Chantal van Gastel
ZWAAR
VERGULD!
Copyright tekst © 2013 by Chantal van Gastel en The House of Books, Vianen/Antwerpen Omslagontwerp Studio Marlies Visser Omslagillustratie Corbis Foto auteur Wim van de Hulst Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best www.chantalvangastel.nl www.thehouseofbooks.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978 90 443 ISBN 978 90 443 D/2013/8899/61 NUR 340
3863 8 3864 5 (e-book)
Aan alle Isa’s, deze is voor jullie
1 ‘Hij past precies,’ fluister ik tegen mezelf. Ik sta achter de gesloten deur van het toilethokje in skai Lite waar mijn beste vriendin Floor haar bruiloft viert. Ik staar naar mijn verlovingsring, die Ruben vanmiddag aan mijn vinger geschoven heeft. Mijn verloofde Ruben. Niet te geloven. Sinds hij me gevraagd heeft, heb ik geen seconde aan iets anders kunnen denken. Ik speel het moment steeds opnieuw in gedachten af. Ik kijk nog eens naar mijn hand. Draai de ring een paar keer rond mijn vinger. Die perfecte, prachtige ring, met het blinkende diamantje. Mijn verlovingsring. Ik vind hem zó mooi. Ik zou hier gewoon kunnen blijven staan, in het krappe wc-hokje, starend naar de ring, denkend aan Ruben die hem met zorg voor me uitkiest. Ik zou het dagenlang kunnen volhouden. En het kan me niets schelen dat dat best een beetje raar is. ‘Isa?’ hoor ik aan de andere kant van de deur. Het is mijn andere beste vriendin Daphne. ‘Schiet eens op, ik moet ook, hoor!’ Ik zucht. Kan een meisje niet even rustig van haar huwelijksaanzoek nagenieten? Er zijn toch toiletten genoeg? Vlug haal ik de ring van mijn vinger en ik stop hem in het aparte vakje van mijn kleine avondtasje. Daar gaan we weer. Pokerface op, alsof er niets bijzonders met mij aan de hand is. Ik ben nu eenmaal gelukkig voor Floor. Dat ze haar grote liefde Mas gevonden heeft, dat ze bijna hun eerste kindje krijgen. Verder is er niets aan de hand. Ik straal alleen voor hen. Ik open de deur en stap naar buiten. ‘Hè, hè,’ zegt Daphne en ze glipt het hokje in, terwijl ik naar de wasbakken loop. ‘Blijf je even voor de deur staan, zodat die niet op slot hoeft?’ ‘Ja hoor,’ antwoord ik boven het geluid van het stromende water uit. Als ik mijn handen droog aan een papieren handdoekje, blijf ik een moment lang naar mijn eigen gezicht in de spiegel staren. Waaraan heb jij zoveel geluk verdiend, Isa Verstraten, vraag ik me af. Het 7
is alsof alles op zijn plaats gevallen is en ik zou bijna willen dat ik een foto kon nemen van dit moment en even terug kon reizen in de tijd om die te laten zien aan het vreselijk ongelukkige en onzekere meisje dat ik vroeger was, zodat ik kon zeggen: ‘Maak je niet druk. Het komt helemaal goed met jou. Zie je wel?’ Ik ga zo op in mijn eigen gedachten dat ik niet merk dat Floor binnenkomt en in één beweging het toilethokje van Daphne opentrekt. Pas als ik hen beiden hoor gillen, schrik ik op. ‘Isa! Je zou de deur dichthouden!’ schreeuwt Daphne uit. ‘Sorry, sorry,’ mompelt Floor, terwijl ze een ander hokje probeert. ‘Daar is geen wc-papier,’ waarschuwt Daphne. ‘Nou, schiet op dan. Deze baby ligt al de hele avond tegen mijn blaas te duwen. Ik moet om de vier minuten naar de wc. Ik mis het grootste deel van mijn eigen bruiloftsfeest!’ Ik hoor Daphne een lang stuk papier afscheuren. ‘Pak aan. Je hebt nu toch alles al gezien.’ ‘Het spijt me dat ik niet oplette, Daph,’ zeg ik schuldbewust. Floor neemt de strook wc-papier van Daphne aan en duikt het andere hokje in. Na wat gestommel komt Daphne naar buiten. ‘Je wordt bedankt, Ies. Van schrik heb ik me op de toiletbril laten vallen. Lekker fris!’ ‘Jij kunt tenminste nog hangen,’ antwoordt Floor. ‘Probeer dat maar eens met zo’n monster in je buik, dat het leuk vindt om zijn moeder haar halve bruiloft op de plee door te laten brengen.’ ‘Ach Floor, dat ben je straks allemaal vergeten,’ zeg ik. ‘Ha!’ brengt ze uit. ‘Dat is de grootste leugen die ze je wijs proberen te maken, dat weet ik nu al. En sinds vanavond weet ik ook wat ze bedoelen met die harde buiken.’ ‘Harde buiken?’ vraagt Daph en ze trekt een verafschuwd gezicht naar mij. Floor komt het wc-hokje uit. ‘Alsof er een paar kilo bakstenen in mijn buik zit.’ Ze wast haar handen en kijkt naar mij. ‘Het geeft een drukkend gevoel naar beneden toe, is dat normaal?’ ‘Ik denk dat deze dag iets te veel van je gevergd heeft,’ zeg ik glimlachend omdat mijn vriendinnen mijn baan als dierenarts zo serieus nemen dat ze ook met hun eigen medische klachten naar me toe komen. 8
Ze leunt met haar handen op de wastafel en zucht. ‘En mijn rug…’ ‘Je bent ook al de hele dag op de been,’ zeg ik, terwijl ik mijn handen op haar onderrug leg en haar spieren voorzichtig losmaak. ‘Misschien is het tijd om even een stapje terug te doen.’ ‘Ga zo meteen even lekker zitten…’ stelt Daphne voor. ‘Zitten?’ Floor lacht en veert meteen op. ‘Ik heb amper de kans gehad om met mijn knappe man te dansen. Dat ga ik eerst doen!’ ‘Ze voelt zich meteen beter,’ grap ik. ‘Het gaat alweer,’ antwoordt ze. ‘Het komt en gaat een beetje.’ Daphne steekt haar wijsvinger op. ‘Luister naar je lichaam, Floor.’ ‘Mijn lichaam wil dansen op mijn bruiloft.’ Ze slaat haar armen om ons heen. ‘En om goed te maken dat ik je zojuist tijdens het plassen bestormde, gun ik jou een plaatsje op de eerste rij tijdens mijn bevalling, Daph. Dan staan we weer quitte.’ Lachend verlaten we de wc. ‘Dat aanbod sla ik liever af,’ antwoordt Daphne, maar ze is nauwelijks verstaanbaar door de harde muziek. Het feest is in volle gang. ‘Ik ga Mas zoeken,’ zegt Floor en ondertussen speur ik de ruimte af naar de man van míjn leven. Ik ontdek hem aan de andere kant van de volle zaal, aan een statafel. Hij staat te praten met zijn broer Robin, zijn beste vriend Kai – de eigenaar van deze club – én met mijn zusje Tamara. Ruben heeft zijn jasje en stropdas uitgetrokken en de boord van zijn overhemd is los. Het gesprek is geanimeerd. Tamara gooit haar hoofd schaterlachend achterover om iets wat hij zegt. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Kai neemt het woord en de aandacht van Ruben lijkt te verslappen. Hij kijkt over hem heen naar de dansende mensen in het midden van de zaal. Dan ziet hij mij. We kijken elkaar aan, hij lacht naar me en dat is alles wat ik nog zie. Hij zet zijn biertje op tafel en langzaam komt hij naar me toe. Als hij voor me staat, pakt hij mijn hand vast. Er gaan wat lichten uit en de eerste tonen van een John Mayernummer spelen. ‘Mag ik met mijn verloofde dansen?’ vraagt hij. Ruben en ik… Ik zal eerlijk zijn, een paar maanden geleden had ik niet meer durven hopen dat we ooit weer zo hecht zouden zijn. Ik zal niet beweren dat alles tussen ons plotseling opgelost is, maar ik heb me werkelijk nooit eerder zo met iemand verbonden gevoeld 9
dan met hem sinds de dag dat ik me – op nogal beschamende wijze – volledig aan hem blootgegeven heb. Twee jaar lang probeerde ik perfect voor hem te zijn, wat me volledig uitputte. En toen ik eindelijk durfde toe te geven hoe neurotisch ik al die tijd bezig was geweest, bleek dat niet mijn onvolkomenheden hem van me weggeduwd hadden, maar juist mijn drang om ze voor hem te verbergen. Er zijn een heleboel dingen waarvan ik dacht dat ik ze nooit zou doen in het bijzijn van mijn grote liefde. Naast hem wakker worden zonder eerst mijn tanden te poetsen en mijn haren te doen, bijvoorbeeld. Toen we net samenwoonden, zette ik de wekker op mijn telefoon expres een kwartiertje eerder, zodat ik naar de badkamer kon gaan om daarna vlak voordat Ruben wakker werd, weer naast hem te kruipen, heerlijk fris ruikend, met mijn haren in model. Ik deed nog net geen make-up op. Ik dacht dat hij het niet doorhad, maar na een tijdje gaf hij toe het helemaal niet prettig te vinden om wakker te worden met een walm van deodorant en freshmint om zich heen. Dus daar ben ik mee opgehouden. Het tweede dat ik dacht nooit te zullen doen is number two terwijl Ruben in de buurt is. Ik had een heleboel slimme technieken bedacht om dat te voorkomen. Ik denk liever niet meer aan het moment dat Ruben het doorzag en me overviel in de badkamer, terwijl ik juist dát deed omdat ik dacht dat hij al aan het werk was. Ik vind het nog steeds een veel te grote inbreuk op mijn privacy (gelukkig heeft hij daarna nooit meer zoiets gedaan), maar ik moet toegeven dat het wel een doorbraak forceerde. Nog zoiets: een huispak dragen. Ik ben er nog steeds geen voorstander van, want ik vind het heel belangrijk dat we moeite voor elkaar blijven doen. Daarnaast draag ik bijna elke dag een operatiehemd of witte jas, vanwege mijn werk als dierenarts, dus dat maakt dat ik thuis graag iets leukers aantrek. Maar ik heb wel geleerd het niet te overdrijven. De tijd dat ik in mijn beste kleren achter de afwas sta of – nog erger – kozijnen schuur en muren schilder, is nu wel voorbij. Me uitkleden waar Ruben bij is, met het licht aan. Ik snap niet waarom ik me daar ooit druk over gemaakt heb. Het is het leukste wat er is. Of trouwens, misschien is er iets wat ik nog leuker vind. Nou ja, dat is overdreven, maar het is bijna gelijkspel. Samen eten. 10
Niet dat we vroeger apart van elkaar aten. Natuurlijk at ik. Maar nooit écht. Toen ik Ruben leerde kennen, was ik druk bezig met gezond eten en sporten, dus hij wist niet beter dan dat ik dol was op blaadjes sla, stukjes komkommer en wortel. Hij dacht dat ik geen junkfood lustte. Hij dacht zelfs dat ik een moeilijke eter was. Ik! Ik ben juist dol op eten. Op alles. En ik had nooit gedacht dat ik ooit aan Ruben zou laten zien hoe snel ik een chocoladereep of doos bonbons kan verorberen. Hoe ik me kan storten op pizza, lekkere broodjes, muffins en cupcakes, ijs van Ben & Jerry’s… Maar goed, ik dwaal af. Ik wist niet dat het me zoveel moeite kostte om dat aspect van mezelf voor hem achter te houden, maar sinds hij weet hoe ik echt over eten denk, is er zo’n last van me afgevallen. Ik kan nu mijn tanden vol in een broodje hamburger zetten, zonder dat ik me afvraag of hij me daardoor heel onaantrekkelijk vindt. Ik kan in een restaurant gewoon bestellen waar ik trek in heb, in plaats van wat het gezondst is. Uiteindelijk bleek Ruben het een van mijn irritantste gewoontes te vinden dat ik altijd zo muizig at. Hij accepteerde het omdat hij dacht dat het bij me hoorde, maar we hebben nu de grootste lol samen als we een eetwedstrijdje houden. Gelukkig wint hij het nog wel van me, maar niet zo glansrijk als hij vaak denkt. Ik moet me af en toe nog steeds een beetje inhouden, want hoewel ik nu wel kan genieten van eten, betekent dat niet dat ik me weer op het oude pad wil begeven van kilo’s aankomen. Ik heb te hard gewerkt om dat te laten gebeuren, dus gun ik Ruben de eer de grootste eter van ons tweeën te zijn en houd ik een aantal dagen per week mijn eetpatroon streng in de gaten. Er is veel veranderd tussen Ruben en mij. Van onze eerste ontmoeting, waarbij ik ervan overtuigd was dat hij nooit door mijn extra kilo’s heen kon kijken en meer voor me kon voelen dan bewondering omdat ik zijn hond beter gemaakt had, tot onze breakup ruim twee jaar later, omdat ik diep vanbinnen nog steeds niet kon geloven dat hij echt bij me wilde zijn. We zijn er sterker door geworden en ik weet zeker dat het vanaf nu alleen maar nog beter wordt. Ons huwelijk zal slagen, dat geloof ik met heel mijn hart. Want ondanks al die veranderingen die ik doorgemaakt heb sinds ik Ruben 11
ken, is hij altijd achter me – nee: naast me – blijven staan. Ik kan op hem bouwen. Er is niemand ter wereld die ik meer vertrouw. En hij is natuurlijk een ontzettend lekker ding. Laten we dat niet vergeten. Mijn hand rust in de zijne tegen zijn borst terwijl we dansen. Zijn duim streelt de rug van mijn hand. ‘Jammer dat je de ring nog niet kan dragen,’ fluistert hij. Ik knik. ‘Ik wil de aandacht niet van Floor stelen. Als iemand het ziet, wordt het een heel spektakel en het is haar dag.’ Hij aait het stukje huid waar de ring hoort te zitten. Ik leun wat naar hem toe en hij buigt zich voorover. Ik voel zijn lippen op mijn wang. Een warm gevoel verspreidt zich in mijn binnenste. ‘Had ik je al gezegd hoe mooi ik je vind?’ fluistert hij. Zijn hand ligt onder aan mijn rug en drukt me wat steviger tegen zich aan. Ik kijk naar hem op en hij lacht naar me. Soms denk ik dat Ruben expres dit soort dingen doet, omdat hij het leuk vindt dat ik helemaal week en giechelig van hem word. Maar de waarheid is dat hij totaal niet beseft wat voor effect hij op mij heeft en dat maakt hem eigenlijk nog leuker. Het wordt me te veel om hem aan te blijven kijken. In plaats daarvan bestudeer ik de huid die zichtbaar is door de losse knoopjes van zijn overhemd. Een prettige afwisseling. Ik voel zijn mond tegen mijn oor. ‘Zullen we er even tussenuit glippen?’ ‘Ik denk niet dat we gemist zullen worden,’ antwoord ik en zonder verder te treuzelen, word ik door hem meegesleept. Ruben glipt achter de bar en duwt de klapdeur naar de keuken voor me open. Hij zwaait even naar degene die een schaal hapjes aan het bereiden is, voordat hij zijn weg vervolgt en me de keuken uit en de lange gang erachter in leidt. Hij staat stil, neemt mijn gezicht tussen zijn handen en drukt zijn lippen op die van mij. Zuchtend geef ik me over aan zijn kus. ‘Kom,’ zegt Ruben en hij neemt me mee naar het kamertje waar we tijdens onze eerste date ook terechtkwamen om te zoenen. Dezelfde tweezitsbank staat nog tegen de muur en Ruben gaat zitten. Ik kruip dicht tegen hem aan en leg mijn benen over zijn schoot. ‘Ik heb de ring bij me,’ zeg ik verheugd, terwijl ik hem opdiep uit het ritsvakje van mijn enveloptasje. 12
‘Vind je hem echt mooi?’ ‘Ja echt, Ruben.’ Ik staar naar mijn hand. ‘Ik vind hem zó mooi.’ ‘Ik bleef maar twijfelen,’ zegt hij. ‘Ik wist niet zeker wat jij zou kiezen. Als je wilt kunnen we nog eens teruggaan. Kijken of je een nog mooiere kunt vinden.’ ‘Nee, dit is hem. Mijn ring. Ik wil hem nergens voor ruilen.’ Er breekt een lach van pure trots door op zijn gezicht en ik geef hem honderd kussen in tien seconden. Ik voel zijn armen om me heen en ik duw mijn gezicht in het kuiltje van zijn nek. Hij ruikt zo heerlijk naar zichzelf. Ik sluit mijn ogen om alles aan dit moment in me op te nemen. ‘Ik ben zo blij dat je “ja”gezegd hebt, Ies.’ ‘Dacht je werkelijk dat ik iets anders had kunnen zeggen?’ vraag ik, terwijl ik mijn hoofd optil om hem aan te kijken. Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Ik was zo zenuwachtig. Ik kon niet meer helder denken. Er was van alles wat ik tegen je wilde zeggen. Mooie dingen. Ik had het allemaal bedacht en toen zat ik op een knie en was ik alles vergeten. Ik wist alleen dat ik met je wilde trouwen.’ ‘Het was een fantastisch aanzoek,’ zeg ik terwijl ik zachtjes door zijn haar kriebel. ‘Ik geloof alleen nog steeds niet dat het echt gebeurd is.’ ‘Ik ook niet.’ Hij vouwt mijn hand dicht en kust mijn vingers. ‘Maar toch is het zo.’ ‘Goed van ons, hè? Dat we zover gekomen zijn, na…’ Ik maak een weids gebaar. ‘Na… alles, eigenlijk.’ ‘Ja,’ grinnikt hij. ‘Dat kun je wel zeggen. We hadden het bijna verpest.’ Ik leg mijn hand in zijn nek en kijk hem indringend aan. ‘Dat laten we niet meer gebeuren, toch? Ik wil nooit meer ruziemaken.’ ‘Ruziemaken is niet erg,’ zegt hij. ‘Dan kunnen we het weer goedmaken.’ Ik moet lachen. ‘Wat ben je toch slim.’ We gaan op in nog een lange zoen, die we pas verbreken als de ringtone van mijn mobieltje uit mijn tasje klinkt. ‘Wie kan dat zijn? Bijna iedereen die we kennen is vanavond hier.’ ‘We missen waarschijnlijk weer een sketch van de hilarische familie van Floor,’ zegt Ruben. 13
Ik buk me om mijn telefoon op te nemen, net op tijd. De stem van Daphne klinkt opgejaagd als ze begint te praten. ‘Ies? Waar ben je? Je moet naar de toiletten komen. Floor vraagt naar je.’ ‘Wat is er dan?’ vraag ik. ‘Ik weet het niet precies. Ze wil niet naar buiten komen. Kom je?’ ‘Ja, ik kom eraan.’ Ik hang op en kijk Ruben aan. ‘Er is iets met Floor.’ Ik zie mijn eigen bezorgdheid weerspiegeld in de blik van Ruben. ‘Ik ga met je mee,’ zegt hij.
14
2 ‘Floor?’ Ik rammel aan de deur van het wc-hokje. ‘Doe eens open.’ ‘Nee,’ antwoordt ze zacht. ‘Dat kan ik niet.’ ‘Zeg dan op zijn minst wat er aan de hand is.’ ‘Ik schaam me te erg,’ zegt ze. ‘Er is niemand hier behalve Daph en ik. Zeg het nou maar. Dan helpen we je.’ ‘O Isa, ik heb mezelf onder geplast…’ Ze begint te snikken. ‘Ik was met Mas aan het dansen en ik voelde het niet aankomen. Ik was net geweest! Ik weet niet hoe het kan! Het leek wel alsof…’ Ze houdt abrupt op met praten. ‘Mas vroeg me bij haar te gaan kijken,’ zegt Daphne. ‘Omdat ze zo plotseling wegrende.’ ‘Floor, je moet echt opendoen.’ Ik geef nog een rukje aan de deur. ‘Heb je nog buikpijn?’ ‘Het is te vroeg,’ mompelt ze. ‘Dat kan toch niet, Isa?’ Ik kijk Daph aan. Haar ogen zijn groot en angstig. ‘Ik heb Ruben nodig,’ fluister ik. ‘En Mas. Wil je Mas halen?’ ‘Nee!’ roept Floor. ‘Hij mag me zo niet zien. Dit is onze bruiloft! Dit mag niet gebeuren.’ Ze kermt zachtjes. Ik weet niet of het van angst of pijn is en ik trek weer wanhopig aan de deur. ‘Floor, lieverd… je moet me binnenlaten. Ik kan je niet helpen als je je opsluit. Ik weet dat je bang bent, maar je bent niet alleen. Er is niets om je voor te schamen.’ ‘Ik verpest alles…’ ‘Nee, dat is niet waar.’ Opeens staat Ruben achter me. ‘Wat is er?’ ‘De baby,’ zeg ik zacht. Ik wil Floor niet erger overstuur maken. ‘Ze wil niet opendoen. Die deur moet open, Ruben.’ Hij geeft twee keer een stevige ruk aan de deurknop. De omlijsting kraakt. ‘Lukt het?’ vraag ik, hoewel ik zelf kan zien dat de deur nog dicht is. 15
Hij beukt er met zijn schouder tegenaan en trekt dan nog een keer uit alle macht. Met een luid gekraak, breekt het slot open. Op dat moment komt Mas binnen en hij wringt zich langs Ruben heen. Floor zit op de grond, met haar hoofd in haar handen. ‘Floor!’ Mas hurkt naast haar neer. Hij legt zijn handen om haar schouders en kijkt voorzichtig naar beneden. Ze kijkt naar hem op. Een spoor van tranen loopt over haar wangen. ‘Mas… Ik denk…’ Ze kijkt naar mij. ‘Heb ik geplast, Isa?’ Haar ogen smeken me om haar gerust te stellen en ik probeer niet meteen van het ergste uit te gaan. Misschien heeft ze een beginnende blaasontsteking en verliest ze daardoor wat urine. Dat kan. Het zou ook de buik- en rugpijn verklaren. Dit alles hoeft niet te betekenen dat haar vliezen gebroken zijn. Maar als dat wel zo is… Ik kijk naar de vloer van de toiletruimte en denk aan het infectiegevaar. ‘Oké, ze moet hier weg,’ besluit ik. ‘Mas, kun jij haar helpen? Het is beter als ze niet loopt. Kun je haar optillen? Voorzichtig…’ ‘Ik wil niet dat iedereen me zo ziet,’ snikt Floor. ‘Rustig maar,’ antwoordt Ruben. ‘We kunnen naar achteren gaan. Ik zorg dat de weg vrij is. Je gasten zullen het amper in de gaten hebben.’ Mas tilt haar behoedzaam op. Ruben loopt naar de deur en gebaart dat Mas kan volgen. ‘Het is de deur rechts van de bar,’ legt hij uit. Mas knikt en volgt hem. Ik kijk naar het kleine plasje dat Floor achtergelaten heeft. Dit kan niet waar zijn. Daphne heeft een schoon wit tafellaken gevraagd aan Kai en haast zich om het onder Floor op het bankje te leggen. Haar gezicht vertrekt als Mas haar laat zakken. ‘Niet weggaan,’ roept ze als hij haar loslaat en ze omklemt zijn hand. ‘Ik ga niet weg,’ zegt hij haast geluidloos. Hij ziet er lamgeslagen uit. ‘Mag ik eens kijken, Floor?’ probeer ik. ‘Ik denk dat je wat vruchtwater verloren hebt.’ Ik zie de paniek opvlammen in haar ogen. ‘Dat hoeft niet erg te zijn. Misschien betekent het niets… Probeer je niet al te druk te maken, goed?’ Ze antwoordt met een ingehouden snik en terwijl ik tegenover haar op het bankje ga zitten, komt ze met een van pijn vertrokken gezicht overeind. Met iets wat het midden houdt tussen een grom en 16
een schreeuw, worstelt ze zich erdoorheen. Terwijl ze zich terug laat vallen, verzamel ik moed om onder de jurk van mijn vriendin te kijken. Het laatste wat ik wil, is haar op deze manier zien, maar ik besef dat ik hier de enige ben die ook maar enige ervaring heeft met bevallingen. Ook al betreft het die van honden of katten. Ik moet haar hier doorheen helpen, tot er hulp is. Als ik de stof van haar jurk ietwat terugschuif, zie ik meer vruchtwater langs haar benen sijpelen en er zit nu zelfs een beetje bloed bij. ‘Dit is niet goed, Mas. Dit is niet goed…’ brengt Floor uit terwijl ze iets wat verdacht veel op een wee lijkt, wegpuft. ‘Het komt allemaal in orde, rustig maar,’ zegt hij. ‘Isa,’ hoor ik achter me. Ik kijk om. Ruben blijft discreet in de deuropening staan. ‘Er is een ambulance onderweg. Ik ga naar buiten om die op te wachten en ik laat Kai de achteruitgang openmaken. Goed?’ Ik knik. Hij blijft even staan en zijn ogen lijken me te vragen of hij me wel alleen kan laten in deze situatie. Het liefst zou ik met hem naar buiten gaan en doen alsof dit niet gebeurt. Maar dat kan niet, dus ik verman me en kijk Floor aan. ‘Maak je geen zorgen, Floor. Hulp is onderweg en tot die tijd ben ik er. We redden het wel.’ ‘Daph…’ piept Floor zachtjes. ‘Zo letterlijk bedoelde ik het niet van die eersterangsplaats voor mijn bevalling.’ Achteraf bleek het maar enkele minuten te duren voor de ambulance er was, maar het voelde als een eeuwigheid. En dat Julia, de moeder van Floor, volslagen hysterisch werd, zodra ze hoorde wat er aan de hand was, was begrijpelijk, maar hielp niet bepaald om mijn hoofd koel te houden. Ik zit helemaal te trillen naast Ruben in de auto terwijl we onderweg zijn naar het ziekenhuis. ‘Ik heb medelijden met Daphne,’ zeg ik. ‘Zij moet iedereen vertellen wat er aan de hand is.’ ‘Het lukt haar wel. Kai helpt haar. En Robin.’ ‘Ja.’ Zijn hand zoekt die van mij en hij sluit zijn vingers om de mijne. Een gebaar dat me bijna in tranen brengt. Ik slik ze weg. ‘Ze is nog maar in week 28, Ruben.’ Ik kijk hem aan en besef dat het aantal weken hem waarschijnlijk niet zoveel zegt. ‘Dat is twaalf 17
weken te vroeg. Als het kindje nu komt, dan zijn de longetjes nog niet volgroeid. Het heeft nul weerstand, dus elke infectie kan fataal zijn. Alle organen hebben het zwaar te verduren. Het moet in de couveuse, waarschijnlijk aan de beademing.’ Ik zie hem een beetje inkrimpen onder mijn woorden en houd mijn mond. ‘Misschien kunnen ze de geboorte tegenhouden. Ze hebben toch weeënremmers en zo?’ ‘Die geven vaak maar enkele dagen uitstel.’ Er verschijnt een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Ik wou dat je een ander beroep had. Dan kon ik je misschien geruststellen.’ ‘Het is lief dat je het probeert.’ ‘Ik slaag er niet erg in.’ Ik leg mijn hand over de zijne en aai langs zijn arm omhoog. ‘Ik ben blij dat jij erbij was. Je deed al de juiste dingen.’ ‘Ik volgde gewoon jouw voorbeeld,’ zegt hij. ‘Ik heb niets gedaan.’ ‘Je kon niets doen. Behalve haar geruststellen. En dat deed je heel goed.’ We rijden de parkeerplaats van het ziekenhuis op. Hoewel het een warme avond is, ril ik als ik uitstap. ‘Heb je het koud?’ vraagt Ruben terwijl hij naar me toe komt. Voordat ik antwoord kan geven, slaat hij zijn arm om me heen. Samen lopen we naar binnen. De hal van het ziekenhuis is leeg, op de ouders van Floor na. Julia ijsbeert voor de balie, die onbemand lijkt, heen en weer. Floors vader zit op een steenworp afstand op een klapstoeltje. Julia stopt midden in de hal met haar gewandel om een telefoontje aan te nemen, zo te horen om een familielid van de situatie op de hoogte te brengen. Ze praat enorm hard. Ik zoek steun bij Ruben door me aan zijn arm vast te klampen en zie de ouders van Mas door de schuifdeuren naar binnen lopen, op de voet gevolgd door zijn broer. Ze voegen zich bij de vader van Floor. Ondertussen beëindigt Julia haar gesprek en ze komt naar mij toe. ‘Nog geen nieuws?’ vraag ik, want dat maakte ik op uit haar telefoongesprek. Ze schudt haar hoofd. ‘Nog niet. Er is een zustertje dat voor ons zou informeren, maar ze komt maar niet terug. Ik weet niet eens waar ze haar naartoe gebracht hebben.’ 18
‘We horen het vast als we bij haar mogen,’ zeg ik, al denk ik dat het nog wel even kan duren voor iemand daar toestemming voor krijgt. ‘Het belangrijkste is dat Mas bij haar is.’ ‘Ik denk steeds maar dat het door de bruiloft komt,’ gaat Julia verder. ‘Het heeft allemaal te veel van haar gevergd. Al dat geregel en die stress…’ ‘Het deed haar juist heel veel plezier om het te organiseren,’ antwoord ik. ‘Ze was er zo gelukkig mee. Ze is helemaal geen type dat zich druk maakt om zulke dingen.’ ‘Floor is veel te impulsief. Ik zeg zo vaak tegen haar dat ze eens een beetje rustig aan moet doen, maar ze dendert maar door en nu zie je wat ervan komt. Waarom heeft ze niet naar me geluisterd?’ ‘Het is niet haar eigen schuld,’ zeg ik. ‘Zoiets kan altijd gebeuren. Ze deed wat haar gelukkig maakte. Dat kan nooit verkeerd zijn.’ Julia kijkt een beetje boos naar me. Ik heb haar op haar teentjes getrapt, maar dat kan me nu even niks schelen. Straks gaat ze dit soort dingen nog tegen Floor zeggen en zadelt ze haar met een schuldgevoel op. Toch heb ik ook medelijden met haar. Ze is op van de zenuwen. Ik probeer een aardig glimlachje tevoorschijn te toveren. ‘Ze doen er alles aan om Floor en de baby te helpen. Ze zijn in goede handen.’ Gelukkig klinkt dan het geluid van in Crocs gehulde voeten in de hal. De voetstappen komen onze kant op. ‘Hoort u allemaal bij het bruidsgezelschap?’ vraagt een verpleegster met een lief gezicht dat omlijst wordt door een bos korte krullen. ‘Heeft u nieuws?’ vraagt Julia. ‘Helaas niet, maar u kunt me volgen naar een andere wachtruimte. De artsen weten u daar te vinden zodra er meer bekend is. Komt u mee…’ We volgen haar naar de liften en stappen weer uit in een lange gang, waar we helemaal op het eind een kamer in geleid worden die is uitgerust met een koffieapparaat en meerdere bankjes. ‘Zodra ik meer informatie heb, kom ik terug,’ zegt ze voordat ze de ruimte weer verlaat. Er daalt een gevoel van machteloosheid neer in de kamer. Het is alsof niemand weet wat we nu moeten doen. Ik ga zitten, maar heb er onmiddellijk spijt van. Ik ben te onrustig om stil te zitten, maar ook te moe om weer op te staan. De gebeurtenissen van het afgelo19
pen uur trekken aan me voorbij en ik staar naar mijn schoot. Ruben komt naast me zitten en legt zijn hand op mijn knie. ‘Gaat het?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Het is haar trouwdag. Zo hoort het niet te gaan.’ ‘Ik weet het.’ ‘Ze vertelde dat ze last van haar buik had,’ fluister ik. Ik wil niet dat Julia ons hoort. ‘Ze dacht dat het harde buiken waren. Ik had beter moeten weten.’ ‘Isa…’ Een van de redenen dat ik zoveel van Ruben hou, is zijn vermogen om nuchter naar de zaken te kijken. Hij laat zich niet zo snel gek maken, maar nu klinkt zelfs hij vertwijfeld. ‘Zo moet je niet praten. Je kon dit niet weten. En bovendien, het had niets uitgemaakt.’ ‘We hadden eerder hulp kunnen inroepen. Als ik alerter was geweest.’ Ik knipper en probeer mijn tranen te bedwingen. ‘Wij zaten onze verloving te vieren, terwijl haar vliezen braken. Het is gewoon niet eerlijk.’ ‘Nee, dat klopt. Maar het heeft geen zin om jezelf iets te verwijten.’ ‘Ik weet niet wat ik anders moet doen,’ antwoord ik. ‘Niks. Afwachten.’ Hij geeft een kneepje in mijn knie en ik leg mijn hand over de zijne. Dan zie ik dat ik mijn verlovingsring nog steeds draag. We kijken er allebei naar. Ik raak het diamantje aan. ‘Ruben… ik wil het pas bekendmaken als we zeker weten dat alles goed is met Floor en de baby.’ Ik kijk naar hem. Hij knikt, maar ik weet niet zeker of hij echt begrijpt waarom ik dit zeg. ‘Ik wil niet met ons geluk te koop lopen als…’ Ik durf de mogelijkheid dat het mis kan zijn met het kindje van Floor niet eens uit te spreken. ‘Oké…’ zegt hij aarzelend. ‘Als jij dat zo wilt, houden we het voorlopig stil. Maar wie weet valt het allemaal mee.’ ‘Ik hoop het zo,’ antwoord ik en ik zucht diep. Dan haal ik voorzichtig de ring van mijn vinger en ik stop hem weg in mijn tasje. Ik pak mijn mobiel om te zien of er een bericht van Daph is. Nog niet. ‘Ik ga Daphne even bellen, om te zeggen waar ze ons kan vinden als ze klaar is.’ Ik sta op en zie dan Mas halverwege de gang onze kant op komen.
20
3 ‘Ze hebben weeënremmers toegediend,’ legt Mas uit, terwijl iedereen zich om hem heen verzamelt. Hij ziet er verkreukeld en afgemat uit. ‘Het is te hopen dat die aanslaan, maar dat is afwachten. En Floor heeft iets gekregen… een prik, die helpt de longen van de baby te rijpen. Dat is belangrijk, voor het geval hij toch te vroeg komt.’ Hij haalt diep adem en neemt een bekertje koffie van zijn moeder aan, terwijl hij met de andere hand een woeste beweging door zijn haar maakt. ‘Ze moet rust proberen te houden. Ze heeft veel vruchtwater verloren, maar toch is het beter als de baby zo lang mogelijk in haar buik blijft. Ik wist niet dat dat kon zonder vruchtwater. Ik snap er allemaal niks van.’ Hij laat zich op een stoeltje zakken en het plastic bekertje in zijn hand begint te trillen. Hij zet het naast zich neer. Een poosje kijkt hij strak voor zich uit. Zijn moeder gaat naast hem zitten en probeert haar armen om hem heen te slaan. Hij lijkt het niet te kunnen verdragen, want hij staat meteen weer op. ‘Kunnen we iets voor je doen?’ vraagt Ruben. ‘Moet er iets geregeld worden? Heb je iets nodig? Spullen van thuis?’ ‘We hadden zo’n tas klaar moeten maken,’ zegt Mas. ‘Voor als de bevalling zou beginnen. We dachten dat we nog tijd genoeg daarvoor hadden. Ik heb niks klaargezet. Ik weet niet eens wat Floor allemaal nodig heeft als ze hier moet blijven.’ ‘Daar zorgen Daphne en ik wel voor,’ antwoord ik. Hij knikt. ‘Oké… en ik heb een hotelreservering. Ik wilde Floor ermee verrassen, omdat een echte huwelijksreis er niet in zat. Ik heb de bevestiging uitgeprint. Hij ligt ergens op de eettafel of zo.’ ‘Dat vinden we wel,’ zegt Ruben. ‘Laat ons die dingen maar regelen, richt jij je maar op je vrouw en kind.’ ‘Ja.’ Mas kijkt in de richting van de hal. ‘Ik moet weer terug, ze vraagt zich vast af waar ik blijf.’ ‘Wanneer mag ik bij haar?’ vraagt Julia gretig. 21
‘Loop maar even mee,’ antwoordt hij. ‘Maar daarna moet ze rusten. Zodra er iets verandert, laat ik het jullie weten.’ Robin en Daphne zijn al bij Floor thuis als Ruben en ik er aankomen. Daph is als een razende in de weer geweest. Er staat een reistas op tafel en ze begint op te noemen wat ze allemaal verzameld heeft. ‘Ben ik wat vergeten?’ Ik haal nog een pot bodycream en een fles droogshampoo uit de badkamerkast. ‘Floor heeft geen nachthemden. Ik heb een paar T-shirts van Mas ingepakt, en haar pyjama’s. Ik weet niet of dat handig is… misschien moeten we morgen even naar de winkel.’ ‘Wat doen we hiermee?’ vraagt Ruben, met een blik in de slaapkamer. De vloer ligt bezaaid met ballonnen en het bed is bestrooid met rozenblaadjes. ‘Halen we het weg?’ Ik ga naast hem in de deuropening staan. ‘Floor zal voorlopig niet thuis slapen, denk ik.’ ‘En dan moet Mas het allemaal opruimen, als hij in z’n eentje thuiskomt,’ vult Daphne aan. ‘Oké, weg ermee, dus,’ concludeert Ruben. Daphne begint zachtjes te snikken. ‘Zo had het niet mogen aflopen vandaag… Nu zien ze niet eens hoe mooi het allemaal versierd is.’ ‘Hier,’ zegt Robin terwijl hij haar zijn telefoon aangeeft. ‘Maak er maar wat foto’s van. Dan kunnen ze het later zien.’ Terwijl Daphne de foto’s maakt, haalt Ruben een schaar en een schilmesje uit de keuken. Samen met Robin begint hij de ballonnen lek te prikken. Ik veeg alle bloemblaadjes van bed en leg ze in een platte glazen schaal, die ik op de salontafel zet. Ik vind het zonde om ze weg te gooien. Ondertussen gaat Daphne de kledingkast van Floor nog eens na, om te zien of ze niks vergeten is. Er gaat nog een paar sneakers in de tas. ‘Anders heeft ze alleen haar sloffen en slippers,’ legt ze uit. Als we terugkomen in het ziekenhuis is de spanning in de wachtkamer om te snijden. Julia loopt weer te ijsberen. ‘Bent u al bij Floor geweest?’ vraag ik. Ze knikt. ‘We hadden ons net voorgenomen om naar huis te gaan, zodat zij kon slapen toen ze opnieuw weeën kreeg. We moesten de kamer uit. We hebben al een uur niks gehoord.’ 22
‘Ze zal toch niet al aan het bevallen zijn?’ vraagt Daphne terwijl we gaan zitten. ‘Ze kunnen zoveel tegenwoordig. Dan moeten ze Floor ook kunnen helpen, toch?’ Ik ben door mijn voorraad geruststellende opmerkingen heen. Daarom zeg ik maar niets. Ik kan alleen maar heel hard hopen dat het allemaal goed gaat komen. De tijd kruipt voorbij, terwijl we daar zo zitten. Ik doe schietgebedjes in mijn hoofd, ook al is het hypocriet om dat alleen te doen als je iets nodig hebt. Wie kan je dat kwalijk nemen als het om zo’n klein baby’tje gaat, dat een betere start verdient dan dit. Net zoals mijn vriendin een betere afloop van haar bruiloft verdiende. Soms gaan dingen niet zoals ze horen te gaan. ‘Ik eh… we hebben een zoontje,’ hoor ik dan opeens. Ik schrik op uit mijn gedachten. Ik weet niet hoeveel tijd er voorbijgegaan is, maar voor me staat een verfomfaaide Mas. Zijn haar piekt alle kanten uit en zijn ogen zijn roodomrand. Het is doodstil, alsof de woorden bij niemand echt doordringen. ‘Hij is heel klein,’ gaat Mas verder. ‘Hij weegt maar net een kilo. En hij heeft hulp nodig bij het ademen. Maar hij is stabiel en hij ligt nu in de couveuse. Verder weet ik nog niet zoveel, maar de opa’s en oma’s mogen heel eventjes bij hem komen kijken.’ Op dat moment wordt hij helemaal in beslag genomen door zijn ouders en schoonouders, die honderden vragen op hem afvuren en ze verdwijnen onder begeleiding van een arts, of een verpleegkundige, dat weet ik niet zeker. ‘Hadden we hem niet moeten feliciteren?’ Ruben komt naast me zitten. ‘Niemand feliciteerde hem.’ ‘Ik was te verbaasd om te reageren,’ zegt Daphne. ‘Wat stom.’ ‘Bij 28 weken maakt het kindje een goede kans,’ hoor ik mezelf zeggen, volledig in tegenspraak met het worstcasescenario dat tegelijkertijd door mijn hoofd gaat. Er zijn zoveel complicaties die zich kunnen voordoen, ik wil er niet eens aan denken. Ik had zó gehoopt dat die weeënremmers de zwangerschap hadden kunnen rekken. Enkele dagen waren al goed geweest voor de longontwikkeling, zodat de corticosteroïden die Floor zijn toegediend hun werk hadden kunnen doen. ‘Er zijn genoeg middelen om hem te helpen. Hij komt er wel.’ Ik kijk naar Ruben. Hij legt zijn arm om me heen en glimlacht naar me, alsof hij doorziet hoe bezorgd ik ben over wat Floor en Mas nog 23
te wachten staat met hun kleine hummeltje. Ik leg mijn wang tegen zijn schouder en sluit mijn ogen even. En zo wachten we verder. Het is meer ochtend dan nacht als de ouders van Floor terug naar de wachtkamer komen. Daphne, die ingedommeld leek te zijn tegen de schouder van Robin, springt meteen op. ‘Hoe gaat het met Floor? En met de baby? Gaat het goed?’ ‘We mochten maar heel eventjes kijken,’ antwoordt Julia. ‘Zo’n klein schepseltje. Je kon het amper zien tussen al die toeters en bellen.’ De laatste woorden gaan over in het begin van een huilbui. De vader van Floor neemt het gesprek van zijn vrouw over. ‘Maar hij is sterk, zegt de dokter. Hij maakt een goede kans.’ ‘En hoe is het met Floor?’ vraag ik. ‘Ze is heel moe. We hebben een poosje bij haar gezeten, maar ik weet niet of het allemaal al tot haar doordringt. Ze heeft haar rust nodig nu, om alles te verwerken.’ Ik knik. ‘En jullie moeten ook proberen wat te slapen. Floor zal jullie nog hard nodig hebben de komende tijd.’ ‘We gaan maar even naar huis nu,’ zegt Julia. ‘Dat is het beste.’ Ik omhels haar kort en Daphne doet hetzelfde. ‘Ik geef even deze tas aan de verpleging, zodat Floor haar spulletjes heeft. Dan gaan wij ook maar naar huis.’ Ze loopt een eindje met de ouders van Floor op en ik draai me om naar Ruben. ‘Raar om nu weg te gaan.’ Hij legt zijn handen op mijn schouders. ‘We kunnen hier ook niets meer doen.’ Zijn blik dwaalt langs me heen en als ik omkijk, zie ik Daphne en Mas onze kant op komen. ‘Raad eens wie ik door de gang zag zwerven,’ zegt Daphne. ‘Zijn jullie hier nu nog?’ vraagt Mas. Hij probeert opgewekt te klinken, maar de vermoeidheid klinkt door in zijn stem. Ruben komt hem tegemoet en steekt zijn hand naar hem uit. ‘Ik heb de kans nog niet gehad om je te feliciteren.’ Hij schudt Mas de hand en trekt hem naar zich toe in een soort broederlijke omhelzing. ‘Een zoon, man. Wat voor geweldig huwelijkscadeau is dat.’ Hij geeft hem een bemoedigende klop op zijn schouder. Ik geef hem ook een vlugge knuffel. Ik wil hem niet te emotioneel maken. ‘Je mag trots zijn.’ 24
‘Ja,’ zegt hij schor. ‘Ben ik ook. Floor deed het geweldig. Maar ze is zo verdrietig nu. Ik kan het bijna niet aanzien.’ ‘We hebben nog wat spulletjes voor haar.’ Daphne houdt de tas omhoog. ‘Denk je dat we heel even gedag kunnen zeggen, terwijl we dit aan haar geven?’ Mas is even stil en Daphne steekt de tas naar hem uit. ‘Of zal ik het maar bij jou achterlaten?’ ‘Jullie mogen wel even naar binnen,’ antwoordt hij. ‘Maar ze zegt steeds dat ze alleen wil zijn. Ze was heel stil toen haar ouders er waren, vat het niet persoonlijk op. Het is gewoon te veel voor haar.’ ‘We gaan meteen weer weg,’ zegt Daph. ‘Ik wil alleen maar even zeggen dat we van haar houden.’ ‘Dat vindt ze vast fijn.’ Mas gaat ons voor de gang in en we slaan een hoek om voor we bij de kamer van Floor komen. Mas duwt de deur een stukje open. ‘Ik laat jullie even alleen, ik wacht bij de mannen.’ Daph gaat als eerste naar binnen. Het is een kleine eenpersoonskamer en ze zet de tas neer bij de wastafel, meteen links van de deur. ‘Floortje, wij zijn het. We hebben wat spulletjes voor je meegenomen.’ Floor ligt opgekruld met haar rug naar de deuropening in bed. Ze ziet er klein uit. Ze antwoordt niet. Daphne loopt om het bed heen. De kamer is vrij donker. Het gordijn is op een kier na gesloten en houdt het meeste van het opkomende daglicht tegen. ‘Hoi,’ zegt Daphne en ze pakt de hand van Floor, die maar net boven de deken uitsteekt. ‘Hoe voel je je?’ Ik kom naast haar staan en leg mijn hand op het been van Floor. Ze knippert even met haar ogen. ‘Niet zo best,’ piept ze nauwelijks hoorbaar. ‘We zijn trots op je,’ zegt Daphne, waarop Floor haar hand voor haar gezicht slaat. Ze huilt met haar gezicht in de deken. Daphne kijkt me benauwd aan, alsof ze bang is dat dit haar schuld is. Ik sla mijn arm om haar heen. Zo blijven we een paar seconden staan. Tot de stem van Floor van onder de lakens klinkt. ‘Ik weet dat jullie het lief bedoelen, maar ik kan dit niet. Willen jullie alsjeblieft weggaan?’ Ik wissel een blik met Daphne en zij buigt zich om een kus in het haar van Floor te drukken. ‘We komen snel terug, lieverd.’ ‘Ik zal Mas weer naar binnen sturen,’ zeg ik en Daph en ik draaien ons allebei om, om weg te lopen. Bij het voeteneind blijf ik even staan. 25
Het voelt niet goed om haar zo achter te laten. Ook al zegt ze dat ze dat graag wil. Ik denk aan alles waar we elkaar doorheen hebben geholpen in de jaren dat we vriendinnen zijn. Stomme dingen, onbelangrijke dingen. Gepest worden op het schoolplein, vervelende leraren, ruzies met onze ouders. Alle keren dat ik in hun armen gehuild heb om Ruben. Wat is het allemaal waard geweest als we er nu niet voor elkaar kunnen zijn? Ik sta stil en kijk naar Daphne. Het is alsof zij op dit moment precies hetzelfde denkt en terwijl we daar in aarzeling staan, klinkt er een ingehouden, maar hartgrondige jammerkreet. Hij ontsnapt aan Floor, tussen haar vingers door, onder de dekens vandaan, waar ze hem probeerde te smoren. Maar haar verdriet is zo groot dat het zich niet laat wegstoppen. We lopen naar haar toe. Daph aan de ene en ik aan de andere kant van het bed. We gaan allebei aan een kant van Floor zitten. Het moet er wel absurd uitzien, allebei gekleed in een bruidsmeisjesjurk. Ik trek voorzichtig de deken weg van haar gezicht en strijk de haren van haar wangen, die nat zijn van de tranen. Floor duwt haar gezicht in het kussen. Ze snikt harder. ‘Kom maar,’ zegt Daphne. ‘Kom maar bij ons. Huil maar zoveel je wilt.’ Eindelijk laat Floor zich troosten. Ze richt zich een eindje op en legt haar hoofd tegen de borst van Daphne. Ik streel haar haren en wrijf over haar rug terwijl het gesnik maar doorgaat. Daphne omarmt haar steviger en ik laat mijn kin op haar schouder rusten, terwijl ik mijn armen om hen heen sla. Ik kijk naar Daph en ik zie tranen in haar ogen. Dan merk ik pas dat ik zelf ook huil. ‘Het had de mooiste dag van mijn leven moeten zijn,’ weet Floor met verwrongen stem uit te brengen. ‘En nu… alles is… Mas…’ ‘Mas is hartstikke trots op je,’ zeg ik. ‘Maak je geen zorgen over hem. Hij is dol op je.’ ‘Ik wilde zo graag dat het goed kwam, voor hem. Ik heb hem teleurgesteld.’ ‘Doe niet zo raar,’ zegt Daph. ‘Ik zag het in zijn ogen, hij was zo bang. En alles ging mis, ik kon het niet tegenhouden… ik wilde het zo graag tegenhouden…’ ‘Het is niet jouw schuld, die dingen gebeuren soms,’ antwoordt Daph. 26
‘Mas was zo goed. Hij bleef de hele tijd bij hem, toen ze die dingen deden om hem te stabiliseren. Ik kon niet eens naar hem kijken. Hij is zo iel en… ik vond het eng. Mijn eigen kindje… ik schrok van mijn eigen kindje.’ Ik verstevig mijn omhelzing. Ik wil haar zeggen dat het normaal is, dat ze hier niet op voorbereid was en dat het voor iedereen een enorme schok zou zijn om onverwachts een premature baby te krijgen. Maar ik weet dat ze dat nu niet zal geloven. Dit is haar gevoel en dat moet ze uiten. ‘Ik zag hem vechten. Alsof hij boos was. Ik begrijp niet waarom dit mijn kindje moet overkomen. Waar verdient hij dit aan? Wat heb ik gedaan dat dit hem overkomt?’ ‘Niets, Floor,’ zeg ik. ‘Je hebt niets verkeerd gedaan. Soms is er geen reden voor.’ ‘Ik nam het allemaal te lichtvaardig op. Ik deed maar wat. Ik heb amper in die boeken gelezen. Ik dacht dat het allemaal vanzelf wel goed zou komen. Misschien is dat de reden, misschien leek het alsof ik het niet echt wilde, maar ik wilde het wel. Echt waar.’ Ze klemt haar vingers om mijn hand en ik knijp terug. ‘Dat weet ik.’ ‘Ik heb hem een monster genoemd. Terwijl hij het moeilijk had in mijn buik…’ ‘O Floor,’ zegt Daph. ‘Je maakte maar een grapje. Dit moet je jezelf niet aandoen. Je zoontje heeft jou nodig en Mas heeft je nodig. Je was niet lichtvaardig, je was de Floor die we allemaal kennen. Zo ben je. Jij laat je niet uit het veld slaan, je neemt de hordes op je weg zoals ze komen. Dat is wat je sterk maakt en dat hebben die mannen van je nu nodig.’ ‘Ik vind het zo erg voor Mas. Hij was zo gelukkig vandaag…’ ‘Floor,’ zeg ik. ‘Ik weet dat het allemaal anders gelopen is dan de bedoeling was. Het had niet zo mogen gaan en je hebt alle recht om boos en bang en verdrietig te zijn. Maar weet je… deze dag… niet alleen ben je getrouwd. Jullie hebben een kindje gekregen. Je bent een mama, nu.’ Even is het stil en het lijkt alsof de kamer iets lichter wordt. ‘Hij heet Luca,’ zegt ze dan rustig. ‘Mijn zoontje.’
27