Concept studiegids Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Pag. 2
Postacademische opleiding tot praktijksportpsycholoog
Pag. 3
Overzicht van de modules
Pag. 5
Concept module ‘Testconstructie (psychometrie en besliskunde)’
Pag. 6
Concept module ‘Psychodiagnostische vaardigheden en psychodiagnostiekpracticum’
Pag. 7
Concept module ‘Gespreks- en interviewpracticum’
Pag. 9
Concept module ‘Psychologie van de motoriek/het motorisch leren’
Pag. 10
Concept module ‘Inleiding Inspanningsfysiologie’
Pag. 12
Concept module ‘Verdieping sportpsychologie’
Pag. 13
Concept module ‘Sociale aspecten en groeps-/teambegeleiding’
Pag. 14
Concept module ‘Basiscursus interventietechnieken’
Pag. 15
Concept module ‘Capita Selecta’
Pag. 16
Concept module ‘Reflectie’
Pag. 18
Concept module ‘Sportkennis’
Pag. 19
Concept module ‘Casussen’
Pag. 20
Nader informatie
Pag. 22
© 2007 Concept studiegids Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog, EXPres/FBW/VU Aan deze studiegids kunnen geen rechten worden ontleend.
-2-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Postacademische opleiding tot praktijksportpsycholoog
Missie De missie van de ‘Postacademische opleiding tot praktijksportpsycholoog’ is het opleiden van professionele, hooggekwalificeerde praktijksportpsychologen die inzetbaar zijn in alle sportdisciplines. Afgestudeerde praktijksportpsychologen zijn academisch gevormde professionals die handelen volgens de ‘Gedragscode voor de leden van de Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland (VSPN)’. Afgestudeerden worden geaccrediteerd als sportpsycholoog VSPN®.
Visie De sport professionaliseert. Sporters stellen hoge eisen aan zichzelf en daarmee ook aan hun begeleiding. In het streven naar optimale prestaties wordt de praktijksportpsycholoog in toenemende mate ingeschakeld. Van praktijksportpsychologen wordt verwacht dat zij sporters en sportteams op een wetenschappelijk onderbouwde wijze kunnen begeleiden en adviseren. De (hulp)vragen lopen daarbij sterk uiteen en dat vereist dat praktijksportpsychologen over een brede expertise beschikken. Er is dan ook een uitgesproken behoefte aan goed opgeleide praktijksportpsychologen. Met de ‘Postacademische opleiding tot praktijksportpsycholoog’ kan aan deze behoefte worden voldaan. De opleiding leidt cursisten op tot gekwalificeerde praktijksportpsychologen. Het is een parttime dagopleiding. De instroomeis voor de opleiding is een afgeronde master psychologie of bewegingswetenschappen met een verdieping in de sportpsychologie. De cursisten hebben passie voor het vakgebied van de sportpsychologie en voor de sport, kunnen zelfstandig werken en willen actief bijdragen aan de ontwikkeling van de sportpsychologie. Van de cursisten wordt verwacht dat zij wetenschappelijke literatuur op waarde kunnen schatten, de literatuur kunnen interpreteren en dat zij op een wetenschappelijk verantwoorde wijze kunnen rapporteren. Het onderwijs in de ‘Postacademische opleiding tot praktijksportpsycholoog’ is modulair. In de verschillende modules worden diverse werk- en toetsvormen gebruikt zodat aan verschillende leerstijlen van de deelnemers tegemoet wordt gekomen. De opleiding is gericht op praktijkvaardigheden en toepasbare kennis voor de praktijk van de sportpsychologie. Praktijkleren is een belangrijke peiler van de opleiding: cursisten leren door te doen en in reële situaties zelf voor (groepen) sporters te staan. Verschillende Regionale Steunpunten van het Olympisch Netwerk bieden hiertoe praktijkplaatsen. In onderwijsbijeenkomsten op de Vrije Universiteit staan sportpsychologische kennis, wetenschappelijke onderbouwing van interventies en het oefenen van praktijkvaardigheden centraal. Het uitgangspunt tijdens de onderwijsbijeenkomst is het leren met en van elkaar. Tijdens de gehele opleiding krijgen de deelnemers zicht op hun eigen ontwikkeling door deel te nemen aan diagnostische en selectieve toetsen. De deelnemers krijgen gerichte feedback van de docenten en supervisoren vanuit de VSPN. De onderwijsbijeenkomsten worden verzorgd door vakbekwame docenten uit verschillende instellingen en disciplines die een duidelijke affiniteit hebben met de sportpsychologie of sportpsycholoog zijn. De docenten hebben allen hun sporen in hun vakgebied en de didactiek verdiend en zijn in de regel gepromoveerd.
-3-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Eindtermen van de Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 1. De praktijksportpsycholoog ontwerpt op basis van diagnostische informatie mentale trainings- en begeleidingsprogramma’s voor individuele sporters en sportteams en voert deze uit. 2. De praktijksportpsycholoog evalueert de resultaten van de interventie en rapporteert daarover aan de betrokkene(n) en doet op een wetenschappelijk verantwoorde wijze schriftelijk verslag van de interventie. 3. De praktijksportpsycholoog signaleert problemen bij sporters die specialistische/psychotherapeutische hulp vereisen en verwijst sporters door naar specialisten die deze hulp kunnen verschaffen. 4. De praktijksportpsycholoog signaleert problemen binnen het begeleidingsteam die de prestaties van sporters nadelig beïnvloeden, kan die problemen benoemen en kan (desgewenst) adviezen geven om het functioneren van het begeleidingsteam te optimaliseren. 5. De praktijksportpsycholoog stelt zichzelf op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied, kan deze op waarde schatten en toepassen in zijn of haar professionele handelen. 6. De praktijksportpsycholoog levert een bijdrage aan de professionalisering van het beroep praktijksportpsycholoog en aan de ontwikkeling van het vakgebied sportpsychologie. 7. De praktijksportpsycholoog kan binnen alle sportdisciplines opereren, heeft kennis van of is in staat kennis te verwerven over een bepaalde tak van sport en is in staat over de sportspecifieke en bewegingswetenschappelijke aspecten van sport te communiceren met de sporter en/of met de leden van het begeleidingsteam.
-4-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Overzicht van de modules
Module 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Testconstructie (psychometrie en besliskunde) Psychodiagnostische vaardigheden en psychodiagnostiekpracticum Gesprek- en interviewpracticum Psychologie van de motoriek / het motorisch leren Inleiding inspanningsfysiologie Verdieping sportpsychologie Sociale aspecten en groeps-/teambegeleiding Basiscursus interventietechnieken Capita Selecta (bijv. ‘exercise psychology’, blessures, eetstoornissen; ethiek, etc.) Reflectie Sportkennis Casussen
-5-
Aantal studiepunten 6 stp 12 stp 3 stp 6 stp 6 stp 6 stp 6 stp 10 stp 6 stp 2 stp 3 stp 14 stp
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
1. Concept module ‘Testconstructie (psychometrie en besliskunde)’
Doelen: • Cursisten kunnen een (sport)psychologische test ontwerpen en maken volgens de principes van de testconstructie. • Cursisten zijn in staat om bestaande (sport)psychologische tests te vertalen en de psychometrische eigenschappen van de vertaling vast te stellen. Inhoud: Onder testconstructie wordt verstaan het ontwerpen en maken van een bruikbare test die voldoet aan een aantal kwaliteitseisen (Mellenbergh, 2006, p. 27). In ‘Testconstructie’ komt de ontwikkeling, validerings- en betrouwbaarheidsonderzoek van nieuwe of aangepaste psychologische tests aan bod. Het betreft het gehele constructieproces lopend vanaf de operationalisering van de te meten concepten tot het ontwikkelen van normscores en rapportage van de tests. Studielast: De studielast bedraagt 6 studiepunten (168 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 8 bijeenkomsten (à 4 uur) 32 uur • voorbereiding bijeenkomsten (4 uur per bijeenkomst) 32 uur • doorlopende opdracht 104 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit acht hoor/werkcolleges; deze contacturen en de voorbereiding daarvan, nemen ongeveer 64 uur in beslag. De resterende tijd is beschikbaar voor het maken van de doorlopende opdracht. Tijdens de colleges komen de aard en toepassingen van tests aan de orde. Tevens wordt de te bestuderen literatuur toegelicht. Vanaf het eerste college werken de studenten in tweetallen aan de doorlopende opdracht, waarin een aantal vraagstukken beantwoord moet worden over psychologische testen in de sportpraktijk. Beoordeling: De schriftelijke weergave van de uitwerking van de doorlopende opdracht moet minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Testconstructie (psychometrie en besliskunde)’ met succes af te ronden. Literatuur: Bijvoorbeeld: Van den Brink, W.P., & Mellenbergh, G.J. (Red.). (2006). Testleer en testconstructie. Amsterdam: Boom.
-6-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
2. Concept module ‘Psychodiagnostische vaardigheden en psychodiagnostiekpracticum’ Doelen: • De cursisten kunnen een overzicht geven van de voor de sportpsychologiepraktijk belangrijkste psychodiagnostische instrumenten. • Cursisten kunnen het psychodiagnostisch proces beschrijven en volgens protocollen doorlopen. • De cursisten kunnen verschillende psychodiagnostische velden en de bijbehorende doelstellingen beschrijven. • De cursisten kunnen eventuele vertekeningen of beperkingen (foutdiagnosen, kans op onvolledigheid van de diagnose et cetera) in het psychodiagnostisch oordeel benoemen en herkennen. • De cursisten zijn in staat de belangrijkste sportgerelateerde psychodiagnostische instrumenten te gebruiken voor het beantwoorden van hulp- of adviesvragen van een cliënt en/of het opstellen van een interventieplan. • De cursisten zijn in staat zowel schriftelijk als mondeling verslag te doen van psychodiagnostische tests. • De cursisten kunnen op basis van recente wetenschappelijke literatuur de toepassing van verschillende sportgerelateerde psychodiagnostische instrumenten toelichten en motiveren. • De cursisten kunnen de diagnose integreren in een interventieplan. Inhoud: De cursus psychodiagnostiek biedt een introductie in de belangrijkste psychodiagnostische velden en behandelt een aantal psychodiagnostische methoden. Het gebruik van psychologische tests staat centraal (in combinatie met het psychodiagnostiekpracticum), met name binnen de setting van de sportpsychologiepraktijk. Tevens wordt in de cursus aandacht geschonken aan de verslaglegging van de psychodiagnostiek en aan de wijze waarop de diagnosestelling wordt verwerkt in een interventieplan. Studielast: De studielast bedraagt totaal 12 studiepunten (336 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 11 bijeenkomsten psychodiagnostische vaardigheden (à 3 uur) 33 uur • Voorbereiding bijeenkomsten (3 uur per bijeenkomst) 33 uur • Literatuuropdrachten psychodiagnostische vaardigheden 80 uur • 11 bijeenkomsten psychodiagnostiek practicum (à 3 uur) 33 uur • Voorbereiding bijeenkomsten (2 uur per bijeenkomst) 22 uur • Uitwerken practicumopdrachten 135 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit elf hoorcolleges en elf practica. In de hoorcolleges wordt een overzicht gegeven van verschillende psychodiagnostische velden, methoden en toepassingen. In de practica wordt geoefend met het toepassen van de psychodiagnostische instrumenten en de verslaglegging. Voor de practica geldt een aanwezigheidsplicht.
-7-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Beoordeling: De literatuuropdrachten en de practicaverslagen moeten minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Psychodiagnostische vaardigheden en psychodiagnostiek practicum’ met succes af te ronden. Literatuur: Bijvoorbeeld: De Ruiter, C. & Hildebrand, M. (Red.) (2006). Handboek Psychodiagnostiek: van testmethode naar toepassing. Amsterdam: Harcourt
-8-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
3. Concept module ‘Gespreks- en interviewpracticum’ Doelen: • De cursisten kunnen verschillende gespreksmodellen en gespreksvaardigheden beschrijven. • De cursisten kunnen gespreksvaardigheden toepassen in begeleidingsgesprekken met cliënten. • De cursisten kunnen aan de hand van een semi-gestructureerd interview een intake of anamnesegesprek te voeren. • De cursisten kunnen gespreksvaardigheden inzetten om het functioneren van het begeleidingsteam te optimaliseren. Inhoud: In het gespreks- en interviewpracticum leren de cursisten gespreks- en interviewtechnieken toe te passen in een professionele setting met als doel de kwaliteit van de gespreksvoering in de sportpsychologenpraktijk te verhogen. De vaardigheden worden ook in rollenspelen geoefend. Studielast: De studielast bedraagt 3 studiepunten (84 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 8 bijeenkomsten van 2 uur 16 uur • voorbereiding bijeenkomsten (4 uur per bijeenkomst) 32 uur • uitvoeren praktische opdrachten + bespreking 36 uur Werkwijze: De theoretische kennis over gespreks- en interviewvaardigheden dienen de cursisten zelfstandig te verwerven; de bijeenkomsten zijn vooral bedoeld om de genoemde vaardigheden aan te leren en te oefenen. Iedere cursist dient een interview met een sporter uit te voeren en met behulp van een digitale camera vast te leggen. De cursisten becommentariëren aan de hand van een vragenformulier een aantal van de opgenomen interviews. Ook dienen de cursisten hun eigen gespreks- en interviewvaardigheden te becommentariëren (zelfreflectie). In de bijeenkomsten dienen gespreks- en interviewvaardigheden te worden gedemonstreerd. Beoordeling: De ‘conversation analysis’ van de afgenomen interviews en eindreflectie moeten minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Gespreks- en interviewpracticum’ met succes af te ronden. Literatuur: Bijvoorbeeld: Gevers, T., Kapsenberg, I., & Straatman, W. (1990). Het professionele tweegesprek. Swets en Zeitlinger. Janssen, H. (2005). Als praten bij je werk hoort. Uitgeverij Boom.
-9-
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
4. Concept module ‘Psychologie van de motoriek/het motorisch leren’ Doelen: • Cursisten kunnen de theorieën en modellen van bewegingssturing benoemen en aangeven hoe de sportpsycholoog deze kennis in de sportpsychologische praktijk kan toepassen. • Cursisten kunnen de belangrijkste theorieën, modellen en inzichten met betrekking tot het leren van perceptueel-motorische vaardigheden benoemen en aangeven hoe de sportpsycholoog deze kennis in begeleidingsprogramma’s kan toepassen. Inhoud: • beschrijving van/inleiding in het domein van de bewegingswetenschappen • de controle van motorisch gedrag - perifere en centrale controletheorieën - de vorming van schema’s en interne representaties - dynamische systeembenadering - de rol van waarneming • motorisch leren - fundamentele concepten, bewegingen, handelingen, vaardigheden - verloop en aard van het leerproces - het belang van feedback en knowledge of results - het leren oppikken van informatie - het verwerven van coördinatie - analogieleren - observationeel leren - impliciet vs expliciet leren • de controle van motorisch gedrag in relatie tot: - theorieën van verbeelding - angsttheorieën Studielast: De studielast bedraagt 6 studiepunten (168 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 11 bijeenkomsten (à 3 uur) 33 uur • voorbereiding bijeenkomsten (4 uur per bijeenkomst) 44 uur • doorlopende opdracht 91 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit 6 hoor/werkcolleges en twee afsluitende bijeenkomsten waarin de verdiepingswerkstukken worden gepresenteerd en besproken. Per afsluitende bijeenkomst worden 6 werkstukken besproken. Een cursist wordt geacht alleen de bijeenkomst bij te wonen waarop zijn of haar werkstuk wordt besproken. Ter voorbereiding van de bespreking wordt de cursist geacht de andere werkstukken voor de bijeenkomst kritisch te lezen. Tijdens de colleges komt onder andere de toepassing van de stof in het sportpsychologische praktijk aan de orde. Tevens wordt de literatuur toegelicht.
- 10 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Beoordeling: Het verdiepingswerkstuk wordt individueel gemaakt. Suggesties voor onderwerpen van het verdiepingswerkstuk zullen worden gegeven. In het verdiepingswerkstuk dient onder andere worden ingegaan op de volgende vragen: (1) de recente ontwikkelingen op het “terrein van het onderwerp” (2) Is er een brug te slaan tussen de wetenschappelijke inzichten en toepassingen daarvan in de praktijk van de sportpsychologie? Wat zijn de implicaties voor de sportpsychologie? De schriftelijke weergave van deze uitwerking moet minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Psychologie van de motoriek/het motorisch leren’ met succes af te ronden. Literatuur: Bijvoorbeeld: • Schmidt R.A., & Lee, T.D. (2005). Motor control and learning. A behavioral emphasis (4e ed.) Champaign, IL: Human Kinetics. • Rose, D.J., & Christina, R.W. (2006). A multilevel approach to the study of motor control and learning. San Francisco: Pearson/Benjamin Cummings. (ISBN: 0-80536031X) • Artikelen
- 11 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
5. Concept module ‘Inleiding Inspanningsfysiologie’ Doelen: • De cursisten kunnen beschrijven welke fysiologische processen zich afspelen in het menselijk lichaam bij inspanning en welke aanpassingen plaatsvinden door training. • De cursisten kunnen beredeneren wat de prestatiebepalende variabelen zijn voor diverse sporten en een korte uitleg geven over de trainingsmethoden die bij deze prestatiebepalende variabelen horen. • De cursisten hebben voldoende kennis van verschillende trainingsprincipes en de basis van periodisering om een gesprek met coaches en sporters hierover te voeren. • De cursisten hebben voldoende kennis van verschillende prestatiebepalende variabelen en trainingsprincipes om over specifieke onderwerpen de wetenschappelijke literatuur te kunnen raadplegen. • De cursisten kunnen aan de hand van de fysiologie de gezondheidsaspecten van training toelichten. • De cursisten kunnen de fysiologische processen van overtraining beschrijven en herkennen. • De cursisten kunnen beschrijven wat de invloed is van psychologische factoren als stress en motivatie op de belasting en belastbaarheid van sporters. Inhoud: In de cursus inspanningsfysiologie komen verschillende aspecten van inspanning aan bod. Aandacht wordt besteed aan de fysiologische systemen die betrokken zijn bij inspanning en energielevering. Er wordt ingegaan op fysiologische trainingsprincipes, verschillende trainingsvormen, inspanning en gezondheid, adaptatie en overtraining. Ook wordt ingegaan op verschillende prestatiebepalende factoren als kracht, uithoudingsvermogen en techniek. Ten slotte komt de invloed van psychologische belasting op fysieke belastbaarheid De achterliggende doelstelling van de cursus inspanningsfysiologie is om de sportpsycholoog in spé beter bekend te maken met de trainingspraktijk van sporters en coaches. Studielast: De studielast bedraagt 6 studiepunten (168 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 11 bijeenkomsten van 3 uur 33 uur • voorbereiding bijeenkomsten (6 uur per bijeenkomst) 66 uur • uitvoeren praktische opdrachten en essays 69 uur Werkwijze: In de bijeenkomsten wordt de basis van de inspanningsfysiologie behandeld. In de vorm van essayopdrachten wordt de relevantie voor de praktijksportpsycholoog uitgediept, waarbij met name gewerkt wordt aan de invloed van psychologische factoren op belastbaarheid. In praktische opdrachten, presentaties, gesprekken met sporters en coaches en dergelijke, wordt het toepassingsniveau van de aangereikte kennis getoetst. Beoordeling: De praktische opdrachten moeten minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Inleiding inspanningsfysiologie’ met succes af te ronden. Literatuur: Bijvoorbeeld: Wilmore, J. H., & Costill, D. L. (2006). Inspannings- en sportfysiologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
- 12 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
6. Concept module ‘Verdieping sportpsychologie’ Doelen: • Cursisten kunnen de meest recente wetenschappelijke literatuur op het gebied van de sportpsychologie beschrijven en de betekenis ervan voor de praktijksportpsycholoog aangeven. • Cursisten kunnen de wetenschappelijke achtergrond van verschillende sportpsychologische interventies en probleemstellingen aangeven. • Cursisten kunnen op basis van recente sportpsychologische literatuur hun eigen handelen als sportpsycholoog motiveren. • Cursisten zijn in staat wetenschappelijk onderbouwde presentaties en workshops te verzorgen over sportpsychologische onderwerpen als flow, sportpsychologische interventietechnieken, conflictsituaties en psychopathologie in de sport en de psychologische effecten van topsport. Inhoud: In de cursus ‘ Verdieping sportpsychologie’ komen geselecteerde onderwerpen uit de sportpsychologische literatuur aan bod, zoals conflictsituaties, transities, modellen voor sportpsychologische interventies, effectstudies over interventies in sport, psychopathologie in sport en het effect van topsport op de emotionele ontwikkeling en op de gedragsontwikkeling. De cursus beoogt zowel een gedegen overzicht te bieden van de meest recente sportpsychologische literatuur als de handvatten te bieden om het handelen als praktijksportpsycholoog te baseren op deze literatuur. Studielast: De studielast bedraagt 6 studiepunten (168 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 11 bijeenkomsten van 3 uur 33 uur • voorbereiding bijeenkomsten (4 uur per bijeenkomst) 44 uur • presentaties 20 uur • uitwerken verdiepingswerkstuk 71 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit 9 hoor/werkcolleges en twee afsluitende bijeenkomsten waarin de verdiepingswerkstukken worden gepresenteerd en besproken. In de hoor/werkcolleges wordt het theoretisch kader van de verschillende onderwerpen geschetst, worden door de cursisten in de werkcolleges presentaties verzorgd over een specifiek onderwerp en wordt in interactieve vorm de relevante literatuur besproken. Hierbij zal ingegaan worden op de praktijkrelevantie van het besproken onderzoek en wordt gewerkt aan de vaardigheden om de literatuur te gebruiken om het eigen handelen te sturen. Beoordeling: Het verdiepingswerkstuk wordt individueel gemaakt. Het verdiepingswerkstuk stelt een van de behandelde onderwerpen centraal en gaat in op het wetenschappelijke kader van dit onderwerp, eventueel recente ontwikkelingen en de betekenis van de beschikbare literatuur voor de praktijksportpsycholoog. De schriftelijke weergave van deze uitwerking moet minimaal met een zes worden beoordeeld om ‘Verdieping sportpsychologie’ met succes af te ronden. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 13 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
7. Concept module ‘Sociale aspecten en groeps-/teambegeleiding’ Doelen: • Cursisten zijn in staat groepsprocessen in groepen sporters en binnen sportteams te analyseren. • Cursisten zijn in staat groepsprocessen binnen een begeleidingsteam te analyseren en vanuit deze kennis het functioneren van het begeleidingsteam te optimaliseren. • Cursisten kunnen sporters en sportteams inzicht geven in de groepsprocessen die zich afspelen en uitleg geven over de invloed van deze processen op het functioneren van het team of de groep. • De cursisten zijn in staat de groepsprocessen binnen zowel groepen sporters en sportteams als binnen het begeleidingsteam te beïnvloeden zodat het functioneren van de groep of team verbetert. Inhoud: In de cursus ‘Sociale aspecten en groeps-/teambegeleiding’ wordt aandacht besteed aan groeps- en communicatieprocessen die van belang zijn in de sport. De belangrijkste theorie op het gebied van groepsdynamica wordt behandeld en er wordt onder andere stil gestaan bij relaties tussen sporters onderling, tussen sporters en trainers/coaches, tussen sporters/trainers en ouders en andere belangrijke anderen en aan relaties tussen leden van het begeleidingsteam. De rollenverdelingen, valkuilen en investeringswijzen binnen diverse groepen en bij diverse relaties worden eveneens behandeld. Studielast: De studielast bedraagt 6 studiepunten (168 uur). De studiepunten moeten nog worden verdeeld. Werkwijze: Naast bestudering van relevante literatuur en (toepassings)opdrachten die naar aanleiding daarvan worden gemaakt, worden interventies ontworpen en in gesimuleerde situaties toegepast en geprobeerd. Beoordeling: Moet nog worden ingevuld. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 14 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
8. Concept module ‘Basiscursus interventietechnieken’ Doelen: • Cursisten kunnen een intakegesprek voeren. • Cursisten kunnen de keuze van diagnostische instrumenten onderbouwen. • Cursisten kunnen een sportpsychologisch rapport schrijven. Cursisten kunnen een op de individuele sporter toegesneden mentaal trainingsprogramma samenstellen. • Cursisten kunnen de (veronderstelde) effecten van technieken mentale training beschrijven en verklaren. Daarbij gaat het specifiek om de technieken met betrekking tot: - aandacht en concentratie - stresshanteringstechnieken. • Cursisten kunnen technieken van mentale training toepassen bij individuele sporters. • Cursisten kunnen de communicatieoverdracht tussen sporter en sportpsycholoog beschrijven en kunnen de belangrijkste vormen van gesprekstechnieken toepassen bij de begeleiding van individuele sporters. Inhoud: Het aanleren van (basis)vaardigheden die in de praktijk van de mentale training en begeleiding van individuele sporters worden gebruikt. In de bijeenkomsten wordt ruimschoots tijd ingeroosterd voor het oefenen in het toepassen van de vaardigheden, zowel bij medecursisten (rollenspelen) als bij ‘echte’ cliënten. Studielast: De studielast bedraagt 10 studiepunten (280 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 20 bijeenkomsten (à 3 uur) 60 uur • Voorbereiden bijeenkomsten, zelfstudie, gesprekken voeren 180 uur • Schrijven verslag 40 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit 20 bijeenkomsten van 3 uur. De bijeenkomsten staan gepland op 10 cursusdagen. Het oefenen en demonstreren van de ‘basisvaardigheden’ staan op de bijeenkomsten centraal; het uitgangspunt is dat de cursisten alle bijeenkomsten bijwonen. Via zelfstudie dienen de bijeenkomsten te worden voorbereid (o.a. via opdrachten en door de vaardigheden te oefenen bij vrijwilligers uit de omgeving van de cursisten). Beoordeling: De toetsing van de ‘Basiscursus interventietechnieken’ bestaat uit het schrijven van een verslag van een individuele mentale training van twee sporters. De opdrachten die in de cursus worden verstrekt dienen met een voldoende of voldaan te worden afgesloten. Literatuur: Bijvoorbeeld: Handboek ‘Mentale training en begeleiding in sportorganisaties’, uitgave van de Samenwerkende SportPsychologen (SSP).
- 15 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
9. Concept module ‘Capita Selecta’ Algemeen: De cursus ‘Capita selecta’ bestaat uit vijf min of meer op zichzelf staande onderwerpen. Als algemeen doel voor een caput selectum geldt dat de cursist kennis heeft van en inzicht in het specifieke onderwerp en op basis van deze kennis en inzicht adequaat kan handelen wanneer zij met dit onderwerp te maken krijgt in de praktijk sportpsychologie. Per leergang worden drie onderwerpen geselecteerd. Doelen: Begeleiding bij blessures • De cursist kan de psychologische factoren benoemen die een verhoogd risico op blessures met zich meebrengen. • De cursist heeft kennis van de psychologische consequenties van blessures en kan het proces dat een geblesseerde sporter doormaakt toelichten en begeleiden. • De cursist kan met gerichte interventies bijdragen aan zowel de coping met de blessure als het optimaliseren van herstel en het functioneren bij terugkomst na een blessure. Problematiek van eetstoornissen • De cursist kan de verschillende soorten eetstoornissen en de bijbehorende symptomen beschrijven. • De cursist kan de psychologische factoren benoemen die een verhoogd risico op eetstoornissen met zich meebrengen. • De cursist kent verschillende behandelprotocollen bij eetstoornissen en is in staat deze protocollen uit te voeren. • De cursist is in staat een begeleidingsteam te informeren en adviseren wat betreft zowel preventie als behandeling van eetstoornissen. • De cursist is bekend met de hulpverlenende instanties op het gebied van eetstoornissen en kan cliënten doorverwijzen naar deze instanties. Psychopathologie van sporters • Leerdoelen voor dit caput selectum worden nog nader ingevuld. Seksuele intimidatie • De cursist kan verschillende vormen van seksuele intimidatie beschrijven. • De cursist kan de factoren binnen een sportsetting benoemen die een verhoogd risico op seksuele intimidatie met zich meebrengen. • De cursist is in staat een begeleidingsteam te informeren over seksuele intimidatie. Het betreft zowel preventie van seksuele intimidatie, als het handelen bij gevallen van seksuele intimidatie. • De cursist is bekend met de hulpverlenende instanties op het gebied van seksuele intimidatie en kan cliënten doorverwijzen naar zowel hulpverlenende, als gerechtelijke instanties. ‘Exercise psychology’ • De cursist is in staat mensen, trainers/coaches en instanties voor te lichten over de gezondheidsaspecten van een actieve levensstijl en de stimulerende en belemmerende factoren voor een actievere levensstijl. • De cursist kan trainers en coaches adviseren en ondersteunen bij het bevorderen van gezond bewegingsgedrag binnen hun sport. • De cursist kan verschillende motivatietheorieën en methoden op het gebied van sportstimulering toepassen en vormgeven in sportstimuleringsprogramma’s. • De cursist is in staat belemmerende factoren voor een actieve levensstijl te benoemen voor diverse groepen (ouderen, jeugd, mensen met een aandoening, et cetera) De cursist kent de verschillende interventieniveaus voor bewegingsgedrag en is in staat op al deze niveaus te adviseren over gerichte interventies.
- 16 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Inhoud: In de capita selecta worden de bovenstaande onderwerpen behandeld. Het einddoel is de cursist voldoende kennis en inzicht in de geselecteerde onderwerpen te geven om adequaat te handelen wanneer zij in de praktijk met een van de onderwerpen te maken krijgen. Studielast: De studielast van de capita selecta bedraagt 6 studiepunten (168 uur). Elk aangeboden caput selectum omvat 2 studiepunten (56 uur). Werkwijze: Voorafgaand aan de bijeenkomsten van de cursus ‘capita selecta’ bestuderen de cursisten de recente relevante literatuur over het desbetreffende onderwerp. In werkcolleges, aan de hand van gastlezingen, rollenspellen, opdrachten en casuïstiek wordt het onderwerp verder uitgediept. Beoordeling: Moet nog worden ingevuld. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 17 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
10. Concept module ‘Reflectie’ Doelen: • Cursisten zijn in staat te reflecteren op de geleverde prestaties (persoonlijk en beroepsmatig handelen). • Cursisten kunnen de relevantie beoordelen van ontwikkelingen binnen het vakgebied voor de eigen beroepsuitoefening. • Cursisten zijn in staat een bijdrage te leveren aan de kwaliteitszorg van de beroepsgroep. Inhoud: In het cursusonderdeel ‘Reflectie’ staan twee zaken centraal: (a) het (leren) reflecteren op persoonlijk handelen en op beroepsmatig handelen in de context van de praktijk van de sportpsychologie en (b) het overdenken van het vak van sportpsycholoog. In de bijeenkomsten wordt aandacht besteed aan het discussiëren over het vak van sportpsycholoog en aan leren reflecteren op persoonlijk en beroepsmatig handelen. De ervaringen die de cursisten in de praktijk hebben opgedaan komen daarbij aan bod. De ‘Gedragscode voor leden van de Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland’ vervult een centrale rol in deze module. Studielast: De studielast bedraagt 2 studiepunten (56 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 7 bijeenkomsten (à 2 uur) 14 uur • Voorbereiden bijeenkomsten, zelfstudie, gesprekken voeren 20 uur • Schrijven reflectieverslag 22 uur • Reflectiemomenten nog bepalen Werkwijze: De cursus bestaat uit 7 bijeenkomsten van 2 uur. Het uitgangspunt is dat de cursisten alle bijeenkomsten bijwonen. Via zelfstudie dienen de bijeenkomsten te worden voorbereid. Beoordeling: De toetsing van het onderdeel ‘Reflectie’ bestaat uit het schrijven van een reflectieverslag. De opdrachten die in de cursus worden verstrekt dienen met een voldoende of voldaan te worden afgesloten. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 18 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
11. Concept module ‘Sportkennis’ Doelen: • Cursisten kunnen de belangrijkste regels beschrijven van de takken van sport waarmee zij als sportpsycholoog in aanraking komen. • Cursisten hebben kennis van belangrijke aan sporten gerelateerde gegevens (bijvoorbeeld, kampioenen, records, belangrijke namen, historie). • Cursisten kunnen de specifieke mentale eisen van een sporttak benoemen. Inhoud: In dit cursusonderdeel verwerven cursisten kennis van verschillende takken van sport. Het doel is als serieuze gesprekspartner te kunnen fungeren van sporters, coaches, trainers en officials. Dat houdt in dat de cursist ook kennis heeft van de mentale eisen die aan een bepaalde tak van sport worden gesteld. Studielast: De studielast bedraagt 3 studiepunten (84 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • 3 bijeenkomsten (à 3 uur) 9 uur • Voorbereiden bijeenkomsten 6 uur • Uitvoeren van opdrachten 69 uur Werkwijze: De cursus bestaat uit 3 bijeenkomsten van 3 uur. Via zelfstudie dienen de bijeenkomsten te worden voorbereid. De cursist verzamelt informatie over een bepaalde tak van sport en verwerkt die tot een gedigitaliseerde presentatie waarin de belangrijke informatie over die tak van sport is opgenomen. De specifieke mentale eisen van een bepaalde sporttak vormen een belangrijk onderdeel van de presentatie. Het idee is dat de presentaties beschikbaar zijn voor sportpsychologen VSPN die zich willen informeren over een bepaalde tak van sport. De presentaties worden beoordeeld door een inhoudsdeskundige (bijvoorbeeld, trainer, coach). Beoordeling: De toetsing van het onderdeel ‘Sportkennis’ bestaat uit de (schriftelijk en mondeling) presentatie van relevante informatie over een bepaalde sporttak. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 19 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
12. Concept module ‘Casussen’ Algemeen: The proof of the pudding is in the eating. In dit cursusonderdeel doen cursisten praktijkervaring op met wat in diverse cursusonderdelen van de opleiding is onderwezen: Via supervisie door senior praktijksportpsychologen wordt feedback gegeven over de toepassing van de psychologische interventies bij (top)sporters. De zelfstandigheid waarmee de cursist de werkzaamheden uitvoert, wordt groter naarmate dit cursusonderdeel vordert. Aan het einde van deze module wordt getoetst of de cursist zelfstandig de werkzaamheden van een praktijksportpsycholoog kan uitvoeren. Doelen: • De cursisten voeren intakegesprekken met sporters en sportteams, bepalen welke diagnostische instrumenten ingezet moeten worden, gebruiken deze instrumenten, interpreteren de uitkomsten en stellen op basis daarvan een interventieprogramma op of verwijzen door naar specialisten wanneer cursisten bij sporters problemen signaleren die specialistische/psychotherapeutische hulp vereisen. • De cursisten voeren het interventieprogramma uit. De cursisten betrekken belangrijke anderen (bijvoorbeeld trainer/coach, ouders) bij de interventie indien dat de resultaten van de mentale training en begeleiding ten goede komt. • De cursisten evalueren de resultaten van de interventie en rapporteren over het gehele proces aan de betrokkene(n). • De cursisten doen op een wetenschappelijk verantwoorde wijze schriftelijk verslag van de interventie. Inhoud: • Het maken van zeven gevalsbeschrijvingen. De gevalsbeschrijvingen bestaan uit de volgende onderdelen: - intake - diagnostiek - rapportage - indicatiestelling / behandelplan - supervisie - 10 sessies - 3 supervisies - wetenschappelijke onderbouwde eindrapportage casus Studielast: De studielast bedraagt 14 studiepunten (392 uur) en is ongeveer als volgt verdeeld: • Intake (7 x 2 uur) 14 uur • Diagnostiek (7 x 8 uur) 56 uur • Rapportage (7 x 4 uur) 28 uur. • Indicatiestelling / behandelplan (7 x 5 uur) 35 uur • Supervisie (7 x 2 uur) 14 uur • 10 sessies (7 x 20 uur) 140 uur • 3 supervisie (7 x 5 uur) 35 uur • Eindrapportage casus (7 x > 10 uur) >70 uur Voorkennis: De overige modules van de Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog.
- 20 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Werkwijze: De cursist krijgt als taak zeven sporters te contracteren (uit minimaal drie verschillende takken van sport) en over elk van hen (onder ‘sporter’ wordt ook team verstaan) een gevalsbeschrijving te geven onder begeleiding van een VSPN-supervisor (senior praktijksportpsycholoog). De sporters mogen uit verschillende niveaus komen. De totale supervisie bedraagt 5 uur per casus (voor rekening van de cursist), waarbij het handelen volgens de NIP-ethiek een aspect van supervisie is. Beoordeling: Beoordeling van de zeven gevalsbeschrijvingen door de VSPN-supervisor. Literatuur: Moet nog worden ingevuld.
- 21 -
Concept studiegids
Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog 2007
Nadere informatie Voor inhoudelijke informatie kunt u contact opnemen met de coördinator: Mw. Drs. V. Hutter (Vana) Tel: 020-5988624 E-mail:
[email protected] Voor actuele informatie: http://www.fbw.vu.nl/expres
Bereikbaarheid Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog De opleiding is zowel met het openbaar vervoer als met eigen vervoer goed te bereiken. Postacademische opleiding tot Praktijksportpsycholoog EXPres - Faculteit der Bewegingswetenschappen Vrije Universiteit Van der Boechorststraat 9 1081 BT Amsterdam
met het openbaar vervoer Vanaf het Centraal Station: - sneltram 51 (16 minuten) - tram 5 of 16 (25 minuten) Vanaf Station Zuid / WTC: - sneltram 51 (1 minuut), richting: Poortwachter - tram 5 (1 minuut), richting Poortwachter - te voet (10 minuten) met de auto De VU is vanuit alle richtingen via de ringweg A-10 om Amsterdam bereikbaar. Volg die rondweg tot de afslag S108-Buitenveldert/Oud Zuid/Olympisch stadion en volg de borden VU. Op en rond de campus is betaald parkeren mogelijk. Voor gehandicapten zijn parkeerplaatsen gereserveerd voor het VU-hoofdgebouw en op het VU-binnenterrein. (melden bij portier via intercomzuil bij de slagboom).
- 22 -