MEMO
Aan: Van: Datum: Onderwerp:
Gemeenteraad College 6 december 2014 Grondexploitatie en terugbetaling bijdragen
*D14.007099* D14.007099
Aanleiding In het Seniorenconvent van maandag 1 december is uitvoerig gesproken over bovengenoemd onderwerp. Dit naar aanleiding van een memo van het college van 13 november. Zoals bekend zijn er vervolgens richting uw raad brieven gekomen van de heren P. van Diepen en C. Witte mbt deze zaak. Met uw fractievoorzitters is afgesproken u via een memo te informeren over de achtergronden en voorgenomen acties van het college. Inleiding “Koggenland troggelt geld af van inwoners’. Een dergelijke krantenkop zorgt voor de nodige (negatieve) reacties. Ons college betreurt uiteraard dergelijke berichtgeving. Daarbij plaatsen wij wel de kanttekening dat de berichtgeving uitermate eenzijdig is opgesteld en dat de pers zéér summier onze kant van de zaak heeft geschetst, terwijl zij daar wel over beschikken. Wat is er nu werkelijk aan de hand? Met de invoering van de GREX-wet (Grondexploitatiewet) is de overheid verplicht kostenverhaal toe te passen bij particuliere grondexploitatie wanneer sprake is van een bouwplan. Koggenland heeft – mede op basis van de door uw raad in oktober 2009 vastgestelde Structuurvisie 2009-2020 – er voor gekozen het kostenverhaal in eerste instantie via de privaatrechtelijke weg te bewerkstelligen. Dat wil zeggen dat met de exploitant vooraf een exploitatieovereenkomst (anterieur) wordt gesloten. Als dat niet lukt zal het publiekrechtelijke middel (Exploitatieplan = posterieur) ingezet worden. Het moet gaan om een voorgenomen bouwplan waarvoor nog een planologische procedure doorlopen moet worden. Het begrip bouwplan is nader uitgewerkt in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en omvat: De bouw van één of meer woningen; De bouw van één of meer andere hoofdgebouwen; De uitbreiding van een gebouw met tenminste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met één of meer woningen; De verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd; De verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt; De bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte. Vanaf 2009 zijn met 14 grondexploitanten exploitatieovereenkomsten gesloten en heeft uw raad de planologische medewerking verleend door het vaststellen van een (post)zegelbestemmingsplan. De overeenkomsten handelen financieel over 2 zaken: 1. De kosten die de gemeente maakt voor aanpassen van het bestemmingsplan en de procedure 2. De bijdrage van de exploitant aan het gemeentelijk fonds Dorpsuitleg (bovenwijkse voorzieningen)
Ad 1. Voor de bepaling van de hoogte hanteert de gemeente de Plankostenregeling annex –scan; het gaat daarbij om door het rijk gefixeerde bedragen, uren etc. Deze regeling en scan worden door Raad van State geaccepteerd als enig objectief middel ter bepaling van de verhaalbare kosten. Indien de aanvrager/ondernemer zelf alles laat aanmaken en de gemeente “slechts” de procedure hoeft te voeren, vindt een korting van 80 % of 90% plaats. Ad 2. Het betreft een storting in het toenmalige gemeentelijk fonds Dorpsuitleg van € 5.000,- per woning, die valt onder de te nemen planologische maatregel. Deze extra bijdragen kan de gemeente vragen om bv voorzieningen te realiseren die buiten het te ontwikkelen (exploitatie)gebied liggen, maar die bijdragen aan een beter woon- en leefklimaat. Dit geld stort de gemeente in een fonds, waaruit deze voorzieningen dan (mede) worden gefinancierd. Formele regels De kwestie gaat vooral over die extra bijdragen. Het in rekening brengen van deze bijdragen aan particuliere initiatiefnemers moet voldoen aan een aantal regels. Die regels zijn in Koggenland niet volledig juist toegepast en zijn voor ons college aanleiding om de ontvangen bijdragen terug te betalen. Het spreekt voor zich dat hieraan grondig onderzoek aan is voorafgegaan. Daar waar het gaat om gemeentelijke grondexploitaties staat het de gemeente uiteraard vrij te bepalen welke bedragen in het fonds gestort worden. De discussie gaat dus niet over de vraag of de gemeente deze bijdragen mocht vragen, maar hoe dit formeel juridisch is te verantwoorden. Bezwaar Een tweetal grondeigenaren heeft weliswaar een overeenkomst over deze bijdrage gesloten, maar deed dit onder protest en heeft de bijdragen teruggevorderd. Uitvoerig (intern en extern) onderzoek heeft uitgewezen, dat de gesloten overeenkomsten op het punt van de extra bijdrage niet in stand kunnen blijven. Deze 2 grondeigenaren hebben wij onlangs de betaalde bijdrage dan ook als ‘onverschuldigd’ terug betaald. Daarbij is ook de wettelijke rente vergoed. Daarnaast hebben wij op 13 november besloten alle andere (12) grondeigenaren actief te benaderen en ook hen de bijdrage terug te betalen. Deze mensen hebben direct daarop volgend een brief van ons ontvangen en we hopen hen rond 16 december 2014 te kunnen terug betalen. U zult begrijpen dat we niet blij zijn met deze gang van zaken en betreuren de omissie in de toepassing van de regels. Door echter op zo kort mogelijke termijn de onverschuldigd betaalde bedragen terug te betalen en daarover de wettelijke rente te vergoeden denken wij de betreffende grondeigenaren in voldoende mate tegemoet te komen. Van die kant hebben wij dan ook geen wanklank vernomen. Adviseurs bezwaarmakers De adviseurs (de heren P. van Diepen en C. Witte) van eerder bedoelde 2 bezwaarmakers, denken daar anders over. Zij hebben niet alleen bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte bedragen ten behoeve van het gemeentelijk fonds, maar claimen ook de in rekening gebrachte bijdragen aan de kosten van bestemmingsplanwijziging en -procedure. Dit ondanks een gesprek dat eind juni 2014 in aanwezigheid van de adviseurs van beide partijen is belegd en waar is geconcludeerd dat het in rekening brengen van deze kosten
Blad 2 van 5
rechtmatig is en ook voldoende kan worden onderbouwd. Recentelijk (10 november 2014) ontvingen wij van adviseur Van Diepen een zeer uitvoerige brief waarin feitelijk de gemaakte afspraken teniet worden gedaan en daarbovenop een sommatie om binnen een week € 10.000,- aan de heer Van Diepen over te maken. Citaat uit deze brief: ‘Ik wil een genoegdoening voor mijn inspanningen. Een erkenning voor mijn werk. Als de gemeente niet betaalt, zal ik openheid van zaken geven in de media, (krant, regio.t.v. , linked in, facebook, en zal het zelfs sturen naar de publieke omroep) dat de gemeente de foute handelingen, door ons toedoen heeft moeten corrigeren, en over gegaan is tot terugbetaling van de bovenplanse kosten in de onderhavige gevallen, en over zal gaan tot terugbetaling in de andere 20 gevallen in de gemeente Koggenland. (onrechtmatig afgedwongen bij de burger). Dat is voor mij een beroepsmatige erkenning. Dan kan dat voor andere mensen aanleiding zijn mij in te huren om voor hun rechten op te komen. Voor mij is de genoegdoening of een betaling van onze kosten, of een publicatie in de media’.
Het zal u duidelijk zijn dat wij hebben besloten niet in te gaan op de dwang/eisen van adviseur Van Diepen. Elke grond voor het inwilligen van deze eis tot betaling van € 10.000,- ontbreekt. Hij heeft niet in onze opdracht gehandeld en ook tijdens de vele uren die door onze medewerkers aan hem zijn besteed, is op geen enkele wijze, noch door Van Diepen, noch door onze medewerkers gesproken over het vergoeden van gemaakte kosten door hem, ons of adviseurs van beide kanten. Zoals afgesproken in het Presidium van maandag 1 december zullen wij nog een reactie opstellen op de ingekomen brieven van de heer C. Witte. Dat geldt ook voor de schriftelijke vragen die de fracties van GBK en Oké partij hebben gesteld. Beide brieven maken onderdeel van de Ingekomen stukken voor uw raadsvergadering van 15 december. In het Presidium is afgesproken dat beide stukken in handen van het college worden gesteld. De beantwoording van beide stukken zal onderdeel uitmaken van de Ingekomen stukken van de raadsvergadering die hierop volgt. Besluit tot terugbetaling Zoals aangegeven is door het college besloten om over te gaan tot terugbetaling van de genoemde gevallen. Vanzelfsprekend heeft dit financiële consequenties voor de begroting 2014 in casu het fonds waarin deze bedragen zijn gestort. Er is sprake van een onverschuldigde betaling. Dit is een verplichte uitgave en we zijn daarom verplicht deze op te nemen in de begroting (artikel 193 gemeentewet). De eerste twee verzoeken om terugbetaling zijn afgehandeld omdat hiervoor ruimte is in de begroting, er waren immers ook bedragen van anderen ontvangen waaruit dit kon worden betaald. Naar nu dus blijkt zijn er meer bedragen onverschuldigd betaald aan de gemeente die ook terugbetaald moeten worden. Dit kunnen we niet opvangen binnen de lopende begroting. Wij verzoeken u daarom deze gelden uit het fonds dorpsuitleg hiervoor beschikbaar te stellen. Hoe te handelen? 1. Het college besluit (na informeren en horen van de fractievoorzitters) tot terugbetaling per 15 december van alle onverschuldigd ontvangen bedragen in dit kader en uw raad bekrachtigt dit formeel bij de vaststelling van jaarrekening 2014 of
Blad 3 van 5
2. Uw raad beslist (op basis van een collegevoorstel) hierover in een aparte raadsvergadering (januari), gelet op de korte tijd tot het einde van het jaar zal dit niet meer in 2014 maar in 2015 gebeuren. De terugbetalingen worden dan ook verantwoord in 2015. Een begroting kan nl. niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd.
In totaal gaat het om een bedrag van € 75.600. Daarbij zal de gemeente over de onverschuldigde bedragen de wettelijke rente vergoeden. Het totaal komt incl. rente neer op ongeveer € 85.000 en heeft betrekking op de periode 2010-2014. In het eerder genoemde memo aan de fractievoorzitters van 13 november zijn wij uitgegaan van de onder 2 genoemde optie, dus via een kredietvoorstel aan uwraad. Nadien is op basis van aanvullend advies van de afdeling Financiën optie 1 in beeld gekomen. Om onduidelijkheid over de rechtmatigheid van deze optie te voorkomen ( De heer Mollet heeft in recente mails hierover bericht) is het goed om het volgende onder uw aandacht te brengen.
Rechtmatigheid; waar gaat het college van uit: 1. voorzichtigheidsvereiste Het voorzichtigheidsvereiste houdt onder meer in dat voorziene verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar in acht moeten worden genomen als zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn. Dit houdt in dat we de terugbetaling van onverschuldigde betalingen moeten verwerken in de jaarrekening en als zodanig verantwoorden in 2014. 2. Rechtmatigheid (interne/externe werking) Bij de rechtmatigheid onderkennen we interne rechtmatigheid en externe rechtmatigheid. Interne rechtmatigheid heeft betrekking op de regels die we met elkaar hebben opgesteld zoals verordeningen, begroting raadsbesluiten, rvo e.d. . Verantwoording hierover is een zaak tussen de raad en college. Door de vaststelling van de begroting en van begrotingswijzigingen autoriseert de raad het college de beschikbare budgetten te gebruiken. Het college kan dus betalen en ontvangen. Om aan de rechtmatigheid te voldoen, mogen de lasten niet hoger zijn dan het budget en de baten niet lager dan het budget. Aan/van wie het college de lasten en baten betaald respectievelijk ontvangt, is niet van belang. Het college is geautoriseerd om de gemeentelijke taken binnen deze budgetten uit te voeren.Als er in de beschikbare budgetten dus voldoende ruimte is, is het college bevoegd om deze ruimte te gebruiken zonder dat er sprake is van onrechtmatigheid. De externe rechtmatigheid heeft betrekking op overige wet en regelgeving die een werking hebben naar buiten toe. De accountant acht de externe werking van hoger belang dan de interne werking vanwege de gevolgen die dit kan hebben voor derden. Wij trekken hieruit de volgende conclusie: 1. het nadeel als gevolg van onverschuldigde betaling dient volgens de voorschriften te worden
Blad 4 van 5
meegenomen in de jaarrekening 2014 (voorzichtigheidsvereiste) en aangezien hier de belangen van derden in het geding zijn (externe werking rechtmatigheid) is het van belang om zo spoedig mogelijk te betalen. 2. Blijft over de interne rechtmatigheid. Nu we tot de conclusie zijn gekomen dat de omvang van de totale terugbetaling van onverschuldigde betalingen én het effect groter is dan verwacht informeren wij de raad voorafgaand aan de (overige twaalf) betalingen.. We leggen vervolgens verantwoording af bij de jaarrekening. Op dat moment heeft u ook het oordeel van de accountant. 3. De werkwijze is transparant en past binnen de hierboven genoemde vereisten.
4. Om genoemde redenen heeft het college besloten om zsm over te gaan tot terugbetaling van de onverschuldigde betalingen. Het formele besluit daarover vindt plaats op 9 december a.s. Dit gehoord hebbende de opvattingen van de fractievoorzitters, die in meerderheid hebben aangegeven zich hierin te kunnen vinden.
Blad 5 van 5