slim nalaten & schenken
slim nalaten & schenken
slim nalaten & schenken
Heeft u een eigen huis, vermogen of iets anders van waarde? Dan is het fijn om te weten dat die na uw overlijden een goede bestemming vinden. Maar hoe zorg je daarvoor? Hoe wordt een nalatenschap afgewikkeld? Hoe kun je ‘slim schenken’ zodat de erfgenamen straks minder belasting hoeven te betalen? Op deze en nog veel meer vragen geeft dit boek een helder antwoord. U leest wanneer een testament onmisbaar is en hoe bewust schenken veel erfbelasting kan schelen, met reken- en praktijkvoorbeelden. Ook vindt u informatie over nalatenschapsplanning: de optimale combinatie van schenken en nalaten. Alles op basis van de fiscale en financiële cijfers van 2013. Een nuttig boek, waarmee u heel wat geld kunt besparen. Ciska Sikkel-Spierenburg
consumentenbond.nl
Nieuwe editie met cijfers 2013
Ciska Sikkel-Spierenburg
slim nalaten & schenken
17e druk, mei 2013 Copyright 2013 © Consumentenbond, Den Haag Auteursrechten op tekst, tabellen en illustraties voorbehouden Inlichtingen Consumentenbond Auteur: Ciska Sikkel-Spierenburg Eindredactie: Georgie Dom Grafische verzorging: PUUR Publishers/Nanette van Mourik, Janita Sassen, Lian van Meulenbroek BNO Illustraties: Lian van Meulenbroek, BNO Foto omslag: veer.com Foto’s binnenwerk: iStockphoto, nationalebeeldbank.nl ISBN 978 90 5951 2443 NUR 822
Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het auteursrecht c.q. de uitgever van deze uitgave, door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2, Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16B Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Hoewel de gegevens in dit boek met grote zorgvuldigheid zijn bijeengebracht, aanvaardt de uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele (zet)fouten of onvolledigheden. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van derden zo goed mogelijk te regelen; degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de uitgever wenden.
Inhoud Inleiding 1 nalaten & erven 1.1 Wie laat na? 1.2 Wie erft? 1.3 Wie erft niet? 1.4 Plaatsvervulling 1.5 Wettelijke verdeling 1.6 Wettelijke rechten langstlevende 1.7 Zelf bepalen wie erft 1.8 Testament, hoe en wat
1.8a Kosten testament
9 11 12 12 15 16 18 21 23 23 25
1.9 Codicil, hoe en wat 1.10 Samenlevingscontract
26 27
1.10a Verblijvingsbeding
28
1.10b Overnamebeding
28
1.11 Aandachtspunten voor bij de notaris
29
2 afwikkeling van de nalatenschap 2.1 Waaruit bestaat een nalatenschap?
31 32
2.1a Bezittingen
34
2.1b Schulden
36
2.2 Waardevaststelling 2.3 Aanvaarden of verwerpen
38 39
39
2.3a Aanvaarden
2.3b
2.3c Verwerpen
Beneficiair aanvaarden
2.4 Begrafenis- en crematiekosten 2.5 Wat krijgen uw erfgenamen? 2.6 Inbreng van schenkingen 2.7 Legitieme portie
2.7a
2.7b Stiefkinderen
Berekening hoogte legitieme portie
2.8 Legaten en lasten
inhoud
40 40
41 41 42 44 46 48
49
5
2.8a Legaat
50
2.8b Testamentaire last
51
2.9 Wat gaat naar de fiscus? 2.10 Verklaring van erfrecht 2.11 Hoe wordt verdeeld?
52 54 55
2.11a Soorten verdelingen
56
2.11b Uitstel van verdeling
57
2.12 Wilsrechten
58
2.12a 1. De langstlevende ouder gaat opnieuw trouwen
59
2.12b 2. De langstlevende ouder overlijdt (1)
60
2.12c 3. De langstlevende ouder overlijdt (2)
60
2.12d 4. De stiefouder overlijdt
60
2.13 Wat kunt u zelf regelen?
61
3 erfbelasting 3.1 Wat krijgt de fiscus? 3.2 Alleen als erflater in Nederland woont? 3.3 Vrijstellingen erfbelasting
63 64 66 66
3.3a
De 3/4-regel
68
3.4 Tarieven erfbelasting 3.5 Pensioenen en lijfrenten 3.6 Aangifte erfbelasting 3.7 Formele zaken als bezwaar en beroep
68 70 71 72
73
3.7a Proceskostenvergoeding
3.8 Dubbele belasting
74
3.8a Erfbelasting en schenkbelasting
74
3.8b Erfbelasting en overdrachtsbelasting
74
4 andere fiscale gevolgen van erven 4.1 Inkomstenbelasting
4.1a
75 76
Geen wettelijke verdeling?
76
4.2 Lagere-overheidsheffingen 4.3 Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
79 80
4.3a
80
4.3b Subsidies
81
4.3c
82
6
Sociale uitkeringen Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
slim nalaten & schenken
5 schenkingsrecht 5.1 Wat is een schenking juridisch? 5.2 Soorten schenkingen
83 84 85
5.2a Vormvereisten
85
5.3 5.4
Wie mag schenken? Schenken met voorwaarden
86 87
5.4a
Herroepen van een schenking
88
5.5 Randgevallen 5.6 Schenkingen en de fiscus 5.7 Schenkbelasting 5.8 Vrijstellingen en tarieven
89 91 91 93
5.8a Vrijstellingen
93
5.8b Tarieven
94
5.9 Aangifte schenkbelasting 5.10 Schenken en belasting besparen 5.11 Schuldigerkenningen
96 97 101
6 andere fiscale gevolgen van schenken 6.1 Inkomstenbelasting 6.2 Overdrachtsbelasting 6.3 Lagere-overheidsheffingen 6.4 Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
103 104 104 105 105 106
6.4a
6.4b Subsidies
Sociale uitkeringen
107
6.4c
108
Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
7 nalatenschapsplanning 7.1 Huwelijksvermogensrecht
7.1a
Huwelijkse voorwaarden
109 110 111
7.2 Testamenten
113
7.2a Vruchtgebruiktestament
113
7.2b
114
Fideï-commis de residuo (tweetrapsmaking)
7.2c Keuzelegaattestament
115
7.2d Clausules
115
7.2e Levenstestament
7.3 Schenkingen
inhoud
116
117
7
7.4 Overige mogelijkheden
119
7.4a Kapitaalverzekering
119
7.4b Lijfrenteverzekering
120
7.5 Emigratie 7.6 Ouder-kindsituaties 7.7 Alleenstaanden-situaties 7.8 Bijzondere situaties
120 121 122 123
8 overdoen van een eigen huis 8.1 Uw huis in de nalatenschap
125 126
8.1a
U heeft niets geregeld
126
8.1b
Uw woning gaat per testament naar uw kinderen
8.2
Schenken van uw huis
8.2a Schenkbelasting
8.3 Verkopen van uw woning
8.3a
Kwijtschelden van de koopsom
127
128 130
130 131
8.4 Woonrecht
133
8.4a Vruchtgebruik
133
8.4b Huur
137
8.4c
138
Huur tegenover vruchtgebruik
Begrippen Adressen Register
8
140 144 145
slim nalaten & schenken
Inleiding In dit boek bespreken we het erfrecht zoals dat van kracht is sinds 1 januari 2003. Wanneer we verwijzen naar het erfrecht vóór deze datum, noemen we dat het oude erfrecht. Ook gaan we in op de nieuwe schenk- en erfbelasting en hun belangrijkste gevolgen. Uitgangspunt van het huidige erfrecht is de financiële verzorging van de achterblijvende partner (hiermee bedoelen we in dit boek de echtgenoot of de geregistreerde partner). Kinderen komen op de tweede plaats. Om de achterblijvende partner goed te beschermen, is in het wettelijk erfrecht de ouderlijke boedelverdeling de basis. De nalatenschap wordt gelijk verdeeld tussen de achterblijvende partner en de kinderen. Maar alle bezittingen en schulden gaan in eerste instantie naar de achterblijvende partner, waarbij deze partner een schuld aan de kinderen krijgt voor hun erfdelen. De kinderen kunnen hun erfdeel niet direct opeisen: hun vordering op de langstlevende partner is pas opeisbaar bij diens overlijden. Daarnaast heeft de achterblijvende partner een aantal wettelijke rechten, ongeacht de verdere verdeling van de nalatenschap. Hij mag bijvoorbeeld altijd gedurende zes maanden de echtelijke woning en de inboedel blijven gebruiken. De kinderen worden in het erfrecht niet helemaal vergeten. In sommige situaties krijgen de kinderen zogenoemde wilsrechten. Die wilsrechten kunnen zij inroepen als hun erfenis verloren dreigt te gaan, bijvoorbeeld als de langstlevende ouder hertrouwt. Ook bij het wettelijk erfrecht kunnen testamenten nuttig zijn. Zo is een testament nodig als de erflater een afwijkende regeling wil treffen van de regeling in het wettelijk erfrecht. Bijvoorbeeld een testament waarbij de gehele nalatenschap in eigendom bij de kinderen komt en de langstlevende partner het vruchtgebruik van die nalatenschap krijgt. Of als anderen dan de wettelijke erfgenamen een legaat krijgen (zie par. 2.8). Het kan ook zijn dat de erflater een paar aanpassingen op de wettelijke verdeling wil. Bijvoorbeeld bepalen dat de kinderen in het geheel geen wilsrechten kunnen uitoefenen of dat over de vordering van de kinderen op de langstlevende ouder een bepaalde rente wordt vergoed. Een testament blijft dus nodig om maatwerk te kunnen leveren. Ook in de successiewetgeving wordt uitgegaan van een goede verzorging van de achterblijvende partner. Deze heeft een hoge vrijstelling (€616.880) van de erfbelasting voor zijn erfdeel. Met ingang van 2010 is de successiewetgeving overigens drastisch veranderd. In de nieuwe Successiewet is het begrip successierecht vervangen door erfbelasting en heet schenkingsrecht nu schenkbelasting. Het recht van overgang is geheel vervallen. Ook zijn de tarieftabellen vereenvoudigd – er zijn nog maar twee schijven – en zijn alle vrijstellingen voetvrijstellingen geworden. Dat wil zeggen dat een vrijstelling altijd van toepassing is en niet afhankelijk is van de grootte van de erfenis. Een andere ingrijpende wijziging in de
INLEIDING
9
successiewetgeving is de waardebepaling van de woning waarin de overledene ten tijde van zijn overlijden woonde. In het verleden hebben veel ouders hun woning aan hun kinderen verkocht of geschonken onder voorbehoud van een vruchtgebruik als woongenot. Onder de oude wetgeving tot en met 2009 hoefde over de waarde-aangroei over de periode van de schenking/verkoop tot aan het overlijden geen successierecht te worden betaald. Sinds 2010 wordt als waarde van de woning de WOZ-waarde voor de erfbelasting in aanmerking genomen, zodat in de verkoop of schenking van de woning aan de kinderen onder voorbehoud van een woongenot, geen erfbelastingrechtelijk voordeel meer valt te behalen. Voor situaties waarin het vruchtgebruik van een geschonken of verkochte woning vóór 2010 is gevestigd, bestaat een overgangsregeling. In dit boek bespreken we het erfrecht, de erf- en schenkbelasting en het schenkingsrecht. Bij het erfrecht besteden we aandacht aan de wettelijke regeling, aan de mogelijkheden hiervan af te wijken en aan de afwikkeling van de nalatenschap. Bij de erfbelasting geven we een beschrijving van de regeling en de vrijstellingen en van enkele zaken rondom de aangifte voor de erfbelasting. We gaan kort in op enkele andere (fiscale) heffingen en subsidieregelingen, zoals de inkomstenbelasting, lagere overheidsheffingen en de sociale wetgeving. Bij het schenkingsrecht behandelen we de verschillende mogelijkheden van schenkingen en de mogelijke vrijstellingen voor de begiftigde volgens de nieuwe schenkbelasting. Ook de aangifte voor de schenkbelasting komt ter sprake en we behandelen kort enkele andere (fiscale) heffingen en subsidieregelingen. Nalatenschapsplanning, het plannen van de ideaalste combinatie van schenken en nalaten in uw specifieke situatie, bespreken we in hoofdstuk 7. Hierbij komen onder andere testamentvormen ter sprake en wordt de combinatie met huwelijkse voorwaarden besproken. Aan het overdoen van de eigen woning aan de kinderen besteden we het laatste hoofdstuk. Aan de orde komen de mogelijkheden van schenken of verkopen van de woning, met aansluitend een toelichting op de keuze tussen de woonrechten huur en vruchtgebruik. Het gebruik van vakjargon is in dit boek niet altijd te vermijden. Daarom hebben we achterin een begrippenlijst opgenomen, waarin de vaktermen in gewoon Nederlands worden uitgelegd. Ook vindt u achter in het boek een lijst van nuttige adressen.
Ciska Sikkel-Spierenburg heeft na haar studie fiscaal recht gewerkt als belastingadviseur en financieel planner. Daarna was ze enige jaren financieel onderzoeker bij de Consumentenbond. Momenteel is ze zelfstandig financieel adviseur en vertaler van met name juridische teksten. Ze heeft al diverse financieel/juridische boeken voor de Consumentenbond geschreven.
10
slim nalaten & schenken
01
x
nalaten & erven In dit hoofdstuk leest u wie kunnen erven, welke (wettelijke) regels bij het erven worden gesteld en hoe u zelf kunt bepalen wie wat van u erft.
11
We krijgen uiteindelijk allemaal te maken met de dood. Na uw overlijden gaan uw aardse bezittingen naar uw erfgenamen of naar degenen bij wie u wilt dat deze bezittingen terechtkomen. Uw aardse bezittingen en schulden vormen uw nalatenschap. Maar uw nalatenschap gaat niet automatisch over. De verkrijgers moeten de nalatenschap ook nog aanvaarden. Twee andere keuzemogelijkheden zijn verwerpen (waarna de nalatenschap wordt ‘aangeboden’ aan de opvolgende verkrijger) of beneficiair aanvaarden. Als u beneficiair aanvaardt, wilt u eerst weten waaruit de nalatenschap precies bestaat, voordat u definitief aanvaardt (zie par. 2.3b voor een uitgebreide beschrijving).
1.1
Wie laat na?
Degene die nalaat, is de erflater: de overledene. De erflater laat na aan zijn erfgenamen (zie par. 1.2). De erflater is altijd een persoon van vlees en bloed, een zogenoemd natuurlijk persoon. Om erflater te zijn, hoeft u geen vermogen te hebben. Op het moment dat u overlijdt, bent u de erflater, zelfs als u niets anders achterlaat dan schulden of helemaal niets achterlaat.
1.2
Wie erft?
Uw wettelijke erfgenamen (dus als u geen testament heeft gemaakt) zijn uw bloedverwanten en uw echtgenoot (of geregistreerde partner). Het gaat hierbij om uw ‘niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot’. U bent van tafel en bed gescheiden als u beiden niet de intentie heeft uw levens met elkaar te delen en dit ook formeel tot uitdrukking brengt. Overigens is samenwonen op zich geen voorwaarde om als elkaars partner te kunnen worden aangemerkt. Als u niet samenwoont en duidelijk een relatie heeft, bent u wel gewoon elkaars echtgenoten. Uw echtgenoot is de enige uitzondering op de bepaling dat alleen bloedverwanten erven. Bloedverwanten tot in de zesde graad kunnen van u erven. Als u geen erfgenamen heeft tot in de zesde graad (achterneven en -nichten), vervalt uw nalatenschap aan de staat (als u tenminste niet zelf iets anders heeft geregeld via een testament, zie par. 1.8). De staat wordt daardoor geen erfgenaam: de staat neemt alleen een batig saldo over en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schulden.Om te bepalen in welke graad u verwant bent, moet u terugrekenen naar een gezamenlijke ‘voorvader’. Neem als voorbeeld uw oom, uw moeders broer. De gezamenlijke voorvader van uw moeder en uw oom is uw opa (of oma). U telt dan het aantal generaties van uw oom via uw opa naar uzelf. Van uw oom naar uw opa is één graad. Van uw opa naar uw moeder is de tweede graad. Van uw moeder naar uzelf is de derde graad. U en uw oom zijn dus bloedverwanten in de derde graad.
12
slim nalaten & schenken
Als u eenmaal weet in welke graad u verwant bent, kunt u ook nog bepalen of dit in de rechte linie of in de zijlinie is. En of het in de neergaande linie is of in de opgaande linie. De rechte linie is de lijn van (over)grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen enzovoort. De zijlinie zijn broers, zusters, ooms, tantes, neven en nichten. De neergaande linie is van de oudere generatie naar de jongere generatie, bijvoorbeeld van ouders naar kinderen. De opgaande linie is juist andersom: van de jongere generatie naar de oudere generatie, dus van kinderen naar ouders. Over het algemeen geldt: hoe nader de graad van verwantschap, des te groter de kans om te erven, des te lager de tarieven van de erfbelasting en des te hoger de vrijstellingen. De tarieven van de erfbelasting zijn het laagst voor verervingen in de rechte, neergaande linie. De wet noemt vier groepen van erfgenamen. Als in de eerste groep een erfgenaam is gevonden, wordt niet verder gekeken in de volgende groepen. Wordt in de eerste groep geen erfgenaam gevonden, dan wordt gekeken in de tweede groep. Bij een erfgenaam in de tweede groep wordt niet verder gezocht in de derde en vierde groep.
Erflater Jacob en Irene hebben drie kinderen. Jacob overlijdt. Jacob is de erflater, Irene en hun drie kinderen zijn de erfgenamen. Clarissa en Marco hebben twee maanden geleden hun eerste kind, Bobbie, gekregen. Bobbie blijkt een zeldzame hartafwijking te hebben en overlijdt binnen vier maanden. Bobbie heeft nog geen vermogen opgebouwd, toch is hij erflater. Zijn ouders Clarissa en Marco zijn zijn erfgenamen.
Voorbeeld
Harold heeft geen familie meer. Hij zwerft al jarenlang door Nederland en vindt ’s avonds een slaapplek bij verschillende opvangcentra. Zijn enige bezittingen zijn de kleren die hij draagt. Als Harold overlijdt, is hij erflater. Dat hij geen erfgenamen heeft en geen bezittingen en schulden, is daarbij niet van belang.
nalaten & erven
13
In de eerste groep zitten uw kinderen en uw niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot (of geregistreerde partner). Uw kinderen zijn uw bloedverwanten in de eerste graad. In de tweede groep zitten uw ouders en uw broers en zusters. Uw ouders zijn uw bloedverwanten in de eerste graad. Uw broers en zusters zijn uw bloedverwanten in de tweede graad (de eerste graad van uzelf naar uw ouders, de tweede graad van uw ouders naar uw broers/zusters). In de derde groep zitten uw grootouders. Uw grootouders zijn bloedverwanten in de tweede graad. De vierde groep wordt gevormd door uw overgrootouders. Uw overgrootouders zijn bloedverwanten in de derde graad.
u 1e graad
uw echtgenoot
kinderen
moeder 2e graad
1e graad
vader
u
broer
oma
2e graad
opa
zuster
1e graad
uw vader/moeder
u
overgrootmoeder
3e graad
overgrootvader
1e graad
2e graad
uw opa/oma
14
uw vader/moeder u
slim nalaten & schenken
Andere personen dan degenen in de vier groepen kunnen niet rechtstreeks van u erven. Bloedverwanten in een verdere graad van verwantschap dan degenen in de groepen kunnen alleen bij plaatsvervulling van u erven. Verdere plaatsvervulling dan tot en met de zesde graad (zoals de dochter of zoon van de neef van uw vader) is niet mogelijk. Zie voor plaatsvervulling par. 1.4. Hoewel geregistreerd partners door de wetgever vrijwel altijd gelijk aan gehuwden worden behandeld, is dit niet het geval voor kinderen uit een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Een kind geboren tijdens het huwelijk van zijn ouders, erft automatisch van beide ouders. Een kind geboren tijdens het geregistreerde partnerschap van zijn ouders erft alleen automatisch van zijn moeder. De bloedverwantschap met zijn vader is niet voldoende. Zijn vader moet hem eerst hebben erkend (als kind van hemzelf). Geadopteerde kinderen hebben wel familiebanden met beide adoptieouders en kunnen dus van hen erven. Aangezien de familierechtelijke banden met de biologische ouders zijn verbroken, kunnen geadopteerde kinderen niet meer automatisch, zonder testament van de biologische ouders, erven van hun biologische ouders. Pleegkinderen houden familiebanden met hun biologische ouders en kunnen van hen erven; zij kunnen dus niet automatisch van hun pleegouders erven. Stiefkinderen erven niet automatisch van hun stiefouder. Zij houden familiebanden met hun biologische ouders en kunnen van hen erven.
1.3
Wie erft niet?
De volgorde van uw erfgenamen is in de vorige paragraaf aangegeven. Maar ook al komt zo’n persoon volgens de bloedverwantschap als eerste in aanmerking om van u te erven, het kan toch voorkomen dat deze niet van u erft, maar dat een volgende in de lijn van u erft. Een (naaste) bloedverwant zal niet als erfgenaam worden beschouwd als deze: • onwaardig is om te erven. Hij is bijvoorbeeld onherroepelijk veroordeeld omdat hij de erflater heeft proberen te doden of een ander misdrijf tegen de erflater heeft gepleegd. Of hij heeft de erflater bedreigd bij het opmaken van een testament of ervoor gezorgd dat bijvoorbeeld een codicil geruisloos is verdwenen. De erflater kan overigens de onwaardige persoon op ondubbelzinnige wijze vergeven en hem zo weer accepteren als erfgenaam; • onterfd is door uzelf (de erflater). U kunt iedere erfgenaam onterven, ook uw kinderen. Als uw kinderen het niet eens zijn met de onterving, kunnen zij nog een beroep doen op hun legitieme portie: zij hebben dan hooguit recht op een geldvordering. Anderen dan uw kinderen (of hun plaatsvervullers) kunnen niets doen tegen een onterving;
nalaten & erven
15
• van erfrecht is vervallen. Iemands erfrecht vervalt als hij bijvoorbeeld een bepaalde last of voorwaarde bij de erfenis niet heeft uitgevoerd. Deze persoon is dan geen erfgenaam meer; • de erfenis verwerpt. Verwerpen van een erfenis zal voornamelijk gebeuren als de nalatenschap negatief is: er zijn meer schulden dan bezittingen. Degene die de erfenis verwerpt, is – met terugwerkende kracht naar het moment van overlijden – geen erfgenaam. Verwerping wordt ook wel toegepast in het kader van nalatenschapsplanning. In dit laatste geval overtreffen de bezittingen wel de schulden, maar heeft degene die verwerpt andere motieven voor de verwerping, zoals bevoordeling van de eigen kinderen (zie ook de volgende paragraaf); • eerder dan de erflater of gelijktijdig met de erflater is overleden. Zoals al eerder gesteld: als u geen testament heeft gemaakt, gaat uw nalatenschap naar de erfgenamen, zoals de wet die aanwijst. Met uitzondering van uw echtgenoot en geregistreerde partner kunnen alleen uw bloedverwanten uw erfgenamen zijn. Samenwoners erven dus niet van elkaar op grond van het erfrecht. Zij zullen een testament moeten maken om elkaar te kunnen aanwijzen als erfgenaam.
1.4 Plaatsvervulling Bij plaatsvervulling nemen de kinderen van een erfgenaam diens plaats in en erven dan in plaats van de oorspronkelijke erfgenaam. De kinderen erven gezamenlijk wat de oorspronkelijke erfgenaam alleen zou hebben geërfd. Daarnaast is plaatsvervulling mogelijk als de oorspronkelijke erfgenaam nog in leven is, maar • onwaardig is om te erven; • onterfd is; • de erfenis zelf heeft verworpen; of • van erfrecht is vervallen. Het kan dus voorkomen dat uw vader zijn erfenis (van uw opa) verwerpt, zodat u als uw opa overlijdt, in de plaats van uw vader kan treden. Dit kan bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn als uw vader zelf al een aardig vermogen heeft opgebouwd en het vermogen van zijn ouders niet echt nodig heeft. Het vermogen van uw opa kan dan direct aan u vererven. Behalve dat u niet hoeft te wachten op het overlijden van uw eigen vader met het verkrijgen en beheren van het vermogen, levert de verwerping van uw vader een voordeel voor de erfbelasting op in de vorm van een gunstiger belastingtarief.
16
slim nalaten & schenken
Als het vermogen eerst naar uw vader zou gaan, betaalt deze er erfbelasting over. Na het overlijden van uw vader komt het vermogen bij u, en op dat moment betaalt u er erfbelasting over. Komt het vermogen daarentegen rechtstreeks bij u terecht, dan betaalt u erfbelasting naar het tarief voor uw vader, vermeerderd met 80%. In plaats van 2 keer wordt nu 1,8 keer belasting betaald over dit vermogen. Plaatsvervulling kan voorkomen in alle vier de groepen (zie par. 1.2).
Plaatsvervulling Nico en Jannie (gehuwd in gemeenschap van goederen, geen testamenten) hebben kinderen achtergelaten. Henk heeft een vriendin en geen kinderen, Marijke is getrouwd en heeft één zoon. Jannie komt te overlijden. Wie erven? Er zijn vier erfgenamen: Nico, Gerard, Henk en Marijke. Ieder erft voor eenvierde deel. Omdat Gerard al is overleden, komen zijn twee kinderen voor hem in de plaats. Deze twee kinderen erven samen het erfdeel van hun vader Gerard. Nico, Henk en
Voorbeeld
drie kinderen, Gerard, Henk en Marijke. Gerard is overleden en heeft een vrouw en twee
Marijke erven ieder eenvierde deel, de twee kinderen van Gerard erven elk eenachtste (in totaal het eenvierde deel van Gerard).
Plaatsvervullers kunnen zelfs een legitieme portie opeisen als de oorspronkelijke erfgenamen al zijn overleden of onwaardig zijn.
Plaatsvervulling en legitieme portie Arie en Tiny hebben twee kinderen, Sjors en Midas. Sjors is gescheiden en heeft zelf een dochter, Sabine. Midas woont samen met Petra, zij hebben (nog) geen kinderen. Arie en Tiny hebben een aardig vermogen. Zij zijn van plan een groot deel van dit zijn ouders van dit voornemen af te brengen. Sjors is nu onwaardig om te erven. Arie komt te overlijden. Het grootste deel van zijn nalatenschap wordt inderdaad aan diverse goede doelen gegeven. Voor de kinderen blijft niets over. Midas heeft hier geen problemen mee: hij aanvaardt de wensen van zijn vader. Sjors is onwaardig en is geen erfgenaam. Maar Sabine is een echte dochter van haar vader. Zij besluit het testament van haar opa aan te vechten. Zij treedt op als plaatsvervuller van haar vader Sjors en kan – nu haar vader onwaardig is – ook een beroep doen op een legitieme portie. De legitieme portie is de helft van het oorspronkelijke erfdeel. Sabine kan dus een aardig deel van de nalatenschap alsnog verwerven. Een deel van de toewijzing aan de goede doelen zal moeten worden teruggedraaid.
nalaten & erven
17
Voorbeeld
vermogen na te laten aan goede doelen. Sjors heeft geen enkel middel geschuwd om
1.5
Wettelijke verdeling
Uitgangspunt van het erfrecht is de financiële verzorging van de achterblijvende partner. Onder het oude erfrecht was veel aandacht voor de rechten van kinderen. Dit is rechtgetrokken door in het wettelijk erfrecht uit te gaan van de systematiek van de ouderlijke boedelverdeling. Door de kinderen in sommige situaties wilsrechten toe te kennen (zie par. 2.12), is geprobeerd een redelijke balans te vinden tussen de rechten van een langstlevende partner en de rechten van kinderen. Als basis voor de verdeling van een nalatenschap wordt een ouderlijke boedelverdeling genomen. Die wordt de wettelijke verdeling genoemd. Bij de wettelijke verdeling gaan alle bezittingen en schulden van de erflater naar de achterblijvende partner, inclusief de erfdelen van de kinderen. De kinderen krijgen een vordering op hun langstlevende (stief)ouder ter grootte van hun erfdelen (een zogenoemde onderbedelingsvordering). De tegenhanger van de vordering van de kinderen is een schuld van de (stief)ouder, de zogenoemde overbedelingsschuld. De vordering van de kinderen is pas opeisbaar bij het overlijden (of faillissement) van de langstlevende (stief)ouder. De erflater kan in zijn testament afwijken van de wettelijke bepalingen (zie par. 1.8). Zo kan hij bepalen dat de vordering in meer gevallen opeisbaar is, bijvoorbeeld ook bij hertrouwen van de langstlevende (stief)ouder of als deze surseance van betaling heeft aangevraagd. De wettelijke verdeling vindt plaats als er in ieder geval een niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerd partner achterblijft en ten minste één kind. De achterblijvende partner erft rechtstreeks alle goederen. De kinderen erven alleen de vordering op hun nog levende (stief)ouder ter grootte van hun erfdeel en hebben op geen enkel moment recht gehad op de goederen zelf uit de nalatenschap.
Enkelvoudige of samengestelde rente Er bestaat enkelvoudige en samengestelde rente. Enkelvoudige rente is rente over de hoofdsom, waarbij de hoofdsom niet wordt verhoogd met de berekende rente. Samengestelde rente is rente op rente. Dit is rente over de hoofdsom, waarbij de hoofdsom (jaarlijks) wordt verhoogd met de berekende rente. Het verschil ziet u terug in tabel 1.
18
slim nalaten & schenken
Tabel 1 enkelvoudige of samengestelde rente JAAR 1
JAAR 2
JAAR 3
JAAR 10
enkelvoudig samengesteld enkelvoudig samengesteld enkelvoudig samengesteld enkelvoudig samengesteld
Hoofdsom
€1000,00
€1000,00
€1000,00
€60,00
€60,00
€60,00
Rente 6% Rente over vorige jaren Te vorderen eind van het jaar
€1060,00 €1000,00 €63,60
€60,00
€1060,00
€1060,00
€1120,00
€60,00
€1123,60
€1000,00
€1689,48
€67,42
€60,00
€101,37
€120,00
€1123,60
1180,00
€540,00
€1191,02
€1600,00
€1790,85
De vordering van de kinderen is een vordering in geld: zij kunnen geen aanspraak maken op specifieke goederen uit de nalatenschap van hun overleden ouder. De vordering is rentedragend, voor zover de wettelijke rente hoger is dan 6%. Per 1 juli 2012 is de wettelijke rente vastgesteld op 3%. De enkelvoudige rente (zie het kader ‘Enkelvoudige of samengestelde rente’) wordt bijgeschreven bij de hoofdsom (de vordering zelf) en is, evenals de vordering, pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder. Van de bepaling dat de eerste 6% niet wordt vergoed, wordt in de praktijk – via een testament – wel afgeweken. De wettelijke verdeling hoeft niet per se over de hele nalatenschap te worden toegepast. Het kan heel goed zijn dat er nog een andere erfgenaam is die niet deelt in de wettelijke verdeling. De wettelijke verdeling geldt dan alleen voor het deel van de nalatenschap dat niet aan andere erfgenamen toekomt. Er zullen familiesituaties zijn waarbij de erfgenamen liever geen wettelijke verdeling hebben. Bijvoorbeeld als de langstlevende (stief)ouder zelf over een behoorlijk vermogen beschikt of vanwege de hoge leeftijd niet veel meer nodig heeft. Op initiatief van de langstlevende (stief)ouder kan de wettelijke verdeling ongedaan worden gemaakt. De wettelijke verdeling wordt dan met terugwerkende kracht tot het moment van overlijden van de erflater geacht nooit te hebben bestaan en de nalatenschap wordt onverdeeld eigendom van de langstlevende (stief)ouder en de kinderen. De goederen uit de nalatenschap worden verdeeld over de erfgenamen. In dat geval kunnen de kinderen hun erfdelen direct opeisen en hoeven ze geen genoegen te nemen met een geldvordering. Ongedaan maken van de wettelijke verdeling moet de langstlevende (stief)ouder binnen drie maanden na het overlijden van de erflater aangeven bij de notaris. In de tijd tussen het overlijden en de akte van de notaris waarin de wettelijke verdeling ongedaan wordt gemaakt, kan de langstlevende echtgenoot naar derden (schuldeisers bijvoorbeeld) de indruk hebben gewekt dat hij de enig rechthebbende op de goederen uit de nalatenschap was. Hij kan bijvoorbeeld de effectenportefeuille hebben verkocht en de opbrengst deels hebben herbelegd en er deels een vakantiewoning van hebben gekocht. De rechten van
nalaten & erven
19
derden (zoals het recht van de verkoper van de vakantiewoning op de koopsom) worden te allen tijde geëerbiedigd: de acties van de langstlevende echtgenoot hoeven niet te worden teruggedraaid. Zelfs niet als die derden al konden vermoeden dat de langstlevende echtgenoot de verdeling ongedaan zou maken.
Wettelijke verdeling
Voorbeeld
Willem en Ilse hebben twee kinderen, Lotty en Mark. De gezamenlijke bezittingen van Willem en Ilse bestaan uit een huis, de inboedel (waaronder enkele antieke stukken), een stacaravan en een effectenportefeuille. Totale waarde €300.000. Het stel heeft geen testament gemaakt. Op het moment dat Willem overlijdt, moet een wettelijke verdeling van de nalatenschap worden gemaakt. De nalatenschap bedraagt de helft van de gezamenlijke bezittingen, €150.000. Deze hele nalatenschap gaat rechtstreeks naar Ilse. De kinderen zijn ook erfgenaam, maar erven alleen een geldvordering van ieder €50.000 (de waarde van hun erfdeel) op Ilse. Zij erven dus geen goederen uit de nalatenschap.
Wettelijke rente Suzanne en haar broer Friso hebben elk een onderbedelingsvordering op hun moeder van €120.000. Bij het overlijden van hun vader in 2006 is de hele nalatenschap naar hun moeder gegaan. Hun moeder heeft een overbedelingsschuld aan Suzanne en Friso van €240.000. Er is geen testament, zodat het wettelijk erfrecht op de vordering van toepassing is.
Voorbeeld
Stel dat de wettelijke rente in 2006 en 2007 precies 6% was en per 1 januari 2008 8%. In het jaar 2009 is de rente gestegen tot 9%. Stel vervolgens dat vanaf 2010 het rentepercentage 7 is. Aan het begin van 2008 is de vordering van ieder kind nog €120.000. Er is geen rente over de vordering vergoed: de wettelijke rente was immers niet hoger dan 6%. Over 2008 wordt wel rente vergoed, namelijk 2% (8% – 6%). Aan het eind van 2008 bedraagt de vordering per kind €120.000 + 2% rente = €122.400. De rente wordt bijgeschreven bij de hoofdsom en is net als de hoofdsom bij het overlijden van hun moeder opeisbaar. Over 2009 wordt een rente van 3% vergoed: die is €3600 (€120.000 x 3%). Aan het eind van 2009 bedraagt de vordering per kind €122.400 + €3600 = €126.000. Over 2010 wordt 1% rente (7% min 6%) vergoed. De rentevergoeding bedraagt €1200 (1% van €120.000). Eind 2010 bedraagt de vordering per kind: €126.000 + €1200 = €127.200. De rentevergoeding over 2011, 2012 en 2013 bedraagt eveneens €1200, zodat eind 2013 de vordering per kind €127.200 + €3600 = €130.800 bedraagt.
20
slim nalaten & schenken
Wettelijke verdeling en andere erfgenaam Sergio en Luis zijn elkaars geregistreerde partners. Uit een vorig huwelijk heeft Sergio Door allerlei omstandigheden wordt de jongen nagenoeg geheel door Sergio en Luis opgevoed. Sergio wijst Marco, naast Maria en Luis, aan als erfgenaam. Sergio komt te overlijden. Zijn nalatenschap bestaat uit een huis met inboedel, de auto en wat spaargeld, in totaal €210.000 waard. Hoe verloopt de verdeling? Er zijn drie erfgenamen. Voor Maria en Luis geldt de wettelijke verdeling, Marco erft zijn deel ad €70.000 rechtstreeks. Van het restant ter waarde van €140.000 gaat alles naar Luis. Maria heeft een geldvordering op Luis van €70.000. Deze vordering is in principe opeisbaar bij het overlijden van Luis.
1.6
Wettelijke rechten langstlevende
De langstlevende echtgenoot heeft geen legitieme portie. Dit betekent dat als de langstlevende echtgenoot zou worden onterfd, deze met lege handen komt te staan en zelfs het risico loopt door de erfgenamen het huis te worden uitgezet. Om de langstlevende echtgenoot in ieder geval een dak boven het hoofd te laten houden, heeft de wetgever de langstlevende echtgenoot een aantal rechten gegeven. Een erflater kan de langstlevende echtgenoot deze rechten niet bij testament ontnemen. Als de woning en de inboedel in de nalatenschap vallen en de langstlevende echtgenoot ten tijde van het overlijden van de erflater in de woning woonde, mag de langstlevende echtgenoot nog zes maanden op de oude voet in de woning blijven wonen en gebruik blijven maken van de inboedel. Eenzelfde woonrecht heeft iedereen die met de erflater ten tijde van diens overlijden een duurzame gemeenschappelijke huishouding voerde. Binnen die zes maanden kan de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner (dus niet de samenwonende partner!) een recht van vruchtgebruik vorderen op die woning en de inboedel. Voor dit recht is niet nodig dat de langstlevende echtgenoot (financiële) verzorging van de overleden echtgenoot nodig heeft. Binnen 15 maanden na het overlijden moet het vruchtgebruik zijn gevestigd. In de tussentijd – en ook daarna niet – kunnen de erfgenamen niet beschikken over de woning en inboedel. Ze kunnen dus niet bijvoorbeeld enkele schilderijen of die antieke kast verkopen. De langstlevende echtgenoot/geregistreerde partner kan alleen een recht van vruchtgebruik eisen als hij ook in eerste instantie gebruik heeft gemaakt van voortgezet gebruik van de woning en de inboedel, dus alleen als hij na het overlijden van de partner in de woning is blijven wonen.
nalaten & erven
21
Voorbeeld
een kind, Maria. Sergio en Luis hebben al enkele jaren hun buurjongen, Marco, in huis.
Voor een recht van vruchtgebruik op de woning en de inboedel kan de langstlevende echtgenoot dus zonder uitleg een vruchtgebruik laten vestigen; hij hoeft niet aan te tonen dat hij verzorging nodig heeft. Als de kinderen dit willen aanvechten, ligt de bewijslast bij hen. Als zij kunnen aantonen dat er geen verzorgingsbehoefte is (de langstlevende echtgenoot heeft bijvoorbeeld zelf vermogen of voldoende inkomen), kunnen ze de kantonrechter vragen geen vruchtgebruik te laten vestigen of het vruchtgebruik te laten beëindigen. Maar als de echtgenoot kan bewijzen dat er wél een zekere verzorgingsbehoefte is, kan hij ook een recht van vruchtgebruik eisen op andere zaken uit de nalatenschap. Verzorgd achterlaten van de langstlevende echtgenoot betekent hierbij niet dat hij ongestoord verder moet kunnen leven op dezelfde voet als destijds met de erflater samen. Van ‘verzorging’ is pas sprake als de langstlevende echtgenoot niet in staat is in zijn eigen levensonderhoud en kosten van studie te voorzien. De langstlevende echtgenoot heeft een jaar de tijd om een vruchtgebruik op andere zaken uit de nalatenschap te eisen. In de tussentijd kunnen de erfgenamen wel over die goederen beschikken. Om te voorkomen dat er niets meer overblijft voor de langstlevende echtgenoot, valt in het geval de erfgenamen bepaalde goederen hebben verkocht, datgene wat ter vervanging van de goederen is ontvangen (bijvoorbeeld een som geld) onder het te vestigen vruchtgebruik. Ook dit vruchtgebruik moet binnen 15 maanden na het overlijden zijn gevestigd. Voor beide vormen van vruchtgebruik geldt dat de langstlevende echtgenoot alleen recht heeft op de ‘vruchten’: hij kan de vruchtgebruikgoederen zelf niet verkopen of opmaken. Zoals gezegd kan de kantonrechter bepalen dat het vruchtgebruik wordt beëindigd. De belanghebbende, de erfgenaam, moet dan wel een zwaarwegende reden hebben die opweegt tegen het belang van de langstlevende echtgenoot om in de woning te blijven wonen.
Voortgezet gebruik woning en inboedel
Voorbeeld
Eddie en Jasmine wonen samen in het huis van Eddie. Uit een vorig huwelijk heeft Eddie een dochter, Angelica. Angelica is de enige erfgename van Eddie. Eddie komt te overlijden. Jasmine eist dat zij nog zes maanden in de woning kan blijven wonen. Hiermee moet Angelica akkoord gaan. Als Jasmine daarna ook nog een recht van vruchtgebruik wil op de woning en de inboedel, kan Angelica wel weigeren. Dit laatste recht is immers alleen voorbehouden aan een langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner. Als Eddie en Jasmine getrouwd waren geweest, had Jasmine dus wel na de zes maanden de woning voor de rest van haar leven in vruchtgebruik kunnen krijgen.
22
slim nalaten & schenken
1.7
Zelf bepalen wie erft
De wet wijst uw erfgenamen aan. Als u niet wilt dat uw wettelijke erfgenamen van u erven, kunt u hiervan afwijken. U moet dan een testament opstellen. Hiervoor is geen familieband nodig. Als u dat wilt, kunt u dus bijvoorbeeld uw buurvrouw aanwijzen als uw enige erfgenaam. U heeft daarmee uw echtgenoot en eventuele kinderen onterfd. De aanwezigheid van kinderen en een echtgenoot beperkt u enigszins in uw vrije keuze. Uw kinderen hebben namelijk het recht hun legitieme portie op te eisen (zie par. 2.7). Ook uw echtgenoot heeft nog een aantal wettelijke rechten, die u hem niet kunt afnemen (zie par. 1.6). Ondanks de vrijheid zelf te bepalen wie van u erft, zult u dus toch rekening moeten houden met de rechten van uw naaste verwanten. In een testament kunt u het deze naaste verwanten overigens wel iets lastiger maken bij het opeisen van hun rechten. U kunt bijvoorbeeld de wilsrechten van uw kinderen aanzienlijk beperken, of bepalen dat een legitieme portie pas na het overlijden van de langstlevende ouder opeisbaar is (zie ook par. 7.2).
1.8 Testament, hoe en wat Zoals in par. 1.7 werd beschreven, kunt u met een testament afwijken van de wettelijke verdeling van uw nalatenschap. Maar wat is een testament precies? Een testament – ook wel laatste wil of uiterste wilsbeschikking genoemd – is een notariële akte waarin iemand uitdrukkelijk verklaart wat hij wil dat met zijn nalatenschap zal gebeuren. Een testament kan worden opgemaakt door iedereen vanaf 16 jaar die over zijn verstandelijke vermogens beschikt. Het opmaken van een testament gaat via de notaris. Voordat u het testament tekent, kan de notaris het u samengevat voorlezen. Een testament hoeft niet te worden ondertekend in aanwezigheid van getuigen. Het testament kunt u altijd eenzijdig herroepen of wijzigen; u moet dan wel opnieuw naar een notaris (naar keuze). Simpelweg verscheuren van het oude testament heeft geen zin: u heeft alleen een afschrift van het testament, het origineel van de akte ligt bij de notaris. Het laatste testament is rechtsgeldig, een testament wordt pas van kracht bij het overlijden van de testateur (degene die het testament heeft gemaakt). Een testament kan slechts de uiterste wil bevatten van één persoon. Bij een echtpaar moet ieder van de echtgenoten dus zijn eigen testament maken. Ieder testament dat de notaris opmaakt, laat hij inschrijven in het Centraal Testamentenregister (CTR; zie Adressen). Daar wordt niet de inhoud vastgelegd, maar wel de persoonlijke gegevens van de testateur, de datum van het passeren van de akte en de naam van de notaris die het origineel van het testament
nalaten & erven
23
bewaart. Na een overlijden kan iedereen bij het CTR informeren of de overledene een testament had en zo ja, bij welke notaris. Een testament gaat dus nooit verloren. Een notaris mag alleen na het overlijden van de testateur inlichtingen geven over een testament. Tijdens het leven van de testateur zal zelfs diens echtgenoot de lippen van de notaris verzegeld vinden. De notaris die uw nalatenschap afwikkelt (dit kan een ander zijn dan degene die het testament heeft opgemaakt), moet zich laten inschrijven in het boedelregister. Deze notaris is de boedelnotaris. De boedelnotaris is ook degene die de verklaring van erfrecht afgeeft aan de erfgenamen. Het boedelregister wordt bijgehouden door de griffiers van de rechtbank. In dit register moet alles worden ingeschreven wat van belang kan zijn voor de afwikkeling van een nalatenschap. Maar de verklaring van erfrecht wordt niet ingeschreven in het boedelregister; dit ter bescherming van de persoonsgegevens van de erfgenamen. Het register is openbaar: iedereen kan het register inzien en te weten komen door wie een bepaalde nalatenschap wordt afgehandeld.
24
slim nalaten & schenken
In een testament kan de testateur beschikken over zijn hele nalatenschap of een gedeelte daarvan. In het laatste geval wordt het gedeelte waarover hij niets bepaalt, volgens de wet verdeeld onder de erfgenamen. Een testament kan ook slechts de herroeping van een vorig testament bevatten: de nalatenschap gaat ook dan volgens de wet naar de erfgenamen. De meerderheid van de notarissen heeft een familierechtpraktijk, zodat u voor een nieuw testament bij de meeste notarissen terechtkunt.
!
Denk aan codicil Bij het herroepen van een testament moet u ook denken aan het bestaan van een codicil (zie par. 1.9). In een testament worden in de regel alle voorgaande uiterste wilsbeschikkingen herroepen, dus dat slaat ook op codicillen.
1.8a Kosten testament De kosten voor het opmaken van een testament bestaan voornamelijk uit notariskosten. Voor bepaalde akten in de familierechtpraktijk gelden maximumtarieven (zoals testamenten, huwelijkse voorwaarden, partnerschapsvoorwaarden en samenlevingscontracten). Er is een speciale regeling, waarbij de tarieven onder meer afhankelijk zijn van uw vermogen. De regeling geldt voor minder draagkrachtigen in de zin van de Wet op de rechtsbijstand. Gehuwden, samenwonenden en eenoudergezinnen met een verzamelinkomen van maximaal €35.600 (per 1 januari 2013) én een vermogen van maximaal het heffingvrij vermogen (€21.139) hoeven voor een testament, huwelijkse en partnerschapsvoorwaarden, een samenlevingsovereenkomst en een verdeling van een negatief vermogen dan maar €478 exclusief btw te betalen. Ook voor een verklaring van erfrecht voor een nalatenschap die per saldo minder dan €21.139 bedraagt, kan een beroep op de regeling worden gedaan. Als u niet minder draagkrachtig bent en geen (gezamenlijk) eigen vermogen heeft van meer dan €226.890, geldt per akte een maximum van €1912 exclusief btw voor de gebruikelijke werkzaamheden. Is sprake van een hoger (gezamenlijk) eigen vermogen, dan geldt er geen maximum en is de notaris vrij in het vaststellen van zijn tarieven voor akten in het familierecht. Voor alleenstaanden geldt een lagere grens voor het verzamelinkomen, namelijk €25.200. Op de website van het ministerie van Veiligheid en Justitie (www.rijksoverheid. nl/ministeries/venj), bij Postbus 51 (www.rijksoverheid.nl) of op de site van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), zie www.knb.nl, kunt u de verschillende tarieven nazoeken.
nalaten & erven
25
Verder moeten de overige aan de akte verbonden kosten natuurlijk altijd volledig worden voldaan. Dit zijn onder andere de kosten van het Centraal Testamenten Register (circa €10), de kosten van inschrijving van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden in het huwelijksgoederenregister van de rechtbank en bijvoorbeeld eventuele kosten die de notaris maakt bij de diverse bevolkingsregisters met het oog op de afgifte van een verklaring van erfrecht. In een testament kunt u veel regelen: u kunt erfgenamen benoemen of personen juist uitsluiten, u kunt bepalen dat uw schaakvriend het kostbare schaakspel krijgt, u kunt er ook een executeur (vroeger een executeur-testamentair) of een voogd voor uw kinderen in aanwijzen. Testamenten beginnen vrijwel altijd standaard met een herroeping van eerder gemaakte uiterste wilsbeschikkingen. Hiermee wordt zeker gesteld dat er geen (delen van) eerdere uiterste wilsbeschikkingen kunnen zijn. Wilt u een eerdere verklaring (deels) niet herroepen, laat dit de notaris weten. Meer over de inhoud van testamenten en de wijze waarop u een testament kunt inplannen in uw nalatenschapsplanning, kunt u lezen in par. 7.2.
Tip
Speciaal tarief notaris Notarissen hebben vaak een speciaal tarief als u tegelijk een samenlevingscontract en twee testamenten laat opmaken. Op www.notaristarieven.nl kunt u zich oriënteren op de tarieven bij de verschillende notarissen.
1.9 Codicil, hoe en wat Een testament is de belangrijkste vorm van een wilsbeschikking, een codicil is een tweede vorm daarvan. Een codicil is een eigenhandig – dus niet door een ander – geschreven verklaring (niet getypt), voorzien van een datum en handtekening. In een codicil kan een beperkt aantal regelingen voor na het overlijden worden opgenomen, zonder dat een notariële akte noodzakelijk is. Die regelingen zijn: • een legaat van duidelijk en afzonderlijk omschreven sieraden, meubels, boeken en kleren; • wensen ten aanzien van begrafenis of crematie. Andere regelingen dan de twee genoemde, zoals legaten van een geldsom, effecten of bijvoorbeeld het toedelen van een huis, kunnen niet worden getroffen in een codicil. Een codicil is dus geen alternatief voor een testament! Een belangrijk verschil met een codicil onder het oude recht is dat onder het oude
26
slim nalaten & schenken
recht ook een executeur bij codicil kon worden aangewezen. Onder het huidige recht zult u dit, indien gewenst, bij testament moeten regelen. Belangrijk is dat een codicil aan de hiervoor beschreven strikte eisen voldoet. Als het hier niet aan voldoet of voor meerdere uitleg vatbaar is, is het ongeldig. Een voordeel van een codicil is dat u het zelf kunt opmaken (het kan wel verstandig zijn om het door een notaris te laten controleren). U kunt het zelf dus ook eenvoudig veranderen of herroepen door het origineel te vernietigen en een nieuw codicil te maken. Een nadeel van een codicil is dat het kan zoekraken, onvindbaar kan zijn of door een kwaadwillend persoon vernietigd kan worden. Registratie van codicillen is niet verplicht; het is daarom de vraag of een codicil altijd (op tijd) achterhaald kan worden. Het kan aan een testament zijn gehecht, in een kluisje opgeborgen zijn, tussen de paperassen van de overledene liggen enzovoort. Om onvindbaarheid te voorkomen, kunt u de notaris vragen het bij uw (laatste) testament op te bergen. U houdt zelf een kopie. Bovendien kan de notaris dan een zogenoemde depotakte opmaken. Met deze akte kan uw codicil wel bij het CTR worden geregistreerd. Bij het herroepen van een testament moet u ook denken aan het bestaan van een codicil. In een testament worden immers in de regel alle voorgaande ‘uiterste wilsbeschikkingen’ herroepen, dus ook codicillen.
1.10 Samenlevingscontract In een samenlevingscontract kunnen ongehuwd samenwonenden hun onderlinge afspraken vastleggen. De inhoud van een samenlevingscontract is in principe vrij, op enkele belangrijke uitzonderingen na. Zo kunnen samenwoners elkaar in een samenlevingscontract niet als erfgenaam aanwijzen. Dit moet altijd via een testament worden geregeld. Wel kunt u in een samenlevingscontract een verblijvingsbeding (zie par. 1.10a) en een overnamebeding (zie par. 1.10b) opnemen. Met deze bedingen kunt u ervoor zorgen dat in ieder geval uw fysieke bezittingen – tegen betaling – na uw overlijden naar uw partner gaan. Een samenlevingscontract is dus niet een alternatief voor een testament.
WONEN
klaar voor de notaris deel 2
SAMEN
U zult er maar door worden getroffen: een ongeluk, beroerte of dementie. Situaties waarin u geen greep meer heeft op
WONEN
Dit eerste deel uit de serie ‘Klaar voor de notaris’ beschrijft kort en bondig de mogelijkheden en aandachtspunten van een levenstestament. Een optimale voorbereiding voor uw gesprek met de notaris.
®
®
cover samenwonendef.indd 1
nalaten & erven
ELLE VAN GOMPEL & DESIRÉE LAUREIJ
belangrijke zaken als uw vermogen, uw huis, uw bedrijf of de manier waarop u medisch behandeld wilt worden. Met een levenstestament bent u hierop voorbereid. In deze – liefst notariële – akte kunt u via volmachten uw wensen op allerlei gebieden regelen: privé en zakelijk.
samenlevingscontract kan worden geregeld. Dit tweede deel uit de serie Klaar voor de notaris verschijnt in de tweede helft van juni 2013.
Tip
In Samenwonen vindt u veel meer informatie over wat er in een
SAMEN
SAMENWONEN
Handig boekje
®
12-04-13 14:37
27
1.10a Verblijvingsbeding Een verblijvingsbeding zorgt ervoor dat bij uw overlijden alle gezamenlijke bezittingen (dus niet uw privébezittingen!) geheel eigendom kunnen worden van uw partner. De bedoeling van dit beding is dat uw partner na uw overlijden in het bezit blijft van uw gezamenlijke spullen. Gezamenlijke bezittingen kunnen zijn de inboedel, maar bijvoorbeeld ook het huis. De eigendomsoverdracht gaat niet automatisch. Voor onroerende zaken en vorderingen (bijvoorbeeld een gezamenlijke bankrekening of een lening aan de andere partner) is een zogenoemde akte van levering nodig. Voor zo’n akte van levering is de medewerking van de erfgenamen (niet zijnde de achterblijvende partner) nodig. In de praktijk wordt bij het verblijvingsbeding een onherroepelijke volmacht aan elkaar verleend ‘ter uitvoering van de verplichting tot levering van de verbleven gemeenschappelijke bezittingen’. Door de onherroepelijke volmacht kunnen de erfgenamen achteraf de levering en daardoor de eigendomsoverdracht niet frustreren. Als er ook kinderen zijn, betekent de uitvoering van een verblijvingsbeding dat de kinderen op het moment van overlijden van een partner geen enkele aanspraak kunnen doen gelden op de gemeenschappelijke goederen. Zijn de kinderen erkend door de samenwonende vader, dan zullen zij bij het overlijden van de langstlevende ouder uiteraard in principe alsnog het huis en de rest van het vermogen erven. Maar zijn het kinderen uit een eerdere relatie van de overleden partner, dan zijn de financiële gevolgen voor die kinderen heel anders. Deze kinderen hebben geen verwantschap met de achterblijvende partner. Zij zullen dan ook bij diens overlijden niet van hem erven, tenzij de achterblijvende partner de kinderen in zijn testament als erfgenamen benoemt. Als door een verblijvingsbeding alle gezamenlijke bezittingen naar de langstlevende partner zijn gegaan, kunnen de kinderen van de overleden partner hier meestal niets tegen doen. In sommige gevallen kunnen zij een beroep doen op hun legitieme portie (een deel van de erfenis van hun overleden ouder, waar zij wettelijk altijd recht op hebben; zie ook par. 2.7). Dit kan eigenlijk alleen als zij door de uitwerking van het verblijvingsbeding ernstig zijn benadeeld. In de praktijk wordt ook wel een vergoedingsplicht aan een verblijvingsbeding gekoppeld. De langstlevende krijgt de volledige eigendom van alle bezittingen en moet eveneens alle schulden op zich nemen. Het saldo van de nalatenschap blijft deze langstlevende partner schuldig aan de erfgenamen/kinderen. Daarbij wordt bepaald dat deze schuld tijdens het leven van de langstlevende partner niet opeisbaar is. 1.10b Overnamebeding Een overnamebeding wordt wel in een samenlevingscontract opgenomen in aanvulling op een verblijvingsbeding. Een verblijvingsbeding regelt de
28
slim nalaten & schenken
overgang van de gezamenlijke bezittingen naar de langstlevende partner, een overnamebeding doet hetzelfde voor de privébezittingen van de eerstoverleden partner. Op grond van een overnamebeding krijgt de samenwonende partner het recht tegen betaling van een vergoeding de privébezittingen van de partner over te nemen. De betaalde vergoeding valt vervolgens in de nalatenschap. Als de samenwonende partners dus geen testamenten hebben laten opmaken, maar wel een samenlevingscontract met een verblijvingsbeding en een overnamebeding hebben laten opstellen, krijgt de achterblijvende partner de gezamenlijke bezittingen ‘gratis’ en de privébezittingen van de partner tegen betaling van de dagwaarde. Het voor de privébezittingen betaalde bedrag vormt de nalatenschap voor de erfgenamen (de familie van de overleden partner).
Werking verblijvingsbeding Ger en Isilde wonen al jaren samen. De hele inboedel, van de televisie tot het bankstel, is hun gezamenlijke eigendom. In het samenlevingscontract hebben zij onder meer een verblijvingsbeding opgenomen. Testamenten hebben zij niet laten opmaken. Isilde overlijdt onverwacht. Haar familieleden, haar erfgenamen, eisen alle bezittingen Ger zal er niets tegen kunnen doen dat de familieleden van Isilde haar privébezittingen opeisen. Maar de van oorsprong gezamenlijke bezittingen hoeft hij niet af te geven: op grond van het verblijvingsbeding in het samenlevingscontract is Ger op het moment van overlijden van Isilde automatisch enig eigenaar geworden van deze bezittingen. De familie van Isilde heeft hier geen enkel recht op.
1.11 Aandachtspunten voor bij de notaris Het belangrijkste punt is: weet wat u wilt. Als u zelf goed bent voorbereid en kunt uitleggen wat u precies wilt, kan de notaris u maatwerk bieden. Bent u zelf niet helemaal duidelijk in uw plannen en ideeën, dan loopt u het risico dat de notaris u een standaardwerk biedt. Vaak sluit zo’n standaardadvies niet geheel aan bij uw eigen wensen. Dit speelt des te sterker als u in een specifieke situatie verkeert. U bent bijvoorbeeld voor een tweede keer getrouwd en heeft kinderen uit eeneerste
nalaten & erven
29
Voorbeeld
van Isilde op, ook de halve eigendom van de gemeenschappelijke bezittingen met Ger.
huwelijk. Uw testament zal dan specifiek voor u moeten worden opgesteld. Of u woont samen zonder samenlevingscontract en wilt niet dat al uw bezittingen naar uw partner gaan, op een aantal specifieke zaken na. Het zelf hebben van een overzicht van uw eigen situatie en precies weten wat u wilt, maakt u een betere gesprekspartner voor de notaris. U zult van de notaris dan ook een maatadvies mogen verwachten. Het loont om te shoppen: kies de notaris met de beste prijs/kwaliteitverhouding (kijk op www.degoedkoopstenotaris.nl).
Combinatie verblijvingsbeding en overnamebeding Roy en Jacco wonen samen. Zij hebben bij de notaris een samenlevingscontract
Voorbeeld
laten opmaken, waarin ze een verblijvingsbeding en een overnamebeding hebben opgenomen. Testamenten heeft het stel niet laten opmaken. Het huis en een deel van de inboedel zijn gezamenlijk eigendom van Roy en Jacco. Omdat Roy iets meer financiële armslag heeft dan Jacco, heeft Roy de hele keukeninventaris en de slaapkamerinrichting gekocht. Roy heeft daarnaast zelf nog een uitgebreide cdcollectie. Roy komt te overlijden. Op grond van het verblijvingsbeding wordt Jacco enig eigenaar van de gezamenlijke spullen: het huis en een deel van de inboedel. De keukeninventaris, slaapkamerinrichting en cd-collectie kan hij ‘kopen’: hij moet de tegenwaarde ervan storten op de bankrekening van de erfgenamen van Roy. Omdat Jacco en Roy geen testamenten hebben opgemaakt, is Jacco geen erfgenaam van Roy.
30
slim nalaten & schenken
02
afwikkeling van de nalatenschap In dit hoofdstuk beschrijven we wat een nalatenschap is, waaruit de nalatenschap bestaat en hoe de nalatenschap moet worden afgehandeld.
x
31
In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen wie van u erft en wat daarbij de belangrijkste regels zijn. De volgende vraag is dan: hoevéél erven uw erfgenamen precies en hoe gaat de afwikkeling van de nalatenschap in zijn werk?
Overleden? Over het algemeen weten we vrij precies wanneer iemand is overleden. Maar wat als iemand vermist is en er al een tijd niets van hem is vernomen? Wanneer een vermist persoon geacht wordt te zijn overleden, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder de persoon vermist is geraakt. De algemene termijn is vijf jaar; vijf jaar na de vermissing wordt iemand geacht te zijn overleden. Als de omstandigheden iemands dood waarschijnlijk maken – betrokken bij een vliegramp of aanwezig op een zeiljacht op zee in een storm – wordt de termijn verkort tot een jaar.
2.1
Waaruit bestaat een nalatenschap?
Als iemand overlijdt, is er een nalatenschap: het geheel van bezittingen (zie par. 2.1a) en schulden (zie par. 2.1b) van de overledene dat aan erfgenamen of anderen wordt nagelaten volgens de wet of bij testament. Een nalatenschap kan ook ontstaan na een bepaalde periode dat een persoon wordt vermist; zie het kader ‘Overleden?’. Na verstrijken van een bepaalde termijn wordt de vermiste persoon geacht te zijn overleden, zodat zijn bezittingen en schulden vanaf dat moment in een nalatenschap vallen. In de praktijk wordt vaak gezegd dat de achterblijvende echtgenoot ‘de helft en een kindsdeel’ erft. Dit is niet helemaal juist. De achterblijvende echtgenoot erft alleen een kindsdeel, een even groot deel van de nalatenschap als de kinderen erven. De nalatenschap bestaat enkel uit het vermogen dat de overledene achterlaat. Als de erflater was getrouwd in gemeenschap van goederen, betekent dit dat slechts de helft van alle goederen van het echtpaar in de nalatenschap valt. De andere helft was en is van de achterblijvende echtgenoot. Aangezien die nog in leven is, vormen zijn bezittingen dus geen nalatenschap. Deze echtgenoot erft dus gewoon een kindsdeel (als er geen testament met een andere verdeling is); de ‘helft’ was al van hem. Het komt vaak voor dat iemand een erfenis of schenking ontvangt, waarbij is bepaald dat deze erfenis of schenking buiten iedere gemeenschap van goederen van de verkrijger moet blijven. Als die verkrijger overlijdt, is de omvang van de nalatenschap de helft van de gemeenschappelijke goederen plus alle privébezittingen van de erflater (waaronder de verkrijging die buiten iedere gemeenschap van goederen moest blijven).
32
slim nalaten & schenken
Voor partners die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, geldt hetzelfde als voor echtgenoten. Als zij geen afwijkende partnerschapsvoorwaarden zijn aangegaan, valt de helft van de goederengemeenschap in de nalatenschap. Als de echtgenoten zijn getrouwd onder huwelijkse voorwaarden, blijft het deel van het vermogen dat toebehoort aan de achterblijvende echtgenoot in principe (zie het kader ‘Inbreng vermogen’) altijd buiten de nalatenschap. Bij huwelijkse voorwaarden moeten eerst de bepalingen in de huwelijkse voorwaarden worden afgewikkeld. Daarna wordt berekend wat de omvang van de nalatenschap is. Op deze en de volgende bladzijden staan vier voorbeelden: over koude uitsluiting (beide vermogens blijven strikt gescheiden, zie par. 7.1), over gemeenschap van goederen (tweemaal) en over huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding (beding waarbij bij overlijden van een van de echtgenoten alsnog wordt gehandeld alsof zij waren gehuwd in gemeenschap van goederen, zie par. 7.1).
Tip
Inbreng vermogen Het is mogelijk om bij testament te bepalen dat de achterblijvende echtgenoot zijn eigen vermogen in de nalatenschap moet inbrengen. Een dergelijk testament dient om een optimale verdeling van de nalatenschap te bewerkstelligen. Zie voor een uitgebreide beschrijving van enkele testamentvormen par. 7.2.
Nalatenschap bij gemeenschap van goederen Hans en Brigitte zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Zij hebben drie kinderen. Hans en Brigitte hebben een spaarzaam leven geleid. Op het moment dat Hans overlijdt, heeft het stel een huis met een waarde van €300.000, waarop nog een
Voorbeeld
hypotheek van €175.000 rust. Op de bank hebben zij een spaarsaldo van €40.000. Daarnaast hebben zij een kleine effectenportefeuille met een waarde van €35.000. Hans heeft geen testament laten opmaken. Wat erft Brigitte volgens de wet? Op het moment van overlijden van Hans zijn de bezittingen van het echtpaar: huis minus hypotheek
€125.000
spaartegoed €40.000 effectenportefeuille €35.000 totaal €200.000
+
De helft hiervan is van Hans, de nalatenschap is dus €100.000. Brigitte en haar drie kinderen erven ieder een kwart, €25.000.
afwikkeling van de nalatenschap
33
Nalatenschap en koude uitsluiting Kees en Joop zijn getrouwd onder ‘koude uitsluiting’, huwelijkse voorwaarden waarbij is bepaald dat er geen gezamenlijk vermogen is en beide partners hun eigen privévermogen hebben. Joop heeft de eigendom van het huis waarin het stel woont, de waarde (na aftrek van de hypotheek) is €300.000. Daarnaast heeft Joop wat spaargeld, €40.000. Joop bezit tevens de vakantiewoning in Toscane met een waarde
Voorbeeld
van €80.000. Kees is ook niet onbemiddeld: hij heeft enige tijd geleden een erfenis van zijn ouders ontvangen. Dit bedrag heeft hij goed belegd: de huidige waarde is €350.000. Kees heeft een leuke schilderijencollectie opgebouwd met een waarde van zo’n €175.000. Joop overlijdt. Waaruit bestaat de nalatenschap? De bezittingen van Kees met een totale waarde van €525.000 zijn niet van belang. Het stel heeft immers in de huwelijkse voorwaarden bepaald dat beider vermogens strikt gescheiden blijven. Het vermogen van Joop is: woning €300.000 vakantiewoning €80.000 spaargeld €40.000 totaal €420.000
+
De nalatenschap bedraagt dus €420.000.
Voorbeeld
Nalatenschap met gemeenschappelijke goederen en privévermogen René en Oscar zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. René heeft enige jaren geleden een erfenis van zijn moeder gekregen met de bepaling dat deze erfenis buiten iedere gemeenschap van goederen van René moet blijven. Het gemeenschappelijke vermogen van René en Oscar is €100.000, de erfenis heeft een waarde van €40.000. René komt te overlijden. Zijn nalatenschap bestaat uit de helft van de gemeenschappelijke goederen (1/2 x €100.000 =) €50.000 + alle privébezittingen, €40.000. De totale omvang van de nalatenschap is dus €50.000 + €40.000 = €90.000.
2.1a Bezittingen De positieve vermogensbestanddelen van de nalatenschap zijn de bezittingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woning, een auto, en een (positief) banksaldo. Maar ook vorderingen, zoals een uitstaande lening aan een vriend, vallen onder de bezittingen. Andere mogelijke bezittingen zijn: rechten op
34
slim nalaten & schenken
kapitaalverzekeringsuitkeringen, vergunningen en ondernemingsvermogen. In tegenstelling tot bij uw aangifte voor de inkomstenbelasting, moet voor de nalatenschap ook rekening worden gehouden met de inboedel van uw woning en overige gebruiksgoederen. In principe moet van alles de waarde per sterfdatum worden bepaald. Aangezien de dagwaarde van de meeste inboedelgoederen vrij laag zal zijn (uw zes jaar oude eettafel is economisch gezien immers allang afgeschreven), doet de fiscus niet moeilijk als u hier een geschatte – maar wel reële – waarde aangeeft (zie ook par. 2.2).
Nalatenschap en finaal verrekenbeding John en Cora zijn getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Beider vermogens blijven gescheiden. Bij overlijden wordt alsnog gehandeld alsof zij in gemeenschap van goederen gehuwd zouden zijn geweest. John is zelfstandig ondernemer. De waarde van zijn bv is €1.300.000. Het huis staat op naam van Cora. De waarde van het huis is €400.000, hierop is een hypotheek gevestigd van €325.000. De echtgenoten hebben ieder een eigen spaarrekening (John €27.000, Cora €3000), daarnaast hebben zij een gezamenlijke spaarrekening met een saldo van €50.000. Cora komt te overlijden. Wat is de nalatenschap? De waarde van het vermogen van Cora is:
Voorbeeld
huis minus hypotheek
€75.000
spaarrekening €3.000 helft gezamenlijke spaarrekening
€25.000
totaal €103.000
+
Voordat we de definitieve omvang van de nalatenschap hebben, moeten we eerst het finaal verrekenbeding verwerken. Dit betekent dat de gezamenlijke bezittingen van John en Cora achteraf toch door twee worden gedeeld. Dus: vermogen Cora:
€103.000
vermogen John: bv €1.300.000 spaarrekening €27.000 helft gezamenlijke spaarrekening
€25.000
totaal €1.352.000 ‘gemeenschap van goederen’
€1.455.000
+ +
De helft hiervan vormt de nalatenschap van Cora: €727.500.
afwikkeling van de nalatenschap
35
2.1b Schulden Schulden zijn de negatieve vermogensbestanddelen van de nalatenschap. Voordat tot verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan, moeten eerst de schulden aan derden worden betaald. Voor sommige schulden zal dat niet nodig zijn: bij een persoonlijke lening of een doorlopend krediet wordt de schuld in de meeste gevallen bij overlijden kwijtgescholden. Voor de hypotheek kan een overlijdensrisicoverzekering zijn afgesloten (zoals bij een spaarhypotheek), die tot uitkering komt bij overlijden. Met de verzekeringsuitkering wordt dan de hypotheekschuld afgelost, zodat ook de hypotheek niet meer als schuld in de nalatenschap zit. De wet somt precies op welke schulden als schulden van de nalatenschap kunnen worden beschouwd. Het wettelijke rijtje is: A schulden van de erflater, die niet door zijn overlijden teniet zijn gegaan. Een persoonlijke lening die als gevolg van het overlijden wordt kwijtgescholden, valt hier dus niet onder. Een nog niet betaalde rekening van de huurbaas valt hier bijvoorbeeld wel onder; B de kosten van crematie of begrafenis, voor zover deze in overeenstemming zijn met de sociale status van de overledene. Als de overledene een ‘gewoon man’ was, kunnen de extra kosten die in alle redelijkheid bij een begrafenis van een ‘gewone man’ niet worden gemaakt (denk bijvoorbeeld aan een groot praalgraf of een extravagante uitvaartplechtigheid), niet als schuld van de nalatenschap worden aangemerkt; C de kosten van het vereffenen van de nalatenschap (inclusief het loon van een eventuele vereffenaar). Het vereffenen van de nalatenschap is het afwikkelen van de nalatenschap, zoals zorgen dat de rekeningen betaald worden, waardoor uiteindelijk het (batig) saldo van de nalatenschap resteert; D de kosten van executele (inclusief het loon van de executeur). Een executeur wordt door de erflater benoemd in zijn testament en heeft als taak het beheren van de nalatenschap en het voldoen van de schulden in die nalatenschap. Zie voor een beschrijving van de taken van een executeur par. 2.13; E de belastingschulden, die door het openvallen van de nalatenschap worden geheven, voor zover zij op de erfgenamen rusten. Dit is bijvoorbeeld de door de erfgenamen te betalen erfbelasting over hun verkrijging uit de nalatenschap. Niet onder deze kostenpost valt de erfbelasting die een legataris verschuldigd is over de waarde van zijn legaat. Een legataris is immers geen erfgenaam. Maar als
36
slim nalaten & schenken
het testament van de erflater bepaalt dat de erfgenamen gezamenlijk de door de legataris verschuldigde belasting moeten betalen (een zogenoemd legaat vrij van recht), is dit wel een belastingschuld die op de erfgenamen rust. De schuld kan dan als schuld van de nalatenschap worden gezien; F de schulden die ontstaan doordat de langstlevende echtgenoot of kinderen gebruikmaken van hun wettelijke rechten (hieronder valt niet het recht van kinderen op de legitieme portie! Zie voor de wettelijke rechten van de langstlevende echtgenoot par. 1.6). Hier wordt nadrukkelijk gesproken over de schulden. Aan de mogelijkheid op zich dat de langstlevende of de kinderen gebruik kunnen maken van deze wettelijke rechten, wordt geen waarde toegekend; G de schulden die zijn ontstaan doordat één of meer kinderen aanspraak hebben gemaakt op hun legitieme portie. De hoogte van de schuld is de waarde van de legitieme portie; H de schulden uit legaten die op de erfgenamen rusten. Een legaat is een schuld van de nalatenschap. De erfgenamen moeten het legaat leveren aan de legataris; I de schulden uit giften, die worden behandeld als legaten. Het gaat hier om de quasi-legaten. In principe zijn dit giften of voordelen die de begiftigde pas krijgt na het overlijden. Denk hierbij aan ‘de schenking ter zake des doods’: een schenking die pas wordt uitgekeerd aan de begiftigde na het overlijden van de erflater. Een ander voorbeeld is het verblijvingsbeding, waarbij geen tegenprestatie is bedongen. Quasi-legaten kunnen worden ingekort als de legitieme portie wordt geschonden (zie ook par. 2.7).
afwikkeling van de nalatenschap
37
2.2 Waardevaststelling In de wet wordt niet aangegeven hoe de nalatenschap moet worden gewaardeerd. Men gaat daarom uit van de waarde in het economisch verkeer van de goederen uit de nalatenschap. De datum waarop de waarde wordt bepaald, is het tijdstip direct na het overlijden van de erflater. Erfgenamen mogen de waarde in onderling overleg zelf vaststellen. Voor bepaalde zaken zal dat gemakkelijk zijn, zoals voor eenvoudige inboedelgoederen of het saldo van bankrekeningen. Voor aandelen kunt u de waarde nemen zoals die is vastgelegd in de officiële prijscourant op de dag van overlijden. Het wordt moeilijker als voor de ene erfgenaam goederen meer waarde hebben dan voor een andere. Als u niet tot een compromis kunt komen, kunt u een deskundige een bindende taxatie laten doen, bij welke taxatie beide erfgenamen zich bij voorbaat verklaren neer te leggen. Vooral bij de waardering van onroerende zaken kan een taxatie door een makelaar nuttig zijn. Als de erfgenamen het over de benoeming van een taxateur niet eens kunnen worden, kan deze op verzoek van de erfgenamen door de rechter worden benoemd. Denk bij het inschakelen van een taxateur wel aan de kosten: vaak bedragen de kosten een percentage van de (geschatte) waarde. De taxatiekosten verschillen per makelaar, bijna altijd kunt u onderhandelen over de kosten. De NVM (Nederlandse Vereniging van Makelaars, zie Adressen) hanteert geen openbare richtlijnen. Probeer eerst zo veel mogelijk op een rij te zetten wat u wilt dat de makelaar voor u doet en vergelijk daarna de tarieven van enkele makelaars. De waarde van de nalatenschap wordt meestal bepaald naar de toestand op het tijdstip van overlijden. Maar een latere peildatum kan ook. Als de erfgenamen bijvoorbeeld besluiten een huis niet zelf te gaan bewonen maar te verkopen, wordt als waarde de prijs genomen waarvoor het huis uiteindelijk wordt verkocht.
Waardering bij verdeling nalatenschap Voor waardering van de nalatenschap voor de aangifte erfbelasting gelden speciale waarderingsmaatstaven (zie par. 3.6). Voor waardering in het kader van de verdeling van de nalatenschap gelden geen speciale regels, al zult u wel als uitgangspunt moeten nemen dat de waarde zakelijk verantwoord moet zijn.
38
slim nalaten & schenken
2.3
Aanvaarden of verwerpen
Na het overlijden van een erflater is er een nalatenschap. Deze nalatenschap moet worden verdeeld onder de erfgenamen. Niet in alle gevallen zullen erfgenamen bereid zijn een nalatenschap te accepteren: soms is duidelijk dat in de nalatenschap alleen maar schulden zitten of soms is niet duidelijk wat nu precies wel en wat niet tot de nalatenschap behoort. Vandaar dat erfgenamen niet altijd direct de nalatenschap hoeven te accepteren. De mogelijke erfgenamen kunnen kiezen uit drie alternatieven: • aanvaarden van de nalatenschap; • beneficiair aanvaarden van de nalatenschap en • verwerpen van de nalatenschap. 2.3a Aanvaarden U kunt een nalatenschap stilzwijgend aanvaarden of uitdrukkelijk aanvaarden. Uitdrukkelijk aanvaarden doet u door een getekende verklaring in te leveren bij de griffie van de rechtbank (in de regio waar de nalatenschap is opengevallen). Stilzwijgend aanvaarden doet u door daden te verrichten alsof u erfgenaam bent. Het bekende voorbeeld hier is het gaan rijden in de auto van de erflater: dit wordt gezien als een voorschot op de erfenis. Ook het opheffen van de bankrekeningen van de erflater, het saldo op de eigen rekening laten storten en het vervolgens ten eigen bate besteden, is een teken dat u de nalatenschap heeft aanvaard. Om te voorkomen dat bepaalde dringende zaken na het overlijden niet worden afgehandeld omdat men bang is al bij voorbaat geacht te worden de nalatenschap te hebben aanvaard, worden bepaalde handelingen niet als een stilzwijgende aanvaarding gezien. Zo kunt u zonder gevaar direct als erfgenaam te worden beschouwd, de begrafenis of crematie regelen. Ook kunt u zonder consequenties voorzieningen treffen om de huur van de woning van de erflater op te zeggen en het huis te ontruimen. De meeste nalatenschappen worden in de praktijk aanvaard. Door de nalatenschap te aanvaarden, bent u met terugwerkende kracht tot aan het overlijden erfgenaam. U bent aansprakelijk voor alle schulden uit de nalatenschap, ook als er meer schulden dan bezittingen zijn. Pas nadat u de erfenis heeft aanvaard, krijgt u van de notaris een verklaring van erfrecht (zie verder par. 2.10). Vaak is het halen van een verklaring van erfrecht het eerste wat men na het overlijden doet. Dit is niet altijd even verstandig. U heeft daarmee immers te kennen gegeven dat u de nalatenschap aanvaardt. Op een eenmaal gemaakte keuze kunt u niet meer terugkomen. Het kan in sommige situaties, als u geen duidelijk zicht heeft op de omvang van de nalatenschap, nuttig zijn even de tijd te nemen, en niet direct een verklaring van erfrecht te halen.
afwikkeling van de nalatenschap
39
2.3b
Beneficiair aanvaarden
Beneficiair aanvaarden gebeurt meestal als niet duidelijk is of de nalatenschap positief of negatief is. Als u beneficiair aanvaardt, bent u erfgenaam. U bent echter niet, zoals bij directe aanvaarding, ook onvoorwaardelijk aansprakelijk voor de schulden in de nalatenschap. U bent dan slechts erfgenaam, voor zover de nalatenschap positief is. Als schulden kunnen worden voldaan uit het positieve saldo van de nalatenschap, bent u aansprakelijk voor die schulden. Voor schulden die niet kunnen worden voldaan uit het positieve saldo bent u niet aansprakelijk. Mocht blijken dat de nalatenschap na betaling van de schulden toch positief is, dan deelt u volledig mee in de baten van de nalatenschap. Bij beneficiaire aanvaarding bent u verplicht een boedelbeschrijving te laten opmaken: een inventarisatie van de bezittingen, schulden, rechten en plichten in de nalatenschap. U bent verplicht een nalatenschap beneficiair te aanvaarden als één van de erfgenamen minderjarig is. Ook zijn instellingen die goede doelen nastreven (zoals de Nederlandse Hartstichting, het Leger des Heils en Natuurmonumenten) vaak statutair verplicht een nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Beneficiair aanvaarden doet u door een daartoe strekkende verklaring in te leveren bij de griffie van de rechtbank (in de regio waar de nalatenschap is opengevallen). 2.3c Verwerpen Als u een nalatenschap verwerpt, bent u met terugwerkende kracht nooit erfgenaam geweest. De verwerping laat u registreren via een verklaring bij de griffie van de rechtbank (in de regio waar de nalatenschap is opengevallen). Als u verwerpt, verwerpt u uw hele erfdeel. Gedeeltelijke verwerping is niet mogelijk. De (klein)kinderen van degene die verwerpt, treden voor diens erfdeel in de plaats. Zoals vermeld in par. 1.4 kan het in sommige situaties aantrekkelijk zijn het erfdeel te verwerpen, zodat dit erfdeel rechtstreeks naar de plaatsvervullers gaat. Als alle erfgenamen verwerpen, zouden de kosten van een begrafenis of crematie niet worden voldaan. Om te voorkomen dat in dergelijke gevallen de overledene niet wordt begraven, krijgt de overledene in zo’n geval een ‘staatsbegrafenis’. Dit is een eenvoudige begrafenis. De kosten van deze begrafenis worden (als deze niet kunnen worden verhaald op de nabestaanden) gedragen door de Sociale Dienst van de gemeente waar de overledene woonde (of de kosten worden voldaan uit het batig saldo van de nalatenschap indien dat aanwezig was). Als u al wel de begrafenis of crematie heeft geregeld en betaald, maar de nalatenschap uiteindelijk heeft verworpen, kunt u onder voorwaarden de kosten van de begrafenis of crematie tot een bepaald maximum (zo’n €2000) vergoed krijgen van de gemeentelijke Sociale Dienst. De maximum te vergoeden bedragen verschillen per gemeente.
40
slim nalaten & schenken
2.4
Begrafenis- en crematiekosten
De kosten van de uitvaart vormen schulden van de nalatenschap. Deze kosten kunnen dus ten laste worden gebracht van de nalatenschap. Het moet daarbij gaan om kosten die direct samenhangen met de lijkbezorging, waaronder de balseming van het lijk. Nadat deze kosten zijn voldaan, resteert het saldo van de nalatenschap. Voorbeelden van andere aftrekbare kosten, naast de directe kosten van de uitvaart, zijn de kosten van een kerkdienst, rouwadvertentie, uitvaartdienst, grafrechten, grafbedekking en dankbetuigingen. De kosten zijn overigens alleen aftrekbaar voor zover ze niet bovenmatig zijn. Niet aftrekbaar zijn onder meer notariskosten, executeursloon, taxatiekosten en kosten van grafonderhoud. Sinds 1 januari 2009 is de buitengewone uitgavenregeling in de inkomstenbelasting afgeschaft. Begrafenis- en crematiekosten kunnen vanaf die datum niet meer in uw aangifte inkomstenbelasting worden opgevoerd.
2.5
Wat krijgen uw erfgenamen?
Uw erfgenamen zijn uw rechtsopvolgers onder algemene titel. Zij erven dus niet alleen uw bezittingen, maar ook uw schulden en zijn volledig aansprakelijk voor de voldoening van die schulden. Als u niet zelf in een testament uw erfgenamen heeft aangewezen, wijst de wet de volgorde van uw erfgenamen aan. Een erfgenaam die testamentair is aangewezen door de erflater erft uiteraard het deel zoals dat is bepaald door de erflater. Dit kan de hele erfenis zijn. De erflater kan ook bepalen dat een van de erfgenamen 1% van de nalatenschap erft, terwijl de anderen gezamenlijk voor gelijke delen de overige 99% erven. De erflater bepaalt dus de verdeling (waarbij overigens kinderen altijd nog een beroep kunnen doen op hun legitieme portie). Als erfgenamen door de wet worden aangewezen, staat vast welke erfdelen zij erven. Sommige erfgenamen erven een groter deel dan andere. • Erfgenamen uit de eerste groep van bloedverwanten (kinderen en de langstlevende echtgenoot) erven ieder een gelijk deel. Zijn er een achterblijvende ouder en vier kinderen, dan erft ieder eenvijfde van de nalatenschap. • Erfgenamen uit de tweede groep van verwanten (ouders, broers en zussen) erven mogelijk ongelijke delen. Ouders erven ieder minimaal een kwart van de nalatenschap, broers en zussen erven gelijke delen. Halfbroers en halfzusters erven de helft van wat volle broers en zusters zouden erven. • Erfgenamen uit de derde groep van verwanten (grootouders) erven ieder gelijke delen. • Erfgenamen uit de vierde groep van verwanten (overgrootouders) erven eveneens ieder gelijke delen.
afwikkeling van de nalatenschap
41
2.6
Inbreng van schenkingen
Tijdens uw leven kunt u al schenkingen hebben gedaan aan uw kinderen of aan anderen. Moeten deze de schenkingen alsnog laten meetellen bij de erfdelen, omdat de schenking niet meer is dan een voorschot op de erfenis, of kunnen zij de schenkingen gewoon houden en hoeft niets te worden verrekend met hun uiteindelijke erfdelen? In principe zijn schenkingen vrij van inbreng. Dat wil zeggen dat schenkingen niet hoeven te worden ingebracht in de nalatenschap: zij tellen niet mee om de hoogte van de nalatenschap te bepalen. Maar soms worden schenkingen wel gezien als een voorschot op de erfenis. De schenker kan dan bepalen dat de schenking juist wel moet worden ingebracht. Hij moet dit doen bij de schenking of via een testament. Overigens hoeft niet het geschonkene zelf te worden ingebracht. Voldoende is de waarde van de schenking in te brengen. Zie het kader ‘Berekening waarde van schenking’. Die waarde wordt als volgt berekend. Gekeken wordt naar de waarde op het moment van de schenking. Hierbij wordt rente geteld: 6% enkelvoudige rente (zie het kader ‘Enkelvoudige of samengestelde rente’ bij par. 1.5) per jaar tot aan het moment van overlijden van de schenker. De wettelijke regeling geldt alleen voor schenkingen die de erflater heeft gedaan vanaf 1 januari 2003. Voor schenkingen vóór die datum moet u een speciale voorziening treffen in uw testament. Wilt u dat alle door u gedane schenkingen aan uw erfgenaam buiten de nalatenschap blijven, dan zult u dat expliciet in uw testament moeten bepalen. In de praktijk zal uw inbreng van de waarde van de schenking worden verrekend met uw erfdeel. Blijkt de waarde van uw schenking de totale nalatenschap te zijn, dan krijgt u een schuld aan de overige erfgenamen voor hun erfdelen.
Berekening waarde van schenking
Voorbeeld
Stel, u krijgt van uw ouders een auto ter waarde van €35.000. Uw ouders bepalen dat u de schenking moet inbrengen in de nalatenschap van de ouder die het eerste overlijdt. Uw moeder overlijdt vijf jaar later het eerst. Waarschijnlijk is de waarde van de auto op het moment van overlijden van uw moeder vrijwel nihil, of in ieder geval aanzienlijk minder dan €35.000. Maar dit doet niet ter zake. U moet de oorspronkelijke waarde van de auto ad €35.000 inbrengen, vermeerderd met rente. 6% rente per jaar gedurende vijf jaar is 6 x 5 = 30% rente. Uw in te brengen voorschot op de erfenis is dus €35.000 + 30% over €35.000 = €45.500. De 6% rente hoeft u niet jaarlijks daadwerkelijk te voldoen. Het betreft slechts een berekening om te komen tot de waarde van het voorschot op de erfenis.
42
slim nalaten & schenken
Verrekening inbreng van schenking met erfdeel De vrouw van Herman is al overleden. Herman denkt erover zijn jongste zoon Martijn alvast een voorschot op de erfenis te geven. Zijn oudste zoon, Hugo, gaat hiermee geklust en daar nooit wat voor teruggevraagd. De vakantiewoning is €50.000 waard. Vier jaar later overlijdt Herman. Hij laat een vermogen na van €300.000. Martijn moet de waarde van de vakantiewoning inbrengen: €50.000 + vier jaar rente (4 x 6% = 24%), in totaal €62.000. De totale nalatenschap is dan €300.000 + €62.000 = €362.000. Hugo en Martijn krijgen ieder de helft, €181.000. Martijn heeft al €62.000 gekregen, dus hij krijgt nu nog €119.000. Hugo krijgt de rest: €300.000 – €119.000 = €181.000. Stel dat Herman verder geen vermogen zou hebben nagelaten. De nalatenschap zou dan alleen bestaan uit de €62.000. Hugo en Martijn hebben ieder recht op €31.000. Dit betekent dat Martijn een schuld heeft aan Hugo van €31.000. Hugo kan deze schuld direct opeisen.
afwikkeling van de nalatenschap
43
Voorbeeld
akkoord. Martijn krijgt van zijn vader de vakantiewoning. Martijn heeft hier altijd veel
2.7 Legitieme portie Kinderen hebben altijd recht op een bepaald gedeelte van de nalatenschap van hun ouders. Dit deel wordt de legitieme portie genoemd. Degene die de legitieme portie ontvangt, is de legitimaris. Een ouder kan een kind onterven in zijn testament, maar hij kan niet verhinderen dat het kind door een beroep te doen op de legitieme portie, alsnog een deel van de nalatenschap krijgt. Doorgaans wordt gedacht dat het kind dit deel van de nalatenschap altijd, automatisch, krijgt. Dit is niet zo. Een kind moet een beroep doen op zijn legitieme portie. Als een kind geen beroep doet op de legitieme portie en in een testament waarin hij wordt onterfd, berust, ontvangt het niets uit de nalatenschap. De legitieme portie is onafhankelijk van het aantal broers en zussen en bedraagt altijd de helft van het oorspronkelijke erfdeel. Bovendien is de legitieme portie alleen een vordering in geld en in principe pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder. Een legitimaris is geen erfgenaam (meer). De vordering van het kind dat zijn legitieme portie heeft opgeëist, is dan ook een ‘gewone’ schuld van de nalatenschap (zie ook par. 2.2b). Een legitieme portie is opeisbaar vanaf zes maanden na het overlijden. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen. De belangrijkste uitzondering is als er sprake is van de wettelijke verdeling tussen langstlevende (stief)ouder en kinderen. De legitieme portie is dan pas opeisbaar bij het overlijden of faillissement van de langstlevende ouder (tenzij de erflater in een testament anders heeft bepaald). Recht op een legitieme portie hebben kinderen en kleinkinderen. Kinderen uit eigen hoofde, kleinkinderen op grond van plaatsvervulling. Het recht op een legitieme portie bij plaatsvervulling bestaat alleen als sprake is van plaatsvervulling bij vooroverlijden (het overlijden van de oorspronkelijke erfgenaam vóór de erflater) of onwaardigheid. Het is mogelijk de erfenis te verwerpen, maar wel een beroep te doen op een legitieme portie. Om te voorkomen dat een kind op die manier zijn verantwoordelijkheid (als erfgenaam, bijvoorbeeld voor schulden van de nalatenschap) eenvoudig kan ontduiken, heeft de wetgever bepaald dat op de legitieme portie in mindering komt datgene wat de legitimaris had kunnen erven. Vaak zal dan blijken dat er voor dit kind weinig resteert. Hij heeft immers op grond van zijn legitieme portie recht op de helft van zijn oorspronkelijke erfdeel. Als hij de enige is die verwerpt en vervolgens de legitieme portie opeist, vist hij achter het net: de helft van zijn oorspronkelijk erfdeel (= zijn legitieme portie) minus zijn oorspronkelijke erfdeel (= wat hij had kunnen krijgen) leidt tot een nihil bedrag.
44
slim nalaten & schenken
Plaatsvervulling en legitieme portie Tony en Pauline hebben vier kinderen, Stefanie, Sylvia, Sonia en Sander. Na jarenlange rebellie van Stefanie hebben Tony en Pauline haar onterfd. Sylvia is al overleden: zij heeft geen nabestaanden achtergelaten. Sonia is gescheiden, zij heeft een dochter Estrelle. Sander woont samen met Debbie. Hun dochtertje Shiba is net vier maanden oud. Sonia vindt de onterving van Stefanie niet terecht en doet een poging haar vader Tony te laten vermoorden. Tony overlijdt uiteindelijk aan zijn verwondingen. Zijn nalatenschap bedraagt €100.000. Wie erft en hoe groot is het erfdeel? Stefanie is onterfd, zij kan alleen een beroep doen op haar legitieme portie. Deze bedraagt de helft van haar oorspronkelijke erfdeel. Sylvia is overleden. Aangezien zij geen nabestaanden nalaat, valt haar erfdeel toe aan de anderen. Sonia is onwaardig en kan dus niets erven. Haar dochter Estrelle kan een beroep doen op de legitieme portie van haar moeder. Sander heeft gewoon recht op een erfdeel.
Voorbeeld
Pauline heeft uiteraard ook gewoon recht op een erfdeel. Er zijn vier erfdelen (drie kinderen en Pauline). Stefanie eist haar legitieme portie op: zij krijgt 1/2 x 1/4 = 1/8 van de nalatenschap. Estrelle eist de legitieme portie van haar moeder Sonia op: 1/2 x 1/4 = 1/8 van de nalatenschap. De rest van de nalatenschap gaat voor gelijke delen naar Sander en Pauline. De verdeling wordt: Stefanie (1/8 van €100.000 =)
€12.500
Estrelle (1/8 van €100.000 =)
€12.500
Totaal verdeeld =
€25.000
+
(Resterende nalatenschap Stefanie
€100.000 – €25.000 = €75.000) Sander (1/2 x €75.000 =)
€37.500
Pauline (1/2 x €75.000 =)
€37.500
+ €75.000
Totaal verdeeld =
€100.000
1/8
Sander 3/8
+
Estrelle 1/8 Pauline 3/8
afwikkeling van de nalatenschap
45
Verwerping en legitieme portie Anneke laat drie kinderen achter: Friso, Fanneke en Fiona. De nalatenschap bedraagt
Voorbeeld
€150.000. Friso denkt slim te zijn en verwerpt zijn erfdeel. Tegelijk doet hij een beroep op zijn legitieme portie. Hij vindt een bedrag van 1/2 × €50.000 voldoende om te erven. Fanneke en Fiona zijn erfgenamen en dragen alle verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van de nalatenschap. Helaas, Friso heeft zich verrekend. De legitieme portie bedraagt inderdaad de helft van zijn oorspronkelijke erfdeel, dus 1/2 × €50.000 = €25.000, maar hierop komt nog in mindering wat hij had kunnen krijgen als erfgenaam. Als erfgenaam had hij €50.000 kunnen krijgen, zodat hij in dit geval zelfs helemaal niets krijgt! Friso heeft inderdaad geen verantwoordelijkheden, maar ook geen geld uit de nalatenschap.
2.7a
Berekening hoogte legitieme portie
De legitieme portie wordt niet berekend aan de hand van de daadwerkelijke nalatenschap. Deze daadwerkelijke nalatenschap kan immers op diverse manieren negatief worden beïnvloed, al dan niet door kwaadwillende personen. Denk bijvoorbeeld aan het geval dat een goede vriend van de erflater vlak voor het overlijden van de erflater een aanzienlijke som geld krijgt geschonken, om te voorkomen dat dit geld naar de erfgenamen gaat. Daarom wordt de legitieme portie niet berekend over de daadwerkelijke nalatenschap, maar over de legitimaire massa. De legitimaire massa bestaat uit: goederen uit de nalatenschap minus bepaalde schulden plus bepaalde giften = legitimaire massa. De schulden die in mindering komen, zijn: • schulden van de erflater die niet door zijn dood teniet zijn gegaan; • de redelijke kosten van lijkbezorging; • de kosten in verband met vereffening; • schulden die zijn ontstaan omdat gebruik wordt gemaakt van de andere wettelijke rechten. Zie voor een uitgebreide uitleg van deze schulden par. 2.1b. De giften die worden bijgeteld zijn onder meer: • alle giften die de erflater de afgelopen vijf jaar heeft gedaan; • giften aan de legitimarissen zelf, ook als die giften ouder zijn dan vijf jaar; • oudere giften die kennelijk zijn gedaan om legitimarissen te benadelen; • giften die tijdens het leven van de erflater herroepbaar waren, ongeacht de datum van de schenking. De giften die moeten worden meegenomen, worden gewaardeerd naar het
46
slim nalaten & schenken
moment van de schenking. Heeft een legitimaris dus acht jaar geleden een auto gekregen van de erflater – een auto die allang is afgeschreven en tot een pakketje schroot is verwerkt – dan zal de waarde van die auto toch moeten worden meegenomen in de berekeningen. Aan de andere kant: als tien jaar geleden een schilderij is geschonken met een waarde van €100.000, dan zal die waarde moeten worden meegenomen en niet de huidige waarde van bijvoorbeeld €250.000. Nadat u de rekenexercitie heeft uitgevoerd, heeft u de legitimaire aanspraak bepaald. Maar ook dit is nog niet wat de legitimaris daadwerkelijk in handen krijgt. Zijn uiteindelijke legitieme portie wordt nog verminderd met eventuele giften die de legitimaris van de erflater heeft gekregen en met verkrijgingen uit de nalatenschap die hij heeft gekregen en had kunnen krijgen (denk aan verwerping en vervolgens een beroep op de legitieme portie!). Het klinkt dan ook erg eenvoudig en soms zelfs aantrekkelijk om in ieder geval de helft van een erfdeel onbezorgd te kunnen ontvangen, maar in de praktijk kan uw bankrekening weleens minder gevuld raken dan u voor ogen stond! Een legitimaris heeft het recht zijn legitieme portie ‘vrij en onbezwaard’ te ontvangen. Hij hoeft dus niet te dulden dat er bijvoorbeeld lasten of voorwaarden worden verbonden aan de legitieme portie (een zogenoemde inferieure making; zie het gelijknamige kader). Uiteraard zijn ook hier weer uitzonderingen op: in twee situaties moet een legitimaris akkoord gaan met een bezwaarde legitieme portie. Ten eerste als het gaat om een onderneming die deel uitmaakt van een nalatenschap en de voortzetting van die onderneming ernstig wordt bemoeilijkt bij een vrije en onbezwaarde legitieme portie. Een dergelijke bepaling moet de erflater wel in zijn testament hebben opgenomen. Ten tweede als de erflater in zijn testament heeft aangegeven dat hij de legitimaris niet in staat acht zijn financiën goed te beheren of dat voorzienbaar is dat het uit de nalatenschap verkregen bedrag direct naar schuldeisers van de legitimaris moet. In die beide situaties kan de erflater bepalen dat er een bewindvoerder wordt benoemd. De legitimaris heeft hiermee genoegen te nemen.
Inferieure making Een inferieure making is een erfdeel of legaat waaraan een voorwaarde is verbonden of waarbij de verkrijger een bepaalde last krijgt opgelegd, zoals een erfenis van een woning onder de voorwaarde dat de verkrijger er gaat wonen, of een legaat dat niet na zes maanden opeisbaar is.
afwikkeling van de nalatenschap
47
Niet-vrije legitieme portie Wim is overleden. Het grootste deel van zijn nalatenschap bestaat uit een goedlopende onderneming. Hij heeft deze onderneming nagelaten aan een van de werknemers bij die onderneming. Zijn zoon Frits erft vrijwel niets. Frits doet een beroep op zijn legitieme portie. Als Wim in zijn testament heeft gesteld dat de onderneming in financiële problemen kan komen als de legitieme portie in zijn geheel direct door Frits zou worden opgeëist, zal Frits er genoegen mee moeten nemen dat voor het uitbetalen van de legitieme portie een betalingsregeling wordt getroffen. Ronny is enig erfgenaam van Jaap. Jaap had een aanzienlijk vermogen opgebouwd. Omdat Ronny in financieel opzicht een losbol is (met meer gokschulden dan Jaap ooit voor mogelijk had gehouden) en niet met geld weet om te gaan, heeft Jaap Ronny onterfd. Om te voorkomen dat Ronny met een beroep op zijn legitieme portie alsnog een deel van het vermogen erdoor draait, heeft Jaap bepaald dat in dat geval een notaris als bewindvoerder wordt aangewezen. Als Ronny inderdaad een beroep op zijn legitieme portie doet, zal hij er genoegen mee moeten nemen dat de bewindvoerder zijn legitieme portie beheert.
2.7b Stiefkinderen Bij testament kan een erflater bepalen dat eventuele stiefkinderen bij de verdeling worden behandeld als eigen kinderen. De stiefkinderen delen dan net als de gewone kinderen mee in de verdeling van de nalatenschap. Maar stiefkinderen krijgen geen recht op een legitieme portie: dit recht is voorbehouden aan eigen kinderen. Wel kan de aanwezigheid van stiefkinderen invloed hebben op de hoogte van de legitieme portie. Voor de bepaling van de hoogte van de legitieme portie wordt gerekend met de erfdelen van de langstlevende echtgenoot en eigen kinderen. Als het gaat om ‘gewone’ erfdelen, wordt gerekend met erfdelen van de langstlevende echtgenoot, eigen kinderen en stiefkinderen. Om nu te voorkomen dat kinderen met een beroep op hun legitieme portie een groter erfdeel ontvangen dan zij zouden krijgen bij een normale verdeling, is in de wet bepaald dat de legitieme portie nooit hoger is dan hun erfdeel bij de normale verdeling zou zijn. Als het aantal eigen kinderen groter is dan het aantal stiefkinderen, vormt de aanwezigheid van stiefkinderen geen probleem voor de legitieme portie van de eigen kinderen. Als het aantal stiefkinderen het aantal eigen kinderen met één overtreft, is de legitieme portie precies gelijk aan het versterferfdeel. Zodra het aantal stiefkinderen het aantal eigen kinderen met minimaal twee overtreft, wordt de legitieme portie verlaagd tot het normale erfdeel. Zie de tekening in het kader hiernaast.
48
slim nalaten & schenken
Eventuele pleegkinderen worden niet behandeld als eigen kinderen. Geadopteerde kinderen weer wel: zij hebben immers door de adoptie geen juridische banden meer met de biologische ouders, maar hebben uitsluitend juridische banden met de adoptieouders.
2.8 Legaten en lasten In een testament kunt u een of meer legaten opnemen, waaraan u al dan niet een last verbindt.
Legitieme portie en stiefbroers en -zussen De erflater laat na een echtgenoot, één kind en één stiefkind. De legitieme portie van het kind (zonder meerekening van het stiefkind) bedraagt 1/2 van 1/2 = 1/4. Zijn erfdeel met meerekening van het stiefkind bedraagt 1/3, dus meer dan de legitieme portie. De erflater laat na een echtgenoot, drie eigen kinderen en vier stiefkinderen. De legitieme portie van de eigen kinderen (zonder meerekening van de stiefkinderen) bedraagt 1/2 van 1/4 = 1/8. Hun erfdeel met meerekening van de stiefkinderen bedraagt 1/8.
van het kind (zonder meerekening van de stiefkinderen) bedraagt 1/2 van 1/2 = 1/4. Zijn erfdeel met meerekening van de stiefkinderen bedraagt 1/5, dus minder dan de legitieme portie. De legitieme portie wordt nu verminderd tot 1/5.
erflater
kind erfdeel 1/5 legitieme portie 1/2 x 1/2 = 1/4, maar in dit geval verlaagd naar 1/5
afwikkeling van de nalatenschap
echtgenoot: erfdeel 1/5
stiefkind erfdeel 1/5
stiefkind erfdeel 1/5
stiefkind erfdeel 1/5
49
Voorbeeld
De erflater laat na een echtgenoot, één kind en drie stiefkinderen. De legitieme portie
2.8a Legaat Een legaat is een specifiek vermogensbestanddeel dat deel uitmaakt van een nalatenschap. De legataris (niet te verwarren met legitimaris: degene die een beroep doet op de legitieme portie) is degene die het legaat ontvangt. Een legataris is geen erfgenaam. Als hij naast een legaat ook een erfdeel ontvangt, treedt hij op in twee hoedanigheden: als legataris – voor het legaat – en als erfgenaam – voor het erfdeel. Een legaat kan worden gegeven aan iemand die geen erfgenaam is – een nicht, een vriend, een liefdadigheidsinstelling – maar ook aan een erfgenaam. Een moeder wil bijvoorbeeld voorkomen dat haar zonen en enige dochter de sieraden verdelen. Zij wil graag dat haar dochter die krijgt. Dit kan zij via een legaat in haar testament vastleggen. Als u wilt bereiken dat de legataris zelf kan kiezen uit bijvoorbeeld de sieraden, kan een keuzelegaat worden gemaakt. Vaak wordt daarbij bepaald dat de tegenwaarde van hetgeen is gekozen, in de nalatenschap moet worden ingebracht. De legataris moet dus betalen voor zijn legaat. Het voordeel van zo’n keuzelegaat is dat de legitimarissen niet kunnen worden benadeeld en dus geen bezwaar tegen het legaat zullen maken; en de legataris verkrijgt wat hem door de erflater is toebedacht. Er is sprake van een sublegaat als een legataris op zijn beurt een gedeelte van het legaat moet afstaan aan een derde. Bijvoorbeeld: de erflater legateert aan zijn neef de bibliotheek, met de verplichting de verzameling natuurboeken aan een vriend van de erflater te geven. Een legaat moet altijd worden geleverd door de erfgenamen. Dit betekent dat de erfgenamen in eerste instantie eigenaar zijn van het gelegateerde. Vervolgens leveren zij aan de legataris, waardoor die de eigenaar van het gelegateerde wordt. Hoe wordt geleverd, hangt af van wat wordt gelegateerd. Gaat het om gebruiksvoorwerpen, dan is het overdragen van het gebruiksvoorwerp aan de legataris voldoende. Krijgt een legataris een huis gelegateerd, dan is een notariële akte van levering nodig. Een legataris heeft de mogelijkheid het legaat te aanvaarden of te verwerpen. Hij kan niet beneficiair aanvaarden, zoals erfgenamen wel kunnen doen. De legataris kan wel het ene legaat wel en het andere legaat niet aanvaarden. In principe is een uitdrukkelijke daad van aanvaarding niet nodig. Verwerpen van het legaat kan zolang hij niet (uitdrukkelijk) heeft aanvaard. Als hij verwerpt, moet hij dit op ondubbelzinnige wijze doen. Zoals gezegd, is een legataris geen erfgenaam. Hij is dus niet verantwoordelijk voor eventuele schulden in de nalatenschap. De legataris wordt juist zelf schuldeiser in de nalatenschap. Maar hij wordt een ‘achtergestelde’ schuldeiser: eerst worden de ‘gewone’ schulden van de nalatenschap voldaan. Als blijkt dat daarna niet voldoende resteert voor uitkering van de legaten, worden de legaten ingekort.
50
slim nalaten & schenken
Levering legaat Janny heeft jarenlang lief en leed gedeeld met haar goede vriendin Saskia. Zowel Saskia als Janny zijn grote dierenvrienden. Zij maken dagelijks een lange boswandeling met beide honden van Janny. Janny heeft een testament gemaakt waarin ze haar vermogen
Voorbeeld
nalaat aan haar directe erfgename, haar zus. De beide honden zitten in een grote kennel op een stukje grond dat Janny in eigendom heeft. Janny legateert het stukje grond met de kennel aan Saskia onder de last tot de dood van de honden voor die dieren te zorgen. Janny overlijdt. Haar vermogen, inclusief het stukje grond met kennel, vererft naar haar zus. Die zus heeft de plicht het legaat uit te betalen aan Saskia: zij moet daartoe het stukje grond aan Saskia leveren (in dit geval, omdat het om een onroerende zaak gaat, via een notariële akte van levering). Vanzelfsprekend gaat deze levering alleen door als Saskia de last, namelijk het verzorgen van de honden, bij het legaat accepteert.
2.8b Testamentaire last Een last is een verplichting die de erflater in een testament zijn erfgenamen of legatarissen oplegt en die niet bestaat in de uitvoering van een legaat. Zo kan de erflater een van de erfgenamen de last opleggen om een goed tehuis voor de twee katten van de erflater te vinden. Degene die de last krijgt opgelegd is erfgenaam, tenzij hij de last niet uitvoert en de rechter daardoor zijn erfrecht vervallen verklaart. Als een last onmogelijk is uit te voeren of als het onredelijk is de last te laten uitvoeren, kan degene die de last draagt, de rechter verzoeken de last op te heffen. Als degene die de last opgelegd heeft gekregen, de last zonder goede reden niet uitvoert, zal de rechter zijn erfrecht vervallen verklaren. Een legataris zal dan geen aanspraak kunnen maken op zijn legaat. Voor een erfgenaam betekent dit dat hij weliswaar volledig, net als de overige erfgenamen, aansprakelijk blijft voor de schulden van de nalatenschap, maar dat hij schulden die op hem zijn verhaald, zelf weer kan verhalen op de andere erfgenamen. Ofwel: naar derden toe blijft hij gewoon erfgenaam; voor de interne relatie tussen de erfgenamen en de persoon wiens recht vervallen is verklaard, is hij geen erfgenaam meer. Schulden uit de nalatenschap die hij voor de erfgenamen heeft betaald, kan hij volledig bij hen terugeisen.
afwikkeling van de nalatenschap
51
Onmogelijke testamentaire last Joost heeft een schitterende oude automobiel. Maar de laatste jaren was het hem officieel verboden hiermee gebruik te maken van de openbare weg: de uitlaatgassen waren te vervuilend en de auto veroorzaakte te veel geluidsoverlast. Helaas kon in de auto geen aanpassing worden gemaakt om die probleempjes te verhelpen. Joost legateert de auto aan zijn neefje Rens, onder de last geregeld met de auto over de boulevard van Scheveningen te rijden. Dit is een last waaraan Rens niet kan voldoen. De
Voorbeeld
rechter zal de last opheffen, zodat Rens de automobiel gelegateerd krijgt zonder ermee te moeten rondrijden.
Last bij legaat niet uitgevoerd Sigrid heeft een bijzondere verzameling kostbare wijnen. Deze verzameling heeft zij gelegateerd aan haar beste vriend Koos, onder de last haar twee valkparkieten in huis te nemen en een gelukkige oudedag te bezorgen. Sigrid overlijdt. Koos houdt erg van een flesje wijn en aanvaardt het legaat. Hij heeft echter absoluut geen interesse voor huisdieren, laat staan voor vogels. Hij neemt de twee valkparkieten mee naar huis, zet de ramen open en laat de vogels naar buiten vliegen. ‘Toevallig’ zaten net de vier katten van de buren likkebaardend onder het raam… Koos heeft duidelijk en bewust niet aan de last voldaan, zodat hij geen recht heeft op het legaat. De zus van Sigrid, Jolande, vindt het schandalig dat Koos zo spot met de liefde van Sigrid voor haar valkparkieten en met haar laatste wil en legt de situatie aan de rechter voor. De rechter geeft Jolande gelijk: Koos kan de verzameling wijnen inleveren bij de erfgenamen van Sigrid.
2.9
Wat gaat naar de fiscus?
Wanneer de nalatenschap is afgewikkeld, legaten zijn uitbetaald, lasten zijn uitgevoerd en er een nettowaarde van de nalatenschap overblijft, kan de nalatenschap worden verdeeld tussen de erfgenamen. Maar nu komt ook de fiscus om de hoek kijken. U heeft bepaald wie recht heeft op welke erfdelen, de fiscus snoept van elk erfdeel een stukje af. Er wordt namelijk erfbelasting geheven over uw verkrijging uit een nalatenschap. Dit geldt overigens niet alleen voor erfgenamen, maar ook voor legatarissen. De fiscus belast de waarde van uw verkrijging en int hierover belasting (de erfbelasting) naar een progressief tarief (zie par. 3.4). Afhankelijk van de graad van uw verwantschap met de erflater geeft de fiscus u nog een vrijstelling, zodat een deel van uw verkrijging niet aan belastingheffing onderworpen is (zie par. 3.3). Over het restant betaalt u, wederom afhankelijk van de graad van verwantschap, tussen de 10% en 40% belasting.
52
slim nalaten & schenken
Verhaalsrecht bij vervallen erfrecht Tjerk is een van de erfgenamen van zijn broer Wietse. Wietse heeft Tjerk bij testament de last opgelegd ervoor te zorgen dat de afronding van de werkzaamheden van de privézaken bezig; de aannemer gaat wat hem betreft zijn gang maar. Door diverse communicatieproblemen (veroorzaakt door de desinteresse van Tjerk) worden de werkzaamheden van de aannemer niet naar behoren afgehandeld. De rechter bepaalt dat dit aan Tjerk te wijten is en verklaart zijn erfrecht vervallen. In de tussenliggende periode heeft Tjerk enige schulden van Wietse betaald: de schuldeisers wisten dat hij erfgenaam was en eisten betaling. Nu Tjerk achteraf geen erfgenaam is, kan hij het door hem betaalde bedrag terugvragen (‘verhaal halen’) aan de overige erfgenamen. Deze zijn daartoe verplicht.
afwikkeling van de nalatenschap
53
Voorbeeld
aannemer aan de woning van Wietse goed en vlot verloopt. Tjerk is echter met andere
2.10 Verklaring van erfrecht Op het moment van overlijden van de erflater worden zijn erfgenamen eigenaar van alle bezittingen en schulden. Zij ‘treden in zijn plaats’. Om dat tegenover derden kenbaar te maken, is een verklaring van erfrecht vereist. Zo zal een bank u over het algemeen geen geld laten opnemen van de spaarrekening van de erflater, als u niet kunt aantonen dat u rechthebbende op die rekening bent. U kunt dat in principe alleen aantonen met een verklaring van erfrecht. In sommige situaties is een akte van overlijden (zie het gelijknamige kader) voldoende voor erfgenamen om actie te kunnen ondernemen. Dit is het geval als de erfgenaam de getrouwde of geregistreerde partner van de overledene is, er geen kinderen zijn en het saldo van de bankrekening niet hoger is dan €100.000.
!
Geld opnemen Het opnemen van geld van de bankrekening kan worden beschouwd als het aanvaarden van de erfenis!
Een verklaring van erfrecht is een notariële akte, waarvan de erfgenamen een afschrift krijgen en waarin de notaris verklaart wie de overledene was, wie zijn partner was, wie zijn kinderen zijn, of er een testament is, wie de erfgenamen zijn en voor welk deel en wie de executeur is (de enige die beschikkingsbevoegd is). In de verklaring van erfrecht moet de notaris de personalia van alle erfgenamen vermelden. Ook wordt een korte omschrijving in de verklaring opgenomen van een eventueel testament. De notaris informeert voor u of er een testament is en wat daarvan de inhoud is. Als er geen testament is, zijn de naaste familieleden de erfgenamen. Met de verklaring van erfrecht kunnen de erfgenamen een begin maken met de afwikkeling van de nalatenschap. Zodra u naar de notaris gaat voor de verklaring van erfrecht, geeft u uw keuze al aan: u aanvaardt de nalatenschap. Vaak is het verkrijgen van een verklaring van erfrecht het eerste wat wordt gedaan door de mogelijke erfgenamen: het is noodzakelijk om direct bij het saldo van de bankrekeningen van de erflater te kunnen. In sommige situaties zult u echter de nalatenschap willen verwerpen of beneficiair aanvaarden. Heeft u echter direct na het overlijden de verklaring van erfrecht gehaald, dan is dit niet meer mogelijk: uw keuze voor aanvaarden van de nalatenschap is immers een onherroepelijke keuze (zie par. 2.3). Neem dus de tijd om na te denken over uw keuze. Deze kan verstrekkende – en mogelijk ongewenste – gevolgen hebben. Het zal bovendien meestal niet noodzakelijk zijn dat u direct over het vermogen van de overledene beschikt:
54
slim nalaten & schenken
laat u niet leiden door eurotekens in uw ogen of door wantrouwen jegens andere nabestaanden.
Akte van overlijden Het overlijden wordt officieel vastgesteld door een arts of door een gemeentelijke lijkschouwer. Deze geeft een verklaring van overlijden af, tenzij hij er niet van overtuigd is dat sprake is van een dood door een natuurlijke oorzaak (zoals bij een verkeersongeval of een (zelf)moord). In zo’n geval wordt een nader onderzoek ingesteld door de officier van justitie. De verklaring van overlijden wordt overlegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. In de praktijk zorgt de begrafenisondernemer hiervoor, de nabestaanden kunnen het ook zelf regelen. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte van overlijden op: het officiële bewijs van overlijden. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Pas als u een afschrift van deze akte nodig heeft, bijvoorbeeld om de bankzaken van de overledene af te handelen, kost het afschrift u geld, namelijk rond de €10. Tegelijk met de akte van overlijden geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand schriftelijk verlof de overledene te begraven of cremeren. Als nader onderzoek door de officier van justitie is ingesteld, moet de officier van justitie voor de begrafenis of crematie eerst een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven.
2.11 Hoe wordt verdeeld? Bij een wettelijke verdeling (als er dus geen testament is opgemaakt), is de verdeling eigenlijk al een feit op het moment van overlijden. De gehele nalatenschap gaat naar de langstlevende (stief)ouder, kinderen krijgen een in principe niet-opeisbare geldvordering op deze langstlevende (stief)ouder. Zodra geen sprake is van de standaardsituatie van de wettelijke verdeling, bestaan voor de erfgenamen verschillende manieren om de nalatenschap te verdelen. Alleen als minderjarige kinderen of onder bewind gestelde personen erfgenaam zijn, gelden speciale voorwaarden. De verdeling van de nalatenschap is in principe vormvrij, er gelden geen speciale eisen. U kunt dus, als u dat wilt, de nalatenschap mondeling afhandelen (al is een schriftelijke afhandeling te verkiezen omdat u dan – indien nodig – over bewijzen van de verdeling beschikt). In enkele situaties is de verdeling niet vormvrij. Dit is het geval als er erfgenamen zijn die niet het vrije beheer over hun vermogen hebben, zoals minderjarige erfgenamen, erfgenamen
afwikkeling van de nalatenschap
55
onder bewind of curatele en onwillige erfgenamen die zijn vervangen door een onzijdig persoon (zie verderop in deze paragraaf). Als sprake is van zo’n situatie moet de verdeling worden neergelegd in een notariële akte van verdeling. Andere voorwaarden zijn bijvoorbeeld: • er moet een boedelbeschrijving worden opgemaakt; • de bezittingen moeten worden getaxeerd; en • de kantonrechter moet de uiteindelijke verdeling goedkeuren (dit zal hij pas doen als voldoende zekerheid bestaat dat de belangen van de minderjarige kinderen zijn beschermd). 2.11a
Soorten verdelingen
De verdeling kan op verschillende manieren gebeuren. De erfgenamen kunnen zo verdelen dat iedere deelgenoot al naar gelang zijn erfdeel een deel van de gemeenschappelijke goederen verkrijgt. Ook kan de een meer toegewezen krijgen dan in overeenstemming is met de grootte van zijn erfdeel. In dat geval is sprake van overbedeling: deze erfgenaam heeft voor dat gedeelte een schuld aan de andere erfgenamen. Als meer erfgenamen bepaalde goederen willen, kan loting of een veiling onder de erfgenamen uitkomst bieden. Bij een veiling krijgt de hoogste bieder het goed: de prijs hiervoor valt in de nalatenschap. U kunt ook kiezen voor een volledige verkoop van de goederen. De ontvangen bedragen vallen in de nalatenschap en worden verdeeld tussen de erfgenamen. Het is ook mogelijk in etappes te verdelen. Als u het over bepaalde onderdelen van de nalatenschap al eens bent, kunt u deze vast verdelen. Verdeling van de rest volgt dan later. Als u het onderling eens bent geworden over een verdeling, kunt u deze vastleggen in een akte van verdeling. Hiervoor heeft u geen notaris nodig: deze akte kunt u onderhands (onderling) vaststellen. Maar als onroerende zaken deel uitmaken van de nalatenschap, moet de toedeling hiervan aan een van de erfgenamen wel in een notariële akte worden vastgelegd. De notaris draagt er dan zorg voor dat deze erfgenaam in het Kadaster als eigenaar van de onroerende zaak wordt vermeld.
56
slim nalaten & schenken
Verdeling nalatenschap Moeder Fiona laat, behalve wat spaargeld, enkele kostbare antieke spullen na. Zij heeft niet per testament geregeld welke verdeling haar voor ogen staat. Haar negen kinderen ‘uitvechten’. Hoewel de verstandhouding tussen de negen broers en zussen goed is, blijken ze er toch niet helemaal uit te komen. Een aantal antieke meubelen blijkt gewild bij meer broers/zussen. Nadat zij de spullen waar slechts één gegadigde voor is, onderling hebben toegedeeld, regelen zij een loting voor de overige antieke meubelen. Zij spreken daarbij bovendien af dat als één van de erfgenamen bij een loting van een specifiek stuk de gelukkige is geworden, deze bij de loting van volgende stukken niet meer mag meedoen. Ieder van de erfgenamen legt zich bij deze handelwijze neer. Na de loting en de onderlinge verdeling bepalen zij welke waarde ieder heeft ontvangen en wie daarbij een schuld of vordering aan/op zijn broers of zussen heeft.
2.11b Uitstel van verdeling In de praktijk wordt meestal direct na de afwikkeling van de nalatenschap verdeeld, maar het kan ook zijn dat de gezamenlijke erfgenamen besluiten de verdeling uit te stellen. Uitstel van verdeling moeten de gezamenlijke erfgenamen schriftelijk overeenkomen voor een periode van vijf jaar. Deze periode kan telkens voor vijf jaar worden verlengd. Als één van de erfgenamen niet wil meewerken aan het uitstel, kunnen de anderen de rechter vragen hem te dwingen of een ‘onzijdig’ (= onpartijdig, onafhankelijk) persoon aan te wijzen die de plaats inneemt van de onwillige erfgenaam. De consequentie van uitstel van de verdeling is dat alle erfgenamen meedelen in een waardestijging of waardedaling van de onverdeeldheid. Bovendien betekent uitstel dat de erfgenamen gedurende een langere periode gezamenlijk eigenaar van de onverdeeldheid zijn en dus alleen gezamenlijk over de nalatenschap kunnen beslissen. Iedere erfgenaam mag overigens wel – zonder daarover eerst de anderen te raadplegen – die handelingen verrichten die geen uitstel gedogen en die noodzakelijk zijn voor het gewone onderhoud of het behoud van de nalatenschap. Niemand is verplicht tot in lengte van dagen in een onverdeeldheid te blijven. Via de rechter kunt u eisen dat de nalatenschap alsnog wordt verdeeld. Maar dan wel pas na de schriftelijk afgesproken vijf jaren.
afwikkeling van de nalatenschap
57
Voorbeeld
zijn haar erfgenamen en zullen het onderling moeten
Onverdeeldheid Jaap overlijdt. Onderdeel van zijn nalatenschap is een aantal verhuurde panden. Jaap laat geen echtgenoot of kinderen achter, zijn erfgenamen zijn z’n drie broers
Voorbeeld
en een zus. De erfgenamen besluiten de gehele nalatenschap te verdelen, op de verhuurde woningen na. Deze woningen vormen een onverdeeldheid. Ieder jaar maakt een accountant een overzicht van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de verhuurde panden. Ook bepaalt de accountant jaarlijks de waarde van de panden. Iedere erfgenaam krijgt zo’n overzicht van de accountant, waarop ook is aangegeven op welk deel van de onverdeeldheid ieder recht heeft. Het beheer over de onverdeeldheid heeft één van de drie broers op zich genomen: de anderen hebben hem volmacht gegeven zelfstandig beslissingen te nemen voor kleinere bedragen. Zijn de belangen groter, dan beslissen zij gezamenlijk.
2.12 Wilsrechten Alle bezittingen en schulden van de eerstoverleden partner/(stief)ouder gaan naar de langstlevende ouder. Kinderen moeten wachten op hun erfdelen tot na het overlijden van deze langstlevende (stief)ouder. Maar het kan gebeuren dat de kinderen hun rechten op hun erfdeel uit de nalatenschap dreigen te verliezen. Bijvoorbeeld als de langstlevende (stief)ouder hertrouwt. Als deze (stief)ouder vervolgens eerder overlijdt dan zijn nieuwe partner, gaan alle bezittingen en schulden van die ouder – inclusief de erfdelen van de kinderen uit de nalatenschap van de eerstoverleden ouder – naar die nieuwe partner. Stel nu dat deze nieuwe partner aanzienlijk jonger is dan de als laatste overleden ouder: het is dan niet onwaarschijnlijk dat de kinderen eerder overlijden dan de nieuwe partner en dus niets van hun erfdelen zullen zien. Om te voorkomen dat de erfenis van de kinderen uit hun zicht verdwijnt, heeft de wetgever zogenoemde wilsrechten (zie het gelijknamige kader) geïntroduceerd. Onder wilsrechten verstaan we hier het recht van de kinderen op overdracht van goederen uit de nalatenschap, als zich bepaalde situaties voordoen. Het wilsrecht hangt dus samen met de wettelijke verdeling. Een kind dat een beroep wil doen op een wilsrecht, moet dit laten vastleggen bij de rechter. Er zijn vier wilsrechten voor de kinderen. Twee wilsrechten die zij kunnen uitoefenen om hun aandeel in de nalatenschap van de eerstoverleden ouder veilig te stellen en twee wilsrechten om hun aandeel in de nalatenschap van de laatstoverleden (stief)ouder veilig te stellen. In sommige situaties kunnen kinderen de volle eigendom van bepaalde goederen
58
slim nalaten & schenken
Wilsrecht Een wilsrecht is het recht van een wilsgerechtigde eenzijdig wijzigingen te brengen in een bepaalde rechtstoestand. Hoewel wilsrechten in het normale spraakgebruik alleen de rechten van kinderen zijn om hun erfenis veilig te stellen na hertrouwen van een ouder, vallen eigenlijk meer situaties onder deze term. Het beroep van een kind op zijn legitieme portie is bijvoorbeeld ook een wilsrecht.
opeisen, in andere situaties moeten zij zich tevredenstellen met de blote eigendom (waarbij de langstlevende ouder of stiefouder het vruchtgebruik houdt). Wilsrechten zijn mogelijk in de volgende vier situaties. 2.12a
1. De langstlevende ouder gaat opnieuw trouwen
Ouder A van het kind overlijdt als eerste. Op grond van de wettelijke verdeling gaan alle bezittingen en schulden naar B, de achterblijvende ouder. Het kind krijgt een geldvordering op B. Zodra B aankondigt te gaan hertrouwen met de stiefouder (het moment waarop zij in ondertrouw gaan), krijgt het kind een wilsrecht ten opzichte van B. Het kind kan bepaalde goederen uit de nalatenschap van A opeisen. Omdat B nog in leven is en zelf op grond van de wettelijke verdeling recht heeft op gebruik van alle goederen (de vordering van het kind is eigenlijk nog steeds niet opeisbaar), kan het kind alleen de blote eigendom van de goederen krijgen. B behoudt het vruchtgebruik. B mag nu de goederen waarvan hij het vruchtgebruik heeft, niet verkopen of opmaken.
A (erflater)
B (achterblijvende ouder)
stiefouder
kind
Op het moment dat de langstlevende ouder overlijdt, ontstaan in feite twee wilsrechten voor het kind. Ten eerste is de vordering die hij had op de langstlevende ouder uit de nalatenschap van de eerstgestorven ouder nu opeisbaar. Ten tweede krijgt het kind een niet-opeisbare vordering op de stiefouder voor zijn erfdeel in de nalatenschap van de laatstoverleden ouder. Zie de volgende twee paragrafen.
afwikkeling van de nalatenschap
59
2.12b
2. De langstlevende ouder overlijdt (1)
De opeisbare vordering van het kind. De laatste ouder van het kind overlijdt. De vordering van het kind op B voor zijn erfdeel uit de nalatenschap van A is opeisbaar. De stiefouder is verplicht het kind de goederen over te dragen. Het kind krijgt de volle eigendom van die goederen. A (al overleden)
B (erflater)
stiefouder
kind
2.12c
3. De langstlevende ouder overlijdt (2)
De niet-opeisbare vordering van het kind. De nalatenschap van A is afgehandeld. In situatie 2 heeft het kind de hem toekomende goederen gekregen. Tegelijkertijd heeft het kind ook recht op een deel van de nalatenschap van B. Op grond van de wettelijke verdeling gaan alle bezittingen en schulden van B naar de stiefouder. Het kind heeft een niet-opeisbare vordering op de stiefouder voor zijn erfdeel in de nalatenschap van B. Ook voor deze niet-opeisbare vordering heeft het kind een wilsrecht. Maar omdat de stiefouder nog in leven is en zelf op grond van de wettelijke verdeling recht heeft op gebruik van alle goederen, kan het kind alleen de blote eigendom van de goederen krijgen. De stiefouder behoudt het vruchtgebruik, maar mag de goederen waarvan hij het vruchtgebruik heeft, niet verkopen of opmaken. A (al overleden)
B (erflater)
stiefouder
kind
2.12d
4. De stiefouder overlijdt
De vordering van het kind op de stiefouder voor zijn erfdeel in de nalatenschap van B wordt door het overlijden van de stiefouder direct opeisbaar. De erfgenamen van de stiefouder moeten het kind goederen uit de nalatenschap van diens laatstoverleden ouder overdragen. De goederen worden weer overgedragen in volle eigendom. Als de kinderen en degenen die de goederen moeten overdragen het onderling niet eens kunnen worden over welke goederen moeten worden overgedragen, beslist de kantonrechter ‘naar redelijkheid en billijkheid’. Hij maakt een belangenafweging tussen de belangen van de kinderen tegenover het belang van de stiefouder. Tegen zijn beslissing staat alleen beroep in cassatie open. A (al overleden)
60
B (al overleden)
kind
stiefouder
eigen kinderen stiefouder
slim nalaten & schenken
2.13 Wat kunt u zelf regelen? U kunt een heleboel zelf regelen. Voor veel zaken bent u aangewezen op een testament. Bijvoorbeeld de voogdij over uw minderjarige kinderen zult u moeten regelen in een testament (zie het kader ‘Minderjarige kinderen’). Ook zult u iedere gewenste afwijking van het wettelijke erfrecht in een testament moeten laten vastleggen. In feite kunt u vrijwel alles zelf van tevoren regelen (bij testament). Sommige zaken kunt u ook in een codicil (zie par. 1.9) regelen. Zo kunt u legaten van specifieke goederen bij codicil toewijzen of wensen voor uw begrafenis aangeven. Een executeur kunt u alleen aanwijzen bij testament. U kunt daarbij precies regelen welke bevoegdheden u aan de executeur wilt toekennen. Een bijkomend voordeel is dat de benoeming van een executeur niet kan worden verhinderd door de legitimarissen. Legitimarissen zijn immers in feite alleen schuldeisers van de nalatenschap en geen erfgenamen. Als u een executeur aanwijst, heeft deze de opdracht uw nalatenschap te beheren en de schulden uit uw nalatenschap te voldoen. Allereerst maakt de executeur een boedelbeschrijving op. De executeur is rekening en verantwoording schuldig aan de erfgenamen. Hij vertegenwoordigt de erfgenamen: de erfgenamen kunnen dus zelf geen beheersdaden verrichten.
Minderjarige kinderen Als beide ouders zijn overleden of de achterblijvende ouder overlijdt, beslist de kantonrechter wie voogd over de minderjarige kinderen wordt. Hebben beide ouders of heeft één van hen in een testament een voogd aangewezen, dan vraagt de kantonrechter of deze bereid is voogd te worden. Hierbij kan de Raad voor de Kinderbescherming om advies worden gevraagd. Ook kinderen van 12 jaar en ouder mogen hun mening geven. Niemand kan tegen zijn wil voogd worden. De bereidverklaring moet de voogd afleggen bij de griffie van het kantongerecht. De voogd hoeft niet per se een familielid te zijn, wellicht voelt het kind zich meer thuis bij vrienden. Als u verwacht dat uw familie hier niet mee akkoord zal gaan, kunt u het beste in uw testament aangeven wie u als voogd voor uw kinderen wenst. Alleen als de belangen van het kind hiermee niet gediend zijn (of als de voogd zelf weigert), zal de kantonrechter afwijken van uw keuze. De kantonrechter waakt over de belangen van minderjarige kinderen. Hij eist in dat kader van de voogd of achterblijvende ouder dat deze hem binnen acht weken na het overlijden een formulier stuurt (te verkrijgen op de griffie van het kantongerecht), waarop het op het moment van overlijden aanwezige vermogen staat vermeld. Binnen een jaar na het overlijden moet de voogd/achterblijvende ouder vervolgens een boedelbeschrijving indienen (tenzij er weinig of geen vermogen is).
afwikkeling van de nalatenschap
61
Als de executeur alle schulden heeft voldaan en heeft gezorgd voor het uiteindelijke nettosaldo van uw nalatenschap, zit zijn taak erop. Hij is uitdrukkelijk niet bevoegd ook de verdeling van de nalatenschap te verzorgen. Wanneer u wilt dat één persoon zowel uw nalatenschap beheert als afwikkelt, zult u de executeur uitdrukkelijk een afwikkelingsbewind moeten toekennen. Tenzij u in uw testament anders bepaalt, ontvangt de executeur een beloning voor zijn werkzaamheden: 1% van de waarde van de nalatenschap op het moment van overlijden.
Executeur in codicil Het kan gebeuren dat u in een codicil – onder het recht zoals dat gold tot 1 januari 2003 – een executeur-testamentair had benoemd. Hoeveel waarde heeft deze benoeming als u overlijdt na 2003, wanneer een benoeming in codicil niet mogelijk is? De benoeming van de executeur-testamentair blijft dan rechtsgeldig. Hij moet alleen werken met de regels zoals die gelden onder het huidige erfrecht. U hoeft dus niet alsnog een testament te maken alleen voor de benoeming van een executeur. Dit is alleen anders als u speciale wensen heeft voor de bevoegdheden van de executeur.
62
slim nalaten & schenken
03
x
erfbelasting In dit hoofdstuk maken we u wegwijs in de Successiewet.
63
Ook al bent u enig erfgenaam, u bent vrijwel nooit de enige die geld of goederen uit de nalatenschap krijgt. De fiscus pikt vaak een graantje mee; als u in het geheel niet verwant bent aan de erflater (uw buurman heeft u bijvoorbeeld als erfgenaam aangewezen), houdt u van uw erfdeel minimaal 60% over, de fiscus int maximaal 40%. We geven aan op welke vrijstellingen u kunt rekenen, welke tarieven op uw verkrijging worden toegepast en hoe de fiscus omgaat met pensioenrechten of lijfrente-uitkeringen. Ook schrijven we over de aangifte erfbelasting en behandelen daarbij de mogelijkheden tot bezwaar en beroep als u het niet eens bent met de aanslag erfbelasting die de fiscus oplegt aan de hand van uw ingediende aangifte. Ten slotte gaan we nog even kort in op mogelijke samenloop van verschillende belastingen: erfbelasting en schenkbelasting; en erfbelasting en overdrachtsbelasting.
3.1
Wat krijgt de fiscus?
Of u nu erfgenaam bent, een legaat krijgt of door een last die op een ander rust wordt bevoordeeld, u kunt uw verkrijging waarschijnlijk niet helemaal voor uzelf gebruiken, want nu komt de fiscus om de hoek kijken. Ieder die (een deel) erft,krijgt namelijk – als de erfenis boven een bepaalde vrijstelling uitkomt – te maken met de erfbelasting, een belasting op een erfrechtelijke verkrijging door een overlijden. De fiscus hanteert daarbij niet altijd dezelfde waardebepaling als u onderling voor de verdeling van de nalatenschap heeft gedaan. Weliswaar is vaak – evenals bij de juridische verdeling – de waarde in het economische verkeer (de vrijeverkoopwaarde) uitgangspunt, maar voor bepaalde bezittingen gelden speciale regels. • Voor (een aandeel in) een eigen woning sluit de fiscus aan bij de WOZ-waarde van de woning. Hetzelfde geldt voor een tweede huis, zoals een vakantiewoning: ook hiervoor moet u de WOZ-waarde aangeven. • De waarde van het krijgen van een recht van vruchtgebruik op een zaak wordt gesteld op 6% van de waarde van de goederen waarop het vruchtgebruik wordt gevestigd, vermenigvuldigd met een factor die afhankelijk is van de leeftijd van de verkrijger (zie tabel 2).
Hoe ouder de vruchtgebruiker, des te lager de factor en dus de waarde van het vruchtgebruik. Een vruchtgebruik dat pas vervalt bij het overlijden van de langstlevende van twee personen, wordt gelijkgesteld met een vruchtgebruikwaarde die hoort bij iemand die vijf jaar jonger is dan de jongste van beide personen.
• De waarde van een blote eigendom is de waarde van de volle eigendom minus de waarde van het vruchtgebruik. Zie de voorbeelden bij de waardebepaling van een vruchtgebruik. In het geval van Corinne: de waarde van de woning is
64
slim nalaten & schenken
Tabel 2 vermenigvuldigingsfactor Vermenigvuldigingsfactor
Wanneer degene gedurende wiens leven de uitkering moet plaatshebben
16
jonger dan 20 jaar is
15
20 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is
14
30 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is
13
40 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is
12
50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is
11
55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is
10
60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is
8
65 jaar of ouder, doch jonger dan 70 jaar is
7
70 jaar of ouder, doch jonger dan 75 jaar is
5
75 jaar of ouder, doch jonger dan 80 jaar is
4
80 jaar of ouder, doch jonger dan 85 jaar is
3
85 jaar of ouder, doch jonger dan 90 jaar is
2
90 jaar of ouder is
€150.000. De waarde van het vruchtgebruik is €126.000, dus de waarde van de
blote eigendom is €150.000 – €126.000 = €24.000.
• De waarde van beursgenoteerde effecten wordt gesteld op de aangegeven waarde in de Officiële Prijscourant: de slotnotering op de dag van het overlijden. • De waarde van periodieke uitkeringen (zoals een lijfrente-uitkering aan de langstlevende partner of een pensioenuitkering aan de langstlevende partner) wordt gesteld op de jaarlijkse uitkering vermenigvuldigd met de factor uit tabel 2. • Bij verkrijgingen uit een levensverzekering mag in mindering komen wat door de rechthebbende zelf ervoor is betaald, maar niet het renteverlies. In mindering mogen ook komen de bedragen waarover al eerder erf- of schenkbelasting is geheven wegens verkrijging van polisrechten tijdens het leven van de erflater. • De waarde van een verkrijging van een ondernemingsvermogen wordt bepaald op de waarde van de onderneming in het economische verkeer, inclusief eventuele goodwill, maar ten minste op de liquidatiewaarde (de waarde van een onderneming als men ervan uitgaat dat de onderneming wordt beëindigd). Wanneer de onderneming na vererving wordt voortgezet, wordt uitgegaan van de ‘going concern-waarde’: de waarde die de onderneming heeft doordat zij als een eenheid in het economisch verkeer opereert. De fiscus krijgt vervolgens een percentage van de berekende waarde van de nalatenschap. Dit percentage hangt af van uw graad van verwantschap met de erflater (zie par. 3.4).
erfbelasting
65
Waardebepaling vruchtgebruik Corinne (34) krijgt het vruchtgebruik van de woning waar haar moeder tot haar overlijden heeft gewoond. De blote eigendom van de woning gaat naar haar zus, Hestar. De waarde van de woning is €150.000. Wat is de waarde van het vruchtgebruik?
Voorbeeld
Eerst wordt 6% van €150.000 berekend als basis voor de waardebepaling. Deze basis is €9000. Vervolgens wordt dit bedrag vermenigvuldigd met factor 14 (leeftijd Corinne tussen 30 en 40 jaar). De waarde van het vruchtgebruik is dus 14 x €9000 = €126.000. Oma (94) woonde samen met haar zoon Hugo (63) en diens partner André (61). Het huis was van oma. Hugo en André hebben de laatste levensjaren van oma voor haar gezorgd. Oma laat de blote eigendom van het huis (met een waarde van €350.000) na aan Natalie, haar kleindochter. Hugo en André krijgen het levenslange vruchtgebruik van de woning. Wat is de waarde van het vruchtgebruik? Eerst wordt 6% van €350.000 berekend als basis voor de waardebepaling. Deze basis is €21.000. Vervolgens wordt dit bedrag vermenigvuldigd met factor 11 (de leeftijd van André, minus vijf jaar: gerekend wordt met een leeftijd van 56 jaar, die ligt tussen de 55 en 60 jaar). De waarde van het vruchtgebruik is 11 x €21.000 = €231.000.
3.2
Alleen als erflater in Nederland woont?
Erfbelasting wordt geheven als de erflater op het moment van overlijden in Nederland woonde. Als u, als Nederlander, binnen tien jaar nadat u naar het buitenland bent vertrokken, overlijdt, wordt u voor de erfbelasting geacht nog steeds binnen Nederland te wonen op het moment van overlijden. Ook dan heft de Nederlandse fiscus erfbelasting. Soms kan het gebeuren dat uw erfgenamen zowel in Nederland als in het buitenland erfbelasting moeten betalen. Regels uit internationale verdragen bepalen welk land over welke goederen erfbelasting mag heffen. Tot 2010 gold dat als u als erflater buiten Nederland woonde, maar er wel onroerende zaken of een onderneming bezat (zoals veel ‘belastingvluchtelingen’ die in België wonen en in Nederland nog een vakantiewoning of een eigen bedrijf aanhouden), Nederland het recht van overgang heft. Het recht van overgang was vergelijkbaar met de erfbelasting, met als verschil dat bij het recht van overgang niet de vrijstellingen van toepassing waren die wel gelden voor de heffing van erfbelasting. Sinds 1 januari 2010 is het recht van overgang afgeschaft.
3.3 Vrijstellingen erfbelasting U hoeft niet altijd over uw gehele erfdeel belasting te betalen. Er zijn namelijk
66
slim nalaten & schenken
diverse vrijstellingen die op uw verkrijging van toepassing kunnen zijn. De hoogte van de vrijstelling is voornamelijk afhankelijk van uw verwantschap met de erflater. Hierna geven we de belangrijkste vrijstellingen per 1 januari 2013 weer. De vrijstellingen worden jaarlijks geïndexeerd. • Echtgenoten genieten hoge vrijstellingen als zij van elkaar erven. De vrijstelling is €616.880. Eventuele rechten op pensioenuitkeringen (nabestaandenpensioen) of uitkeringen uit een levensverzekering komen op deze vrijstelling in mindering. In tegenstelling tot onder de oude wetgeving wordt slechts de helft van de uitkering in mindering gebracht, omdat dit het deel is dat door de langstlevende echtgenoot wordt verkregen krachtens erfrecht. De echtgenoot heeft minimaal altijd recht op een vrijstelling van €159.361. Ook uitkeringen uit een kapitaalverzekering bij de eigen woning, waarbij op grond van een partnerverklaring aan u wordt uitgekeerd, verminderen de vrijstelling. Als meer wordt geërfd dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Samenwoners hebben, evenals echtgenoten, een hoge vrijstelling voor de erfbelasting (€616.880). In tegenstelling tot voorgaande jaren, wordt de vrijstelling vanaf 2010 niet meer in een aantal jaren opgebouwd. Als de samenwoners aan de voorwaarden voor de vrijstelling voldoen, hebben zij direct recht op de hoge vrijstelling voor partners. Als meer wordt geërfd dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. Sinds 1 januari 2010 is de regeling voor samenwoners aan de ene kant verruimd en aan de andere kant ingeperkt. Als samenwoners worden aangemerkt degenen die gedurende zes maanden voorafgaand aan het tijdstip van overlijden: a beiden meerderjarig zijn; b een gezamenlijke huishouding voeren; c de wederzijdse zorgverplichting hebben laten vastleggen in een notariële akte (samenlevingscontract). De voorwaarde van een notariële akte geldt niet als de samenwoning voorafgaand aan de datum van overlijden, al vijf jaar duurde; d geen bloedverwanten in rechte lijn van elkaar zijn. Deze voorwaarde geldt niet als een van beide personen de ander verzorgde in het kader van mantelzorg; e geen meerrelatie hebben. Deze laatste voorwaarde is een inperking van het partnerbegrip zoals dat gold tot en met 2009. Een meerrelatie is een gemeenschappelijke huishouding van drie of meer meerderjarige per sonen, waarvan ook (eigen) kinderen van een der partners deel kunnen uitmaken, mits ze ouder zijn dan 27 jaar. • Kinderen en kleinkinderen hebben een vrijstelling van €19.535. Zieke en gehandicapte kinderen hebben een vrijstelling van €58.604. Als meer wordt geërfd dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast.
erfbelasting
67
• Ouders hebben een vrijstelling van €46.266. Als meer wordt geërfd dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Alle andere verkrijgers hebben recht op een vrijstelling van €2057. Als meer wordt geërfd dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s, zoals aangewezen kerkelijke en charitatieve instellingen) zijn sinds 2006 volledig vrijgesteld. • Sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s zoals sportorganisaties en niet-commerciële dorpshuizen) zijn sinds 1 januari 2009 eveneens volledig vrijgesteld van de heffing van erfbelasting. 3.3a De 3/4-regel Tot 2010 bestond er een regeling dat de te betalen belasting nooit meer bedraagt dan 75% van het verschil tussen de verkrijging en de vrijstelling. Deze regeling was nodig omdat in sommige gevallen de gehele verkrijging werd belast, als meer werd geërfd dan de vrijstelling. In de gewijzigde Successiewet zijn alle vrijstellingen voetvrijstellingen. Dit wil zeggen dat de vrijstellingen niet afhankelijk zijn van de hoogte van de verkrijging. Slechts het meerdere dat wordt verkregen boven de vrijstelling wordt belast. In deze nieuwe systematiek is een ¾-regel overbodig en daarom afgeschaft.
3.4 Tarieven erfbelasting De hoogte van het tarief is afhankelijk van de graad van bloedverwantschap en van de hoogte van de erfenis. Het tarief varieert van 10% tot 20% voor verkrijgingen van echtgenoten en samenwoners van elkaar en voor verkrijgingen van kinderen van ouders (tariefgroep 1); en van 30% tot 40% voor overige verkrijgingen (tariefgroep 2). Bij verkrijgingen tot €118.254 gelden de lage percentages, bij verkrijgingen boven €118.254 worden de hoge percentages toegepast. Kleinkinderen vallen onder het tarief van tariefgroep 1, met dien verstande dat zij het tarief van tariefgroep 1 betalen met een verhoging van 80% van de te betalen belasting. Zie voor de tarieven voor 2013 tabel 3. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Tabel 3 TARIEVEN ERFBELASTING (2013) Belaste verkrijging
€0 - €118.254 €118.254 en hoger
Tariefgroep 1 partners en kinderen
Tariefgroep 1A kleinkinderen
Tariefgroep 2 overige verkrijgers
bedrag 1)
% 2)
bedrag 1)
% 2)
bedrag 1)
% 2)
€0
10%
€0
18%
€0
30%
€11.825
20%
€23.650
36%
€35.476
40%
1 verschuldigde belasting over beginbedrag tariefschijf 2 percentage verschuldigde belasting over het meerdere in de tariefschijf
68
slim nalaten & schenken
Tarieven erfbelasting (2013) Jan en Mieke hebben drie kinderen, Henk, Ruud en Ria. Henk is al overleden. Hij laat twee kinderen na, Nathalie (18) en Sonne (16). Ruud (34) heeft een zoon Jasper (6) en Ria (28) is ongetrouwd en heeft geen kinderen. Jan overlijdt. Hij laat een nalatenschap achter van €300.000. Jan heeft in zijn testament bepaald dat zijn kleinkinderen allemaal een legaat ter waarde van €11.000 krijgen. Aan het kerkgenootschap waarvan Jan deel uitmaakt, legateert hij een bedrag van €27.000. Van zijn nalatenschap van €300.000 gaat dus €27.000 + (3 x €11.000) = €60.000 af, zodat €240.000 overblijft. Van dit restant erven zijn echtgenote en drie kinderen voor gelijke delen. Ieder krijgt een kwart, dus €60.000. Allereerst worden de legaten uitbetaald. Het kerkgenootschap ontvangt €27.000, geheel belastingvrij. Ieder kleinkind krijgt €11.000. Dit bedrag blijft onder de vrijstelling van €19.535, zodat ze hierover geen erfbelasting hoeven te betalen. (Omdat Nathalie en Sonne ook het erfdeel van hun vader krijgen, wordt bij hen het totaal van legaat + erfenis belast. Alleen Jasper hoeft dus geen erfbelasting te betalen over zijn legaat.)
Henk † x Sophia (€60.000)
Ruud x Merel €60.000
Ria €60.000
Nathalie + Sonne Jasper kerkgenootschap €41.000 €41.000 €11.000 €27.000 (€30.000 + €11.000) (€30.000 + €11.000)
Ruud en Ria erven ieder €60.000. Kinderen hebben een vrijstelling van €19.535. Kinderen worden belast in tariefgroep 1. Erfdeel voor ieder kind: €60.000 af: vrijstelling €19.535 Belastbaar bedrag €40.465 €40.465 x 10% = €4046 verschuldigde erfbelasting Henk is vooroverleden. Zijn twee kinderen Nathalie en Sonne erven via plaatsvervulling namens hem. Ze erven elk €30.000. Ook kleinkinderen worden in tariefgroep 1 belast, maar met een verhoging van de belasting met 80%. Nathalie en Sonne hebben verder een legaat van hun opa gekregen. Ze verkrijgen elk in totaal €30.000 + €11.000 aan legaat = €41.000. Erfdeel voor Nathalie en Sonne elk: €41.000 af: vrijstelling €19.535 Belastbaar bedrag €21.465 (€21.465 x 10%=) €2146 + 80% van €2146 = €3863 verschuldigde erfbelasting.
erfbelasting
69
Voorbeeld
Jan x Mieke €60.000
3.5
Pensioenen en lijfrenten
Pensioenuitkeringen en lijfrente-uitkeringen die de erfgenamen ontvangen als gevolg van het overlijden van de erflater, zijn vrijgesteld voor de erfbelasting. Maar in sommige gevallen komen deze uitkeringen wel in mindering op de vrijstellingen. Dit is het geval bij echtgenoten en samenwonende partners. Uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), ofwel de ‘staatspensioenen’, komen niet in mindering op de vrijstellingen; alle andere pensioen- en lijfrente-uitkeringen wel. Overigens worden sinds 2010 niet de gehele uitkeringen in mindering gebracht, maar slechts dat deel dat kan worden toegerekend aan de erflater. Bij in gemeenschap van goederen gehuwde partners is dat de helft van de uitkering. Tot 2010 moest de gehele uitkering in mindering worden gebracht en kon daartegenover slechts de helft van de betaalde premies in aftrek worden gebracht. Dit werd als een onredelijke heffing ervaren. Sinds 2010 hoeft daarom slechts dat deel van de uitkering dat aan de erflater kan worden toegerekend (bij gemeenschap van goederen is dat dus de helft van de uitkering) in mindering te worden gebracht. Het in mindering brengen van de uitkeringen op de vrijstellingen wordt pensioenimputatie of lijfrente-imputatie genoemd. Bij het berekenen van de waarde van de pensioen- of lijfrente-uitkeringen mag u rekening houden met een belastinglatentie (de in de toekomst verschuldigde inkomstenbelasting over de uitkeringen) van 30%. U kunt dus eerst 30% van de waarde van de pensioen- en lijfrente-uitkeringen aftrekken, omdat u over die uitkeringen later inkomstenbelasting zult moeten betalen. De maximale in aanmerking te nemen belastinglatentie is hoogstens 30% van het verschil tussen de van toepassing zijnde vrijstelling vóór pensioenimputatie en de minimumvrijstelling. Bij een verkrijging door een echtgenoot betekent dit dat voor 2013 de in mindering te brengen belastinglatentie niet meer bedraagt dan 30% over €616.880-€159.361, dat is €137.256. Dit betekent dat zodra – in het geval van een echtgenoot – het te imputeren pensioen in 2013 meer bedraagt dan €457.519, de belastinglatentie steeds vastgesteld dient te worden op €137.256. De pensioen- en lijfrente-imputatie bij echtgenoten en samenwonende partners bedraagt de helft van de waarde van de pensioenuitkeringen en lijfrente-uitkeringen. De pensioen- en lijfrente-imputatie bij kinderen vervalt. Na imputatie hebben de verkrijgers nog recht op een minimale vrijstelling. Echtgenoten en samenwonende partners houden een minimale vrijstelling van €159.361. In het voorbeeld hiernaast wordt de berekeningswijze geïllustreerd.
70
slim nalaten & schenken
Lijfrente-imputatie Stefan (74) overlijdt. Hij laat als enig erfgename zijn vrouw Mirjam (69) achter. De nalatenschap van Stefan bedraagt €525.000. Na het overlijden van Stefan krijgt Mirjam een lijfrente-uitkering van €50.000 per jaar. van haar verkrijging dus geheel onder haar vrijstelling te vallen, zodat geen erfbelasting is verschuldigd. Maar op de vrijstelling moet de waarde van de pensioenuitkeringen in mindering worden gebracht. Deze waarde wordt berekend op dezelfde manier als de waarde van een vruchtgebruik wordt berekend (zie par. 3.1). De waarde van de lijfrenteuitkeringen voor Mirjam is factor 8 x €50.000 = €400.000. Hierop in mindering komt 30% belastinglatentie van €120.000. Het resultaat, €280.000, wordt vervolgens door twee gedeeld, aangezien slechts de helft van de lijfrente-uitkeringen wordt geïmputeerd. Haar resterende vrijstelling is dan €616.880 minus (€280.000 : 2 =) €140.000 = €476.880. Zij zal dus over een deel van de nalatenschap (€525.000 € 476.880) erfbelasting moeten betalen.
3.6
Aangifte erfbelasting
Verkrijgingen uit een nalatenschap van een erflater worden belast met erfbelasting. Meestal stuurt de fiscus u (erfgenaam) automatisch een biljet. De Belastingdienst krijgt periodiek van alle Nederlandse gemeenten de gegevens uit het bevolkingsregister. Op deze manier wordt de Belastingdienst dus ingelicht over het overlijden van een in Nederland wonende erflater. Als de Belastingdienst verwacht dat u als erfgenaam erfbelasting zult moeten betalen (dit kan zij onder andere inschatten aan de hand van de meest recente aangifte inkomstenbelasting van de overledene, waaruit immers bij benadering diens vermogen per sterfdatum blijkt), wordt een aangiftebiljet voor de erfbelasting toegestuurd. Als de Belastingdienst twijfelt of dit zin heeft, stuurt zij eerst een inlichtingenformulier naar de erfgenamen. Als uit het ingevulde inlichtingenformulier blijkt dat toch erfbelasting is verschuldigd, krijgt u alsnog een aangiftebiljet voor de erfbelasting. Krijgt u geen biljet en vermoedt u dat u erfbelasting moet betalen, dan moet u zelf een aangiftebiljet aanvragen bij de Belastingdienst. Het aangiftebiljet kunt u aanvragen bij de Belastingdienst waar de overledene onder viel met zijn aangifte inkomstenbelasting. U moet het aangiftebiljet binnen acht maanden na het overlijden ingevuld terugsturen aan de Belastingdienst. Als u meer tijd nodig heeft bij het invullen van het biljet (bijvoorbeeld omdat u nog niet kunt beschikken over alle gegevens), kunt u uitstel voor het inleveren vragen (houd daarbij rekening met eventuele
erfbelasting
71
Voorbeeld
De vrijstelling van Mirjam bedraagt €616.880 (2013). Op het eerste oog lijkt de waarde
heffingsrente). In principe moet elke verkrijger een eigen aangiftebiljet invullen en ondertekenen. In de praktijk stuurt de Belastingdienst een biljet naar het adres van één van de erven, waarbij het biljet op naam is gesteld van ‘de erven van…’. Vaak kiest de Belastingdienst, als er een langstlevende echtgenoot of partner achterblijft, voor het adres van de achterblijvende partner. U kunt het biljet dus gezamenlijk invullen, waarbij één van de erfgenamen het biljet mede namens de andere erfgenamen invult. Ook kunt u een derde, zoals een notaris of een belastingconsulent, machtigen de invulling van het biljet voor u te regelen. U kunt bij de aangifte een woonplaats kiezen binnen Nederland. Het kan zijn dat de Belastingdienst nog vragen heeft naar aanleiding van uw aangifte. U zult dan op het door u op de aangifte aangegeven adres een vragenbrief van de Belastingdienst ontvangen met een verzoek om toelichting. Na de beoordeling van de aangifte en eventuele toelichtingen, legt de Belastingdienst een aanslag op. Deze wordt eveneens verzonden aan het door u op de aangifte vermelde adres.
3.7
Formele zaken als bezwaar en beroep
Kan de Belastingdienst zich vinden in uw aangifte, dan zal de aanslag overeenkomstig uw aangifte zijn. Maar het kan ook zijn dat van uw aangifte is afgeweken, al dan niet nadat u nog nader overleg met de Belastingdienst heeft gehad. Als u het met de uiteindelijke aanslag niet eens bent, kunt u bezwaar tegen de aanslag aantekenen bij de Belastingdienst. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet door u zijn verzonden. Deze termijn en het adres waarnaar u een bezwaarschrift moet sturen, kunt u vinden in de informatie op het aanslagbiljet. Het is natuurlijk van belang dat u uw bezwaar motiveert. U kunt verzoeken (ook) een mondelinge toelichting aan de inspecteur bij de Belastingdienst te geven. Ook een verkrijger die belang heeft bij de aan een andere verkrijger uit dezelfde nalatenschap opgelegde aanslag of verleende vermindering kan een bezwaarschrift indienen. Na beoordeling van uw bezwaarschrift en met inachtneming van de uitkomsten van eventuele tussentijdse besprekingen met u, zal de inspecteur vervolgens een uitspraak op uw bezwaarschrift geven. Ook met deze uitspraak kunt u het niet eens zijn. Dan zult u binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak in beroep moeten gaan. Dit kunt u doen bij de rechtbank. Tegen de uitspraak kunt u hoger beroep aantekenen bij het gerechtshof. Welk gerechtshof dat is, is aangegeven op de uitspraak op uw beroepschrift. Motivering van het beroep is verplicht en ook moet u aangeven hoeveel lager het belastbare bedrag volgens u moet zijn. U mag uw zaak zelf verdedigen bij de rechtbank en het gerechtshof: een advocaat
72
slim nalaten & schenken
of andere vertegenwoordiger (zoals een belastingadviseur) is niet verplicht. Aan een beroepschrift zijn kosten verbonden: u moet griffierecht voldoen: een vergoeding voor de kosten van de procedure. U krijgt per brief (griffierechtnota) het verzoek griffierecht te voldoen. Doet u dit niet, dan krijgt u een aangetekende brief met een nieuwe termijn, van vier weken. Is het griffierecht binnen die termijn niet ontvangen door de griffie bij de rechtbank of het gerechtshof, dan wordt uw beroep niet in behandeling genomen (niet-ontvankelijk verklaard). Het griffierecht krijgt u terug als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, of als de rechter desondanks tot restitutie beslist. De griffierechten vindt u op www.justitie.nl. Meestal na een lange periode krijgt u een uitspraak op uw (hoger) beroep. Als u het hier nog steeds niet mee eens bent, kunt u nog in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad gaat echter niet in op feiten die u in uw beroepschrift heeft vermeld. U kunt alleen bij de Hoge Raad terecht met klachten over vormfouten die het gerechtshof volgens u heeft gemaakt of over een verkeerde toepassing van de rechtsregels door het gerechtshof. Bij de Hoge Raad mag u uw zaak niet zelf verdedigen. U moet een advocaat inschakelen. Ook hier is griffierecht verschuldigd. 3.7a Proceskostenvergoeding De rechter kan de fiscus veroordelen tot een kostenvergoeding voor door u gemaakte kosten, mits u hierom vooraf uitdrukkelijk heeft verzocht. De kosten die hiervoor in aanmerking komen zijn onder meer: • kosten van door derden verleende rechtsbijstand; • kosten van een getuige of een deskundige; • reis- en verblijfkosten; • kosten van uittreksels uit openbare registers. De te vergoeden kosten zijn genormeerd: u krijgt een kostenvergoeding volgens een soort puntensysteem, ongeacht de werkelijke kosten die u heeft gemaakt. Aan de verschillende kostensoorten worden punten toegekend. Zo krijgt u als vergoeding van kosten van door derden verleende rechtsbijstand ruim €400 per punt. In het geval van een beroepschrift krijgt u één punt, een beroepschrift in cassatie levert u twee punten op. Per punt ontvangt u hiervoor ruim €200. Het totaal aantal behaalde punten wordt vermenigvuldigd met een factor (tussen 0,25 en 2), afhankelijk van het financiële belang van uw zaak. Reis- en verblijfkosten worden vergoed naar de tarieven van het openbaar vervoer, tweede klas. Kosten van uittreksels en dergelijke worden voor de werkelijke bedragen vergoed. U heeft ook recht op kostenvergoeding in de bezwaarfase, maar alleen als blijkt dat u gelijk krijgt omdat de fiscus een fiscaal juridisch onjuist standpunt heeft
erfbelasting
73
ingenomen en uzelf geen enkele onrechtmatigheid valt te verwijten (zoals het in eerste instantie te weinig gegevens aanleveren).
3.8 Dubbele belasting 3.8a
Erfbelasting en schenkbelasting
Er kunnen zich situaties voordoen waarin u iets als schenking heeft ontvangen van de erflater. Ten tijde van de schenking heeft u schenkbelasting betaald. Door wettelijke fictiebepalingen kan een dergelijke schenking alsnog moeten worden gezien als onderdeel van de nalatenschap en bent u er misschien eveneens erfbelasting over verschuldigd. In zulke gevallen bepaalt de wet dat de eerder betaalde schenkbelasting in mindering mag worden gebracht op de te betalen erfbelasting. Eén van de wettelijke ficties is de bepaling dat schenkingen die zijn gedaan binnen 180 dagen voor het overlijden, geacht worden krachtens erfrecht te zijn verkregen.
Samenloop schenkbelasting en erfbelasting
Voorbeeld
Leo heeft weinig contact met zijn familie. Zijn vrouw is jaren geleden overleden, met zijn enige zoon Peter kan hij helaas niet door een deur. Wel heeft hij veel contact met een goede vriend van hem, Dick. Hij besluit Dick een flinke som geld te schenken: hij ziet het geld liever bij Dick dan bij Peter. Leo besluit direct ook zijn testament aan te passen: hij wijst Dick als erfgenaam aan. Enkele weken later overlijdt Leo als gevolg van een verkeersongeval. Doordat de schenking binnen de periode van 180 dagen voor het overlijden is gedaan, wordt deze geacht krachtens erfrecht te zijn verkregen. Dick mag op de te betalen erfbelasting in mindering brengen wat hij enkele weken geleden heeft betaald aan schenkbelasting.
3.8b
Erfbelasting en overdrachtsbelasting
In principe is over de overdracht van een woning of een andere onroerende zaak overdrachtsbelasting verschuldigd. Om nu te voorkomen dat in bepaalde situaties zowel erfbelasting als overdrachtsbelasting is verschuldigd, blijft de overdracht van de woning of andere onroerende zaak die wordt verkregen krachtens erfrecht, buiten de heffing van overdrachtsbelasting. Er wordt dus geen overdrachtsbelasting geheven als het gaat om een onroerende zaak die vanuit een nalatenschap aan een erfgenaam wordt toegedeeld. Deze bepaling geldt voor alle verkrijgingen krachtens erfrecht, ook voor bijvoorbeeld een woning die aan u wordt gelegateerd. Ook een legaat is immers een verkrijging krachtens erfrecht.
74
slim nalaten & schenken
04 x
andere fiscale gevolgen van erven Nadat erfbelasting is geheven over de verkrijgingen uit de nalatenschap, komen wellicht nog andere belastingheffingen aan de orde. Zo zullen de bezittingen en schulden uit de nalatenschap jaarlijks worden belast met inkomstenbelasting. En het bezit van vermogen uit een nalatenschap heeft soms invloed op te ontvangen subsidies en toeslagen.
75
In de volgende paragrafen laten we de effecten van de verdeling van een nalatenschap voor de inkomstenbelasting zien. Ook gaan we kort in op gemeentelijke heffingen. Ten slotte geven we aan in hoeverre bezittingen en schulden uit een nalatenschap subsidies en sociale-zekerheidsuitkeringen beïnvloeden.
4.1 Inkomstenbelasting In principe heeft de inkomstenbelasting geen bemoeienis met een nalatenschap. Er is sprake van defiscalisering. Defiscalisering speelt als sprake is van een wettelijke verdeling, waarbij alle bezittingen en schulden in eigendom naar de langstlevende ouder gaan. Deze ouder krijgt een niet-opeisbare overbedelingsschuld aan de kinderen. De kinderen hebben onderbedelingsvorderingen in geld op hun langstlevende ouder. Defiscalisering wil zeggen dat in de inkomstenbelasting zowel de overbedelingsschuld als de onderbedelingsvorderingen buiten de heffing blijven: de ouder geeft in box 3 geen schuld op, de kinderen geven de vordering in box 3 niet op. Ook eventuele rente die de ouder aan de kinderen verschuldigd is over de overbedelingsschuld, blijft buiten de heffing van de inkomstenbelasting. De bezittingen en schulden die de langstlevende ouder heeft gekregen, worden belast in de gebruikelijke boxen. De eigen woning bijvoorbeeld valt in box 1, de spaarrekeningen en schulden vallen onder de vermogensrendementsgrondslag van box 3. Defiscalisering vindt dus alleen plaats voor de onderlinge geldvorderingen tussen ouder en kind die voortvloeien uit de verdeling van de nalatenschap. Zoals gezegd geldt defiscalisering alleen voor een wettelijke verdeling van de nalatenschap. Goedgekeurd is dat defiscalisering ook mogelijk is bij een verdeling van een nalatenschap via een testament, die vrijwel gelijk is aan de wettelijke verdeling. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een ouderlijke boedelverdeling, zoals onder het oude recht, waarbij ook alle bezittingen en schulden naar de langstlevende ouder gaan, waartegenover de kinderen een niet-opeisbare vordering op hun langstlevende ouder hebben. 4.1a
Geen wettelijke verdeling?
In alle andere verdelingen van een nalatenschap, als dus niet alle bezittingen en schulden in eigendom naar de langstlevende ouder gaan, vindt geen defiscalisering plaats. De meestgebruikte andere verdelingen zijn een verdeling op grond van een vruchtgebruiktestament of een verdeling op grond van een combinatietestament. De afgelopen jaren is steeds vaker gebruikgemaakt van combinatietestamenten
76
slim nalaten & schenken
(zie par. 7.2), waarbij de erfgenamen zelf kunnen kiezen wat zij de optimale verdeling van de nalatenschap vinden. Zij hebben daarbij de keus tussen een ouderlijke boedelverdeling, een vruchtgebruik of een combinatie van beide. In de gunstige beursjaren werd daarbij vaak een effectenportefeuille in vruchtgebruik gegeven aan de langstlevende ouder en behielden de kinderen de blote eigendom. De effecten stegen gedurende de vruchtgebruikperiode in waarde. Bij het overlijden van de langstlevende ouder verviel het vruchtgebruik en konden de kinderen onbelast de gestegen waarde van de effecten incasseren. De vermogensbestanddelen van de nalatenschap worden belast in de box waarin zij volgens de systematiek van de inkomstenbelasting thuishoren. Als de langstlevende een schuld aan de kinderen heeft om een bepaald goed te verwerven, zoals een eigen woning, valt de schuld in dezelfde box als dit verworven goed. Een eigen woning valt bij de achtergebleven partner in box 1, spaarrekeningen en schulden vallen onder de vermogensrendementsgrondslag van box 3. Kan de overbedelingsschuld niet worden toegedeeld aan een specifiek vermogensbestanddeel in de boxen 1 of 2, dan komt de schuld voor de langstlevende in mindering op de vermogensrendementsgrondslag in box 3. Voor de kinderen valt de vordering altijd in box 3. Is sprake van een vruchtgebruik voor de langstlevende, dan hangt het af van de box in de inkomstenbelasting hoe belastingheffing plaatsvindt. Een eigen woning in vruchtgebruik bijvoorbeeld, wordt bij de langstlevende in box 1 belast naar de volle eigendomswaarde van de woning: de eigenwoningregeling is volledig van toepassing. De kinderen worden belast voor de blote eigendom in box 3. De waarde van de blote eigendom neemt jaarlijks toe: de langstlevende wordt immers steeds ouder, waardoor de waarde van het vruchtgebruik afneemt. De kinderen betalen dus steeds meer belasting over een vermogensbestanddeel waar zij – zolang hun langstlevende ouder leeft – niets mee kunnen. Indien mogelijk en gewenst, zou de langstlevende ouder de kinderen hierbij tegemoet kunnen komen, bijvoorbeeld door jaarlijks een bedrag aan de kinderen te schenken. Een betere oplossing is dat de erflater in het testament de langstlevende ouder de verplichting oplegt de door de kinderen te betalen belasting voor te schieten. Deze bedragen komen dan in mindering op de overbedelingsschuld. In de voorbeelden bij deze paragraaf hebben we uitgewerkt hoe de inkomstenbelastingheffing verloopt bij de verdeling van een vruchtgebruiktestament en bij een verdeling waarbij de goederen uit de nalatenschap direct worden verdeeld tussen de erfgenamen.
andere fiscale gevolgen van erven
77
Defiscalisering Vader Otto is overleden. Hij heeft geen testament gemaakt. De verdeling van de nalatenschap vindt dus plaats volgens de wettelijke verdeling. Moeder Hanna blijft achter met haar zoon Ron en dochter Else. De nalatenschap bestaat uit (de helft van) de ouderlijke woning (de helft van) de spaarrekeningen (de helft van) een effectenportefeuille (de helft van) de hypotheek op de woning (de helft van) een schuld aan een postorderbedrijf
€300.000 + €60.000 + €80.000 + €180.000 – €20.000 –
Totale waarde nalatenschap: de helft van €240.000 = €120.000 De nalatenschap wordt gedeeld door drie: ieder erft €40.000. Hanna krijgt een overbedelingsschuld van €80.000 aan haar kinderen. Zowel de overbedelingsschuld van Hanna als de onderbedelingsvorderingen van de kinderen (ieder €40.000) blijven geheel buiten de heffing van de inkomstenbelasting. Alle bezittingen en schulden van de nalatenschap gaan naar Hanna. Deze zaken (waarop de
Voorbeeld
hoogte van de overbedelingsschuld is gebaseerd) worden wel in de inkomstenbelasting belast in de box waar zij thuishoren. De woning en de hypotheek vallen in box 1, de spaarrekeningen en effectenportefeuille in box 3. De schuld aan het postorderbedrijf komt (na toepassing van een niet-aftrekbare drempel van €2900) in mindering op de vermogensrendementsgrondslag van box 3.
Verdeling nalatenschap – vruchtgebruiktestament Vader is overleden. In zijn vruchtgebruiktestament heeft hij bepaald dat alle bezittingen en schulden uit de nalatenschap naar zijn echtgenote gaan. Zij krijgt het levenslang vruchtgebruik, de beide kinderen krijgen de blote eigendom. In de nalatenschap zitten een eigen woning met een waarde van €350.000, een effectenportefeuille van €50.000 en een spaarsaldo van €45.000. Moeder wordt in box 1 belast voor de eigen woning. Voor de vruchtgebruiker (moeder) is de eigenwoningregeling volledig van toepassing. De kinderen worden voor de waarde van hun blote eigendom belast in box 3. Deze waarde neemt jaarlijks toe doordat de waarde van het vruchtgebruik afneemt naarmate moeder ouder wordt. De effectenportefeuille en het spaargeld vallen in box 3. Ook hier geldt dat zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaren voor hun aandelen in de belastingheffing worden betrokken. Moeder is in box 3 vrijgesteld van belastingheffing over de waarde van de inboedelgoederen in de eigen woning. Voor de kinderen geldt deze vrijstelling niet: voorwaarde voor de vrijstelling is dat de goederen voor eigen gebruik worden benut.
78
slim nalaten & schenken
Verdeling nalatenschap – directe verdeling Vader is overleden. Alle goederen uit de nalatenschap worden verdeeld tussen moeder en de twee kinderen. Moeder kiest de eigen woning. De woning vertegenwoordigt de hoogste waarde in de nalatenschap, namelijk €350.000. Om de woning in eigendom te krijgen, krijgt moeder een overbedelingsschuld aan de twee kinderen van €240.000. Zij betaalt de kinderen jaarlijks 6% rente over deze schuld, €14.400. De eigen woning wordt belast in box 1 (het eigenwoningforfait). Schulden die betrekking hebben op deze eigen woning, vallen ook in box 1. Dit betekent dat rentebetalingen op deze schulden in aftrek kunnen worden gebracht. Moeder
Voorbeeld
heeft een overbedelingsschuld aan de kinderen ten behoeve van aankoop van de eigen woning. Zij mag de betaalde rente op de schuld in mindering brengen op het eigenwoningforfait. eigenwoningforfait: 0,60% x €350.000
€2.100
betaalde rente schuld aan kinderen
€14.400
negatieve inkomsten eigen woning
– €12.300
Stel dat moeder 42% belasting in box 1 betaalt. Zij heeft dan een belastingvoordeel van €5166. Bij de kinderen valt de onderbedelingsvordering in box 3: de door moeder betaalde rente krijgen zij onbelast binnen. Wel moeten zij de waarde van hun vordering optellen bij hun vermogen in box 3. Zij betalen hierover 1,2% vermogensrendementsheffing. De vordering betekent €240.000 x 1,2% = €2880 belastingheffing in box 3. Overige vermogensbestanddelen worden belast in box 3. Schulden ter verwerving van deze vermogensbestanddelen komen (na aftrek van het drempelbedrag van €2900) in mindering op de vermogensrendementsgrondslag in box 3.
4.2 Lagere-overheidsheffingen Het eerste moment waarop u met gemeentelijke heffingen in aanraking komt, is bij het aanvragen van de akte van overlijden. Voor het verkrijgen van deze (en andere) akte(n) moet u een legesheffing betalen (zie het kader ‘Akte van overlijden’ bij par. 2.10 voor de kosten van dergelijke akten). De belangrijkste belasting die door de gemeente wordt geheven, is de onroerendezaakbelasting: een belasting over de waarde van eigen woningen, verhuurde woningen, bedrijfspanden en (braakliggende) grond. De heffing werd tot 2006 verdeeld in een heffing voor eigenaren en een heffing voor gebruikers. Sinds 2006 betalen alleen eigenaren nog onroerendezaakbelasting over hun woningen. Als de langstlevende (stief) ouder volgens de wettelijke verdeling de gehele nalatenschap, inclusief de eigen woning krijgt toebedeeld, zal die
andere fiscale gevolgen van erven
79
voor de eigen woning de onroerendezaakbelasting moeten voldoen. Als in de nalatenschap ook nog andere panden zaten, bijvoorbeeld een verhuurde woning als belegging, wordt de langstlevende (stief)ouder ook voor deze woning belast met de onroerendezaakbelasting. Bij een wettelijke verdeling worden de kinderen niet door de gemeente belast voor het verkrijgen van een onderbedelingsvordering op de langstlevende (stief)ouder. Is sprake van een andere verdeling van de nalatenschap, dan moet u kijken naar de eigendomsverhoudingen. Als bijvoorbeeld de langstlevende (stief)ouder de eigen woning in vruchtgebruik heeft, worden alleen de kinderen voor het eigenarendeel belast.
4.3
Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
Zowel sociale uitkeringen en subsidies als bijdragen die u moet doen om van bepaalde overheidsvoorzieningen gebruik te maken, kunnen mede afhankelijk zijn van uw vermogen. Vermogen dat u erft, kan hier dus invloed op hebben. Hier volgen enkele voorbeelden van belangrijke sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen, waarbij wordt aangegeven of ze al dan niet vermogensafhankelijk zijn. 4.3a
Sociale uitkeringen
Bijstand Als u bezittingen uit een nalatenschap heeft verkregen, zal de waarde van deze bezittingen invloed hebben op uw recht op een bijstandsuitkering. Uw recht op bijstand wordt onder meer getoetst aan uw vermogen. Als u als gezin, als personen die een gezamenlijke huishouding voeren of als alleenstaande ouder meer vermogen heeft dan €11.590 (2013) of als alleenstaande €5795 (2013), heeft u geen recht op een bijstandsuitkering. Voor eigenwoningbezitters geldt een extra vrijlating van maximaal €48.900 (2013). Als u een vermogen erft waar u op dit moment niet aan kunt komen, zoals bij een onderbedelingsvordering, heeft u nog recht op bijstand. Zodra u wel aan uw vermogen kunt komen, vordert de Sociale Dienst de verleende bijstand geheel of gedeeltelijk terug. Werkloosheid (WW) De Werkloosheidswet kent geen vermogenstoets. Uw recht op een werkloosheidsuitkering wordt slechts getoetst aan uw arbeidsverleden en arbeidsinkomsten. Het verkrijgen van (al dan niet opeisbaar) vermogen uit een nalatenschap beïnvloedt de hoogte van uw werkloosheidsuitkering dus niet.
80
slim nalaten & schenken
Arbeidsongeschiktheid (WIA) Uw recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt niet getoetst aan de aanwezigheid van vermogen. Ook hier wordt slechts getoetst aan arbeidsverleden, mate van arbeidsongeschiktheid en arbeidsinkomsten. Nabestaandenpensioen (Anw) Een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) is inkomensafhankelijk (tenzij het gaat om de (half)wezenuitkering: deze is inkomensonafhankelijk). Maar eigen vermogen, waaronder inkomsten uit eigen vermogen of andere nabestaandenpensioenen (bijvoorbeeld via de werkgever van uw overleden partner), wordt niet gekort op de uitkering. Ouderdomspensioen (AOW) Inwoners van Nederland hebben – als aan bepaalde voorwaarden is voldaan – recht op een AOW-uitkering. De hoogte van deze uitkering wordt niet beïnvloed door eigen vermogen of inkomsten daaruit. 4.3b Subsidies Huurtoeslag Huurtoeslag zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen een woning kunnen huren die past bij hun situatie. Huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten. Voor de huurtoeslag moet uw huur liggen tussen €222,18 en €681,02 per maand. Voor jongeren onder de 23 jaar ligt de grens bij €374,44 per maand. Het recht op huurtoeslag is inkomens- en vermogensafhankelijk. Heeft u de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt, dan mag uw inkomen niet hoger zijn dan €21.025 (bij medebewoners €28.550). Uw vermogen mag niet hoger zijn dan €21.139 per persoon. Voor degenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt gelden hogere vermogensgrenzen en lagere maximale inkomensgrenzen. De verkrijging uit een nalatenschap heeft dus mogelijk gevolgen voor uw recht op huurtoeslag. Zie voor meer specifieke informatie over het recht op huurtoeslag www.toeslagen.nl. Koopsubsidie Koopsubsidie is bedoeld om mensen met een laag inkomen toch in staat te stellen een huis te kopen. De koopsubsidie is een maandelijkse, onbelaste bijdrage in de hypotheeklasten. De hoogte van de bijdrage hangt onder meer af van het inkomen. Het recht op koopsubsidie is inkomens- en vermogensafhankelijk (en kent daarbij nog andere – hier verder niet besproken – voorwaarden). Dit betekent dat een verkrijging uit een nalatenschap mogelijk ook gevolgen heeft
andere fiscale gevolgen van erven
81
voor uw recht op koopsubsidie. Overigens is de koopsubsidie stopgezet; de Wet bevordering eigenwoningbezit die deze subsidie regelt, is per 1 januari 2012 formeel afgeschaft. Wie vóór 1 januari 2012 een aanvraag had ingediend die aan de voorwaarden voldoet, heeft nog recht op vijf jaar subsidie. Zie voor actuele informatie www.rijksoverheid.nl. Tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering Ouders krijgen – afhankelijk van hun gezamenlijke belastbaar inkomen – een bijdrage in de schoolkosten van hun kind. Het belastbaar inkomen wordt mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. Er is dus een indirecte vermogenstoets. De verkrijging van een erfenis kan ertoe leiden dat het belastbaar inkomen boven de gestelde maximumgrens komt, waardoor het recht op een bijdrage in de schoolkosten vervalt. Jongeren vanaf 18 jaar hebben een zelfstandig recht op studiefinanciering. Iedereen die gaat studeren krijgt een basisbeurs, onafhankelijk van inkomen en vermogen van de ouders. Indien nodig kunnen de studenten een aanvullende beurs krijgen. De aanvullende beurs is afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijke belastbaar inkomen van de ouders. Daarnaast kan iedere student een studielening afsluiten, ook als geen recht bestaat op de basisbeurs of aanvullende beurs. De hoogte van de te verlenen aanvullende beurs en studielening wordt gebaseerd op normbudgetbedragen. Ook voor de aanvullende beurs geldt dat er een indirecte vermogenstoets is. Het belastbaar inkomen wordt immers mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. De verkrijging van een erfenis kan ertoe leiden dat het belastbaar inkomen boven de gestelde maximumgrens komt, waardoor het recht op een aanvullende beurs mogelijk vervalt. 4.3c
Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
De diensten van thuiszorg zijn gevarieerd. Hieronder vallen bijvoorbeeld verpleging en verzorging, maar ook het uitlenen van verpleeg- en hulpmiddelen. • Verpleging en verzorging. U betaalt een eigen bijdrage die onder meer afhankelijk is van uw belastbaar inkomen. Het belastbaar inkomen wordt mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. De verkrijging van een erfenis kan er dus toe leiden dat u in een hogere inkomenscategorie wordt ingedeeld, waardoor de eigen bijdrage hoger wordt. • Uitlenen van verpleeg- en hulpmiddelen. De gebruikelijkste artikelen (zoals krukken of een douchestoel) kunt u voor maximaal een half jaar gratis lenen. Een inkomens- of vermogenstoets wordt hierbij niet gehanteerd, zodat de verkrijging van een erfenis niet leidt tot een alsnog vast te stellen eigen bijdrage.
82
slim nalaten & schenken
05
x
schenkingsrecht Vermogen kunt u overhevelen na uw dood (bijvoorbeeld via een testament) of al eerder, tijdens uw leven. Vermogensoverheveling tijdens uw leven zal veelal via schenkingen gebeuren.
83
Hierna vertellen we wat schenkingen zijn, welke soorten er bestaan en welke voorwaarden de wet stelt bij het rechtsgeldig schenken en geschonken krijgen. Schenken kan niet altijd zonder belastingheffing: in sommige situaties is schenkbelasting verschuldigd. In par. 5.8 beschrijven we de vrijstellingen en de tarieven van de schenkbelasting. Ten slotte gaan we nog kort in op de aangifte voor de schenkbelasting: in welke gevallen is een aangifte nodig? In de laatste twee paragrafen geven we u wat tips over schenkingen tegen een zo laag mogelijke belastingbetaling.
5.1
Wat is een schenking juridisch?
De wettelijke definitie van schenking is: ‘schenking is de overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt.’ Uit deze definitie zijn de volgende voorwaarden te halen, wil sprake zijn van een schenking: • een overeenkomst; • om niet (= zonder tegenprestatie); • vrijgevigheid; • ten koste van eigen vermogen; • verrijking bij de begiftigde. Er moet een overeenkomst zijn: dit betekent dat de schenker een aanbod tot schenking doet en dat de begiftigde dit aanbod aanvaardt. De schenking moet ‘om niet’ zijn, er mag geen tegenprestatie worden bedongen. Een afspraak waarbij de schenker de begiftigde maandelijks een bedrag van €100 schenkt zolang de begiftigde iedere week het grasveld van de schenker komt maaien, is dus geen schenking. Er moet sprake zijn van vrijgevigheid bij de schenker. Hij moet de bedoeling hebben de begiftigde te bevoordelen. Als u een fout in uw berekeningen maakt, die antieke vaas voor kitsch aanziet en hem voor een veel te lage prijs verkoopt, is dit geen schenking. U had immers in het geheel niet de bedoeling de ander te bevoordelen. Een laatste belangrijke voorwaarde om een schenking te kunnen zijn, is de verarming bij de schenker; de schenking moet ten koste gaan van zijn eigen vermogen. Tegenover de verarming bij de schenker wordt een verrijking bij de begiftigde vereist. Het is dus geen schenking als u uw goede vriend denkt te bevoordelen, door een geldbedrag te geven aan de buurvrouw van de goede vriend. Uw goede vriend is erg begaan met de financiële stroppen die zijn buurvrouw de afgelopen jaren heeft moeten incasseren. Bij u heeft hij vaak verzucht: ‘Kon ik haar maar helpen.’ Het geldbedrag zal een schenking zijn voor de buurvrouw, maar niet voor uw goede vriend, ondanks uw bedoeling uw vriend
84
slim nalaten & schenken
te helpen. Uw goede vriend wordt immers door het geldbedrag niet verrijkt. Verarming bij de schenker en verrijking bij de begiftigde worden niet geacht aanwezig te zijn bij een gewone vriendendienst. Als u voor uw vriendin wat boodschappen meeneemt omdat u toch zelf naar de winkel moet, is dit geen schenking voor uw vriendin. Uw actie is een vriendendienst, uw vriendin zal ongetwijfeld iets dergelijks ook voor u weleens doen of hebben gedaan. Bovendien levert het u geen verarming op. Of uw buurvrouw komt ’s avonds aan de deur en vraagt u om een kopje suiker. Ook dit is geen schenking, maar gewoon een vriendendienst. Een schenking hoeft niet onherroepelijk te zijn en een notariële akte is niet vereist. Naast het begrip schenking wordt het begrip gift gebruikt. Een gift is iedere handeling die ertoe strekt dat degene die de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt. In deze definitie wordt ook de voorwaarde van bevoordelingsbedoeling, verarming en verrijking gesteld. In tegenstelling tot de schenking is hier geen overeenkomst vereist en hoeft de overeenkomst niet ‘om niet’ te zijn: u kunt dus een tegenprestatie bedingen.
Kwijtschelding Kwijtschelding (waarbij u als crediteur bij overeenkomst en uit vrijgevigheid afstand doet van een vordering op een ander, de debiteur) is een schenking: er is immers sprake van een overeenkomst.
5.2
Soorten schenkingen
5.2a Vormvereisten Voor het doen van een schenking of een gift zijn geen vormvereisten gesteld. U heeft dus geen notariële akte nodig om een rechtsgeldige schenking te kunnen doen. Zoals het een goede wetgever betaamt, zijn op deze hoofdregel uitzonderingen gemaakt. Een belangrijke uitzondering is de schenking die pas na het overlijden van de schenker mag worden uitgevoerd (‘een schenking ter zake des doods’). Voor een dergelijke schenking is wel een notariële akte vereist. Hoewel een notariële akte voor ‘gewone’ schenkingen dus niet vereist is, raden we u aan in sommige situaties toch zo’n akte te laten opmaken. Als u begiftigde bent en de schenker beschuldigt u van misbruik van omstandigheden, ligt de bewijslast van misbruik bij de schenker, als van de schenking een notariële akte is opgemaakt. Is zo’n akte niet opgemaakt, dan berust de bewijslast bij u als begiftigde. Zie ook het kader ‘Notariële akte aan te raden’ hierna.
schenkingsrecht
85
Notariële akte aan te raden U gaat samen met uw vriend op vakantie. U gaat bergbeklimmen. Zelf bent u een zeer ervaren bergbeklimmer. Uw vriend is minder ervaren, maar heeft het volste vertrouwen in uw vaardigheden. De tocht langs de steile bergwand valt uw vriend niet mee. Ondanks uw raadgevingen, beklimt hij geregeld net de verkeerde plekken, waarna u hem weer moet komen ‘redden’. Thuis kijken u en uw vriend tevreden terug op een geslaagde vakantie. Uw vriend is zo blij dat hij heelhuids is thuisgekomen, dat hij u een fors geldbedrag
Voorbeeld
schenkt, om uw klimuitrusting verder te optimaliseren. Later gaat uw vriend nadenken: u wist welke gevaren een bergwand biedt, u heeft volgens hem bewust gevaarlijke stukken uitgezocht om de dankbaarheid van uw vriend te bewerkstelligen. Uw vriend stelt dat u de omstandigheden heeft misbruikt, zodat de schenking niet geldig is. • U heeft geen notariele akte laten opmaken van de schenking. U zult zelf moeten aantonen dat u in het geheel geen misbruik van omstandigheden heeft gemaakt. U zult bijvoorbeeld moeten bewijzen dat u gezamenlijk, in goed overleg, het vakantiedoel heeft uitgestippeld. Ook zult u moeten bewijzen dat u uw vriend regelmatig heeft geadviseerd bepaalde stukken niet te beklimmen. In hoeverre u daadwerkelijk kunt aantonen dat er geen enkel misbruik in het spel is geweest, is onzeker. • U heeft wel een notariele akte laten opmaken van de schenking. De bewijslast ligt bij uw vriend. Hij zal moeten aantonen dat u hem uw ideeën over die specifieke bergwand heeft opgedrongen. Ook zal hij moeten aantonen dat u hem bewust als onervaren man een gevaarlijke klim heeft laten maken, om hem later te kunnen redden en zo dankbaarheid op te wekken. U als begiftigde staat in dit geval aanzienlijk sterker dan zonder notariële akte.
5.3
Wie mag schenken?
In principe mag iedereen schenken en ook geschonken krijgen. Bij minderjarigen en onder curatele gestelden moet de wettelijke vertegenwoordiger het geschonkene aanvaarden en beheren. Omgekeerd geldt ook dat de wettelijke vertegenwoordiger van minderjarigen en onder curatele gestelden namens hen de schenking moet doen (en hierover verantwoording moet afleggen). Dergelijke schenkingen zijn vernietigbaar: in sommige situaties kan de kantonrechter bepalen dat de schenking geacht wordt niet te zijn gedaan, bijvoorbeeld als door de schenking het belang van de minderjarige of onder curatele gestelde is geschaad. Gehuwden hebben voor schenkingen aan anderen elkaars toestemming nodig.
86
slim nalaten & schenken
Dat geldt alleen voor schenkingen aan anderen: elkaar mogen ze schenken wat ze willen. Een schenking is vernietigbaar als u schenkt aan iemand door wie u in een verzorgingshuis tijdens uw laatste levensdagen wordt verzorgd, of aan iemand die u in uw laatste levensdagen geestelijke bijstand verleent. Een schenking is ook vernietigbaar als blijkt dat de begiftigde wel de schenking heeft ontvangen, maar zelf niet aan de bijbehorende voorwaarde heeft voldaan. Dit speelt in het bijzonder als het gaat om een voorwaarde die niemand de begiftigde kan afdwingen. Ook is de schenking vernietigbaar als de begiftigde een misdrijf jegens de schenker of diens naaste verwanten pleegt of probeert te plegen. Die laatste vernietigingsgronden worden in de praktijk ook wel de ‘ondankbaarheidsgevallen’ genoemd. De schenker moet binnen een jaar nadat hij op de hoogte is geraakt van de vernietigingsgrond, een beroep op vernietiging doen. Doet hij dit niet, dan verjaart de mogelijkheid en is de schenking definitief rechtsgeldig. Op vernietigbaarheid van de schenking aan iemand die de schenker tijdens de laatste levensdagen heeft verzorgd, zullen ook de erfgenamen van de schenker een beroep kunnen doen: vaak zal immers pas na het overlijden van de schenker blijken dat schenkingen zijn gedaan. Voor het laten vernietigen van een dergelijke schenking hebben de erfgenamen (of de schenker zelf) drie jaar de tijd.
5.4
Schenken met voorwaarden
Aan een schenking kunt u een voorwaarde of een tijdsbepaling verbinden. Aan een voorwaarde moet eerst zijn voldaan wil de schenking doorgaan (de schenking is dus onzeker). Bij een tijdsbepaling gaat de schenking in elk geval door, maar pas als de tijd daar is. Een voorwaarde kan opschortend of ontbindend zijn. Bij een opschortende voorwaarde moet eerst aan een bepaalde voorwaarde worden voldaan, voordat de schenking ontstaat. U schenkt bijvoorbeeld uw kind €5000 onder de voorwaarde dat het gaat trouwen. Een ontbindende voorwaarde houdt in dat de schenking wordt teruggedraaid als niet wordt voldaan aan de voorwaarde. U schenkt uw kind €5000, maar dan moet het wel trouwen voor zijn 25e verjaardag. Ook een tijdsbepaling kan opschortend of ontbindend zijn. De schenking gaat hier hoe dan ook door. U schenkt uw kind €5000, uit te betalen op 1 januari 2014. Is het dan overleden, dan krijgen zijn of haar erfgenamen de schenking. Een voorbeeld van een ontbindende tijdsbepaling is: u schenkt uw kind nu €5000, maar op 1 januari 2015 moet uw kind het terugbetalen, als het dan nog bij u in huis woont. U kunt ook schenken onder een last (de begiftigde moet iets doen of juist iets
schenkingsrecht
87
nalaten), of onder voorbehoud van het recht van vruchtgebruik voor uzelf of voor iemand anders. Een voorwaarde bij schenkingen die in ouder-kindrelaties vaak voorkomt is de zogenoemde uitsluitingsclausule: de schenking valt buiten iedere gemeenschap van goederen die het kind met een ander heeft of zal hebben. Ook het recht van terugkeer wordt in dergelijke relaties wel bedongen: als het kind overlijdt vóór de ouders en het laat geen kinderen na, dan gaat het geschonkene terug naar de ouders. Overigens geven deze voorwaarden niet de garantie dat het kind het geschonkene in stand houdt. Als de schenking al is opgemaakt voordat de voorwaarde in werking kan treden, is in feite sprake van een waardeloze voorwaarde.
Voorbeeld
Voorwaarde bij schenking in ouder-kindrelatie Zebe en Lucy schenken hun dochter Sanne €25.000. Deze schenking valt buiten iedere gemeenschap van goederen die Sanne heeft. Sanne is getrouwd in gemeenschap van goederen met Larry. Zelf hebben ze zeer weinig financiële middelen. Sanne en Larry gaan samen op reis van het geschonken geldbedrag. Ook gaan zij geregeld naar de schouwburg en dineren vaak buiten de deur. Na een paar jaar is het geld op. De voorwaarde dat het geld buiten iedere gemeenschap van goederen moet blijven, heeft geen waarde meer: Sanne heeft het geld immers opgemaakt.
5.4a Herroepen van een schenking U kunt een schenking herroepen. Er zijn twee soorten herroepingen, met verschillende voorwaarden aan de herroeping. Zo maakt het verschil of sprake is van een herroeping van uw aanbod tot een schenking of een herroeping van een eenmaal gedane en dus ook aanvaarde schenking. Uw aanbod tot een schenking kunt u te allen tijde herroepen, zolang het de begiftigde nog niet heeft bereikt. Een schenking is aanvaard, tenzij die direct na ontvangst van het aanbod is afgewezen. Als dus uw aanbod eenmaal de begiftigde heeft bereikt en die niet direct het aanbod heeft afgewezen, is uw aanbod per definitie aangenomen. Op dat moment kunt u er in principe niet meer op terugkomen. Onder voorwaarden is het herroepen van een aanvaarde schenking toch mogelijk. U moet zich dan uitdrukkelijk het recht om te herroepen hebben voorbehouden. De begiftigde loopt dan het risico dat de schenking te allen tijde kan worden herroepen en moet worden teruggedraaid.
88
slim nalaten & schenken
Herroeping aanbod van schenking U bent in een gulle bui. U heeft zojuist een leuk bedrag gewonnen met een quiz. U besluit uw buren, bij wie u, voor u aan de quiz deelnam, uw zenuwen heeft weggepraat, een deel van dit bedrag te schenken. U staat op de stoep bij uw buren met de vinger aan de deurbel. De brief met daarin uw edelmoedige aanbod heeft u in uw hand. De buurvrouw doet open en kijkt u aan met een gezicht alsof zij u in staat acht een stiletto te trekken en haar te bedreigen. U was al bijna klaar met uw vrolijke entreezin: beste Mitz, dit bedrag schenk ik jullie omdat jullie mij zo goed hebben opgevangen voor de quiz. direct dit van die schenking niet te menen. U bent nog op tijd: de schenking is herroepen. Had u vijf minuten gewacht, dan was u te laat geweest. Door niet meteen na het aanbod te weigeren, zou immers de buurvrouw de schenking hebben aanvaard en had u eraan vastgezeten.
Herroeping reeds aanvaarde schenking Uw dochter heeft al jaren een leuke vriend, Peter-Paul. Omdat u Peter-Paul erg sympathiek vindt, geeft u Peter-Paul een geldbedrag cadeau. Maar omdat PeterPaul nou eenmaal geen familie is en je toch maar nooit weet of hij uw dochter niet ongelukkig zal maken, besluit u bij de schenking te bepalen dat de schenking herroepbaar is. Hoewel Peter-Paul een keurige jongen is en op het rechte pad blijft, hangt hem zijn hele leven de herroepbaarheid als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Om het minste of geringste kan de schenking worden herroepen en zal hij gedwongen zijn het bedrag, of hij het nu wel of nog niet heeft gebruikt, terug te betalen. In hoeverre Peter-Paul blij moet zijn met deze schenking, is de vraag…
5.5 Randgevallen De definities van schenking en gift lijken erg duidelijk. Toch zijn er gevallen waarin niet duidelijk is of er wel sprake is van een schenking of gift. In de sfeer van vriendendiensten zijn altijd randgevallen te vinden. Wanneer is sprake van een schenking en wanneer van een gewone vriendendienst? De toetsingen die hierbij het lastigst zijn, zijn de vrijgevigheidsbedoeling van de schenker, de verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde. U bent niet verarmd als u tegelijk met uw eigen boodschappen wat kleine boodschappen voor uw buurvrouw meeneemt. Maar als u haar deze boodschappen vervolgens in handen drukt, zonder dat u betaling wenst? Bezien vanuit dit ene moment is duidelijk sprake van een gift. U verarmt: u heeft immers betaald voor
schenkingsrecht
89
Voorbeeld
Nog voor de buurvrouw haar mond kan opendoen, zegt u, verrast door haar houding,
de boodschappen, die u vervolgens weggeeft. De buurvrouw is verrijkt: zij heeft gratis boodschappen gekregen. Maar is het nog steeds een gift als u weet dat dit uw tegenprestatie is voor het feit dat gisteren de buurvrouw voor u dezelfde boodschappen heeft gehaald en dat u beiden zulke boodschappen geregeld voor elkaar meeneemt? Bij het beoordelen van de bedoeling van vrijgevigheid en de verrijking en verarming bij begiftigde en schenker, zult u behalve de formele vereisten, ook de redelijkheid en gebruikelijkheid in alledaagse situaties in de beoordeling mee moeten nemen.
Geldlening aan kinderen Uw zoon is zojuist afgestudeerd als huisarts. Hij neemt een praktijk over van een huisarts die met pensioen gaat. Om het praktijkpand te kunnen financieren, geeft u uw zoon een direct opeisbare lening. U bepaalt een zakelijke rente, de looptijd van de lening is onbeperkt. Ziet de fiscus deze geldlening als schenking? Nee. Het praktijkpand is een soort onderpand voor uw lening. Als u, om welke reden dan ook, de lening opeist, zal uw zoon u de schuld kunnen terugbetalen door bijvoorbeeld een hypotheek op het praktijkpand te nemen. Of misschien heeft uw zoon dan al voldoende vermogen bij elkaar verdiend om (een deel van) de lening uit eigen middelen terug te betalen. Uw zoon is succesvol huisarts. Uw dochter heeft wat minder geluk gehad in het leven.
Voorbeeld
Zij is gescheiden van haar man, heeft drie kleine kinderen en kan maar geen werk vinden. Zij kan met haar bijstandsuitkering net het hoofd boven water houden. U geeft uw dochter een lening, waardoor zij wat ruimer kan leven. U bepaalt dat de lening direct opeisbaar is. Ziet de fiscus deze geldlening als schenking? Ja, zeer waarschijnlijk wel. Uw dochter zal, ook in de (nabije) toekomst, niet in staat zijn deze lening terug te betalen als u hem opeist. De lening zal worden beschouwd als schenking.
Lening
90
Schenking
slim nalaten & schenken
5.6
Schenkingen en de fiscus
Als u een schenking ontvangt, zal ook de fiscus zijn deel van de schenking willen ontvangen in de vorm van schenkbelasting. In principe vallen alle schenkingen onder de heffing van schenkbelasting (waarbij enkele schenkingen zijn vrijgesteld, zie par. 5.8). Nadat over de schenking schenkbelasting is betaald, valt de schenking in het vermogen van de begiftigde (voor zover het een vermogensbestanddeel is) en wordt over dit vermogensbestanddeel vervolgens jaarlijks inkomstenbelasting geheven. De fiscus is erg alert op transacties tussen ouders en kinderen. Vaak wordt in een vermogensoverheveling een schenking gezien. Zo ook een geldlening aan uw kinderen. Afhankelijk van de voorwaarden bij die geldlening zal de fiscus daarin ook slagen. Als de lening feitelijk niet direct opeisbaar is, is sprake van een schenking en is uw kind over het ‘geleende’ bedrag schenkbelasting verschuldigd. Alleen als de lening direct opeisbaar is en als het kind ook feitelijk in staat is de lening dan terug te betalen, wordt de geldlening door de fiscus geaccepteerd (zie ook het voorbeeld hiernaast).
5.7 Schenkbelasting De heffing van schenkbelasting is geregeld in de Successiewet, dezelfde wet waarin de erfbelasting is geregeld. Schenkbelasting wordt geheven over de waarde van een verkrijging door schenking, gekregen van iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde. Waar de verkrijger woont, doet voor de heffing van schenkbelasting niet ter zake. Als de schenker op het moment van schenking niet in Nederland woonde, kon tot en met 2009 over de waarde van binnenlandse, in Nederland gelegen, bezittingen (vooral onroerende zaken en ondernemingen) – eventueel minus schulden – het zogenoemde recht van overgang worden geheven. Sinds 2010 is het recht van overgang afgeschaft. Evenals voor de erfbelasting, hanteert de fiscus een aantal ficties, om te voorkomen dat de heffing van schenkbelasting al te gemakkelijk kan worden ontlopen. Enkele belangrijke ficties zijn de volgende: • Een Nederlander die naar het buitenland verhuist en daar binnen tien jaar na het emigreren uit Nederland een schenking doet, wordt geacht op het moment van de schenking in Nederland te hebben gewoond. De schenking valt zo onder de Nederlandse schenkbelasting. • Iedereen die in Nederland heeft gewoond en binnen een jaar nadat hij Nederland heeft verlaten, een schenking doet, wordt geacht op het moment van de schenking in Nederland te hebben gewoond. • Wie als Nederlander in het buitenland verblijft en in dienstbetrekking is bij een
schenkingsrecht
91
Nederlandse publiekrechtelijke instelling (zoals diplomaten), wordt geacht met zijn gezin binnen Nederland te wonen. Voor militairen gelden speciale regels. • Als schenkingen worden gedaan binnen een jaar voor het huwelijk van de begiftigden of van de schenkers, wordt het huwelijk geacht te hebben bestaan op het moment van de schenking. Deze bepaling is van belang, omdat echtgenoten voor de schenkbelasting als één persoon tellen (en dus schenkingen aan ieder persoonlijk – het dubbele aantal schenkingen – niet mogelijk zijn, zonder een bijbehorende extra heffing van schenkbelasting). Degene die de schenking krijgt, de begiftigde, is degene die de schenkbelasting moet betalen. Een schenker kan bepalen dat hij de schenkbelasting zelf voor zijn rekening neemt, de schenking heet dan ‘vrij van recht’. Het totaal waarover schenkingsrecht moet worden voldaan, wordt in dat geval groter. U moet in zo’n geval terugrekenen hoeveel u bruto moet schenken om het gewenste nettobedrag bij de begiftigde terecht te doen komen. In feite schenkt u nu een hoger bedrag. Over dit hogere bedrag is degene die de schenking krijgt, schenkbelasting verschuldigd. Per saldo blijft dan netto datgene voor de begiftigde over wat de schenker netto als schenking in gedachten had. Sinds 1 januari 2006 is de bijzondere (=gunstige) berekeningswijze voor schenkingen vrij van recht vervallen. Deze vereenvoudigde berekeningswijze was toegestaan omdat de exacte berekening van de schenkbelasting bij een schenking vrij van recht zonder computer vrijwel niet mogelijk was. Nu we in het digitale tijdperk vrijwel alle berekeningen moeiteloos kunnen uitvoeren, vindt de wetgever het niet meer nodig om voor schenkingen vrij van recht
Schenking vrij van recht Tom en Jerry hebben een suikeroom. Deze suikeroom schenkt hun ieder €100.000.
Voorbeeld
Deze schenking is vrij van recht. De suikeroom wil dus dat Tom en Jerry elk een bedrag van €100.000 in hun handen krijgen, na betaling van schenkbelasting. Hoeveel bedraagt de totale schenking en hoeveel schenkbelasting moet de suikeroom daarover betalen? De schenking aan Tom en Jerry valt voor de schenkbelasting in de hoogste tariefgroep, tariefgroep 2. Terugrekenend naar een nettoschenking van €100.000, is de brutoschenking €145.586. De over dit bedrag verschuldigde schenkbelasting is €45.586, zodat ieder neefje €100.000 overhoudt. De suikeroom zal Tom en Jerry ieder €145.586 schenken. Tot en met 2009 moest hij nog tweemaal een bedrag van €205.044 schenken, om zijn neefjes ieder €100.000 te laten overhouden.
92
slim nalaten & schenken
een vereenvoudigde, gunstige berekeningswijze toe te staan. Sinds 2010 is een schenking vrij van recht minder duur dan vroeger. Dit komt doordat de tarieven voor de tariefgroep voor de overige verkrijgers (alle verkrijgers, met uitzondering van partners en (klein)kinderen) aanzienlijk zijn verlaagd. Begon deze tariefgroep vroeger met een belastingpercentage van 41%, sinds 2010 is het hoogste percentage (over een geschonken bedrag van €118.254 of meer) 40%. Zie het voorbeeld schenking vrij van recht.
5.8 Vrijstellingen en tarieven 5.8a Vrijstellingen Voor de schenkbelasting gelden dezelfde tarieven als voor de erfbelasting. Maar de vrijstellingen zijn niet gelijk aan elkaar. De belangrijkste vrijstellingen voor de schenkbelasting zijn (bedragen 2013): • Als ouders aan kinderen schenken, hebben de kinderen een vrijstelling van €5141. Deze vrijstelling geldt per kalenderjaar. Als in een kalenderjaar meer schenkingen worden gedaan, worden alle schenkingen bij elkaar opgeteld. Als meer wordt geschonken dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Kinderen kunnen een beroep doen op een eenmalig verhoogde vrijstelling, bij een schenking van hun ouders tussen hun 18e en 40e jaar. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling bedraagt €24.676. Als meer wordt geschonken dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Kinderen kunnen een beroep doen op een eenmalig verhoogde vrijstelling, bij een schenking van hun ouders tussen hun 18e en 40e jaar. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling bedraagt €51.407. Dit bedrag moet worden aangewend voor de aankoop, verbouwing of verbetering van een huis of voor het volgen van een (dure) studie. Het bedrag mag ook worden gebruikt voor het aflossen van een schuld ten behoeve van de eigen woning, zoals een hypotheek. Voor het aflossen van een studieschuld kan deze schenking niet worden aangewend. Is de schenking bedoeld voor de betaling van de kosten van een studie, dan moet de schenking bij notariële akte worden gedaan. Deze en de hiervoor genoemde vrijstelling kunnen niet bij elkaar worden opgeteld: er kan dus slechts op één van beide een beroep worden gedaan. Ook bij deze eenmalig verhoogde vrijstelling geldt dat als meer wordt geschonken dan de vrijstelling, slechts het meerdere belast is. • Alle overige schenkingen (dus ook aan de partner) genieten een vrijstelling van €2057 per kalenderjaar. Als meer wordt geschonken dan de vrijstelling, is slechts het meerdere belast. • Schenkingen aan Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s zoals kerken,
schenkingsrecht
93
goede doelen) zijn volledig vrijgesteld van de heffing van schenkbelasting. Dit geldt alleen voor schenkingen aan instellingen die door het ministerie van Financiën zijn erkend als ANBI. Hoe en waar een instelling zich als ANBI kan laten registreren, is te vinden op de website van de Belastingdienst (www. belastingdienst.nl). • Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s zoals sportorganisaties en niet-commerciële dorpshuizen) zijn eveneens volledig vrijgesteld. De 3/4-regel Tot 2010 bestond er een regeling dat de te betalen belasting nooit meer bedroeg dan 75% van het verschil tussen de verkrijging en de vrijstelling. Deze regeling was nodig omdat in sommige gevallen de gehele verkrijging werd belast, als meer werd geschonken dan de vrijstelling. In de Successiewet zijn alle vrijstellingen voetvrijstellingen. Dit wil zeggen dat de vrijstellingen niet afhankelijk zijn van de hoogte van de verkrijging. Slechts het meerdere dat wordt verkregen boven de vrijstelling wordt belast. In deze nieuwe systematiek is een ¾-regel overbodig en daarom afgeschaft.
Schenking van ouders aan kind Daro vindt na jaren zoeken zijn verloren zoon Luke terug. De vrouw van Daro is al overleden, Luke is Daro’s enige naaste familielid. Daro wil Luke alvast wat van zijn
Voorbeeld
vermogen schenken. Luke is 34 jaar, zodat nog een beroep kan worden gedaan op de eenmalig verhoogde vrijstelling. Als Daro Luke dat kalenderjaar maximaal €24.676 schenkt, is in het geheel geen schenkbelasting verschuldigd over de schenking. Als hij bijvoorbeeld €30.000 wil schenken, is de berekening als volgt. De schenking bedraagt €30.000. Hiervan af gaat de vrijstelling ad €24.676, zodat €5324 overblijft. Hierover is 10% (€532) schenkbelasting verschuldigd. Stel nu dat Luke net een leuk huis op het oog had. Daro kan dan €51.407 vrij van schenkbelasting schenken aan zijn zoon. Voor Luke scheelt dat in de hoogte van de bij de aankoop af te sluiten hypotheek. Laat de notaris in zijn afrekening het geschonken bedrag noemen ter voorkoming van mogelijke latere misverstanden met de fiscus!
5.8b Tarieven Voor schenkingen gelden dezelfde tarieven als voor de erfbelasting. De hoogte van het tarief is afhankelijk van de graad van bloedverwantschap en van de hoogte van de schenking. Het tarief varieert van 10% tot 20% voor verkrijgingen van kinderen van ouders en voor verkrijgingen van echtgenoten en samenwoners van elkaar (tariefgroep 1); en van 30% tot 40% bij overige
94
slim nalaten & schenken
verkrijgingen (tariefgroep 2). Bij verkrijgingen tot €118.254 gelden de lage percentages, bij verkrijgingen boven €118.254 worden de hoge percentages toegepast. Kleinkinderen vallen onder het tarief van tariefgroep 1, met dien verstande dat zij het tarief van tariefgroep 1 betalen met een verhoging van 80% van de te betalen belasting. Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) zijn sinds 2006 geheel vrijgesteld van de heffing. Dat geldt sinds 2009 ook voor Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s), zoals sportorganisaties en niet-commerciële dorpshuizen. Zie voor de tarieven voor 2013 tabel 4. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd.
Tabel 4 TARIEVEN schenkBELASTING (2013) Belaste verkrijging
Tariefgroep 1 partners en kinderen
Tariefgroep 2 overige verkrijgers
bedrag 1)
% 2)
bedrag 1)
% 2)
bedrag 1)
% 2)
€0
10%
€0
18%
€0
30%
€11.825
20%
€23.650
36%
€35.476
40%
€0 - €118.254 €118.254 en hoger
Tariefgroep 1A kleinkinderen
1 verschuldigde belasting over beginbedrag tariefschijf 2 percentage verschuldigde belasting over het meerdere in de tariefschijf
Schenkbelasting Rochelle krijgt een schenking van €5500 van haar ouders. Haar vrijstelling bedraagt €5141. Belastingheffing vindt plaats in tariefgroep 1. De belastingheffing over haar verkrijging wordt (€5500 – €5141) x 10% = €35. Carline krijgt een schenking van €5500 van haar broer Luiz. De vrijstelling voor Carline voetvrijstelling, zodat slechts het meerdere boven €2057 wordt belast. Belastingheffing vindt plaats in tariefgroep 2. De belastingheffing over haar verkrijging wordt (€5500 – €2057) x 30% = €1032. Het Koningin Wilhelminafonds krijgt een donatie van €5500. Een het algemeen nut beogende instelling is volledig vrijgesteld, zodat het fonds de gehele €5500 zonder belastingheffing in handen krijgt. Annika krijgt een schenking van €5500 van haar suikertante. De vrijstelling voor Annika bedraagt €2057. In tegenstelling tot onder de oude wetgeving, is de vrijstelling nu een voetvrijstelling, zodat slechts het meerdere boven €2057 wordt belast. Belastingheffing vindt plaats in tariefgroep 2. De belastingheffing over haar verkrijging wordt (€5500 – €2057) x 30% = €1032.
schenkingsrecht
95
Voorbeeld
bedraagt €2057. In tegenstelling tot onder de oude wetgeving, is de vrijstelling nu een
5.9
Aangifte schenkbelasting
Als een schenking beneden het vrijgestelde bedrag blijft, hoeft u geen aangifte voor de schenkbelasting te doen. Hierop geldt één uitzondering: als u gebruik wilt maken van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking van ouder aan kind, moet u wel aangifte doen en een beroep doen op deze vrijstelling. De fiscus kan zo registreren dat en wanneer u gebruik heeft gemaakt van deze eenmalige vrijstelling. In tegenstelling tot bij de erfbelasting moet u zelf een aangiftebiljet aanvragen. U kunt dit aanvragen bij de Belastingdienst in uw regio. U levert het biljet bij dezelfde belastingeenheid in. Als u niet weet of u een aangifte moet indienen, kunt u informatie krijgen bij de Belastingdienst (Belastingtelefoon 0800-0543). Ook als u geen aangifte hoeft te doen, is het aan te raden de schenking vast te leggen. Dit kunt u onderhands regelen. Zorg dat zowel de schenker als de begiftigde uw onderhandse akte tekent. De aangifte kan worden gedaan door de schenker en de begiftigde gezamenlijk, of door ieder afzonderlijk. Behalve de persoonlijke gegevens van de schenker en de begiftigde, gegevens over de schenking zelf en eventuele vrijstellingen, geeft u op het aangiftebiljet aan naar welk adres de aanslag en andere stukken van de Belastingdienst moeten worden verzonden. Vult u hier geen adres in, dan stuurt de Belastingdienst de aanslag en overige stukken naar de schenker. Uiterlijk binnen twee maanden na de schenking moet u aangifte doen. Schenkingen van ouders aan kinderen moeten in elk geval voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de schenking(en) is (zijn) gedaan, worden aangegeven. Uitstel van indiening van de aangifte wordt op verzoek verleend. Voor informatie over formele zaken zoals bezwaar en beroep, verwijzen wij u naar par. 3.7. De regels voor de erfbelasting en de schenkbelasting zijn op dit punt gelijk aan elkaar.
Jaarlijkse schenking aan kinderen
Voorbeeld
Rico (63) en Sylvie (62) schenken jaarlijks het maximaal vrijgestelde bedrag aan hun enig kind Pablo. Zij denken dit de komende twintig jaar – bij leven en welzijn – te kunnen volhouden. De rest van hun vermogen ontvangt Pablo na hun overlijden als erfgenaam. Gemakshalve geen rekening houdend met inflatie, schenken Rico en Sylvie 20 x €5141 = €102.820 aan Pablo, geheel zonder heffing van schenkbelasting. Op het moment dat Rico en Sylvie overlijden, zal hun nalatenschap €102.820 lager zijn dan zonder de schenkingen. Het echtpaar bespaart Pablo op deze manier een heffing van erfbelasting van in ieder geval €8329 (naar de tarieven van 2013).
96
slim nalaten & schenken
5.10 Schenken en belasting besparen Door periodiek, bijvoorbeeld jaarlijks, te schenken aan uw naasten of aan instellingen met goede doelen, kunt u alvast een voorschot nemen op uw erfenis. U kunt door de spreiding in jaren steeds een zodanig bedrag schenken dat de begiftigde geen of zeer weinig erfbelasting is verschuldigd. Door tijdens uw leven al vermogen over te hevelen, zorgt u ervoor dat er straks bij uw overlijden minder in uw nalatenschap blijft. De combinatie van schenkingen en erfenis geven u de mogelijkheid uw vermogen tegen zo laag mogelijke belastingheffing naar uw erfgenamen over te hevelen. U benut dan zowel de jaarlijkse vrijstellingen als de mindere progressie in de tarieven (immers hoe hoger de schenking of erfenis, des te hoger het tarief van de belastingheffing. Door spreiding met lagere bedragen blijft u in de lage tariefschijf). Er zijn diverse manieren om jaarlijks alvast een deel van uw vermogen aan uw kinderen over te hevelen. • U kunt jaarlijks het maximaal vrijgestelde bedrag (2013 €5141) aan uw kinderen schenken. Dit vrijgestelde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Zolang u met uw schenkingen beneden de vrijgestelde bedragen blijft, hoeft u geen aangiftebiljet in te vullen. • Als uw kinderen in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar zijn, kunt u hen eenmalig een hoger bedrag schenken met een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling van €24.676 in 2013. Ook dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Als u van deze vrijstelling gebruikmaakt, moet u een aangiftebiljet aanvragen en invullen. • U kunt uw kinderen in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar eenmalig een bedrag van €51.407 schenken (in plaats van de hierboven genoemde eenmalige verhoogde vrijstelling). Dit bedrag moeten zij aanwenden voor de aankoop van een eigen woning of voor het betalen van een dure studie. Ook voor deze vrijstelling geldt dat u een aangiftebiljet moet aanvragen en invullen. • Als u minder tijd heeft om jaarlijks relatief lage bedragen aan uw kinderen te schenken, kunt u overwegen uw kinderen het maximale bedrag van de eerste tariefschijf te schenken. Over dit bedrag zijn uw kinderen slechts 10% schenkbelasting verschuldigd. Omdat uw kinderen ook recht hebben op een jaarlijkse vrijstelling van €5141 (tarief 2013), kunt u jaarlijks het maximum van de eerste tariefgroep (= €118.254) + €5141 schenken. Tot en met 2009 lag het maximum van de eerste tariefschijf rond €23.000. Vanaf 2013 is dit €118.254. Dit betekent dat schenken tot het maximum van de eerste tariefschijf – voor
schenkingsrecht
97
Eenmalig verhoogde vrijgestelde schenking Bernie schenkt zijn enige dochter Krista al enige jaren het jaarlijks maximaal vrijgestelde bedrag. Toen hij begon met schenken, bedroeg zijn vermogen €150.000. Volgend jaar wordt Krista 40 jaar. Bernie besluit haar dit jaar het verhoogde bedrag te schenken. De 15 jaren daarna schenkt hij weer jaarlijks het maximaal vrijgestelde bedrag. reeds ontvangen in de afgelopen acht jaren, stel
€25.000
dit jaar het eenmalig verhoogde bedrag
€24.676
15 jaar daarna maximaal €5141
€77.115 +
Totaalbedrag €126.791 Stel dat Bernie na deze 15 jaar overlijdt. Omdat hij al zo veel jaren aan Krista, zijn enig erfgename, heeft geschonken, bestaat zijn nalatenschap slechts uit een vermogen van €23.209. Van dit bedrag is €19.535 voor de heffing van erfbelasting vrijgesteld.
Voorbeeld
De resterende €3674 wordt belast met 10% erfbelasting. Krista heeft het vermogen van haar vader in de loop van 23 jaar overgeheveld gekregen, waarbij slechts aan belasting is verschuldigd €367 (de effecten voor de heffing van inkomstenbelasting buiten beschouwing gelaten; berekeningen met de tarieven voor 2013).
gen
nkin
sche
Krista g
stellin
% vrij
Vermogen Bernie €150.000
98
10%
erfb
elas
ting
slim nalaten & schenken
de optimale belastingbesparing – nu voor veel minder mensen een reële optie is. Immers, de meesten van ons hebben niet het vermogen jaarlijks zulke hoge bedragen aan hun kinderen te schenken. Als u geen kinderen heeft en/of uw vermogen aan anderen wilt nalaten, kunt u ook door tijdens uw leven al te schenken, de door u beoogde erfgenaam belastingbetaling besparen. Sinds 2010 zijn de belastingtarieven voor schenkingen aan anderen dan eigen (klein)kinderen sterk verlaagd. Over een schenking van maximaal €118.254 is de belastingheffing 30%. Voor hogere bedragen is dat 40%. Wilt u dat uw geld terechtkomt bij goede doelen, dan is in het geheel geen schenk- en/of erfbelasting verschuldigd. Als u kiest voor een bij notariële akte vastgelegde lijfrente aan een stichting die een goed doel nastreeft (met een looptijd van minimaal vijf jaar), kunt u de geschonken bedragen bovendien volledig in aftrek brengen op uw inkomen voor de inkomstenbelasting. Schenkingen aan ANBI’s (zie par. 5.8a) zijn, als deze boven een bepaald drempelbedrag uit komen, eveneens aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Schenkingen aan SBBI’s (zie par. 5.8a) kunt u niet in aftrek brengen op uw inkomen voor de inkomstenbelasting. Als u niet aan eigen kinderen wilt schenken, maar aan neefjes en nichtjes of zelfs aan niet-bloedverwanten, zijn de mogelijkheden voor onbelaste schenkingen – nog steeds – beperkter. De vrijstellingen zijn aanzienlijk lager (€2057 per jaar in 2013). Overigens blijft het in alle situaties de vraag of vermogensoverheveling tijdens leven noodzakelijk is. Toegegeven, u bespaart degenen die uw vermogen krijgen, een hoop belastingbetaling. Maar zelf heeft u niet meer de beschikking over het vermogen. Mogelijk hebben uw toekomstige erfgenamen zelf al een goed belegde boterham, zodat zij uw geld niet direct nodig hebben. U kunt er dan ook voor kiezen zelf uw eigen vermogen op te maken: u heeft er uiteindelijk ook zelf voor gewerkt om het bij elkaar te vergaren. Uw toekomstige erfgenamen krijgen dan een kleiner vermogen van u, dan het geval was geweest als u tijdens leven al aan hen had geschonken. Voordat u begint aan een constructie om vermogen aan uw toekomstige erfgenamen over te hevelen met als doel belastingbesparing, moet u voor uzelf een duidelijke keuze hebben gemaakt: kiest u voor uzelf (in de wetenschap dat uw toekomstige erfgenamen ook niet op een houtje hoeven te bijten) en maakt u zelf uw vermogen op of kiest u voor belastingbesparing voor uw toekomstige erfgenamen (die wellicht zelf al voldoende inkomen/vermogen hebben) en geeft u tijdens uw leven uw vermogen al weg? Zie voor schenking van uw eigen woning aan uw kinderen hoofdstuk 8.
schenkingsrecht
99
Schenking tot maximum eerste tariefschijf Ben (73) en Marijke (71) hebben een aardig vermogen opgebouwd. Nu zij op leeftijd komen, willen zij een deel van dit vermogen alvast aan hun zoon Matt overhevelen. Het vermogen van Ben en Marijke bedraagt €600.000 (we houden voor de berekeningen gemakshalve geen rekening met aangroei van dit vermogen). Zij schenken Matt jaarlijks
Voorbeeld
€123.395 (= €118.254 + €5141; tarief 2013). Ben en Marijke overlijden tegelijk, nadat zij Matt vier keer een jaarlijkse schenking hebben gedaan. Wat is de besparing van Matt? Matt heeft vier keer €123.395 ontvangen, tegen een jaarlijkse heffing van schenkbelasting van 10% over €118.254 = €47.300. Op het moment van overlijden van zijn ouders erft Matt een vermogen van €600.000 – (4 x €123.395) = €106.420. Voor de erfbelasting krijgt Matt een vrijstelling van €19.535. Over het restant, €86.885, moet Matt aan erfbelasting betalen (10% x€86.885 =) €8688. Matt heeft in totaal €55.988 aan schenkbelasting en erfbelasting betaald om een vermogen van €600.000 in handen te krijgen. Hadden Ben en Marijke niets geschonken aan Matt, dan had Matt een vermogen van €600.000 geërfd. De vrijstelling van Matt voor de erfbelasting bedraagt €19.535. Aan erfbelasting is hij dan verschuldigd €104.267 (tarief 2013). Door tijdens hun leven al aan Matt te schenken, hebben Ben en Marijke hun zoon €48.279 (€104.267 – €55.988) belastingheffing bespaard.
100
slim nalaten & schenken
5.11 Schuldigerkenningen Het is natuurlijk ook mogelijk dat u geld aan uw kinderen wilt schenken, maar dit nu nog niet kunt, omdat uw geld bijvoorbeeld vaststaat en u het alleen tegen (hoge) kosten kunt vrijmaken. In dat geval kunt u er ook voor kiezen aan uw kinderen te schenken, maar het bedrag schuldig te blijven (de zogenoemde papieren schenking). Als u daarbij jaarlijks beneden de vrijgestelde bedragen blijft, is er geen schenkbelasting verschuldigd. U bouwt dan in de loop der jaren een schuld op aan uw kinderen. Slechts onder voorwaarden accepteert de fiscus deze schuld als een echte schuld in uw nalatenschap. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zijn: • u moet een zakelijke rente hebben afgesproken (uiteindelijk heeft u immers in feite een lening bij uw kinderen uitstaan). Het rentepercentage dient minimaal 6 te zijn; • u moet deze rente ook daadwerkelijk betalen. Het is niet voldoende dat u de rente schuldig blijft: de fiscus wil een soort opoffering van u zien, om te voorkomen dat u deze constructie al te gemakkelijk opzet om belastingheffing te ontgaan; • de schenking moet, afhankelijk van wat u schenkt, zijn gedaan bij notariële akte (zie ook par. 5.2a). Een som geld of een gebruiksvoorwerp hoeft niet bij notariële akte, een huis of een jacht bijvoorbeeld wel. In principe is een notariële akte geen voorwaarde voor de rechtsgeldigheid van de schuldigerkenning. Een notariële akte is nog wel vereist als u onroerende zaken schenkt of bijvoorbeeld aandelen in uw bv. Hoewel een notariële akte voor een schuldigerkenning van een geldbedrag niet vereist is (behalve, zoals hiervoor beschreven, als u tijdens uw leven deze schuld niet aflost), raden we u toch aan een dergelijke transactie vast te leggen in een notariële akte. U kunt dan altijd bewijzen wanneer u de bedragen heeft schuldigerkend en om welke bedragen het gaat. Hiermee kunt u uw kinderen meningsverschillen met de fiscus besparen. In het verleden is geregeld gebruikgemaakt van het schuldigerkennen van bedragen aan de kinderen, de zogenoemde papieren schenking. De reden was dat bejaarden- en verzorgingshuizen een vermogenstoets hanteerden. Ouderen met vermogen die een bejaardenhuis in wilden, moesten eerst hun eigen vermogen aanspreken voor de kosten van verzorging in het tehuis. Dit betekende dat er in principe geen vermogen overbleef voor de erfgenamen, de kinderen. Deze vermogenstoets is in 1997 afgeschaft. Toch kan het voorkomen dat u jaren geleden de constructie heeft opgezet, met in het achterhoofd deze vermogenstoets. Vaak werd daarbij geen rente betaald over de schuldigerkende bedragen, de rente werd bijgeschreven bij de hoofdsom.
schenkingsrecht
101
Zoals hierboven uiteengezet, accepteert de fiscus deze schuld niet als schuld van de nalatenschap. Als u nog zo’n schuldigerkenning zonder rentebetaling heeft lopen, zou u kunnen overwegen alsnog de verschuldigde rente te betalen. Dit is dan niet alleen de jaarlijkse (enkelvoudige) verschuldigde rente, maar ook de rente over de niet-betaalde rente. In 2013 is opnieuw een vermogenstoets ingevoerd. Voor het bepalen van de eigen bijdrage in een verzorgingstehuis werd tot dit jaar het vermogen meegeteld tegen de ‘normale’ 4% van de vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. Sinds 2013 is dit percentage verhoogd met 8% tot 12%. De hoogte van de eigen bijdrage in een verzorgingstehuis kan oplopen tot €2189,20 per maand. Daarnaast wordt bij ouderen in een verzorgingstehuis, die nog een eigen woning hebben, de waarde van deze woning een aantal jaren na opname in het verzorgingstehuis ook tegen dezelfde 12% meegeteld voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage. Om de hoogte van uw vermogen te beperken, kunt u – naast daadwerkelijk schenken – overwegen een papieren schenking aan uw kinderen te doen of ervoor zorgen dat een reeds eerder gedane papieren schenking aan de door de fiscus gestelde voorwaarden (zie eerder) voldoet, zodat deze papieren schenking later als schuld in uw nalatenschap kan gelden. Bij de kinderen wordt de vordering (de op papier gekregen schenking) voor de inkomstenbelasting in box 3 belast.
102
slim nalaten & schenken
06
x
andere fiscale gevolgen van schenken Behalve schenkbelasting kunnen ook andere belastingen verschuldigd zijn als u een schenking heeft ontvangen, zoals inkomstenbelasting of overdrachtsbelasting.
103
In par. 6.1 en 6.2 leest u wat de gevolgen van ontvangen schenkingen zijn voor deze beide belastingen. Ook geven we kort aan of een schenking nog gevolgen heeft voor enkele sociale-zekerheidsuitkeringen.
6.1 Inkomstenbelasting Na een schenking vallen de verkregen zaken in uw vermogen. Afhankelijk van het soort vermogensbestanddeel wordt dit belast in box 1, 2 of 3 van de inkomstenbelasting. De gebruikelijkste schenking is een schenking van een geldbedrag. Dit wordt voor de inkomstenbelasting in box 3 belast. Het geldbedrag vormt dan samen met uw andere vermogensbestanddelen (zoals spaarrekeningen, een effectenportefeuille) de rendementsgrondslag voor de forfaitaire rendementsheffing. Worden u aanmerkelijk-belangaandelen geschonken, dan vallen deze voor de belastingheffing in box 2. Een geschonken woning, die u als eigen woning gaat gebruiken, valt onder het eigenwoningforfait van box 1. Rente op een lening voor onderhoud of verbetering van de woning kunt u op de inkomsten uit het eigenwoningforfait in mindering brengen. Geschonken zaken worden in de inkomstenbelasting dus op dezelfde wijze belast als uw ‘eigen’ inkomens- en vermogensbestanddelen. De inkomstenbelasting kent een regeling voor giftenaftrek. Giftenaftrek is mogelijk bij giften aan in lidstaten van de EU, de Nederlandse Antillen, Aruba of een aangewezen mogendheid, gevestigde kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s). Aftrek is alleen mogelijk als de instellingen door de Belastingdienst zijn aangemerkt als ANBI, zie voor deze lijst www.belastingdienst.nl. Periodieke giften (termijnen van een lijfrente gedurende minimaal vijf jaren) zijn onbeperkt aftrekbaar als de verplichting tot schenken is aangegaan bij notariële akte. Andere giften zijn, zonder nadere vormvereisten, tot een bepaald maximum aftrekbaar met inachtneming van een niet-aftrekbaar drempelbedrag. Giften aan een Sociaal Belang Behartigende Instelling (een SBBI) zijn niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De SBBI zelf kan uw giften wel belastingvrij ontvangen.
6.2 Overdrachtsbelasting Overdrachtsbelasting wordt geheven over de waarde van de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken. Bij de schenking van een huis kan zich een samenloop van schenkbelasting en overdrachtsbelasting voordoen. Bij de overdracht van de woning is overdrachtsbelasting verschuldigd. Tot en met 2009 verviel in dat geval de heffing van overdrachtsbelasting en werd alleen
104
slim nalaten & schenken
schenkingsrecht geheven. Sinds 2010 moet overdrachtsbelasting gewoon worden betaald, maar komt het betaalde bedrag in mindering op de te heffen schenkbelasting.
Samenloop schenkingsrecht – overdrachtsbelasting Wim en Wil schenken hun huis aan hun zoon Maurits. Na de schenking blijven zij in het huis wonen. De vrijeverkoopwaarde van de woning is €280.000, de waarde in
Voorbeeld
bewoonde staat is €175.000. Maurits doet een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting (€24.676 voor 2013). Over het huis is in eerste instantie zowel schenkbelasting als overdrachtsbelasting verschuldigd. In zo’n situatie komt de betaalde overdrachtsbelasting in mindering op de schenkbelasting. Schenkbelasting wordt geheven over €175.000 – €24.676 = €150.324. De verschuldigde schenkbelasting bedraagt €18.239. Aan overdrachtsbelasting moet Maurits betalen: 2% over €175.000 = €3500. Dit bedrag komt in mindering op de te betalen schenkbelasting, zodat aan schenkbelasting is verschuldigd: €18.239 – €3500 = €14.739. In totaal heeft Maurits dus (€3500 + €14.739 =) €18.239 aan belastingen betaald, waarna hij het huis zijn eigendom mag noemen.
6.3 Lagere-overheidsheffingen De belangrijkste gemeentelijke heffing waar u mee te maken kunt krijgen, is de onroerendezaakbelasting, een belasting over de waarde van eigen woningen, verhuurde woningen, bedrijfspanden en (braakliggende) grond. De heffing werd tot 2006 verdeeld in een heffing voor eigenaren en een heffing voor gebruikers. Sinds 2006 betalen alleen eigenaren van de woningen nog onroerendezaakbelasting. Als u een woning krijgt geschonken maar daar zelf niet in kunt wonen, bijvoorbeeld omdat uw ouders zich een woonrecht hebben voorbehouden, wordt u belast voor het eigenarendeel. Uw ouders worden sinds 2006 niet meer belast voor het gebruikersdeel. Kunt u wel zelf in de geschonken woning terecht, dan betaalt u alleen het eigenarendeel; het gebruikersdeel is vervallen.
6.4
Sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen
Zowel sociale uitkeringen en subsidies, als bijdragen die u moet doen om van bepaalde overheidsvoorzieningen gebruik te maken, kunnen mede afhankelijk
andere fiscale gevolgen van schenken
105
zijn van uw vermogen. Een ontvangen schenking kan hier dus invloed op hebben. Hier volgen enkele voorbeelden van belangrijke sociale uitkeringen, subsidies en persoonlijke bijdragen, waarbij wordt aangegeven of ze al dan niet vermogensafhankelijk zijn. 6.4a
Sociale uitkeringen
Bijstand Als u een schenking heeft ontvangen, zal de waarde van deze schenking invloed hebben op uw recht op een bijstandsuitkering. Uw recht op bijstand wordt onder meer getoetst aan uw vermogen. Als u als gezin, als personen die een gezamenlijke huishouding voeren of als alleenstaande ouder meer vermogen heeft dan €11.590 (2013) of als alleenstaande €5795 (2013) heeft u geen recht op een bijstandsuitkering. Voor eigenwoningbezitters geldt een extra vrijstelling van maximaal €48.900 (2013). Als u een vermogen krijgt geschonken waar u nu nog niet aan kunt komen, zoals een schenking onder een opschortende voorwaarde (zie par. 5.4), heeft u nog recht op bijstand. Zodra u wel aan uw vermogen kunt komen, dus zodra aan de voorwaarde bij de schenking is voldaan, vordert de Sociale Dienst de verleende bijstand geheel of gedeeltelijk terug. Als u ziet aankomen dat u, na uw vermogen te hebben opgegeten, in de bijstand terecht zult komen, komt u wellicht in de verleiding uw vermogen weg te schenken. U ontvangt dan een bijstandsuitkering en uw kinderen (of andere begiftigden) krijgen uw vermogen. Helaas voor u, deze redenering gaat niet op. Als blijkt dat u kon voorzien dat u binnen afzienbare tijd na een schenking een beroep op een uitkering moest doen, kan de Sociale Dienst uw uitkering korten (of de uitkering verhalen op degene aan wie u heeft geschonken). In het algemeen wordt een termijn van vijf jaar voor het beroep op een uitkering als een veilige termijn beschouwd; op die termijn zou een beroep op een bijstandsuitkering niet te voorzien zijn. Maar de Sociale Diensten mogen hierin hun eigen beleid voeren. Werkloosheid (WW) De Werkloosheidswet kent geen vermogenstoets. Uw recht op een werkloosheidsuitkering wordt slechts getoetst aan uw arbeidsverleden en arbeidsinkomsten. Het verkrijgen van (al dan niet opeisbaar) vermogen uit een schenking beïnvloedt dus niet de hoogte van uw werkloosheidsuitkering. Arbeidsongeschiktheid (WIA) Uw recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt niet getoetst aan de
106
slim nalaten & schenken
aanwezigheid van vermogen. Ook hier wordt slechts getoetst aan arbeidsverleden, mate van arbeidsongeschiktheid en arbeidsinkomsten. Nabestaandenpensioen (Anw) Een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) is inkomensafhankelijk (tenzij het gaat om de (half)wezenuitkering: deze is inkomensonafhankelijk). Eigen vermogen, waaronder ontvangen schenkingen, inkomsten uit eigen vermogen of andere nabestaandenpensioenen (bijvoorbeeld via de werkgever van uw overleden partner), wordt niet gekort op de uitkering. Ouderdomspensioen (AOW) Inwoners van Nederland hebben – als aan bepaalde voorwaarden is voldaan – recht op een AOW-uitkering. De hoogte van deze uitkering wordt niet beïnvloed door eigen vermogen of inkomsten daaruit. 6.4b Subsidies Huurtoeslag Huurtoeslag zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen een woning kunnen huren die past bij hun situatie. Huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten. Voor de huurtoeslag moet uw huur liggen tussen €222,18 en €681,02 per maand. Voor jongeren onder de 23 jaar ligt de grens bij €374,44 per maand. Het recht op huurtoeslag is inkomens- en vermogensafhankelijk. Heeft u de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt, dan mag uw inkomen niet hoger zijn dan €21.025 (bij medebewoners €28.550). Uw vermogen mag niet hoger zijn dan €21.139 per persoon. Voor degenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, gelden hogere vermogensgrenzen en lagere maximale inkomensgrenzen. De schenking heeft mogelijk dus gevolgen voor uw recht op huurtoeslag. Zie voor meer informatie over het recht op huurtoeslag www.toeslagen.nl. Koopsubsidie Koopsubsidie is bedoeld om mensen met een laag inkomen toch in staat te stellen een huis te kopen. De koopsubsidie is een maandelijkse, onbelaste bijdrage in de hypotheeklasten. De hoogte van de bijdrage hangt onder meer af van het inkomen. Het recht op koopsubsidie is inkomens- en vermogensafhankelijk (en kent daarbij nog andere – hier verder niet besproken – voorwaarden). Dit betekent dat een schenking mogelijk ook gevolgen heeft voor uw recht op koopsubsidie. De koopsubsidie is eind 2011 stopgezet; de Wet bevordering eigenwoningbezit, die de koopsubsidie regelt, is per 1 januari 2012 formeel afgeschaft. Wie vóór 1 januari 2012 een aanvraag heeft ingediend die aan de voorwaarden voldoet, heeft
andere fiscale gevolgen van schenken
107
nog recht op vijf jaar subsidie. Zie voor actuele informatie www.rijksoverheid.nl. Tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering Ouders krijgen – afhankelijk van hun gezamenlijk belastbaar inkomen – een bijdrage in de schoolkosten van hun kind. Het belastbaar inkomen wordt mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. Er is dus een indirecte vermogenstoets. De verkrijging van een schenking kan ertoe leiden dat het belastbaar inkomen boven de gestelde maximumgrens komt, waardoor het recht op een bijdrage in de schoolkosten vervalt. Jongeren vanaf 18 jaar hebben een zelfstandig recht op studiefinanciering. Iedereen die gaat studeren krijgt een basisbeurs, onafhankelijk van inkomen en vermogen van de ouders. Indien nodig kunnen de studenten een aanvullende beurs krijgen. De aanvullende beurs is afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijke belastbaar inkomen van de ouders. Daarnaast kan iedere student een studielening afsluiten, ook als geen recht bestaat op de basisbeurs of aanvullende beurs. De hoogte van de te verlenen aanvullende beurs en studielening wordt gebaseerd op normbudgetbedragen. Ook voor de aanvullende beurs geldt dat er een indirecte vermogenstoets is. Het belastbaar inkomen wordt immers mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. De verkrijging van een schenking (door de ouders) kan ertoe leiden dat het belastbaar inkomen boven de gestelde maximumgrens komt, waardoor het recht op een aanvullende beurs mogelijk vervalt. 6.4c
Persoonlijke bijdragen: thuiszorg
De diensten van thuiszorg zijn gevarieerd. Hieronder vallen bijvoorbeeld verpleging en verzorging, maar ook het uitlenen van verpleeg- en hulpmiddelen. • Verpleging en verzorging. U betaalt een eigen bijdrage die onder meer afhankelijk is van uw belastbaar inkomen. Het belastbaar inkomen wordt mede bepaald door de waarde van de vermogensbestanddelen in box 3. De verkrijging van een schenking kan ertoe leiden dat u in een hogere inkomenscategorie wordt ingedeeld, waardoor de eigen bijdrage hoger wordt. • Uitlenen van verpleeg- en hulpmiddelen. De gebruikelijkste artikelen (zoals krukken of een douchestoel) kunt u voor maximaal een half jaar gratis lenen. Een inkomens- of vermogenstoets wordt hierbij niet gehanteerd, zodat de verkrijging van een schenking niet leidt tot een alsnog vast te stellen eigen bijdrage.
108
slim nalaten & schenken
07
x
nalatenschapsplanning Nalatenschapsplanning, of estate planning, is het sluitstuk van uw financiële planning. Nalatenschapsplanning is een vorm van vermogensoverdracht, waarbij u gericht tijdens leven en/of bij overlijden uw vermogen overdraagt.
109
Met nalatenschapsplanning bepaalt u zelf de vorm waarin en het tijdstip waarop u uw vermogen overdraagt. Doel hierbij kan zijn het verzorgd achterlaten van uw nabestaanden (partner, kinderen) en/of besparing van erfbelasting (belastingverlaging). U kunt vermogensoverdracht bij leven en bij overlijden combineren voor een zo goed mogelijk resultaat. Met nalatenschapsplanning kunt u ook uw wensen vastleggen voor een mogelijke periode in uw leven, waarin u niet (meer) in staat bent zelfstandig beslissingen te nemen. Zie hiervoor par. 7.2d. Voor een optimale vermogensoverdracht bij leven en na overlijden staan u verschillende mogelijkheden ter beschikking: schenkingen (zie par. 7.3), goede afspraken in het huwelijksvermogensrecht (par. 7.1), begunstigen via een levensverzekering (zie par. 7.4) en een testament (par. 7.2). Verder gaan we in dit hoofdstuk nog kort in op enkele specifieke onderwerpen, zoals emigratie (par. 7.5): heeft emigratie gevolgen voor de heffing van erf- of schenkbelasting, en zo ja, welke? We bespreken kort de situatie van gerichte vermogensoverdracht van ouders naar kinderen (par. 7.6) en de situatie van gerichte vermogensoverdracht van een alleenstaande (par. 7.7). In par. 7.8 tot slot bespreken we enkele bijzondere situaties, zoals de gevolgen van hertrouwen en scheiden voor erfenissen of schenkingen.
7.1 Huwelijksvermogensrecht In Nederland bepaalt het huwelijksvermogensrecht dat echtgenoten (en geregistreerde partners) in algehele gemeenschap van goederen trouwen, tenzij zij vóór het huwelijk huwelijkse voorwaarden hebben laten opmaken. Buiten de algehele gemeenschap van goederen vallen slechts aan een persoon ‘verknochte’ goederen (overigens alleen de goederen zelf en niet de waarde ervan!) en goederen waarop een uitsluitingsclausule van kracht is. Met huwelijkse voorwaarden kunnen de echtgenoten bereiken dat hun bezittingen en schulden gescheiden blijven, er ontstaat dan geen gemeenschap van goederen. Dit kan nuttig zijn in het kader van gerichte vermogensoverdracht: u kunt zo het familiekapitaal binnen de familie houden of zorgen dat kinderen uit een eerste huwelijk niet buiten de boot vallen als u opnieuw trouwt. Een al dan niet gedeeltelijke gemeenschap van goederen is een goede basis voor een gerichte vermogensoverdracht. Bij overlijden van één van de partners vererft de helft van het vermogen. U kunt dan alvast voor deze helft een optimale verdeling van de bezittingen maken. Zo kunt u snel in waarde stijgende bezittingen (zoals – op de langere termijn gezien – een aandelenpakket of onroerend goed) toedelen aan de kinderen. Bij het overlijden van de langstlevende ouder wordt deze waardestijging niet belast: de bezittingen zijn
110
slim nalaten & schenken
immers al eigendom van de kinderen. Bovendien maakt u, door het vermogen in twee delen te laten vererven, een beter gebruik van de progressie in de tarieven van de erfbelasting (zie par. 3.4). 7.1a Huwelijkse voorwaarden Als u tijdens uw leven uw vermogens geheel of gedeeltelijk gescheiden wilt houden, zult u huwelijkse voorwaarden nodig hebben. Huwelijkse voorwaarden bestaan in alle vormen en maten. De belangrijkste vormen zijn: • koude uitsluiting: elke gemeenschap van goederen is uitgesloten; • verrekenstelsel van inkomsten en/of vermogens: er is geen gezamenlijk vermogen: positieve of negatieve resultaten worden periodiek verrekend; • gemeenschap van vruchten en inkomsten of van winst en verlies: er zijn drie vermogens, waarvan het tijdens huwelijk opgebouwde vermogen een gezamenlijk vermogen is; • gemeenschap van inboedel- of registergoederen: koude uitsluiting met uitzondering van speciale door u aan te wijzen goederen, bijvoorbeeld de eigen woning en de inboedel, die dan gezamenlijk vermogen zijn.
nalatenschapsplanning
111
Verrekenbeding Vaak wordt in huwelijkse voorwaarden een verrekenbeding opgenomen. Met een verrekenbeding kunt u ervoor zorgen dat de beide vermogens gelijk worden verdeeld over u beiden. Ook verrekenbedingen bestaan in alle vormen en maten. Er is slechts één verrekenbeding dat fiscaal ‘waterdicht’ is. Dit is het finaal wederkerig verrekenbeding. Bij ontbinding van het huwelijk door overlijden rekent u onderling af alsof u gehuwd was geweest in gemeenschap van goederen en niet onder huwelijkse voorwaarden. Tot deze afrekening bent u verplicht: u kunt dus niet besluiten niet af te rekenen als toevallig de partner met het kleinste vermogen als eerste komt te overlijden. Als u kiest voor een andere vorm van verrekenbeding, loopt u het grote risico dat de fiscus het beding niet accepteert: hierdoor zou u uw eigen nalatenschapsplanning kunnen frustreren. Het voordeel van huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding is dat u ieder uw eigen vermogen behoudt als het huwelijk om een andere reden dan door overlijden wordt ontbonden (bijvoorbeeld door echtscheiding). Het maken van huwelijkse voorwaarden (zonder finaal verrekenbeding) kan fiscaal gezien ook nadelig uitpakken, vooral als een van de partners een groot vermogen heeft opgebouwd terwijl de andere partner geen vermogen bezit. Als de vermogende partner komt te overlijden, vererft dat grote vermogen. Waren er geen huwelijkse voorwaarden gemaakt, dan zou slechts de helft van dat vermogen vererven. Het wettelijk erfrecht bepaalt dat alle bezittingen en schulden van de nalatenschap naar de langstlevende (stief)ouder gaan. Als het doel van uw nalatenschapsplanning is het financieel verzorgd achterlaten van uw partner, hoeft u in principe geen afwijkende regelingen op te zetten. Als u zowel het verzorgd achterlaten van uw partner als belastingbesparing voor uw nabestaanden beoogt, zult u naast goede huwelijkse voorwaarden een testament
Tip
nodig hebben.
Meer weten? Voor een uitgebreidere beschrijving van het huwelijksvermogensrecht verwijzen wij u naar de uitgave van de Consumentenbond: Samenwonen of trouwen. Zie www.consumentenbond.nl/webwinkel.
112
slim nalaten & schenken
7.2 Testamenten Wilt u afwijken van het wettelijk erfrecht, dan zult u een testament moeten laten opmaken. In een testament kunt u precies die verdeling van uw vermogen vastleggen die u voor ogen staat. Er zijn verschillende testamentvormen waarbij u uw nabestaanden c.q. erfgenamen fiscaal zo gunstig mogelijk uw vermogen toebedeelt, maar ook de belangen van uw achterblijvende partner niet uit het oog verliest. We bespreken hier enige testamentvormen. Uw notaris kan u gedetailleerdere uitleg geven over deze en andere testamentvormen. Zorg dat u, voordat u naar de notaris gaat, precies weet wat u wilt en laat de notaris uw wensen in testamentvorm gieten. Een testament is maatwerk, u hoeft geen genoegen te nemen met een standaardvorm.
!
Denk aan de inkomstenbelasting Alle verdelingen die u bij testament laat vastleggen, hebben gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting.
7.2a Vruchtgebruiktestament Een testamentvorm die veel wordt gebruikt bij samenwonende partners en in situaties waarin sprake is van een tweede huwelijk met kinderen uit een eerste huwelijk, is het vruchtgebruiktestament. Bij een vruchtgebruiktestament krijgt de erfgenaam (een familielid of de kinderen uit het eerste huwelijk) de blote eigendom van de goederen uit de nalatenschap. De langstlevende partner krijgt het vruchtgebruik. Tenzij u in uw testament bepaalt dat de vruchtgebruiker zelfstandig alles met de vruchtgebruikgoederen mag doen, zoals verkopen, moet de vruchtgebruiker de goederen in stand houden en heeft deze alleen recht op de ‘vruchten’. U bepaalt in het testament ook wanneer het vruchtgebruik eindigt. Gebruikelijk is dat het vruchtgebruik eindigt bij overlijden van de langstlevende partner, bij diens faillissement of bij hertrouwen. Het voordeel van een vruchtgebruiktestament is dat u de langstlevende partner in het genot van de goederen laat (meestal inclusief het zelfstandige beschikkingsrecht), terwijl (de blote eigendom van) de goederen al in handen (is) zijn bij de erfgenamen. Er vindt dus niet tweemaal een vererving van dezelfde goederen plaats. Bovendien voorkomt u dat de goederen, na het overlijden van uw partner, in handen van de familie van uw partner komen. Een bijkomend voordeel is dat de waardestijgingen van de goederen direct ten goede komen aan de blote eigenaren en dus niet bij het overlijden van de langstlevende partner vererven, waardoor erfbelasting erover verschuldigd is.
nalatenschapsplanning
113
7.2b
Fideï-commis de residuo (tweetrapsmaking)
Een testament met een fideï-commis (of tweetrapsmaking) wordt gebruikt bij samenwonende partners, een tweede huwelijk, kinderloze echtparen of bij geestelijk gehandicapte kinderen. Alleen in de situatie dat geestelijk gehandicapte kinderen van u erven, zouden wij u deze testamentvorm aanraden. In de andere situaties leidt het vruchtgebruiktestament tot dezelfde resultaten. Fiscaal gezien is een vruchtgebruiktestament gunstiger dan een testament met een fideï-commis. Bij deze laatste testamentvorm zijn er twee ‘gegadigden’: de bezwaarde en de verwachter. De bezwaarde is degene die in eerste instantie erft. De verwachter – die dus al is aangewezen in het testament van de erflater – erft na de bezwaarde. Hij erft datgene wat de bezwaarde heeft overgelaten van de nalatenschap van de erflater. De bezwaarde kan dus volledig beschikken over zijn erfenis. Bij het overlijden van de bezwaarde wordt de verwachter geacht niet te hebben geërfd van de bezwaarde, maar rechtstreeks van de erflater. Een dergelijk testament biedt voordelen als u bijvoorbeeld twee kinderen heeft, van wie één geestelijk gehandicapt. Als u verwacht dat uw gehandicapte kind eerder dan uw andere kind overlijdt en kinderloos blijft, vererft uw vermogen tegen een voordelig tarief naar uw overblijvende kind.
Tweetrapsmaking geestelijk gehandicapt kind Niek is weduwnaar. Hij heeft twee kinderen, Robert en Mirthe. Robert is geestelijk gehandicapt en verblijft in een inrichting voor gehandicapten. De artsen hebben Niek erop voorbereid dat Robert niet oud zal worden. Niek heeft in zijn testament bepaald dat Robert en Mirthe zijn erfgenamen zijn. Robert krijgt zijn erfdeel onder de
Voorbeeld
tweetrapsmakingbepaling. Zijn zus Mirthe is verwachter. Niek overlijdt. Zijn nalatenschap bedraagt €200.000. De kinderen erven ieder €100.000. Over haar deel is Mirthe €8046 (tarief 2013) aan erfbelasting verschuldigd. We gaan ervan uit dat het geërfde vermogen gedurende het leven van Robert niet wijzigt. Op het moment dat Robert overlijdt, erft Mirthe €100.000. Zij erft dit bedrag naar het tarief alsof zij rechtstreeks van haar vader had geërfd. Zij is dus €8046 erfbelasting over dit bedrag verschuldigd. In totaal heeft Mirthe €16.092 aan erfbelasting betaald voor de gehele nalatenschap van €200.000 van haar vader. Als Niek geen tweetrapsmakingbepaling in zijn testament had opgenomen, zou Mirthe ook als enig erfgename van Robert hebben geërfd. Zij had dan wel meer erfbelasting moeten betalen. In eerste instantie over haar eigen erfdeel van haar vader €8046 (tariefgroep 1). Daarnaast over de erfenis van haar broer (tariefgroep 2) €29.382. In totaal zou zij dan €37.428 aan erfbelasting verschuldigd zijn geweest.
114
slim nalaten & schenken
7.2c Keuzelegaattestament De flexibiliteit van deze testamentvorm geeft de langstlevende (stief)ouder de mogelijkheid zelf te kiezen welke goederen hij uit de nalatenschap van de partner in eigendom wenst. De kinderen zijn erfgenamen, de langstlevende (stief)ouder heeft het recht zaken uit de nalatenschap uit te zoeken en die in volle eigendom te verkrijgen. Als de erflater in het testament bepaalt dat de tegenwaarde van die zaken in de nalatenschap moet worden gestort, is de langstlevende (stief)ouder geen erfbelasting verschuldigd over de verkrijgingen. Hoeft de waarde van de zaken niet te worden vergoed, dan is de langstlevende (stief)ouder wel erfbelasting verschuldigd over de gekozen zaken. Met deze testamentvorm kan optimaal worden voorzien in de financiële behoeften van de langstlevende (stief)ouder.
Keuzelegaattestament Jaap en Sonja hebben twee kinderen. Sonja overlijdt. Zij heeft een keuzelegaattestament waarin zij de kinderen als erfgenamen heeft aangewezen. Jaap mag onbeperkt kiezen welke vermogensbestanddelen hij uit de nalatenschap in volle eigendom wil. Omdat Jaap en Sonja welgesteld zijn, heeft Sonja in haar testament bepaald dat Jaap de tegenwaarde van de door hem gekozen vermogensbestanddelen
Voorbeeld
in de nalatenschap moet storten. De nalatenschap van Sonja bestaat uit: diverse antieke inboedelstukken met een waarde van €175.000, een effectenportefeuille met een waarde van €250.000, een verhuurde woning als belegging met een waarde van €150.000 en een spaarsaldo van €25.000. Jaap kan met zijn eigen inkomen en vermogen goed rondkomen, eigenlijk heeft hij niets nodig uit de nalatenschap. Een uitzondering maakt hij voor de antieke inboedelstukken: hieraan is hij bijzonder gehecht geraakt. Hij stort een bedrag van €175.000 in de nalatenschap. De kinderen erven in totaal (€175.000 + €250.000 + €150.000 + €25.000 =) €600.000. Hierover zijn zij erfbelasting verschuldigd. Omdat Jaap per saldo geen verkrijging uit de nalatenschap heeft gekregen (hij heeft in feite de antieke inboedelstukken gekocht), is hij geen erfbelasting verschuldigd.
7.2d Clausules In een testament kunt u bovendien clausules opnemen, waaraan uw erfgenaam moet voldoen, wil hij recht hebben op zijn erfdeel. Een aantal veelgebruikte testamentaire clausules is: • uitsluitingsclausule; hiermee wordt bepaald dat het geërfde vermogensbe-
nalatenschapsplanning
115
standdeel niet zal vallen in enige huwelijksgoederengemeenschap en niet kan worden betrokken in enig verrekenbeding. Een dergelijke clausule kan echter de financiële planning van uw kinderen frustreren: wellicht willen zij juist wel alle vermogensbestanddelen verrekenen, gezien de grote verschillen in vermogens. Om dit op te lossen, hanteert men in de praktijk de ‘versoepelde of zachte uitsluitingsclausule’. Hierbij wordt bepaald dat de goederen zelf niet, maar de waarde – indien de verkrijgers dat willen – wel in een verrekening mag worden meegenomen; • niet-opeisbaarheidsclausule; de onderbedelingsvordering van de kinderen op hun langstlevende (stief)ouder is in principe niet opeisbaar. De wet maakt enige uitzonderingen en geeft de kinderen in bepaalde situaties wilsrechten. Een erflater kan in zijn testament een niet-opeisbaarheidsclausule opnemen en daarin zelf de situaties vastleggen waarin hij vindt dat de vordering van de kinderen niet-opeisbaar is. Zo kan hij in deze clausule beperkingen stellen ten opzichte van de wettelijke mogelijkheden, maar ook verruimingen; • ontervingsclausule; met deze clausule onterft u een legitimaris en verzoekt u de legitimaris hierin te berusten en geen beroep te doen op zijn legitieme portie. Deze clausule wordt wel gebruikt bij geestelijk gehandicapte kinderen die in een inrichting verblijven. In uw testament wijst u dan uw overige kinderen (en eventueel uw partner) aan als erfgenamen en onterft u uw gehandicapte kind; • plaatsvervullingsclausule; in het wettelijk erfrecht treedt plaatsvervulling automatisch op. In het testamentaire erfrecht is dit niet zo. Als op grond van het wettelijk erfrecht uw beide kinderen uw erfgenamen zijn (uw partner is al eerder overleden) en één van uw kinderen is al overleden met achterlating van kinderen, treden uw kleinkinderen automatisch in de plaats van hun ouder. Als u in een testament uw beide kinderen aanwijst als erfgenamen (uw partner is al eerder overleden) en één van uw kinderen is al overleden met achterlating van kinderen, zal bij uw overlijden uw overgebleven kind alles erven. Uw kleinkinderen erven dan niets. Als u dit wel wenst, zult u in uw testament de plaatsvervullingsclausule moeten opnemen, waarin u uw kleinkinderen als plaatsvervangers van hun ouders aanwijst; • echtscheidingsclausule; deze clausule wordt opgenomen om te voorkomen dat een aanstaande ex-echtgenoot alsnog uw vermogen erft als u overlijdt terwijl een echtscheidingsprocedure loopt. In zulke situaties zal het niet de bedoeling zijn dat er nog enig vermogen naar uw aanstaande ex gaat en kan de echtscheidingsclausule u goede diensten bewijzen. 7.2e Levenstestament Het levenstestament of pre-testament is, in tegenstelling tot een ‘gewoon’
116
slim nalaten & schenken
testament, een document waarin u vastlegt wat u geregeld wilt hebben als u bij leven daartoe zelf niet meer in staat bent. Bijvoorbeeld als u door ziekte of door een ongeval geen zelfstandige beslissingen meer kunt nemen. In tegenstelling tot bij een testament hoeft een levenstestament niet bij notariële akte door een notaris te worden opgesteld. Maar wij raden u aan ook een levenstestament door een notaris te laten opstellen. Een levenstestament kan niet worden geregistreerd bij het Centraal Testamentenregister (zie Adressen), omdat het geen wilsbeschikking is voor ná uw overlijden, maar juist voor tijdens uw leven. Om ervoor te zorgen dat levenstestamenten, net als ‘gewone’ testamenten, altijd boven water komen als dat nodig, is, heeft de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) een Centraal Levenstestamentenregister (CLTR) ingesteld. Notarissen die bij de EPN zijn aangesloten, zijn verplicht uw levenstestament bij dat register aan te melden. HET
HET LEVENSTESTAMENT
LEVENS TESTAMENT
klaar voor de notaris deel 1
HET
U zult er maar door worden getroffen: een ongeluk, beroerte of dementie. Situaties waarin u geen greep meer heeft op belangrijke zaken als uw vermogen, uw huis, uw bedrijf of de manier waarop u medisch behandeld wilt worden. Met een levenstestament bent u hierop voorbereid. In deze – liefst notariële – akte kunt u via volmachten uw wensen op allerlei gebieden regelen: privé en zakelijk. Dit eerste deel uit de serie ‘Klaar voor de notaris’ beschrijft kort en bondig de mogelijkheden en aandachtspunten van een levenstestament. Een optimale voorbereiding voor uw gesprek met de notaris.
de gelijknamige uitgave van de Consumentenbond, die in samenwerking ®
®
met de EPN is gemaakt (zie www.consumentenbond.nl/webwinkel).
INA HOUWING & SASKIA MOS-VAN GOOL
Zie voor meer informatie over de mogelijkheden van het levenstestament
LEVENS TESTAMENT ®
cover levenstestament.indd 1
13-02-13 14:07
7.3 Schenkingen Een schenking is de eenvoudigste manier om tijdens uw leven aan vermogensoverheveling te doen. Een voordeel van deze methode is dat uw toekomstige erfgenamen alvast kunnen beschikken over het voorschot op de erfenis. Door een plan op te stellen, kunt u vermogensoverheveling tijdens leven en na overlijden combineren in de door u gewenste verhoudingen. In hoofdstuk 5 hebben al we diverse manieren van schenken toegelicht. Welke vorm u kiest, hangt voor het grootste deel af van uw persoonlijke wensen. Wilt u tijdens leven al afstand doen van uw vermogensbestanddelen? Kunt u uw nabestaanden (die misschien nog niet de leeftijd der wijzen hebben bereikt) wel een groot vermogen toevertrouwen? Voor een klein deel wordt de vorm – vooropgesteld dat u het grootste deel van uw vermogen tijdens leven wilt overhevelen – bepaald door uw leeftijd en gezondheid. Bent u bijvoorbeeld pas 40 jaar, dan heeft u statistisch gezien nog zeker 35 jaar voor de boeg. U kunt dan kiezen voor schenkingen tot maximaal het jaarlijks vrijgestelde bedrag, zodat in het geheel geen schenkbelasting over de vermogensoverheveling is verschuldigd. Stel dat u 35 jaar lang €5141 (vrijgesteld bedrag voor kinderen in 2013) schenkt.
nalatenschapsplanning
117
Tip
Meer informatie
U heeft dan al €179.935 van uw vermogen zonder belastingheffing overgeheveld. Maar bent u al op leeftijd, dan zult u grotere stappen moeten maken om een groot deel van uw vermogen te kunnen overhevelen tijdens leven. Zie het kader ‘Schenken op leeftijd’. Als u voor uzelf heeft besloten dat u tijdens uw leven vermogen wilt overhevelen, kunt u daar het beste zo jong mogelijk mee beginnen. Hoe jonger u begint, des te beter u zelf een plan kunt uitstippelen, zonder te worden gedwongen door de omstandigheden. (En vaak ook: hoe beter u uw kinderen kunt begeleiden in het beheren van een vermogen, aangezien zij dat vermogen geleidelijker, met kleinere hoeveelheden tegelijk, ontvangen.)
Schenken op leeftijd Stel, u bent 68 jaar en u wilt zo veel mogelijk van uw vermogen aan uw twee kinderen schenken. U bent in uw werkzame leven succesvol zelfstandig ondernemer geweest; na verkoop van uw onderneming heeft u een vermogen van €1.000.000. Laten we aannemen dat u 78 jaar oud wordt: u kunt nog tien jaar schenken. Als u ‘slechts’ het jaarlijks vrijgestelde bedrag schenkt, levert dit een vermogensoverheveling van €51.410 per kind op (tarieven 2013). Om een relatief groter deel van uw vermogen tijdens leven te kunnen overhevelen, zult u kunnen
Voorbeeld
denken aan een schenking aan uw kinderen in de eerste tariefschijf (tarief 10% tot een maximale schenking van €118.254). Stel dat u het gehele vermogen van €1.000.000 (eenvoudigheidshalve houden we geen rekening met eventuele vermogensveranderingen in die tien jaren) in tien jaar aan uw kinderen wilt schenken, dan kunt u dit doen in jaarlijkse bedragen van €50.000 aan ieder kind. Hierover is jaarlijks per kind €4485 schenkbelasting verschuldigd, tot een totaalbedrag over tien jaar van €44.859. (Zou u niet hebben geschonken, dan zouden de kinderen over het door hen geërfde vermogen van €500.000 €84.267 aan erfbelasting hebben moeten betalen.)
118
slim nalaten & schenken
7.4 Overige mogelijkheden U kunt uw toekomstige erfgenamen ook via een levensverzekering begunstigen. Daarbij heeft u de keus tussen een kapitaalverzekering en een lijfrenteverzekering. De overheveling kunt u bijvoorbeeld in situaties van (groot)ouders-(klein) kinderen op drie manieren doen: 1. U kunt elk jaar het premiebedrag aan uw kinderen schenken, bij voorkeur een zodanig premiebedrag dat dit onder het jaarlijkse vrijstellingsbedrag blijft. Uw kinderen sluiten de verzekering af (als ze minderjarig zijn, doet u dat zelf) op uw leven met henzelf als begunstigde. Als u overlijdt, is over de uitkering geen erfbelasting verschuldigd. 2. U sluit zelf de verzekering af op uw eigen leven met uw kinderen als onherroepelijk begunstigden. Zij moeten de begunstiging aanvaarden (als ze minderjarig zijn, doet u dat voor ze). Er vindt dan een schenking plaats van de waarde van de polis op dat moment. Als u vervolgens uit uw vermogen premies betaalt voor de verzekering, is er bij uw overlijden geld onttrokken aan uw vermogen. Dan geldt een fictiebepaling dat over de uitkering erfbelasting wordt geheven bij de begunstigden. 3. U sluit zelf de verzekering af op uw eigen leven met uw kinderen als herroepelijk begunstigden. De verzekering blijft dan in uw eigen vermogen. Over de uitkering na uw overlijden zijn uw kinderen erfbelasting verschuldigd. Wat zijn de gevolgen van deze acties voor de inkomstenbelasting? 7.4a Kapitaalverzekering Ad 1. De kinderen hebben zelf de verzekering afgesloten, de waarde van de verzekering valt in hun vermogen. Dit vermogen wordt belast in box 3. Als de kinderen minderjarig zijn, dient u, als ouder, het vermogen van uw kinderen aan te geven; eveneens in box 3. Ad 2. U heeft een verzekering afgesloten. Omdat de kinderen onherroepelijk begunstigden zijn, worden zij in de inkomstenbelasting belast voor de waarde van de verzekering. De verzekering wordt bij hen belast in box 3. Opnieuw geldt dat als de kinderen minderjarig zijn, u als ouder, hun vermogen in box 3 aangeeft. Ad 3. U heeft zelf de verzekering afgesloten en kunt ieder moment de begunstiging wijzigen. U bent voor de inkomstenbelasting de rechthebbende op de verzekering: u dient de waarde van de verzekering aan te geven in box 3.
nalatenschapsplanning
119
Overigens is sinds de invoering van het huidige belastingstelsel de aantrekkelijkheid van het sluiten van kapitaalverzekeringen ten behoeve van de kinderen sterk verminderd. Voor uitkeringen van kapitaalverzekeringen gelden geen belastingvrijstellingen. De waarde van dergelijke verzekeringen wordt jaarlijks in de heffing van box 3 betrokken. Een fiscaal voordeel valt hiermee niet meer te behalen. 7.4b Lijfrenteverzekering Ad 1. De kinderen hebben de verzekering afgesloten. Omdat niet is voldaan aan de voorwaarden in de inkomstenbelasting voor aftrek van de premie (dan moet de lijfrenteverzekering dienen om een pensioentekort aan te vullen), hebben zij geen premieaftrek. De waarde van de verzekering wordt jaarlijks belast in box 3. Ad 2. U heeft een verzekering afgesloten met uw kinderen als onherroepelijk begunstigden. De fiscus ziet de kinderen als rechthebbende op de verzekeringsuitkeringen. Noch u, noch de kinderen hebben recht op premieaftrek (zie ad 1 hierboven). De waarde van de verzekering wordt jaarlijks bij de kinderen belast in box 3. Ad 3. U heeft een verzekering afgesloten en nog geen onherroepelijke begunstiging bepaald. Voor de fiscus bent u rechthebbende op de verzekering. Als u de verzekering heeft afgesloten om een pensioentekort te dekken, kunt u de premies aftrekken. Latere uitkeringen zijn dan belast in box 1. Maar bij een verzekering zonder onherroepelijke begunstiging is geen sprake van vermogensoverheveling. Het enige voordeel is dat u zelf de beschikking houdt over het kapitaal. Als u om welke reden dan ook toch geen vermogen wilt overhevelen aan uw kinderen, kunt u eenvoudig de begunstiging ten name van uzelf stellen/laten staan.
7.5 Emigratie Zoals u in par. 3.2 heeft kunnen lezen, is een kortstondig vertrek naar het buitenland nutteloos, als u dit alleen doet om onbelast vermogen aan uw kinderen te kunnen overhevelen. Erfbelasting wordt zelfs nog geheven als u, als Nederlander, binnen tien jaar na uw vertrek uit Nederland, overlijdt. U wordt dan toch nog geacht in Nederland te hebben gewoond. Voor de schenkbelasting geldt hetzelfde: een schenking die u, als Nederlander, doet binnen tien jaar na uw vertrek uit Nederland, wordt in Nederland met schenkbelasting belast. Als u emigreert omdat u na gedane arbeid in een behaaglijker klimaat dan het Nederlandse wilt vertoeven, kunt u natuurlijk wel
120
slim nalaten & schenken
het aangename met het nuttige verenigen. Nadat u het tien jaar in het buitenland heeft uitgehouden, kunt u een plan voor vermogensoverheveling opzetten. Houd er hierbij wel rekening mee dat u of uw kinderen in dat geval waarschijnlijk door de buitenlandse fiscus worden aangeslagen voor de schenkbelasting. U zult dan eerst moeten weten in welke gevallen u volgens de buitenlandse wetten belastingtechnisch gunstige schenkingen kunt doen. Als u, eveneens na de tienjaarstermijn, in het buitenland overlijdt, zal de buitenlandse fiscus erfbelasting of een vergelijkbare belasting heffen. Afhankelijk van het door u gekozen buitenland kan dat gunstiger of ongunstiger uitpakken dan een overlijden in Nederland. Mocht u nog onroerende zaken in Nederland hebben, dan heft de fiscus daarover sinds 2010 niet meer het recht van overgang (zie par. 3.2).
7.6 Ouder-kindsituaties Voor vermogensoverheveling van ouders naar kinderen heeft de wetgever de meeste vrijstellingen en gunstige tarieven vastgesteld. De standaardverdeling in het wettelijk erfrecht is gebaseerd op de gezinssituatie met ouders en kinderen. Bovendien vererft vermogen van de ouders tegen relatief lage tarieven naar de kinderen. Juist in ouder-kindsituaties is het maken van een nalatenschapsplanning aantrekkelijk. Om hierbij de belangen van de achterblijvende partner niet uit het oog te verliezen, kunt u een optimale planning maken door uw huwelijkse voorwaarden en uw testament op elkaar te laten aansluiten. Vaak doet de wettelijke verdeling op grond van het versterferfrecht net niet voldoende recht aan uw ideeën voor de verdeling van uw nalatenschap. Veelgebruikte testamenten in dergelijke situaties zijn het vruchtgebruiktestament en het keuzelegaattestament. Het kan voordelig zijn niet alles aan uw kinderen te laten vererven – bijvoorbeeld omdat die naar uw mening al vermogend genoeg zijn of omdat ze het geld niet nodig hebben – maar bij testament te bepalen dat uw kleinkinderen direct van u erven. Dit kan op langere termijn belasting besparen. Kinderen betalen weliswaar een lager tarief (ze vallen in tariefgroep 1) dan kleinkinderen – eveneens in tariefgroep 1, maar zij betalen 80% meer dan kinderen – maar het vermogen vererft maar één keer, namelijk van grootouder naar kleinkind. Als alles eerst naar de kinderen gaat, vererft hetzelfde vermogen tweemaal: eenmaal van grootouder naar ouder én eenmaal van ouder naar (klein)kind, zodat tweemaal erfbelasting verschuldigd is volgens het tarief van tariefgroep 1. In plaats van tweemaal erfbelasting te moeten betalen, moet ingeval van directe vererving van grootouder naar kleinkind slechts 1,8 keer erfbelasting worden betaald.
nalatenschapsplanning
121
7.7 Alleenstaanden-situaties De standaardverdeling in het wettelijk erfrecht is geschreven voor de situatie van een echtpaar (of geregistreerd paar) met minimaal één kind. Alleenstaanden kunnen niets met deze standaardverdeling. Als zij niets regelen, gaat hun vermogen na hun overlijden naar hun ouders (als die nog leven) en naar hun broers en zusters. Dit zal niet altijd de bedoeling zijn. Een alleenstaande is dus vaak aangewezen op een testament. Het tijdens leven al overhevelen van vermogen kost de verkrijgers van dit vermogen meer belasting dan bijvoorbeeld de vermogensoverheveling tussen ouders en kinderen. De alleenstaande met een groot vermogen zal dus erg jong moeten beginnen met schenken, wil hij veel gebruik kunnen maken van vrijstellingen voor de schenkbelasting. (Zie het kader ‘Schenking door alleenstaande’.) Ten tweede is het tarief voor de heffing van schenkbelasting hoger voor broers, zusters en niet-verwanten dan voor kinderen. Voor kinderen loopt het tarief immers op met de hoogte van de verkrijging van 10% tot 20%. Voor broers, zusters en overige verkrijgers begint het tarief bij een lage verkrijging bij 30%. Een alleenstaande zal dus het zwaartepunt van zijn vermogensoverheveling in het testament moeten leggen. Testamentvormen die gebruikt worden door alleenstaanden zijn bijvoorbeeld het tweetrapstestament en een goeddoeltestament (een testamentvorm waarbij de vererving via een algemeen nut beogende stichting loopt). Laat u voorlichten door de notaris over de voor u geschiktste testamentvorm, nadat u hem heeft aangegeven wat uw wensen zijn.
Schenking door alleenstaande
Voorbeeld
Gilbert (50) is vrijgezel. Hij heeft goed geboerd en wil al tijdens zijn leven zo veel mogelijk van zijn vermogen aan zijn enige erfgename, zijn nichtje Sarah, overhevelen. Stel dat Gilbert gedurende 30 jaar het maximaal vrijgestelde bedrag aan Sarah schenkt. Per jaar kan hij €2057 (2013) aan haar schenken; in totaal – uitgaande van het vrijgestelde bedrag in 2013 – is dit 30 x €2057 = €61.710. Ter vergelijking: een ouder kan zijn kind jaarlijks €5141 vrijgesteld van schenkbelasting schenken. Doet hij dit ook gedurende 30 jaar, dan heeft hij in totaal €154.230 vrijgesteld van erfbelasting geschonken. Overigens is sinds 2010 het tarief voor belaste schenkingen aan anderen dan de eigen kinderen aanzienlijk gedaald. Begon het tarief tot en met 2009 met 41% oplopend tot 68%, tegenwoordig is het hoogste tarief 40% (voor schenkingen boven de €118.254).
122
slim nalaten & schenken
7.8
Bijzondere situaties
Er zijn situaties waarin u zelf regelingen moet treffen, om ervoor te zorgen dat uw vermogen bij de juiste personen terechtkomt. Als u voor de tweede maal gehuwd bent, zult u uiteraard het nodige willen regelen voor uw tweede echtgenoot. Mocht u ook nog kinderen hebben uit het eerste huwelijk, dan zult u deze kinderen niet willen passeren. Via huwelijkse voorwaarden kunt u er om te beginnen voor zorgen dat uw eigen vermogen altijd uw privévermogen blijft. Zou u onverhoopt een tweede keer scheiden, dan gaat de helft van uw vermogen niet naar uw tweede echtgenoot. U zult aansluitend op de huwelijkse voorwaarden een testament nodig hebben, als u wilt dat de verdeling van uw nalatenschap niet volgens de wettelijke verdeling verloopt. Om hier zowel de belangen van uw tweede echtgenoot als de belangen van uw kinderen uit het eerste huwelijk veilig te stellen, kunt u bijvoorbeeld kiezen voor een vruchtgebruiktestament.
Uw tweede echtgenoot krijgt het vruchtgebruik over de goederen uit uw nalatenschap, uw kinderen de blote eigendom. Daarbij kunt u zelf bepalen in welke situaties het vruchtgebruik eindigt en of uw tweede echtgenoot zelfstandig mag beschikken over de vruchtgebruikgoederen. Als u de kinderen van uw tweede echtgenoot als eigen kinderen beschouwt, kunt u hen laten meedelen in de nalatenschap. U kunt ook volstaan met een legaat aan deze kinderen. Welke regeling u ook wilt treffen, het zal altijd maatwerk zijn. U kunt over het algemeen niet volstaan met de wettelijke bepalingen. Hetzelfde geldt voor scheidingssituaties. Wettelijk zal uw ex-echtgenoot na de scheiding niet meer van u erven. Maar heeft u uw ex-echtgenoot in uw testament met naam en toenaam genoemd, dan zult u uw testament moeten wijzigen. In het algemeen zult u uw kinderen of eigen familie als erfgenamen willen aanwijzen. Ook in deze situaties
nalatenschapsplanning
123
geldt dat u zelf actie zult moeten ondernemen om uw nalatenschapsplanning weer op orde te brengen. Een notaris kan u inlichten over de diverse mogelijk-
Meer informatie
testament
TesTamenT & overlijden
& overlijden
testament
& overlijden
Meer informatie over wat er via een testament te regelen valt, staat in
Nieuwe editie met cijfers 2013
Niemand staat graag stil bij een overlijden. Toch loont het dit boek te lezen. Want wat moet er allemaal worden geregeld, onmiddellijk nadat iemand is overleden? En hoe zit het met de iets langere termijn, de aangifte
het boek Testament & overlijden van de Consumentenbond.
erfbelasting en inkomstenbelasting? Hoe gaat het met uw nalatenschap als u zelf niets heeft geregeld en welke zaken kunt u regelen in een testament? Welke mogelijkheden zijn er zoal bij een begrafenis of crematie? Dit boek geeft heldere antwoorden en zet alle belangrijke administratieve en financiële zaken rondom een overlijden op een rij. Nuttige, praktische informatie die bij dit moeilijke onderwerp van grote waarde zal zijn.
Zie www.consumentenbond.nl/webwinkel.
124
ciska sikkel-spierenburg
Tip
heden en de consequenties daarvan.
slim nalaten & schenken
08
overdoen van een eigen huis Vaak zal een eigen huis een belangrijk deel van uw vermogen zijn. Zeker als de hypotheek al (gedeeltelijk) is afgelost en uw woning een flinke overwaarde heeft.
x
125
Wat wilt u dat er met uw huis gebeurt na uw overlijden? Wilt u dat uw partner hier ongestoord zijn laatste levensjaren kan slijten? Wilt u dat het huis naar een van uw kinderen gaat? Wilt u dat uw huis pas na uw overlijden (en dat van uw partner) bij de erfgenamen terechtkomt of regelt u dit liever al tijdens uw leven? En als u heeft besloten wat u wilt, hoe moet u dit dan regelen? De antwoorden op al deze vragen kunt u lezen in dit hoofdstuk. Eerst leest u wat de gevolgen zijn als uw woning na uw overlijden naar uw erfgenamen gaat en hoe u zelf kunt bepalen naar wie de woning na uw dood gaat. Hierbij gaan we uit van twee situaties: ten eerste de vererving van de woning als u zelf niets heeft geregeld en daarna de gevolgen als u zelf in een testament heeft geregeld hoe u de woning wilt laten vererven. Vervolgens gaan we in op het al tijdens uw leven overdoen van de woning aan uw toekomstige erfgenamen, vaak de kinderen. Uw woning kunt u op twee manieren overdoen: u kunt de ouderlijke woning schenken aan uw kinderen, u kunt de woning ook verkopen en daarbij (een deel van) de koopsom kwijtschelden. We gaan ervan uit dat u zelf tot uw overlijden of tot u naar een seniorenwoning verhuist, blijft wonen in uw eigen huis. U zult dus een woonrecht van de kinderen moeten bedingen. We bespreken de twee belangrijkste vormen van een woonrecht, te weten huur en vruchtgebruik.
8.1 Uw huis in de nalatenschap Er zijn twee mogelijkheden: of u heeft zelf niets geregeld, zodat het wettelijk erfrecht van toepassing is. Of u heeft in een testament bepaald wat met de woning moet gebeuren, zodat het testamentair erfrecht van toepassing is. We laten de gevolgen van beide situaties zien aan de hand van een voorbeeld: vader is 73 jaar, moeder is 69 jaar. Er zijn drie – uitwonende – kinderen in de leeftijden 41, 37 en 34 jaar. De waarde van de woning is €300.000. Vader komt als eerste te overlijden, moeder overleeft vader zes jaar. Vader en moeder waren gehuwd in koude uitsluiting. 8.1a U heeft niets geregeld Uw woning vererft op de wijze en aan de erfgenamen die door de wet worden aangewezen. Dit is de wettelijke verdeling: de woning gaat naar uw achterblijvende echtgenoot, de kinderen hebben voor de waarde van hun erfdeel een niet-opeisbare vordering op hun moeder. Als u zelf niets regelt, zal de woning dus pas na het overlijden van de langstlevende echtgenoot bij de kinderen terecht kunnen komen (tenzij deze de woning eerder heeft verkocht).
126
slim nalaten & schenken
Vader overlijdt. We nemen aan dat de woning de gehele nalatenschap vormt. De waarde van de woning, €300.000, wordt verdeeld tussen moeder en de drie kinderen. Ieder erft 1/4 deel, €75.000. De woning gaat in zijn geheel naar moeder, die aan de kinderen een niet-opeisbare schuld heeft van in totaal €225.000. Moeder kan met de woning doen wat zij wil: vader heeft zelfs niet de zekerheid dat de woning na het
Voorbeeld
Vererving woning in wettelijk erfrecht
overlijden van moeder nog wel in haar nalatenschap zit.
8.1b Uw woning gaat per testament naar uw kinderen Een echtgenoot heeft geen recht op een legitieme portie, zodat in dit geval de langstlevende echtgenoot met lege handen dreigt achter te blijven en bovendien – bij kwaadwillende kinderen – de woning zou moeten verlaten. Voor deze situatie bestaan de wettelijke rechten van de langstlevende echtgenoot. De langstlevende echtgenoot of samenwonende partner heeft het recht gedurende zes maanden na het overlijden van de erflater in de woning te blijven wonen. De samenwonende partner moet na die zes maanden in principe vertrekken, de langstlevende echtgenoot kan van de kinderen een levenslang vruchtgebruik op de woning vorderen (zie ook par. 1.6). In deze situatie gaat de woning dus daadwerkelijk over naar uw kinderen, zij het dat de langstlevende (stief)ouder nog levenslang gebruik mag maken van de woning. Uw kinderen hebben de blote eigendom van de woning. Zie voor de fiscaalrechtelijke gevolgen van deze vererving par. 3.8b en 4.1.
Voorbeeld
Vererving woning via testament Vader overlijdt. We nemen aan dat de woning de gehele nalatenschap vormt. De woning gaat geheel naar de kinderen, ieder erft €100.000. Moeder kan eisen dat zij de eerste zes maanden na het overlijden van vader in de woning kan blijven wonen. Aansluitend kan zij van haar kinderen eisen dat voor haar een vruchtgebruik op die woning wordt gevestigd. In principe kan zij dan niets doen met de woning: verkopen bijvoorbeeld is niet mogelijk. Het vruchtgebruik op de woning is levenslang.
overdoen van een eigen huis
127
8.2
Schenken van uw huis
Schenken van uw huis aan uw kinderen kan om een aantal redenen aantrekkelijk zijn. Een belangrijk voordeel is dat u aan de schenking voorwaarden kunt verbinden. U kunt bijvoorbeeld bepalen dat de woning niet in een gemeenschap van goederen zal vallen bij uw kinderen. Bij een echtscheiding van uw kind zal een schoonzoon of -dochter dan geen rechten hebben op de woning. Een andere belangrijke voorwaarde die u aan de schenking kunt verbinden, is het zogenoemde recht van terugkeer. Als uw kind komt te overlijden vóór u en bovendien zelf geen kinderen heeft, gaat de woning weer terug naar uzelf. U loopt dan niet het risico dat uw woning – nog tijdens uw leven – in ‘verkeerde’ handen terechtkomt. Onder het oude erfrecht had schenken van de woning dezelfde voordelen voor de ouders als onder het huidige erfrecht. Voor de kinderen kon een geschonken woning wel problemen opleveren. Het was in de praktijk moeilijk een hypotheek (bijvoorbeeld nodig om de lasten van de woning te kunnen betalen, zoals onderhoudskosten en gemeentelijke heffingen) te krijgen op een geschonken woning. Vooral als het kind aan wie de woning was geschonken, broers en zusters had. Als uiteindelijk bij het overlijden van de ouders bleek dat de broers en zusters door de schenking van de woning tekort waren gedaan (dus minder hadden gekregen dan hun broer/zus die de woning al had gekregen), konden zij het huis opeisen. Het huis viel dan in de nalatenschap en moest worden verdeeld tussen alle broers en zusters. De bank die de ene broer/ zus een hypothecaire lening had gegeven, kon daardoor (een deel van) haar onderpand verliezen. Een risico dat een bank niet graag neemt. Onder het huidige erfrecht doet dit probleem zich niet meer voor. Zoals ook aangegeven in par. 2.6 hoeft een schenking niet meer te worden verrekend met toekomstige erfdelen, tenzij de erflater dit juist wel heeft bepaald. Het huis zal dan niet alsnog in de nalatenschap terechtkomen. Bovendien, ook al zou de schenking wel moeten worden verrekend, dan nog hebben de andere broers en zusters alleen maar een geldvordering op hun bevoorrechte broer/zus. Het huis zelf hoeft niet te worden ingeleverd. Het bevoorrechte kind hoeft alleen de waarde van het huis op het moment van de schenking, verhoogd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar, in te brengen. In beide gevallen hoeft een bank niet bang te zijn een deel van het onderpand kwijt te raken. Het verkrijgen van een hypotheek op een geschonken woning is met het huidige erfrecht dus een stuk gemakkelijker dan voorheen.
128
slim nalaten & schenken
Schenking onder het oude en het huidige erfrecht Ab en Tina hebben drie kinderen, Guido, Peter en Marcella. Guido en Peter hebben het allebei gemaakt in het leven en hebben zelf een leuk vermogen opgebouwd. Marcella heeft minder vermogen opgebouwd, zij heeft nooit zo veel interesse gehad in geld en carrière. Ab en Tina besluiten Marcella hun huis te schenken. Een aantal jaren later overlijden Ab en Tina. Het huis bleek het enige vermogen van het stel. Hoe verloopt de verdeling van de erfenis? Onder het oude erfrecht valt de woning in de nalatenschap. De woning moet worden verdeeld tussen Guido, Peter en Marcella. Als Marcella de woning wil houden, zal zij haar broers moeten uitkopen. Guido en Peter hoeven geen genoegen te nemen met een geldbedrag: zij kunnen ook hun deel van de woning opeisen. Onder het huidige erfrecht is er geen nalatenschap. De woning, het enige vermogen van Ab en Tina, is al eerder geschonken aan Marcella. Marcella hoeft de woning niet in te brengen in de nalatenschap. Guido en Peter ontvangen niets. Stel dat Ab en Tina hebben bepaald dat – dus niet de woning zelf! – moeten inbrengen in de nalatenschap. Guido en Peter krijgen een geldvordering ter waarde van hun erfdelen op Marcella.
Waardebepaling geschonken woning op moment overlijden ouders Nicolaas en Martha schenken hun woning aan Lies, hun dochter. Om Libby, hun andere dochter, niet te benadelen, bepalen zij dat Lies de woning na het overlijden van de langstlevende ouder moet inbrengen in de nalatenschap. Op het moment van de schenking is de waarde van de woning €200.000. Acht jaar later overlijdt Nicolaas, Martha was al eerder overleden. De waarde van de woning op het moment van overlijden van Nicolaas is €380.000. Welke waarde moet Lies inbrengen in de nalatenschap? De waarde op het moment van overlijden van Nicolaas (€380.000) is niet van belang. Gekeken wordt naar de waarde op het moment van de schenking. Die is €200.000. Hierbij opgeteld wordt een enkelvoudige rente van 6% per jaar. 6% rente over acht jaar is 48% rente. Lies moet een waarde inbrengen van €200.000 + 48% over €200.000 = €296.000. Het verschil tussen de werkelijke waarde van €380.000 en €296.000 is een voordeel voor Lies dat zij niet hoeft te delen met Libby.
overdoen van een eigen huis
129
Voorbeeld
de woning een voorschot op de erfenis is. Marcella had dan de waarde van de woning
8.2a Schenkbelasting Als u de ouderlijke woning aan uw kinderen schenkt en er zelf in blijft wonen, zijn zij over de waarde van de woning schenkbelasting verschuldigd. De hiervoor gebruikte waarde is de WOZ-waarde. Het feit dat de ouders in de woning blijven wonen, is geen waardedrukkende factor, zodat over de volledige WOZ-waarde van de woning schenkbelasting is verschuldigd. Behalve schenkbelasting is 2% overdrachtsbelasting verschuldigd. Maar dubbele heffing wordt voorkomen. Bij schenking van de woning wordt bij de berekening van de verschuldigde schenkbelasting een aftrek toegestaan van de betaalde overdrachtsbelasting. De in het verleden toegekende vrijstelling voor de overdrachtsbelasting is sinds 2010 vervangen door de mogelijkheid de betaalde overdrachtsbelasting op de te betalen schenkbelasting in mindering te brengen. Zie voor een uitgebreidere toelichting par. 6.2.
Schenkbelasting bij verkoop van de woning
Voorbeeld
Johan (45) en Inge (46) verkopen hun woning aan de kinderen. Zij blijven zelf in de woning wonen. Een zakelijke prijs voor de woning blijkt in dat geval tussen de €200.000 en €250.000 te liggen. De WOZ-waarde van de woning is €200.000. Johan en Inge hebben het beste met hun kinderen voor en willen de woning verkopen voor €150.000. Dit kunnen zij beter niet doen. De fiscus ziet hierin een schenking aan de kinderen van €50.000. Hierover wordt bij de kinderen schenkbelasting geheven. Johan en Inge kunnen beter kiezen voor een verkoopprijs van €200.000 en deze verkoopprijs tijdens de rest van hun leven in gedeelten kwijtschelden. Als zij bij deze kwijtscheldingen onder de vrijgestelde bedragen voor de schenkbelasting blijven, hoeven de kinderen in het geheel geen schenkbelasting te betalen.
8.3 Verkopen van uw woning Het doel van het overdoen van uw woning aan uw kinderen is vermogensoverheveling, alvast tijdens uw leven. In principe heeft verkopen van uw woning dan weinig zin. Dit levert de kinderen immers geen extra vermogen op. Daarom wordt in de praktijk de woning aan de kinderen verkocht, terwijl gelijk of later de koopsom wordt kwijtgescholden (zie hierna). Bij het bepalen van de verkoopprijs kunt u rekening houden met een waardedrukkende factor, namelijk het feit dat u zelf in de woning blijft wonen. Deze waardedrukkende factor hangt af van uw sterftekansen en gezondheid. Schenkbelasting komt bij verkoop van uw woning normaal gesproken niet aan de orde. Dit is slechts anders als blijkt dat u geen zakelijke prijs voor de woning heeft gevraagd.
130
slim nalaten & schenken
Aanzienlijke hypotheekschuld? Bij verkoop van de woning aan de kinderen zullen de ouders, als zij een hypotheek hadden gevestigd op de woning, deze hypotheek moeten aflossen. Aangezien de woning in bewoonde staat aan de kinderen wordt verkocht, zullen de ouders vaak – afhankelijk van hun overige vermogen – een nieuwe lening moeten afsluiten voor de resterende schuld; meestal tegen een hoger rentepercentage. Deze rente is, in tegenstelling tot de oorspronkelijke hypotheekrente, niet fiscaal aftrekbaar. Wel kan de schuld in mindering worden gebracht op het vermogen in box 3. Als op de over te dragen woning nog een aanzienlijke hypotheekschuld rust, is het in het algemeen niet aan te raden de ouderlijke woning over te dragen aan de kinderen.
8.3a Kwijtschelden van de koopsom Kwijtschelding kan op verschillende manieren: 1. Kwijtschelding in jaarlijkse vrijgestelde bedragen De vrijstelling bedraagt in 2013 €5141. Hoe hoger de koopsom en hoe hoger de leeftijd van de ouders, des te minder aantrekkelijk deze optie is. Stel dat de kwijt te schelden koopsom €200.000 is. De ouders zijn allebei al op leeftijd: 78 jaar. Statistisch gezien zullen de ouders nog slechts enkele jaren leven. Stel dat dat in ieder geval tien jaar is. De ouders kunnen dan grofweg 10 x €5141 = €51.410 kwijtschelden. Doordat ieder jaar de vrijstellingen in de schenkbelasting worden geïndexeerd, zal dit bedrag uiteindelijk iets hoger uitvallen, maar bij lange na niet genoeg zijn om de hele koopsom te kunnen kwijtschelden. Zelfs als de kinderen nog jong genoeg zijn om een beroep te kunnen doen op de eenmalig verhoogde vrijstelling (van €24.676 in 2013), blijft verreweg het grootste deel van de koopsom staan. Eventueel kunnen de kinderen een beroep doen op de verhoogde vrijstelling van €51.407, als de uitstaande schuld (de koopsom) voor hen een eigenwoningschuld is. Stel nu dat de ouders nog relatief jong zijn: 44 jaar. Gemakshalve gaan we ervan uit dat zij gedurende 40 jaar kunnen schenken. Dit is 39 x €5141 + eenmalig het verhoogde bedrag van €24.676 = €225.175. Zeker op deze langere termijn zal de jaarlijkse indexatie van het vrijgestelde bedrag een belangrijke rol spelen. Immers, jaarlijks kan een steeds hoger bedrag worden kwijtgescholden, terwijl het bedrag van de schuld (de koopsom) gelijk blijft. 2. Kwijtschelding van de hele koopsom, direct bij de overdracht van de woning Omdat de momenten van overdracht en schenking zo dicht bij elkaar liggen, wordt het bedrag van de koopsom gezien als een schenking. Hierdoor ontstond
overdoen van een eigen huis
131
!
tot aan 2010 een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Over het volledige bedrag van de schenking minus het vrijgestelde jaarlijks bedrag werd schenkingsrecht geheven. Sinds 2010 kan de betaalde overdrachtsbelasting in mindering worden gebracht op de te betalen schenkbelasting. Aan overdrachtsbelasting is 2% van €200.000 = €4000 verschuldigd. Aan schenkbelasting is na aftrek van de betaalde overdrachtsbelasting €24.174 verschuldigd. Bij een aanzienlijk lagere waarde van de woning kan de rekensom anders uitpakken. Zie hiervoor ook par. 6.2. 3. Gefaseerd kwijtschelden van de koopsom tot het maximum van de eerste tariefschijf voor het schenkingsrecht De tarieven voor het schenkingsrecht zijn progressief. In de eerste schijf is het tarief 10%. Hiervoor mag maximaal €118.254 (2013) worden geschonken. Als ieder jaar dit maximale bedrag wordt geschonken, gaat de ouderlijke woning over naar de kinderen tegen een minimale heffing. Aangezien over iedere schenking tussen €0 en €118.254 dezelfde 10% wordt geheven, is het – in tegenstelling tot vóór 2010 – minder van belang het maximale van de tariefschijf te schenken. Bovendien is de tariefschijf nu erg lang, terwijl de tariefschijf met het laagste percentage in 2009 rond €23.000 beliep. Dit betekent onder meer dat het verstandig kan zijn een geplande schenking te spreiden over meerdere jaren, aangezien dan beter gebruik kan worden gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling van €5141 (2013). Zie het kader ‘Optimaal schenken’. Nadat de woning aan de kinderen is overgedaan, via schenking of verkoop met kwijtschelding van de koopsom, moet u kiezen welke vorm van woonrecht u zich wilt voorbehouden. U wilt immers meestal wel in de woning blijven wonen. De twee meest gekozen vormen zijn een huurrecht en een vruchtgebruikrecht. Het vruchtgebruikrecht bespreken we in par. 8.5, het huurrecht komt ter sprake in par. 8.6.
Optimaal schenken
Voorbeeld
Paul heeft van zijn ouders de ouderlijke woning gekocht voor een bedrag van €225.000. Aangezien zijn ouders al dik in de 60 zijn, willen zij de koopsom snel, maar ook fiscaal gunstig, schenken. De koopsom kan in twee jaar worden geschonken. In het eerste jaar krijgt Paul €123.395 geschonken. Dit is €118.254, het maximum van de eerste schijf, en €5141, het jaarlijks vrijgestelde bedrag. Het tweede jaar kan hem het restant worden geschonken. Paul is over zijn eerste schenking €11.825 aan schenkbelasting verschuldigd. Over de schenking in het tweede jaar moet hij €9646 aan schenkbelasting betalen. In totaal heeft de kwijtschelding van de koopsom hem €21.471 aan belasting gekost.
132
slim nalaten & schenken
Maar als de ouders de koopsom zouden hebben kwijtgescholden in bijvoorbeeld acht jaar, zou Paul in totaal €18.387 aan schenkbelasting zijn verschuldigd. In dit geval schenken de ouders jaarlijks rond de €23.000 plus het per jaar vrijgestelde bedrag van €5141. Na acht jaar is de volledige koopsom kwijtgescholden (hierbij is overigens geen rekening gehouden met eventuele rentebetalingen over de uitstaande schuld). Hoe jonger de ouders zijn op het moment van verkoop van de woning, des te meer gelegenheid zij hebben de kwijtscheldingen te spreiden over een langere termijn en des te minder zij het ‘risico’ lopen te overlijden voordat het schenkingsplan is afgerond.
8.4 Woonrecht Zoals in de inleiding gezegd, gaan we ervan uit dat u – als u uw huis tijdens leven aan de kinderen overdraagt – zolang mogelijk nog in het huis wilt blijven wonen. U zult dan een woonrecht moeten vestigen: via vruchtgebruik of betalen van huur. 8.4a Vruchtgebruik Vaak willen ouders hun woning wel schenken aan hun kinderen, maar voelen zij er niets voor de kinderen huur te betalen voor het wonen in hun eigen woning. In zulke gevallen wordt gekozen voor een vruchtgebruik. De ouders schenken hun woning aan de kinderen en blijven erin wonen zonder er iets voor te hoeven betalen. De kinderen hebben de zogenoemde blote eigendom van de woning: zij zijn eigenaar, maar kunnen het huis niet zelf gebruiken. De waarde van de blote eigendom is de waarde van de woning minus de waarde van het vruchtgebruik. Het vruchtgebruik kan ook in geld worden uitgedrukt. De waarde hangt af van de leeftijd van de ouders: hoe jonger de ouders, des te hoger de waarde van het vruchtgebruik. Als de ouders de woning niet hebben geschonken aan de kinderen, maar de woning aan hen hebben verkocht, is de koopsom voor de kinderen de vrijeverkoopwaarde van de woning minus de waarde van het vruchtgebruik. De kinderen hebben dan de blote eigendom van de woning geschonken gekregen c.q. gekocht. Metterwoonclausule Als de ouders bij verhuizing naar een bejaardenhuis of verzorgingshuis afstand doen van hun levenslange vruchtgebruik, moeten de kinderen schenkbelasting (of overdrachtsbelasting) betalen over de resterende waarde van het vruchtgebruik op de datum van de verhuizing. Deze extra belastingheffing kan worden voorkomen door te bepalen dat het vruchtgebruik niet alleen eindigt bij overlijden
overdoen van een eigen huis
133
van de langstlevende van de ouders, maar ook bij verhuizing van de ouders naar bijvoorbeeld een bejaardenhuis of verzorgingshuis. Het vruchtgebruik is dan niet levenslang. Deze bepaling wordt de ‘metterwoonclausule’ genoemd. In dat geval wordt de waarde van het vruchtgebruik met 25% verlaagd. De metterwoonclausule moet worden opgenomen in de koopakte. Het vruchtgebruik eindigt uiterlijk bij het overlijden van de langstlevende van de ouders. Als de langstlevende bij overlijden nog in de verkochte ouderlijke woning woont, wordt de woning alsnog met erfbelasting belast. Belast wordt de WOZ-waarde van de woning ten tijde van het overlijden van de langstlevende ouder. De reeds eerder betaalde belasting over de woning komt hierop in mindering. Als het gaat om een woning die destijds door de ouders is geschonken, wordt eveneens de WOZ-waarde van de woning ten tijde van het overlijden van de langstlevende ouder in de heffing van erfbelasting betrokken. De betaalde schenkbelasting
Voorbeeld
komt in mindering op de te betalen erfbelasting.
Metterwoonclausule Cor en Eef (69 en 67 jaar) verkopen hun woning met een vrijeverkoopwaarde van €155.000 aan hun kinderen, Ruud en Petra. Zij spreken af dat het recht van vruchtgebruik eindigt bij het verhuizen naar een seniorenwoning of eerder bij het overlijden van de langstlevende van Cor en Eef. De waarde van het recht van vruchtgebruik is €93.000 – (25% van €93.000) = €69.750. De overdrachtsbelasting, berekend over de vrijeverkoopwaarde van de woning minus de waarde van het recht van vruchtgebruik, bedraagt 2% over (€155.000 – €69.750) = €1705.
Minder interessant Sinds 2010 is de constructie dat ouders hun woning tijdens leven verkopen/ schenken aan hun kinderen onder voorbehoud van een woongenot, aanzienlijk minder interessant geworden. In de oude regeling kon ten tijde van het overlijden van de langstlevende ouder een erfbelastingvoordeel worden behaald. Onder de huidige wetgeving is dit voordeel er niet meer: de waarde van de woning is in alle gevallen de WOZ-waarde. Om de waardebepaling van woningen eenvoudig te houden, is daarbij door de wetgever besloten dat geen tegenbewijs mogelijk is. Er is overgangsrecht opgesteld voor erfgenamen die deze constructie vóór 1 januari 2010 (de invoeringsdatum van de huidige erfbelasting) hebben opgezet en waarbij de vruchtgebruikers (de ouders) na 1 januari 2010 zijn overleden. In deze gevallen blijft de waardestijging van de woning tot 1 januari 2010 buiten beschouwing. Waardestijgingen na die datum worden wel in de belastingheffing betrokken.
134
slim nalaten & schenken
Voorbeeld
Waarde woning Stel dat de waarde van de woning in 1999 €200.000 was. Op 1 januari 2010 was de waarde gestegen tot €260.000. Op 15 januari 2012 overlijdt de vruchtgebruiker, de waarde is dan €270.000. De woning wordt nu voor een waarde van €200.000 + (€270.000-€260.000) = €210.000 in de belastingheffing betrokken.
Einde vruchtgebruik Bij beëindiging van het vruchtgebruik wordt niet gekeken naar de feitelijke situatie. Een recht van vruchtgebruik eindigt niet doordat de vruchtgebruiker (de langstlevende ouder) duurzaam geen gebruikmaakt van zijn recht, bijvoorbeeld doordat hij wordt opgenomen in een verzorgingshuis. Het feitelijk niet meer wonen in de woning doet het vruchtgebruikrecht dus niet tenietgaan. Als de ouders uit vrije wil de woning verlaten en expliciet afstand doen van hun recht van vruchtgebruik, valt het resterende gedeelte van het vruchtgebruik onder de heffing van schenkbelasting. Geen schenkbelasting is verschuldigd als de ouders vertrekken met een reden die is genoemd in de metterwoonclausule (zoals verhuizing naar een seniorenwoning of naar een verzorgingshuis).
Cor en Eef (69 en 67 jaar) verkopen hun woning aan hun zoon en dochter, Ruud en Petra. De vrijeverkoopwaarde van de woning is €155.000. De waarde van het recht van vruchtgebruik is (volgens de tabellen bij de Successiewet) €93.000. De koopsom voor de woning wordt dan €155.000 – €93.000 = €62.000. De overdrachtsbelasting wordt niet berekend over de koopsom, maar over de vrijeverkoopwaarde van de woning minus de waarde van het vruchtgebruik. De verschuldigde overdrachtsbelasting wordt dan 2% over (€155.000 – €93.000) = €1240.
overdoen van een eigen huis
135
Voorbeeld
Overdracht woning – vruchtgebruik
Belastingheffing na overlijden ouders Woning is tijdens leven verkocht aan de kinderen Joop en Riet (61 en 58 jaar) hebben hun woning in 1998 verkocht aan hun dochter Marga. De vrijeverkoopwaarde van de woning is €200.000. De waarde van het recht van vruchtgebruik is €144.000. De koopsom voor Marga is €200.000 – €144.000 = €56.000. Na negen jaar overlijdt Joop. Riet overlijdt vijf jaar later. De WOZ-waarde van de woning op het moment van overlijden van Riet is €270.000. De WOZ-waarde van de woning op 1 januari 2010 is €250.000. Marga is erfbelasting verschuldigd over €200.000 + de waardestijging in de periode januari 2010 tot aan de datum van overlijden van Riet. Erfbelasting is verschuldigd over €200.000 + (€270.000-€250.000) = €220.000. Op de te betalen erfbelasting komt in mindering de in het verleden betaalde overdrachtsbelasting. Stel dat Joop en Riet de woning in 2010 aan Marga hebben verkocht, en dat ze beiden in 2012 overlijden. De WOZ-waarde van de woning op het moment van overlijden
Voorbeeld
is €230.000. Marga is erfbelasting verschuldigd over €230.000. Op de te betalen erfbelasting komt in mindering de in 2010 betaalde overdrachtsbelasting. Woning is tijdens leven geschonken aan de kinderen Joop en Riet (61 en 58 jaar) hebben hun woning in 1998 geschonken aan hun dochter Marga. De vrijeverkoopwaarde van de woning is €200.000. De waarde van het recht van vruchtgebruik is €144.000. Marga moet schenkbelasting betalen over €200.000 – €144.000 = €56.000. Zij doet een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling (zie par. 5.8). De verschuldigde schenkbelasting is €3132. Na negen jaar overlijdt Joop. Riet overlijdt vijf jaar later. De WOZ-waarde van de woning op het moment van overlijden van Riet is €270.000. De WOZ-waarde van de woning op 1 januari 2010 is €250.000. Marga is erfbelasting verschuldigd over €200.000 + de waardestijging in de periode januari 2010 tot aan de datum van overlijden van Riet. Erfbelasting is verschuldigd over €200.000 + (€270.000-€250.000) = €220.000. Op de te betalen erfbelasting komt in mindering de in het verleden betaalde belasting. Stel dat Joop en Riet hun woning in 2010 aan Marga hebben geschonken en dat ze beiden in 2012 overlijden. De WOZwaarde van de woning op het moment van overlijden is €230.000. Marga is erfbelasting verschuldigd over €230.000. Op de te betalen erfbelasting komt in mindering de in 2010 betaalde schenkbelasting.
136
slim nalaten & schenken
8.4b Huur Nu de situatie dat de ouders de woning aan de kinderen hebben verkocht en huur aan de kinderen betalen. Zij hebben verder geen financiële zorgen over het huis. De kinderen zorgen voor het onderhoud van de woning. De huurprijs moet zakelijk worden bepaald. Als namelijk blijkt dat de huur duidelijk te laag of te hoog is, wordt aangenomen dat een schenking wordt gedaan, waarover dan weer schenkbelasting wordt geheven. Via de huurbetalingen kunnen de ouders extra vermogen naar de kinderen overhevelen. Door te spelen met de marges waarbinnen een huurprijs als zakelijk wordt gezien, kunnen zij desgewenst extra vermogen naar de kinderen overhevelen. Stel dat een zakelijke huurprijs tussen €14.400 en €16.800 op jaarbasis ligt. Bij een keuze voor de laagst mogelijke huur, €14.400, vindt weinig tot geen vermogensoverheveling plaats: tegenover het ontvangen van huurpenningen moeten de kinderen immers de kosten van het onderhoud van de woning dragen. Als wordt gekozen voor de hoogst mogelijke huur, dragen de ouders jaarlijks extra €2400 vermogen aan hun kinderen over. Als de ouders daarnaast ook gebruikmaken van de mogelijkheden in de schenkbelasting (zie par. 5.8), kan jaarlijks een maximaal bedrag zonder belastingheffing bij de kinderen terechtkomen. De betaalde huur is bij de ouders niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De kinderen ontvangen de huur belastingvrij. Daartegenover staat dat zij de betaalde onderhoudskosten niet in aftrek kunnen brengen. De ouders hebben dus – wat betreft hun woning – niets meer te maken met de inkomstenbelasting. De kinderen zijn eigenaar van een verhuurde woning: de waarde van de woning minus een eventuele lening hiervoor, wordt meegeteld voor de vermogensrendementsgrondslag in box 3. Waardestijgingen van de woning na de schenking of aankoop komen direct in het vermogen van de kinderen terecht. Bij overlijden van de ouders hebben de kinderen een woning vrij van huurders. Het feit dat die huurders hun ouders waren, doet niet ter zake: als gevolg van het overlijden van de ouders wordt geen erfbelasting over de waarde van de woning geheven. Het staat de kinderen vrij de woning op dat moment te verkopen tegen de vrijeverkoopwaarde. De winst die hiermee wordt gemaakt, kunnen de kinderen onbelast toucheren (voor de belastingheffing in box 3 maakt het immers geen verschil of het vermogen bestaat uit een woning met een bepaalde waarde, of uit een spaarrekening waarop de waarde van die woning in contanten is gestort).
overdoen van een eigen huis
137
Overdracht woning – huur Harry en Tanja hebben hun woning overgedaan aan hun dochters Suzanne en Natasja. De vrijeverkoopwaarde van de woning op dat moment is €250.000. Harry en Tanja zijn jonge 50’ers, zij zijn van plan nog lang in de woning te blijven wonen. De jaarlijkse huurprijs is €20.000 (we nemen aan dat dit een zakelijk bepaalde prijs is). De gemiddelde jaarlijkse onderhoudskosten zijn €12.000. Harry en Tanja overlijden onverwacht na
Voorbeeld
vier jaar. Na het overlijden van hun ouders verkopen Suzanne en Natasja de woning voor €300.000. Suzanne en Natasja ontvangen €20.000 aan huur en geven jaarlijks €12.000 uit aan onderhoud. Zij krijgen jaarlijks €8000 vrij van inkomstenbelasting in handen. Over de waarde van de woning betalen zij forfaitaire rendementsheffing in box 3. Belastingheffing (in het eerste jaar) is 1,2% over €250.000 = €3000. Netto houden Suzanne en Natasja jaarlijks €5000 over. Door de huurprijs op een (nog reëel) hoger peil vast te stellen, bijvoorbeeld op €25.000 per jaar, krijgen Suzanne en Natasja jaarlijks extra €5000 in handen, zonder dat hierover belasting wordt geheven. Na het overlijden van hun ouders worden Suzanne en Natasja voor de woning niet belast, niet voor de erfbelasting en niet voor de inkomstenbelasting. Ook over de winst op de woning (€300.000 – €250.000 = €50.000) wordt geen belasting geheven. Voor zover dit bedrag in het vermogen van Suzanne en Natasja blijft, valt dit onder de forfaitaire rendementsheffing in box 3.
8.4c Huur tegenover vruchtgebruik Zowel een huurrecht als een vruchtgebruikrecht heeft voor- en nadelen. Een voordeel van huurrecht bijvoorbeeld is dat – door maximaal gebruik te maken van de marges in het bepalen van de huurprijs – tijdens leven van de ouders extra vermogen naar de kinderen kan worden overgeheveld. Een nadeel van huurrecht is bijvoorbeeld dat – behalve het feit dat de woning hun eigendom niet meer is – de ouders door de zakelijke huurprijs vaak hogere woonlasten zullen hebben dan in de oude situatie. Het voordeel van een vruchtgebruik als woonrecht is voornamelijk voor de ouders: zij blijven op de oude voet in hun woning wonen, zonder daarvoor maandelijks (extra) te hoeven betalen. Wel valt voor hen de woning niet meer onder het eigenwoningforfait; de kinderen zullen de waarde van de woning moeten aangeven in box 3 van de inkomstenbelasting. Een nadeel van de vruchtgebruikconstructie is dan ook dat de kinderen als blote eigenaren van de woning wel (onderhouds)kosten aan de woning kunnen
138
slim nalaten & schenken
hebben, zonder dat daar voor de kinderen inkomsten tegenover staan. Het maakt dus nogal verschil voor welke woonrechtvariant u kiest. Algemeen gesteld: het gebruik van een van beide varianten hangt af van de persoonlijke omstandigheden van vooral de ouders. Belangrijk is ten eerste of de ouders emotioneel gezien de eigendom van hun eigen woning aan de kinderen willen overdragen. Ook een rol spelen de financiële omstandigheden van de ouders: kunnen/willen zij huur aan de kinderen betalen, kunnen/willen zij de koopsom kwijtschelden en vormt de hoogte van de resterende hypotheekschuld een belemmering. Daarnaast is van belang of de kinderen de lasten van een woning kunnen opbrengen: als zij een lening moeten afsluiten om de woning te kopen, zullen ze hierover rente verschuldigd zijn; tegenvallende kosten van onderhoud zullen ook moeten worden voldaan. Bovendien betalen de kinderen inkomstenbelasting over hun bezit. Als de ouders zich een vruchtgebruik hebben voorbehouden, hebben de kinderen geen inkomsten uit die woning, maar betalen ze wel de forfaitaire rendementsheffing in box 3. Een deel van de mogelijke geldproblemen bij de kinderen kan uiteraard worden opgelost door jaarlijkse schenkingen van hun ouders. Maar het blijft toch altijd rekenwerk of in uw specifieke situatie overdracht van de ouderlijke woning in uw financiële plaatje past.
overdoen van een eigen huis
139
begrippen Akte van levering Een notariële akte waar-
wordt vastgesteld, zonder dat een notariële
mee de eigendomsoverdracht van onroe-
akte noodzakelijk is.
rende zaken en vorderingen wordt bereikt. Defiscalisering Het buiten de heffing van Begiftigde Degene die een schenking
(inkomsten)belasting blijven.
ontvangt. Erfbelasting Belasting op een erfrechtelijke Begunstigde Degene die gerechtigd is tot
verkrijging uit een nalatenschap (vroeger
(de termijnen van) een uitkering.
‘successierecht’)
Belastinglatentie De in de toekomst ver-
Erfgenaam Degene die volgens het wet-
schuldigde inkomstenbelasting over
telijk erfrecht of volgens testament recht
de (pensioen- of lijfrente-)uitkeringen.
heeft op (een deel van) de nalatenschap van de erflater.
Beneficiair aanvaarden Een bijzondere manier van aanvaarden van een nalaten-
Erflater De overledene.
schap. Als de schulden de bezittingen overtreffen, hoeven de erfgenamen het
Estate planning zie Nalatenschapsplanning.
tekort niet zelf bij te betalen. Executele Het beheer van en het voldoen Bloot eigendom De eigendom van een
van de schulden van de nalatenschap.
goed, waarbij aan een ander een gebruiksrecht is toegekend, zodat niet volledig over
Executeur Degene die door de erflater is
het goed kan worden beschikt. Bijvoor-
aangewezen de nalatenschap te beheren
beeld de eigendom van een woning met
en de schulden van de nalatenschap te
daarop een vruchtgebruik gevestigd, is
voldoen.
geen volle eigendom maar slechts bloot eigendom.
Fictiebepaling Een in de Successiewet opgenomen alsof-situatie, waarin als-
Boedelregister Een openbaar register bij de
nog schenk- of erfbelasting kan worden
rechtbank waarin alles wat van belang kan
geheven.
zijn voor de afwikkeling van een nalatenschap wordt geregistreerd.
Fideï-commis de residuo (tweetrapsmaking) Een testamentvorm waarbij de
Codicil Een eigenhandig geschreven en
erflater bepaalt naar wie de goederen uit de
gedateerde verklaring, waarin een beperkt
nalatenschap gaan, na het overlijden van
aantal regelingen voor na het overlijden
de ‘eerste’ erfgenaam.
140
slim nalaten & schenken
Finaal verrekenbeding Een beding waarbij
Legaat Een speciaal aangewezen onderdeel
bij overlijden van een van de echtgenoten
van de nalatenschap voor een specifieke
alsnog wordt gehandeld alsof zij waren
erfgenaam.
gehuwd in gemeenschap van goederen. Legataris Degene die recht heeft op een Gemeenschap van goederen Huwelijk of
legaat.
geregistreerd partnerschap waarbij sprake is van één gemeenschappelijk vermogen.
Legitieme portie Een deel van de erfenis van hun overleden ouder, waar de kinderen
Gift Een schenking zonder overeenkomst.
wettelijk altijd recht op hebben.
Huwelijkse voorwaarden Een notarieel
Legitimaris Degene die recht heeft op een
contract tussen gehuwden waarin zij on-
legitieme portie.
derlinge afspraken vastleggen in afwijking van de wettelijke bepalingen in het huwe-
Levenstestament Notariële akte waarin u
lijksvermogensrecht.
laat vastleggen wat uw wensen zijn als u tijdens uw leven - niet meer in staat bent
Inferieure making Een erfdeel of legaat
zelfstandig beslissingen te nemen.
waaraan een voorwaarde is verbonden of waarbij de verkrijger een bepaalde last
Metterwoonclausule Een bepaling bij een
krijgt opgelegd.
vruchtgebruik, waarin wordt gesteld dat het vruchtgebruik niet alleen eindigt bij
Keuzelegaattestament Een testamentvorm
overlijden van de ouders, maar ook bij
waarbij de langstlevende partner zelf mag
eerder vertrek, zoals verhuizing naar een
kiezen welke goederen uit de nalatenschap
seniorenwoning.
hij in volle eigendom wenst (al dan niet tegen betaling van de tegenwaarde van die
Nalatenschap Het geheel aan bezittingen
goederen).
en schulden dat een erflater achterlaat.
Koude uitsluiting Een vorm van huwelijk-
Nalatenschapsplanning De planning van
se voorwaarden waarbij de echtgenoten
de vorm waarin en het tijdstip waarop
afspreken dat beider vermogens strikt
iemand zijn vermogen overdraagt.
gescheiden blijven. Notariële akte Akte die via de notaris is Kwijtschelding Iemand ontslaan van de
opgemaakt.
verplichting een bepaald bedrag te betalen. Onderbedelingsvordering De vordering Last Een verplichting die de erflater zijn
van de kinderen op de langstlevende ouder
erfgenamen of legatarissen oplegt bij het
voor het deel uit de nalatenschap dat de
toekennen van een erfdeel of legaat.
kinderen minder hebben gekregen dan waar zij recht op hebben.
begrippen
141
Onroerendezaakbelasting (ozb) Een
Pensioenimputatie (of lijfrente-imputatie)
gemeentelijke belasting over onroerende
Het in mindering brengen van het recht
zaken.
op pensioen- of lijfrente-uitkeringen op de vrijstellingen voor de erfbelasting.
Ontbindende voorwaarde Een schenking wordt teruggedraaid als niet aan de voor-
Plaatsvervulling De kinderen van een erf-
waarde wordt voldaan.
genaam nemen diens plaats in en erven in plaats van de oorspronkelijke erfgenaam.
Onwaardigheid De omstandigheid dat een
Zij erven gezamenlijk wat de oorspronke-
erfgenaam op grond van de wet niet kan er-
lijke erfgenaam alleen zou hebben geërfd.
ven van de erflater (bijvoorbeeld door te hebben geprobeerd de erflater te vermoorden).
Quasi-legaat Bepaalde giften en voordelen die pas daadwerkelijk worden uitgekeerd
Opschortende voorwaarde Een schen-
na het overlijden van de schenker. Deze
king ontstaat nadat aan de voorwaarde is
giften worden behandeld als legaten.
voldaan. Recht van terugkeer Een bepaling waarOuderlijke boedelverdeling Testamentaire
door de schenker automatisch weer
verdeling van de nalatenschap (volgens
eigenaar wordt van een aan een ander
het oude recht) waarbij alle bezittingen
geschonken goed, als die ander eerder
en schulden naar de langstlevende ou-
overlijdt.
der gaan. De kinderen hebben voor hun erfdelen een niet-opeisbare geldvordering
Schenkbelasting De belasting die wordt
op deze ouder.
geheven over een schenking (vroeger ‘schenkingsrecht’).
Overbedelingsschuld De schuld van de langstlevende ouder aan de kinderen voor
Schenking De overeenkomst waarbij de
het deel uit de nalatenschap dat de langst-
schenker aan de begiftigde iets uit vrijgevig-
levende ouder meer heeft gekregen dan
heid ten koste van zijn eigen vermogen geeft.
waar deze recht op heeft. Schuldigerkenning Een schenking aan Overdrachtsbelasting Belasting over een
een ander, waarbij het te schenken bedrag
verkrijging van een onroerende zaak (2%
pas op een later tijdstip wordt afgegeven.
van de waarde). Testament Notariële akte waarin iemand Overnamebeding Op grond van een
uitdrukkelijk verklaart wat hij wil dat met
overnamebeding krijgt de samenwonende
zijn nalatenschap zal gebeuren (ook wel
partner het recht tegen betaling van een
laatste wil of uiterste wilsbeschikking).
vergoeding de privébezittingen van de partner over te nemen. De betaalde vergoe-
Testateur Degene die bij testament nalaat.
ding valt vervolgens in de nalatenschap.
142
slim nalaten & schenken
Tweetrapsmaking zie Fideï-commis de
Verwerpen (van een nalatenschap) Het
residuo.
niet accepteren van een erfenis.
Uitsluitingsclausule Een voorwaarde (in
Vooroverlijden Het overlijden van een oor-
een testament of bij een schenking) die
spronkelijke erfgenaam vóór het overlijden
bepaalt dat een schenking of erfdeel buiten
van de erflater (het kind overlijdt bijvoor-
iedere gemeenschap van goederen van de
beeld eerder dan de ouder).
verkrijger zal blijven. Vrij van inbreng Bepaling bij een schenVan tafel en bed gescheiden Partners die
king die aangeeft dat de schenking (van de
nog wel zijn gehuwd, maar niet (meer) bij
erflater) niet meetelt bij het bepalen van de
elkaar in hetzelfde huis wonen.
erfdelen in de nalatenschap van de erflater.
Verblijvingsbeding Een verblijvingsbeding
Vruchtgebruik Een gebruiksrecht op een
zorgt ervoor dat bij uw overlijden alle geza-
(onroerende) zaak van een ander.
menlijke bezittingen (dus niet uw privébezittingen!) geheel eigendom worden van
Vruchtgebruiktestament Een testament-
uw partner.
vorm waarbij een erfgenaam de blote eigendom van goederen uit de nalaten-
Vereffenen (van een nalatenschap) Afwik-
schap krijgt en de langstlevende partner
kelen van een nalatenschap, zoals het
het vruchtgebruik van die goederen.
voldoen van de rekeningen en het inlossen van de schulden.
Wettelijk erfrecht Het erfrecht dat van toepassing is als de erflater geen testament
Vererven Het na overlijden overgaan van
heeft gemaakt.
iemands bezittingen en schulden aan de erfgenamen.
Wettelijke verdeling De verdeling van een nalatenschap volgens het wettelijk erfrecht,
Verhaalsrecht Het recht om een voor een
als er geen testament is opgemaakt.
ander betaald bedrag bij die ander terug te vorderen.
Wilsrecht Het recht van kinderen, onder bepaalde voorwaarden, op overdracht van
Verklaring van erfrecht Een akte van de
goederen uit de nalatenschap.
notaris, waarin staat wie is overleden, of er een testament is en wie voor welke delen
WOZ-waarde Waardebepaling van de
de erfgenamen zijn.
gemeente van een eigen woning. Deze waarde dient onder meer als basis voor het
Verrekenbeding Een bepaling in huwelijk-
berekenen van de waarde van de woning
se voorwaarden waardoor de vermogens
ten tijde van het overlijden en voor het
gelijk worden verdeeld over beide partners.
eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting.
begrippen
143
Adressen Belastingdienst www.belastingdienst.nl
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)
BelastingTelefoon
Postbus 16020
0800-0543 (gratis)
2500 BA Den Haag
(ma t/m do 8.00-20.00 uur
(070) 330 71 11
en vr 8.00-17.00 uur)
www.knb.nl
Centraal Levenstestamentenregister (CLTR) Zie Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
Nederlandse Vereniging van Makelaars o.g. en vastgoeddeskundigen (NVM)
(KNB)
Postbus 2222 3430 DC Nieuwegein
Centraal Testamentenregister (CTR)
(030) 608 51 85
Postbus 19398
consumentenvoorlichtingslijn
2500 CJ Den Haag
(030) 608 51 89
0900-114 41 14 (€0,25 per minuut)
(ma t/m vr 9.00-11.30 uur)
(op werkdagen tussen 9:00 - 12:00 uur
www.nvm.nl
en tussen 13.30 - 16:00 uur) www.centraaltestamentenregister.nl
Notaristelefoon 0900-346 93 93 (€0,80 per minuut) iedere werkdag van 9.00-14.00 uur
144
slim nalaten & schenken
register 3/4-regel 68, 94 A aangifte - erfbelasting 71 - schenkbelasting 96 aangiftebiljet - erfbelasting 71 - schenkbelasting 96 aanmerkelijk-belangaandelen 104 aanvaarden - beneficiair 40 - nalatenschap 39 - stilzwijgend 39 - uitdrukkelijk 39 adoptiekinderen 49 afwikkelingsbewind 62 akte - depot- 27 - notariële 23, 85 - van levering 28 - van overlijden 54 - van verdeling 56 alleenstaanden-situaties 122 ANBI 68, 93 Anw 81, 107 AOW 81, 107 arbeidsongeschiktheid, zie WIA B beding - overname- 28 - verblijvings- 28 begiftigde 92 beheersdaden 61 bejaardenhuis 133 belasting - dubbele 74 - inkomsten- 76, 104 - onroerendezaak- 79, 105 - overdrachts- 74, 104 - schenk- 91 belastinglatentie 70 belastingschulden 36 beneficiair aanvaarden 40 beroepschrift 72 besparen schenkbelasting 97 beursgenoteerde effecten 65 bewindvoerder 47
register
bezittingen 34 - in de nalatenschap 34 - van erflater 32 bezwaarde 114 bezwaarschrift 72 bijstand 80, 106 blote eigendom 59, 65, 133 boedelbeschrijving 40, 56, 61 boedelnotaris 24 boedelregister 24 boedelverdeling - ouderlijke 9, 18 C cassatie 73 Centraal Levenstestamentenregister (CLTR) 117 Centraal Testamentenregister 24, 26 clausule - echtscheidings- 116 - metterwoon- 133 - niet-opeisbaarheids- 116 - ontervings- 116 - plaatsvervullings- 116 - testamentaire 115 - uitsluitings- 88, 110, 115 CLTR, zie Centraal Levenstestamentenregister codicil 25, 26, 61 - executeur 62 D defiscalisering 76 depotakte 27 dubbele belasting 74 E echtgenoten - vrijstellingen 67 echtscheidingsclausule 116 eenmalig verhoogde vrijstelling schenkingsrecht 93 effecten - beursgenoteerde 65 eigendom - blote 59, 65 - volle 58 eigen huis 64 - huur betalen aan kinderen 137 - in de nalatenschap 126 - kwijtschelding koopsom 131
145
- schenken aan kinderen 128 - verkopen aan kinderen 130 einde vruchtgebruik 135 emigratie 120 enkelvoudige rente 19 EPN, zie Vereniging van Estate Planners in het Notariaat erfbelasting 13, 52 - aangiftebiljet 71 - tarieven 68 - vrijstellingen 66 erfenis 12 - aanvaarden 39 - verwerpen 16, 40 - voorschot op 97 erfgenamen - groepen 13 - onterfde 15 - onwaardige 15 - wettelijke 12 - zelf bepalen 23 erflater 12 - in Nederland 66 erfrecht - verklaring van 25, 54 - vervallen 16, 51 - wettelijk 9 estate planning, zie nalatenschapsplanning executele kosten 36 executeur 26, 27, 61 - in codicil 62 F ficties 74, 91 fideï-commistestament 114 finaal verrekenbeding - wederkerig 112 G geadopteerde kinderen 15, 49 geestelijk gehandicapte kinderen 114 geldlening aan kinderen 91 gemeenschap van goederen 33, 110 gemeenschap van inboedel- of registergoederen 111 gemeenschap van vruchten en inkomsten 111 geregistreerd partnerschap 33 - kinderen uit 15 geschonken woning en hypotheek 128 gift 85 giftenaftrek 104 griffierecht 73 H heffingen
146
- lagere-overheids- 79, 105 herroepen schenking 88 huur 137 - versus vruchtgebruik 138 huurtoeslag 81, 107 huwelijk - gemeenschap van goederen 33, 110 - kinderen uit 15 huwelijkse voorwaarden 33, 110, 111 - met een finaal rekenbeding 33 huwelijksvermogensrecht 110 hypotheek - op geschonken woning 128 hypotheekschuld 131 I inbreng van schenkingen 42 inbreng vermogen 33 inferieure making 47 inkomstenbelasting 76, 104 K kapitaalverzekering 119 keuzelegaat 50 keuzelegaattestament 115 kinderen - eenmalig verhoogde vrijstelling schenkingsrecht 93 - geadopteerde 15, 49 - geestelijk gehandicapte 114 - geldlening aan 91 - minderjarige 55, 61 - pleeg- 15, 49 - stief- 15, 48 - uit een geregistreerd partnerschap 15 - uit een huwelijk 15 - vrijstelling erfbelasting 67 - vrijstelling schenkingsrecht 93 kindsdeel 32 kleinkinderen - vrijstelling erfbelasting 67 koopsubsidie 81, 107 kosten - executele 36 - uitvaart 36, 41 - vereffenen nalatenschap 36 kosten testament 25 - voor minder draagkrachtigen 25 koude uitsluiting 33, 34, 111 kwijtschelding - koopsom 126, 131 - schenking 85 L laatste wil, zie testament lagere-overheidsheffingen 79, 105
slim nalaten & schenken
langstlevende - wettelijke rechten 21 last - testamentaire 51 legaat 37, 50, 61 - keuze- 50 - quasi- 37 - schulden 37 legataris 50 legitieme portie 15, 23, 44 - berekening hoogte 46 - en erfenis verwerpen 44 - en plaatsvervulling 44 - schulden 37 - vrij en onbezwaard 47 legitimaire aanspraak 47 legitimaire massa 46 legitimaris 44, 50 levenstestament 116 levensverzekering 65, 119 lijfrente-imputatie 70 lijfrente-uitkering 65, 70 lijfrenteverzekering 120 loting 56 M metterwoonclausule 133 minderjarige kinderen 55, 61 - voogdij 61 N nabestaandenpensioen, zie Anw nalatenschap 12, 32 - aanvaarden 39 - en eigen huis 126 - schulden 36 - verdeling 55 - vereffenen 36 - verwerpen 40 nalatenschapsplanning 109 - alleenstaanden-situaties 122 - bijzondere situaties 123 - en schenking 117 - ouder-kindsituaties 121 niet-opeisbaarheidsclausule 116 notariële akte 23, 85 O onderbedelingsvordering 18 onder curatele gestelden 86 ondernemingsvermogen 65 ongedaan maken wettelijke verdeling 19 onroerendezaakbelasting 79, 105 ontbindende tijdsbepaling schenking 87 ontbindende voorwaarde schenking 87
register
ontervingsclausule 116 onverdeeldheid 57 onwaardige erfgenaam 15 onzijdig persoon 57 opschortende tijdsbepaling schenking 87 opschortende voorwaarde schenking 87 ouderdomspensioen, zie AOW ouder-kindsituaties 121 ouderlijke boedelverdeling 9, 18 ouders - vrijstelling erfbelasting 68 - vrijstelling schenkbelasting 93 overbedelingsschuld 18 overdrachtsbelasting 74, 104, 130 - dubbele heffing voorkomen 130 overgangsrecht 134 overlijden - akte van 54 overnamebeding 28 P papieren schenking 101 partnerschapsvoorwaarden 33 pensioenimputatie 70 pensioenuitkering 65, 67, 70 periodieke uitkeringen 65 persoonlijke bijdragen - thuiszorg 82, 108 plaatsvervulling 15, 16, 44 plaatsvervullingsclausule 116 pleegkinderen 15, 49 proceskostenvergoeding 73 Q quasi-legaat 37 R rechtsopvolgers onder algemene titel 41 recht van overgang 66 recht van terugkeer 128 recht van vruchtgebruik 21, 64 rente - enkelvoudige 19 - samengestelde 19 - wettelijke 19 - zakelijke 101 S samengestelde rente 19 samenlevingscontract 27 samenwoners - vrijstelling erfbelasting 67 SBBI 94 schenkbelasting 91 - aangiftebiljet 96
147
- besparen 97 - eenmalig verhoogde vrijstelling 93 - tarieven 94 schenker - verarming 84 schenking 117 - definitie 84 - en fiscus 91 - herroepen 88 - inbreng van 42 - juridisch 84 - kwijtschelding 85 - papieren 101 - soorten 85 - tijdsbepaling 87 - vernietigbaar 87 - voorwaarden 87 - vormvereisten 85 - vrij van inbreng 42 - vrij van recht 92 schenkingsrecht 91 schulden - belasting- 36 - en legitieme portie 37 - en wettelijke rechten 37 - overbedelings- 18 - uit legaten 37 - van de nalatenschap 36 schuldigerkenning 101 sociale uitkeringen 80, 106 - Anw 81, 107 - AOW 81, 107 - bijstand 80, 106 - WIA 81, 106 - WW 80, 106 soorten schenkingen 85 staatsbegrafenis 40 stiefkinderen 15, 48 stilzwijgende aanvaarding 39 subsidies 81, 107 - huurtoeslag 81, 107 - koop- 81, 107 - tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering 82, 108 Successiewet 63, 91 T tarieven - erfbelasting 68 - schenkingsrecht 94 taxatie 38 tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering 82, 108 testament 9, 23, 113 - fideï-commis- 114
148
- keuzelegaat- 115 - kosten voor opmaken 25 - levens- 116 - vruchtgebruik- 113 testamentaire clausules 115 testamentaire last 51 testateur 23 thuiszorg 82, 108 tijdsbepaling schenking 87 - ontbindend 87 - opschortend 87 tweetrapsmaking, zie fideï-commistestament U uitdrukkelijk aanvaarden 39 uiterste wilsbeschikking, zie testament uitkering - lijfrente- 65 - pensioen- 65 - periodieke 65 uitsluitingsclausule 88, 110, 115 uitstel van verdeling 57 uitvaartkosten 36, 41 V veiling 56 verarming schenker 84 verblijvingsbeding 28 verdeling nalatenschap 55 - akte van 56 - soorten van 56 - uitstel van 57 - wettelijke 55 vereffenen nalatenschap 36 Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) 117 vergoedingsplicht 28 verhaalsrecht 53 verklaring van erfrecht 25, 54 vermogen - inbreng 33 vermogensbestanddelen - negatieve 36 - positieve 34 vermogenstoets 101 vernietigbaar, schenking 87 verrekenbeding 112 verrekenstelsel 111 vervallen van erfrecht 16 verwachter 114 verwerpen erfenis 16 verwerpen nalatenschap 40 verzorgingsbehoefte 22 verzorgingshuis 133 volle eigendom 58
slim nalaten & schenken
voogd 61 voogdij 61 voorschot op erfenis 97 voortgezet gebruik woning en inboedel 21 voorwaarden - huwelijkse 33 - partnerschaps- 33 voorwaarde schenking 87 - opschortend 87 - uitsluitingsclausule 88 vordering - in geld 44 vormvereisten schenking 85 vriendendienst 89 - gebruikelijkheid 90 - redelijkheid 90 vrijstellingen - ANBI 68, 93 - andere verkrijgers 68 - erfbelasting 66 - kinderen 67, 93 - kleinkinderen 67 - ouders 68, 93 - samenwoners 67 - SBBI 68, 94 - schenkbelasting 93
register
vruchtgebruik 133 - einde 135 - recht van 21, 64 vruchtgebruiktestament 113 W waardevaststelling 38 werkloosheid, zie WW wettelijke erfgenamen 12 wettelijke rechten 9 - schulden 37 wettelijke rechten langstlevende 21 wettelijke rente 19 wettelijke verdeling 18, 55, 126 - ongedaan maken 19 WIA 81, 106 wilsbeschikking, uiterste, zie testament wilsrechten 9, 18, 58 woning en inboedel - voortgezet gebruik 21 woonrecht 21, 133 WOZ-waarde 130 WW 80, 106 Z zakelijke rente 101
149
TesTamenT & overlijden
testament
& overlijden Nieuwe editie met cijfers 2013
het dit boek te
middellijk nadat termijn, de aangifte
uw nalatenschap als
n in een testament?
crematie?
ke administratieve
ciska sikkel-spierenburg
erwerp van grote
Nieuwe editie met cijfers 2013
Testament & overlijden Een overlijden betekent niet alleen verdriet, maar ook dat er veel geregeld moet worden. Dit boek helpt, door alles overzichtelijk op een rij te zetten: de aangifte van het overlijden, de uitvaart, de afwikkeling van de nalatenschap enzovoort. Ook geeft het nuttige informatie over te nemen maatregelen rond je eigen overlijden: de nalatenschap (wel of geen testament), hoe je je erfgenamen belasting kunt besparen en hoe je je administratie verzorgd achterlaat. 6e, herziene druk, april 2013 ISBN 978 90 5951 2276 152 pagina’s ledenprijs €16,50; niet-ledenprijs €20,50 e-book ledenprijs €10,99; niet-ledenprijs €13,99
Verder lezen BEWEGEN
BEWEGEN & FIT BLIJVEN
EN
N
& FIT
BLIJVEN met handige oefeningen en tips
wel: voldoende bewegen is heel belangrijk. nlijk? Hoeveel moeten we bewegen? En moet anpassen? oek vindt u antwoorden op bovenstaande er informatie over bewegen en sporten.
kiezen van de beweging/sport die bij u past res te voorkomen zijn. Met veel handige tips
GEORGIE DOM
om niet-actieven over de drempel te helpen, nt voor wie al ontdekt heeft hoe plezierig
Geld & verzekeringen
Gezondheid & voeding
101 Slimme geldtips*
Bewegen & fit blijven*
Belastinggids 2013*
Blijf gezond!*
Belastingtips voor senioren*
Greep op de overgang
De beste bespaartips*
Greep op uw geheugen*
Een goed pensioen
Hart & vaten gezond
Het levenstestament*
Het juiste medicijn*
Samenwonen of trouwen*
Het Keuzedieet
Scheiden*
Het Keuzedieet 2
Slim nalaten & schenken*
Minder kans op kanker
Testament & overlijden*
Veilig eten
Tips & toeslagen*
Vrouw & gezondheid*
Uw recht bij geldzaken*
Zelf dokteren*
Computers & internet
Diversen
Alles over digitale fotografie
1001 Reparaties in huis
Alles over digitale video
Buitenonderhoud
Beeld & geluid in huis
Groen leven*
De leukste gratis apps*
Haal uw recht*
Foto’s bewerken
Vlekkengids
Gratis online software
Water, elektriciteit & gas*
15-03-13 11:35
lets
dunt volluptur?
rero dolorit inciatias excesec tatemquis reic
ue nulparc imustrupta dollaut volluptat eos sit
o beatemo explaborem natur magnam, istio
p rovitat as del ipienis dus dentissi od que
acepudam, vent et arum et, od endiciant
CY
ernet
voor smartphones & tablets
VINCENT VAN AMERONGEN
Met 22 online instructievideo’s
ONLINE
ONBESPIED OP INTERNET
best wat privézaken prijs op internet.
en u tijdens het surfen, Google weet alles
APPS
ONLINE PRIVACY
NE
VOOR SMARTPHONES & TABLETS
ue sequata turest aditene sequam etur reped
bo. At ad etureribus sum es doluptate sumque
DE LEUKSTE GRATIS
MAARTJE HEYMANS & RUUD DE KORTE
S
DE LEUKSTE GRATIS APPS
STE
PRIVACY
Langer plezier van je pc
Onbespied op internet
g en Facebook geeft iedereen een kijkje in uw
en praktisch boek dat laat zien hoe u ervoor
le leven privé blijft. Alle facetten van internet
e revue: cookies, sociale media, hotspots,
VINCENT VAN AMERONGEN
nsten en natuurlijk de smartphone.
ONLINE
PC-EHBO
PRIVACY Onbespied op internet
19-03-13 13:22
Bestellen?
EEN GOED PENSIOEN
EEN GOED PENSIOEN
MET OEN
*ook verkrijgbaar als e-book
Online Privacy*
en niet oplet met de instellingen.
Leden van de Consumentenbond ontvangen korting op deze boeken. U bestelt ze eenvoudig in onze webwinkel
Heb ik wel genoeg?
op www.consumentenbond.nl/webwinkel. U kunt ook telefonisch bestellen via onze afdeling Service
wel: voldoende bewegen is heel belangrijk. nlijk? Hoeveel moeten we bewegen? En moet anpassen? oek vindt u antwoorden op bovenstaande er informatie over bewegen en sporten. t kiezen van de beweging/sport die bij u past res te voorkomen zijn. Met veel handige tips
en Advies: (070)
445 45 45. Bent u lid? Houd dan uw
lidmaatschapsnummer gereed. We zijn op werkdagen van
REINOUT VAN DER HEIJDEN
’ om niet-actieven over de drempel te helpen, nt voor wie al ontdekt heeft hoe plezierig
8 tot 20 uur bereikbaar (vrijdag van 8 tot 17.30 uur). 17-04-13 08:47
Uw lidmaatschap biedt meer dan u denkt! •
U ontvangt de Consumentengids of een van onze andere gidsen.
•
Al onze uitgaven zijn 100% onafhankelijk en advertentievrij.
•
U heeft 24 uur per dag toegang tot onze betrouwbare, onlinetestinformatie over meer dan 2000 producten en diensten.
•
U kunt tot honderden euro’s besparen op uw energierekening en zorgverzekering.
•
U ontvangt 20-30% korting op boeken en extra gidsen van de Consumentenbond.
Minigids
5 juni 2013
•
U ontvangt van onze afdeling Service & Advies gratis advies over aankoop, service, garantie en — heel handig — uw rechten.
SMART MET JE MOBIEL
•
U weet altijd wat de Beste Koop is en kunt gratis gebruikmaken van de Beste Koop-App.
•
U ontvangt gratis de Consumentengids Auto, Minigidsen en diverse handige apps.
Smartphones 4G en de toekomst van de smartphone Toestellen, abonnementen en apps
WWW.CONSUMENTENBOND.NL/MOBIELETELEFONIEVERGELIJKER
minigids 5b .indd 1
•
U ontvangt wekelijks onze gratis nieuwsbrief.
•
U kunt deelnemen aan testpanels.
•
De Consumentenbond stelt samen met vele branches
24-04-13 08:23
algemene voorwaarden op, waarbij rechten en plichten tweezijdig eerlijk worden vastgelegd. Een compleet en actueel overzicht van uw lidmaatschap vindt u op www.consumentenbond.nl/voordeel
Contact Beste Koop-App
Service & Advies: (070) 445 45 45 Internet: www.consumentenbond.nl Contactformulier: www.consumentenbond.nl/contact
Voorwaarden lidmaatschap en abonnement Kijk op www.consumentenbond.nl/algemenevoorwaarden
Volg ons ook op www.facebook.com/consumentenbond www.youtube.com/consumentenbond www.twitter.com/consumentenbond