Brandbestrijding Basisopleiding BHV
Inhoudsopgave
Brandbestrijding
1. brand en de gevaren
2. taak BHV’er
Selecteer een hoofdstuk naar keuze
Inhoudsopgave
B
Brand en de gevaren
1. brand
2. branddriehoek
Selecteer een paragraaf naar keuze 3. gevaren
Inhoudsopgave
4. soorten branden
B – Brand en de gevaren
Taak BHV’er
1. controle melding
2. mogelijke situaties
3. blusregels
4. brandslanghaspel
9. vaste blusvoorzieningen
5. blusdekens
Inhoudsopgave
6. (sproei) schuimblussers
7. poederblussers
8. CO2blussers
Selecteer een paragraaf naar keuze
B – Taak BHV’er
Brandbestrijding
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - brand (1 van 3)
Verschijnselen brand (1) • Om te weten hoe een brand op een juiste manier kan worden geblust, moet u weten wat een brand eigenlijk is en hoe een brand kan ontstaan. Brand is vuur dat • ongewenst is • schade of gevaar veroorzaakt • zich ongehinderd kan uitbreiden.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - brand (2 van 3)
Verschijnselen brand (2) U merkt dat er brand is doordat u: • licht, vlammen en rook ziet • het knetteren van de brand hoort • de warmte/hitte voelt • een brandlucht ruikt.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - brand (3 van 3)
De branddriehoek Er zijn drie factoren nodig voor brand: • een brandbare stof • zuurstof • een ontbrandingstemperatuur. • Als deze drie factoren in de juiste verhouding aanwezig zijn, ontstaat er brand. • De factoren worden weergegeven met de branddriehoek. • Alle zijden van de branddriehoek moeten aanwezig zijn om brand te krijgen. • Als een van de zijden wordt weggehaald, gaat de brand uit. • Blussen is weghalen van minstens één van de zijden van de branddriehoek.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – branddriehoek (1 van 6)
Een voorbeeld • Een beeldscherm raakt in de brand door kortsluiting. De drie zijden van de branddriehoek bij deze brand zijn: • de brandbare stof: het beeldscherm zelf en de daarin aanwezige stoffen • de zuurstof die altijd aanwezig is in de lucht (ongeveer 21 %) • de hoge temperatuur die nodig is om de brand te starten, ontstaan door kortsluiting.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - branddriehoek (2 van 6)
Brandbestrijding door het weghalen van zuurstof • Door de brand te verstikken kan er geen zuurstof meer bij de brand komen. • Voorbeeld: een brandende prullenbak blussen met een blusdeken.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - branddriehoek (3 van 6)
Brandbestrijding door het weghalen van de brandbare stof • Weghalen van de brandbare stof is voor de meeste branden erg moeilijk. • Bij gasbranden is het de enige manier van blussen. • Door het uitdraaien van de gastoevoer wordt de brandbare stof weggehaald en gaat de brand uit. • Een brand zal ook uitgaan als de brandbare stof op is. brandbare stof
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - branddriehoek (4 van 6)
Brandbestrijding door verlagen van de temperatuur • De temperatuur kan worden verlaagd door een blusmiddel op de brand te spuiten. • Zo wordt de temperatuurzijde van de branddriehoek weggehaald en de brand geblust. • Water is hét voorbeeld van een blusmiddel dat de temperatuur verlaagt.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – branddriehoek (5 van 6)
Een begin van brand • Een BHV’er wordt opgeleid om een begin van brand te blussen. • Met een ‘begin van brand’ wordt bedoeld dat de brand zich nog bevindt op de plaats waar de brand is ontstaan. • Bijvoorbeeld: de brand beperkt zich tot de prullenbak en de omgeving (meubilair, vitrages, zonwering) heeft nog geen vlam gevat.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - branddriehoek (6 van 6)
Eigen veiligheid eerst! Een gouden regel voor een BHV’er is: eigen veiligheid eerst! • Als er brand wordt ontdekt in het bedrijf kan de eerste reactie zijn erop af en blussen. • Dit geldt zeker als er mensen in gevaar zijn. • Ook in die situatie blijft echter gelden: ‘eigen veiligheid eerst’.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (1 van 9)
Gevaren bij brand Bij brand kunt u te maken krijgen met een aantal gevaren: • rook • hitte • koolmonoxide • elektriciteitskasten • gevaarlijke stoffen
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (2 van 9)
Gevaar van rook • Bij brand zal de rookontwikkeling en rookverspreiding meestal sneller verlopen dan de uitbreiding van het vuur. • Het grootste gevaar van rook is het inademen van hete rook met als gevolg verbranding van de luchtwegen. • De meeste slachtoffers bij brand overlijden door de rook en niet door het vuur. • Rook is altijd giftig. • Rook is levensbedreigend, daarom moet worden voorkomen dat mensen rook inademen. • De gevaren van rook gelden óók voor de BHV. • Waar rook is, horen dan ook géén BHV’ers te zijn.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (3 van 9)
Gevaar van hitte • Bij vuur hoort temperatuursverhoging. • Als een vuur al wat langer brandt, kan de hitte zich bovenin de ruimte ophopen. • In hoge ruimten merkt men in eerste instantie niet zo veel van deze hitte en rook. • De hitte daalt als een deken naar beneden en leidt tot brandwonden bij de in de ruimte aanwezige personen. • Hitte kan ook materialen in de ruimte in brand zetten en zo leiden tot snelle uitbreiding van een brand.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (4 van 9)
Gevaar van koolmonoxide • Koolmonoxide komt altijd voor bij brand. • Koolmonoxide ontstaat vooral bij het begin van brand. • Koolmonoxide is onzichtbaar, reukloos en smaakloos. • Koolmonoxide leidt na enige tijd tot zuurstofgebrek en verstikking.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (5 van 9)
Gevaar elektriciteitskasten • Elektriciteitskasten zijn in elk bedrijf aanwezig. • Een elektriciteitskast is de plek waar de elektriciteit binnenkomt: het is dus niet altijd de meterkast. • Een elektriciteitskast kan onder spanning staan door de nog aanwezige elektriciteit. • Op een elektriciteitskast moet altijd een pictogram zijn aangebracht, dat aangeeft dat blussen met water gevaarlijk is.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (6 van 9)
Handelen bij brand in een elektriciteitskast • Schakel voordat wordt begonnen met blussen, indien mogelijk de elektriciteit uit. • Gebruik nooit water om te blussen, omdat water elektriciteit geleidt. • Als u blust met water kunt u onder spanning komen te staan! • Gebruik bij voorkeur CO2 om een brand in een elektriciteitskast te blussen. • Gebruik sproeischuim als er geen CO2-blusser beschikbaar is. • Op de sproeischuimblusser moet dan wel staan dat deze geschikt is voor branden met elektriciteit. • Als er ook geen sproeischuim beschikbaar is, kunt u een poederblusser gebruiken. • Let bij gebruik van poeder op gevolgschade. • Waarschuw bij brand in een elektriciteitskast de brandweer. • De brandweer controleert ook of er brand is ontstaan in de elektriciteitsleidingen.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (7 van 9)
Gevaarlijke stoffen • In elk bedrijf komen gevaarlijke stoffen voor.
Oude pictogram
Nieuwe pictogram
• Waarschuw indien nodig deskundige hulp. • Neem zo mogelijk een etiket of veiligheidsinformatieblad van de betreffende stof mee. • Gevaarsetiketten op de verpakking geven de gevaren aan. • De Europese regelgeving (EU-Global Harmonized System) heeft nieuwe gevaaretiketten geïntroduceerd.
Inhoudsopgave
ontplo6aar
explosief
oxiderend
oxiderend
(zeer) licht ontvlambaar
ontvlambaar
schadelijk
irriterend, sensibiliserend, schadelijk
B - brand en de gevaren - gevaren (8 van 9)
Gevaarlijke stoffen
Oude pictogram
Nieuwe pictogram
bijtend
corrosief
gi?ig
gi?ig
milieugevaarlijk
gevaarlijk voor het aquaAsche milieu
gassen onder druk
lange termijn gezondheidsgevaarlijk
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren - gevaren (9 van 9)
Soorten branden • Voordat u gaat blussen, moet u weten wat er brandt zodat u het juiste blusmiddel kunt kiezen. • Controleer altijd voordat u gaat blussen of u het juiste blusmiddel gebruikt. • Gebruik van een verkeerd blusmiddel kan leiden tot gevaarlijke situaties. • De werking van blusstoffen berust op één of meer blusprincipes uit de branddriehoek. • Er zijn verschillende soorten blusstoffen met elk hun eigen toepassingen. • De toepassing is afhankelijk van de brandende stof. • De stof die brandt, bepaalt dus welke blusstof het meest geschikt is.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – soorten branden (1 van 4)
Indeling brandklassen • Branden worden ingedeeld in brandklassen A t/m F die worden aangegeven met een pictogram en/of een letter. • Deze pictogrammen worden internationaal gebruikt op draagbare blustoestellen. • Het pictogram geeft aan voor welke brandklasse een blustoestel geschikt is.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – soorten branden (2 van 4)
Brandklassen (1) Klasse A-branden • Branden van vastestoffen: bijvoorbeeld hout, papier, textiel. • Voorbeelden: in brand staande gordijnen of meubels. Klasse B-branden • Branden van vloeistoffen en bij temperatuurverhoging vloeibaar wordende stoffen. • Voorbeelden: branden met dieselolie, wasbenzine, terpentine, stookolie, aceton, kaarsen. Klasse C-branden • Branden van gassen. • Voorbeelden: branden met aardgas, LPG, butagas of propaan. • Bij branden met gassen is gevaar voor explosie aanwezig.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – soorten branden (3 van 4)
Brandklassen (2) Klasse D-branden • Branden van metalen. • Voorbeelden: branden met aluminium, licht metalenvelgen van auto’s of natrium. Klasse F-branden • Branden met vetten en oliën. • Voorbeelden: branden met bakolie of frituurvet.
Inhoudsopgave
B - brand en de gevaren – soorten branden (4 van 4)
Controleren van een brandmelding • Controleren van een brandmelding
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – controle melding (1 van 3)
Video: Controle van een brandmelding
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – controle melding (2 van 3)
Controleren brandmelding
1
Inhoudsopgave
2
B – taak BHV’er – controle melding (3 van 3)
Aandachtspunten controleren brandmelding • Controleer een brandmelding bij voorkeur met twee personen. • Neem een blusmiddel mee om zo mogelijk een bluspoging te doen. • Schat ter plaatse in of het veilig is te blussen. • Kijken, denken, doen. • Uw eigen veiligheid gaat altijd voor! • Start zo nodig met ontruimen en alarmeer de brandweer.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – controle melding (3 van 3)
Benaderen brandhaard Bij het benaderen van de plek waar brand wordt vermoed, zijn er verschillende situaties denkbaar: • de brand is zichtbaar • de brand is niet zichtbaar, maar bevindt zich achter een gesloten deur.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (1 van 15)
De brand is zichtbaar • Schat in of u de brand kunt blussen. • Als u de brand niet kunt blussen, sluit dan de deur van de ruimte. • Start indien nodig met ontruimen en alarmeer de brandweer, als dit nog niet is gedaan.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (2 van 15)
De brand is niet zichtbaar, maar bevindt zich achter een gesloten deur. • Er zijn verschillende situaties mogelijk.
Inhoudsopgave
U ziet rook.
U ziet geen rook, maar de alarmindicator boven de deur brandt.
Ga niet naar binnen en houd de deur dicht.
Het lampje gee? aan dat een brandmelder achter de deur is aangesproken. Ga niet zo maar naar binnen, maar handel volgens de deurprocedure.
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (3 van 15)
Deurprocedure bij een vermoeden van brand • Deuren waarachter mogelijk brand is, moeten eerst worden gecontroleerd • Sluit de deur nadat de ruimte is gecontroleerd.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (4 van 15)
Video: Openen van een afdraaiende deur
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (5 van 15)
Video: Openen van een toedraaiende deur
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (6 van 15)
Handelen bij een warme deur • Als de deur warm aanvoelt, laat de deur dan dicht en blijf in veilig gebied. • Roep of er iemand is achter de deur. • Als er wordt gereageerd op uw aanroepen, geef het slachtoffer dan opdracht in de richting van uw geroep te kruipen. • Blijf het slachtoffer aanroepen. • Probeer uit te vinden waar het slachtoffer is door gericht vragen te stellen: • Zit je achter in de kamer? • Bij het raam? • Aan de gangzijde? • Waarschuw de omgeving. • Alarmeer via het interne alarmnummer de brandweer en geef door of er slachtoffers zijn.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (7 van 15)
Handelen bij een koude deur, er is rook of vuur te zien
• Na het openen van de deur ziet u rook of vuur. • Roep of er iemand is. • Als er wordt gereageerd op uw roepen, geef het slachtoffer dan opdracht in de richting van uw geroep te kruipen. • Blijf het slachtoffer aanroepen. • Probeer uit te vinden waar het slachtoffer is door gericht vragen te stellen: • Zit je achter in de kamer? • Bij het raam? • Aan de gangzijde? • Waarschuw de omgeving. • Alarmeer het interne alarmnummer of direct de brandweer en geef door of er slachtoffers zijn.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (8 van 15)
Eigen veiligheid eerst • Ga alleen naar binnen als er géén rook is en u de ruimte volledig kunt overzien. • In alle andere situaties is het te gevaarlijk voor de BHV.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (9 van 15)
Controleren deuren
1
Inhoudsopgave
2
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (10 van 15)
Aandachtspunten controleren deuren • Controleer de deur voordat u de deur opent. • Warme deur !hoge temperatuur achter deur. • Koude deur ! mogelijk brand achter deur. • Houd de rug van de handen bij de deur. • Houd enige afstand.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (11 van 15)
Openen toedraaiende deur
1
Inhoudsopgave
2
3
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (12 van 15)
Aandachtspunten bij openen toedraaiende deur • Kniel achter de deur. • Zet een voet dwars op enkele centimeters van de deur. • Open de deur voorzichtig met het hoofd afgewend. • Wacht enkele seconden. • Kijk naar de bovenzijde van de deur of u vlammen of rook ziet. • Open de deur, houd de klink vast. • Roep of er iemand is. • Blijf laag. • Kijk of u brand of rook ziet. • Schat in of het veilig is om een bluspoging te doen.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (13 van 15)
Openen afdraaiende deur
1
Inhoudsopgave
2
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (14 van 15)
Aandachtspunten bij openen afdraaiende deur • Kniel achter de muur naast de deurklink. • Open de deur voorzichtig met het hoofd afgewend. • Wacht enkele seconden. • Kijk naar de bovenzijde van de deur of u vlammen of rook ziet. • Open de deur, houdt de klink vast. • Roep of er iemand is. • Blijf laag. • Kijk of u brand of rook ziet. • Schat in of het veilig is om een bluspoging te doen.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – mogelijke situaties bij brand (15 van 15)
Algemene regels bij het blussen • Handel bij het benaderen van een brand altijd volgens de algemene regels bij het blussen. • Bij elke bluspoging geldt: eerst kijken, dan denken en dan pas doen. • Let op eigen veiligheid. • Neem een blusmiddel mee. • Benader een brand bij voorkeur met twee BHV’ers.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (1 van 6)
Benaderen van een brand • Benader de brand tot op een veilige afstand, dat wil zeggen: u heeft goed zicht en er is géén rook en géén hitte. • Blijf laag. • Kijk wat er brandt. • Schat in of er sprake is van een beginnende brand. • Beoordeel of u de brand kunt benaderen en of de temperatuur niet te hoog is. • Schat in of u de brand kunt blussen. • Als u niet kunt blussen, sluit dan de deur van de ruimte om branduitbreiding te voorkomen/ beperken.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (2 van 6)
Algemene aandachtspunten bij het blussen • Controleer of u het juiste blusmiddel heeft. • Controleer of u de brand met het aanwezige blusmiddel kunt blussen. • Test het blusmiddel voor het gebruik door het geven van een proefstoot. • Als u gaat blussen, blijf dan laag en blus op veilige afstand. • Zorg door laag te blijven dat u bij het blussen geen rook binnenkrijgt. • Blus bij een buitenbrand altijd met de wind mee. • Maak gebruik van de worplengte van de blusstof. • De worplengte bepaalt de veilige afstand. • Ga het brandend object nooit voorbij. • Zorg altijd voor een goede vluchtroute. • Ga door met blussen tot de brand volledig uit is.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (3 van 6)
Algemene aandachtspunten bij een nacontrole • Voer altijd een nacontrole uit. • Kijk of de omgeving vlam heeft gevat: gordijnen, zonwering, bureaus, bureaustoelen en ander brandbaar materiaal. • Verplaats voorwerpen om te kijken of de vloerbedekking eronder in brand staat. • Blijf op een veilige afstand controleren of de brand niet opnieuw oplaait. • Sluit de deur als u de ruimte verlaat. • Blus bij een buitenbrand met de wind mee.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (4 van 6)
Video: Wat te doen bij brand
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (5 van 6)
Video: Wat niet te doen bij brand
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusregels (6 van 6)
De brandslanghaspel • De lengte van de meeste brandslangen is 25 tot 30 meter. • Het minimale bereik van de waterstraal van een brandslanghaspel is 5 meter. Blussende werking • Water is nog steeds de meest gebruikte blusstof. • Water is vooral geschikt voor het blussen van vastestoffenbranden (klasse A). • De sproeistraal van de brandslanghaspel vernevelt het water in kleine druppeltjes. • Het contactoppervlakte van water met de hitte wordt daardoor groter. • De verdamping en daarmee de afkoeling is dan ook groter. • Door de nevelstraal neemt de hitte af en kan de brandhaard veilig worden benaderd. brandbare stof
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (1 van 10)
Voor- en nadelen water • Een nadeel van het blussen met water is de waterschade. • Een voordeel van water is dat het onbeperkt aanwezig is. Gebruik geen water • bij branden met elektriciteit. U kunt bij het blussen onder spanning komen te staan. • bij brandende olie of vet. Water op brandende olie of vet geeft een enorme steekvlam.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (2 van 10)
Video: Afrollen van de brandslang
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (3 van 10)
Video: Blussen met de brandslang
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (4 van 10)
Eigen veiligheid • Het is niet langer verantwoord in een ruimte met de brand te blijven als: • stoomvorming het zicht op de brand ontneemt of • als de bluspoging niet lukt en warmte en rook toenemen. • Trek u dan terug en laat het blussen verder over aan de brandweer.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (5 van 10)
Video: Oprollen van de brandslang
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (6 van 10)
Afrollen en oprollen brandslanghaspel
1
Inhoudsopgave
2
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (7 van 10)
Aandachtspunten bij afrollen en oprollen brandslanghaspel Afrollen brandslanghaspel • Rol de slang zo’n twee meter af. • Draai de hoofdafsluiter volledig open. • Open de straalpijp gedurende enkele seconden. • Controleer of er water uit de slang komt. Zo ja, rol de slang dan uit in de richting van de brand. • Leg de straalpijp op een veilige plaats in de richting van de brand. Oprollen brandslanghaspel • Leg de straalpijp onder de haspel. • Leg de slang in lussen neer. • Rol de slang onder druk op. • Sluit de hoofdafsluiter en haal de druk van de slang.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (8 van 10)
Blustechniek brandslanghaspel
1
Inhoudsopgave
2
3
4
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (9 van 10)
Aandachtspunten blustechniek brandslanghaspel • Benader de brand laag achter een brede sproeistraal. • Begin op veilige afstand (ongeveer 10 meter) met het benaderen van de brand. • Draai de sproeistraal naar een minder brede sproeistraal. • Richt op de onderkant van de vlammen. • Ga indien mogelijk over tot een gebonden straal. • Blus na met een middelgrote sproeistraal. • Voer een nacontrole uit: kijk links en rechts van de brandhaard en luister. • Let op knetteren, vuur of rook en herontsteking.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – brandslanghaspel (10 van 10)
Blusdekens • zijn gemaakt van onbrandbare stoffen • zijn er in verschillende afmetingen • worden opgeborgen in speciale houders. • Gebruik een blusdeken volgens het voorschrift van de fabrikant.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (1 van 6)
Gebruik blusdekens Blusdekens zijn geschikt voor het blussen van: • kleine brandjes met vastestoffen (klasse A) en vloeistoffen (klasse B) • in brand staande personen • brand in onder spanning staande elektrische apparaten (monitor of tv) • vlam in de pan als alternatief voor een deksel.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (2 van 6)
Blussende werking • De blusdeken verstikt de brand: de deken sluit het vuur af van de lucht. • De blusdeken neemt dus de zuurstof weg uit de branddriehoek.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (3 van 6)
Video: Blussen met een blusdeken
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (4 van 6)
Koelen slachtoffer • als de brand geblust is, koel het slachtoffer dan met water. • Als de brand nog niet geblust is, leg de deken dan onmiddellijk weer terug en wrijf de lucht onder de deken vandaan.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (5 van 6)
Blustechniek blusdeken
1
Inhoudsopgave
2
3
4
B – taak BHV’er – blusdeken (6 van 6)
Aandachtspunten blustechniek blusdeken • Bescherm uw handen met de deken. • Houd de deken schuin voor u (struikelgevaar). • Houd de deken als bescherming voor u. • Benader het slachtoffer aan de zijkant, ter hoogte van de schouder van het slachtoffer. • Dek de brandhaard af met de deken. • Leun niet te zwaar op het slachtoffer. • Wrijf de lucht onder de deken vandaan. • Stop de deken aan weerszijden onder het lichaam en in het kruis. • Neem de deken af in omgekeerde volgorde.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – blusdeken (6 van 6)
(Sproei)schuimblussers (Sproei)schuimblussers • zijn gevuld met water waaraan een schuimvormend middel is toegevoegd. • hebben een speciale straalpijp, waardoor het water/schuimmengsel wordt verneveld in zeer kleine druppels.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (1 van 10)
Gebruik sproeischuimblussers Sproeischuimblussers zijn geschikt voor het blussen van: • brandende met vastestoffen (klasse A) zoals papier, hout en textiel. • vloeistofbranden (klasse B). • De schuimlaag over de brandende vloeistof dekt de brand af. • Brand in onder spanning staande apparaten, mits op de blusser staat aangegeven dat deze hiervoor geschikt is. • De nevel van heel kleine druppeltjes geleidt de stroom niet waardoor de blussende persoon niet onder spanning komt te staan.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (2 van 10)
Blussende werking bij vastestoffenbranden • Bij branden met vastestoffen: koelen door de nevel van schuim en water. • (Sproei)schuim neemt de temperatuur weg uit de branddriehoek. • Sproeischuim dringt snel door in vastestoffen en heeft een groot koelend en indringend vermogen.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (3 van 10)
Blussende werking bij vloeistofbranden • Bij vloeistofbranden vormt het sproeischuim een afsluitend schuimlaagje en dekt de brand af.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (4 van 10)
Video: Blussen prullenbakbrand sproeischuimblusser
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (5 van 10)
Gevaar van herontsteking • Blijf ook als de brand geblust is het gebluste object in de gaten houden. • Bij een vastestoffenbrand kan de brand herontsteken door hitte in het materiaal (gloeiende delen of kleine vlammetjes)
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (6 van 10)
Video: Blussen brand stapel hout sproeischuimblusser
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (7 van 10)
Video: Blussen vloeistofbrand sproeischuimblusser
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (8 van 10)
Gevaar van herontsteking • Blijf ook als de brand geblust is het gebluste object in de gaten houden. • Bij een vloeistofbrand kan de brand herontsteken doordat de vloeistof zo heet is dat de damplaag boven de vloeistof zichzelf ontbrandt.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (9 van 10)
Blustechniek (sproei)schuimblusser
1
Inhoudsopgave
2
3
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (10 van 12)
Aandachtspunten blustechniek sproeischuimblusser • Verbreek de verzegeling. • Geef een proefstoot. • Benader de brand laag. • Maak gebruik van de worplengte (5 meter). • Benader de brandhaard totdat het blusmiddel de brandhaard kan raken en de brand goed geblust kan worden.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (11 van 12)
Overige aandachtspunten blustechniek sproeischuimblusser Vaste stoffenbrand • Verdeel het sproeischuim over het object totdat er geen vlamverschijnselen meer zichtbaar zijn. • Blus van diverse zijden. Vloeistofbrand • Laat de schuimlaag zich rustig verspreiden zodat er een gesloten schuimlaag ontstaat. • Richt de blusstraal niet van een te korte afstand op de vloeistof om verspreiding van de brand te voorkomen. • Blijf continu blussen totdat de vlammen uit zijn. • Voer een nacontrole uit (let op knetteren, vuur of rook en herontsteking).
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – (sproei)schuimblussers (12 van 12)
Poederblussers Soorten poeder • ABC-poeder • BC-poeder • D-poeder. • De letters geven aan voor welke brandklassen de blusser kan worden gebruikt.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (1 van 10)
Gebruik poederblussers Poederblussers zijn afhankelijk van het type geschikt voor het blussen van: • vastestoffenbranden (klasse A) • vloeistofbranden (klasse B) • gasbranden (klasse C) • voor branden met onder spanning staande elektrische apparatuur.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (2 van 10)
Blussende werking • Bluspoeder beïnvloedt de brand zelf en verwijdert géén van de zijden van de branddriehoek. • Poeder bevat stoffen die de verbinding van de brandbare stof met zuurstof vertragen, waardoor de vlammen worden gedoofd.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (3 van 10)
Voor- en nadelen van poeder Voordeel van poeder • Heeft een groot blusvermogen. • Geleidt geen elektriciteit. Nadeel van poeder • Veroorzaakt veel schade. • Doordat het poeder heel fijn is, verspreidt het zich gemakkelijk in de omgeving.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (4 van 10)
Video: Blussen met een poederblusser
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (5 van 10)
Gevaar van herontsteking • Blijf ook als de brand geblust is het gebluste object in de gaten houden. • Bij een vastestoffenbrand kan de brand herontsteken door hitte in het materiaal, (gloeiende delen of kleine vlammetjes). Blussen van gasbranden • Bij branden met gassen is blussen pas zinvol, als de gastoevoer kan worden afgesloten. • Als dat niet gebeurt, kan het gas zich door de ruimte verspreiden met kans op explosie.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (6 van 10)
Verschillende bluswijzen met de poederblusser • Let op: er is een verschil in bluswijze bij een vastestoffenbrand en een vloeistofbrand. • Geef bij een vastestoffenbrand een stoot poeder. • Blijf stootsgewijs blussen totdat u geen vlammen of gloed meer ziet. • Blijf bij een vloeistofbrand ononderbroken blussen, totdat u geen vlammen meer ziet. • Richt de blusstraal niet van een te korte afstand op de vloeistof. • De vloeistof kan hierdoor opspatten waardoor de brand zich verspreidt.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (7 van 10)
Blustechniek poederblusser
1
Inhoudsopgave
2
3
B – taak BHV’er – poederblussers (8 van 10)
Aandachtspunten blustechniek poederblusser • Verbreek de verzegeling. • Geef een proefstoot en bepaal de juiste blusrichting. • Benader de brand laag. • Maak gebruik van de worplengte (5 tot 7 meter). • Ga van links naar rechts en van weer terug over de onderkant van de vlammen. • Pak de brandhaard helemaal in. • Blus de brand van diverse zijden. • Let op herontsteking. • Voer een nacontrole uit: kijk links en rechts van de brandhaard.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (9 van 10)
Overige aandachtspunten blustechniek poederschuimblusser Vaste stoffenbrand • Spuit een aantal keer stootsgewijs . Vloeistoffenbrand • Richt een onafgebroken straal op de onderkant van de vlammen. • Richt nooit een poederstraal in een vloeistof. Gasbrand • Blussen pas zinvol, als gastoevoer kan worden afgesloten. • Let op explosiegevaar.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – poederblussers (10 van 10)
CO2-blussers of koolzuursneeuwblussers CO2-blussers • zijn te herkennen aan de grote bluskoker • CO2 is in de blusser als vloeistof aanwezig • tijdens de blussing verlaat de CO2 met vrij veel lawaai de blusser • de koude CO2-wolk is goed zichtbaar • als het geluid van de blusser omhoog gaat, is de blusser zo goed als leeg.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (1 van 8)
Gebruik CO2-blusser CO2-blussers zijn geschikt voor het blussen van: • vloeistofbranden (klasse B) • brand in onder spanning staande elektrische apparatuur • branden met oliën en vetten. • CO2-blussers worden vooral gebruikt op plaatsen waar andere blusstoffen veel schade geven of gevaar voor de gebruiker opleveren.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (2 van 8)
Blussende werking • CO2 verdrijft de zuurstof in de omgeving van het vuur waardoor de vlammen doven. • CO2 neemt de zuurstof weg uit de branddriehoek.
brandbare stof
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (3 van 8)
Gevaren CO2 • Verdringing van zuurstof. • In kleine en lage gesloten ruimten kan zuurstofgebrek ontstaan door de verdringing door CO2. • Bevriezingsverschijnselen. • De wolk uit de blusser is zeer koud. • De bluskoker kan ongeveer - 80°C worden. • Houd de bluskoker alleen vast bij het handvat. • Richt de CO2-wolk nooit op mensen. Voordeel CO2 • Vergeleken met andere blusstoffen veroorzaakt een CO2-blusser weinig of geen nevenschade.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (4 van 8)
Video: Blussen met een CO2-blusser
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (5 van 8)
Blustechniek CO2-blusser
1
Inhoudsopgave
2
3
B – taak BHV’er – CO2-blussers (6 van 8)
Aandachtspunten blustechniek CO2-blusser • Verbreek de verzegeling. • Geef een proefstoot, richt de bluskoker naar de grond. • Benader de brand laag, totdat de straalpijp tot op ongeveer 1 meter van de brand is. • Maak gebruik van de worplengte (1meter). • Blus van links naar rechts en weer terug over de onderkant van de vlammen. • Blus ononderbroken. • Zorg dat de CO2 de brandhaard geheel bedekt. • Voer een nacontrole uit: kijk links en rechts van de brandhaard.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (7 van 8)
Overige aandachtspunten blustechniek CO2-blusser • Let op herontsteking. • Houd de bluskoker alleen vast bij het handvat. • Richt niet op mensen. Vloeistofbrand • Richt de blusstraal niet van een te korte afstand op een vloeistof om verspreiding van de brand te voorkomen.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – CO2-blussers (8 van 8)
Vaste blusvoorzieningen • In sommige bedrijven komen vaste blusvoorzieningen voor: de droge blusleiding en sprinklerinstallaties.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – vaste blusvoorzieningen (1 van 3)
Droge blusleidingen • Droge blusleidingen komen voor in hoge, diepe en grote bedrijfscomplexen. • U moet weten waar ze zich bevinden, zodat u ze de brandweer kunt aanwijzen. • De droge blusleiding is een pijp in, aan of onder een gebouw of terrein. • Op elke verdieping of op bepaalde afstanden zitten afsluiters met een aftappunt. • Op een plaats waar de brandweer dicht bij het gebouw kan komen, zit een aansluitpunt om de brandslangen aan te sluiten. • Door gebruik van de droge blusleidingen is er snel op elke plaats in het gebouw water beschikbaar. • Er hoeven geen slangen door trappenhuizen te worden gelegd. • Zo kan de doorgang worden vrijgehouden en kan er snel worden gewerkt.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – vaste blusvoorzieningen (2 van 3)
Sprinklerinstallaties • In sommige bedrijven is een sprinklerinstallatie aanwezig. • Een sprinklerinstallatie is een vast aangebrachte brandblusinstallatie om een beginnende brand te detecteren, te signaleren en te beheersen dan wel te blussen. • De installatie maakt gebruikt van sproeikoppen (sprinklers) aan het dak of plafond die bij een bepaalde temperatuur water gaan sproeien.
Inhoudsopgave
B – taak BHV’er – vaste blusvoorzieningen (3 van 3)
Brandbestrijding Basisopleiding BHV
Inhoudsopgave