CISKA SIKKEL-SPIERENBURG
SLIM NALATEN & SCHENKEN
18e druk, juli 2014
Copyright 2014 © Consumentenbond, Den Haag Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden Inlichtingen Consumentenbond
Auteur: Ciska Sikkel-Spierenburg Eindredactie: Georgie Dom Grafische verzorging: PUUR Publishers Illustraties: Lian van Meulenbroek, BNO Foto omslag: veer.com Foto’s binnenwerk: iStockphoto, nationalebeeldbank.nl
ISBN 978 90 5951 2856 NUR 822
Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het auteursrecht c.q. de uitgever van deze uitgave, door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2, Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16B Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Hoewel de gegevens in dit boek met grote zorgvuldigheid zijn bijeengebracht, aanvaardt de uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (zet)fouten of onvolledigheden. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van derden zo goed mogelijk te regelen; degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de uitgever wenden.
INHOUD INLEIDING 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
9
NALATEN & ERVEN Wie laat na? Wie erft? Wie erft niet? Plaatsvervulling Wettelijke verdeling Wettelijke rechten langstlevende Zelf bepalen wie erft Testament, hoe en wat
11 12 12 15 16 18 21 23 23
1.8a Kosten testament
25
1.9 Codicil, hoe en wat 1.10 Samenlevingscontract 1.10a
Verblijvingsbeding
1.10b Overnamebeding
26 27 28 29
1.11 Aandachtspunten voor bij de notaris
30
2 2.1
AFWIKKELING VAN DE NALATENSCHAP Waaruit bestaat een nalatenschap?
31 32
2.1a
Bezittingen
34
2.1b
Schulden
36
2.2 2.3
2.4 2.5 2.6 2.7
2.8
INHOUD
Waardevaststelling Aanvaarden of verwerpen
38 39
2.3a
Aanvaarden
39
2.3b
Beneficiair aanvaarden
40
2.3c
Verwerpen
40
Begrafenis- en crematiekosten Wat krijgen uw erfgenamen? Inbreng van schenkingen Legitieme portie
41 41 42 44
2.7a
Berekening hoogte legitieme portie
46
2.7b
Stiefkinderen
48
Legaten en lasten
49
2.8a
Legaat
50
2.8b
Testamentaire last
51
5
2.9 Wat gaat naar de fiscus? 2.10 Verklaring van erfrecht 2.11 Hoe wordt verdeeld?
52 54 55
2.11a
Soorten verdelingen
56
2.11b
Uitstel van verdeling
57
2.12 Wilsrechten 2.12a
58
1. De langstlevende ouder gaat opnieuw trouwen
59
2.12b 2. De langstlevende ouder overlijdt (1)
60
2.12c
60
3. De langstlevende ouder overlijdt (2)
2.12d 4. De stiefouder overlijdt
60
2.13 Wat kunt u zelf regelen?
61
3 3.1 3.2
ERFBELASTING Wat krijgt de fiscus? Alleen als erflater in Nederland woont?
63 64 66
3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Vrijstellingen erfbelasting Tarieven erfbelasting Pensioenen en lijfrenten Aangifte erfbelasting Formele zaken als bezwaar en beroep
3.2a
3.7a
3.8
4 4.1 4.2 4.3
6
Rechtskeuze: nationaliteit en woonplaats
67
67 69 71 72 73
Proceskostenvergoeding
74
Dubbele belasting
75
3.8a
Erfbelasting en schenkbelasting
75
3.8b
Erfbelasting en overdrachtsbelasting
76
ANDERE FISCALE GEVOLGEN VAN ERVEN Inkomstenbelasting
77 78
4.1a
78
Geen wettelijke verdeling?
Lagere-overheidsheffingen Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
79 82
4.3a
Sociale uitkeringen
82
4.3b
Subsidies
83
4.3c
Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
84
SLIM NALATEN & SCHENKEN
5 5.1 5.2
WETTELIJKE REGELS ROND SCHENKEN Wat is een schenking juridisch? Soorten schenkingen 5.2a
5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Vormvereisten
85 86 87 87
Wie mag schenken? Schenken met voorwaarden
88 89
5.4a
90
Herroepen van een schenking
Randgevallen Schenkingen en de fiscus Schenkbelasting Vrijstellingen en tarieven
91 93 93 95
5.8a
Vrijstellingen
95
5.8b
Tarieven
96
5.9 Aangifte schenkbelasting 5.10 Schenken en belasting besparen 5.11 Schuldigerkenningen
98 99 103
6 6.1 6.2 6.3 6.4
ANDERE FISCALE GEVOLGEN VAN SCHENKEN Inkomstenbelasting Overdrachtsbelasting Lagere-overheidsheffingen Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
105 106 106 107 107
6.4a
Sociale uitkeringen
108
6.4b
Subsidies
109
6.4c
Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
110
7 7.1 7.2
INHOUD
NALATENSCHAPSPLANNING Huwelijksvermogensrecht
111 112
7.1a
113
Huwelijkse voorwaarden
Testamenten
114
7.2a
Vruchtgebruiktestament
114
7.2b
Fideï-commis de residuo (tweetrapsmaking)
115
7.2c
Keuzelegaattestament
116
7.2d
Clausules
116
7.2e
Levenstestament
118
7
7.3 7.4
Schenkingen Overige mogelijkheden
118 119
7.4a
Kapitaalverzekering
120
7.4b
Lijfrenteverzekering
120
7.5 7.6 7.7 7.8
Emigratie Ouder-kindsituaties Alleenstaandensituaties Bijzondere situaties
121 122 123 124
8 8.1
OVERDOEN VAN EEN EIGEN HUIS Uw huis in de nalatenschap
125 126
8.1a
U heeft niets geregeld
126
8.1b
Uw woning gaat per testament naar uw kinderen
127
8.2 8.3
Schenken van uw huis
128
8.2a
130
Verkopen van uw woning 8.3a
8.4
Kwijtschelden van de koopsom
130 131
Woonrecht
133
8.4a
133
Vruchtgebruik
8.4b
Huur
137
8.4c
Huur tegenover vruchtgebruik
138
Begrippen Adressen Register
8
Schenkbelasting
140 144 145
SLIM NALATEN & SCHENKEN
INLEIDING In dit boek bespreken we het erfrecht zoals dat van kracht is sinds 1 januari 2003. Wanneer we verwijzen naar het erfrecht vóór deze datum, noemen we dat het oude erfrecht. Ook gaan we in op de schenk- en erfbelasting en hun belangrijkste gevolgen. Uitgangspunt van het huidige erfrecht is de financiële verzorging van de achterblijvende partner (hiermee bedoelen we in dit boek de echtgenoot of de geregistreerde partner). Kinderen komen op de tweede plaats. Om de achterblijvende partner goed te beschermen, is in het wettelijk erfrecht de ouderlijke boedelverdeling de basis. De nalatenschap wordt gelijk verdeeld tussen de achterblijvende partner en de kinderen. Maar alle bezittingen en schulden gaan in eerste instantie naar de achterblijvende partner, waarbij deze partner een schuld aan de kinderen krijgt voor hun erfdelen. De kinderen kunnen hun erfdeel niet direct opeisen: hun vordering op de langstlevende partner is pas opeisbaar bij diens overlijden. Daarnaast heeft de achterblijvende partner een aantal wettelijke rechten, ongeacht de verdere verdeling van de nalatenschap. Hij mag bijvoorbeeld altijd gedurende zes maanden de echtelijke woning en de inboedel blijven gebruiken. De kinderen worden in het erfrecht niet helemaal vergeten. In sommige situaties krijgen de kinderen zogenoemde wilsrechten. Die wilsrechten kunnen zij inroepen als hun erfenis verloren dreigt te gaan, bijvoorbeeld als de langstlevende ouder hertrouwt. Ook bij het wettelijk erfrecht kunnen testamenten nuttig zijn. Zo is een testament nodig als de erflater een afwijkende regeling wil treffen van de regeling in het wettelijk erfrecht. Bijvoorbeeld een testament waarbij de gehele nalatenschap in eigendom bij de kinderen komt en de langstlevende partner het vruchtgebruik van die nalatenschap krijgt. Of als anderen dan de wettelijke erfgenamen een legaat krijgen (zie par. 2.8). Het kan ook zijn dat de erflater een paar aanpassingen op de wettelijke verdeling wil. Bijvoorbeeld bepalen dat de kinderen in het geheel geen wilsrechten kunnen uitoefenen of dat over de vordering van de kinderen op de langstlevende ouder een bepaalde rente wordt vergoed. Een testament blijft dus nodig om maatwerk te kunnen leveren. Ook in de successiewetgeving wordt uitgegaan van een goede verzorging van de achterblijvende partner. Deze heeft een hoge vrijstelling (€627.367) van de erfbelasting voor zijn erfdeel. Met ingang van 2010 is de successiewetgeving overigens drastisch veranderd. In de Successiewet is het begrip successierecht vervangen door erfbelasting en heet schenkingsrecht nu schenkbelasting. Het recht van overgang is geheel vervallen. Ook zijn de tarieftabellen vereenvoudigd – er zijn nog maar twee schijven – en zijn alle vrijstellingen voetvrijstellingen geworden. Dat wil zeggen dat een vrijstelling altijd van toepassing is en niet afhankelijk is van de grootte van de erfenis. Een andere ingrijpende wijziging in de suc-
INLEIDING
9
cessiewetgeving is de waardebepaling van de woning waarin de overledene ten tijde van zijn overlijden woonde. In het verleden hebben veel ouders hun woning aan hun kinderen verkocht of geschonken onder voorbehoud van een vruchtgebruik als woongenot. Onder de oude wetgeving tot en met 2009 hoefde over de waarde-aangroei over de periode van de schenking/verkoop tot aan het overlijden geen successierecht te worden betaald. Sinds 2010 wordt als waarde van de woning de WOZ-waarde voor de erfbelasting in aanmerking genomen, zodat in de verkoop of schenking van de woning aan de kinderen onder voorbehoud van een woongenot, geen erfbelastingrechtelijk voordeel meer valt te behalen. Voor situaties waarin het vruchtgebruik van een geschonken of verkochte woning vóór 2010 is gevestigd, bestaat een overgangsregeling. In dit boek bespreken we het erfrecht, de erf- en schenkbelasting en de wettelijke regels rond schenken. Bij het erfrecht besteden we aandacht aan de wettelijke regeling, aan de mogelijkheden hiervan af te wijken en aan de afwikkeling van de nalatenschap. Bij de erfbelasting geven we een beschrijving van de regeling en de vrijstellingen en van enkele zaken rondom de aangifte voor de erfbelasting. We gaan kort in op enkele andere (fiscale) heffingen en subsidieregelingen, zoals de inkomstenbelasting, lagere overheidsheffingen en de sociale wetgeving. Bij de wettelijke regels rond schenken behandelen we de verschillende mogelijkheden van schenkingen en de mogelijke vrijstellingen voor de begiftigde volgens de schenkbelasting, waaronder de verhoogde vrijstelling voor een ton in 2014. Ook de aangifte voor de schenkbelasting komt ter sprake en we behandelen kort enkele andere (fiscale) heffingen en subsidieregelingen. Nalatenschapsplanning, het plannen van de ideaalste combinatie van schenken en nalaten in uw specifieke situatie, bespreken we in hoofdstuk 7. Hierbij komen onder andere testamentvormen ter sprake en wordt de combinatie met huwelijkse voorwaarden besproken. Aan het overdoen van de eigen woning aan de kinderen besteden we het laatste hoofdstuk. Aan de orde komen de mogelijkheden van schenken of verkopen van de woning, met aansluitend een toelichting op de keuze tussen de woonrechten huur en vruchtgebruik. Het gebruik van vakjargon is in dit boek niet altijd te vermijden. Daarom hebben we achterin een begrippenlijst opgenomen, waarin de vaktermen in gewoon Nederlands worden uitgelegd. Ook vindt u achter in het boek een lijst van nuttige adressen.
Ciska Sikkel-Spierenburg heeft na haar studie fiscaal recht gewerkt als belastingadviseur en financieel planner. Daarna was ze enige jaren financieel onderzoeker bij de Consumentenbond. Momenteel is ze zelfstandig financieel adviseur en vertaler van met name juridische teksten. Ze heeft al diverse financieel/juridische boeken voor de Consumentenbond geschreven.
10
SLIM NALATEN & SCHENKEN
01
X
NALATEN & ERVEN In dit hoofdstuk leest u wie kunnen erven, welke (wettelijke) regels bij het erven worden gesteld en hoe u zelf kunt bepalen wie wat van u erft.
11
We krijgen uiteindelijk allemaal te maken met de dood. Na uw overlijden gaan uw aardse bezittingen naar uw erfgenamen of naar degenen bij wie u wilt dat deze bezittingen terechtkomen. Uw aardse bezittingen en schulden vormen uw nalatenschap. Maar uw nalatenschap gaat niet automatisch over. De verkrijgers moeten de nalatenschap ook nog aanvaarden. Twee andere keuzemogelijkheden zijn verwerpen (waarna de nalatenschap wordt ‘aangeboden’ aan de opvolgende verkrijger) of beneficiair aanvaarden. Als u beneficiair aanvaardt, wilt u eerst weten waaruit de nalatenschap precies bestaat, voordat u definitief aanvaardt (zie par. 2.3b voor een uitgebreide beschrijving).
1.1
Wie laat na?
Degene die nalaat, is de erflater: de overledene. De erflater laat na aan zijn erfgenamen (zie par. 1.2). De erflater is altijd een persoon van vlees en bloed, een zogenoemd natuurlijk persoon. Om erflater te zijn, hoeft u geen vermogen te hebben. Op het moment dat u overlijdt, bent u de erflater, zelfs als u niets anders achterlaat dan schulden of helemaal niets achterlaat.
1.2
Wie erft?
Uw wettelijke erfgenamen (dus als u geen testament heeft gemaakt) zijn uw bloedverwanten en uw echtgenoot (of geregistreerde partner). Het gaat hierbij om uw ‘niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot’. U bent van tafel en bed gescheiden als u beiden niet de intentie heeft uw levens met elkaar te delen en dit ook formeel tot uitdrukking brengt. Overigens is samenwonen op zich geen voorwaarde om als elkaars partner te kunnen worden aangemerkt. Als u niet samenwoont en duidelijk een relatie heeft, bent u wel gewoon elkaars echtgenoten. Uw echtgenoot is de enige uitzondering op de bepaling dat alleen bloedverwanten erven. Bloedverwanten tot in de zesde graad kunnen van u erven. Als u geen erfgenamen heeft tot in de zesde graad (achterneven en -nichten), vervalt uw nalatenschap aan de staat (als u tenminste niet zelf iets anders heeft geregeld via een testament, zie par. 1.8). De staat wordt daardoor geen erfgenaam: de staat neemt alleen een batig saldo over en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schulden.Om te bepalen in welke graad u verwant bent, moet u terugrekenen naar een gezamenlijke ‘voorvader’. Neem als voorbeeld uw oom, uw moeders broer. De gezamenlijke voorvader van uw moeder en uw oom is uw opa (of oma). U telt dan het aantal generaties van uw oom via uw opa naar uzelf. Van uw oom naar uw opa is één graad. Van uw opa naar uw moeder is de tweede graad. Van uw moeder naar uzelf is de derde graad. U en uw oom zijn dus bloedverwanten in de derde graad.
12
SLIM NALATEN & SCHENKEN
Als u eenmaal weet in welke graad u verwant bent, kunt u ook nog bepalen of dit in de rechte linie of in de zijlinie is. En of het in de neergaande linie is of in de opgaande linie. De rechte linie is de lijn van (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen enzovoort. De zijlinie zijn broers, zusters, ooms, tantes, neven en nichten. De neergaande linie is van de oudere generatie naar de jongere generatie, bijvoorbeeld van ouders naar kinderen. De opgaande linie is juist andersom: van de jongere generatie naar de oudere generatie, dus van kinderen naar ouders. Over het algemeen geldt: hoe nader de graad van verwantschap, des te groter de kans om te erven, des te lager de tarieven van de erfbelasting en des te hoger de vrijstellingen. De tarieven van de erfbelasting zijn het laagst voor verervingen in de rechte, neergaande linie. De wet noemt vier groepen van erfgenamen. Als in de eerste groep een erfgenaam is gevonden, wordt niet verder gekeken in de volgende groepen. Wordt in de eerste groep geen erfgenaam gevonden, dan wordt gekeken in de tweede groep. Bij een erfgenaam in de tweede groep wordt niet verder gezocht in de derde en vierde groep.
Erflater Jacob en Irene hebben drie kinderen. Jacob overlijdt. Jacob is de erflater, Irene en hun drie kinderen zijn de erfgenamen. Clarissa en Marco hebben twee maanden geleden hun eerste kind, Bobbie, gekregen. Bobbie blijkt een zeldzame hartafwijking te hebben en overlijdt binnen vier maanden. Bobbie heeft nog geen vermogen opgebouwd, toch is hij erflater. Zijn ouders Clarissa en Marco zijn zijn erfgenamen.
Voorbeeld
Harold heeft geen familie meer. Hij zwerft al jarenlang door Nederland en vindt ’s avonds een slaapplek bij verschillende opvangcentra. Zijn enige bezittingen zijn de kleren die hij draagt. Als Harold overlijdt, is hij erflater. Dat hij geen erfgenamen heeft en geen bezittingen en schulden, is daarbij niet van belang.
NALATEN & ERVEN
13
In de eerste groep zitten uw kinderen en uw niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot (of geregistreerde partner). Uw kinderen zijn uw bloedverwanten in de eerste graad. In de tweede groep zitten uw ouders en uw broers en zusters. Uw ouders zijn uw bloedverwanten in de eerste graad. Uw broers en zusters zijn uw bloedverwanten in de tweede graad (de eerste graad van uzelf naar uw ouders, de tweede graad van uw ouders naar uw broers/zusters). In de derde groep zitten uw grootouders. Uw grootouders zijn bloedverwanten in de tweede graad. De vierde groep wordt gevormd door uw overgrootouders. Uw overgrootouders zijn bloedverwanten in de derde graad.
u 1e graad
uw echtgenoot
kinderen
moeder 2e graad
1e graad
vader
u
broer
oma
2e graad
opa
zuster
1e graad
uw vader/moeder
u
overgrootmoeder
3e graad
overgrootvader
1e graad
2e graad
uw opa/oma
14
uw vader/moeder u
SLIM NALATEN & SCHENKEN
Andere personen dan degenen in de vier groepen kunnen niet rechtstreeks van u erven. Bloedverwanten in een verdere graad van verwantschap dan degenen in de groepen kunnen alleen bij plaatsvervulling van u erven. Verdere plaatsvervulling dan tot en met de zesde graad (zoals de dochter of zoon van de neef van uw vader) is niet mogelijk. Zie voor plaatsvervulling par. 1.4. Hoewel geregistreerd partners door de wetgever vrijwel altijd gelijk aan gehuwden worden behandeld, is dit niet het geval voor kinderen uit een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Een kind geboren tijdens het huwelijk van zijn ouders, erft automatisch van beide ouders. Een kind geboren tijdens het geregistreerde partnerschap van zijn ouders erft alleen automatisch van zijn moeder. De bloedverwantschap met zijn vader is niet voldoende. Zijn vader moet hem eerst hebben erkend (als kind van hemzelf). Geadopteerde kinderen hebben wel familiebanden met beide adoptieouders en kunnen dus van hen erven. Aangezien de familierechtelijke banden met de biologische ouders zijn verbroken, kunnen geadopteerde kinderen niet meer automatisch, zonder testament van de biologische ouders, erven van hun biologische ouders. Pleegkinderen houden familiebanden met hun biologische ouders en kunnen van hen erven; zij kunnen dus niet automatisch van hun pleegouders erven. Stiefkinderen erven niet automatisch van hun stiefouder. Zij houden familiebanden met hun biologische ouders en kunnen van hen erven. Ongeboren kinderen kunnen erven als ze zouden hebben bestaan op het moment van overlijden van de erflater en als ze recht zouden hebben gehad op (een deel van) de erfenis. De derde voorwaarde is dat ze levend ter wereld moeten komen.
1.3
Wie erft niet?
De volgorde van uw erfgenamen is in de vorige paragraaf aangegeven. Maar ook al komt zo’n persoon volgens de bloedverwantschap als eerste in aanmerking om van u te erven, het kan toch voorkomen dat deze niet van u erft, maar dat een volgende in de lijn van u erft. Een (naaste) bloedverwant zal niet als erfgenaam worden beschouwd als deze: •
onwaardig is om te erven. Hij is bijvoorbeeld onherroepelijk veroordeeld omdat hij de erflater heeft proberen te doden of een ander misdrijf tegen de erflater heeft gepleegd. Of hij heeft de erflater bedreigd bij het opmaken van een testament of ervoor gezorgd dat bijvoorbeeld een codicil geruisloos is verdwenen. De erflater kan overigens de onwaardige persoon op ondubbelzinnige wijze vergeven en hem zo weer accepteren als erfgenaam;
•
onterfd is door uzelf (de erflater). U kunt iedere erfgenaam onterven, ook uw kinderen. Als uw kinderen het niet eens zijn met de onterving, kunnen zij nog een beroep doen op hun legitieme portie: zij hebben dan hooguit recht op een
NALATEN & ERVEN
15
geldvordering. Anderen dan uw kinderen (of hun plaatsvervullers) kunnen niets doen tegen een onterving; •
van erfrecht is vervallen. Iemands erfrecht vervalt als hij bijvoorbeeld een bepaalde last of voorwaarde bij de erfenis niet heeft uitgevoerd. Deze persoon is dan geen erfgenaam meer;
•
de erfenis verwerpt. Verwerpen van een erfenis zal voornamelijk gebeuren als de nalatenschap negatief is: er zijn meer schulden dan bezittingen. Degene die de erfenis verwerpt, is – met terugwerkende kracht naar het moment van overlijden – geen erfgenaam. Verwerping wordt ook wel toegepast in het kader van nalatenschapsplanning. In dit laatste geval overtreffen de bezittingen wel de schulden, maar heeft degene die verwerpt andere motieven voor de verwerping, zoals bevoordeling van de eigen kinderen (zie ook de volgende paragraaf);
•
eerder dan de erflater of gelijktijdig met de erflater is overleden.
Zoals al eerder gesteld: als u geen testament heeft gemaakt, gaat uw nalaten-schap naar de erfgenamen, zoals de wet die aanwijst. Met uitzondering van uw echtgenoot en geregistreerde partner kunnen alleen uw bloedverwanten uw erfgenamen zijn. Samenwoners erven dus niet van elkaar op grond van het erfrecht. Zij zullen een testament moeten maken om elkaar te kunnen aanwijzen als erfgenaam.
1.4
Plaatsvervulling
Bij plaatsvervulling nemen de kinderen van een erfgenaam diens plaats in en erven dan in plaats van de oorspronkelijke erfgenaam. De kinderen erven gezamenlijk wat de oorspronkelijke erfgenaam alleen zou hebben geërfd. Daarnaast is plaatsvervulling mogelijk als de oorspronkelijke erfgenaam nog in leven is, maar •
onwaardig is om te erven;
•
onterfd is;
•
de erfenis zelf heeft verworpen; of
•
van erfrecht is vervallen.
Het kan dus voorkomen dat uw vader zijn erfenis (van uw opa) verwerpt, zodat u als uw opa overlijdt, in de plaats van uw vader kan treden. Dit kan bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn als uw vader zelf al een aardig vermogen heeft opgebouwd en het vermogen van zijn ouders niet echt nodig heeft. Het vermogen van uw opa kan dan direct aan u vererven. Behalve dat u niet hoeft te wachten op het overlijden van uw eigen vader met het verkrijgen en beheren van het vermogen, levert de verwerping van uw vader een voordeel voor de erfbelasting op in de vorm van een gunstiger belastingtarief.
16
SLIM NALATEN & SCHENKEN
Als het vermogen eerst naar uw vader zou gaan, betaalt deze er erfbelasting over. Na het overlijden van uw vader komt het vermogen bij u, en op dat moment betaalt u er erfbelasting over. Komt het vermogen daarentegen rechtstreeks bij u terecht, dan betaalt u erfbelasting naar het tarief voor uw vader, vermeerderd met 80%. In plaats van 2 keer wordt nu 1,8 keer belasting betaald over dit vermogen. Plaatsvervulling kan voorkomen in alle vier de groepen (zie par. 1.2) en gaat niet verder dan tot en met de zesde graad van verwantschap.
Plaatsvervulling Nico en Jannie (gehuwd in gemeenschap van goederen, geen testamenten) hebben kinderen achtergelaten. Henk heeft een vriendin en geen kinderen, Marijke is getrouwd en heeft één zoon. Jannie komt te overlijden. Wie erven? Er zijn vier erfgenamen: Nico, Gerard, Henk en Marijke. Ieder erft voor eenvierde deel. Omdat Gerard al is overleden, komen zijn twee kinderen voor hem in de plaats. Deze twee kinderen erven samen het erfdeel van hun vader Gerard. Nico, Henk en
Voorbeeld
drie kinderen, Gerard, Henk en Marijke. Gerard is overleden en heeft een vrouw en twee
Marijke erven ieder eenvierde deel, de twee kinderen van Gerard erven elk eenachtste (in totaal het eenvierde deel van Gerard).
Plaatsvervullers kunnen zelfs een legitieme portie opeisen als de oorspronkelijke erfgenamen al zijn overleden of onwaardig zijn.
Plaatsvervulling en legitieme portie Arie en Tiny hebben twee kinderen, Sjors en Midas. Sjors is gescheiden en heeft zelf een dochter, Sabine. Midas woont samen met Petra, zij hebben (nog) geen kinderen. Arie en Tiny hebben een aardig vermogen. Zij zijn van plan een groot deel van dit zijn ouders van dit voornemen af te brengen. Sjors is nu onwaardig om te erven. Arie komt te overlijden. Het grootste deel van zijn nalatenschap wordt inderdaad aan diverse goede doelen gegeven. Voor de kinderen blijft niets over. Midas heeft hier geen problemen mee: hij aanvaardt de wensen van zijn vader. Sjors is onwaardig en is geen erfgenaam. Maar Sabine is een echte dochter van haar vader. Zij besluit het testament van haar opa aan te vechten. Zij treedt op als plaatsvervuller van haar vader Sjors en kan – nu haar vader onwaardig is – ook een beroep doen op een legitieme portie. De legitieme portie is de helft van het oorspronkelijke erfdeel. Sabine kan dus een aardig deel van de nalatenschap alsnog verwerven. Een deel van de toewijzing aan de goede doelen zal moeten worden teruggedraaid.
NALATEN & ERVEN
17
Voorbeeld
vermogen na te laten aan goede doelen. Sjors heeft geen enkel middel geschuwd om