Mei 2001 jaargang 4, nr . 2
Colofon :
Inhoud
Archetype is een uitgave van Trilithon Eindredactie: Marlous van Domburg Anouk Veldman Met dank aan : Margje Bekkering, Jasper de Bruin, Joep Hendriks, Ivo Hermsen, Hans Koopmanschap, Christiaan Schrickx, Kim Spijker, Rein van 't Veer, Aleike van der Venne .
Van de redactie
3
Rectificatie
3
In memoriam prof . dr. J . K. Haalebos 3 Opgravingen : Mauritius
4
Opgraving Beek
6
Uit het Nieuws :
7
Arche-facts I: Pijpaarden heiligenbeeldjes
8
Etensaardigheden : Kopij : Vóór 23-10-01 inleveren in het Trilithonbakje op het AAC (voormalig IPP) Liefst per e-mail! Of op flop (die je ook terugkrijgt) .
IPP Nieuwe Prinsengracht 130 1012 VZ Amsterdam M .Domburg@frw .uva .n l A.Veldman@frw .uva .nl
Koude kip in zure saus
13
Arche-facts II : Een internationale fibula dl . 2 .
14
Keuze al gemaakt? Cultuurlandschaps-geografie
20
Inleiding in de Kastelenkunde
21
Kerken in Noord - Brabant
21
Van Weggeweest : Archeon weekend
21
Berlijnreis
22
On the right TRAC
22
Uit de Put : Copro Karel raakt bijna ingeput Agenda :
2
25 27
ARCHETYPE Van de redactie De vogeltjes fluiten, de koeien hebben blaren en de zomer is onderweg! Dit kan een leuk graafseizoen worden! Met deze Archetype kan je de zomer wel doorkomen . Volgend jaar hopen we jullie enthousiaste opgravingsavonturen weer te mogen lezen. De volgende Archetype verschijnt tegen de tijd dat de bloemetjes hun winterslaap weer gaan houden, ergens eind oktober / begin november . We hebben weer een nieuwe column toegevoegd ; "Keuze al gemaakt?" . Het is de bedoeling om jullie op deze manier te informeren over de verschillende keuzevakken . Natuurlijk hebben we weer een nieuw recept!! Heeft iedereen trouwens genoten van de Romeinse Lamslapjes . . die nergens meer te krijgen waren? Verder natuurlijk de gebruikelijke onderwerpen, serieuze stukken over fibulae en pijpaarden heiligen beeldjes en de agenda om je ook deze zomer niet te vervelen . Ter nagedachtenis een memoriam aan wijlen prof. dr . J .K. Haalebos, die bij iedereen in de archeologische wereld wel bekend was . We wensen jullie een zomer vol zonnige graafactiviteiten (zonder veel last van de alom heersende MKZ) en leesplezier toe! En mocht je toch nog heimwee hebben naar de Archetype of Trilithon, kun je altijd het internet op . Want Trilithon (mét de gedigitaliseerde versie van de Archetype) staat nu ook op het internet : h ttp://come .to/Trilitho n
Rectificatie Per abuis is in de vorige archetype, nr. 1 van jaargang 4, de naam van de auteur bij het stuk : "Een internationale Fibula" weggevallen . Dit stuk was van Jasper de Bruin . In deze archetype het vervolg op dit verhaal. Jasper, het spijt ons! De redactie
In memoriam prof . dr . Jan Kees Haalebos WAAR EEN KLEINE MAN GROOT IN KON ZIJN "Haalebos . . .", zo klinkt een zware stem aan de andere kant van de lijn . Met één telefoontje naar de hoogleraar Provinciaal Romeinse Archeologie van de Katholieke Universiteit Nijmegen was het, eenvoudiger dan ooit, geregeld dat wij vanaf 30 oktober 1998 mee konden doen met de zogenaamde Schervencolleges en hoorcolleges van de Nijmeegse vakgroep . Haalebos, ja, die naam waren we al tegengekomen in de literatuur, maar wat we bij deze professor voor moesten stellen, dat bleef een vraag, tot die eerste vrijdagochtend in de Kazerne . Een beetje onwennig zochten wij de juiste gang naar het archeologisch vondstenmagazijn van de Nijmeegse universiteit in dit gebouw, waar tussen de verse vondsten uit de lopende opgraving te Woerden en pas afgeronde opgraving te Alphen a/d Rijn, alsmede een grote verzameling overdrukken van Haalebos' voorganger wijlen prof. J . Bogaers, aardewerk ten tafel werd gevoerd om grondig besnuffeld te worden . Scherven? Méér dan de naam van dit practicum deed vermoeden, kwam aan de lopende band complete terra sigillata te voorschijn, zoals wij nog nooit van dichtbij hadden gezien . Na een gemoedelijk kopje koffie verdrongen een half jaar lang bijna elke vrijdagochtend studenten, assistenten en andere geïntereseerden zich rond de tafel waar Jan Kees Haalebos ons de beginselen van het determineren van Romeins aardewerk bijbracht . Als kleinste van het gezelschap en zoals altijd op sandalen, wist hij elke keer weer op onvoorstelbare manier ons twee uur lang te boeien met aardewerk . Dit kan onmogelijk aan het aardewerk gelegen hebben. Daar waar de twee Amsterdamse studenten de neiging hadden om als eerste `gewoon' Romeins aardewerk te beoordelen, werden zij direct op hun vingers getikt: "Eerst de TS !" . `s Middags begaven wij ons naar het hoge Erasmusgebouw van de universiteit, waar we 3
wederom twee veel te korte uurtjes college hadden, dit maal over de Romeinse limes . Onder het genot van een goed verzorgde dubbele(!) diashow vernamen wij van Jan Kees naast de archeologische en epigrafische feiten van de verschillende castella en hun auxilia, ook eigen opgravingservaringen uit zijn IPP-tijd . Hij was immers in 1973 onder de toenmalige hoogleraar van het IPP, prof . W . Glasbergen, gepromoveerd op het onderzoek naar het castellum Nigrum Pullum te Zwammerdam . In vergelijking met onze colleges archeologie van de Romeinse tijd aan het IPP, waren de colleges van Jan Kees klassiek provinciaal-Romeins, "zonder enig ([post-]processueel) gezwets" . Het prettige, informele karakter van de colleges werd versterkt door het standaard samen theedrinken tussendoor . Na afloop van de collegereeks zijn wij Jan Kees blijven kennen als een vriendelijk en behulpzaam man . Wisten we weer eens een keer de weg te vinden naar zijn kleine, met fraaie vondsten opgesierde kamertje hoog in de Nijmeegse torenflat, dan hield hij ons met groot genoegen op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het gebied van zijn onderzoek in Woerden, Alphen of Roemenië . Altijd was er plaats om aan opgravingen en excursies deel te nemen . Opvallend is hoe zo'n kleine vakgroep archeologie, waar Jan Kees vanaf 1995 hoogleraar was, in Nederland en zelfs in het buitenland zoveel respect genoot . Door zijn immens grote deskundigheid op het . gebied van terra sigillata, maar ook onder meer epigrafie, was het vingertje of een frons van Jan Kees voor de meeste collegae tijdens een congres of symposium veelbetekenend . In zeer grote kring was de verslagenheid enorm na het vernemen van het ongelooflijke bericht dat op 6 maart j .l. Jan Kees Haalebos op 58 jarige leeftijd totaal onverwachts overleed . Ook wij zijn diep bedroefd over dit plotse heengaan van Jan Kees, een man die op ons in de korte tijd dat wij hem hebben mogen meemaken, een onvergetelijke indruk heeft gemaakt .
Joep Hendriks en Ivo Hermsen
4
OPGRAVINGEN MAURITIUS Stel je eens voor : een tropisch eiland, warme zon, strak blauwe lucht, een verfrissend windje die de oceaan laat kabbelen en de palmen wuiven . En toch Nederlandse archeologie bedrijven . Onmogelijk?? Nee hoor! VOC Mauritius heeft het allemaal! Drs . Pieter Floore is in 1997 met archeologisch onderzoek op Mauritius begonnen . Dit onderzoek is toegespitst op het eerste Nederlandse VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) fort daar in 1638 door Comelis Simonsz . Gooyer gebouwd . Het fort bevindt zich aan de zuidoost kant van het eiland . Nu Vieux Grand Port genoemd . Het fort was in eerste instantie van hout in de vorm van een ster en kon 24 man huizen .
Zij noemden het fort Frederik Hendrik naar de toenmalige, stadhouder . Het fort werd in de loop der tijd vergroot en aangepast, dit door de destructieve krachten van cyclonen en de toevoer van mannen . In 1658 besloot de VOC het fort vanwege economische redenen te verlaten . Het fort werd verbrand om de rivalen Frankrijk en Engeland geen voordeel te geven . In 1664 kwamen de Nederlanders terug en bouwden zij een stenen loge . Welke in de 46 jaar dat het stond af en toe herbouwd moest worden vanwege wederom natuurgeweld en acties van weggelopen slaven .
ARCHETYPE In 1710 hebben de Nederlanders deze loge afgebrand bij hun definitieve vertrek. In 1722 bouwden de Fransen op nagenoeg dezelfde plek (dit verschilt soms maar een tiental centimeters), een nieuw stenen gebouw . Tussen de ruines van dit Franse fort is Pieter in 1997 begonnen met proefsleuven . In de campagnes van 1999 en 2000 zijn er putten open getrokken . In deze putten zijn verschillende fasen van het houten Nederlandse fort zichtbaar. Echter is nog niet duidelijk welke palissades bij een en dezelfde fase horen . Onderzoek wordt gedaan naar aardewerk, botten (het is goed mogelijk dat hier ook nog Dodo botten tussen zitten) en ecologische monsters (visbotjes en schelpen) .
Op de site, waarnaast een klein museumpje staat dat de geschiedenis van de Nederlanders op het eiland laat zien, werden we bijgestaan door een dertiental Mauritiaanse mannen die normaal gesproken aan de wegen werken . Sommigen van hen helpen Pieter elk jaar met het zware werk op de site . Onder dit zware werk valt voornamelijk hak- en sjouwwerk, maar ook het wassen van vondsten is een welkome afwisseling voor de mannen die gemiddeld toch rond de vijftig jaar oud zijn .
Tijdens ons verblijf daar, stond in het weekend het eiland tot onze beschikking en konden we naast onze door de weekse graafactiviteiten de hort op opzoek naar ontspanning. Hoewel deze ontspanning meestal cultureel getint was . Zo hebben„ we op het strand van Albion, naast een bruin kleurtje, ook wat kraakporselein uit het in 1615 gezonken VOC schip de Banda, opgepikt . Martello towers bezocht (dit zijn gronde verdedigings torens waarop een kanon stond dat zowel landinwaarts als -uitwaarts kon schieten en feitelijk onneembaar was), 18de eeuwse Engelse ruines en ruines uit WOII op een eilandje voor de kust ingemeten . In Pamplemousses (een plaatsje in de binnenlanden) een afvalkuil met porselein, industrieel aardewerk, glas en Mauritian Coarse Ware, voor mijn materiaalpracticum opgegraven . Menig avonduurtje is gevuld met het wassen en plakken van dit materiaal (Wanneer je hierover een stukje wilt schrijven?! leuk! red .) . In de bungalow werden we bijgestaan door Madame Jaqueline, onze interieurverzorgster en vijf sterren kok! Je weet niet hoe een curry kan smaken totdat je een tonijncurry van Madame Jaqueline hebt geproefd! Geweldig, needless to say that I gained some weight . Zij was familie van onze buren die goede vrienden zijn geworden en een aantal feestjes voor ons hebben georganiseerd, ook was zij familie van de visser twee deuren verderop, die ons van allerlei vis voorzag die zij dan weer heerlijk klaar kon maken . Je merkt het al ; iedereen kent elkaar en dat kan heel handig zijn . Wij waren bekent in de stad, men wist dat wij geen toeristen waren en "werkten" in Vieux Grand Port (werken is bijna een scheldwoord in Mauritius) . Hierdoor kregen wij gerichte taxi's aangeboden (afhankelijk van het tijdstip, naar huis of werk) vroegen mensen ons te eten en moesten zij andere verkooptechnieken gebruiken om ons tot kopen te verleiden . In Mauritius heb je drie hoofdculturen : Hindoes, Creolen en Chinezen, een vierde kleinere groep vormen de blanken (Franse) Mauritianen . Deze culturen leven naast elkaar maar toch ook weer niet . In winkels is bijvoorbeeld duidelijk een scheiding . De Chinezen hebben alle supermarkten in handen, 5
de Hindoes de kledingwinkels en de Creolen de meeste eetkraampjes en marktkraampjes . Het is een kleurrijk geheel op straat, je ziet vrouwen in sarree's met alle kleuren van de regenboog, mannen in gore werkkleding en toeristen . . Hoe langer je je tussen deze diverse mensen begeeft, hoe meer je de verschillende gewoonten en tradities gaat zien en begrijpen . Zo hebben we de gelegenheid gehad om met te lopen in de tocht langs de met lichtjes verlichte huizen op Divali, het feest van het licht of Hindoestaans nieuwjaar . En op een concert van een plaatselijke Sega- groep (zit tussen Reggae en Salsa in) konden wij, als enige `toeristen', meezingen en -swingen met de band . Als je nog geen rum dronk voordatje hier naartoe gaat, dan drink je het bijna zeker wel als je vertrekt . Of whisky of andere alcoholische dranken, het is namelijk onbeleefd om een aangeboden drankje af te slaan, daarnaast kennen zij ons fatsoen niet om niet te drinken wanneer er nog gereden moet worden . Het eiland is naast de mogelijkheden tot snorkelen en duiken, hardlopen, zonnen, sterren kijken, salsa dansen, rum drinken, luieren in de zon en toeren met de bus, zeer geschikt voor mooi - weer archeologen en andere mensen die van aanpakken houden . Pieter is nog opzoek naar een protocoller voor de volgende campagne aan het eind van dit jaar . Kim Spijker
Opgraving Beek zomer 2000 En daar stonden we dan! Vanuit de zandsleuven in Sambeek maar liefst drie dagen in de lbss van Beek . En dat dit aparte grond is, merkten we snel genoeg . Onder invloed van de zon heb je binnen een half uur een vlak waarbij je beter je schop weg kunt leggen en over moet schakelen op het pikhouweel . Krijg je daar in tegen te maken met regen, zet dan je schop maar weg en haal maar mes en boter want het is zo zacht als peperkoek . Hiervan is het ook nog eens zo dat het ruwwandig bandkeramisch aardewerk dezelfde hardheid aanneemt, en als je 6
dus de breuk wat meer wilt bestuderen je eindigt met slechts kruimels in je handen .
Het eerste karwei was het opschonen van een LBKboerderij. We staan hier in het meest westelijke deel, de boerderij loopt naar rechts weg . Halverwege februari 2000 werden er op een aan te leggen bedrijventerrein nabij het vliegveld Beek door de heemkundekring Beek resten aangetroffen van bewoning . De ROB werd gewaarschuwd en al gauw bleek dat er onder het nieuwe bedrijventerrein Technoport Europe (TPE) vermoedelijk een nederzetting bevond van de Bandkeramiekers . Een eerste stap was de verkenning van het gehele terrein . Bureau RAAP werd ingeschakeld en in de periode van 21 tot 25 februari werd het terrein onderzocht In totaal werden bij dit onderzoek twee vondstencluster vastgesteld : één cluster IJzertijd bewoning op het noordelijk deel van het terrein, en één cluster van vier kleinere clusters, bestaande uit bandkerarriek. Uit het IJzertijdcluster kwamen onder meer fragmenten te voorschijn van zoutgootjes en spinklosjes . Verder ook ijzerslakken, verbrand bot en grote hoeveelheden houtskool en verbrande leem . Het aardewerk van deze site zou volgens het onderzoek veel overeenkomsten vertonen met zogehete Harpstedt-cultuur . 1 Het zou hier gaan om in ieder geval een leemwinningskuil en vermoedelijk een boerderij uit de vroege IJzertijd, waarvoor een vergelijkbare situatie geld als in Neerbeek . Doordat de rest van het terrein hier geëgaliseerd is, zijn er verder geen opgravingen geweest op dit deel van het terrein .
Becha juli 2000, jaargang 14 nr .2
ARCHETYPE Aan de zuidkant van het terrein werd in totaal twee hectare opgegraven van een bandkeramische nederzetting . Tenminste vijf boerderijen lagen open in het terrein toen wij arriveerden . Over het totaal is, bij_ mijn weten, momenteel nog niets gepubliceerd . Hoewel het de bedoeling was dat de universiteit van Leiden hier middels het Instituut voor Prehistorie Leiden hier zou opgraven met studenten, liep dit behoorlijk mis . Door enkele miscommunicaties waren alle studenten al naar andere opgravingen uitgestuurd . Uit noodzaak werd dan ook toestemming gegeven door het ROB om bij uitzondering de heemkundekring het te laten opgraven . Mede door regenval en andere verplichtingen van de vrijwilligers was er een hoop werk blijven liggen toen in de laatste week de bulldozers wel heel erg dichtbij kwamen . Geld voor de machine was er toen al niet meer . We werden met ons ploegje van vijf (Mark,, Marlous, Christiaan, Jorrit en Hans) dan ook met open armen ontvangen . We hebben ons nog een dag bezig gehouden met het opschonen van een boerderij, en, de resterende twee dagen onderling verdeelt tussen een aantal afvalkuilen (en dan dus ook echt meer dan mansdiep), leemwinningskuilen, het nalopen van de velddocumentatie en het couperen van een vermeend grafveldje .
Hier een Boeing 737 boven de stort . Zo om het kwartier tot soms om de vijf minuten denderde er een vliegtuig over. Maar dat is ook niet Zo verwonderlijk als je beseft dat een van de putten zelfs tussen de landingslichten in lag.
Bandkeramiek opgraven was echt een hele leuke aanvulling op het veldwerk . Wetende dat hetgeen je aan het opgraven bent van grof gezegd vijfduizend jaar voor Christus dateert, en dus maar liefst zevenduizend jaar oud is, maakt het toch net even iets anders dan de brons- en ijzertijd, het Romeinse en het middeleeuwse veldwerk waar we aan gewend zijn . Tel daar dan de jumbojets bij die tijdens het graven laag over je hoofd heen denderen en je ziet echt zevenduizend jaar verschil tussen de grond en de lucht! Hans Koopmanschap (Bij het schrijven is gebruikt gemaakt van een artikel dat in het blad van de heemkundekring is verschenen van Paul Mennes .)
UIT HET NIEUWS Algemeen Dagblad, 10-4-01 Muurschilderingen in Tuschinski gevonden Amsterdam- Tijdens de restauratie van het interieur van het Amsterdamse bioscooptheater Tuschinski zijn tot nu toe onbekende muurschilderingen ontdekt . De tekeningen kwamen tevoorschijn nadat de verflagen van een zijmuur en het plafond in de grote zaal waren afgekrabt . De decoraties worden toegeschreven aan de Rotterdamse schilder Pieter den Besten (1894-1972), de huisdecorateur van het theater. Van het werk van Den Besten is vrijwel niets bewaard gebleven . Het theater is een rijksmonument . Intermediair, 15, 12 april 2001 Het Obsceen . Salomon Kroonenberg Ik ben archeoloog . Ik heb zojuist een belangrijke vondst gedaan, in een laag die dateert uit het Obsceen, de periode die volgde op het Holoceen, zo'n vijfduizend jaar geleden . Het Obsceen wordt gekenmerkt door een dikke laag zwarte stukende pulp met daarin de wonderlijkste voorwerpen : verwrongen blik, versteende hamburgers, geplatte plastic jerrycans, roestige kabels, rafels fijne 7
lingerie, scheepswrakken, beschimmelde luiers, spiraalmatrassen, toetsenborden met vage tekens erop, gouden en zilveren sieraden, handgranaten, ondergrondse ruimten vol met mest, tonnen puin en glas, en kilometers lange linten bitumineus materiaal waarvan waarvan ik het nut nog niet begrijp . Er zitten ook duizenden glibberige rubberen vingers . met opgekrulde randjes in, waarvan het doel makkelijk te raden is . De vingers zijn over de hele wereld ongeveer hetzelfde, en ze zijn daarom een bruikbaar gidsfossiel voor het Obsceen . Het valt niet ee in deze laag te graven, en nog veel minder om er enige logica in aan te brengen. Het is bovendien gevaarlijk, want er zitten sterk radioactieve stralen tussen . En flesjes met giftige stoffen . Ik deed mijn vondst bij opgravingen . in Engeland, in een pakket dat van rond het jaar 200 na Christus moet dateren . In een sleuf in het landschap vond ik duizenden volstrekt gave skeletten van grote evenhoevigen : koeien, schapen, varkens, netjes soort bij soort, als in een natuurhistorisch museum . Ons team is jaren bezig geweest met het zorgvuldig uitgraven van al die skeletten, en het is volstrekt duidelijk dat het allemaal gezonde dieren waren . Er zijn geen sporen van strijd, verwondingen of afwijkingen door ziektes . Alleen hadden ze allemaal precies op dezelfde plaats een rond gat in hun kop . Waarom zijn zij gedood? Waren het offers? Waarom zijn al die kadavers hier bijeengebracht? De dieren zijn niet in deze keurig uitgegraven sleuf gedood, dat is wel te zien aan de wijze waarop ze opgestapeld liggen . Bij elk skelet lag ook een geel label . Zijn dit museum, labels, of grafschriften, of merktekens van een vroegere opgraving? Wij staan voor een raadsel . Uit oude overleveringen is wel bekend dat de Obscenen de god Mammon aanbaden, maar waarom die god zulke uitzinnige dierenoffers vergde, is onbegrijpelijk . Ik heb nog maar een keer iets dergelijks in mijn loopbaan gezien, in de Balkan, ook in een sleuf uit dezelfde periode, bij een plaatsje dat op oudere kaarten Srebrenica heet . Maar daar waren het skeletten van mensen, ook vaak met ronde gaten in de schedels, maar niet zo netjes en ook wel met stukgeslagen ledematen . Bovendien ontbraken hier de gele labels . Het is niet duidelijk waarom in het ene geval mensen werden geofferd en in het andere geval dieren, en waarom de mensen slordiger zijn behandeld dan de dieren . Zijn het de culturele 8
verschillen? In elk geval toont de buitensporige omvang van de offers en de wijze van doden en begraven aan dat beide culturen uiterst barbaars waren . Dit tijdvak heet niet voor niets Obsceen .
ARCHE-FACTS 1 PIJPAARDEN HEILIGENBEELDJES
Een onderbelichte materiaalgroep Weinig archeologiestudenten zijn, denk ik, bekend met deze materiaalgroep, maar dat is , niet zo verwonderlijk . Er is weinig bovengronds van bewaard gebleven omdat het erg kwetsbaar en in de tijd dat het werd gemaakt relatief goedkoop materiaal was . Er is nog geen overzichtelijke publicatie verschenen . Bovendien lijken fragmenten nogal op brokjes mortel waardoor ze gemakkelijk over het hoofd worden gezien . Toch worden de beeldjes wel als bijzondere vondsten beschouwd . Zo was er afgelopen maanden een tentoonstelling in Deventer over het werk van ene Judocus Vredis, een monnik die pijpaarden reliëfs vervaardigde 2 In dit artikel zal ik de ideëenwereld achter deze beeldjes pogen te ontrafelen . Hiermee hangt tevens de vraag samen waarom de beeldjes vooral in de 15de eeuw geproduceerd werden en waarom welke heiligen werden uitgebeeld . Daartoe zal ik eerst en informatie over productie algemene productiecentra geven en een recente en belangrijke vondst uit Deventer behandelen (welbekend bij een aantal IPP-studenten) .
2 De tentoonstelling : `Judocus Vredis . Kunst uit de stilte . Een kloosterwerkplaats uit de tijd van Durer .', was te zien in Deventer van 3-2 t/m 22-4-2001 . Binnenkort is deze tentoonstelling te bezichtigen in het Westfálisches Landesmuseum fur Kunst und Kulturgeschichte in Munster (27-5 t/m 5-8-2001) . Bij deze tentoonstelling verschijnt een boek, maar deze is nu ik dit artikel schrijf nog niet verschenen .
Al 1 ,
RCHETYPE
Vervaardiging De naam `pijpaarde' is nogal verwarrend . Deze benaming is afkomstig van de productie van tabakspijpen vanaf het einde van de 16de eeuw . Daarvoor werd dit materaal mogelijk 'plaester' genoemd.3 Het gebruik van pijpaarde is geen 15de eeuwse uitvinding . De Romeinen maakten al op vergelijkbare wijze terracotta godenbeeldjes en in de 14de eeuw werden al pijpaarden heiligenbeeldjes in Keulen geproduceerd . In Nederland startte, voor zover bekend, de productie in de 15de eeuw . De vervaardigers heten in Utrecht in bronnen uit die tijd `beeldedruckers' of `hilligenbackers' .4 Er zijn twee soorten pijpaarden odjecten : reliëfs en beelden . De beelden zijn in drie subgroepen te verdelen : beelden groter dan 30 cm, middelgroteè beelden van ca . 20 à 25 cm en kleine beeldjes van minder dan ca. 10 cm. De beeldjes werden vervaardigd door een laag pijpaarde in een mal te persen . Aan de binnenzijde van de beeldjes zijn vaak sporen van de bewerkingswijzen te zien (textiel-, spatel- en vingerafdrukken) . Een beeld werd met twee mallen gemaakt (aparte mal voor de voorzijde en voor de achterzijde) . De twee helften werden tegen elkaar aangedrukt, waardoor beelden altijd aan de zijkant een naad vertonen . De mallen werden eveneens van pijpaarde (of terracotta) gemaakt .5 Over het algemeen wordt aangenomen dat de oermodellen waarvan de mallen werden gemaakt van hout waren, maar er is . hiervan geen enkele bewaard gebleven i .t.t de mallen zelf (van Judocus Vredis) . Mogelijk werden de modellen niet van hout, maar van was gemaakt .
3 Van Vlijmen, 'Pijpaarden plastiek, vervaardiging en verspreiding' in : Vroomheid per dozijn . Catalogus
Afbeelding 1
Productie in Utrecht De herontdekking van deze materiaalgroep begon in 1844 . Bij de afbraak van de wal bij de Tolsteegpoort kwam een grote hoeveelheid pijpaarden odjectresten en mallen tevoorschijn . Gelukkig onderkende men toen al het belang van deze vondst. Van de complete mallen werden nieuwe afgietsels gemaakt, voorstellende St . Barbara, St . Catharina, Maria met kind en nogmaals St. Barbara (zie . afb 1) . Dit zijn alle middelgrote beelden .6 Leeuwenberg heeft de vondsten bestudeerd en kwam tot de conclusie : "De volmaakte vormgeving van enige van deze werkjes ( . . .) is vrijwel het hoogste wat in de Noordelijke en misschien ook de Zuidelijke Nederlanden bereikt is ."7 Hij ziet grote overeenkomst met het werk van Jan van Eyck en beweert zelfs : "Mogelijk heeft de alom beroemde schilder en tapijtontwerper op een van zijn reizen voor de Utrechtse 'beeldedrucker' nieuwe ontwerpen gemaakt ."8 Op basis van de stijlkenmerken plaatst hij de beelden in het begin van de 15de eeuw . De drie beelden van Maria, Catharina en Barbara noemt hij de eerste serie waarnaar later nieuwe modellen zijn gemaakt . De tweede Barbara ziet hij als een nabootsing van de eerste Maria . Vergelijken we de plooival van het
tentoonstelling in Rijksmuseum Het Catharijneconvent
(Utrecht 1982), 12-16, aldaar 12 . Catalogus historisch Museum der stad Utrecht
(Centraal Museum Utrecht 1928) 561-583, aldaar 561 . 5 Zie voor een beschrijving van de vervaardiging : Van Vlijmen, Pijpaarden plastiek, vervaardiging en verspreiding (Utrecht 1982) 12-16 .
6 De vondsten zijn gepubliceerd in : Catalogus historisch museum der stad Utrecht (Centraal Museum Utrecht 1928) 561-583 . 7 J . Leeuwenberg, `De Utrechtse industrie van pijpaarden beeldjes en reliëfs l', Oud Nederland 4 (1950) 73-75 . 8 Ibidem, 74 . 9
kleed, is deze inderdaad hetzelfde als van het Mariabeeld, alleen de verhoudingen en de detaillering is van een veel lager peil . Van eenzelfde beeld kunnen verschillende versies zijn, doordat nieuwe mallen werden . gemaakt waaraan elementen werden toegevoegd of weggelaten .
beerputten zijn door schatgravers leeggehaald en hierin bevonden zich een hele serie pijpaarde beeldjes en mallen . Een gedeelte hiervan heeft het RMO alsnog weten te verwerven . Wat vooral opvalt is dat al de beeldjes van veel mindere kwaliteit zijn dan die uit Utrecht .
Productie in andere plaatsen Leeuwenberg poogde alle beelden en reliëfs toe te schrijven aan Utrecht . Hij stuitte op het probleem dat er in Luik mallen waren gevonden die stilistisch zeer op die van Utrecht lijken . De vraag rijst bij hem in hoeverre Utrecht een hegemonie had in de productie van pijpaarden beelden en reliëfs . Inmiddels heeft een aantal vondsten nieuw licht op deze vraag geworpen . In Delft is in een pijpaarden reliëfmal gevonden (Leeuwenberg schreef de afdrukken hiervan toe aan Utrecht), in Amsterdam een medaillonreliëfmal en in Dordrecht een mal voor een reliëf en een mal voor een beeldje . In Leiden is zelfs een beerput met afval van een 'beeldedrucker' aangetroffen .9 Het lijkt erop dat er in iedere belangrijke plaats in die tijd pijpaarden producten geproduceerd werden . In Deventer is een mal van Maria met kind gevonden . Deze mal is echter identiek aan de Mariamal uit Utrecht en het is dan ook zeer de vraag of deze wel in Deventer is vervaardigd en gebruikt . De vondstomstandigheden zijn niet bepaald optimaal : de mal is gevonden aan de Usseloever. Het zou overigens vreemd zijn als er in Deventer productie geweest is omdat Deventer in die tijd niet echt een belangrijke plaats meer was . De grootste groep vondsten bestaat uit de kleine beeldjes . In Utrecht zijn wel veel resten gevonden van deze kleine beeldjes, maar geen mallen . De in Utrecht gevonden beeldjes en de daaraan verwante vondsten elders in het land getuigen gezien hun verfijnde detaillering, ondanks hun geringe afmeting, van groot vakmanschap . Leeuwenberg deed de kleine beeldjes af als een popularisering van de Utrechtse productie . Het blijkt dat niet al deze beeldjes in Utrecht zelf zijn geproduceerd . De vondst in Leiden vertelt hier meer over, maar helaas is dit tevens een voorbeeld van de rampzalige gevolgen die schatgraverij kan hebben . Enkele
De vondst in Deventer10 In de zomer van 2000 heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden aan de Snipperlings-dijk . Uit historische bronnen is bekend dat hier in de 14de eeuw een leprozenhuis met kapel werd gebouwd_ Aan de andere kant van de dijk lag in ieder geval in de 16de eeuw een tolkamer . Het onderzoek heeft aangetoond dat op het onderzochte terrein tussen 1400 en 1425 een terp is opgeworpen waarop een huis is gebouwd . Tussen 1450 en 1475 is het huis verbrand,, waarna het is herbouwd . In het huis werden de resten aangetroffen van drie middelgrote heiligenbeelden, die tot de tweede fase
9 Kleiterp, `Een verzameling pijpaarden mallen en beeldjes uit Leiden in het Rijksmuseum van Oudheden',
10 Zie voor een verslag van deze opgraving : www .deventer .n l of de uitgegeven folder : Wisseling van de wacht, 600 jaar wonen en waken aan de Snipperlingsdijk . Archeologie in Deventer 3 (2000) .
Bodemonderzoek in Leiden, archeologisch jaarverslag 1988/1989, 77-88 .
10
Afbeelding 2
van het huis (1450-1475) gerekend worden (zie afb . 2) . Het huis is geïnterpreteerd als de tolkamer . Gezien de grote hoeveelheid bierbekers die is gevonden wordt een functie als tolkamer-herberg aannemelijk geacht . Het eerste beeld (>15 cm) stelt Ursula voor . Dit is een niet zo bekende heilige, maar haar legende sprak erg aan . Ze zou met 11 .000 maagden een pelgrimage gemaakt hebben naar Rome en op de terugweg met al haar metgezellinnen vermoord zijn
ARCHETYPE (het waren maar 11 maagden) . Er is een identiek compleet beeld bekend dat zich in het museum te Antwerpen bevindt (zie afb . 3) .11 In Luik is bovendien een mal gevonden die hiermee grote gelijkenis vertoond . Het tweede beeld stelt Maria met kind voor (20,5 cm) . Ondanks dat dit het meest voorkomende thema is, is het toch een zeer bijzonder beeld . Maria wordt hier niet uitgebeeld als een statige vrouw met grote kroon zoals de beelden uit Utrecht (zie afb Ic), raar als een moeder
Afbeelding 3
die het kind de borst geeft . Bovendien hebben de middelgrote beeldenwit Utrecht vrijwel altijd een voetstuk met bogenreliëf en dat heeft dit beeld niet . Van dit beeld zijn, voor zover ik weet, geen parallellen bekend in Nederland .
Afbeelding 4
11 J . Leeuwenberg„ `Die Ausstrahlung Utrechter Tonplastik' in : Studien zur Geschichte der europaischen Plastik, Festschrift Theodor Müller (Mü nchen 1965) 151-166, aldaar 160 .
Het derde beeld is een Golgotha-scene met Christus aan het kruis (15,0 cm) . Naast Christus hebben oorspronkelijk Maria en Johannes gestaan . In Amsterdam is een vergelijkbaar fragment gevonden (zie afb .4) .12 Voor geen van drie beelden is aantoonbaar dat het in Utrecht is geproduceerd . Omdat de kwaliteit van de beelden zeer hoog is, is een andere productieplaats dan Utrecht of Luik eigenlijk uitgesloten . Gezien het identieke exemplaar van het Ursulabeeld in Antwerpen en het in Luik gevonden malfragment lijkt een productie in Luik heel aannemelijk . Het Mariabeeld wijkt stilistisch dusdanig af van de uit Utrecht bekende beelden dat een andere productieplaats dan Utrecht aannemelijk lijkt . In Luik zijn grote beelden geproduceerd die Maria op. een vergelijkbare manier afbeelden . De verklaring voor de afwijkende voorstelling moet niet gezocht worden in de datering omdat die gelijk is aan dein Utrecht gemaakte beelden . Het gebruik Daarmee komen we bij het interessantste gedeelte van het verhaal . Hoe en door wie werden de beelden gebruikt? De middelgrote beelden waren niet in het bezit van gewone burgers . Veel van de gevonden resten komen van kloosters, gasthuizen of kerken . De beelden uit Deventer zijn gevonden in een tolhuis dat zelfs mogelijk als herberg functioneerde . Dat is vreemd, helemaal omdat vlakbij een kapel behorende bij het leprozenhuis stond . Een mogelijke verklaring is dat in het tolhuis een soort altaartje stond waarbij langskomende reizigers konden bidden . De kleine beeldjes lenen zich niet echt om ergens neer te zetten . Bij de geringste stoot vallen ze al om . Deze beeldjes zijn veel meer geschikt om op zak te dragen . In de 1-5de eeuw moet het heel gebruikelijk geweest zijn om met een beeldje op zak te lopen, net zoals pelgrimsinsignes op de kleding gespeld werden . Een ander gebruik is ook goed denkbaar. Er zijn zogenaamde `besloten hofjes' bekend uit de 15de eeuw . Deze werden vooral in kloosters in Mechelen gemaakt . Een voorbeeld hiervan was 12
J . Leeuwenberg, Beeldhoutivkunst in het Rijksmuseum (Amsterdam 1973) . 11
onlangs te zien op de tentoonstelling `De weg naar de hemel' . Hier was een grote houten kast versierd met allerlei bloemetjes en frutseltjes te zien, waartussen zich relieken bevinden en drie beeldjes : St . Ursula, St . Catharina en een onbekende heilige . In het Catharijneconvent bevindt zich een spanen met kraaltjes en een pijpaarden doosje Mariabeeldje, maar helaas is dit uit de 17de eeuw .13 Het zou kunnen dat in de 15de eeuw zoiets in het klein werd gemaakt waarin het beeldje stevig kon worden geplaatst en het geheel ter ere van die heilige versierd kon worden, als een klein huisaltaartje . Het gebruik van mallen bij de vervaardiging duidt op serieproductie ; dit geldt met name voor de kleine beeldjes : deze moeten op grote schaal geproduceerd zijn . Dit past in een trend die in die tijd te zien is . Op allerlei manieren werd geld uit het geloof geslagen . De 15de eeuw is het hoogtepunt van de productie van pelgrimsinsignes en het is de tijd van de aflatenhandel . Hiertegen komt het protestantisme in verzet en daarmee verdwijnt de productie van pijpaarden beeldjes weer . Een simpele economische wet leert ons dat waar aanbod is er ook vraag moet zijn . Kennelijk was er in de 15de eeuw grote vraag naar de beeldjes . Dit hangt samen met een veranderde geloofsbeleving onder het volk en met de burgerlijke samenleving die aan het ontstaan was . De officiële kerk was steeds verder verwijderd geraakt van haar oorspronkelijke uitgangspunten . Bisschoppen profileerden zich meer politiek dan religieus, veel kloosters hadden grote bezittingen en priesters hielden zich vaak niet aan het celibaat. Van onderaf kwamen initatieven tot hervorming van het geestelijk leven . Vooral de beweging waarvan Geert Grote de grondlegger was, had veel invloed . Hieruit vloeide een hernieuwde kloostervorming voort en onder het volk een hernieuwde devotionaliteit . De burgerlijke samenleving die een toenemend stedelijk karakter kreeg, bracht een grotere individualiteit met zich mee . Er was een grote behoefte aan persoonlijke geloofsbeleving en de pijpaarden beelden sloten hierbij aan .
Hierbij wil ik nog een andere gedachte opmerken . Het materiaal van de beeldjes doet nogal denken aan kalk en het is bekend dat kalkpoeder werd gebruikt vanwege een vermoede medicinale werking . Kalkpoeder werd van stenen afgeschraapt en ingenomen of in een buideltje om de hals gedragen . De stenen bij ingangen van gasthuizen en kerken zijn daarom vaak uitgekrast. Van de beeldjes zullen de mensen geen poeder geschraapt hebben, maar misschien dachten ze dat eenzelfde heilzame werking van de beeldjes uitging . Uit historische bronnen uit latere tijden is iets dergelijkss echt bekend . Er wordt hierin gesproken van `schaafbeeldjes' die als `hemelse artsenij' functioneeerden .14 Een ander gebruik dat uit latere tijden bekend is, is ter versiering van feestkoeken, maar dit is niet het geval bij de religieuze beeldjes waarover ik het in dit artikel heb . Als laatste wil ik nog wat opmerken over welke heiligen werden uitgebeeld en waarom . Van Vlijmen schrijft : "Alle heiligen die afgebeeld zijn, waren zeer populair, maar het is niet zo dat alle populaire heiligen in pijpaarde voorkomen ."15 Dit is inderdaad het geval : St . Catharina en St . Barbara worden oververtegenwoordigd bij de beeldjes (zie afb . 1), maar niet bij de reliëfs . Andere `populaire' heiligen als St . Agnes, St . Margaretha e .d . komen nauwelijks voor . Barbara werd aanbeden omdat zij bescherming zou bieden tegen een plotselinge dood, maar alle heiligen bieden bescherming . Opvallend is dat er heel veel Catharinakloosters waren, terwijl er nauwelijks Barbarakloosters waren . Mogelijk dat Barbara en Catharina als personificatie van het gezegde 'ora et labora' gezien werden. Dit past geheel bij de samenleving die ontstaan was : handel/steden en geloofsbeleving . Catharina als het contemplatieve leven en Barbara als het actieve leven . Dit is niet geheel uit de lucht gegrepen, want in de kunsthistorie wordt de combinatie van deze twee heiligen weleens als zodanig geïnterpreteerd . Het is duidelijk dat er nog veel onderzoek nodig is om meer te weten te komen over de precieze productieplaatsen en betekenis van de beeldjes in 14 W .H .Th . Knippenberg, 'Pijpaarden beeldjes', Brabants
13 M .L . Caron, `Pijpaarden beeldjes, individuele devotie en massacultuur' in : Vroomheid per dozijn (Utrecht 1982) 17-21, aldaarl8 . 12
Heem 1970 .
's Van Vlijmen, 'Pijpaarden plastiek, vervaardiging en verspreiding (Utrecht 1982) 16 .
ARCHETYPE samenhang met de individuele geloofsbeleving in de late-middeleeuwen . Archeologische vondsten zullen nieuwe informatie moeten verschaffen en ik hoop dan ook dat ieder die dit leest in het vervolg let op brokjes die op mortel lijken . Ik heb zelf op deze manier al meerdere beeldjes gevonden (en ben me daardoor in dit onderwerp gaan verdiepen) . Christiaan Schrickx Literatuur Caron, M .L ., 1982, Pijpaarden beeldjes, individuele devotie en massacultuur. In : Vroomheid per dozijn . Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum het Catharijneconvent . Utrecht, 17-21 . Catalogus historisch Museum der stad Utrecht (Centraal Museum Utrecht 1928)561-583 . Kleiterp, M.E ., 1990, Een verzameling pijpaarden mallen en beeldjes uit Leiden in het Rijksmuseum van Oudheden . In : Archeologisch jaarverslag 1988/1989. Leiden, 77-88 . Knippenberg, W .H.Th ., 1970, Pijpaarden beeldje . In : Brabants Heem. Leeuwenberg, J ., 1950 . De Utrechtse industrie van pijpaarden beeldjes en reliëfs . In : Oud Nederland IV. 73-75 . Leeuwenberg, J ., 1965 . Die Austrahlung Utrechter Tonplastik. In : Studien zur Geschichte der Europiiischen Plastiek. Festschrift Th . Müller. Minchen, 151-165 . Vlijmen, R.J . van, 1982 . Pijpaarden plastiek, vervaardiging en verspreiding . In : Vroomheid per dozijn. Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum het Catharijneconvent . Utrecht, 12-16 .
ETENSAARDIGHEDEN Dat de mensen uit de Oudheid en de Middeleeuwen van vlees houden, blijkt wel uit het feit dat wanneer je een kookboek uit die tijden openslaat, je slechts vlees, vlees en nog eens vlees tegenkomt . Dus voor alle vegetarische archeologen onder onsdat wordt op een houtje bijten! Het volgende recept komt uit `Van Soeter Cokene, , recepten uit de oudheid en de middeleeuwen', door J .M. de Winter. Voor iedereen die zijn niet-archeologische vrienden eens op een historisch verantwoord hapje wil trakteren én slechts van tevoren tijd heeft, volgt hier een recept. Koude Kip in zure saus Dit recept komt van Ménagier de Paris, de bejaarde burger van Parijs, die rond 1393 voor zijn jonge vrouw een kook- en huishoudboek schreef. Het nam de plaats in van een `entremets', een tussengerecht tussen het gebraden vlees van de tweede gang en de reebout met tarwebrij van de . vierde gang . Voor ca . 4 personen moet je het volgende doen . Laat 3 pond soepkip gaarkoken in water met 8 gram zout per liter -(dit duurt ca 1,5 uur), laat haar afkoelen en haal het vlees van de botten . Week intussen . 6 boterhammen een half uur in de kippenbouillon en wrijf ze daarna met wat vocht door een zeef . Voeg hierbij -al meezevendpeterselie, salie, saffraan, hardgekookte eierdooiers (met bouillon), droge gemberpoeder, gemalen kaneel, kardemom en kruidnagel . (alles is bij de kruidenier of de drogist ook in deze moderne tijden nog te krijgen) De smeuïge brij die na dit zeven ontstaat, moet worden aangemaakt op smaak met wat azijn . zodat een zure saus ontstaat die over de koude kip kan worden gegoten . Vlak voor het opdienen, kan je de kip eerst nog met kwarten van hardgekookte eieren worden belegd .
13
ARCHE-FACTS II Een Internationale Fibula (Deel 2) Inleiding. Zoals in het vorige stuk over de geëmailleerde schijffibula van het type Bihme 41 (zie afbeelding 1) al werd vermeld was het zeer wel mogelijk meerdere exemplaren van dit type fibula te traceren .16 . In dit stuk zullen de nieuw ge-
Een exemplaar uit Dronrijp .26 bij Leeuwarden is wel deels versierd met het schaakbordenpatroon, maar het type fibula is afwijkend . Een exemplaar uit Wijk bij Duurstede .27 is wat betreft de versiering op te vatten als een variant . Ook is het geemailleerde oppervlak bij dit exemplaar binnen een bronzen rand gevat . Twee exemplaren uit Augst (Zwitserland) hebben eveneens een versiering die deels met het schaakbordenpatroon is uitgevoerd .
Catalogus . Binnen het Romeinse Rijk : 1.
vonden exemplaren wederom afgebeeld en besproken worden .
Afbeelding 1 . Geëmailleerde Schijffibula van het type Böhme 41 .
In totaal zijn er tien exemplaren bijgevonden, waarvan er 1 afkomstig is uit Papendrecht .17, 1 uit Lith18, 1 uit Kessel 19, 1 uit Aalburg.20, 1 uit Vechten .21 en 1 fragment uit Didam .22 (dat echter te ernstig gecorrodeerd is om af te beelden) . Twee exemplaren zijn afkomstig uit Noord-Duitsland en twee uit Zuid-Duitsland . De twee Noord-Duitse exemplaren zijn afkomstig uit Grambke .23 bij Bremen en Feddersen Wierde .24, beide nederzettingsterreinen . De andere twee exemplaren zijn afkomstig uit een schatvondst uit Wiggensbach .25 in de omgeving van Kempten in Beieren .
Vindplaats : Papendrecht (Zuid-Holland) . Vondstomstandigheden : Losse vondst. Datering van de context : De fibula werd niet begeleid door ander vondstmateriaal . Bijzonderheden : Het exemplaar is compleet ; helaas is niets bekend over de veerconstructie . Afgebeeld in: Van der Esch 1998 .28 . Schaal : 1 :1 .
Naast deze tien exact gelijkende exemplaren zijn er eveneens vier schijffibulae gevonden die op te vatten zijn als een variant van het type Böhme 41 . 16 Hiervoor bedankt de auteur dezes de heren A . den Braven, J . Hendriks en 1 . Hermsen . 17 Zie Van der Esch 1998 . 18 Zie Verwers 1990 . 19 Zie Verwers 1981 . 20 Zie Verwers 1992 . 21 Zie Jager (jaartal onbekend) . 22 Mondelinge mededeling I.. Hermsn 2324 Zie Bischop 2000 . Zie Schon 1999 . 25 Zie Czysz e .a. 1995 . 14
26Zie Cosack 1979. 27 Zie Van der Roest 1988 & 1994. 28 Tekening naar een foto.
ARCHETYPE 2.
Vindplaats: Lith (Noord-Brabant) . Vondstomstandigheden : Losse vondst. Datering van de context : Onbekend . Bijzonderheden: Nagenoeg compleet
5 5.
Vindplaats : Vechten (Utrecht) . Vondstomstandigheden : Losse vondst. Datering van de context: I-IV . Bijzonderheden : Compleet . Afgebeeld in : Jager (jaartal onbekend) .30. Schaal : 1 :1 .
6.
Vindplaats : Wiggensbach (Beieren, ZuidDuitsland) Vondstomstandigheden : Schatvondst. Datering van de context: Rond 230 n . Chr. Bijzonderheden : Twee exemplaren . Afgebeeld in : Czysz e.a . 1995, tafel 21 . Schaal: Helaas was het niet mogelijk de exemplaren op een goede afbeelding te vinden . Hier wordt volstaan met de omschrijving dat de fibulae exacte parallellen zijn van het exemplaar uit Papendrecht . Ze zijn beide uitgevoerd in de kleuren rood-wit-blauw .
exemplaar, veerrol met 7 (8?) windingen . Afgebeeld in : Verwers 1990 .29 . Schaal : 1 :1 .
3.
Vindplaats : Kessel (Noord-Brabant) . Vondstomstandigheden : Onbekend . Datering van de context : Onbekend . Bijzonderheden : Onbekend . Afgebeeld in : Archeologische kroniek van
Noord-Brabant 1979-1980 . Schaal: Het stuk kan niet worden afgebeeld daar de Archeologische kroniek van NoordBrabant over de jaren 1979-1980 niet in het bezit van de Universiteit van Amsterdam is .
4.
Vindplaats : Aalburg (Noord-Brabant) . Vondstomstandigheden : Losse vondst . Datering van de context : Eind I - Begin III . Bijzonderheden : Het schaakbordenpatroon is
niet geheel bewaard. Afgebeeld in: Verwers 1992 . Schaal : 1 :1 .
29
Tekening naar een foto .
30 Tekening naar een foto .
15
Buiten het Romeinse Rijk : Schaal: 1 :1 . 7.
Vindplaats : Feddersen Wierde (NoordDuitsland) . Vondstomstandigheden : Terp . Datering van de context : Eerste eeuw voor Christus - Vijfde eeuw na Christus . Bijzonderheden: Fragmentarisch exemplaar. Afgebeeld in : Schon 1999 .3 1 . Schaal : 1 :1 .
•
8.
Vindplaats : Grambke (Noord-Duitsland) . Vondstomstandigheden : Nederzetting . Datering van de context: I-V Bijzonderheden : Fragmentarisch exemplaar . Afgebeeld in : Bischop 2000 .32 . Schaal : 1 :1 .
9.
Vindplaats : Didam.33 (Overijssel) . Vondstomstandigheden : Nederzetting . Datering van de context : @ @ @ @ Bijzonderheden : Exemplaar is fragmentarisch en te gecorrodeerd om af te beelden . Afgebeeld in : Niet afgebeeld . Schaal : Niet van toepassing .
Buiten het Romeinse Rijk :
• Varianten : Binnen het Romeinse Rijk :
•
Vindplaats : Wijk bij Duurstede-De Horden (Utrecht) . Vondstomstandigheden : Nederzetting . Datering van de context : 50 v . Chr- eerste kwart III . Bijzonderheden : Het schaakbordenpatroon is concentrisch uitgevoerd . De emailversiering is in een bronzen rand gevat . Afgebeeld in : Van der Roest 1988 & 1994 .
31 Tekening naar een foto . 32 Tekening naar een foto . i3 Mondelinge mededeling I . Hermsen . 16
Vindplaats : Augst (Zwitserland) . Vondstomstandigheden : Romeinse stad . Datering van de context : Linker exemplaar: 090-230, rechter exemplaar : 1-300/300-400 Bijzonderheden: Het schaakbordénpatroon is om en om op het oppervlak van de fibula gelegd . Afgebeeld in : Riha 1994 . Schaal: 1 :1 .
Vindplaats : Dronrijp (Friesland) . Vondstomstandigheden : Onbekend ; in terp . Datering van de context : Onbekend . Bijzonderheden : Het schaakbordenpatroon volgt het model van de fibula . Afgebeeld in: Cosack 1979 . Schaal : 1 :1 (het middelste plaatje) .
ARCHETYPE Conclusies Het productiecentrum In het vorige stuk werd gemeld dat de grote villa te Anthée de mogelijke productieplaats van deze fibula zou zijn . Echter, het lijkt erop dat de fibulae die in deze villa geproduceerd zijn van een heel ander type zijn dan de schijffibula met het schaakbordenpatroon . Indien men naar het verspreidingskaartje kijkt (zie afbeelding 2), is te zien dat de meeste fibulae in het Noordelijke Romeinse limesgebied en het Vrije Germanië gevonden zijn, met uitzondering van de twee exemplaren uit Zuid-Duitsland . Het zou dus goed kunnen dat de fibula ergens in het Noordelijke limesgebied geproduceerd is . Het voorkomen van de twee exemplaren in Zuid-Duitsland zou erop kunnen wijzen dat de fibula met name via de Rijn verspreid is .
Het geemailleerde schaakbordenpatroon komt echter niet alleen op fibulae voor ; ook andere voorwerpen kunnen op deze wijze versierd zijn . Zo is een bronzen kannetje uit Keulen .34 op deze wijze versierd (zie afbeelding 3) .
Afbeelding 3 . Bronzen kannetje met emailversiering in schaakbordenpatroon uit Keulen . Hoogte 6 cm. Begin derde eeuw . Naar Horn 1987 tafel 19 . Gezien de gelijkvormigheid van de emailversiering is het mogelijk dat deze producten eveneens uit dezelfde productieplaats afkomstig zijn als de schijffibula . Opvallend is dat het schaakbordenpatroon op het kannetje uit Keulen in vele kleuren is uitgevoerd . Komt dit omdat het stuk afkomstig is uit een lokaal glasatelier? In dit geval zou Keulen met zijn bloeiende glasindustrie best wel eens het productiecentrum van deze emailversiering kunnen zijn . Echter, verder bewijs (in de vorm van afvalstukken) is niet voorhanden . Afbeelding 2 . verspreidingsgebied van de geemailleerde schijffibula van het type Böhme 41, exclusief de varianten . Een vierkantje is 1 exemplaar . 34
Zie Horn 1987 . 17
De verspreiding De verspreiding van het type bevind zich aldus met name rond het limesgebied . Opvallend is de grote hoeveelheid exemplaren uit Nederland . Of dit veroorzaakt wordt door Nederlandse publicaties als de Archeologische kronieken, waarin vaak kleine vondsten beschreven en afgebeeld worden, of vanwege het feit dat het tot nu toe niet mogelijk is gebleken binnen een beperkt tijdsbestek alle Duitse en Franse publicaties en vondstberichten door te lezen, is niet duidelijk . Het is erg verleidelijk te stellen dat de fibula met name in die gebieden circuleert waar de invloed van het Romeinse leger versterkt aanwezig is, zoals in het directe achterland van de linies .
gekomen) . Een uitzondering in datering blijft het exemplaar uit de schatvondst uit de Haarlemmermeer, dat rond 400 te dateren is . Echter, gezien het feit dat het exemplaar uit Arentsburg uit een mogelijk Vroegmiddeleeuws graf afkomstig is, geeft aan dat de fibula schijnbaar lange tijd gedragen werd . Al met al is duidelijk dat de grootste overlap in dateringen in de periode 150-275 n .Chr. ligt . Hoewel dus niet gebleken is dat de dateringen van het stuk scherper te stellen kan deze datering waarschijnlijk voorlopig aangehouden worden . Mogelijk brengen nieuwe vondsten van deze fibula verandering in dit beeld .
Zoals vorige keer geopperd werd zou .het mogelijk zijn dat de exemplaren uit het Vrije Germanië de herkomst van de Germaanse hulptroepen voor het . Romeinse leger aangaven . Toch moet rekening worden gehouden met het feit dat Germanen in principe niet in staat waren fibulae met emailversiering zelfstandig te fabriceren . Bij toenemende contacten tussen de Romeinen en de Germanen aan het eind van de tweede en derde eeuw lijkt het voor de hand liggend dat de fibula met zijn aantrekkelijke uiterlijk een gewild object voor de Germaanse markt moet zijn geweest . De datering Hoewel de fibula over het algemeen aan het eind van de tweede en in de derde eeuw wordt gedateerd, zijn de auteurs van de verschillende stukken het verre van eens met de datering . In het ene stuk wordt het exemplaar tweede eeuws gedateerd, de andere keer derde eeuws . Aantrekkelijk is nu om een poging te wagen het type strakker te dateren, gezien het feit dat er een aantal vindplaatsen redelijk strak gedateerd kunnen worden .
Zoals te zien is op afbeelding 4 kan de begindatering gesteld worden op tweede helft tweede eeuw, op grond van de aanvang van de nederzetting te Wijster . De fibula lijkt in ieder geval tot ongeveer 250/275 n .Chr . gedragen te zijn, hierbij ondersteund door de scherpe datering van de exemplaren uit Wiggensbach (rond 230 in de grond 1 8
Afbeelding 4, dateringen van de dateerbare vindplaatsen (gekanteld) . Enkele lijnen tussen de vindplaatsen en dateringen ontbreken .
ARCHETYPE Oproep
W .A . van & W .A .M . Hessing, Romeinen, Friezen en Franken in het hart van Nederland. Van Traiectum tot Dorestad 50 v .Chr.-900 n .Chr., 153-160 .
Hoewel ook nu weer gezegd kan worden dat er nog (veel) meer exemplaren te vinden zijn kan de auteur dezes helaas niet meer de volledige aandacht op dit onderwerp richten . Hierbij dus het verzoek, dat eenieder die exemplaren tegenkomt, deze aan mij te melden .
Schön, M . D ., 1999, Feddersen Wierde Fallward Flögeln, Bremerhaven . •
Verwers, W. J . H ., .1990, Archeologische kroniek van Noord-Brabant 1988-1989, ROB overdrukken 375.
•
Verwers, W . J . H ., 1992, Archeologische kroniek van Noord-Brabant 1990-1991, Brabants Heem 44.
Literatuuropgave •
Bischop, D ., 2000, Siedler, Söldner und Piraten, Bremer Archeologische Blätter, Beiheft 2, Bremen .
•
Cosack, E., 1979, Die Fibeln der Ä lteren Römischen Kaiserzeit in der Germania libera (Dänemark, DDR, BRD, Niederlande, CSSR) . Eine technologisch-archäologische Analyse . Teil 1, Göttinger Schriften zur Vor- und Frühgeschichte, Neumunster
•
Csysz, W., K . Dietz, T . Fischer & H .-J . Kellner, 1995, Die Römer in Bayern, Stuttgart .
•
Esch, C . van der, 1998, De polder Nieuwland heeft een boeiend verleden, in : Grondig Bekeken 2 .
•
Jager, A ., (jaartal onbekend), 4000 jaar metaal in Nederland, Drachten .
Jasper de Bruin Weesperstraat 15-3 .19 1018 DN Amsterdam
Horn, H. G ., 1987, Die Römer in NordrheinWestfalen, Stuttgart . •
Riha, E ., 1994, Die rpmischen Fibeln aus Augst und Kaiseraugst . Die Neufunde soit 1975, Forschungen in Augst .
•
Roest, J . van der, 1988, Die Römische Fibeln von "De Horden" Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 38, 141-203 .
•
Roest, J . van der, 1994, Mantel- en kledingspelden in de Romeinse tijd, in : Es, 19
KEUZE AL GEMAAKT?? Voor je studie Europese archeologie zijn naast de opgravingen twee keuzevakken verplicht (te verdelen in je derde en vierde jaar) . Maar wat moet en vooral wat wil je gaan doen? Binnen de opleiding zelf worden er ongeveer vijf modules aangeboden of je kunt het inwisselen tegen een stage van zeven weken (+ 1 keuzevak) of een stage van veertien weken (geen keuzevak) . Ook zijn binnen een aantal studierichtingen verplichtingen voor wat de keuzevakken betreft. Maar ook buiten de opleiding archeologie zijn er mogelijkheden! Het is mogelijk om na goedkeuring van onze eigen examencommissie een of meerdere vakken te volgen aan andere universiteiten . Om een begin te maken met duidelijkheid in watje waar en wanneer kunt gaan studeren zijn hieronder enkele keuzevakken door een student belicht .
Cultuurlandschaps-geografie Aantal studiepunten : 7 Docent : prof. dr . G .J .Borger (kamer 2 .10 ; 0205254092) en dr. J .J .J,M . Beenakker (G 0 .13A; 0205254093) Dit keuzevak wordt gegeven voor alle studenten andere ruimtelijke wetenschappen (of daarmee erg belangstellenden) en is interdisciplinair .Het is de bedoeling dat er veel in groepjes gewerkt wordt om twee presentaties en een eindverslag te produceren over de Stelling van Amsterdam . Er moet ook door iedereen een klein individueel werkstukje geschreven worden over een' deel van het Nederlandse landschap . De Stelling van Amsterdam mag dan relatief modern zijn ; het verbeeldt goed de problematiek van het inpassen van een cultuurlandschap in nieuwe planvorming . Er wordt in het vak aandacht besteed aan de verschillende aspecten van de cultuurhistorie : archeologie, historische geografie en bouwkunde . Hierbij wordt ervan uit gegaan dat iedereen vanuit zijn eigen achtergrond en kennis de anderen aanvult en helpt . Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de beleidsmatige kant : de bestemmingsplannen en hoe men de cultuurhistorie 20
hierin kan inpassen . Er komen een aantal gastsprekers van onder andere de provincie en monumentenzorg die vertellen over hun ervaring hiermee . Mijn ervaring met het keuzevak (ik ben als ik dit stukje schrijf nog niet halverwege) is positief . Het is verhelderend om met mensen te werken die totaal 'anders denken dan de meeste archeologen . De sociaal-geografen en de planologen hebben het vak wel gekozen uit interesse, maar voor een deel ook om van het verplichte keuzevak af te zijn . Zij hebben weinig kennis over de archeologie, monumentenzorg en landschap en hebben zeker niet de achtergrond die de archeologen in de eerste paar jaar over dit onderwerp hebben opgebouwd . Zij hebben echter waarschijnlijk de houding zoals zoveel anderen : "waarom kunnen we niet een deel van de archeologie of monumenten weghalen als er toch zoveel is? Wat is het nut van het behouden ervan en waarom zo moeilijk doen als het ook makkelijk kan?" Als enige archeoloog in een werkgroepje (in mijn geval) leer je je in ieder geval daartegen te verweren . Voor mensen die dit keuzevak willen volgen : Zorg ervoor dat je niet teveel andere dingen ernaast doet, want het is echt een voltijd vak en het vraagt dus ook alle tijd . (De eerste korte presentatie is al een week na het begin van de module en het individuele werkstukje moet al anderhalve week daarna ingeleverd worden) . Je werkt samen met mensen die totaal anders zijn dan jij, wat erg nuttig is en een uitdaging op zich . Je moet je in zeer korte tijd een beeld vormen van de Stelling van Amsterdam of van je onderwerp voor het werkstuk, wat overigens didactisch is bedoeld, maar wel lastig . Als archeoloog kom je deze korte voorbereidingstijd denk ik goed door vanwege de brede achtergrond die we mee hebben gekregen uit de eerste paar jaar . Daarmee hebben we dus een voorsprong op anderen . Een aanrader! Margje Bekkering
ARCHETYPE Inleiding in de kastelenkunde Aantal studiepunten : 4 Waar : universiteit van Utrecht, kromme nieuwegracht 66, Utrecht Wie : prof. drs. H .J .L . Janssen Wanneer: jaarlijks (meestal) beginnend in januari Aanmelding : uiterlijk december voorafgaande aan de colleges Deze - colleges waren echt leuk om te volgen . Ongemerkt pik je veel dingen op . Het handboek "1000 jaar kastelen in Nederland" leest echt makkelijk weg, al moetje af en toe wel twee of drie keer naar de kasteelplattegronden kijken voor je ze uit elkaar houdt . Dit bleek vooral tijdens het tentamen . Afsluiting van deze vierpunts module is het halen van een schriftelijk tentamen en het afleggen van een mondeling tentamen over een aantal keuzeartikelen waarin je vrij bent om te variëren . Het vak wordt gegeven vanaf januari en loopt door tot begin mei. De colleges zelf zijn telkens in de avonduren beginnend om acht uur, tot ongeveer tien uur . Hans Koopmanschap
Kerken in Noord-Brabant Aantal studiepunten : 7 Waar : universiteit van Leiden, gebouw 1175 Wie : dr . E. den Hartog Wanneer: onduidelijk op dit moment Aanmelding : uiterlijk maand van tevoren Tijdens deze colleges fiets je werkelijk langs ieder aspect van kerkbouw en manieren om er iets over te weten te komen langs . Van schriftelijke bronnen in vele verschijningsvormen, via archeologie en langs uiteindelijk bij bouwhistorie kom je kunstgeschiedenis uit om toch weer net iets toe te kunnen voegen . Geen wonder dan ook dat je hier van januari tot begin juni mee bezig bent en er in totaal zeven punten staan voor dit vak . Je bent vrij om je onderwerp te kiezen tussen de eerste tufstenen kerken tot en met de Tulder-kerken van net iets meer dan een eeuw geleden . Examenvorm is een schriftelijk werkstuk met aan tekst alleen
pagina's exclusief minimaal tien literatuurverwijzing en bronvermelding .
de
Hans Koopmanschap
VAN WEGGEWEEST Archeonweekend 2001 Vrijdagavond 30-3 om een uur of 12 kwam ik in Alphen a/d Rhijn aan voor een eerste ontmoeting met het Archeon . Een indrukwekkende en unieke ontmoeting, want maar weinig Nederlanders krijgen de gelegenheid om het Archeon van zo dichtbij te bekijken . Met m'n neus erin . Letterlijk : na een lemen muurtje gesmeerd te hebben kon ik de leem zelfs van achter m'n oren wegkrabben . In het Archeon vielen weer diverse klusjes opgeknapt te worden die wij met z'n +/-twintigen graag hebben opgeknapt : brandhout hakken en opslaan, riet verslepen, lemen muurtjes smeren, een lemen drempel aanleggen, vergeet ik nog iets? Klussen die de meesten toch nog redelijk konden opknappen, ondanks de kater . Wegens een belofte van vorig jaar werd het archeologenteam dit jaar niet alleen van ontbijt en lunch, maar zelfs van avondeten voorzien door het Archeon! De barbecue is vorig jaar niet doorgegaan, dit werd nu goedgemaakt door fastfood op de vrijdagavond (naar ik begrepen heb), en een heerlijke lasagne met sla op de zaterdagavond . De uren na Sesamstraat werden doorgebracht in het 'Koopmanshuis', een gezellig huis dat ons aanspoorde om maar weinig te slapen in de krappe slaapkamer en veel tijd door te brengen rond het haardvuur, ondanks dat het zo vreselijk . rookte vanwege het natte hout . Op terugweg met de trein moet ik geroken hebben als een rookworst . Dat haardvuur was een zorgenkindje dat maar niet wilde opgroeien, zodat de ruimte moeilijk warm te stoken was . Dit had ook wel een nuttig effect : iedereen wilde knus rond het vuur komen zitten om zich te
21
warmen ; de sfeer was fantastisch en het bier vloeide rijkelijk . De toegiften van Archeonmedewerkers en andere aanwezigen waren erg verrassend . We werden getrakteerd op live muziek, re-enactment een borrel, en de nieuwsgierige blikken van langslopende bezoekers . Op de manier waarop ik kennis gemaakt heb met het Archeon, heeft het een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten . Daarom wil ik nogmaals de mensen bedanken die dit geweldige weekend op poten hebben gezet, en de mensen van het Archeon en tot slot de mensen die het weekend hebben opgevrolijkt met hun aanwezigheid!
De Berlijnreis (6 .- 8 april '01) Wat heb ik toch een ruig leven : het ene weekend naar het Archeon, het volgende naar Berlijn! Met het Archeonrolletje nog in mijn fototoestel stapte ik om 7 .00 met ca . 45 anderen in de bus voor een 11urige reis naar de paradijselijke stad van bier, worst, fantastische archeologische musea en Autobahn . Dat laatste hebben we misschien wel in de grootste mate leren kennen . Want van de twee en een halve dag durende reis hebben we een etmaal in de bus besteed . Een weekend is natuurlijk veel te kort voor alles wat Berlijn te, bieden heeft, maar dat heeft ons er niet van weerhouden om het er zoveel mogelijk van te nemen . Doel van het bezoek aan Berlijn was het bezichtigen van vier belangrijke archeologische musea : het Agyptisches Museum, Altes Museum, Pergamonmuseum, en Früh- und Vorhistorisches Museum (?). (Door de gezelligheid is het onthouden van de namen van de musea er even bij ingeschoten . . . excuses .) De kenmerken van de musea liepen zeer sterk uiteen, en sommigen in ons gezelschap schenen erg blij dat bepaalde musea sterk op het Allard Pierson Museum leken . . . Hoe indrukwekkend de musea ook waren, nog minder zal ik de fantastische tijd die ik heb doorgebracht met de ca . 17 eerstejaars en het Berlijnse bier vergeten . Ik heb kennis gemaakt met een merkwaardig Berlijns drankje : Berliner Weiss mit Schüss (spel ik dit goed?), een soort witbier met 22
limonadesiroop . Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat dit vooral aan drukke kinderen te drinken wordt gegeven . Ik kan het tenslotte niet over mijn hart krijgen om af te sluiten zonder een woord van dank aan degenen die dit mogelijk hebben gemaakt : grandioos! Keep up the good work! Het was een onvergetelijk weekend . Rein van 't Veer
On the right TRAC The holy Grill . . . Zondag 25 maart We (Anouk, Bart, Guido, Margje, Marlous en Vincent) ontmoetten elkaar in Beverwijk, op weg naar het gezamelijke congres van TRAC (Theoretical Roman Archaeological Conference) en RAC (Roman Archaeological Conference) in Glasgow dat donderdag, vrijdag en zaterdag zou plaatsvinden . RAC wordt eens in de twee jaar georganiseerd, en viel dit jaar samen met TRAC . Een goede gelegenheid om een stukje van de Schotse Mond en KlauwZeer mee te maken . Na de twee auto's op de boot te hebben geïnstalleerd, dwaalden we over de boot, op zoek naar cinema, sauna, roulettetafel en onze slaaphutten . Maandag 26 maart Na al klotsend wakker te zijn geworden en acht trappen later, zagen we in de verte Newcastle al opdoemen . Smokkelen bleek best eenvoudig : het Nederlandse brood en de chocolademelk smaakten in Engeland opeens een stuk lekkerder . (zeker als dit van de douane het land niet in mag) In Newcastle raakten we elkaar al snel kwijt, maar het wonder van de mobiele telefoon (al dan niet werkend) bracht ons weer bij elkaar . Na de twee universiteitsmusea te hebben bezocht (het museum of antiquities en het Shefton museum) bleek Newcastle kleiner dan verwacht . Tijdens de hoognodige boodschappen liepen we Kim van Straten tegen het lijf (heeft haar propedeuse in Amsterdam gehaald en studeert nu Engels en archeologie in Newcastle als tweedejaars) En dat het leven van toevalligheden aan elkaar hangt, bleek toen we erachter kwamen dat José Peters (is
ARCHETYPE vierdejaars Prov. Rom . Archeologie studente aan de UvA) bij Kim op ons zat te wachten, zonder dat wij dat wisten . Haar hebben we in Glasgow afgezet . Onderweg naar Glasgow hebben we de Romeinse site Vindolanda bezocht, om hierna op weg te gaan naar Balloch, waar we de rest van de week in een cottage zouden doorbrengen . Dinsdag 27 maart Bij gebrek aan beter stond deze dag voornamelijk in het teken van het bezoeken van Middeleeuwse kastelen . Aangezien de MKZ ons reeds voor was geweest, was het voor ons onmogelijk de Romeinse sites te bezoeken . Na Stirlinb Castle, natuurlijk gelegen in het Schotse plaatsje Stirling, brachten we een bezoek aan Doune-Castle, bekend uit Monty Python (The Holy Grail) en Ivanhoe . Zwervend door het voor Schotland zo typische landschap (met barbecues van het MKZ-virus), maakten we ons Braveheart-plaatje compleet met een bezoek aan Dumbarton-Castie en Inchmahome Priory, welke we alleen op een afstandje hebben aanschouwd . Op onze tocht naar Balloch-Castle konden we de Wetlands niet overslaan (dit vooral om prof . dr. Bloemers te plezieren) .
goede uitlaatplek voor honden . Rough Castte, het best bewaarde legerkamp langs deze muur, bleek door de MKZ ontoegankelijk te zijn . Nieuwsgierig als we zijn, probeerden we Rough Castte al sluipend toch te bereiken, maar we hebben onze poging halverwege gestaakt .
Doune Castle, wel bekend van Monnv Python and the Holy Grail en Ivanhoe!
Woensdag 28 maart Na ons met factor 20 te hebben ingesmeerd tegen de regen, gingen we met volle moed op weg naar de muur van Antoninus Pius . Deze aarden wal uit de tweede eeuw na Chr . met een stenen basis, blijkt heden ten dage een
Walting Lodge ; het mooiste stuk van de 'Antonine Wall' .
23
Onderweg naar Edingburgh zijn we naar Blackness Castle gereden, waar een paar Schotten ons toeriepen dat ze in het kasteel verdwaald waren . Deze hebben we uiteindelijk de weg terug gewezen . Het einde van de dag kwam al in zicht, toen we Edingburgh Castle onverwacht zagen opdoemen .
Blackness castle, bij laag getijde . Het kasteelterrein deed als een soort pretpark aan ; hordes toeristen met (gratis) hoofdtelefoons en veel winkeltjes . Naons kasteelbezoek gingen we opzoek naar het 'Scottish Museum' . Aangezien wij drie kwartier voor sluitingstijd aankwamen, mochten we mooie gratis naar binnen . Het was een tentoonstelling, ietwat vreemd opgesteld : 'de chronologie was bijna niet te volgen, vanwege de keus voor een thematische aanpak. De dag vloog voorbij . Al snel zaten we weer in de auto's op weg naar Balloch . Donderdag 29 maart Vandaag zou het congres beginnen! Omdat wij dachten dat het allemaal om 1300 uur zou aanvangen, waren wij extra vroeg gekomen, om alvast onze 'papieren' op te halen . Het bleek dat er die dag maar een lezing werd gehouden, en wel om 1700 uur . We hebben onze uurtjes tot die tijd ROOM No .
Friday morning 9 .00-13.00
Friday afternoon 14 .00-18 .00
Saturdav morning 9.00-13.00
Saturday afternoon 14 .00-18.00
Roman Dacia
Rome beyond the imperial frontiers
The Roman province ot talmatia
The Roman province of Dalmatia
Becoming Roman, writing Latin
The perception and W presentation of space
hat's new in Roman Britain Cultural hegemony and local identities
Whats's new in Roman Britain
A B
TRAC : Miscellany D 24
gevuld met site-seeing in Glasgow, de ondergrondse, het Hunterian Museum en het lunchen in de stafkamer, waar geen student te bekennen was . . . . Na de borrel, die overigens uit wijn, sap en water bestond, gingen wij uit eten, om vervolgens de donkere Schotse autowegen op te zoeken naar onze thuisbasis . De rest van de avond hebben we besteed aan het doornemen van de papieren van (T)RAC congres . Vrijdag 30 maart. De sessies waren als volgt ingedeeld, zie tabel hieronder . Het overlopen tussen lezingen van de verschilldende sessies werd enigszins moeilijk gemaakt omdat men zich niet nauwkeurig aan de gezette tijden hield . De TRAC sessie van vrijdagochtend was heel interessant . Zo was er bijvoorbeeld een lezing over 'Imperial roads across and trade roads beyond the eastern provinces of the Roman empire' door Israel Roll (University of Tell Aviv, Israel) . In het begin hadden we even moeite met zijn engelse uitspraak . Hij besprak zowel de historische als de archeologische bronnen over wegen in de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk . Als voorbeeld noemde hij onder andere de Romeinse wegen rond Jerusalem . De wegen waren voor communicatie, handel . en militaire doeleinden aangelegd . In de pauzes werd koffie & thee aangeboden, die overigens niet te drinken waren . Na de middagpauze viel de groep wederom uiteen . Bij de RAC sessie 'The perception . . . .' werden er lezingen gehouden over geografische kennis w aarover de Romeinen zouden beschikken . Hoe zagen die Romeinse kaarten eruit? Wie maakten er gebruik van de geografische gegevens? Vandaag hadden we geen zin in de borrel .
TRAC : Archaeology TRAC- Time . action of the everyday And narrative
Ports of the Roman world
ARCHETYPE We gingen snel naar onze cottage om te 'wrappen', en vervolgens de sauna en de Jacuzzi in te duiken!! Zaterdag 31 maart Geheel relaxed kwamen we deze morgen weér aan bij de University of Glasgow . Zoals eerder al vermeld, was het engels van sommigen (bijna) niet te volgen laat staan wanneer de lezing in het frans gehouden werd Na snel te zijn weggevlucht, kwamen we elkaar weer tegen bij 'Where did they keep the horses?' door Nick Hodgson (Tyne and Wear Museums) . Deze lezing werd bij de RAC sessie 'What's new . . .' gehouden . Dit was overigens een van de meest `bezochte' sessies . De lezing over paarden was heel interessant ; maar waar ze de paarden nu gehouden hebben is nog steeds de vraag . De keuze naar welke sessie ieder zou gaan, werd nu heel moeilijk gemaakt. Zowel de TRAC `Time, Action . . .' als de RAC 'What's new . .' sessies hadden interessante lezingen . Uiteindelijk kwamen de meesten aan het eind van de middag weer bij de laatst genoemde aanwaaien . Des avonds was er een Ceilidh (= Schotse Volksdans) georganiseerd. Na wat Guiness waren Bart en Margje (en later de rest) al snel op de dansvloer te vinden . De Schotse dans bleek een genot om te zien, en fantastisch om te doen . Zondag 1 april We werden wakker met spierpijn . . .en zonneschijn . We moesten afscheid nemen van ons optrekje, waar we een week knus geleefd hadden. De rit naar Newcastle was mooier dan de heenweg . Bart had voor de terugweg de B - wegen uitgekozen, zeker 25 km langs en op de Hadrian Wall gereden . We hebben langs deze weg, in afwachting van de goede foto - zonnestralen Housesteads bewonderd, welke voor bezoekers gesloten was vanwege MKZ . In Newcastle hadden we nog net een half uurtje om Segedunum (Wallsend) te bezoeken . Precies op tijd belandden we in de file voor de boot . Bij de engelse douane werd de auto waar Anouk, Bart & Margje in zaten, gewoon doorgelaten, de tweede auto echter (Vincent, Guido & Marlous) werd bijna uitgekleed . We vermoeden dat Guido gekke bekken heeft getrokken, want bij de Nederlandse douane pakten ze hun auto weer. De bootreis was weer gezellig, dit maal ook heerlijk gegeten! Zo gezellig zelfs dat we
rond 3 uur 's nachts, al twee uur wakker liggend, de bewaking er maar bij geroepen hebben, en niet omdat ze naast ons zo hard snurkten . . . Maandag 2 april In Nederland werden we door warme zonnestralen begroet. We namen in Beverwijk weer afscheid van elkaar.. het was een geslaagd uitje geweest . Volgend jaar traccen we naar Canterbury! De Traccers
UIT DE PUT COPRO KAREL RAAKT BIJNA INGEPUT ! Op onnavolgbare wijze had Karel de helikopter dertig meter verder op de binnenplaats weer aan de grond gezet, zij het dat het apparaat nu wel ondersteboven stond . Na de tuimeling had de grote propeller zich een halve meter in de bestrating ingegraven voordat de gekantelde cabine de draaiende beweging over had genomen . Maar nadat de staart enkele malen krachtig tegen wat uitbouwsels geslagen was en het geheel krakend tot stilstand was gekomen, daalde er een diepe stilte over de binnenplaats . Toen ging de helikopterdeur open en stapte Karel uit . Zijn haar zat niet onberispelijk, maar verder zag hij er uit zoals hij er altijd uit zag . Zonder te aarzelen liep hij op de racefiets van Polle af, die hem natuurlijk vergeten was op slot te zetten . De doos met Romeinse kleinodiën klemde hij onder zijn arm . `Have a nice day, gentlemen .' groette hij zijn beteuterde Engelse collega's toen hij met gezwinde spoed van het terrein afpeddelde . Nu het Time Team voorlopig een behoorlijke handicap opgelopen had, was het zaak om zijn schatten snel veilig op te bergen . Hij zwierde een hoek om, remde, slingerde, zette zich met zijn rechter voet af tegen de deur van een dubbel geparkeerde taxi (onbegrijpelijk dat zulke grote auto's zo snel een deukje opliepen) en schoot een 25
nog nauwer steegje in . Hij was ondertussen in een hem niet geheel onbekende wijk verzeild geraakt want plots stond hij aan de rand van een diepe put die met slordig wapperend roodwit plastic tape omzoomd was . Het was de opgraving van collega Hopzak, een looser die weinig op had met de psychocontextuele aanpak die Karel propageerde . Karel stapte van zijn fiets . Bon . Maar waar hing die vleesgeworden Ben-reclame uit ? Hij floot schel naar een zwerver die aan was komen lopen, maar die wist ook niet waar het personeel uithing . Maar de fiets verwisselde wel voor vijftig gulden van eigenaar, zodat Karel straks tenminste met een taxi huiswaarts kon . Wederom tuurde hij met afgrijzen naar de droeve modderpoel . Hopzak had er de gebruikelijke bende van gemaakt, heel treurig . Hij ontwaarde een plek die er uit zag als drijfzand . Het zou hem niet verbazen als Hopzak juist daar geprobeerd had een coupje te zetten . Zag hij daar dat domme honkbalpetje niet drijven? Maar ze zaten natuurlijk koffie te leuten, of het dagrapport te schrijven ('Het weer : zonnig . Bezoek van : drs Karel K . de Beer die een nuttige suggestie deed waardoor ons onderzoek uit de droeve impasse geraakte waarin het zich de laatste drie jaar bevond .') . Karel draaide zich om en deed instinctief een stap achteruit . Een jonge man met een modieus di Caprio kapsel en een gebronsd hoofd hield hem een microfoon voor . `En professor, is de schat al gevonden?' Nu had Karel een sterke aversie tegen gebronsde hoofden, en al helemaal niet als hij vermoedde dat de kleur het resultaat was van dat leeghoofdige lemmingengedrag dat zich liet vangen onder de noemer wintersportieve . Ook de man die de camera op hem activiteiten gericht hield deugde niet . `Wij zijn van Yourin .' zei de man met de microfoon als verduidelijking . `Zo ?' reageerde Karel op een toon die de ander deed verbleken . `Je spelt het anders .' haastte hij te zeggen . `Dar lijkt me niet nodig .' antwoordde Karel afgemeten . 'Maar, natuurlijk wil ik u en uw kijkers graag iets vertellen over wat wij hier aan het doen zijn .' Hij voelde zich snel in zijn rol groeien en ademde diep in voor een welluidende volzin . `Bon . Wat u • hier ziet is een onderzoek naar de postcontextuele putpsychologische contexten van de modale archeologische natlandonderzoeker die onderzoekt of de onderzoeken van putcontextuele
26
postpsychologische, putten consistent zijn met de psychocontextuele onderzoeken die in het verleden onderzocht zijn . Ik zal dat uitleggen .' Hij ving de lege blik van de man met de microfoon . `Of toch maar niet . Kijk, dit is ons onderzoek . Sporen . Grondsporen . Wat ziet u daar? Daar, in die hoek?' Alle hoofden, want er waren nu ook een aantal omstanders aangeschoven, draaiden zich naar de plek die Karel aanwees_ `Een drol .' riep iemand uit het publiek . `Een coproliet in statu nascendi .' verbeterde Karel . `En wat kan die coproliet ons vertellen ? Wat zegt die coproliet ons ?' 'Faulak, fiespeuk.' riepen er wat buurtbewoners . Maar Karel, die zelfs aan eerstejaars college had durven geven, liet zich niet van zijn stuk brengen . `Die coproliet heeft een boodschap voor ons, veel meer dan bijvoorbeeld . . .' hij bukte zich en raapte van de modderige grond de gouden munt, die hij voor dit soort gelegenheden altijd bij zich droeg en net even tevoren ongemerkt had laten vallen ' . . .deze gouden dubloen . Vroeger was dit, waar we het voor deden . Goud, schatten, sieraden, maar de depots liggen vol, dus hebben wij onze interessen verlegd naamdeze hoogst interessante .. eh .. modder . Het sterft hier van de gouden munten, maar . . .' hij draaide zijn hoofd recht naar de camera, deed een stap voorwaarts en sprak, met een intonatie en mimiek waar Wiegel nog een puntje aan kon zuigen, `maar natuurlijk hebben wij liever niet dat u hier met uw metaaldetectortjes al deze muntjes uit de grond komt halen, lieve kijkers .' Die woorden bleken het abrupte einde van de live uitzending te zijn . De doorregende putwand was niet bestand tegen het grote aantal belangstellenden en de cameraman zette helaas een stap te veel naar achteren . Dat alles kwam Karel niet slecht uit . Hij had vanuit zijn ooghoeken een rood aangelopen Hopzak tussen alsook een waargenomen, de toehoorders taxichauffeur met een honkbalknuppel, hoewel deze meer aandacht had voor de zwerver die net Karel's fiets had gekocht. Het werd hoog tijd om verder te trekken . Hij drong zich opzij naar de fiets die de zwerver had achtergelaten toen de taxichauffeur serieus de achtervolging ingezette . `Collega . . .' groette hij en stak zijn hand op naar Hopzak . Toen . . .
ARCHETYPE AGENDA
Symposia & Weekenden
Tentoonstellingen :
• •
•
•
•
•
•
mei 2001, Natuurmuseum T/m 27 Groningen, Opgegraven verhalen, archeologie in Noord-Nederland Een tentoonstelling waarin het leven van de archeoloog is samengesteld 18 mei t/m 16 september2001, Allard Pierson, Amsterdam, Antiek glas ; de kunst van het vuur . Een tentoonstelling over Romeins glas, waarin de ontwikeling van antiek glas uiteen wordt gezet en verschillende productietechnieken worden getoond . T/m augustus 2001, Asterix en Europa, Tongeren Via de verhalen uit de strip van Asterix worden archeologische voorwerpen aan het licht gebracht . Eerder in Leiden te zien geweest . T/m 2 september 2001, Groninger Museum, Groningen, Hel en Hemel . De Middeleeuwen in het Noorden Een thematische tentoonstelling over het leven in de Middeleeuwen in het Noorden van Nederland .. T/m 28 oktober 2001, Rijksmuseum Het Koninklijk Penningenkabinet, Leiden Een schakering van gouden voorwerpen door de eeuwen heen .
•
•
• •
• • • • • •
17 t/m 19 mei 2001, Nederlandse Restauratiebeurs, Den Bosch 25 mei 2001, Trilithon bezoekt het Groninger Museum! 23 juni 2001 . leren op een educatief erf, Amersfoort Een studiedag over het ontwikkelen van lesprogramma's voor educatieve erven. (SNA & VAEE) 2 september 2001, Luik, International Union for Prehistoric and Protohistoric Sciences (UISPP) Met twee grote lezingenreeksen (theorie en praktijk) en diverse workshops 13 t/m 16 september 2001 . York, Archaeology and Education 19t/m23 september 2001, Esslingen am Neckar, European Association of Archaeologists van Europese Jaarlijkse Bijeenkomst archeologen 19 t/m 21 oktober 2001,Tagung Experimentelle Archeologie, Eindhoven 5 / 6 november 2001, Workshop 'Archäologie und Computer, Wenen 8/ 9 november 2001 . Almere, SNAReuvensdagen 2 t/m 6 april 2002 . CAA (Computer Applications in Archaeology), Kreta . 22 t/m 26 april 2002 . Amsterdam, International Symposium on Archaeometry 10 t/m 15 september 2002 . Basel, Medieval Europe
27