BuBaO Emmaüs – Jonghelinckshof
Deel 2: Doelgroepspecifiek: Doelgroep autismespectrumstoornissen
1.
Inleiding : Wat is autisme?
‘Autisme’ een begrip dat een veelheid aan uitingsvormen omvat: van zeer ernstig tot lichte en bijna onmerkbare. Men zegt wel eens dat autisme vele gezichten kent. De verschillende vormen hebben andere namen, zo spreekt men van kernautisme, atypisch autisme, syndroom van Asperger of pddnos. Deze termen betekenen niet allemaal hetzelfde maar ze hebben wel de basiskenmerken gemeen. Omdat de termen allen gemeenschappelijke kenmerken hebben, worden ze verzameld onder één noemer en omdat er zoveel verschillende vormen zijn als de kleuren van een spectrum, spreekt men van autismespectrumstoornissen, hierna ASS genoemd. ASS kan je niet zien aan iemand; het zit aan de binnenkant. Het zijn de hersenen van iemand met ASS die op een andere manier informatie verwerken. Men spreekt van een andere manier van waarnemen en betekenis verlenen. De hersenen filteren te weinig of teveel en niet steeds de juiste informatie. De zintuigen horen, zien, ruiken, smaken of voelen sterker of minder sterk, in ieder geval anders. Hierdoor wordt de omgeving op een andere manier waargenomen en op een andere manier verwerkt. Hierdoor reageert men ook op een andere manier. Deze andere manier van reageren ziet men voornamelijk aan het gedrag; aan de buitenkant. Het is die buitenkant die opvalt en waardoor we merken dat iemand anders is. Geen twee mensen zijn hetzelfde. Geen twee kinderen met ASS vertonen hetzelfde gedrag. Wel zien we bij alle personen met ASS gedragingen die op eenzelfde manier afwijken van ‘normaal’ gedrag. Dit kunnen we merken op drie verschillende gebieden van functioneren, de communicatie, de sociale interactie en de verbeelding. Als de omgeving hen te chaotisch overkomt, kunnen ze de neiging hebben zich terug te trekken. Soms doen ze ook verwoede pogingen om het overzicht te behouden. Ze doen dan wel mee, maar hebben blijvende moeite om zich aan onze regels aan te passen. Men noemt ASS een handicap omdat het iemand beperkt in z’n hele zijn. ASS is niet te genezen. Door intensieve begeleiding en het aanbieden van ondersteunende communicatie kan de ontwikkeling wel bevorderd worden. Het team van de doelgroep ASS binnen de school staat klaar om professioneel en met een warm hart kinderen met ASS te bieden wat ze nodig hebben zowel in klasverband als individueel, indien noodzakelijk. Daar waar nodig ook in hechte samenwerking met het multifunctioneel centrum van KOCA.
2.
De visie op autismespectrumstoornissen binnen KOCA
2.1. Inleiding Doelgroep autismespectrumstoorissen binnen de kleuter- en lagere school maakt deel uit van Koca vzw. Binnen Koca hanteren we onderstaande visie. Deze visietekst beschrijft de uitgangspunten van onderwijs en zorg voor de doelgroep personen met een autismespectrumstoornis (ASS) in KOCA vzw en moet in samenhang met de opdrachtverklaring gezien worden. De tekst geeft algemene uitgangspunten weer vanuit de nood aan mogelijke toepasbaarheid in alle contexten en wil rekening houden met de diversiteit van de personen en het spectrum.
2.1.1. KOCA vzw en ASS KOCA vzw is een onderwijs- en ondersteuningscentrum. We beogen de uitbouw van een uniek en kwaliteitsvol levensproject van elk individu. Hierbij zijn de ondersteuningsbehoeften van elke persoon in zijn omgeving richtinggevend.
2/12
ASS is een informatieverwerkingsstoornis die leidt tot een andere manier van betekenis verlenen. Door dit anders denken vertonen personen met ASS kwalitatieve tekorten in de sociale communicatie en interactie over de verschillende contexten (1) heen. En zijn er beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses en/of activiteiten. Daarnaast ervaren personen met ASS frequent sensorische problemen. Binnen KOCA vzw worden personen met ASS van kleuterleeftijd tot en met volwassenheid ondersteund. De algemene uitgangspunten worden nog geconcretiseerd in elke specifieke deelwerking.
2.1.2. Werken vanuit geloof in elke persoon en zijn omgeving Elke persoon met ASS is anders en uniek binnen zijn ruime context. We willen elke persoon ondersteunen om mede én actief zijn individueel ondersteuningstraject te bepalen. In onze werking houden we rekening met het feit dat personen met ASS moeite kunnen hebben met veranderende contexten. Het waarnemen van deze verschillen en het zich er aan aanpassen kan voor personen met ASS erg moeilijk zijn. Daarom gaan we op maat van de persoon met ASS de verschillende contexten verduidelijken (2). Om het probleem van contextblindheid en de moeilijkheden bij transfer van aangeleerde vaardigheden zoveel mogelijk op te vangen, trachten we de samenwerking en afstemming tussen de voornaamste contexten in functie van de specifieke ondersteuningsbehoeften te optimaliseren. Specifiek leggen we de focus op: Empowerment van de persoon met ASS. Elke persoon met ASS wordt gestimuleerd om actief deel te nemen aan zijn ondersteuningstraject. Zowel in het concretiseren van zijn ondersteuningsnoden als het vormgeven van zijn ondersteuning ten aanzien van hemzelf en zijn context. Samenwerking met ouders is een onmisbare peiler voor een goede ondersteuning en kan in intensiteit en aard verschillen van gezin tot gezin. Goede afstemming tussen onderwijs en zorg is een noodzakelijke voorwaarde. We schenken expliciet aandacht aan de ondersteuningsvragen- en noden betreffende de mogelijke sensorische problematiek.
2.1.3. Werken vanuit persoonlijke inzet en betrokkenheid We zetten ons in voor elke persoon met ASS en werken vanuit een diep geloof in de mogelijkheden van elk individu en zijn context. We engageren ons om de weg te zoeken naar de diverse ondersteuningsbehoeften binnen de totale levensloop van de persoon met ASS. We werken handelingsgericht en gaan uit van de mogelijkheden van de persoon met ASS binnen zijn context.
2.1.4. Werken in samenspraak Het ondersteuningsteam van KOCA vzw werkt in samenspraak met de persoon met ASS en met zijn context als volwaardige partner.
3/12
We werken vraaggericht en luisteren naar de ondersteuningsbehoeften van de cliënt en zijn context. We verliezen daarbij niet uit het oog wat de persoon met ASS en zijn context zelf kan realiseren. In een samenwerking vanuit wederzijds respect voor ieders mogelijkheden en grenzen willen we de persoon met ASS en zijn context versterken. Als team geloven we in de ontwikkelingskansen van elk persoon en zijn we bereid samen te zoeken hoe deze vanuit elke unieke levens- en gezinscontext tot stand gebracht kunnen worden, ongeacht afkomst, geaardheid, cultuur of religie van de persoon met ASS.
2.1.5. Werken vanuit deskundigheid Personen met ASS verdienen een ondersteuning vanuit een optimale deskundigheid. We dragen deze deskundigheid uit en blijven deze verder ontwikkelen zowel ten aanzien van ASS als comorbide stoornissen. Specifiek leggen we de focus op: ASS vereist een specifieke kennis en deskundigheid. Deze kennis is zeker niet enkel theoretisch, maar moet ingebed zijn in het dagelijks handelen. ASS deskundigheid veronderstelt een engagement tot levenslang leren. De ASS specifieke benadering vertaalt zich in een differentiatie ondersteuningsaanbod en een verduidelijking van de leefomgeving.
van
het
Gezien de spectrumstoornis is flexibiliteit van de ondersteuners een noodzaak en enkel mogelijk wanneer het eigen handelen blijvend in vraag wordt gesteld. Onze specialisatie willen we uitdragen naar anderen. We volgen de wetenschappelijke evoluties op de voet en zijn bereid daaraan mee te werken. We geloven in de meerwaarde van onze multidisciplinaire samenwerking. Wanneer dit onvoldoende is om aan de ondersteuningsnood van een persoon met ASS en zijn context tegemoet te komen, hebben we een inspanningsverplichting om via netwerking een zo goed mogelijk antwoord op deze ondersteuningsnood te zoeken.
2.1.6. Werken aan een inclusieve samenleving KOCA vzw streeft naar een inclusieve samenleving en werkt mee aan een maatschappij die toegankelijk is voor elke persoon met beperkingen, zodat iedereen hier een volwaardige plaats in krijgt en kan opnemen. We kiezen voor een tweesporenbeleid waarbij wederzijdse aanpassingen gebeuren vanuit zowel de samenleving als de persoon met ASS zelf. Voor elke persoon met ASS wordt gestreefd naar een actieve deelname aan de samenleving. Dit doen we door samen met de persoon met ASS te werken aan het ontwikkelen van
4/12
vaardigheden die een optimale deelname in de maatschappij mogelijk maken. We moedigen gebruikers dan ook aan om netwerken uit te bouwen en te onderhouden en ondersteunen hen hierin. We geloven hierbij in de kracht van de persoon met ASS en zijn context om zijn levensproject vorm te geven. Binnen KOCA vzw is elke medewerker mede verantwoordelijk voor het kenbaar maken van de eigenheid van ASS in functie van een inclusieve samenleving.
3.
Doelgroep autismespectrumstoornissen (ASS) binnen BUBAO
3.1. Inleiding Vanuit bovenstaande visie vertrekken we in onze doelgroep heel expliciet van de vraag wat heeft elk kind nodig om te groeien vandaag en morgen. We bekijken hoe we aan deze noden kunnen voldoen binnen onze school (onderwijs) en binnen het MFC (zorg). Zo bieden we een aangepaste klascontext en therapie afhankelijk van de noden en in samenwerking met MFC psychosociale opvolging en buitenschoolse opvang. Deze intensieve samenwerking tussen zorg en onderwijs noemen we integraal werken. Alle ondersteuning wordt gecoördineerd en samengevat in een individueel handelingsplan onder leiding van een orthopedagoog in samenspraak met alle betrokkenen. Kortom ouders, leerlingen personeel en clb zoeken samen de best mogelijke oplossingen op korte en lange termijn.
3.2. De leerlingen Binnen de doelgroep ASS hebben alle kinderen heel veel nood aan concrete communicatie, een veilige en begrijpelijke sociale omgeving, overzicht en voorspelbaarheid en ondersteuning bij het omgaan met problemen tgv autismespectrumstoornissen (sensorische prikkels, leefregels, faalangst en depressie, …). We streven daarom naar een structureel auti-vriendelijke school met gespecialiseerd personeel, ev. samen met MFC. Autisme is een spectrum stoornis dit wil zeggen dat niet alle kinderen in dezelfde mate ondersteuning nodig hebben. De ondersteuning wordt daarom gedifferentieerd aangeboden en dit voor zowel het schoolse aanbod, als voor therapie, als voor de psychosociale behoeften. Elke nood wordt bekeken op individueel niveau en op groeps- en klasniveau.
3.3. Auti-aanpak Alle kinderen binnen doelgroep ASS krijgen een specifieke auti-aanpak. Elke leerling krijgt via een auti-aanpak een schools (taal, rekenen, WO, LO, crea, …) en psycho-sociaal aanbod (sociale vaardigheidstraining, auti-coaching, mentorschap, …). Een auti-aanpak betekent : • Kleinere klasgroepen (ongeveer 6-12 lln) • Co-teaching • Concrete communicatie • Veilige en begrijpelijke sociale omgeving • Overzicht en voorspelbaarheid • Ondersteuning bij het omgaan met problemen tgv ASS (sensorische prikkels, leefregels, faalangst en depressie, …)
3.3.1. Co-teaching We zorgen ervoor dat elke klas gedragen wordt door een leerkracht en therapeut of co-teacher, die samen deeltijds voor de klas staan. Hierdoor kan de les opgesplitst worden in niveaugroepen. Zo
5/12
kunnen we individuele moeilijkheden beter tijdens de les opgevangen en blijft individuele therapie mogelijk (logo, ergo, kine, blio). Ook individuele auti-coaching en/of mentorschap kan hierdoor georganiseerd worden.
3.3.2. Concrete communicatie Onze leerlingen hebben heel veel nood aan concrete en eenduidige communicatie. Daarom letten onze leerkrachten op volgende aspecten tijdens de communicatie met de leerlingen : • duidelijkheid : Wat waar wanneer hoe (lang) met wie? • Expliciete boodschap (niet tussen de regels) • Positief : melden wat wel verwacht wordt • Visuele ondersteuning : gebruik van foto’s, tekeningen, picto’s, tekst We leren ook onze leerlingen communiceren met anderen en ondersteunen deze communicatie indien nodig. We richten ons in eerste instantie op • Leren hulp vragen (kaartje, …) • Leren iets vertellen (vertelschema, …) • Leren een boodschappen overbrengen
3.3.3. Een veilige en begrijpelijke sociale omgeving We maken de omgeving verstaanbaar door: • Sociale regels te expliciteren • Sociale situaties uit te leggen (oorzaak- gevolg, actie –reactie) • Aan te geven welk gedrag in welke situatie verwacht wordt. Zo bieden we training van sociale vaardigheden en training van perspectiefneming. We zetten in op een veilige omgeving door • extra toezicht tijdens speeltijden • Organiseren van rustruimtes en vluchtroutes
3.3.4. Voorspelbaarheid en overzicht We proberen stress beheersbaar te maken op diverse manieren en flexibiliteit als vaardigheid bij te brengen door: • Gebruik van dagplanners, lesroosters, kalenders, weekroosters. • Voorbereiden op verandering mbv visuele ondersteuning • Begeleid kiezen (vb. vrijetijdsbord) • Stappenplannen/ Checklists aan te bieden • Ondersteuning bij probleemoplossing (bv. wachtopdracht, hulpkaartje, …) • Aangepast leermateriaal: organisers (bakjes, schema’s, visuele aanduidingen, time timers, typeprogramma’s …)
3.3.5. Leren omgaan met problemen Vaak voorkomende problemen bij ASS-leerlingen zoals • Pesten • Opdracht niet, moeilijk of letterlijk begrijpen • Concentratieproblemen en traagheid • Lessen storen, agressief en dwars zijn • Wisselende schoolresultaten • Motivatie Ondervangen we door de omgeving aan te passen zodat de situatie leefbaar wordt voor de leerling en de klasgroep. Via eenvoudige stappenplannen en kleine veranderingen in de aanpak proberen we moeilijke situaties anders aan te pakken. We richten ons op het ontwikkelen van positieve
6/12
relaties, vaardigheden en gedragingen. Deze benadering komt uit het triple P programma dat we binnen heel de school gebruiken.
3.3.6. Aanpak specifieke ASS-gerelateerde problemen Vele leerlingen binnen onze doelgroep kampen met • Problemen met zintuigelijke prikkels. We hebben hiervoor verschillende ondersteuningsmogelijkheden bv. • Plaats in de school (ZS, FP), in de klas, tijdens pauzes, in de rij,…. • Hoofdtelefoons • Rustruimtes • Aparte werkhoekjes • Problemen met leefregels. We vangen het op door regels te verduidelijken en te visualiseren • Eindeloos vragen stellen. Wij vinden het belangrijk om de vraag achter de vraag te zoeken. • Zelfbeeld, faalangst en depressie, dit begeleiden we met • Psychosociale educatie • Samenwerking met een psychiater, verbonden aan onze school of de persoonlijke psychiater van de leerling.
3.4. Schools- en psycho-sociaal aanbod 3.4.1. Groepering van leerlingen Al onze leerlingen krijgen een schools aanbod in klasverband. Afhankelijk van de noden werken we zowel klassikaal als individueel. Binnen de doelgroep ASS worden de leerlingen gegroepeerd op basis van hun taalniveau en zorgvragen en vormen zo een klasgroep.
3.4.2. Leerprogramma De leerdoelen die aangeboden worden in het buitengewoon onderwijs zijn dezelfde als die van het gewoon onderwijs. Elk kind moet immers de mogelijkheden aangeboden krijgen om terug te keren naar het gewoon onderwijs. De leerlingen krijgen, zoals in het gewoon onderwijs, 28 lesuren per week. De leerdoelen die worden aangeboden en de werkvormen die hiervoor nodig zijn, worden vastgelegd in een groepswerkplan of klaswerkplan, opgesteld door de klasleerkracht en de co-teacher. Elke leerlingengroep heeft dus zijn eigen specifieke groepswerkplan.
Leergebieden Onze leerlingen krijgen volgende leergebieden : Nederlands (lezen (technisch en begrijpend), luisteren, schrijven, spreken, spelling, ) Wiskunde (getallenkennis, bewerkingen, meten en metend rekenen, Meetkunde en probleemoplossende vaardigheden) Wereldoriëntatie Frans (indien mogelijk) Sociale en emotionele ontwikkeling Leren leren Muzische vorming(beeld, drama, muziek, media en beweging) Lichamelijke vorming (wekelijks turnen en zwemmen) We willen dat kinderen zich op de eerste plaats goed voelen op school. Daarom beoordelen we hen niet uitsluitend op hun schoolse prestaties, maar houden we rekening met hun problematiek, hun
7/12
faalangst, motivatieproblemen en gedrag. We leren hen op een aangepaste manier omgaan met leeftijdsgenoten en volwassenen door het aanleren van sociale vaardigheden. We stimuleren de zelfredzaamheid en bij leren leren vinden we het belangrijk dat kinderen zelf leren reflecteren over hun leerproces. Het rapport biedt u een overzichtje van waar uw kind op een bepaald moment op deze verschillende leergebieden staat. We vermelden op het rapport welke leerstof uw kind aangeboden kreeg en in welke mate deze leerstof gekend is.
Huiswerk De leerlingen van de lagere school maken ook huistaken. De hoeveelheid en moeilijkheidsgraad wordt aangepast aan de klasgroep. In principe is huiswerk bedoeld om gekende leerstof thuis te oefenen.
3.4.3. Therapieën Naast de begeleiding in zijn klasgroep kan een kind nog bijkomende individuele therapie krijgen. Ook tijdens de therapieën wordt er nauw aangesloten bij datgene wat er in de leerlingengroepen gebeurt. De klassenraad beslist over de noodzaak en frequentie van dit aanbod.
Logopedie Bij onze ASS-leerlingen trachten we steeds communicatie en sociale vaardigheden centraal te stellen. De logopedisten zijn steeds verbonden aan een klas. Op deze manier kunnen zij samen met de klasleerkracht op zoek gaan naar de grootste uitdagingen en samen met de leerlingengroep werken (klasintern). Daar waar nodig werken ze individueel met de kinderen.
Psychomotoriek Naast de aandacht aan de ontwikkeling van de motoriek via de lessen lichamelijke opvoeding, is voor sommige kinderen individuele psychomotorische therapie aangewezen. Het gaat meestal om jongere kinderen die ernstige problemen hebben op gebied van: de visuele waarneming de ruimtelijke oriëntatie de fijne en grove motoriek de schrijfmotoriek De kinesisten en ergotherapeuten staan in voor de individuele behandeling van psychomotorische leerproblemen en het extra stimuleren van zelfredzaamheid. Binnen de doelgroep ass zijn ook deze therapeuten verbonden aan een klasgroep en wordt individuele therapie geboden daar waar nodig.
Rekenremediëring Kinderen met ernstige rekenproblemen krijgen individuele hulp als aanvulling op het rekenonderwijs in de leerlingengroepen. Deze individuele hulp spitst zich toe op die onderdelen van het rekenprogramma die onvoldoende gekend zijn. Indien meerdere leerlingen dezelfde hulpvraag hebben, kan er in groepjes gewerkt worden. De rekenhulp kan gegeven worden door de Bijzondere Leermeesters Individueel Onderwijs. (Kortweg : BLIO’s)
3.5. Doelgroep autisme verdeeld over twee campussen De doorverwijzers/clb bepalen in samenspraak met ouders de zorgvragen van elke leerling. Als een leerling in eerste instantie een permanente en structurele auti-aanpak nodig heeft, wordt de leerling doorverwezen naar doelgroep autisme. Voor de doelgroep ASS maken we gebruik van twee campussen: campus Fransenplaats (FP) of campus Zuidschool (ZS). De school bepaalt de campus obv
8/12
noden en mogelijkheden van elke leerling en streeft zo naar zorg op maat. De criteria die we hierbij hanteren zijn : • Noden mbt prikkelarme omgeving • Noden mbt MFC-werking • Mogelijkheden binnen de schoolwerking én MFC-werking
3.6. Kind individueel traject (KIT- werking) Net zoals alle andere doelgroepen binnen onze school kunnen we voor onze leerlingen een beroep doen op de KIT-werking wanneer het functioneren in de klas tijdelijk onmogelijk is. Dit is een aparte werking waarbij individueel of in heel kleine groepjes(2-3lln) gewerkt wordt. Het aanbod is afhankelijk van de zorgvraag. Er wordt steeds gestreefd naar re-integratie. Hier kunnen maximum zes kinderen tegelijk terecht. Het team bestaat uit : 1 leerkracht, 1 opvoeder en 1 deeltijdse therapeut. Ze worden ondersteund door een orthopedagoog en een zorgcoördinator.
3.7. ASS en agressie Onze leerlingen worden vaak overspoeld door angst, onzekerheid en onmacht. Ze zijn normaal begaafd en ervaren voortdurend hoe moeilijk ze kunnen stand houden in het dagelijkse leven. Je zou van minder agressief worden. Agressie betekent dat er grenzen, regels of waarden overschreden worden. We proberen agressie zo snel mogelijk te stoppen om verdere escalatie en ergere schade te voorkomen en om de veiligheid van alle betrokken te kunnen garanderen. Gepast tussenkomen bij agressief gedrag start bij het begrijpen van oorzaak, de betekenis van agressief gedrag en het ontstaan ervan. We willen op een menselijke en veilige manier omgaan met agressie en gebruiken daarom soms persoons- en teamgerichte veiligheidsgerichte technieken (PTV). Tot deze maatregel wordt enkel overgegaan wanneer er sprake is van ernstige gevaar voor de gezondheid en de integriteit van de leerling of die van derden en als ernstige schade wordt toegebracht aan het leef- en zorgklimaat. PTV wordt enkel toegepast indien dialoog niet meer mogelijk is en nadat alle mogelijke alternatieven zijn onderzocht. De teamtechniek omvat een duidelijke en concrete handelwijze die toelaat om een agressor onder controle te krijgen en om hem naar een rustruimte (beschikbaar op beide campussen of veilige ruimte (enkel beschikbaar op Fransenplaats) te brengen. De teamtechnieken laten toe dit te doen binnen en zo sereen mogelijke sfeer om de vertrouwensrelatie zo min mogelijk te schaden. Het zijn technieken waarbij veiligheid voor alle partijen en het aspect humaniteit centraal staan Enkel personeel dat hiervoor een gerichte opleiding kreeg, mag en kan PTV-technieken hanteren.
3.8. Samenwerking met ouders Ouders, begeleiders en leerlingen bezitten elk een aantal puzzelstukjes die samen een beeld vormen van hoe iemand denkt en handelt en daarom is oprechte samenwerking voor ons een must. Tijden de intake focussen we op elkaars verwachtingen, mogelijkheden en grenzen, die we tijdens de loop van het schooljaar verder aftoetsten. We ontmoeten u daarom graag en informeren u op Oudercontacten, (klassikaal en individueel) Bespreking van het individueel handelingsplan (oudergesprek) Info-avonden Oudergespreksgroepen
3.8.1. De oudercontacten In september is er een informatieavond waar de schoolwerking wordt voorgesteld. De klastitularis geeft uitleg over de klaswerking, het leerprogramma, het schoolrapport, de klasactiviteiten, enz. Deze infoavond vindt plaats per leerlingengroep. Rond de kerstvakantie en aan het einde van het schooljaar zijn de oudercontacten gericht op het
9/12
bespreken van de evolutie van uw kind met alle medewerkers (individueel). Eventueel wordt ook het schoolrapport besproken.
3.8.2. Het schoolrapport Het schoolrapport wordt minimaal 2 keer per schooljaar aangeboden (zie jaarkalender). Per leergebied (taal, rekenen, …) wordt omschreven welke leerdoelen werden aangeboden, hoe ze verwerkt werden en welke hulp uw kind hierbij gekregen heeft. Ook informatie over werkhouding en sociale vaardigheden krijgt een plaats in het rapport.
3.8.3. Bespreking van het individueel handelingsplan (IHP) Het individueel handelingsplan, kortweg IHP, is een document dat het team rondom een kind in staat stelt een goede beeldvorming op te maken van één bepaald kind. Ook de ouders maken deel uit van dit team. Vanuit de beeldvorming wordt twee keer per schooljaar besproken waar de sterktes op dat moment liggen maar eveneens waar de prioriteiten liggen in aanpak. De sterkte van dit IHP ligt in het feit dat dringende doelen door alle leden van het team samen bepaald worden. Ieder teamlid heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid, ook de ouders, ook de leefgroep, de therapeuten enz.
3.8.4. Oudergespreksgroep We organiseren binnen onze doelgroep momenten waarop ouders in gesprek kunnen gaan met elkaar. Wij willen u zo de kans bieden om mensen te ontmoeten die net als u een kind opvoeden met autisme. Zo kan u samenzitten met andere ouders die begrip hebben voor mekaars situatie en gevoel. Er worden hier heel wat ervaringen en tips uitgewisseld in een open en ongedwongen sfeer.
3.9. Oriëntering 3.9.1. Overgang naar het gewoon onderwijs We streven ernaar om elk kind zo snel mogelijk te oriënteren naar het gewoon onderwijs. De overstap wordt zorgvuldig overwogen en voorbereid. Voor sommige leerlingen is een doorstroming naar gewoon onderwijs tijdens of na de lagere schoolcarrière mogelijk. Kinderen die deze overstap kunnen maken en daarbij nood hebben aan ondersteuning in het gewoon onderwijs, zullen we dan ook verder begeleiden vanuit onze school. Dit heet geïntegreerd onderwijs, kortweg ‘GON’. Gon kan aangevraagd worden via het Centrum voor leerlingbegeleiding (CLB). Het CLB van onze school volgt dan ook alle kinderen op en bereidt deze overstap voor, samen met de ouders en het leerkrachtenteam. Sommige kinderen stappen, meestal op de leeftijd van 13 jaar, over naar het secundair beroepsonderwijs (eerste leerjaar B). Hiervoor is een beheersing vereist van de leerinhouden tot en met het vierde leerjaar van de lagere school. Deze leerlingen krijgen een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort gevolgde schooljaren lager onderwijs. Het getuigschrift lager onderwijs kan behaald worden na het eerste leerjaar B in het secundair onderwijs. Een minderheid kan overstappen naar het secundair technisch onderwijs (eerste leerjaar A). Hiervoor moet de basisleerstof van de lagere school verworven zijn (minimaal eind vijfde leerjaar). De leerlingen die volgens de klassenraad de overstap naar het secundair technisch onderwijs kunnen zetten, krijgen een getuigschrift lager onderwijs (gelijkwaardig aan het getuigschrift behaald in het
gewoon lager onderwijs). De examencommissie hiervoor bestaat uit de leden van de klassenraad.
10/12
Getuigschrift lager onderwijs De klassenraad oordeelt in samenspraak met het CLB en de onderwijsinspectie of een leerling in voldoende mate de leerdoelen heeft bereikt die in het handelingsplan zijn opgenomen, om het getuigschrift te bekomen. Aan leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs kan het getuigschrift basisonderwijs uitgereikt worden. Dit is het geval indien de leerdoelen van het gevolgde handelingsplan gelijkwaardig worden geacht met de eindtermen van het gewoon lager onderwijs. Iedere leerling die bij het voltooien van het buitengewoon lager onderwijs geen getuigschrift krijgt, heeft recht op een verklaring afgeleverd door de directeur. Hierop staan het aantal en het soort van gevolgde schooljaren vermeld. Dit is het attest BLO.
3.9.2. Overgang naar het buitengewoon secundair onderwijs Sommige leerlingen stromen door naar het buitengewoon secundair onderwijs en maken indien mogelijk daar de overstap naar het gewoon onderwijs al dan niet met GON-ondersteuning. Elke doorstroming is en blijft afhankelijk van de mogelijkheden en behoeften van uw kind. Het oriënteringsproces wordt begeleid door het CLB in samenspraak met de klassenraad. Alle adviezen worden met de ouders doorgenomen.
3.9.3. Heroriëntering naar een ander type van Buitengewoon Onderwijs Soms blijkt het Buitengewoon onderwijs type 7 niet de juiste richting voor een kind te zijn. Een andere onderwijsvorm in een ander type van het Buitengewoon onderwijs is dan mogelijks aangewezen. Deze overstap wordt vooraf grondig met de ouders besproken en mee begeleid door het CLB van onze school.
3.10. Besluit De doelgroep ASS is een doelgroep als (g)een ander, in een school als (g)een ander! • als een ander … • leuke, dagelijks terugkerende activiteiten • veel beleven • spelend leren • plezier maken bij crea, culturele en sportieve uitstappen, zwemmen, … • zich goed voelen staat centraal • als geen ander … • specifieke deskundigheid ivm autisme • specifieke aandacht voor communicatie, sociale vaardigheden zelfredzaamheid • Samenwerking tussen onderwijs en zorg
4.
en
Overzicht personeelsleden doelgroep ASS
Naam
functie
klas
campus
Bie Bertels en Ans Van Eycken
Klastitularis en co-teacher
KA-A
FP
Veerle Beyloos en Ans Van Eycken
Klastitularis en co-teacher
LA-B
FP
11/12
Loesje Schoubben en Annick Beterams
Klastitularis en co-teacher
LA-C
FP
Sarah Beddeleem en Ellen Koevoets
Klastitularis en co-teacher
LA-D
FP
Lori Gys en Annick Beterams
Klastitularis en co-teacher
LA-E
FP
Judith Gielen en Leen Podevyn
Klastitularis en co-teacher
LA-F
FP
Lut Bogaerts en Marleen Vleugels
Klastitularis en co-teacher
LA-G
ZS
Monique Michels en Olga Peeters
Klastitularis en co-teacher
LA-H
ZS
Maarten Goossens en Annick De Paepe
Klastitularis en co-teacher
LA-I
ZS
Sarah Sprangers en Els Kinne
Klastitularis en co-teacher
LA-J
ZS
Caroline Sebreghts/ Natalie Diels en Claire De Keyser
Klastitularissen en coteacher
LA-K
ZS
Joke Vandevelde en Els Kinne
Klastitularis en co-teacher
LA-L
ZS
Nele De Feyter
Muzische vorming
ZS
Katrien Ongehenae
Muzische vorming
FP
Els Van Brabant
Rekentherapeut
ZS en FP
Sander Lauryssen
Lichamelijke opvoeding
ZS en FP
Wim Thys
Lichamelijke opvoeding
ZS en FP
Kristel Bertels
Lichamelijke opvoeding
ZS en FP
Annemie Herbos
Auti-coach voor het personeel
ZS en FP
Katrien Dupont
Kiné
ZS en FP
Patricia Pemen
Leerlingbegeleiding
FP
Jan Lynen
Leerlingbegeleiding
ZS
Walter Haderman
Leerlingbegeleiding
ZS
Sarah Depuydt
Ortho
ZS en FP
Hanne De Mecheleer
Ortho
ZS en FP
Onderwijs coördinator
Eva-Rita Boon
ZS en FP
12/12