Borstvoeding op de afdeling Neonatologie en de Kinderafdeling
St. Antonius Ziekenhuis is in het bezit van het WHO/UNICEF borstvoedingscertificaat en voldoet aan de 10 vuistregels De 10 vuistregels voor succesvol borstvoeden 1. Het borstvoedingsbeleid wordt standaard bekendgemaakt aan alle betrokken medewerkers. 2. Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid. 3. Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van het geven van borstvoeding. 4. Moeders worden (indien medisch mogelijk) binnen een uur na de geboorte van hun baby geholpen met borstvoeding geven. 5. Aan moeders wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden. 6. Pasgeborenen krijgen geen andere voeding dan moedermelk, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie. 7. Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op een kamer blijven. 8. Borstvoeding op verzoek (on demand) wordt nagestreefd. 9. Aan gezonde pasgeborenen die borstvoeding krijgen, wordt geen speen of fopspeen gegeven. 10. Het ziekenhuis onderhoudt contact met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding en verwijst ouders naar borstvoedingsorganisaties na ontslag.
2
Inhoud Advies WHO/UNICEF 4 Moedermelk en borstvoeding 4 Borstvoeding geven 6 Hoe vaak en hoe lang voeden? 9 Welke borst? 10 Wat zeggen de luiers? 11 Houding tijdens het voeden 11 Bijvoeden 12 Regeldagen 13 Verzorging van de borsten 13 Stuwing 13 Leefgewoonten van de moeder 14 Bijzondere omstandigheden 15 Te vroeg geboren baby’s en/of zieke zuigelingen
17
Buidelen 18 Te vroeg geborenen leren drinken: een stappenplan
20
Regels en tips bij borstvoeding 25 Ontslag uit het ziekenhuis 26 Alternatieven voor borstvoeding 26 Problemen 26 Nuttige adressen 28 Vragen? 30
3
Borstvoeding op de afdeling Neonatologie en de Kinderafdeling Borstvoeding geeft een kind de beste start. Moedermelk is goed voor de groei en ontwikkeling van uw kindje en beschermt hem bovendien tegen veel ziekten.
Advies van WHO/ UNICEF Dat moedermelk de beste voeding is voor uw kindje, blijkt wel uit het advies van UNICEF en WHO. Deze organisaties raden moeders aan om hun baby de eerste 6 maanden alleen borstvoeding te geven. Daarna heeft uw baby ook ander voedsel nodig. U kunt borstvoeding blijven geven zolang u en uw baby dat willen.
In deze folder spreken we over uw baby met de term ‘hij’, ‘hem’ en ‘zijn’. Heeft u een meisje, lees dan ‘zij’ en ‘haar’.
Soms heeft een baby na de geboorte extra zorg nodig. Bijvoorbeeld als hij te vroeg is geboren (prematuur), een laag geboortegewicht heeft (dysmatuur), een infectie heeft of als er problemen bij de bevalling zijn geweest. Juist dan heeft uw kindje extra behoefte aan de gezondste voeding die er is: moedermelk.
WHO
World Health Organization (Wereldgezondheidsorganisatie) UNICEF United Nations Children’s Fund
Moedermelk en borstvoeding
Gelukkig kunt u uw baby ook moedermelk geven als hij in de couveuse ligt of opgenomen is op de Kinderafdeling. In deze folder leest u daar meer over.
Het lijkt misschien alsof moedermelk geven hetzelfde is als het geven van borstvoeding, maar er is een klein verschil.
De verpleegkundigen, artsen en lactatiekundige van het St. Antonius Ziekenhuis zullen u graag adviseren en begeleiden.
Borstvoeding Als u uw kindje borstvoeding geeft, drinkt hij de moedermelk direct aan uw borst, dus niet uit een fles of een cupje.
4
5
ming tegen ernstige darmontsteking (necrotiserende enterocolitis); • ondersteunt een optimale ontwikkeling van het zenuwstelsel en de hersenen; • geeft minder kans op diabetes mellitus (suikerziekte) en verschillende andere ziekten op latere leeftijd; • geeft minder kans op overgewicht.
U vindt heel veel informatie over kolven Voor uitgebreide informatie over in de folder ‘Kolfdagboek, richtlijnen onze behandelmethodes: voor het afkolven en bewaren van moewww.antoniusflebologiecentrum.nl dermelk’.
Voordelen voor de moeder
Moedermelk
Ook voor de moeder is het goed om borstvoeding te geven, want borstvoeding: • versterkt de hechting tussen moeder en kind; • zorgt dat de baarmoeder beter samentrekt en sneller de oorspronkelijke omvang terugkrijgt. Hierdoor gaat minder bloed verloren; • zorgt dat de moeder sneller terug is op het oude gewicht; • zorgt dat de menstruatie langer uitblijft; • verkleint de kans op eierstokkanker; • verkleint de kans op borstkanker op jonge leeftijd. Dit geldt voor moeders die meerdere kinderen langdurig voeden; • verkleint de kans op botontkalking (osteoporose) en heupfracturen op latere leeftijd; • heeft een gunstige invloed op een aantal reeds bestaande ziekten zoals diabetes mellitus, ziekte van Crohn en Multiple Sclerose.
Het kan zijn dat uw kindje nog niet zelf aan de borst kan drinken. Als uw baby opgenomen is op de afdeling Neonatologie of de Kinderafdeling, start u met het afkolven van de moedermelk. Daardoor komt uw melkproductie goed op gang. Zodra uw baby sterk genoeg is, kunt u hem dan alsnog borstvoeding geven. Tot die tijd krijgt hij de afgekolfde moedermelk uit een cupje of een flesje te drinken. Zo krijgt hij toch de beste voeding die er bestaat.
Het goede van borstvoeding Borstvoeding is goed voor moeder én kind. Lees hier waarom.
Voordelen voor de baby Borstvoeding is goed voor de ontwikkeling van de baby, want borstvoeding: • sluit aan op de voedingsbehoefte van het kind; • geeft minder kans op infecties van de luchtwegen, het middenoor, de urinewegen en het maag-darmkanaal; • geeft minder kans op overgevoeligheden (allergieën); • ondersteunt de motoriek van de mond en stimuleert zo de ontwikkeling van de kaak en een betere taalontwikkeling; • biedt te vroeg geboren baby’s bescher-
Borstvoeding geven De eerste keer aanleggen Na de geboorte van de baby komt de borstvoeding op gang. Vaak aanleggen of kolven, is de beste manier om de productie van moedermelk op gang te brengen. 6
7
-
zijn lippen moeten naar buiten gekruld zijn, de tong moet over het onderkaakje liggen; - zijn kin raakt uw borst, het neusje ligt vrij; • als de baby de borst niet goed pakt, haal hem er dan af en begin opnieuw. Haal de baby van de borst door een vinger in het mondhoekje te leggen zodat hij de grip op de tepel verliest (het vacuüm wordt verbroken); • de baby maakt eerst korte ritmische zuigbewegingen en neemt later wat langere teugen. De zuigbewegingen worden regelmatig afgewisseld door pauzes, waarbij een klokkend geluid hoorbaar kan zijn.
Het is belangrijk dat uw baby vanaf het Voor uitgebreide informatie over begin leert om op een goede manier aan onze behandelmethodes: de borst te drinken. Dit duurt soms even; www.antoniusflebologiecentrum.nl neem hier rustig de tijd voor.
Direct na de geboorte heeft uw baby heel sterke zoek-, hap-, zuig- en slikreflexen. Het is goed om hem na de geboorte bloot (huidop-huidcontact) bij u te houden tot het eerste aanleggen. Het is het beste om uw kindje al in de eerste uren na de geboorte aan te leggen. Natuurlijk moeten u en uw baby hiertoe wel in staat zijn. De verpleegkundige zal u helpen, zodat u rustig, ontspannen en in een gemakkelijke houding kunt aanleggen.
Hoe ziet u dat uw kindje goed is aangelegd?
Goed aanleggen Tips om goed aan te leggen: • zit of lig ontspannen, gebruik zo nodig kussens ter ondersteuning; • neem uw baby dicht tegen u aan; • houd het lijfje van uw baby naar u toegekeerd: baby’s buik tegen uw buik; • houd baby’s lichaam en hoofd in één lijn (niet in elkaar gedoken); • zorg dat zijn mondje net iets lager ligt dan uw tepel; • breng de baby naar uw borst, niet de borst naar de baby; • streel met de tepel de lip van de baby, zodat hij zijn mond verder open doet; • leg de baby aan als hij zijn mondje wijd open heeft; • let goed op de houding van uw baby: - hij moet de tepel en een groot deel van de tepelhof in zijn mondje hebben;
De baby drinkt goed aan de borst als hij: • met wijd opengesperde mond aan de borst ligt; • voldoende van de onderkant van de borst in de mond heeft; • bolle wangen heeft; • zijn tong over de onderkaak, onder de tepelhof heeft; • zijn lippen naar buiten gekruld heeft; • zijn kin tegen uw borst heeft, waardoor de neusgaten vrij zijn; 8
• uw borst zo vasthoudt dat deze niet op en neer beweegt.
Hoe vaak en hoe lang voeden?
uitgebreide over HetVoor gewicht van uwinformatie baby Deonze eerste dagen na de bevalling vallen behandelmethodes: allewww.antoniusfl baby’s af. Dat isebologiecentrum.nl een normaal verschijnsel. Na ongeveer twee weken zijn de meeste kinderen weer terug op het geboortegewicht.
Toeschietreflex De toeschietreflex zorgt ervoor dat de voeding uit de borsten komt. Sommige vrouwen voelen tijdens deze reflex een kortdurende stekende pijn of een tinteling, andere vrouwen voelen niets. Het toeschieten van de melk kunt u stimuleren door uw baby dichtbij u te nemen en te voeden, of door te kolven in een rustige omgeving met een aangename temperatuur. Vraag gerust om privacy als u dat prettig vindt. Voldoende rust nemen, is ook belangrijk.
De eerste dagen Door uw baby vaak aan te leggen, komt uw borstvoeding goed op gang. We raden u aan om de eerste 2 tot 3 weken minimaal 8 keer aan te leggen. Vaker mag zeker en is normaal.
Pijn van hechtingen of naweeën kunnen het toeschieten van de melk bemoeilijken. Pijnstillers kunnen deze pijn verlichten. Als u een normale dosering paracetamol neemt, is dit niet schadelijk voor de baby.
Voed de eerste dagen ten minste om de 2 tot 3 uur (‘s nachts om de 3 tot 4 uur). Dat helpt ook om de moedermelkproductie snel en goed op gang te brengen. Als u borstvoeding geeft, zijn één of meer nachtvoedingen normaal en zelfs goed voor het in stand houden van de borstvoeding.
9
Welke borst? Beide borsten Het beste is om uw baby de eerste dagen per voeding beide borsten aan te bieden. Dat gaat zo: • Laat de baby ten minste 20 minuten aan de eerste borst drinken. • Laat hem daarna aan de tweede borst drinken.
Neem vooral alle rust voor het voeden. Voor uitgebreide informatie over Als de baby voedingssignalen laat zien onze behandelmethodes: (smakken, op de handjes sabbelen, met www.antoniusflebologiecentrum.nl open mond zoekende bewegingen maken) laat hem dan niet wachten. Stel zo mogelijk andere bezigheden even uit en leg uw kindje direct aan de borst.
U begint elke voeding met de borst waar u de vorige keer mee bent geëindigd.
De eerste dagen huilt een baby niet altijd als hij gevoed wil worden. Let daarom goed op zijn voedingssignalen. Probeer ook een slaperige baby 8 keer op een dag aan te leggen. Als de baby niet uit zichzelf wakker wordt, is het goed om hem tijdens een actieve slaapperiode (‘lichte slaap’) te wekken en hem daarna aan te leggen.
Meestal heeft een baby binnen een half uur voldoende gedronken. Blijft hij erg lang zuigen, dan is hij waarschijnlijk niet goed aangelegd.
De actieve slaapperiode herkent u aan: • snelle oogbewegingen onder gesloten oogleden; • het bewegen van armpjes en beentjes; • het maken van geluidjes.
Eén borst Als de borstvoeding goed op gang is, kunt u per voeding eventueel één borst geven. In dat geval geeft u de volgende keer uw andere borst. U kunt zo nodig de andere borst even als ‘toetje’ geven. Bij de meeste moeders is het blijvend nodig om twee borsten per voeding aan te bieden.
Na twee weken Na ongeveer 2 weken drinken baby’s geleidelijk minder lang, maar niet altijd minder vaak. Minimaal voedt u 6 keer per 24 uur zodra de baby terug is op geboortegewicht en de moedermelkproductie goed op gang is.
10
Wat zeggen de luiers?
Houding tijdens het voeden
Is de baby tevreden en heeft hij voldoende natte luiers, dan kunt u ervan uitgaan dat u voldoende moedermelk hebt. Pasgeboren baby’s hebben: • de eerste dag één natte luier, • de tweede dag twee tot drie natte luiers, • de derde dag drie tot vier natte luiers, • enzovoort, tot hij elke voeding een flinke natte luier heeft.
Bij het voeden kunt u kiezen uit verschillende houdingen. U kunt zelf het beste beoordelen welke houding het prettigst is voor u en uw kindje.
Zittende houding (Madonnahouding) Hierbij gaat u ontspannen maar wel goed rechtop zitten. Liefst in een stoel met armleuningen. Zo kunt u de baby met uw arm ondersteunen. Een kussen op schoot of half op de leuning geeft steun aan uw arm. Zo voorkomt u dat de baby gaat ‘hangen’ en de tepel uit zijn mondje glijdt of dat hij uw tepels beschadigt.
Wanneer de baby goed plast, weet u dat hij genoeg drinkt.
Ontlasting De ontlasting van de eerste dagen (meconium) is zwartgroen van kleur. De speciale moedermelk in de eerste dagen (colostrum) zorgt dat het meconium snel wordt afgevoerd. De kans dat uw baby geel gaat zien, wordt daardoor kleiner. Na de eerste dagen zwartgroene ontlasting gehad te hebben, volgt een zachte, soms dunne ontlasting die van kleur kan variëren van geel tot groen. In het begin poept de baby twee tot drie keer per dag en soms zelfs bij elke luier. Na een maand kan de ontlasting variëren van elke luier tot één keer per week. Dat komt doordat moedermelk licht verteerbaar is en weinig afvalstoffen bevat.
Zittend met de baby onder de arm (rugbyhouding). In deze houding legt u uw baby op een groot kussen naast u, zijn beentjes onder uw arm door. U ondersteunt zijn hoofdje en rug met uw onderarm. Zodra de baby gaat happen, brengt u zijn mondje dicht naar de tepel toe. Deze houding is vooral geschikt voor: • vrouwen met zware borsten en/of vlakke tepels, • baby’s die moeilijk drinken (prematuur geboren kinderen en/of zieke zuigelingen, • bij stuwing, • na een keizersnee. 11
Liggend op de zij Ga zo ontspannen mogelijk op uw zij liggen. Uw onderste arm ligt onder uw hoofd of hoofdkussen. Leg uw baby met de beentjes dicht tegen u aan. Baby’s buik tegen uw buik. Maakt de baby zoek- en hapbewegingen, breng hem dan met uw andere hand zachtjes naar u toe.
Zittend met de baby op schoot (doorgeschoven rugbyhouding) In deze houding legt u uw baby op een groot kussen vóór u op schoot. De baby ligt met zijn buik tegen uw buik. U ondersteunt zijn hoofdje en rug met uw onderarm. Het hoofdje ligt ter hoogte van de tepel. Met de andere hand ondersteunt u uw borst. Zodra de baby gaat happen, brengt u zijn mondje dicht naar uw borst toe. Deze houding is geschikt voor baby’s die moeite hebben met aanhappen en/of te klein zijn en/of te slap.
Bijvoeden Gezonde baby’s met een goed geboortegewicht hebben meestal geen bijvoeding nodig. Bijvoeden, verstoort het principe van vraag- en aanbod en daarmee de melkproductie. Daarom raden we aan alleen bij te voeden als het echt nodig is. Bijvoeden met kunstmatige zuigelingenvoeding gebeurt alleen op medisch advies van de arts.
Als uw baby goed aan de borst drinkt, kunt u vanuit deze houding in de Madonnahouding overgaan.
Zieke of te vroeg geboren baby’s hebben vaak wel bijvoeding nodig. Zie het hoofdstuk ‘Te vroeg geboren baby’s’.
12
maanden na de geboorte. De baby huilt vaker en is onrustig. Regeldagen ontstaan doordat uw baby groeit en meer melk nodig heeft. Door op deze dagen vaker te voeden dan normaal, gaat u meer melk aanmaken, afgestemd op de grotere behoefte van de baby. Na één of twee dagen is alles weer ‘geregeld‘.
Tepel-speenverwarring Deze verwarring kan bij sommige baby’s ontstaan als ze: • borstvoeding krijgen en bovendien • in de eerste vier weken na de geboorte een speen krijgen aangeboden. Een speen voelt voor uw baby heel anders aan dan een tepel, en uw kindje zuigt er ook anders op. Door het gebruik van een speen raken sommige baby’s in de war. Ze weten niet goed meer hoe ze aan de borst moeten zuigen en duwen bijvoorbeeld met hun tong de tepel naar buiten.
Tijdens regeldagen is het normaal om uw kind acht tot tien voedingen per etmaal te geven.
Fopspeen
Verzorging van de borsten
Als u uw baby vroeg en vaak een fopspeen geeft, kan dit ongewenste gevolgen hebben: • U kunt een voedingssignaal missen, doordat de baby tevreden op zijn speen blijft zuigen. • De baby kan energie verliezen doordat hij heel fanatiek op zijn speen zuigt, zodat hij minder energie heeft om aan de borst te drinken.
U kunt uw borsten één keer per dag wassen met water zonder zeep. Vaker niet, want het gebruik van zeep verstoort namelijk de natuurlijke weerstand van de huid. Het is belangrijk dat u een goed steunende voedings-bh draagt. Komt er tussen de voedingen door melk uit de borsten, gebruik dan zoogkompressen en verschoon die regelmatig.
Cupje Baby’s vinden het lastig om een tepel en speen uit elkaar te houden. Daarom kunt u het beste uw baby met een cupje bijvoeden en niet met een speen.
Na het voeden kunt u een druppel moedermelk op de tepel uitsmeren, dit werkt beschermend en houdt de tepels soepel. Laat uw borsten goed drogen voordat u de bh weer aan doet.
Regeldagen
Stuwing
De baby kan zogenoemde ‘regeldagen’ hebben waarop hij het totale voedingsschema omgooit. Dit gebeurt meestal rond tien tot veertien dagen, rond zes weken en rond drie
De eerste vier dagen na de geboorte komt de melkproductie op gang. De borsten voelen vol aan. Dat noemen we milde stuwing. Dit is een normaal verschijnsel. 13
Bij ernstige stuwing zijn de borsten hard en gezwollen. Ze voelen warm aan en zijn erg pijnlijk. Hierbij kan een temperatuursverhoging optreden. U kunt ernstige stuwing voorkomen door: • de eerste paar dagen regelmatig aan te leggen, ook ‘s nachts een keer; • de borsten leeg te laten drinken; • niet zomaar bij te voeden. Adviezen bij ernstige stuwing: • leg de baby vaak aan; • Leg vlak voor de voeding warme kompressen op de borst, dit verwijdt de melkkanaaltjes en bloedvaten, waardoor de melk makkelijker kan stromen; • masseer de gespannen tepelhof voorzichtig leeg zodat de baby beter de borst kan pakken; • gebruik zo nodig een elektrische kolf om de spanning te verminderen of om de borsten een keer leeg te kolven (zet de kolf op de laagste stand); • draag een steunende bh, die niet te strak zit; • laat de baby naar behoefte drinken; • gebruik (als dat verlichting biedt) na de voeding koude of warme kompressen.
Leefgewoonten van de moeder Tijdens het geven van borstvoeding is gezond eten en drinken heel belangrijk. Het Voedingscentrum adviseert normale voeding volgens de voedingsschijf. De extra energie (calorieën) die u nodig hebt om borstvoeding te geven, hebt u al tijdens de zwangerschap opgeslagen. Vroeger dacht men dat u als borstvoedinggevende moeder sommige producten niet mocht eten en drinken om darmkrampjes bij de baby te voorkomen. Nu weten we dat dat niet zo is. U kunt na de bevalling hetzelfde eten als tijdens de zwangerschap. De eerste tijd kunt u wel per voeding een extra glas water drinken. Later kunt u gewoon naar behoefte gaan drinken. Let op de kleur van uw urine. Als uw urine lichtgeel van kleur is, hebt u voldoende vocht in uw lichaam om moedermelk aan te maken.
Sommige baby’s reageren op bepaalde producten in de voeding van hun moeder. Het is een kwestie van uitproberen op welke dingen uw baby reageert.
Gebruikt u na de voeding koude kompressen? Ga dan ruim voor de volgende voeding over op warme kompressen, zodat de melk gemakkelijker toeschiet.
Producten die u moet vermijden Gezond leven, betekent ook dat u schadelijke stoffen moet vermijden. Wat u vooral niet moet doen is: • Alcohol drinken. Alcohol komt in de moedermelk terecht en is schadelijk voor de baby. 14
• Veel cafeïne gebruiken. Dit maakt baby’s prikkelbaar. Cafeïne zit in koffie, maar ook in thee, chocolade en cola. • Roken. Nicotine schaadt de gezondheid van moeder en kind en verhoogt de kans op wiegendood. Bovendien heeft het nadelige effecten op de borstvoeding; de melk schiet minder goed toe en de melkproductie neemt af. • Verdovende middelen (drugs) gebruiken. • Medicijnen gebruiken zonder overleg met de arts of verloskundige. U mag wel zonder overleg een enkele paracetamol innemen.
voldoende vitamine D en K. Krijgt uw kindje veel van deze voeding (de helft van de voedingen of meer), dan heeft hij geen extra vitamines nodig. • Krijgt uw baby moedermelk waaraan BMF (Breast Milk Fortifier) is toegevoegd? Dan hoeft u waarschijnlijk geen extra vitamine D en K te geven. Bespreek dit met de kinderarts.
Borstvoedende moeders We raden borstvoedende moeders aan om zelf dagelijks vitamine D te gebruiken.
Extra vitamines Krijgt uw baby voor méér dan de helft van het aantal voedingen borstvoeding? Dan heeft hij extra vitamine D en K nodig.
Bijzondere omstandigheden
• Vitamine K Vanaf de eerste week drie maanden lang. U krijgt hier een recept voor van uw verloskundige of arts. • Vitamine D Vanaf de eerste week, zolang het consultatiebureau dit adviseert. Vitamine D is zonder recept te koop. U kunt de druppels met een lepeltje vóór de voeding geven.
Het komt voor dat borstvoeding wordt ontraden, maar dat is vaak onterecht. Met goede begeleiding van de verpleegkundige, de lactatiekundige en eventueel de prelogopedist kan aan bijna alle baby’s borstvoeding worden gegeven.
Wanneer géén extra vitamines? Uw baby kan ook te veel vitamine D en/of K binnenkrijgen. Een overschot van deze vitamines wordt niet uitgeplast maar opgeslagen in het lichaam. Daarom is het belangrijk om te weten wanneer u géén extra vitamine D en K geeft.
Ook in bijzondere omstandigheden is het toch vaak mogelijk om uw kindje(s) borstvoeding te geven. Vraag gerust om hulp en begeleiding!
• Kunstmatige zuigelingenvoeding bevat 15
Hieronder bespreken we enkele bijzondere omstandigheden. Vraag de lactatiekundige gerust om informatie.
worden. Rechts op deze bladzijde ziet u verschillende houdingen.
Tweelingen
Een tweeling borstvoeding geven is net zo goed mogelijk als één baby borstvoeding geven. De moedermelkproductie wordt immers vanzelf op de vraag afgestemd. Bij een tweeling wordt er vanzelf vaker gezogen, zodat uw borsten voldoende gestimuleerd worden om een ruime hoeveelheid moedermelk te maken..
Keizersnede Ook na een keizersnede kunt u borstvoeding geven. Als u na de operatie terug bent op de afdeling, wordt uw baby voor de eerste keer aan de borst gelegd. Dit vraagt wel wat extra aandacht voor de houding, omdat u een wond hebt die pijn kan doen. In het begin hebt u dan ook wat hulp nodig van de verpleegkundige bij het vinden van een comfortabele houding en het aanleggen van de baby. De rugbyhouding is bij een keizersnede vaak prettig, omdat de baby dan niet op uw buik ligt of met zijn voetjes tegen de wond kan trappen.
In de beginperiode kunt u het beste de baby’s één voor één voeden. U kunt zich dan concentreren op één kind tegelijk, zodat u goed kunt oefenen met aanleggen. Na de eerste periode kunt u beide baby’s tegelijk aanleggen. Dit levert veel tijdwinst op. Laat per voeding de baby’s wisselen van borst zodat uw borsten gelijkmatig gestimuleerd 16
mogen drinken, maar zullen door het ziek zijn meestal niet goed genoeg drinken. Bij zieke zuigelingen wordt er vrijwel altijd direct gestart met bijvoeding na de borstvoeding. Zieke zuigelingen hebben immers energie nodig om te herstellen. Als u op de juiste manier start met kolven, hebt u waarschijnlijk alleen opstartproblemen. Als uw baby is hersteld, hebt u inmiddels een grote melkproductie waardoor de baby snel in staat is om al zijn voedingen rechtstreeks uit de borst te drinken.
Syndroom van Down Een baby met het syndroom van Down drinkt vaak minder krachtig door de lage spiertonus (spierspanning). De lactatiekundige en de prelogopedist kunnen u leren goed aan te leggen. Het is van belang de baby op tijd te voeden en wakker te maken tijdens de voeding. Hij vraagt namelijk meestal niet uit zichzelf en valt eerder in slaap tijdens het voeden. Vooral het beginnen met de borstvoeding vraagt veel oefening en geduld.
Te vroeg geboren baby’s Als uw baby te vroeg geboren is, kan dit een verwarrende tijd zijn. Misschien staat uw hoofd nog helemaal niet naar het geven van borstvoeding of had u nog helemaal niet besloten wat voor soort voeding u zou geven. Toch is het belangrijk te bedenken dat moedermelk in deze fase van het leven van uw baby heel waardevol is. De meeste baby’s die te vroeg geboren zijn, krijgen al vrij vroeg kleine beetjes melk. Dit kan via een sonde, een cupje of fles of direct uit de borst.
Schisis Heeft uw kind een lipspleet of een lip-kaakspleet, dan kunt u vaak zonder problemen borstvoeding geven. Heeft uw baby ook een spleet in het gehemelte, dan wordt het moeilijker. De lactatiekundige en de prelogopedist kunnen u adviseren hoe borstvoeding toch mogelijk is. Als drinken aan de borst niet gaat, kunt u natuurlijk wel afkolven.
Te vroeg geboren baby’s en/of zieke zuigelingen
Moedermelk heeft een unieke samenstelling, die steeds is aangepast aan de leeftijd van uw kindje. De melk bevat alle stoffen die u baby nodig heeft. Het is daarom belangrijk dat u snel start met afkolven van de borstvoeding.
Juist voor te vroeg geboren en/of zieke baby’s is moedermelk/borstvoeding van groot belang. De samenstelling van de borstvoeding is precies op deze baby’s afgestemd.
Preterme moedermelk De samenstelling van preterme moedermelk (=melk van een te vroeg bevallen moeder) zal gedurende de eerste vier weken na de bevalling anders van samenstelling zijn dan van een moeder die rondom de uitgerekende datum bevallen is. De preterme moedermelk is extra waardevol bij de ontwikkeling van het nog onrijpe
Dit hoofdstuk behandelt problemen die zich kunnen voordoen bij een te vroeg geboren baby, maar deze problematiek is zeker ook van toepassing op een voldragen maar zieke zuigeling. Ook voor een zieke zuigeling zult u meerdere stappen moeten ondernemen om de start van de borstvoeding goed te laten verlopen. De baby’s zullen bijna altijd aan de borst 17
darmstelsel, de longen en de hersenen van uw kindje. De melk bevat onder andere veel eiwit, natrium, calcium en fosfor. Ook bevat uw preterme moedermelk veel antistoffen die de baby beschermt tegen infecties. De vetten zijn licht verteerbaar en qua samenstelling perfect afgestemd op de behoefte van onder andere het onrijpe zenuwstelsel. Hierdoor vinden wij op onze afdeling Neonatologie afgekolfde moedermelk heel belangrijk.
Baby’s die op tijd geboren zijn, kunnen in de war raken als ze vaak op een fopspeen zuigen. Bij te vroeg geboren kinderen gebeurt dit bijna niet! Een fopspeen kan dan ook gerust gegeven worden.
Na vier weken verandert de samenstelling van preterme moedermelk in rijpe moedermelk. Bij baby’s met een laag geboortegewicht kan het voorkomen dat de kinderen door het lage eiwitgehalte langzamer groeien dan gewenst. Bovendien bevat de melk te weinig calcium en fosfor voor een goede botontwikkeling. U zult misschien denken dat u nu meer moedermelk moet geven. Dit kan helaas niet, omdat uw kindje dan veel te veel moet drinken. Om toch van alle positieve eigenschappen van de moedermelk gebruik te maken kan de afgekolfde melk worden aangevuld met eiwitten, vitaminen en mineralen in de vorm van een zogenaamde moedermelkversterker (Breast Milk Fortifier = BMF).
Buidelen Een goede binding tussen een baby en zijn ouders is van groot belang. Het vormt de basis voor een gezonde emotionele, sociale, verstandelijke en motorische ontwikkeling. Buidelen is heel belangrijk voor de ouder-kindbinding.
Wat is buidelen? Bij buidelen wordt de blote baby (die alleen een luier om heeft), op de blote borst van zijn vader of moeder gelegd. Om warm te blijven, worden baby en ouder goed toegedekt met een molton of deken. Nu is er intensief huidop-huid contact tussen de ouder en de baby.
Wanneer buidelen?
Fopspeen
In de ideale situatie vindt het eerste contact tussen de op tijd geboren baby en de moeder direct na de geboorte, ongestoord plaats. Bij een prematuur geboren baby of zieke zuigeling zal dit intense contact iets later plaats kunnen vinden. Door buidelen zal de baby beter aanhappen en makkelijker zelf de borst nemen. Regelmatig huid-op-huid contact leidt ook tot een langere borstvoedingsperiode. Geniet van deze bijzondere momenten. Huidop-huid contact zorgt er ook voor dat uw baby de juiste antistoffen krijgt.
Een fopspeen geeft een zieke of prematuur geboren baby troost en pijnverlichting als de moeder niet in de buurt is. Daarom krijgt een prematuur geboren baby met een voldoende ontwikkelde zuigbehoefte meestal een fopspeen. De fopspeen bevredigt de zuigbehoefte van de baby, waardoor hij rustiger is en beter groeit.
18
19
Effecten van buidelen Als de moeder buidelt met de baby, hem streelt en knuffelt, zullen veel van de bacteriën of virussen die het kind bij zich draagt ook met de moeder in contact komen. De moeder gaat hier afweerstoffen tegen maken. Die antistoffen geeft de moeder vervolgens weer door aan de baby via de moedermelk. Het intensieve contact versterkt de toeschietreflex en werkt productieverhogend, vooral als u direct na het buidelen, kolft. Als de moeder met de baby buidelt op het moment dat hij sondevoeding krijgt, zal de baby de warme voeding en een gevuld maagje associëren met de geur van de moeder en haar borsten.
De ene baby zal zich sneller ontwikkelen dan de andere. Er zijn premature kindjes die al bij 32 weken goed kunnen drinken. Maar er zullen ook baby’s zijn die dat punt pas bereiken bij 34 weken of ouder. De borstvoedingsschijf is dan ook een beschrijving van hoe het bij de meeste kindjes gaat. Dit hoeft dus niet voor uw kindje te gelden!
Te vroeg geborenen leren drinken: een stappenplan
uitgebreide over HetVoor moment waaropinformatie de baby zelfstandig kanonze drinken, hangt niet zozeer af van behandelmethodes: leeftijd en gewicht,ebologiecentrum.nl maar meer van de www.antoniusfl individuele ontwikkeling van de zuig- en slikreflex.
Te vroeg geboren kindjes kunnen meestal niet goed aan de borst drinken. Van moeders vraagt dit dan ook een grote inspanning. U hebt hierbij in het begin zeker hulp nodig. Het aanleggen gebeurt op dezelfde manier als bij een voldragen baby, maar premature baby’s hebben nog niet voldoende kracht om de borst zelf te pakken en om er melk uit te krijgen. Bij deze baby’s verloopt het hele proces van aanhappen tot een gevuld maagje vaak in stapjes. Deze stappen zijn samengevat in het borstvoedingsstappenplan. Dit plan heeft de vorm van een schijf. De schijf beslaat 4 fases die een premature baby doorloopt voordat hij volledig uit de borst drinkt. Omdat niet ieder kind hetzelfde is, is dit een globale indeling.
20
Fase 1
idco nta
ct
n
;
el
Ru ik
en
en st eflex r k e o
en
6.
5. Z
Fase 3 21
sa
bb
ele
n
Wak voo ker en a r he t ee lert; rst d rink e
n
eren imul
4.
o
M
e nd
3. Beetje melk laten pro eve
f) (ho
ep
et nd a v n en ke ud slik o sth en Va igen 7. zu
g
te
nn
2. 8. Borstvoeding wegen; minder sondevoeding
s eu
t en
Fase 2
Fase 4
ls
el
ep
1. Hu
Bo op rstv aa oe nv di ra ng ag de e
en; sam ing d acht en n orstvoe b Dag 10. requent f
9.
Hieronder ziet u de 4 fases en de bijbehorende 10 stappen:
Fase 1 Tot 30 weken: Kennismaking Stap 1: Huidcontact Leg uw baby dagelijks tegen uw blote borst (buidelen/kangoeroeën). Praat tegen uw kindje en streel het. Uw kindje herkent uw stem en geur en voelt zich veilig. Voor een optimaal huid-ophuidcontact kunt u uw kindje het beste alleen een luier omdoen.
Fase 2 Vanaf 30 weken tot 32 weken: Proeven & Sabbelen Stap 2: Mond en neus tegen tepel Tijdens het buidelen (stap 1) kunt u het mondje en neusje van de baby ter hoogte van uw tepel leggen. Uw baby ruikt moedermelk en wordt nieuwsgierig. Uw kindje zal de ogen openen, de wenkbrauwen fronsen en soms de mond opendoen. Stap 3: Beetje melk laten proeven Als uw baby ter hoogte van uw tepel ligt, kunt u voorzichtig wat melk uit uw borst drukken. Uw kindje ruikt deze druppeltjes melk en raakt geïnteresseerd. Misschien zal het zelfs wat melk oplikken! Dit is een grote en belangrijke stap! Stap 4: Ruiken en sabbelen Uw baby laat vanaf nu vaker zien dat hij wil (gaan) drinken. Eerst zal uw kindje voorzichtig likken. Later zal het de mond openen en een happoging doen. Uw baby vindt het heerlijk om druppeltjes moedermelk te proeven.
Fase 3 Van 32 tot 34 weken: Stimuleren Stap 5: Zoekreflexen stimuleren In deze fase gaat uw zuigeling ‘aanhappen’ (de baby neemt de tepel in de mond). Leg de baby goed ter hoogte van uw tepel en streel met de tepel over het bovenlipje. Uw kind zal de mond wijd opendoen en de tong over zijn onderlip naar buiten steken. Dit is het moment dat u uw kind dichterbij uw borst schuift, zodat het de tepel ver genoeg in de mond kan nemen. In het begin lukt het uw kindje vaak nog niet de tepel in de mond te houden. Het zal happen en weer loslaten, happen en weer loslaten. 22
Stap 6: Wakker en alert; voor het eerst drinken Als uw kindje wakker en alert is, zal het op een bepaald moment goed aanhappen en uw tepel niet meer loslaten. Het zuigt dan voor de eerste keer! Op dit moment moet u soms lang wachten. In het begin zal de baby alleen aanhappen en nog niet beginnen met zuigen. De zuigreflex wordt geprikkeld als uw baby iets tegen zijn gehemelte voelt: hij gaat dan automatisch zuigen. Een tepel die niet ver genoeg in het mondje komt, zal het gehemelte niet prikkelen. Hierdoor is er geen zuigreflex en gaat de baby niet zuigen. Dit is mogelijk een moment om tijdelijk een tepelhoedje te gebruiken. Deze raakt altijd lichtjes het gehemelte en prikkelt zo de zuigreflex. Let er wel goed op dat uw kindje niet alleen het puntje van het tepelhoedje in de mond neemt. Ook nu moet de baby voldoende tepelhof in het mondje nemen. In een later stadium kunt u het gebruik van een tepelhoedje weer afwennen.
Fase 4 Vanaf 34 weken tot 40 weken: Leren drinken Stap 7: Vasthouden van de tepel en tepelhof; zuigen en slikken Uw baby drinkt bij u aan de borst en houdt daarbij uw tepel en de tepelhof goed vast en zuigt. U hoort en ziet daarbij het slikken. In het begin zal uw baby niet meer dan een paar slokjes nemen. Maar het is een goed begin! Stap 8: Borstvoeding wegen; minder sondevoeding Nu uw kindje echt bij u uit de borst drinkt, is het verstandig om hem voor én na de borstvoeding te wegen op een nauwkeurige weegschaal. Het verschil op de weegschaal is dan het aantal milliliters dat hij heeft gedronken. U zult zien dat uw kindje steeds meer uit uw borst drinkt en dus minder sondevoeding nodig heeft. Stap 9: Borstvoeding deels op aanvraag Uw baby zal in deze fase thuis zijn of bijna naar huis mogen en steeds vaker bij u aan de borst drinken. Het zal de baby nog niet helemaal lukken om alle voeding die hij nodig heeft zelf uit de borst te krijgen. U moet uw kindje dan ook bijvoeden met een cupje of fles. Kolven blijft in deze fase nog belangrijk. Stap 10: Dag en nacht samen; frequent borstvoeding Uw baby drinkt volledig uit uw borst!
23
24
of zieke zuigeling. • Ondersteun uw baby goed en zorg dat het hem geen energie kost om op de hoogte van de tepel te blijven liggen. Een prematuur geboren baby die moeite moet doen om bij de tepel te komen, zal de borst snel loslaten. • Uw baby moet de tepel en een deel van de tepelhof in zijn mond hebben en gedurende de voeding zijn mondje wijd open om de tepelhof houden. Een prematuur geboren baby heeft nogal eens de neiging om gedurende de voeding wat van de borst af te glijden en heeft dan op een goed moment alleen nog maar het puntje van de tepel in zijn mondje, dat is niet goed. Als dat gebeurt, neem hem dan van de borst af en leg hem opnieuw en goed aan. • Lukt het uw baby niet goed om een grote hap te nemen? Help hem een beetje door voorzichtig zijn kin omlaag te duwen. • Door lage spierspanning kan het zijn dat uw baby moeite heeft om de borst vast te houden. Ondersteun dan zijn kin met de wijsvinger van uw ‘vrije’ hand of de hand waarmee u uw borst vasthoudt. • Als uw baby stopt met drinken, moedig hem dan zachtjes aan om door te gaan. Praat tegen hem en masseer zachtjes zijn wangetjes, voetjes of handjes. Vooral het masseren van de muis van zijn handjes heeft een groot effect. Ook kunt u met de hand wat melk rechtstreeks in zijn mondje kolven: zodra uw baby melk proeft is de interesse om te drinken snel gewekt. • Het allerbelangrijkste: geniet vooral van het contact met uw baby.
Regels en tips bij borstvoeding • De kinderarts bepaalt dagelijks hoeveel uw baby moet drinken. In de eerste kwetsbare periode is het belangrijk dat uw baby deze afgesproken hoeveelheid drinkt. Uw baby wordt op vaste tijden gevoed. Voeden op verzoek is meestal nog niet mogelijk. • Een goede vochtbalans is bij prematuren belangrijk en daarom wordt uw baby zodra hij uit de borst drinkt, soms voor en na de borstvoeding gewogen. Het verschil op de weegschaal van voor en na de voeding is een inschatting van het aantal milliliters dat hij gedronken heeft aan de borst. Op deze manier kunnen we bepalen hoeveel bijvoeding een baby moet krijgen. • Prematuren zijn vooral in het begin nog snel moe en slecht in staat om lang genoeg de borst te stimuleren en een volledige voeding aan de borst te drinken. Heeft uw baby nog een voedingssonde? Dan mag hij best een poosje, bijvoorbeeld 30 minuten, proberen om uit de borst te drinken. Alles wat hij niet zelf drinkt, wordt dan via de voedingssonde aangevuld. Als uw baby geen voedingssonde meer heeft en alle voeding dus zelf moet drinken, moet u er rekening mee houden dat hij genoeg energie overhoudt om na de borstvoeding ook nog met een cupje of flesje bijgevoed te kunnen worden. Met andere woorden: wellicht moet u dan de voedingsduur aan de borst beperken. Zodra uw baby efficiënt uit de borst drinkt is er geen beperking meer in de voedingsduur. Een voeding duurt gewoonlijk ongeveer 30 minuten. • Aanleggen in de rugbyhouding is een houding die erg geschikt is voor een prematuur 25
bij cupfeeding makkelijker dan bij flesvoeding. De beweging van de tong tijdens cupfeeding komt meer overeen met drinken aan de borst. Zie ook onder ‘Bijvoeden’, ‘Tepel-speenverwarring’.
Ontslag uit het ziekenhuis Voor uw vertrek kunt u samen met de lactatiekundige een borstvoedingsplan opstellen. Omdat ieder moeder-kindkoppel uniek is en ieder kind een ander voedingspatroon laat zien, moet het plan op maat gemaakt worden. Daarom is het belangrijk dat u het drinkgedrag van uw baby goed leert herkennen.
Op de afdeling Neonatologie krijgen baby’s vanaf 35 weken al moedermelk uit een cupje, als hun conditie dat toelaat. Cupfeeding mag maar tot een hoeveelheid van 30 ml per voeding worden gebruikt.
Begin een aantal dagen van tevoren met oefenen. Bedenk wat uw kind gedronken heeft voordat u naar de weegschaal loopt om hem te wegen. Leer te herkennen wanneer uw baby een ‘goede voeding’ gedronken heeft, wanneer hij ‘minder goed’ gedronken heeft en wanneer hij ‘nauwelijks’ iets gedronken heeft.
De fles Op de afdeling Neonatologie en de Kinderafdeling gebruiken we naast het cupje ook de fles. Na ongeveer 3 dagen en bij voedingen vanaf 30 ml wordt de fles aangeboden.
De neussonde
De meeste moeders kunnen na een aantal dagen oefenen een goede schatting maken van de hoeveelheid die hun baby gedronken heeft. Als u dit ook leert, weet u hoeveel bijvoeding er na de borstvoeding nog nodig is.
Een neussonde wordt alleen gegeven op medisch advies. Meestal gebruiken we een neussonde als de conditie van de baby het drinken uit borst/cupje/fles onmogelijk maakt.
Problemen
Alternatieven voor borstvoeding
Het geven van borstvoeding kan problemen opleveren bij de moeder én bij de baby. Hieronder volgens een aantal van de mogelijke problemen.
Cupfeeding Als aanleggen aan de borst niet mogelijk is, of als de baby onvoldoende uit de borst gedronken heeft, kunt u tijdelijk cupfeeding gebruiken. Daarbij geeft u de melk met een klein bekertje, ofwel een cupje.
Problemen bij de moeder
Verstopt melkkanaaltje/dreigende borstontsteking De borst is pijnlijk bij aanraken en heeft een rode plek die niet verdwijnt na het voeden. Als rode, harde plekken niet meer verdwijnen na de voeding, dan dreigt een borstontsteking. Als u nog geen borstontsteking hebt, maar dit wel dreigt te gebeuren, kunt u het beste:
Cupfeeding is heel geschikt voor voldragen baby’s die voor een kortere tijd opgenomen zijn op de afdeling Neonatologie. Iedere baby die kan slikken, kan met een cupje gevoed worden. De overgang naar het drinken aan de borst gaat 26
• • • •
veel rust nemen; vaker voeden; de borsten altijd warm houden.; de borsten voor en tijdens het voeden masseren; • starten met voeden aan de pijnlijke borst, zodat deze goed geleegd wordt.
Hoe is spruw te herkennen?
Borstontsteking
Bij de moeder: • pijnlijke tepels: een brandend en jeukerig gevoel • stekende pijn in de borst tijdens en na het voeden.
Bij de baby: • witte plekjes in de mond en/of op de tong; (niet altijd zichtbaar) • onrustig drinken, steeds loslaten en huilen; • luieruitslag
Hebt u naast bovengenoemde klachten ook nog hoge koorts, een grieperig, rillerig gevoel, hoofdpijn en spierpijn, dan hebt u waarschijnlijk een borstontsteking. Behandel de borstontsteking met warmte, massage, rust en vaak voeden. Waarschuw de huisarts als de klachten na 24 uur niet verminderen.
Spruw moet altijd behandeld worden! Als moeder kunt u speciale zalf en/of crème gebruiken. Voor de baby gebruikt u suspensie. Voor kinderen ouder dan 4 maanden gebruikt u een speciale gel. U krijgt de middelen op recept van uw (huis)arts. Nadat de verschijnselen verdwenen zijn, moet u nog 7 dagen doorgaan met de behandeling om herhaling van dit probleem te voorkomen. Daarnaast is het belangrijk om goede hygiëne toe te passen.
Tepelkloven Tepelkloven kunnen ontstaan als de baby niet goed is aangelegd. Verkeerd zuigen, veroorzaakt dan een kloofje, een wondje of een blaar. Doet het voeden pijn, leg dan opnieuw goed aan. Probeer ook eens in andere houdingen te voeden.Begin met de minst pijnlijke kant. Laat de baby de tepel goed in de mond nemen. Na de voeding kunt u wat tepelcrème (op basis van pure lanoline) dun uitsmeren over de tepels.
Was uw handen voor en na het voeden!
Spruw; een probleem voor moeder en kind
Afgekolfde moedermelk mag u wel meteen aan de baby geven. U kunt deze moedermelk niet invriezen om later te gebruiken. De verwekker van spruw wordt niet in de diepvries gedood. De kans om opnieuw besmet te raken, is groot nadat uw baby de ontdooide moedermelk heeft gedronken.
Elke baby kan spruw krijgen, maar de kans is groter wanneer u of uw baby antibiotica hebben gekregen. Spruw is een schimmelinfectie die op de tepel of in de borst problemen kan geven.Bij de baby kan dit te zien zijn in zijn mondje of op zijn billen.
27
Problemen bij het kind
Nuttige adressen
Darmkrampjes
Borstvoedingsorganisaties
Darmkrampjes komen niet vaker voor bij het geven van borstvoeding dan bij flesvoeding. De meeste baby’s krijgen last van darmkrampjes omdat de spijsvertering op gang komt na de geboorte en de darmen nog moeten wennen aan hun nieuwe taak. Kenmerken: • de baby huilt veel; • de baby trekt de knieën tegen de buik; • de baby is moeilijk te troosten; • de baby heeft veel behoefte om te zuigen; • de ontlasting van de baby kan dun en schuimig zijn. U kunt de baby helpen door veel lichaamscontact, dit geeft een gevoel van geborgenheid. U kunt de baby over de rug of buik wrijven of evt. een warme doek op de buik leggen. De baby in buikligging op de arm dragen wil ook soms helpen.
In Nederland zijn twee borstvoedingsorganisaties actief: La Leche League (LLL) en Vereniging Borstvoeding Natuurlijk (VBN). De vrijwilligers die voor deze organisaties werkzaam zijn, zijn moeders met een ruime borstvoedingservaring. Zij hebben een uitgebreide scholing gehad en kunnen op vrijwel alle borstvoedingsvragen antwoord geven. U kunt bij deze organisaties terecht voor: • het stellen van vragen: u kunt bellen of emailen (zie de websites voor telefoonnummers en e-mailadressen); • het bestellen of downloaden van foldermateriaal; • het bijwonen van informatiebijeenkomsten. La Leche League Postbus 212 4300 AE Zierikzee www.lalecheleague.nl
Andere problemen Ondanks alle goede adviezen kunnen zich naast genoemde ook nog andere problemen voordoen, zoals bijvoorbeeld vlakke tepels, voedselovergevoeligheid of -allergie en/of dat de baby te weinig groeit. U kunt daarover advies vragen aan uw verloskundige of arts, de lactatiekundige, uw kraamverzorgende, één van de borstvoeding vrijwilligersorganisaties of patiëntenverenigingen (zie ook het kopje ‘nuttige adressen’).
Vereniging Borstvoeding Natuurlijk Postbus 119 3960 BC Wijk bij Duurstede www.borstvoedingnatuurlijk.nl
Lactatiekundige – specialistische begeleiding bij borstvoeding Soms zijn er bijzondere omstandigheden of problemen waarbij specifieke kennis en ervaring nodig is. Dan kan een lactatiekundige uitkomst bieden. Lactatiekundigen zijn speciaal opgeleid op dit vlak en kunnen u adviseren 28
29
en begeleiden. Er zijn kosten verbonden aan een consultatie van een vrijgevestigd lactatiekundige. Veel zorgverzekeraars vergoeden (een deel van) de kosten. Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen Postbus 1444 1300 BK Almere www.nvlborstvoeding.nl
Informatieve website Op de website: www.borstvoeding.com kunt u heel veel informatie vinden over de meest uiteenlopende aspecten van borstvoeding.
Thuiszorgwinkel Vitaal Voor de huur van een kolfapparaat en de aanschaf van een afkolfset kunt u terecht bij de ‘Thuiszorgwinkel Vitaal’ in de centrale hal van het ziekenhuis. U vindt daar ook allerlei andere materialen die het geven van borstvoeding kunnen ondersteunen. U kunt hiervoor ook terecht bij: • andere thuiszorgwinkels; • een lactatiekundige met een eigen praktijk.
Vragen? Hebt u vragen? Stelt u deze dan gerust aan de verpleegkundige. Zij verwijst u zo nodig door naar de lactatiekundige, die gespecialiseerd is in de begeleiding bij borstvoeding. U vindt het telefoonnummer in het adreskader achterin deze folder.
30
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Kinderafdeling 088 - 320 63 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
31
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
KIND 17/09-’11
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis