Brainstormsessie Mienskipsgrien op 28 april 2015 Provinciehuis, Leeuwarden De provincie Fryslân maakt, samen met anderen, werk van de circulaire economie. Na eerdere succesvolle acties met andere grondstoffen, zijn we nu toe aan de uitdaging om de keten voor biomassa te sluiten. Biomassa heeft nu als afvalstof vaak een negatieve waarde en door waardevermeerdering kan er fors bespaard worden op gemeenschapsgeld. Het programma zag er als volgt uit: 13.30-14.30 uur ontvangst door Cees Meijles en twee inleidingen: Wat willen we bereiken met ‘Mienskipsgrien’?
Een gezonde bodem als basis voor een gezonde samenleving -Theo Mulder Marktperspectieven voor biomassa, Willemien Veele, KNN
14.30–16.00 uur workshops: bespreken van concrete pilots die als voorbeeld kunnen dienen:
Cellulose van WC papier in asfalt, onder begeleiding van Yede van der Kooij en Erik Pijlman Bekertjes, bestek en gadgets van bioplastics voor LKH2018; Anke Lodder en Willemien Veele Brug van ‘biocomposiet’ over het Van Harinxmakanaal; Idske Postma en Trienke Lantinga Agrarische groenstations; Henri Holster en Rene Vree Egberts Biomassa-conversie-erf; Sjef van der Lubbe en Gjalt de Haan
16.30–17.00 uur: terugkoppeling en vooruitblik op het INTERREG-traject BIOCAS100% door Tjerk Wardenaar, PNO, afsluiting en dankwoord door Wim Haalboom aan alle inleiders en begeleiders en organisatrice Mariska Vennema. Tijdens de workshop hebben we geëxperimenteerd met de aanpak van ketenoverleg aan vijf tafels. Bij elke tafel stond een pilotproject centraal waar de toepassingsmogelijkheden van biomassa onder de loupe werden genomen, gezien vanuit het perspectief van de zes verschillende geledingen, die als uitganspunt dienen voor ketenoverleg. De volgende vraag stond centraal tijdens de brainstorm: Hoe kunnen we met elkaar de kringloop van biomassa op een ecologisch verantwoorde manier sluiten, tegen een zo hoog mogelijke sociaal-economische waarde, binnen en buiten Fryslân? Door de tafelbegeleiders werd geprobeerd antwoord te krijgen op de volgende vragen: Hoe komen we aan voldoende, geschikte grondstof? (dus het aanbod naar een of meer soorten biomassa die je voor de realisatie van het project nodig hebt) Welke markten kunnen we aanboren voor ons product? Zijn er interessante, nieuwe marktkansen te bedenken die wij niet zien? Hoe kunnen we de opbrengsten verhogen? (vraag) Hoe kunnen we de verwerking van biomassa op een hoogwaardige manier technisch/organisatorisch/logistiek invullen? (recycling) Tegen welke barrières (financieel/beleidsmatig/qua regelgeving) lopen wij aan en hoe kunnen we die wegnemen (overheid) Wie kan ons helpen om het idee aan de man te brengen? Hoe kunnen we dit strategisch het beste aanpakken? Welke dwarsverbindingen zijn er? (transitie) Waar is goede en betrouwbare vakmanschap, die we nodig hebben? Waar kunnen we onze opgedane kennis en ervaring kwijt? (kennis)
Daarnaast hebben we geïnventariseerd welke partners er mogelijk zijn voor regionale, nationale en internationale samenwerking i.v.m. draagvlak voor de INTERREG aanvraag die we
momenteel voorbereiden, onder de naam BIOCAS100%. Tijdens de workshop werd duidelijk dat de vijf projecten die werden besproken allemaal goed zouden kunnen profiteren van een internationale samenwerking en ondersteuning. Na overleg met buitenlandse partners in de Noordzeeregio (eind mei) komen wij hierop terug.
Tafel 1 Cellulose uit rioolwater In een waterzuiveringsinstallatie wordt organische stof uit rioolwater omgezet in CO2. Cellulose en lignine uit wc papier worden door zuurstof minnende bacteriën slechts moeizaam afgebroken. Afvalwater moet daardoor lang mechanisch worden belucht en dit vraagt veel energie. In Nederland komt 160-180.000 ton cellulose jaarlijks in het rioolwater terecht. Het winnen van cellulose uit afvalwater is goed mogelijk en een aantrekkelijk, effectief, goedkoper en milieuvriendelijker alternatief. Het teruggewonnen materiaal kan bijvoorbeeld worden ingezet als alternatief voor houtsnippers die momenteel worden gebruikt in als afdruipremmer in de asfaltindustrie. Het projectidee werd op een zeer aansprekende manier gepresenteerd. WF en PW willen voor eind 2015 een pilotproject uitvoeren, onder begeleiding van KNN, met een aannemer uit de regio. De pilot is zeer geschikt als voorbeeldproject in INTERREG verband. Mogelijk zou de Noorse toeleverancier van WF van zeeftechnieken betrokken kunnen worden. Naast toepassing in asfalt zijn andere verwerkingsmogelijkheden zoals pyrolyse en vergisting wellicht interessant. Als mogelijke partner wordt ook aan Huhtamaki in Franeker gedacht.
Aanbod Het gemiddelde vezelgebruik is zo’n 3 kg/ton asfalt. De totale markt komt daarmee neer op: 7.750.000 x 3 = 23.250 ton afdruipremmer (NL 6.000 ton, Be 2.250 ton, D 15.000 ton). De markt is als stabiel te kenmerken qua omvang en waarde. De waterschappen kunnen per jaar ca. 150.000 ton cellulose leveren.
Vraag Er bestaat veel interesse zowel vanuit het bedrijfsleven en de overheid maar uit de discussie blijkt dat er een soort van launching customer moet zijn om tot een eerste toepassing te komen. Naast de toepassing van cellulose in asfalt zijn er andere mogelijkheden denkbaar, zoals het gebruik van de vezels voor productie van eier-dozen en verpakkingsmateriaal voor elektronica (Huhtamaki?)
Recycling Maak vooral gebruik van vergelijkbare industrieën zoals de papierindustrie en afvalverwerkende industrie. De werkelijke eisen die aan de cellulose worden gesteld vloeien voort uit de toepassing; bijv. voor een eier-doos zal een andere eis gelden dan voor asfalt. Stem je onderzoek hierop af.
Overheid Het gaat hier vooral over de overheid die faciliteert en mogelijk acteert als launching customer. Verder speelt de rijksoverheid een belangrijke rol om van afval naar grondstof te komen; denk hierbij ook aan de green deal die de Unie van Waterschappen (UvW) met de ministeries van EZ en I&M hebben getekend.
De beleidskaders en enthousiaste Friese partijen (zoals Wetterskip, Provinsje) ligt er een uitstekende mogelijkheid om samen met de markt een functionele keten te ontwikkelen in de regio Fryslân. Voor het Wetterskip is deze verwaarding een belangrijk argument in aanleiding naar grootschalige productie van zeefgoed. De provincie kan zich hier als klant opwerpen voor de eerste toepassing in een stuk asfaltweg.
Tafel 2 Bioplastics voor Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 Het vervaardigen van bioplastics uit biologische huishoudelijk afval en rioolslib is een unieke combinatie van organische materialen die de economisch interessante productie van een breed scala van hernieuwbare bioplastic producten mogelijk maakt. Door bioplastics in te zetten als materiaal voor cateringproducten en gadgets etc. tijdens evenementen onder Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa 2018 zou de weg kunnen worden vrijgemaakt voor meer massale en goedkopere productie en daarmee een betere marktpositie voor bioplastics. De benodigde technieken voor industriële productie zijn min of meer ready-to-go. Geschikte biomassa grondstof is voorhanden (is onderzocht door KNN). Meerdere toepassingen dan bij KH2018 zijn denkbaar, zoals beschoeiingsmateriaal en palen van bioplastic. Gras afkomstig van openbaar groen lijkt minder geschikt voor composteren en zou als feedstock interessant kunnen zijn. Maar ook als grondstof voor koffiebekers van papier uit grasvezel (Huhtamaki?) Aan deze tafel is gepleit voor (het aanhaken bij) een ‘centre of biobased expertise’, waarbij de lectoren bbe van Leeuwardense kennisinstellingen kunnen worden betrokken, eventueel met bemoeienis van het Nederlandse instituut voor Ecologie (Louise Vet) . De verschillende processtappen om te komen van grondstof naar eindproduct zijn aan deze tafel besproken. Kennis is voorhanden op het gebied van PHA productie en de eerste vervolgstappen (van PHA poeder naar - granulaat). Maar vooral voor de verdere processtappen ‘injection moulding’ en productontwikkeling lijkt het inschakelen van buitenlandse partners handig te zijn. Het terugbrengen van bioplastic in de materiaalketen - als bioplastic dus – is belangrijk. Composteren van bioplastic levert slechts CO2 op! Verder werd de mogelijkheid genoemd van gebruik van een mobiele vergister + WKK tijdens festivals.
Tafel 3 Brug van biocomposieten Dit project gaat over de ontwikkeling en bouw van een beweegbare fietsbrug over het Van Harinxma Kanaal die wordt gemaakt van bio-composieten. Bio-composieten zijn vezelversterkte materialen die geheel of gedeeltelijk zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. Zowel het matrixmateriaal als de vezelversterking hebben een natuurlijke oorsprong. Biocomposieten worden gebruikt in de bouw, automobielsector en in elektronica behuizingen. Bio-composieten zijn een interessant alternatief bouwmateriaal en de geplande fietsbrug is een inspirerend voorbeeld voor innovatie. Momenteel wordt voor dit project een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, waarop antwoord wordt gezocht op de vele vragen die er zijn, zoals: welke materialen zijn het meest geschikt als dragerstof? Hoeveel biomassa is er nodig voor de brug? Hoe moet het rond de aanbesteding? Het beweegbare deel en de overspanning maakt dit project complex. De vraag is dan ook of een brug met deze overspanning, mét beweegbaar deel van dit materiaal gerealiseerd kan worden. Het is belangrijk om de samenwerking tussen de drie O’s te versterken (Ondernemers, Onderzoek, Overheid). Hoe maak je het materiaal ‘biocomposiet’ zichtbaar, zodat het duidelijk wordt dat een biocomposieten brug als concept ook daadwerkelijk als onderscheidend product wordt ervaren? Tijdens de brainstorm zijn er een aantal vraagstukken ter tafel gekomen die betrekking hebben op het inkoopproces, de techniek en eventuele subsidiemogelijkheden. De brainstorm heeft gezorgd voor een uitbreiding van het kennisnetwerk dat vanwege de haalbaarheidsstudie wordt opgebouwd. Er zijn een aantal praktische tips gegeven over de te gebruiken vezels voor het biocomposiet en het inkoopproces. Daarnaast zaten er mensen aan tafel die betrokken zijn geweest bij een soortgelijk project of proces. Op dit moment zijn de contacten
met deze personen verder benut en worden er verkennende gesprekken gevoerd en bedrijven bezocht.
Tafel 4 Agrarische groenstations Een interessant voorbeeld van wat er op lokaal/regionaal niveau plaatsvindt is de productie van CMC-compost uit (regionale groenreststromen op de agrarische groenstations in zuidoost Fryslân. Dit gebeurt onder gecontroleerde omstandigheden, onder toevoeging van zuurstof, volgens een Oostenrijks recept en levert een aantoonbaar betere kwaliteit bij de verwerking en bij eindproduct dan gewone compost. Onder begeleiding van Wageningen UR Livestock Research en ‘Dairy Campus’ (Leeuwarden) wordt een proefproject uitgevoerd met agrarische proefstations in de gemeente De Friese Meren. In dit project composteren veehouders de gemeentelijke groenstromen en zetten de compost in voor verbetering van de bodemvruchtbaarheid van het eigen land. De agrarische natuurvereniging ELAN, die actief is in zuidoost Fryslân, wil dit idee op professionele manier inpassen in de gezonde bedrijfsvoering van haar agrarisch ondernemers, dit bekend te maken in een veel groter gebied. Voor het tackelen van een aantal hobbels in de wet en regelgeving gaat ze aan de slag met een ‘green deal. Er zijn ongetwijfeld in het Noordzeegebied talloze gebieden waar dezelfde vraag speelt. Het is daarom een kwestie van vooral op zoek gaan naar gebieden met specifiek karakter en willen aansluiten.
Aanbod Aanbod komt er wel vanuit de start met gemeenten. Logistiek moet nog wel goed worden georganiseerd
Vraag Verdienmodel rond lokale kringloop ontwikkelen, daarbij burgers meenemen. Vraag en aanbod koppelen door iets terug te geven aan aanbieder ofwel iets terugdoen voor consument.
Recycling Bedrijven en business cases verbinden: aanhaken op trekkracht en ontwikkeling bij Friesland Campina op duurzaamheidsambities. Win-win-wins - gezamenlijk belang.
Overheid Planologie is belangrijk. Industrieterrein? Aanbesteden bermen anders doen: naar de boeren?!
Kennis Kennisontwikkeling en kennisverspreiding zijn enorm belangrijk voor doorbraak (Mienskipsgrien = ‘gemeengroengoed’) en dus succes. Eyeopener: betrek burgers om het tot succes te maken. ‘Het gaat om hun gebied, dus als zij gaan dragen dan…’ Oostenrijk zou een goede leerschool (v.v.) kunnen zijn maar ligt buiten de NorthSea regio. Er liggen al contacten met Samsø (DK).
Transitie De wereld van verandering is nog erg geld gestuurd. Milieu(prestaties), biodiversiteit en kringlopen (dus vooral ook bodem en bodemvruchtbaarheid) moeten ook op waarde worden gezet. Werken aan bewustzijn en omslag, de manier waarop. Koppeling met het dossier water is van belang!
Tafel 5 Biomassa conversie-erf Het ‘biomassa-conversie-erf’ vloeide als project voort uit de ‘green deal’ tussen het rijk en Noord Nederland. Hiervoor is door KNN een haalbare business-case ontwikkeld en er is een subsidieaanvraag ingediend bij TKI. Dit project beoogt de op-, inrichting en demonstratie van een Regionaal substraatcentrum. Op zo’n centrum wordt laagwaardige biomassa zoals bijv. bermgras verzameld, geconserveerd, bewerkt en opgeslagen. Omdat het centrum beschikt over opslagmogelijkheden en er meerdere stromen worden verwerkt is het bij uitstek in staat om substraten voor vergisters te produceren die over een constante hoge, en geborgde, kwaliteit (juiste C/N ratio’s) beschikken en jaar rond beschikbaar zijn. Vanwege de verzamelfunctie voor biomassa kan een dergelijk centrum als een soort kraamkamer ont-wikkelingen in de ‘biobased economy’ substantieel versnellen. Bij bewezen succes kan het concept uitgerold in de regio, Nederland en in het buitenland, al of niet gecombineerd met voorstellen voor Groen Gas 2.0. In beide discussierondes was er veel interesse voor het concept. Gjalt de Haan beslaat zelf al een groot deel van de keten: - als aannemer/loonwerker maaien van wegbermen, natuurterreinen en vliegbasis, - GRASSA; als verwerker van gras voor productie van eiwitten en vezels, - als mest(co)vergister; productie van biogas uit mest + co-substraat. In de discussie zijn nog andere ketenpartijen geïdentificeerd.
Aanbod Bermbeheerders/aannemers, overheden, terreinbeherende organisaties. Ten aanzien van gewasresten vanuit de akkerbouw leeft de vraag in hoeverre dit strijdig (kan) zijn met het op peil houden van het organisch stof gehalte van de bodem. Grasdrogerijen zijn ook mogelijke ketenpartij; zij drogen nu gras tbv veevoer.
Vraag Mestvergisters (co-substraat), veehouders (veevoerkwaliteit), papierindustrie (vezels)? Huhtamaki zou dan een partij kunnen zijn; deze heeft ook buitenlandse vestigingen in bv. Finland en Ierland.
Recycling De composteerders, bv. SITA: dit is de groep die nu de betreffende laagwaardige biomassa verwerken.
Overheden: deze hebben verschillende rollen; als aanbieder van biomassa, inclusief de aanbesteding. Als vergunningverlener en handhaver.
Kennis WUR, NIZO, Nordwin en VHL (ook in te zetten voor ontwikkeling draagvlak).