Bijlagenboek Bestemmingsplan ‘11 aanleunwoningen De Westhoek’ te Zevenbergen
Postbus 4156 4900 CD Oosterhout Hoevestein 20b 4903 SC Oosterhout
t.(0162) 456481 f.(0162) 435588
[email protected] www.ageladviseurs.nl
Inhoudsopgave
Bijlage 1: Bijlage 2:
Bijlage 3:
Milieu- en geluidsonderzoek “De Westhoek” te Zevenbergen, AGEL adviseurs, d.d. 29 november 2007, kenmerk 20070434; Herziening Advies externe veiligheid Haalbaarheidsonderzoek realisatie 11 aanleunwoningen Westhoek te Zevenbergen, Regionale Milieudienst WestBrabant (RMD), d.d. 13 januari 2011;
Akoestisch onderzoek weg-, railverkeer en industrielawaai plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen, AGEL adviseurs, 9 februari 2012, kenmerk 20070434 D04; Bijlage 4: Aanvullende berekeningen geluid, geluidluwe gevel, AGEL adviseurs, d.d. 25-102012; Bijlage 5: Verkennend Bodemonderzoek Bestemmingsplan ‘De Westhoek’ te Zevenbergen, AGEL adviseurs, d.d. 17 november 2010, kenmerk 20070434-01 D01; Bijlage 6: 5: Quickscan Flora- en faunawet Wilhelminapark 16 e.o. te Zevenbergen, AGEL adviseurs, d.d. 20 januari 2012, kenmerk 20070434-01; Bijlage 7: Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën’, AGEL adviseurs, d.d. 18-10-2012, kenmerk 20070434-01 D01; Bijlage 8: Watertoets Westhoek te Zevenbergen, AGEL adviseurs, d.d. 11 april 2011, kenmerk 20070434-03; Bijlage 9: Verantwoording groepsrisico, Gemeente Moerdijk; Bijlage 10: Commentaarnota inspraak en overleg ex. artikel 3.1.1. Bro, 15 maart 2012, Gemeente Moerdijk; Bijlage 11: Nota van Zienswijzen Bestemmingsplan De Westhoek 11 aanleunwoningen, 25 oktober 2012, Gemeente Moerdijk.
BIJLAGE 1 Milieu- en geluidonderzoek “De Westhoek” te Zevenbergen
BIJLAGE 2 Herziening Advies externe veiligheid
Herziening Advies externe veiligheid Haalbaarheidsonderzoek realisatie 11 aanleunwoningen Westhoek te Zevenbergen
Opdrachtgever
:
Uitvoering
:
Opgesteld door: Collegiale toetsing: Projectnummer : Status : Datum rapport :
Gemeente Moerdijk Dhr. A. Incze Regionale Milieudienst West-Brabant Postbus 16 4700 AA ROOSENDAAL J. van Venrooij K. Aarts Concept 13 januari 2011
Dit advies is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving. Indien u het advies niet direct gebruikt, dient u er rekening mee te houden dat wet- en regelgeving aan verandering onderhevig zijn en het advies naar verloop van tijd mogelijk (op onderdelen) niet meer correct is. Bij twijfel hierover kunt u met ons contact opnemen, zodat wij u kunnen adviseren over de bruikbaarheid van het advies.
1
1. Inleiding De gemeente Moerdijk heeft reeds in oktober 2008 verzocht het haalbaarheidsonderzoek “Realisatie 11 aanleunwoningen Wilheminapark te Zevenbergen” te toetsen op het gebied van Externe Veiligheid en dit onderzoek waar nodig aan te vullen. Dit om een duidelijk beeld te kunnen vormen van de knelpunten en mogelijkheden binnen dit plangebied, voor wat betreft externe veiligheid. Vooruitlopend op het in procedure brengen van het voorontwerp-bestemmingsplan is de RMD nogmaals gevraagd dit eerder advies te herzien en aan te passen aan de huidige inzichten. De resultaten van deze herziening zijn verwerkt in dit advies. Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege nabijgelegen bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen.
2
2. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Het BEVI is gericht aan het bevoegde gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het BEVI is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het BEVI is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het BEVI, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het BEVI van toepassing is, is het RRGS geraadpleegd. Daaruit blijkt dat het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een aantal BEVI inrichtingen. Uit het RRGS blijkt dat het gaat om de volgende inrichtingen: Naam inrichting
Adres
Caldic Chemie *
Schansdijk 12 Zevenbergen
Multimate Autobedrijf Hopmans* Zwembad Bosselaar Brabant Water NV
Afstand tot Effecten op plangebied: plangebied Nee, invloedsgebied is 145 m. ca. 985 m (waarschijnlijk wel effectafstanden tot over plangebied)
Campagneweg 3 Zevenbergen De Langeweg 12a Zevenbergen Pastoor van Kessellaan 1 Zevenbergen Koekoeksedijk 2 Zevenbergen
ca. 55 m ca. 336 m ca. 760 m Ca. 1.440 m
Nee. Nee, invloedsgebied is 150 m (effectafstanden 235 – 390m) Nee, invloedsgebied is ca. 90 m. (effectafstanden ca. 880 m) Nee, invloedsgebied is 235 m (effectafstanden ca. 2.300 m)
Tabel 1: inrichtingen in, en in de omgeving van, het plangebied. * Inrichting valt onder werkingssfeer van het BEVI
Hieronder worden de inrichtingen welke relevante EV-risico’s c.q. effecten veroorzaken binnen het plangebied Zevenbergen-West nader uitgewerkt.
2.1. Caldic Chemie Voor Caldic Chemie is in maart 2010 een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse (QRA), behorende bij de aanvraag van een nieuwe revisievergunning, opgesteld. Op 2 juli 2010 is de revisievergunning Wm verleend. Caldic valt op basis van artikel 2 lid 1a onder de reikwijdte van het Bevi. Caldic heeft aan de hand van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) het plaatsgebonden risico (PR) en het
groepsrisico (GR) in kaart gebracht. De QRA maakt deel uit van de aanvullende gegevens van de aanvraag. Omdat de vergunningaanvraag, die aan de revisievergunning van juli 2010 ten grondslag ligt, een voortzetting is van een reeds bestaande situatie. Waarbij de meeste bepalende activiteit voor het PR (het afvullen en opslaan van brandbare HSN-houdende stoffen met een vlampunt < 61°C ) niet meer wordt aangevraagd, is onder de nieuwe revisievergunning sprake van een afname van het PR. Uit de QRA blijkt dat de 10-6 PR contour gedeeltelijk
over agrarisch buitengebied valt. Binnen de 10-6 PR contour bevinden zich geen (geprojecteerde) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Het niet langer afvullen en opslaan van brandbare HSN houdende stoffen heeft geresulteerd in een verwaarloosbaar laag GR. Volgens opgave van de Provincie bevindt zich binnen het invloedsgebied van Caldic geen populatie. Daar de ontwikkeling (Westhoek) niet binnen het invloedsgebied van Caldic is gelegen, is verantwoording van het groepsrisico niet aan de orde. Wel is het goed om bij de ontwikkeling rekening te houden met niet-letale toxische effecten welke bij een incident binnen Caldic op zouden kunnen treden.
3
2.2. Autobedrijf Hopmans Dit betreft een autobedrijf annex tankstation, waar ook LPG wordt afgeleverd aan wegverkeer. Voor het afleveren van LPG aan het wegverkeer is een Wm-vergunning verleend, waarin de jaarlijkse LPG-doorzet is vastgelegd op < 1.000 m3. Hiermee valt het bedrijf onder de werkingssfeer van het BEVI. De PR10-6 contour ligt in het geval van tankstation Hopmans op 110 meter van LPG-vulpunt en het invloedsgebied (100% letaliteit) reikt tot op 150 meter van dit vulpunt. De 1%-letaliteitscontour is echter gelegen op ca. 300 m (ingeval van een Warme BLEVE). Omdat het plangebied op grotere afstand is gelegen hoeft hiermee bij de ontwikkeling geen rekening te worden gehouden. De grootste effectcontour waarvan ten aanzien van deze inrichting dient te worden uitgegaan reikt tot op ca. 510 meter van de inrichting (uitgaande van een LPGbevoorradingstankauto van 70 m3). Gezien het feit dat de inrichting op ca. 336 meter van het plangebied is gelegen, kan de invloed van de inrichting als relevant worden geacht. Het gaat dan echter alleen om een scenario dat kwalitatief meegenomen dient te worden binnen de verantwoording van het groepsrisico die op grond van andere risicobronnen meegenomen dient te worden.
2.3. Multimate Aan de overzijde van de N285, aan de Campagneweg 3, is het bedrijf Multimate gevestigd. Binnen deze bouwmarkt wordt rond de jaarwisseling consumentenvuurwerk verkocht. Hiervoor is vergunning verleend. Deze activiteiten vallen onder het Vuurwerkbesluit, waarin veiligheidsafstanden vanaf de bewaarplaats en bufferbewaarplaats voor vuurwerk worden gegeven. Deze veiligheidsafstanden bedragen maximaal 30 meter vanaf de bewaarplaats en 48 meter vanaf de bufferbewaarplaats. Gezien het feit dat het plangebied op meer dan 50 meter van deze bewaarplaatsen is gelegen, levert de aanwezigheid van dit bedrijf geen beperkingen op voor de ruimtelijke ontwikkeling binnen het plangebied.
2.4. Zwembad Bosselaar Op meer dan 750 meter van de beoogde ontwikkeling is het Zwembad De Bosselaar gelegen. Binnen het zwembad vindt opslag van 2.000 liter chloorbleekloog plaats. Dit betreft een vloeistof die giftige gassen kan veroorzaken. De chloorbleek wordt gebruikt om het zwemwater te chloreren. Betreffende inrichting valt niet onder de werkingsfeer van het BEVI, maar valt wel onder het Registratiebesluit en is dus opgenomen op de risicokaart. Chloorbleekloog kan brandwonden veroorzaken en vergiftigde gassen vormen in contact met zuur (eveneens binnen zwembaden aanwezig). Daarnaast is deze stof ook zeer milieugevaarlijk. Het plaatsgebonden risico en het invloedsgebied zijn met name gelegen binnen de inrichtingsgrenzen van het zwembad. Daarnaast kunnen mensen binnen een straal van ca. 880 meter rondom de opslag verwondingen oplopen bij een ongeval, inzake de opslag van chloorbleekloog. Dat betekent dat er dus effecten, in geval van een incident met chloorbleekloog, binnen het plangebied waarneembaar zijn. Betreffende constatering dient op kwalitatieve wijze worden meegenomen binnen de groepsrisicoverantwoording, welke ten aanzien van andere risicobronnen opgesteld dient te worden.
2.5. Waterproductiebedrijf Zevenbergen, Brabant Water Op bijna 1.500 meter van het plangebied is het waterproductiebedrijf Zevenbergen gelegen. Betreffende inrichting valt niet onder de werkingsfeer van het BEVI. Daar er wel 12.000 liter chloorbleekloog wordt opgeslagen, betreft het een inrichting die wordt aangewezen binnen het Registratiebesluit en is opgenomen binnen de Provinciale Risicokaart. Chloorbleekloog wordt bij de drinkwaterbehandeling gebruikt als desinfectiemiddel. Wanneer Chloorbleekloog in contact komt met zuren kunnen er vergiftige gassen ontstaan. Wanneer deze gassen ontstaan kunnen er tot op ca. 235 meter dodelijke slachtoffers vallen (1% letaliteitscontour). Tot op 2.300 meter kunnen mensen verwondingen oplopen bij een ongeval, inzake de opslag van chloorbleekloog. Dat betekent dat er dus effecten, in geval van een incident met chloorbleekloog, binnen het plangebied waarneembaar zijn. Betreffende constatering dient op kwalitatieve wijze worden meegenomen binnen de groepsrisicoverantwoording, welke ten aanzien van andere risicobronnen opgesteld dient te worden.
4
3. Transport en externe veiligheid 3.1. Wettelijk kader Beoordeling van de risico’s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” uit 2004 en de wijziging daarop van 1 augustus 2008 en 1 januari 2010, waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen. Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” Sinds 1 januari 2010 is de gewijzigde circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van kracht. Met deze nieuwe circulaire is meer nadruk komen te liggen op de effectenbenadering, terwijl voorheen de risicobenadering centraal stond. Letale effecten oftewel dodelijke slachtoffers ten gevolge van een ongeval met een transport gevaarlijke stoffen kunnen zich op grotere afstand voordoen dan 200 meter van de transportstroom. Dit hangt onder meer samen met de stof die vervoerd wordt. Dit hangt ondermeer samen met de stof die vervoerd wordt. Op grond van de effectbenadering volstaat het dus niet om enkel de zone tot 200 meter van een transportas kwantitatief te beschouwen. Geconcludeerd kan worden dat wanneer een ruimtelijke ontwikkeling gepland wordt buiten de zone van 200 meter van een transportas (spoorweg, vaarweg, autoweg en/of buisleiding) de ontwikkeling geen significante invloed heeft op het resultaat van de risicoberekening. Wel moet een kwalitatieve beschouwing worden uitgevoerd, waarbij de gemeente de Veiligheidsregio in de gelegenheid moet stellen om advies uit te brengen over de planning en invulling van eventueel te nemen veiligheidsverhogende maatregelen (=effectbenadering) indien een ontwikkeling plaatsvindt binnen het invloedsgebied (1% letaliteitgrens) van een transportas.
3.2. Situatie ter plaatse. Om te bepalen of het transport van gevaarlijke stoffen mogelijke belemmeringen ten aanzien van de planontwikkeling met zich meebrengt, is de afstand bepaald van het plangebied tot aan de dichtstbij gelegen transportassen. Vastgesteld is dat het plangebied is gelegen op een afstand van ca. 2.800 meter van de Rijksweg A17 en op ca. 250 meter van de Roode Vaart (doodlopend stuk vaarweg). Het plangebied ligt op ca. 137 meter van het doorgaande spoor Roosendaal – Lage Zwaluwe en is gelegen aan de provinciale weg, de N285. Over beide transportassen worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Ook over de gemeentelijke wegen binnen het plangebied worden, zij het in beperkte mate, gevaarlijke stoffen vervoerd. Gelet op het feit dat het plangebied is gelegen op een grotere afstand dan 1.500 meter vanaf zowel de rijksweg als zowel een doorgaande vaarroute , is het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg alsmede over het water niet risicorelevant voor het plangebied en behoeft in dit kader niet verder te worden verantwoord. De externe veiligheidsrisico’s ten aanzien van het transport over het spoor, de N285 en de gemeentelijke wegen zijn nader onderzocht en uitgewerkt. 3.2.1. Risico’s wegverkeer Uit de in 2006 door Rijkswaterstaat uitgevoerde inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen binnen de provincie Noord-Brabant blijkt dat er vervoer van verschillende categorieën gevaarlijke stoffen plaatsvindt over de N285. Door middel van het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, dat wordt veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N285, bepaalt. In de berekeningen is uitgegaan van de vervoerscijfers (telgegevens) van Rijkswaterstaat, uit 2006. Tevens is om een indicatie voor het vervoer gevaarlijke stoffen over 10 jaar te
5
krijgen (2018) voor de periode van 2006 tot 2018 uitgegaan van een autonome jaarlijkse groei van 2%. Op deze manier wordt in overeenstemming met de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen ook gekeken naar de toekomstige situatie. In onderstaande tabel is het aantal transporten op jaarbasis weergegeven.
Hoofdcategorie
Stof cat.
Jaar 2006
Jaar 2018
GF : Brandbaar gas
GF1
---
---
GF2
---
---
GF3
188
238
GT1
---
---
GT2
---
---
GT3
---
---
GT4
---
---
LF1
3430
4350
LF2
1848
2343
LT1
14
18
LT2
96
121
LT4
---
---
GT : Toxisch gas
LF : Brandbare vloeistof
LT : Toxische vloeistof
Tabel 2.
Aantal (verwachte) vervoersbewegingen per stofcategorie over de provinciale weg N285.
3.2.2. Aanwezigheidsgegevens Voor de berekening van het groepsrisico dient het aantal aanwezige personen langs de transportas te worden bepaald (bevolkingsdichtheid). Hiertoe is de (toekomstige) bebouwing van de gehele kern Zevenbergen als vlakken met een uniforme dichtheid per vlak gemodelleerd (bebouwingsvlakken). De bevolkingsdichtheid per bebouwingsvlak is zo veel als mogelijk bepaald met behulp van een kaart van de kern Zevenbergen. Vanaf deze kaart is het aantal woningen geteld en vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal aanwezigen per woning van 3. Voor die bebouwingsvlakken waarvoor dit niet mogelijk was, zijn de kengetallen gehanteerd zoals opgenomen in de PGS1, deel 6: aanwezigheidsgegevens. +
3.2.3. RBM2 berekeningen Door middel van het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, dat wordt veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N285, bepaalt. Daarbij is het hele traject (incl. ontwikkeling De + Westhoek) onderzocht. De risicoberekeningen zijn uitgevoerd met RBM2 (versie 1.2.1, d.d. 5 mei 2008), het rekenprogramma dat door het ministerie van V&W is aangewezen voor de bepaling van de externe veiligheidsrisico’s door het transport van gevaarlijke stoffen. Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn voor het plangebied de volgende situaties doorgerekend: 1. Huidige situatie, vervoerscijfers 2006 2. Toekomstige situatie, geprognosticeerde vervoerscijfers 2018
6
3.2.4. Rekenresultaten Uit de berekeningen met de (tel)gegevens van 2006 en 2018 blijkt dat er voor zowel de huidige als de toekomstige situatie geen plaatsgebonden risicocontour (PR) van 10-6 /jaar wordt berekend.
N285 2006: telgegevens
N285 2018: 2006 + autonome groei van 2% /jaar
7
Het berekende groepsrisico (GR) uitgaande van telgegevens van 2006 en 2018 ligt ruim onder de oriënterende waarde (OW) voor het groepsrisico (1 tot 2 % van de OW). Zie bovenstaande Fn-curven. Betreffende GR-berekeningen zijn afkomstig uit een onderzoek naar externe veiligheid in Zevenbergen (oktober 2008). Hierin is het groepsrisico voor de complete provinciale weg (N285), van spoorbaan tot A17, berekend. Het groepsrisico ter plaatse van het plangebied zal waarschijnlijk iets hoger liggen. Gezien de hoogte van het groepsrisico dat is berekend binnen dit onderzoek is ervoor gekozen om deze berekeningen niet verder te herzien. In overleg met de veiligheidsregio kan in het kader van de groepsrisicoverantwoording worden besloten, alsnog een aanvullende berekening uit te voeren. Ten aanzien van de invloed van de N285 (externe veiligheid) kan worden geconcludeerd dat er ter hoogte van het plangebied geen grenswaarde t.a.v. het plaatsgebonden risico wordt overschreden. Vooruitlopend hierop kan worden gesteld dat de toename van het groepsrisico door het vervangen van een grondgebonden woning, door 11 aanleunwoningen, minimaal zal zijn. Daar er toch een groepsrisicoverantwoording dient te worden opgesteld ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de nabijgelegen spoorbaan, wordt al voldaan aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. De resultaten van de berekeningen (hele weg) zijn weergegeven in de RBM-rapportages in bijlage 1. Deze conclusies ten aanzien van de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285 worden eveneens onderschreven vanuit het Provinciale onderzoek naar de externe veiligheidssituatie rondom provinciale wegen (augustus 2009). Door de Provincie is in augustus 2009 een onderzoek naar de externe veiligheidssituatie rondom de provinciale wegen uitgevoerd. Daarin is ten aanzien van de N285 geconcludeerd dat er inderdaad geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour 10-6 buiten het wegvak. Verder wordt er een groepsrisico, ter hoogte van het meest ongunstige kilometervak veroorzaakt door de N285, berekend van maximaal 0,024 maal de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met de resultaten uit de uitgevoerde groepsrisicoberekening (RMD).
3.3. Gemeentelijke wegen In het kader van het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2007 van de provincie Noord-Brabant is een project uitgevoerd getiteld: ‘Inventarisatie en advies wegvervoer gevaarlijke stoffen’. Het doel hiervan was om de vervoersstromen van gevaarlijke stoffen over de gemeentelijke wegen in beeld te brengen en te beoordelen welke veiligheidsrisico’s dit transport met zich meebrengt op basis van de daarvoor geldende veiligheidsnormen. Het project is op 21 april 2008 afgerond met een eindrapportage. De belangrijkste conclusies zijn: In de gemeente Moerdijk is (muv de Industrieterreinen Moerdijk en Dintelmond) op basis van de geïnventariseerde totale transportstromen en transportfrequenties geen sprake van een benadering van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico (10-6/jaar). Ook wanneer rekening wordt gehouden met transitoverkeer over de provinciale wegen N285, N633 en N640, kan redelijkerwijs ingeschat worden dat de omvang van het totale transport ook dan zeer gering is en er geen sprake is van een benadering van de grenswaarde van het plaatsgebonden risico. Ook voor het groepsrisico is, op basis van toepassing van de vuistregels, geen sprake van een benadering dan wel overschrijding van de oriënterende waarde. Uit de inventarisatie blijkt dat er nabij het plangebied enkel beperkt vervoer van LF1 en LF2 plaatsvindt (benzine en dieselolie) en een kleine hoeveelheid toxische vloeistoffen in emballage (bevoorrading van de Boerenbond). Het vervoer van GF3 (LPG en Propaan) vindt plaats over de N285 dat in de RBM– berekening is meegenomen. Geconcludeerd wordt dat zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285 en over de gemeentelijke wegen op het gebied van externe veiligheid geen beperkingen oplevert in het kader van de planontwikkeling. In 2010 is betreffende onderzoeksrapportage door de RMD geactualiseerd. Dit heeft niet geleid tot andere inzichten.
8
3.4. Risico’s spoorverkeer Roosendaal – Lage Zwaluwe Het plangebied is gelegen op een afstand van 137 meter tot de spoorbaan Roosendaal– Dordrecht. Om inzicht te krijgen in de risico’s als gevolg van de doorgaande spoorlijn zijn berekeningen uitgevoerd met RBM2+. Om een beeld te krijgen van de huidige situatie is voor de modellering uitgegaan van de vervoerscijfers die ten grondslag liggen aan het Basisnet spoor (juli 2010). Voor de toekomstige situatie is uitgegaan van dezelfde cijfers, maar is in de aanwezigheidsgegevens de ruimtelijke ontwikkeling “Uitbreiding De Westhoek” meegenomen. De gehanteerde aantallen wagons zijn weergegeven in onderstaande tabel: Voor de berekeningen is uitgegaan van het vervoer van brandbare gassen in 80% bloktreinen (aantal C3 wagons = 1).
Stofcategorie
Wagons Basisnet
Beschrijving
A
Blok
Brandbare gassen
14056
A
Bont
Brandbare gassen
3514
B2
Blok
Giftige gassen
4460
C3
Bont
Zeer brandbare vloeistoffen
D3
Bont
Giftige vloeistoffen
3760
D4
Bont
Zeer giftige vloeistoffen
1640
Tabel 3.
17740
Aantal vervoersbewegingen (Basisnet) per stofcategorie over het spoor Roosendaal – Dordrecht (tpv Zevenbergen).
3.4.1. Aanwezigheidsgegevens Eind 2006 is voor het plangebied Bosselaar Zuid een risico-inventarisatie uitgevoerd met RBM2 (versie 1.1.1.7) waarbij de bevolkingsdichtheden nauwkeurig in kaart zijn gebracht en zijn vastgelegd in een RBM2-bestand. Deze bevolkingsbestanden zijn steeds geactualisserd en gebruikt voor de verdere berekeningen in deze risicobeschouwing. +
3.4.2. RBM2 berekeningen Door middel van het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, dat wordt veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen + over het spoor, bepaald. De risicoberekeningen zijn uitgevoerd met RBM2 (versie 1.3., d.d. 30 oktober 2008). Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor zijn voor het plangebied de volgende situaties doorgerekend: vervoerscijfers basisnet spoor (juli 2010), 80% blok vervoer brandbaar gas, excl. ontwikkeling “De Westhoek”; vervoerscijfers basisnet spoor (juli 2010), 80% blok vervoer brandbaar gas, incl. ontwikkeling “De Westhoek”.
3.4.3. Rekenresultaten Uitgaanden van de vervoerscijfers conform basisnet spoor wordt een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar berekend op een afstand van maximaal 14 meter van het hart van de spoorlijn. Het betreft het traject in het centrum. De (geprojecteerde) bebouwing in het plangebied is buiten deze afstand gelegen.
9
De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in de RBM-rapportages in bijlage 2. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico, ter hoogte van het plangebied, rond een factor 0,6 maal de oriënterende waarde ligt. Door het Ministerie van I&M is aangegeven dat het groepsrisico ter hoogte van de kern Zevenbergen ligt tussen de 0,3 en 1,0 * de orienterende waarde voor het groepsrisico. Dit is afhankelijk van de exacte locatie van het spoortraject en is dus vergelijkbaar met het voor dit plangebied berekende groepsrisico. In onderstaande tabel zijn de resultaten samengevat weergegeven. Situatie Plangebied excl. ontwikkeling Plangebied incl. ontwikkeling Tabel 4.
Vervoersaantallen
Verhouding bont-blok
Plaatsgebonden risico 10-6/jaar
GR/OW
Basisnet (juli 2010)
80% blok
14 m
0,573
Basisnet (juli 2010)
80% blok
14 m
0,572
+
Samenvatting resultaten spoorberekening RBM2 .
Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico ten gevolge van de vervanging van 1 grondgebonden woning door 11 aanleunwoningen, behorende bij zorgcomplex “De Westhoek”, leidt tot een zeer beperkte toename. Betreffende toename van het groepsrisico is veel lager dan 0,1 * orienterende waarde voor het groepsrisico. Volgens de concept-BTEV (Besluit transportroutes externe veiligheid) is een toename van minder dan 0,1 maal de orienterende waarde niet significant. Op basis hiervan zou een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico achterwege kunnen blijven. Echter gezien het feit dat het hier gaat om de uitbreiding van een bijzonder kwetsbaar object (verzorgingshuis) heeft de gemeente besloten voor de ontwikkeling toch een volledige groepsrisicoverantwoording op te stellen. Binnen het verantwoordingsproces, zal in nauw overleg tussen de gemeente en de veiligheidsregio, worden onderzocht welke aanvullende maatregelen er mogelijk zijn om EV-risico’s te minimaliseren. Daarom dient met betrekking tot dit aspect (verantwoording van het groepsrisico m.b.t. transport) tijdig advies te worden gevraagd aan de veiligheidsregio. De adviesvraag en het groepsrisicoverantwoordingsproces zullen voor de ontwerpfase van het bestemmingsplan worden ingezet en afgerond. Voor de berekeningen wordt verwezen naar de rapporten welke zijn bijgevoegd onder bijlage 2.
10
4. Conclusie Op grond van onderzoeken die zijn gedaan wordt Externe Veiligheid niet als een belemmering voor de ontwikkeling gezien. Wel is Externe Veiligheid een belangrijk aandachtspunt, welke in de verdere planontwikkeling voor het vaststellen van het ontwerpbestemmingsplan (als verantwoording groepsrisico) terug dient te komen. Voor de verantwoording van het groepsrisico dient wellicht nog een verfijning in de groepsrisicoberekening ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285 te worden gebracht, omdat er dan een gedetailleerder inzicht ter plaatse van het plangebied ontstaat. Betreffende verfijning zal alleen worden aangebracht, indien de veiligheidsregio dit noodzakelijk acht.
4.1. Bedrijven Geconcludeerd wordt dat het plangebied niet is gelegen binnen het invloedsgebied van een BEVI-bedrijf. Wel kunnen er binnen het plangebied gewonden vallen door incidenten bij een aantal inrichtingen, welke onder hoofdstuk 2 van dit advies, nader zijn toegelicht. Hiermee dient bij het ontwerp-bestemmingsplan (binnen de groepsrisicoverantwoording) rekening te worden gehouden.
4.2. Transport Plaatsgebonden risico en groepsrisico als gevolg van het wegverkeer blijkt niet aanwezig dan wel zodanig laag dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285 en de gemeentelijke wegen geen beperkingen oplevert in het kader van de planontwikkeling. Bij het risico veroorzaakt door het spoorverkeer wordt, wanneer wordt uitgegaan van de vervoerscijfers conform basisnet spoor (juli 2010) een plaatsgebonden risicocontour 106 /jaar van 14 m berekend, die binnen het plangebied niet tot over (geprojecteerde) bebouwing reikt. Het groepsrisico veroorzaakt door het spoorverkeer is berekend voor de huidige situatie binnen het plangebied en voor het plangebied incl. de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling (beide situaties berekend op basis van basisnet spoor). Voor beide situaties ligt het groepsrisico op ca. 0,6 * orienterende waarde voor het groepsrisico. Geconstateerd wordt dat de toename van het groepsrisico door de ruimtelijke ontwikkeling, ca. 0.001 bedraagt, hetgeen als niet significant kan worden beschouwd. Op basis van de gegevens ten aanzien van buisleidingen die de RMD in haar bezit heeft, evenals van de informatie die van de gemeente Moerdijk is verkregen, kan worden gesteld dat er in of nabij het plangebied geen buisleidingen liggen die van invloed zijn op de planontwikkeling. Ondanks het feit dat er geen sprake is van een significante toename van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de onderzochte risicobronnen, zal de gemeente toch een verantwoordingsproces groepsrisico opstarten. Na vaststelling van het voorontwerpbestemmingsplan zal de veiligheidsregio (Midden- en West Brabant) in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in relatie tot de planontwikkeling. Eventueel dient nog een verfijning te worden aangebracht in de berekeningen aan het groepsrisico dat wordt veroorzaakt door de N285, hetgeen niet zal leiden tot andere conclusies. Het advies van de veiligheidsregio, zal net als onderhavige advies, ten grondslag liggen aan het verantwoordingsproces groepsrisico dat voor het vaststellen van het ontwerpbestemmingsplan afgerond dient te zijn.
11
Bijlage 1
RBM Rapport Zevenbergen West; N285 Wegvervoer 2006 RBM Rapport Zevenbergen West; N285 Wegvervoer 2018
12
Rapportage Zevenbergen West
Versie: 1.2.1 Build: 222 Releasedatum: 5-5-2008 Datum: 14-10-2008, tijd: 14:06:29
Project: Zevenbergen West
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Zevenbergen West Zevenbergen West Weg Gilze-Rijen 5492 PR noch GR
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
Niet aanwezig 22 111
Contour
Oppervlak
1/j
m†
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
Niet aanwezig 247081 1253784
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.2.1 Build: 222 1.2.2 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
05/05/2008 05/05/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 14-10-2008
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
98500
404500
1.3 Werkgebied
Project: Zevenbergen West
3
Rechtsboven
103500
409500
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door Analist
Zevenbergen West N285 telgegevens 2006 Geen informatie 72811025 15/10/2008
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
Niet ingevuld Niet ingevuld Regionale Milieudienst West-brabant Postbus 16 4700AA Roosendaal
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Moerdijk JVV
C. Aarts
Gemeente Moerdijk
1.4.1 Weer: Gilze-Rijen Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Gilze-Rijen CPR 18E pag. 4.28 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 o/o 0:1 o/o 1:1 o/o 1:2 o/o 2:2 o/o 2:3 o/o 3:3 o/o 3:4 o/o 4:4 o/o 4:5 o/o 5:5 o/o 5:6 o/o Meteo gegevens
2,100 2,900 2,700 1,500 1,500 1,200 1,200 1,700 2,000 2,000 1,500 1,300
1,200 1,400 0,900 0,700 0,700 0,800 1,000 1,400 1,700 1,600 1,400 1,100
2,100 2,400 2,100 1,300 1,300 1,400 2,500 4,700 5,100 4,000 3,100 2,200
1,000 1,500 2,300 1,700 1,100 0,700 2,500 5,700 7,200 5,100 2,200 1,200
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
Project: Zevenbergen West
4
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 1,400 1,100 0,700 0,900 1,100 1,400 2,200 2,400 2,000 1,400 1,100
1,100 1,600 1,800 1,000 1,300 1,400 2,900 4,600 4,400 2,200 1,400 0,800
0,300 0,700 1,300 0,900 0,600 0,700 2,200 4,500 5,000 2,000 0,600 0,300
1,000 1,300 1,200 0,600 0,700 0,600 1,100 1,700 1,700 0,800 0,400 0,300
3,000 3,500 2,400 1,200 1,500 2,000 1,900 2,900 3,300 3,000 1,900 1,700
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
Project: Zevenbergen West
5
3 Groepsrisico’s
3.1 Groepsrisicocurve
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00011 (37 : 7,9E-008) 67 (67 : 2,9E-009) 1,9E-007 (11 : 1,9E-007) Hoogste groepsrisico per km. 18132807 0,00011 (37 : 7,9E-008) 67 (67 : 2,9E-009) 1,7E-007 (11 : 1,7E-007)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
Project: Zevenbergen West
6
4.1 Wegroute: N285 oost Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
Telgegevens N285 / N389
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Buiten de bebouwde kom 10 3,600E-007 Niet waar
m
m
103530,00 102824,00 102248,17 101241,17 101185,17 101140,17 101115,17 101095,17 101074,17 101060,17 100988,00 100879,17 Transport van voorgaand traject
406807,00 406725,00 406734,83 406730,83 406739,83 406750,83 406761,83 406774,83 406797,83 406828,83 407011,00 407232,27 Niet waar
m
Y (rdm)
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen) LT1 (toxische vloeistoffen) LT2 (toxische vloeistoffen cat. 2)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
188
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
3430
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
Tankwagen (tox. vloeistof) Tankwagen (tox. vloeistof)
70
100
70
100
1848
14 96
4.2 Wegroute: N285 west Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Buiten de bebouwde kom 10 3,600E-007 Waar
m
m
100879,17 100853,00
407232,27 407261,00
Y (rdm)
Unit
m
Project: Zevenbergen West
100781,00 100746,00 100690,00 100593,00 100488,00 100424,00 100389,00 99968,00 99560,00 99348,00 98875,00 98458,00 Transport van voorgaand traject
7
407346,00 407377,00 407417,00 407462,00 407486,00 407486,00 407486,00 407400,00 407325,00 407301,00 407356,00 407424,00 Waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen) LT1 (toxische vloeistoffen) LT2 (toxische vloeistoffen cat. 2)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
188
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
3430
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
Tankwagen (tox. vloeistof) Tankwagen (tox. vloeistof)
70
100
70
100
1848
14 96
Rapportage Zevenbergen West
Versie: 1.2.1 Build: 222 Releasedatum: 5-5-2008 Datum: 14-10-2008, tijd: 14:22:08
Project: Zevenbergen West
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Zevenbergen West Zevenbergen West Weg Gilze-Rijen 5492 Plaatsgebonden- en groepsrisico’s
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
Niet aanwezig 26 138
Contour
Oppervlak
1/j
m†
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
Niet aanwezig 288952 1575459
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.2.1 Build: 222 1.2.2 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
05/05/2008 05/05/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 14-10-2008
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
98500
404500
1.3 Werkgebied
Project: Zevenbergen West
3
Rechtsboven
103500
409500
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door Analist
Zevenbergen West N285 2018 Geen informatie 72811025 15/10/2008
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
Niet ingevuld Niet ingevuld Regionale Milieudienst West-brabant Postbus 16 4700AA Roosendaal
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Moerdijk JVV
C. Aarts
Gemeente Moerdijk
1.4.1 Weer: Gilze-Rijen Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Gilze-Rijen CPR 18E pag. 4.28 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 o/o 0:1 o/o 1:1 o/o 1:2 o/o 2:2 o/o 2:3 o/o 3:3 o/o 3:4 o/o 4:4 o/o 4:5 o/o 5:5 o/o 5:6 o/o Meteo gegevens
2,100 2,900 2,700 1,500 1,500 1,200 1,200 1,700 2,000 2,000 1,500 1,300
1,200 1,400 0,900 0,700 0,700 0,800 1,000 1,400 1,700 1,600 1,400 1,100
2,100 2,400 2,100 1,300 1,300 1,400 2,500 4,700 5,100 4,000 3,100 2,200
1,000 1,500 2,300 1,700 1,100 0,700 2,500 5,700 7,200 5,100 2,200 1,200
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
Project: Zevenbergen West
4
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 1,400 1,100 0,700 0,900 1,100 1,400 2,200 2,400 2,000 1,400 1,100
1,100 1,600 1,800 1,000 1,300 1,400 2,900 4,600 4,400 2,200 1,400 0,800
0,300 0,700 1,300 0,900 0,600 0,700 2,200 4,500 5,000 2,000 0,600 0,300
1,000 1,300 1,200 0,600 0,700 0,600 1,100 1,700 1,700 0,800 0,400 0,300
3,000 3,500 2,400 1,200 1,500 2,000 1,900 2,900 3,300 3,000 1,900 1,700
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
Project: Zevenbergen West
5
3 Groepsrisico’s
3.1 Groepsrisicocurve
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00014 (37 : 9,9E-008) 67 (67 : 3,7E-009) 2,4E-007 (11 : 2,4E-007) Hoogste groepsrisico per km. 18132807 0,00014 (37 : 1,0E-007) 67 (67 : 3,7E-009) 2,1E-007 (11 : 2,1E-007)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
Project: Zevenbergen West
6
4.1 Wegroute: N285 oost Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
Telgegevens N285 / N389
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Buiten de bebouwde kom 10 3,600E-007 Niet waar
m
m
103530,00 102824,00 102248,17 101241,17 101185,17 101140,17 101115,17 101095,17 101074,17 101060,17 100988,00 100879,17 Transport van voorgaand traject
406807,00 406725,00 406734,83 406730,83 406739,83 406750,83 406761,83 406774,83 406797,83 406828,83 407011,00 407232,27 Niet waar
m
Y (rdm)
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen) LT1 (toxische vloeistoffen) LT2 (toxische vloeistoffen cat. 2)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
238
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
4350
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
Tankwagen (tox. vloeistof) Tankwagen (tox. vloeistof)
70
100
70
100
2343
18 121
4.2 Wegroute: N285 west Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Buiten de bebouwde kom 10 3,600E-007 Waar
m
m
100879,17 100853,00
407232,27 407261,00
Y (rdm)
Unit
m
Project: Zevenbergen West
100781,00 100746,00 100690,00 100593,00 100488,00 100424,00 100389,00 99968,00 99560,00 99348,00 98875,00 98458,00 Transport van voorgaand traject
7
407346,00 407377,00 407417,00 407462,00 407486,00 407486,00 407486,00 407400,00 407325,00 407301,00 407356,00 407424,00 Waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen) LT1 (toxische vloeistoffen) LT2 (toxische vloeistoffen cat. 2)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
238
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
4350
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
Tankwagen (tox. vloeistof) Tankwagen (tox. vloeistof)
70
100
70
100
2343
18 121
Bijlage 2
RBM Rapport Westhoek; Rijksvoorstel Basisnet, 80% blok, excl. ontwikkeling. RBM Rapport Westhoek; Rijksvoorstel Basisnet, 80% blok, incl. ontwikkeling.
13
Rapportage Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
Versie: 1.3.0 Build: 247 Releasedatum: 30-10-2008 Datum: 17-1-2011, tijd: 10:22:01
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) Spoor Gilze-Rijen 3767 Plaatsgebonden- en groepsrisico's
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
14 187 572
Contour
Oppervlak
1/j
m²
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
106074 1517258 5332314
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.3.0 Build: 247 1.2.3 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
30/10/2008 30/10/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 17-1-2011
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
99500
404500
1.3 Werkgebied
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
3
Rechtsboven
102500
407500
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door
Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) excl. ontwikkeling Westhoek Geen informatie
Analist
CVG
26/11/2010
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
Niet ingevuld RMD Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld gemeente Moerdijk
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
1.4.1 Weer: Gilze-Rijen Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Gilze-Rijen CPR 18E pag. 4.28 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
2,100 2,900 2,700 1,500 1,500 1,200 1,200 1,700 2,000 2,000 1,500 1,300
1,200 1,400 0,900 0,700 0,700 0,800 1,000 1,400 1,700 1,600 1,400 1,100
2,100 2,400 2,100 1,300 1,300 1,400 2,500 4,700 5,100 4,000 3,100 2,200
1,000 1,500 2,300 1,700 1,100 0,700 2,500 5,700 7,200 5,100 2,200 1,200
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
Meteo gegevens
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
4
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 1,400 1,100 0,700 0,900 1,100 1,400 2,200 2,400 2,000 1,400 1,100
1,100 1,600 1,800 1,000 1,300 1,400 2,900 4,600 4,400 2,200 1,400 0,800
0,300 0,700 1,300 0,900 0,600 0,700 2,200 4,500 5,000 2,000 0,600 0,300
1,000 1,300 1,200 0,600 0,700 0,600 1,100 1,700 1,700 0,800 0,400 0,300
3,000 3,500 2,400 1,200 1,500 2,000 1,900 2,900 3,300 3,000 1,900 1,700
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
3 Groepsrisico's
3.1 Groepsrisicocurve
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
5
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00585 (291 : 6,9E-008) 696 (696 : 1,0E-009) 3,9E-006 (11 : 3,9E-006) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 1, 1456-2444 0,00572 (291 : 6,7E-008) 560 (560 : 1,3E-009) 2,6E-006 (11 : 2,6E-006)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
4.1 Spoorroute: bvk100-1 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
geen
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 2,772E-008 Niet waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
102507,00 101862,00 101789,00 101719,00 101654,00 101594,00
407444,00 407017,00 406951,00 406878,00 406803,00 406724,00
Unit
m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
6
101538,00
406642,00
Transport van voorgaand traject
Niet waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Nee
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
0 1271
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 3,572E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
101538,00 101484,00 101431,00 101378,00
406642,00 406557,00 406473,00 406388,00
Transport van voorgaand traject
Waar
4.2 Spoorroute: bvk100-2
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
vloeistoffen)
7
giftige vloeistof
Wissels
Nee
Aantal overgangen Lengte
1 300
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels & overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 6,872E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
101378,00 101324,00 101271,00 101218,00 101164,00 101111,00 101057,00 101003,00 Transport van voorgaand traject
406388,00 406304,00 406219,00 406135,00 406052,00 405967,00 405883,00 405799,00 Waar
4.3 Spoorroute: bvk100-3
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Aantal overgangen Lengte
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
1 698
1/km m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
8
4.4 Spoorroute: bvk100-4 Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Hoge snelheid 2 6,072E-008 Waar
m
m
101003,00 100950,00 100896,00 100843,00 100789,00 100736,00 100682,00 100631,00 100578,00 100524,00
405799,00 405715,00 405630,00 405547,00 405462,00 405378,00 405293,00 405208,00 405123,00 405039,00
Transport van voorgaand traject
Waar
m
Y (rdm)
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
0 898
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels & overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 6,872E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
4.5 Spoorroute: bvk100-5
m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
9
m
m
100524,00 100471,00 100418,00 100364,00 100330,00
405039,00 404954,00 404869,00 404785,00 404731,00
Transport van voorgaand traject
Waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
1 364
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
geen
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 2,772E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
100330,00 100311,00 100258,00 100204,00
404731,00 404701,00 404617,00 404532,00
Transport van voorgaand traject
Waar
4.6 Spoorroute: bvk100-6
m
Transport Stof
Aantal transp. 1/jaar
A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen)
14056 3514 4460
Transp. middel
Transp. overdag Transp. werkweek o/o
SKW druk (blok 44 trein) SKW druk 33 (bonte trein) SKW druk (blok 44
Aantal C3 wagons
o/o 71,4
NVT
71,4
1
71,4
NVT
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen)
17740
1640 3760
10
trein) SKW vloeistof
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof
Wissels
Nee
Aantal overgangen Lengte
0 236
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
1/km m
Rapportage Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
Versie: 1.3.0 Build: 247 Releasedatum: 30-10-2008 Datum: 21-12-2010, tijd: 14:18:53
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) Spoor Gilze-Rijen 3767 Plaatsgebonden- en groepsrisico's
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
14 187 572
Contour
Oppervlak
1/j
m²
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
106074 1517258 5332314
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.3.0 Build: 247 1.2.3 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
30/10/2008 30/10/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 21-12-2010
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
99500
404500
1.3 Werkgebied
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
3
Rechtsboven
102500
407500
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door
Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet) incl. ontwikkeling Westhoek Geen informatie
Analist
CVG
26/11/2010
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
Niet ingevuld RMD Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld gemeente Moerdijk
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
1.4.1 Weer: Gilze-Rijen Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Gilze-Rijen CPR 18E pag. 4.28 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
2,100 2,900 2,700 1,500 1,500 1,200 1,200 1,700 2,000 2,000 1,500 1,300
1,200 1,400 0,900 0,700 0,700 0,800 1,000 1,400 1,700 1,600 1,400 1,100
2,100 2,400 2,100 1,300 1,300 1,400 2,500 4,700 5,100 4,000 3,100 2,200
1,000 1,500 2,300 1,700 1,100 0,700 2,500 5,700 7,200 5,100 2,200 1,200
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
Meteo gegevens
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
4
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 1,400 1,100 0,700 0,900 1,100 1,400 2,200 2,400 2,000 1,400 1,100
1,100 1,600 1,800 1,000 1,300 1,400 2,900 4,600 4,400 2,200 1,400 0,800
0,300 0,700 1,300 0,900 0,600 0,700 2,200 4,500 5,000 2,000 0,600 0,300
1,000 1,300 1,200 0,600 0,700 0,600 1,100 1,700 1,700 0,800 0,400 0,300
3,000 3,500 2,400 1,200 1,500 2,000 1,900 2,900 3,300 3,000 1,900 1,700
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
3 Groepsrisico's
3.1 Groepsrisicocurve
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
5
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00587 (291 : 6,9E-008) 696 (696 : 1,0E-009) 3,9E-006 (11 : 3,9E-006) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 1, 1456-2444 0,00573 (291 : 6,8E-008) 560 (560 : 1,3E-009) 2,6E-006 (11 : 2,6E-006)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
4.1 Spoorroute: bvk100-1 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
geen
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 2,772E-008 Niet waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
102507,00 101862,00 101789,00 101719,00 101654,00 101594,00
407444,00 407017,00 406951,00 406878,00 406803,00 406724,00
Unit
m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
6
101538,00
406642,00
Transport van voorgaand traject
Niet waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Nee
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
0 1271
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 3,572E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
101538,00 101484,00 101431,00 101378,00
406642,00 406557,00 406473,00 406388,00
Transport van voorgaand traject
Waar
4.2 Spoorroute: bvk100-2
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
vloeistoffen)
7
giftige vloeistof
Wissels
Nee
Aantal overgangen Lengte
1 300
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels & overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 6,872E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
101378,00 101324,00 101271,00 101218,00 101164,00 101111,00 101057,00 101003,00 Transport van voorgaand traject
406388,00 406304,00 406219,00 406135,00 406052,00 405967,00 405883,00 405799,00 Waar
4.3 Spoorroute: bvk100-3
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Aantal overgangen Lengte
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
1 698
1/km m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
8
4.4 Spoorroute: bvk100-4 Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten X (rdm)
Hoge snelheid 2 6,072E-008 Waar
m
m
101003,00 100950,00 100896,00 100843,00 100789,00 100736,00 100682,00 100631,00 100578,00 100524,00
405799,00 405715,00 405630,00 405547,00 405462,00 405378,00 405293,00 405208,00 405123,00 405039,00
Transport van voorgaand traject
Waar
m
Y (rdm)
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
0 898
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
wissels & overweg
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 6,872E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
4.5 Spoorroute: bvk100-5
m
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
9
m
m
100524,00 100471,00 100418,00 100364,00 100330,00
405039,00 404954,00 404869,00 404785,00 404731,00
Transport van voorgaand traject
Waar
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) Wissels
14056 3514 4460 17740
1640 3760
Transp. overdag Transp. werkweek
Aantal C3 wagons
o/o
o/o
SKW druk (blok trein) SKW druk (bonte trein) SKW druk (blok trein) SKW vloeistof
44
71,4
NVT
33
71,4
1
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof Ja
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
Aantal overgangen Lengte
1 364
1/km m
Eigenschap
Waarde
Unit
Omschrijving
geen
Type spoorwegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Hoge snelheid 2 2,772E-008 Waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
100330,00 100311,00 100258,00 100204,00
404731,00 404701,00 404617,00 404532,00
Transport van voorgaand traject
Waar
4.6 Spoorroute: bvk100-6
m
Transport Stof
Aantal transp. 1/jaar
A (brandbare gassen) A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen)
14056 3514 4460
Transp. middel
Transp. overdag Transp. werkweek o/o
SKW druk (blok 44 trein) SKW druk 33 (bonte trein) SKW druk (blok 44
Aantal C3 wagons
o/o 71,4
NVT
71,4
1
71,4
NVT
Project: Westhoek (Rijksvoorstel Basisnet)
C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen)
17740
1640 3760
10
trein) SKW vloeistof
SKW zeer giftige vloeistof SKW zeer giftige vloeistof
Wissels
Nee
Aantal overgangen Lengte
0 236
44
71,4
NVT
44
71,4
NVT
33
71,4
NVT
1/km m
BIJLAGE 3 Akoestisch onderzoek
Akoestisch onderzoek wegRailverkeer en industrielawaai Plangebied “De Westhoek” Te Zevenbergen
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
,1+28'
IHEUXDUL EODG
EO]
,1/(,',1*
6,78(5,1*3/$1/2&$7,(
:(*9(5.((5
$OJHPHHQ
:HWWHOLMNNDGHU
9HUNHHUVYDULDEHOHQ
1RUPVWHOOLQJ
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ
7RHWVLQJDDQGH:HWJHOXLGKLQGHU
&ULWHULDRQWKHIILQJYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH
5$,/9(5.((5
$OJHPHHQ
:HWWHOLMNNDGHU
%HRRUGHOLQJ]RQHULQJ:HWJHOXLGKLQGHU
0DDWJHYHQGEHUHNHQLQJVMDDU
1RUPVWHOOLQJ
9HUNHHUVYDULDEHOHQ
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ
7RHWVLQJDDQGH:HWJHOXLGKLQGHU
&XPXODWLH
&ULWHULDRQWKHIILQJYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH
,1'8675,(/$:$$,
$OJHPHHQ
:HWWHOLMNNDGHU
*HOXLGEHODVWLQJ6FKDQVGLMN'H.RHNRHN
&808/$7,9(*(/8,'%(/$67,1*
6$0(19$77,1*(1&21&/86,(
%,-/$*(1
)LJXUHQ ,QYRHUJHJHYHQV %HUHNHQLQJUHVXOWDWHQJH]RQHHUGHZHJHQLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK %HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQZHJYHUNHHUFXPXODWLHDOOHZHJHQ %HUHNHQLQJUHVXOWDWHQUDLOYHUNHHU %HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQFXPXODWLHZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUVEY
1LHWVXLWGH]HXLWJDYHPDJZRUGHQYHUYHHOYRXGLJGHQRIRSHQEDDUJHPDDNWZRUGHQGRRUPLGGHOYDQGUXNIRWRNRSLHRIRSZHONHDQGHUHZLM]HGDQ RRN ]RQGHU YRRUJDDQGH WRHVWHPPLQJ YDQ $*(/ DGYLVHXUV QRFK PDJ KHW ]RQGHU HHQ GHUJHOLMNH WRHVWHPPLQJ ZRUGHQ JHEUXLNW YRRU HQLJ DQGHU ZHUNGDQZDDUYRRUKHWLVYHUYDDUGLJG
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
,1/(,',1* ,QRSGUDFKWYDQ4XDGUDQW$UFKLWHFWHQEQDWH=HYHQEHUJHQLVHHQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNYHUULFKW YRRUHHQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJYDQKHWSODQJHELHG³'H:HVWKRHN´WH=HYHQEHUJHQ+HWSODQ RPYDWGHUHDOLVDWLHYDQDDQOHXQZRQLQJHQ (HQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNLVRSJURQGYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUQRRG]DNHOLMNZDQQHHUHHQ ZRQLQJRIHHQJHOXLGJHYRHOLJREMHFWJHOHJHQLVELQQHQHHQGRRUGH]HZHWDDQJHZH]HQ JHOXLG]RQH+HWSODQJHELHGEHYLQGW]LFKELQQHQGHJHOXLG]RQHYDQGHVSRRUOLMQ5RRVHQGDDO± /DJH=ZDOXZHHQGHJHOXLG]RQHYDQGH/DQJHZHJGH3ULQV+HQGULNVWUDDWGH&DPSDJQHZHJHQ GH%ORNZHJ'DDUQDDVWYLQGWKHWSODQJHELHG]LFKELQQHQGHJHOXLG]RQHYDQLQGXVWULHWHUUHLQ VFKDQVGLMN'H.RHNRHN ,QKHWNDGHUYDQHHQJRHGHUXLPWHOLMNHRUGHQLQJLVHHQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNQRRG]DNHOLMNRP WHEHSDOHQRIHUVSUDNHLVYDQHHQJRHGZRRQHQOHHINOLPDDW'DDUELMGLHQWDDQKHW WRHWVLQJVNDGHUYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUWHZRUGHQJHUHODWHHUG 2RNLVGHJHOXLGEHODVWLQJRSGHJHYHOEHQRGLJGYRRUHHQRQGHU]RHNLQKHWNDGHUYDQKHW %RXZEHVOXLW+HW%RXZEHVOXLWVWHOWHLVHQDDQKHWPD[LPXPELQQHQQLYHDXYDQZHJHKHW EXLWHQJHOXLGJHOXLGZHULQJYDQGHJHYHO (HQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNWHUEHSDOLQJYDQGHJHOXLGZHULQJYDQGHJHYHOLVSDVQRRG]DNHOLMNELM HHQDDQYUDDJRPERXZYHUJXQQLQJHQYDOWEXLWHQKHWNDGHUYDQGLWRQGHU]RHN 'HVLWXHULQJYDQGHSODQORFDWLHLVLQILJXXUYDQSDUDJUDDIZHHUJHJHYHQ
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
6,78(5,1*3/$1/2&$7,( +HWSODQJHELHGEHYLQGW]LFKDDQGH]XLG]LMGHYDQGH/DQJHZHJ1 HQGHRRVW]LMGHYDQGH 3ULQV+HQGULNVWUDDW&LUFDPHWHUWHQRRVWHQYDQKHWSODQJHELHGEHYLQGW]LFKGHVSRRUOLMQ 5RRVHQGDDO±/DJH=ZDOXZH$DQGHRYHU]LMGHYDQGH/DQJHZHJEHYLQGW]LFKLQGXVWULHWHUUHLQ 6FKDQVGLMN'H.RHNRHN ,QILJXXULVGHVLWXHULQJYDQGHSODQORFDWLHLQKDDURPJHYLQJZHHUJHJHYHQ )LJXXUSODQORFDWLHURRGRPNDGHUGEURQ1DYWHT0DS
IHEUXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
:(*9(5.((5 $OJHPHHQ 0HWEHWUHNNLQJWRWZHJYHUNHHUVODZDDLGLHQWGHJHYHOEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQGHQDELMJHOHJHQ JH]RQHHUGHZHJHQLQEHHOGJHEUDFKWWHZRUGHQ'HEHUHNHQGHJHYHOEHODVWLQJGLHQWJHWRHWVWWH ZRUGHQDDQGHQRUPVWHOOLQJYDQGH:HWJHOXLGKLQGHU+LHUELMPDJHHQDIWUHNRSJURQGYDQ DUWLNHODYDQKHW5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHUKLHUQD5PJ WRHJHSDVW ZRUGHQ9RRUGHWRHWVLQJDDQGHQRUPVWHOOLQJYDQKHW%RXZEHVOXLWPDJGH]HDIWUHNQLHWLQ UHNHQLQJZRUGHQJHEUDFKW :HWWHOLMNNDGHU ,QKHWNDGHUYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUEHYLQGHQ]LFKODQJVDOOHZHJHQJHOXLGV]RQHVPHW XLW]RQGHULQJYDQZRRQHUYHQHQZHJHQZDDUYRRUHHQPD[LPDOHVQHOKHLGJHOGWYDQNPXXU 'HEUHHGWHYDQHHQJHOXLGV]RQHLVDIKDQNHOLMNYDQKHWDDQWDOULMVWURNHQHQGHOLJJLQJYDQGH ZHJELQQHQRIEXLWHQVWHGHOLMN 7DEHO=RQHVODQJVZHJHQLQVWHGHOLMNEXLWHQVWHGHOLMNJHELHG $DQWDOULMVWURNHQ RI RIPHHU RI RIPHHU
VWHGHOLMN
]RQHEUHHGWHP EXLWHQVWHGHOLMN
9RRUVWHGHOLMNHQEXLWHQVWHGHOLMNJHELHGKDQWHHUWGH:HWJHOXLGKLQGHUGHQDYROJHQGH EHJULSVEHSDOLQJ
VWHGHOLMNJHELHG
JHELHGELQQHQGHEHERXZGHNRPGRFKYRRUGHWRHSDVVLQJYDQGHKRRIGVWXNNHQ9,HQ9,, YRRU]RYHUKHWEHWUHIWHHQDXWRZHJRIDXWRVQHOZHJDOVEHGRHOGLQKHW5HJOHPHQW YHUNHHUVUHJHOVHQYHUNHHUVWHNHQVPHWXLW]RQGHULQJYDQKHWJHELHGELQQHQGHEHERXZGH NRPYRRU]RYHUOLJJHQGELQQHQGH]RQHODQJVGLHDXWRZHJRIDXWRVQHOZHJ
EXLWHQVWHGHOLMNJHELHG
JHELHGEXLWHQGHEHERXZGHNRPDOVPHGHYRRUGHWRHSDVVLQJYDQGHKRRIGVWXNNHQ9,HQ9,, YRRU]RYHUKHWEHWUHIWHHQDXWRZHJRIDXWRVQHOZHJDOVEHGRHOGLQKHW5HJOHPHQW YHUNHHUVUHJHOVHQYHUNHHUVWHNHQVKHWJHELHGELQQHQGHEHERXZGHNRPYRRU]RYHU OLJJHQGELQQHQGH]RQHODQJVGLHDXWRZHJRIDXWRVQHOZHJ %LQQHQGH]HJHOXLGV]RQHVLVDDQGDFKWYHUHLVWYRRUGHJHOXLGVEHODVWLQJRSGHJHYHOYDQ ZRQLQJHQHQDQGHUHGHJHOXLGVJHYRHOLJHEHVWHPPLQJHQ]RDOVRDVFKROHQHQYHUSOHHJHQ ]RUJFHQWUD
7RHWVLQJ]RQHULQJ
,QGLHQGHSODQORFDWLHZRUGWJHWRHWVWDDQGH]RQHULQJVEHSDOLQJHQYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUGDQ EOLMNWGDWGHORFDWLHJHOHJHQLVELQQHQGHJHOXLG]RQHYDQGH/DQJHZHJGH3ULQV+HQGULNVWUDDW GH&DPSDJQHZHJHQGH%ORNZHJ'HJHOXLGVEHODVWLQJRSGHJHYHOVYDQKHWQLHXZWHERXZHQ FRPSOH[DOVJHYROJYDQKHWZHJYHUNHHUYDQGH]HZHJHQGLHQWSHUJH]RQHHUGHZHJDDQGH QRUPVWHOOLQJYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUWHZRUGHQJHWRHWVW
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
%LMGHEHRRUGHOLQJLQKHWNDGHUYDQHHQJRHGHUXLPWHOLMNHRUGHQLQJLVELMGHFXPXODWLHHHQ WZHHWDONPZHJHQRSJHQRPHQ'LWEHWUHIWGH3ULQV&ODXVVWUDDWKHW:LOKHOPLQDSDUNHQGH %XUJ9UDQFNHQVWUDDW
0DDWJHYHQGEHUHNHQLQJVMDDU
,QJHYDOOHQZDDULQ]LFKJHHQELM]RQGHUHRPVWDQGLJKHGHQYRRUGRHQNDQDOVPDDWJHYHQGMDDU DDQJHKRXGHQZRUGHQKHWWLHQGHMDDUQDUHDOLVDWLHYDQKHWSODQRIMDDUQDGDWRYDQKHW DNRHVWLVFKRQGHU]RHN9RRUGLWDNRHVWLVFKRQGHU]RHNLVDOVPDDWJHYHQGMDDU DDQJHKRXGHQ 9HUNHHUVYDULDEHOHQ 'HYHUNHHUVJHJHYHQVYDQGH3ULQV+HQGULNVWUDDW]LMQDDQJHOHYHUGGRRUGHJHPHHQWH0RHUGLMN 'HYHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQGDWHUHQXLWYRRUGHDXWRQRPHJURHLLVXLWJHJDDQYDQ9DQ GH&DPSDJQHZHJ]LMQJHHQWHOJHJHYHQVEHVFKLNEDDU9RRUGH]HZHJLVHUYDQXLWJHJDDQGDWGH YHUNHHUVLQWHQVLWHLWLVYDQGHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWRSGH%ORNZHJ9RRUGH YHUNHHUVLQWHQVLWHLWYDQGH%ORNZHJLVXLWJHJDDQYDQGHWHOJHJHYHQVYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMN 'H]HYHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQGDWHUHQXLWYRRUGHDXWRQRPHJURHLLVXLWJHJDDQYDQ 9RRUGHYHUGHOLQJRYHUGHEHRRUGHOLQJVSHULRGHQHQYRHUWXLJFDWHJRULHsQLVXLWJHJDDQYDQELMODJH ,,,YDQGH+DQGUHLNLQJRPJHYLQJVODZDDL9520VHSWHPEHU 'HYHUNHHUVJHJHYHQVYDQGH/DQJHZHJ1 ]LMQDINRPVWLJYDQHHQUDSSRUWYDQ-DQVHQ 5DDGJHYHQG,QJHQLHXUVEXUHDXEHWUHIIHQGHGHKHWDNRHVWLVFKHIIHFWYDQGHDDQOHJ2RVWUDQG =HYHQEHUJHQNHQPHUNGGPDDUW 'HYHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQ]LMQUHHGV RPJHUHNHQGQDDU9RRUGHYHUGHOLQJRYHUGHEHRRUGHOLQJVSHULRGHQHQ YRHUWXLJFDWHJRULHsQLVYRRUGHGDJHQDYRQGSHULRGHXLWJHJDDQYDQGHJHJHYHQVRSGHZHEVLWH YDQGH3URYLQFLH1RRUG%UDEDQW9RRUGHQDFKWSHULRGHLVXLWJHJDDQYDQGHJHJHYHQVLQGH UDSSRUWDJHYDQ-DQVHQ5DDGJHYHQG,QJHQLHXUVEXUHDX 9RRUGHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWLQKHW:LOKHOPLQDSDUNLVXLWJHJDDQYDQNHQWDOOHQYRRUGH3ULQV &ODXVVWUDDWLVXLWJHJDDQYDQHHQVFKDWWLQJRSEDVLVYDQKHWDDQWDOSDUNHHUSODDWVHQDDQGH QRRUGNDQWYDQKHWYHU]RUJLQJVKXLV9RRUGHYHUGHOLQJRYHUGHEHRRUGHOLQJVSHULRGHQHQ YRHUWXLJFDWHJRULHsQLVXLWJHJDDQYDQELMODJH,,,YDQGH+DQGUHLNLQJRPJHYLQJVODZDDL9520 VHSWHPEHU 9RRUGH/DQJHZHJJHOGWHHQZHWWHOLMNHPD[LPXPVQHOKHLGYDQNPXXUYRRUGH3ULQV +HQGULNVWUDDWYDQNPXXUHQYRRUGH&DPSDJQHZHJHQ%ORNZHJYDQNPXXU9ROJHQVGH UDSSRUWDJHYDQ-DQVHQ5DDGJHYHQG,QJHQLHXUVEXUHDXZRUGWLQYHUEDQGPHW'XXU]DDP± 9HLOLJKHWZHJGHNYDQGH/DQJHZHJQRJYRRUYHUYDQJHQGRRUGXQQHGHNODDJW\SH'H 3ULQV+HQGULNVWUDDWGH&DPSDJQHZHJHQGH%ORNZHJ]LMQYRRU]LHQYDQHHQDVIDOWYHUKDUGLQJ 'H3ULQV&ODXVVWUDDWKHW:LOKHOPLQDSDUNHQGH%XUJ9UDQFNHQVWUDDWKHEEHQHHQZHWWHOLMNH PD[LPXPVQHOKHLGYDQNPXXUHQHHQNOLQNHUEHVWUDWLQJ ,QGHRQGHUVWDDQGHWDEHOOHQHQ]LMQGHYHUNHHUVJHJHYHQVYRRUKHWPDDWJHYHQGHMDDU VDPHQJHYDW
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
7DEHO9HUNHHUVJHJHYHQVJH]RQHHUGHZHJHQ /DQJHZHJ 3DUDPHWHU 3ULQV+HQGULNVWUDDW 1
&DPSDJQHZ
%ORNZHJ
(WPDDOLQWHQVLWHLW
9HUKDUGLQJ
$VIDOW
$VIDOW
$VIDOW
$VIDOW
6QHOKHLG
'DJXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
$YRQGXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
1DFKWXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
7DEHO9HUNHHUVJHJHYHQVQLHWJH]RQHHUGHZHJHQ 3ULQV 3DUDPHWHU :LOKHOPLQDSDUN &ODXVVWUDDW (WPDDOLQWHQVLWHLW
%XUJ 9UDQFNHQVWUDDW
.OLQNHUV
.OLQNHU
.OLQNHU
'DJXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
$YRQGXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
1DFKWXXUSHUFHQWDJH
OLFKWHPRWRUYRHUWXLJHQ
PLGGHO]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
]ZDUHPRWRUYRHUWXLJHQ
9HUKDUGLQJ 6QHOKHLG
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
2SWHUPLMQ]DOGHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWDOVJHYROJYDQGHUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQGQRRUGHOLMN GHHOURQGZHJ=HYHQEHUJHQ IRUVYHUPLQGHUHQ$DQJH]LHQGHWHUPLMQHQKHWHIIHFWKLHUYDQQRJ QLHWEHNHQGLVKLHUPHHLQGHEHUHNHQLQJHQJHHQUHNHQLQJJHKRXGHQ 1RUPVWHOOLQJ 'H:HWJHOXLGKLQGHUNHQWHHQDOJHPHQHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%/GHQ $IKDQNHOLMN YDQGHOLJJLQJLQHHQVWHGHOLMNRIHHQEXLWHQVWHGHOLMNJHELHGHQGHIXQFWLHYDQKHWJHERXZLVQD KHWYROJHQYDQHHQSURFHGXUH³KRJHUHZDDUGH´RQWKHIILQJPRJHOLMN ,QGH]HVLWXDWLHLVHUVSUDNHYDQQLHXZERXZLQHHQVWHGHOLMNJHELHGHQLVGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%YDQWRHSDVVLQJ,QGLHQYROGDDQNDQZRUGHQDDQGHFULWHULD YRRUHHQKRJHUHJUHQVZDDUGHQLVHHQKRJHUHJHOXLGVEHODVWLQJWRHJHVWDDQ+LHUELMVSHHOWRRNGH IXQFWLHYDQGHDDQOHXQZRQLQJHQHHQURO,QJHYDOYDQGHIXQFWLHZRQLQJRIYHUSOHHJKXLVLQHHQ VWHGHOLMNJHELHGEHGUDDJWGHPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHG%LQJHYDOYDQYHU]RUJLQJVKXLV LQKHWVWHGHOLMNHJHELHGEHGUDDJWGHPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHG% ,QGHYRRUOLJJHQGHVLWXDWLHLVGHIXQFWLHYDQGHDDQOHXQZRQLQJHQJHOLMNDDQ]HOIVWDQGLJZRQHQ HQLVGHUKDOYHVSUDNHYDQHHQPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG% %HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ 2SEDVLVYDQGHYHUNHHUVHQRPJHYLQJVYDULDEHOHQLVYRRUGHSODQORFDWLHGHJHOXLGVEHODVWLQJ YDQZHJHKHWZHJYHUNHHUEHUHNHQGFRQIRUP6WDQGDDUGUHNHQPHWKRGH,,YDQ%LMODJH,,,YDQKHW 5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHU 'HEHUHNHQLQJHQ]LMQXLWJHYRHUGPHWKHWSURJUDPPD*HRPLOLHXYHUVLHZDDUELMGH UHNHQUHVXOWDWHQ/GHQEHSDDOG]LMQRSEDVLVYDQHHQHQHUJHWLVFKHPLGGHOLQJRYHUGHGULH HWPDDOSHULRGHQ +HWDNRHVWLVFKPRGHOEHVWDDWXLWHHQREMHFWHQPRGHOJHERXZHQHQKRRJWHOLMQHQ HQHHQ ZHJHQPRGHO$OVERGHPIDFWRUYRRUGHRPJHYLQJLVHHQIDFWRUJHGHHOWHOLMNDEVRUEHUHQGH ERGHPDDQJHKRXGHQ'HZHJYHUKDUGLQJHQ]LMQDOVHHQKDUGHERGHPLQKHWPRGHOLQJHYRHUG ILJXXU$NRHVWLVFKPRGHOZHJYHUNHHUSODQJHELHGURRGRPFLUNHOG
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
+HWZHJGHNYDQGH/DQJHZHJLVLQKHWUHNHQPRGHOJHVFKHPDWLVHHUGDOVDVIDOWGXQQHGHNODJHQ W\SH YDQGH3ULQV+HQGULNVWUDDWGH&DPSDJQHZHJHQGH%ORNZHJDOVDVIDOW UHIHUHQWLHZHJGHN HQYDQGH3ULQV&ODXVVWUDDWKHW:LOKHOPLQDSDUNHQGH%XUJ9UDQFNHQVWUDDW DOVNOLQNHUVJHZRQHHOHPHQWHQYHUKDUGLQJ $OVEHRRUGHOLQJVKRRJWHLVYRRUGHEHJDQHJURQG XLWJHJDDQYDQPHWHUYRRUGHHYHUGLHSLQJYDQPHWHUHQYRRUGHHYHUGLHSLQJYDQ PHWHU 'HEHUHNHQLQJVLQYRHULVRSJHQRPHQLQELMODJHGHEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ]LMQRSJHQRPHQLQ ELMODJH
7RHWVLQJDDQGH:HWJHOXLGKLQGHU
'HEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQYDQGHRQGHU]RFKWHJH]RQHHUGHZHJHQ]LMQVDPHQPHWGHWRHWVLQJ VDPHQJHYDWLQGHWDEHOOHQWRWHQPHW %LMGHZHHUJHJHYHQUHNHQUHVXOWDWHQLVGHDIWUHNYDQFRQIRUPDUWLNHODYDQKHW5HNHQHQ PHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHUKLHUQD5PJ PHHJHQRPHQ'H]HDIWUHNLVJHEDVHHUG RSDUWLNHOJYDQGH:HWJHOXLGKLQGHU9RRUZHJHQPHWHHQVQHOKHLGWRWNPXXUEHGUDDJW GHDIWUHNG%HQYRRUZHJHQPHWHHQVQHOKHLGYDQNPXXURIPHHUG%,QGH YRRUOLJJHQGHVLWXDWLHEHGUDDJWGHDIWUHNGHUKDOYHG%YRRUGH3ULQV+HQGULNVWUDDWGH &DPSDJQHZHJHQGH%ORNZHJHQG%YRRUGH/DQJHZHJ 'HYHUPHOGHJHOXLGQLYHDXV]LMQDIJHURQGRYHUHHQNRPVWLJKHW5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIW JHOXLGKLQGHU'HQXPPHULQJYDQGHERXZEORNNHQLVRYHUHHQNRPVWLJGLHLQILJXXUYDQ ELMODJH 7DEHOJHYHOEHODVWLQJDOVJHYROJYDQGH/DQJHZHJLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK 1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWGHERYHQVWDDQGHWDEHOEOLMNWGDWGHJHYHOEHODVWLQJ/GHQ DOVJHYROJYDQKHWYHUNHHURSGH /DQJHZHJWHUSODDWVHYDQKHWDDQOHXQZRQLQJHQPD[LPDDOG%EHGUDDJW+LHUPHHZRUGWQLHW YROGDDQDDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%'HPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG% ZRUGWQLHWRYHUVFKUHGHQ 9HUGHUNDQQRJZRUGHQRSJHPHUNWGDWQDUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQGGHYHUNHHUVLQWHQVLWHLW HQGDDUPHHRRNGHJHOXLGEHODVWLQJIRUV]DODIQHPHQ 7DEHOJHYHOEHODVWLQJDOVJHYROJYDQGH3ULQV+HQGULNVWUDDWLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
8LWGHERYHQVWDDQGHWDEHOEOLMNWGDWGHJHYHOEHODVWLQJ/GHQ DOVJHYROJYDQKHWYHUNHHURSGH 3ULQV+HQGULNVWUDDWWHUSODDWVHYDQKHWDDQOHXQZRQLQJHQPD[LPDDOG%EHGUDDJW+LHUPHH ZRUGWYROGDDQDDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG% 7DEHOJHYHOEHODVWLQJDOVJHYROJYDQGH&DPSDJQHZHJLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWGHERYHQVWDDQGHWDEHOEOLMNWGDWGHJHYHOEHODVWLQJ/GHQ DOVJHYROJYDQKHWYHUNHHURSGH &DPSDJQHZHJWHUSODDWVHYDQKHWDDQOHXQZRQLQJHQPD[LPDDOG%EHGUDDJW+LHUPHHZRUGW YROGDDQDDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG% 7DEHOJHYHOEHODVWLQJDOVJHYROJYDQGH%ORNZHJLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
1DDP
2PVFKULMYLQJ
B&
QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
!G%
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWGHERYHQVWDDQGHWDEHOEOLMNWGDWGHJHYHOEHODVWLQJ/GHQ DOVJHYROJYDQKHWYHUNHHURSGH %ORNZHJWHUSODDWVHYDQKHWDDQOHXQZRQLQJHQPD[LPDDOG%EHGUDDJW+LHUPHHZRUGW YROGDDQDDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%
&XPXODWLH
%RXZEHVOXLW
0HWEHWUHNNLQJWRWGHDDQWHKRXGHQJHOXLGEHODVWLQJYRRUGHEHUHNHQLQJYDQGHNDUDNWHULVWLHNH JHOXLGZHULQJLQKHWNDGHUYDQKHW%RXZEHVOXLWYRRUGHEURQVRRUWZHJYHUNHHUGLHQWWHZRUGHQ XLWJHJDDQYDQGHJHFXPXOHHUGHJHOXLGEHODVWLQJ]RQGHUDIWUHNDUWLNHOJ:JK'H]H JHOXLGEHODVWLQJHQ]LMQLQRQGHUVWDDQGHWDEHOZHHUJHJHYHQ 7DEHOJHFXPXOHHUGHJHYHOEHODVWLQJZHJYHUNHHUH[FODIWUHNDUWLNHOJ:JK
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
+HW%RXZEHVOXLWVWHOWHLVHQDDQKHWPD[LPXPELQQHQQLYHDXYDQZHJHKHWEXLWHQJHOXLG JHOXLGZHULQJYDQGHJHYHO (HQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNLQ]DNHKHW%RXZEHVOXLWLVSDV QRRG]DNHOLMNELMHHQDDQYUDDJRPERXZYHUJXQQLQJHQYDOWEXLWHQKHWNDGHUYDQGLWRQGHU]RHN 8LWJDDQGHYDQHHQJHPLGGHOGHJHOXLGZHULQJYDQG%YRRUQLHXZERXZHQXLWJDDQGHYDQHHQ JUHQVZDDUGHYDQG%YRRUKHWELQQHQQLYHDX]XOOHQELMHHQJHOXLGEHODVWLQJKRJHUGDQG% PRJHOLMNJHOXLGZHUHQGHPDDWUHJHOHQQRRG]DNHOLMN]LMQ'H]HVLWXDWLHGRHW]LFKYRRUWHUSODDWVH YDQGLYHUVHJHYHOV
+RJHUHZDDUGHEHOHLGJHPHHQWH0RHUGLMN
&RQIRUPKHWKRJHUHZDDUGHEHOHLGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNZRUGWLQGLHQHUVSUDNHLVYDQ HHQRYHUVFKULMGLQJYDQGHJUHQVZDDUGHPHWPHHUGDQG%!G% WHQPLQVWHppQJHOXLGOXZH JHYHODOVHLVJHVWHOG2QGHUHHQJHOXLGOXZHJHYHOZRUGWYHUVWDDQHHQJHYHOGLHLQEHSHUNWH PDWHGRRUJHOXLGZRUGWEHODVWHQZDDUDDQWHQPLQVWHHHQYHUEOLMIVUXLPWHPHWWHRSHQHQGHOHQ JUHQVW'HJHYHOEHODVWLQJGLHQWGDDUWHUSODDWVHYRRUDOOHJHOXLGVRRUWHQVDPHQWHYROGRHQDDQ GHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%+LHUELMPDJZRUGHQJHFRUULJHHUGPHWGHDIWUHNDUWLNHO J:JK 7HUEHSDOLQJRIKHWFULWHULXPYRRUKHWWRHSDVVHQYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOKLHUELMDDQGHRUGHLV ]LMQGHJHOXLGEHODVWLQJHQYDQDOOHZHJHQJHFXPXOHHUGHQLVGHDIWUHNDUWLNHOJ:JKLQ UHNHQLQJJHEUDFKW'HEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ]LMQLQGHRQGHUVWDDQGHWDEHOZHHUJHJHYHQ
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
7DEHOJHFXPXOHHUGHJHYHOEHODVWLQJLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK
1DDP
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
;
B%
]XLGJHYHO
;
B&
]XLGJHYHO
;
B$
]XLGZHVWJHYHO
;
B%
]XLGZHVWJHYHO
;
B&
]XLGZHVWJHYHO
;
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWGHEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQEOLMNWGDWHURYHUVFKULMGLQJHQYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH SODDWVYLQGHQYDQPHHUGDQG%+HWWRHSDVVHQYDQKHWFULWHULXPYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOLV GHUKDOYHYDQWRHSDVVLQJ +HWFRPSOH[KHHIWSHUYHUGLHSLQJDSSDUWHPHQWHQWZHHDDQGHQRRUGNDQWHQWZHHDDQGH ]XLGNDQW9RRUZDWEHWUHIWGHDSSDUWHPHQWHQDDQGH]XLGNDQWEHRRUGHOLQJVSXQWHQHQ NDQZRUGHQJHVWHOGGDWKHWWRHSDVVHQYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOQLHWQRRG]DNHOLMNLV9RRUGH DSSDUWHPHQWHQDDQGHQRRUGNDQWLVKHWWRHSDVVHQYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOZHOQRRG]DNHOLMN 'HEHRRUGHOLQJVSXQWHQHQEHYLQGHQ]LFKWHUSODDWVHYDQGHZRRQNDPHUVYDQGH DSSDUWHPHQWHQDOVJHYROJYDQGHLQSDQGLJH VHUUHVLVGHJHYHOWXVVHQGHVHUUHHQGH DFKWHUOLJJHQGHZRRQNDPHUHHQJHOXLGOXZHJHYHOYRRUGHZRRQNDPHU
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
&ULWHULDRQWKHIILQJYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH 8LWGHUHNHQUHVXOWDWHQEOLMNWGDWGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%DOVJHYROJYDQKHW ZHJYHUNHHURSGH/DQJHZHJZRUGWRYHUVFKUHGHQ'HKRRJVWHJHOXLGEHODVWLQJEHGUDDJWG% 'HPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG%ZRUGWGDDUELMQLHWRYHUVFKUHGHQ
*HOXLGEHSHUNHQGHPDDWUHJHOHQKRRIGFULWHULD
&RQIRUPKHWRQWKHIILQJHQEHOHLGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNGLHQWEHVFKRXZGWHZRUGHQZDWGH PRJHOLMNKHGHQ]LMQPEWEURQHQRYHUGUDFKWVPDDWUHJHOHQ ,QHHUVWHLQVWDQWLHGLHQHQGHRYHUVFKULMGLQJHQ]RNOHLQPRJHOLMNJHKRXGHQWHZRUGHQPLGGHOV KHWEHVFKRXZHQYDQGHYROJHQGHKRRIGFULWHULD VWHGHQERXZNXQGLJHPDDWUHJHOHQ]RDOVPHHUDIVWDQGWRWGHEURQ EURQPDDWUHJHOHQ]RDOVVWLOZHJGHNRIYHUNHHUVPDDWUHJHOHQYHUODJLQJVQHOKHLGRI YHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQZLM]LJLQJVDPHQVWHOOLQJYHUNHHUZLM]LJLQJURXWH]ZDDUYHUNHHU RYHUGUDFKWVPDDWUHJHOHQ]RDOVZDOOHQRIVFKHUPHQ +HWYHUJURWHQYDQGHDIVWDQGYDQGHDDQOHXQZRQLQJHQWRWGH/DQJHZHJHQGH&DPSDJQHZHJ LVLQWKHRULHPRJHOLMN'HKXLGLJHSRVLWLHLVHFKWHU]RJHNR]HQGDWGH]HDDQVOXLWELMGHURRLOLMQ YDQGHQDDVWJHOHJHQEHERXZLQJ'H]HPDDWUHJHOLVGDQRRNJHHQUHsOHRSWLH %URQPDDWUHJHOHQLQGHYRUPYDQKHWWRHSDVVHQYDQHHQJHOXLGVDUPZHJGHNZRUGWLQYHUEDQG PHW'XXU]DDP±9HLOLJUHHGVXLWJHYRHUG+LHUYDQLVELMGHEHUHNHQLQJHQUHHGVXLWJHJDDQ 'DDUQDDVW]DORSWHUPLMQDOVJHYROJYDQGH1RRUGUDQGGHHOURQGZHJDDQGHQRRUG]LMGHYDQ =HYHQEHUJHQ GHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWRSGH/DQJHZHJIRUVDIQHPHQHQGDDUPHHRRNGH JHOXLGEHODVWLQJ 7HQDDQ]LHQYDQGHJHOXLGEHSHUNHQGHPDDWUHJHOHQLQKHWRYHUGUDFKWVJHELHGNDQJHVWHOG ZRUGHQGDWKHWSODDWVHQYDQHHQVFKHUPODQJVGHSURYLQFLDOHZHJWRWGHPRJHOLMNKHGHQ EHKRRUW0LGGHOVKHWSODDWVHQYDQHHQPHWHUODQJVFKHUPPHWHHQKRRJWHYDQPHWHUNDQ ZRUGHQYROGDDQDDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH(HQGHUJHOLMNVFKHUPSDVWQLHWELMGHODQGHOLMNH RSHQVWUXFWXXUYDQHHQGRUS
3ODQRORJLVFKHFULWHULDVXEFULWHULD
1DDVWGHEHVFKRXZGHKRRIGFULWHULDGLHDOVGRHOKHEEHQGHRYHUVFKULMGLQJHQ]RNOHLQPRJHOLMNWH KRXGHQJHOGHQHURRNVXEFULWHULDZDDUKHWSODQDDQGLHQWWHYROGRHQRPYRRURQWKHIILQJLQ DDQPHUNLQJWHNRPHQ9RRUZHJYHUNHHUVODZDDLLQHHQELQQHQVWHGHOLMNHVLWXDWLH]LMQGH]HDOV YROJW D RSQDPHLQHHQVWDGVRIGRUSVYHUQLHXZLQJVSODQ E KHWGRRUGHJHNR]HQVLWXHULQJRIERXZYRUPHHQGRHOPDWLJHDNRHVWLVFKHDIVFKHUPLQJJDDQ YHUYXOOHQYRRUDQGHUHZRQLQJHQRIYRRUDQGHUHJHOXLGJHYRHOLJHJHERXZHQRI JHOXLGJHYRHOLJHREMHFWHQ F WHUSODDWVHQRRG]DNHOLMN]LMQRPUHGHQYDQJURQGRIEHGULMIVJHERQGHQKHLG G KHWWHUSODDWVHVLWXHUHQDOVYHUYDQJLQJYDQEHVWDDQGHEHERXZLQJ H KHWGRRUGHJHNR]HQVLWXHULQJRSYXOOHQYDQHHQRSHQSODDWVWXVVHQDDQZH]LJHEHERXZLQJ ,QGLWJHYDOZRUGWYROGDDQDDQFULWHULXPF+HWERXZSODQLVWHUSODDWVHQRRG]DNHOLMNRPUHGHQ YDQJURQGJHERQGHQKHLG 2PGDWYROGDDQZRUGWDDQGHFULWHULDYDQKHWRQWKHIILQJHQEHOHLGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNNDQ RSEDVLVYDQGHRQGHU]RHNVUHVXOWDWHQYRRUGHRQWZLNNHOLQJELMEXUJHPHHVWHUHQZHWKRXGHUV YDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNHHQRQWKHIILQJYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHZRUGHQDDQJHYUDDJG
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
5$,/9(5.((5 $OJHPHHQ 0HWEHWUHNNLQJWRWVSRRUZHJODZDDLGLHQWGHJHYHOEHODVWLQJYDQVSRRUEDQHQLQEHHOGJHEUDFKWWH ZRUGHQ9RRUGHEHRRUGHOLQJDDQGHQRUPVWHOOLQJXLWGH:HWJHOXLGKLQGHUGLHQWGH JHYHOEHODVWLQJJHWRHWVWWHZRUGHQDDQGHQRUPHQYDQGH:HWJHOXLGKLQGHU
:HWWHOLMNNDGHU
%HRRUGHOLQJ]RQHULQJ:HWJHOXLGKLQGHU
0DDWJHYHQGEHUHNHQLQJVMDDU
1RUPVWHOOLQJ
9RRUVSRRUZHJHQLVGH]RQHEUHHGWHQLHWUHFKWVWUHHNVLQGH:HWJHOXLGKLQGHUYDVWJHOHJGPDDU LQHHQDI]RQGHUOLMNH]RQHNDDUWEHKRUHQGHELMKHW%HVOXLWJHOXLGKLQGHU9RRUGHVSRRUEDDQ 5RRVHQGDDO±/DJH=ZDOXZHWUDMHFWLVHHQ]RQHEUHHGWHYDVWJHVWHOGYDQPHWHUDDQ ZHHUV]LMGHQYDQKHWVSRRU+HWRQWZLNNHOLQJVSODQYDOWGDDUELMELQQHQGH]RQHYDQGHVSRRUOLMQ ]RGDWHHQWRHWVLQJDDQGHQRUPVWHOOLQJYDQ:HWJHOXLGKLQGHUSODDWVGLHQWWHYLQGHQ
3UR5DLOLVHHQWDDNRUJDQLVDWLHYDQKHW0LQLVWHULHYDQ9HUNHHUHQ:DWHUVWDDWEHODVWPHWKHW EHKHHUHQGHUHJLHRYHUKHWJHEUXLNYDQKHW1HGHUODQGVHVSRRUZHJQHW+LHUELMLV3UR5DLO YHUDQWZRRUGHOLMNYRRUGHJHJHYHQVRYHURQGHUDQGHUHKHWKXLGLJHHQWRHNRPVWLJHJHEUXLNYDQ KHWVSRRURYHUGHVSRRUFRQVWUXFWLHGHVQHOKHGHQHQGHJHOXLGVVFKHUPHQ$OGH]HJHJHYHQV ]LMQRSJHQRPHQLQKHWHPLVVLHUHJLVWHU+HWSURJUDPPD$VZLQLVGRRU'HOWD5DLORQWZLNNHOGRP WRHJDQJWHOHYHUHQYRRUGHJHJHYHQVXLWKHWHPLVVLHUHJLVWHU$VZLQZRUGWGRRU'HOWD5DLO RQGHUKRXGHQ 'HJHJHYHQVXLWKHWHPLVVLHUHJLVWHUZRUGHQppQPDDOSHUMDDUJHEXQGHOGLQHHQ]RJHQDDPG SHLOMDDUHQEHYDWWHQDOOHUHOHYDQWHVSRRUJHJHYHQVRPHHQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNXLWWHYRHUHQ (HQSHLOMDDULVGXVKHWHPLVVLHUHJLVWHURSMDDUEDVLVPHWGDDULQGHJHJHYHQVYDQGHZHUNHOLMN JHUHGHQGLHQVWUHJHOLQJHQGHGDDUELMEHKRUHQGHVSRRUJHJHYHQV(HQSHLOMDDUZRUGWDOOHHQ XLWJHEUDFKWQDJRHGNHXULQJYDQ3UR5DLO +HWHPLVVLHUHJLVWHUEHYDWYDQDIJppQSURJQRVHVPHHU2RN]DO3UR5DLOGH]HQLHWPHHU JDDQYHUVWHNNHQ+HWLVZHWWHOLMNRRNQLHWPHHUJHUHJHOGZLHGHSURJQRVHFLMIHUVYRRUHHQ DNRHVWLVFKRQGHU]RHNGLHQWRSWHVWHOOHQ $OVDDQSDN]DOZRUGHQJHDQWLFLSHHUGRSGHLQWURGXFWLHYDQGHJHOXLGSURGXFWLHSODIRQGVJSS¶V 'H]HJSS¶VEHSDOHQZDWGHJHOXLGHPLVVLHRSUHIHUHQWLHSXQWHQODQJVKHWVSRRUPDJ]LMQ9RRUGH LQVWHOQLYHDXVYDQGHJSS¶VGLHGRRUGHRYHUKHLGZRUGHQYDVWJHVWHOGRSGH³KHHUVHQGHZDDUGH´ ZRUGWQDDUYHUZDFKWLQJXLWJHJDDQYDQKHWGULHMDDUJHPLGGHOGHYDQGHJHOXLGVLWXDWLHLQGHMDUHQ HQYHUPHHUGHUGPHWHHQZHUNUXLPWHYDQG%HQPHWHHQRQGHUJUHQVYDQ G%8LWJH]RQGHUG]XOOHQQDDUYHUZDFKWLQJGLHWUDMHFWHQ]LMQGLHUHFHQW]LMQRIZRUGHQ DDQJHOHJGGDQZHOJHZLM]LJGKLHUYRRUJHOGWGHLQGDWSURMHFWJHKDQWHHUGHYHUYRHUVSURJQRVH DOVEDVLVYRRUKHWJSS 'HUHDOLVDWLHFLMIHUVYRRUGHMDUHQHQ]LMQRSJHQRPHQLQ$VZLQYHUVLH 9RRUUDLOYHUNHHUVODZDDLEHGUDDJWGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH/GHQ YRRUZRQLQJHQG%HQYRRU YHU]RUJLQJVHQYHUSOHHJKXL]HQG%,QGHYRRUOLJJHQGHVLWXDWLHEHGUDDJWGH
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
YRRUNHXUVJUHQVZDDUGHGHUKDOYHG%XLWJDDQGHYDQHHQ]HOIVWDQGLJHJHEUXLNVIXQFWLH]LMQGH DDQOHXQZRQLQJHQ 'HPD[LPDDOWRHODDWEDUHJHOXLGEHODVWLQJRSGHJHYHOEHGUDDJWYRRUDOOHIXQFWLHVQDRQWKHIILQJ G%%XUJHPHHVWHUHQZHWKRXGHUVYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMN]LMQEHYRHJGWRWKHWYDVWVWHOOHQ YDQHHQKRJHUHZDDUGHYRRUGHWHQKRRJVWHWRHODDWEDUHJHOXLGEHODVWLQJ 9HUNHHUVYDULDEHOHQ 9RRUGHLQYRHUJHJHYHQVLVJHEUXLNJHPDDNWYDQGHFLMIHUVYDQKHWDNRHVWLVFKVSRRUERHNMH $VZLQPHWEHWUHNNLQJWRWGHSHLOMDUHQ5Y 5Y HQ5 Y 'HVSRRUOLMQ5RRVHQGDDO±/DJH=ZDOXZHKHHIWKHWWUDMHFWQXPPHU ,QGHRQGHUVWDDQGHWDEHOOHQWP]LMQGHVSRRUJHJHYHQVZHHUJHJHYHQYRRUGH GRRUVQHGHWHUKRRJWHYDQKHWSURMHFWSODQYRRUGHSHLOMDUHQHQ,QWDEHO ]LMQGHJHJHYHQVRYHUGHMDUHQJHPLGGHOG,QWDEHO]LMQGHEDNLQWHQVLWHLWHQYRRUHONH FDWHJRULHPHWYHUKRRJGRPGHZHUNUXLPWHYDQG%WHYHUGLVFRQWHUHQEULHI3UR5DLO GG 'H]HODDWVWJHQRHPGHWDEHOLVJHEUXLNWYRRUGHEHUHNHQLQJVLQYRHU 7DEHO&LMIHUVSHLOMDDUWHUKRRJWHYDQKHWSODQJHELHG 3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG
.LORPHWHUEHJLQ .LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG 9RHUWXLJHQ GRRUJDDQG VWRSSHQG 'DJ $YRQG 1DFKW 'DJ NPX NPX &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW %RYHQERXZFRGH YRHJORRVVSRRUPHWKRXWHQGZDUVOLJJHURI]LJ]DJ HQEDOODVWEHG 5Y $DQWDOOHQEDNNHQXXU
YHUVLH =RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
$YRQG
1DFKW
7DEHO&LMIHUVSHLOMDDUWHUKRRJWHYDQKHWSODQJHELHG 3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG 9RHUWXLJHQ &DW &DW &DW &DW &DW
5Y $DQWDOOHQEDNNHQXXU 'DJ
$YRQG
1DFKW
.LORPHWHUEHJLQ .LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG GRRUJDDQG VWRSSHQG NPX NPX
YHUVLH =RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
'DJ
$YRQG
1DFKW
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG 9RHUWXLJHQ
.LORPHWHUEHJLQ .LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG GRRUJDDQG VWRSSHQG 'DJ $YRQG 1DFKW 'DJ NPX NPX &DW &DW &DW &DW &DW &DW %RYHQERXZFRGH YRHJORRVVSRRUPHWKRXWHQGZDUVOLJJHURI]LJ]DJ HQEDOODVWEHG 5Y $DQWDOOHQEDNNHQXXU
YHUVLH =RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
$YRQG
1DFKW
7DEHO&LMIHUVSHLOMDDUWHUKRRJWHYDQKHWSODQJHELHG 3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG 9RHUWXLJHQ
.LORPHWHUEHJLQ .LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG VWRSSHQG GRRUJDDQG GDJ DYRQG QDFKW 'DJ NPX NPX &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW %RYHQERXZFRGH YRHJORRVVSRRUPHWKRXWHQGZDUVOLJJHURI]LJ]DJ HQEDOODVWEHG 5Y $DQWDOOHQEDNNHQXXU
YHUVLH =RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
$YRQG
1DFKW
7DEHO*HPLGGHOGHFLMIHUVSHLOMDUHQHQWHUKRRJWHYDQKHWSODQJHELHG 3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG 9RHUWXLJHQ
.LORPHWHUEHJLQ .LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG GRRUJDDQG VWRSSHQG GDJ DYRQG QDFKW 'DJ NPX NPX &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW %RYHQERXZFRGH YRHJORRVVSRRUPHWKRXWHQGZDUVOLJJHURI]LJ]DJ HQEDOODVWEHG
$DQWDOOHQEDNNHQXXU
YHUVLH =RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
$YRQG
1DFKW
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
7DEHO'ULHMDDUVJHPLGGHOGHHQ LQFOG%ZHUNUXLPWH 3HLOMDDU 7UDMHFW .LORPHWHUVWDQG
G% $DQWDOOHQEDNNHQXXU
.LORPHWHUEHJLQ
.LORPHWHUHLQG $DQWDOVSRUHQ 6QHOKHLG 6QHOKHLG 9RHUWXLJHQ GRRUJDDQG VWRSSHQG 'DJ $YRQG 1DFKW 'DJ NPX NPX &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW &DW %RYHQERXZFRGH YRHJORRVVSRRUPHWKRXWHQGZDUVOLJJHURI]LJ]DJ HQEDOODVWEHG
YHUVLH
=RQH 6SRRU 6WRSIUDFWLH
6
$YRQG
1DFKW
9ROJHQV$6:,1LVGHEDNLQWHQVLWHLWYDQGHWZHHVSRUHQJHOLMN9RRUGHLQYRHULQKHW DNRHVWLVFKPRGHO]LMQGHUKDOYHGHLQWDEHOJHQRHPGHLQWHQVLWHLWHQJHGHHOGGRRU %HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ 2SEDVLVYDQGHYHUNHHUVHQRPJHYLQJVYDULDEHOHQLVYRRUGHSODQORFDWLHGHJHOXLGVEHODVWLQJ YDQKHWUDLOYHUNHHUEHUHNHQGFRQIRUPGH6WDQGDDUGUHNHQPHWKRGH,,YDQ%LMODJH,9YDQKHW 5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHU 'HEHUHNHQLQJHQ]LMQXLWJHYRHUGPHWKHWSURJUDPPD*HRPLOLHXYHUVLHZDDUELMGH UHNHQUHVXOWDWHQEHSDDOG]LMQRSEDVLVYDQHHQHQHUJHWLVFKHPLGGHOLQJRYHUGHGULH HWPDDOSHULRGHQ/GHQ +HWDNRHVWLVFKPRGHOEHVWDDWXLWHHQREMHFWHQPRGHOJHERXZHQHQ KRRJWHOLMQHQ HQHHQEDDQPRGHO$OVVWDQGDDUGERGHPIDFWRULVHHQIDFWRUJHGHHOWHOLMN DEVRUEHUHQGHERGHPDDQJHKRXGHQ$OVEHRRUGHOLQJVKRRJWHLVXLWJHJDDQYDQGHYROJHQGH KRRJWHQEHJDQHJURQGPHWHUHYHUGLHSLQJPHWHUHYHUGLHSLQJPHWHU 'HEHUHNHQLQJVLQYRHULVRSJHQRPHQLQELMODJHGHEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQ]LMQRSJHQRPHQLQ ELMODJH(HQ'ZHHUJDYHYDQKHWUDLOYHUNHHUVPRGHOLVZHHUJHJHYHQLQILJXXU
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
ILJXXU$NRHVWLVFKPRGHOUDLOYHUNHHUSODQJHELHGURRGRPFLUNHOG
7RHWVLQJDDQGH:HWJHOXLGKLQGHU
'HEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQYDQKHWRQGHU]RFKWHWUDMHFWLVVDPHQPHWGHWRHWVLQJVDPHQJHYDWLQ GHWDEHO+HWEHWUHIWGHJHOXLGEHODVWLQJSOXVG%
7DEHOJHYHOEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQVSRRUWUDMHFWSOXVG% 1DDP 2PVFKULMYLQJ +RRJWH 'DJ $YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
1DDP
2PVFKULMYLQJ
B&
QRRUGZHVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
!G%
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWGHERYHQVWDDQGHWDEHOEOLMNWGDWGHJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQUDLOYHUNHHUPD[LPDDO G%EHGUDDJW'LWLVKRJHUGDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%PDDUODJHUGDQGH PD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG% 'HRYHUVFKULMGLQJYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHEHGUDDJWPD[LPDDOG%+HWFULWHULXP JHOXLGOXZHJHYHOLVGHUKDOYHQLHWYDQWRHSDVVLQJRSGHEURQVRRUWUDLOYHUNHHU &ULWHULDRQWKHIILQJYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH 8LWGHUHNHQUHVXOWDWHQEOLMNWGDWGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%DOVJHYROJYDQKHW UDLOYHUNHHUZRUGWRYHUVFKUHGHQ'HKRRJVWHJHOXLGEHODVWLQJEHGUDDJWG%'HPD[LPDOH RQWKHIILQJVZDDUGHYDQG%ZRUGWGDDUELMQLHWRYHUVFKUHGHQ
*HOXLGEHSHUNHQGHPDDWUHJHOHQKRRIGFULWHULD
2PLQDDQPHUNLQJWHNRPHQYRRUHHQKRJHUHJUHQVZDDUGHJHOGWGDWGHPRJHOLMNKHGHQPHW EHWUHNNLQJWRWEURQHQRYHUGUDFKWVPDDWUHJHOHQQDGHURQGHU]RFKWPRHW]LMQRPGH RYHUVFKULMGLQJHQ]RNOHLQPRJHOLMNWHKRXGHQ'DDUELM]LMQGHYROJHQGHKRRIGFULWHULDWH RQGHUVFKHLGHQ VWHGHQERXZNXQGLJHPDDWUHJHOHQ]RDOVPHHUDIVWDQGWRWGHEURQ EURQPDDWUHJHOHQ]RDOVVWLOZHJGHNRIYHUNHHUVPDDWUHJHOHQYHUODJLQJVQHOKHLGRI YHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQZLM]LJLQJVDPHQVWHOOLQJYHUNHHUZLM]LJLQJURXWH]ZDDUYHUNHHU RYHUGUDFKWVPDDWUHJHOHQ]RDOVZDOOHQRIVFKHUPHQ +HWYHUJURWHQYDQGHDIVWDQGWXVVHQGHJHSURMHFWHHUGHERXZEORNHQGHUDLOYHUNHHUVEURQQHQLV JHHQPRJHOLMNKHLGDDQJH]LHQDDQGHZHVW]LMGHYDQKHWSODQRQYROGRHQGHUXLPWHRPKHWJHKHOH JHERXZYROOHGLJWHYHUSODDWVHQ+HWYHUJURWHQYDQGHDIVWDQGKHHIWGHUKDOYHHHQYHUPLQGHULQJ YDQKHWDDQWDOZRQLQJHQWRWJHYROJHQGDWLVQLHWJHZHQVW 7RHSDVEDUHEURQPDDWUHJHOHQWHQEHKRHYHYDQKHWUDLOYHUNHHU]LMQUDLOGHPSHUV'HGHPSLQJ GDDUYDQEOLMIWEHSHUNWWRWFLUFDG%+LHUPHHZRUGWQDDUYHUZDFKWLQJMXLVWYROGDDQDDQGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%(UNDQQLHWZRUGHQXLWJHVORWHQGDWHUQRJHHQJHULQJH RYHUVFKULMGLQJUHVWHHUW +HWGRRUWUHNNHQYDQKHWEHVWDDQGHJHOXLGVVFKHUPODQJVKHWVSRRUWRWDDQGH/DQJHZHJLV PRJHOLMNPHWHUH[WUD $OVJHYROJYDQKHWGRRUWUHNNHQYDQKHWVFKHUPWUHHGWHUQRJ VWHHGVHHQRYHUVFKULMGLQJYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHRS %LMHHQFRPELQDWLHYDQKHWVFKHUPHQUDLOGHPSHUVNDQZRUGHQYROGDDQDDQGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGH'H]HFRPELQDWLHEUHQJWGXVGDQLJKRJHNRVWHQPHW]LFKPHHGDWGLH QLHWRSZHJHQWHJHQGHNRVWHQYDQJHYHOPDDWUHJHOHQYRRUKHWJHULQJDDQWDOZRQLQJHQ
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
=RZHOKHWWRHSDVVHQYDQEURQPDDWUHJHOHQDOVJHOXLGEHSHUNHQGHPDDWUHJHOHQLQKHW RYHUGUDFKWVJHELHGZRUGWYRRUGH]HVLWXDWLHDOVQLHWKDDOEDDUDDQJHPHUNW
3ODQRORJLVFKHFULWHULDVXEFULWHULD
1DDVWGHEHVFKRXZGHKRRIGFULWHULDGLHDOVGRHOKHEEHQGHRYHUVFKULMGLQJHQ]RNOHLQPRJHOLMNWH KRXGHQJHOGHQHURRNVXEFULWHULDZDDUKHWERXZSODQDDQGLHQWWHYROGRHQRPYRRURQWKHIILQJ LQDDQPHUNLQJWHNRPHQ9RRUUDLOYHUNHHUVODZDDLLQHHQEXLWHQVWHGHOLMNHVLWXDWLH]LMQGH]HDOV YROJW D RSQDPHLQHHQVWDGVRIGRUSVYHUQLHXZLQJVSODQ E KHWGRRUGHJHNR]HQVLWXHULQJRIERXZYRUPHHQGRHOPDWLJHDNRHVWLVFKHDIVFKHUPLQJJDDQ YHUYXOOHQYRRUDQGHUHZRQLQJHQRIYRRUDQGHUHJHOXLGJHYRHOLJHJHERXZHQRI JHOXLGJHYRHOLJHREMHFWHQ F WHUSODDWVHQRRG]DNHOLMN]LMQRPUHGHQYDQJURQGRIEHGULMIVJHERQGHQKHLG G KHWWHUSODDWVHVLWXHUHQDOVYHUYDQJLQJYDQEHVWDDQGHEHERXZLQJ H KHWGRRUGHJHNR]HQVLWXHULQJRSYXOOHQYDQHHQRSHQSODDWVWXVVHQDDQZH]LJHEHERXZLQJ ,QGLWJHYDOZRUGWYROGDDQDDQFULWHULXPF+HWERXZSODQLVWHUSODDWVHQRRG]DNHOLMNRPUHGHQ YDQJURQGJHERQGHQKHLG 2PGDWYROGDDQZRUGWDDQGHFULWHULDYDQKHWJDQJEDUHRQWKHIILQJHQEHOHLGNDQRSEDVLVYDQGH RQGHU]RHNVUHVXOWDWHQYRRUGHRQWZLNNHOLQJELMEXUJHPHHVWHUHQZHWKRXGHUVYDQGHJHPHHQWH 0RHUGLMNHHQRQWKHIILQJYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHZRUGHQDDQJHYUDDJG
IHEUXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
,1'8675,(/$:$$, $OJHPHHQ 0HWEHWUHNNLQJWRWLQGXVWULHODZDDLGLHQWGHJHYHOEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQEHGULMYHQHQRI LQGXVWULHWHUUHLQHQLQEHHOGJHEUDFKWWHZRUGHQ9RRUGHEHRRUGHOLQJDDQGHQRUPVWHOOLQJXLWGH :HWJHOXLGKLQGHUGLHQWGHJHYHOEHODVWLQJJHWRHWVWWHZRUGHQDDQGHQRUPHQYDQGH:HW JHOXLGKLQGHU
:HWWHOLMNNDGHU 9RRUKHWWRHWVLQJVNDGHUZRUGWDDQVOXLWLQJJH]RFKWELMKHWJHVWHOGHLQGHKDQGUHLNLQJ LQGXVWULHODZDDLHQYHUJXQQLQJYHUOHQLQJ'HKDQGUHLNLQJNRSSHOWGHYRRUEHGULMYHQPRJHOLMNWH VWHOOHQJUHQVZDDUGHEHWUHIIHQGHKHWJHOXLGWHUSODDWVHYDQZRQLQJHQDDQHHQJHELHGVW\SHULQJ 'HPRJHOLMNHJUHQVZDDUGHQ]LMQ]RGDQLJJHNR]HQGDWWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQJHHQKLQGHU RSOHYHUW $OJHPHHQNDQZRUGHQJHVWHOGGDWHHQHWPDDOZDDUGHYDQG%$ JHHQKLQGHURSOHYHUW'LW NDQZRUGHQJH]LHQDOVHHQVRRUWYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH,QGLHJHYDOOHQZDDULQKHW DFKWHUJURQGQLYHDXURQGRPGHZRQLQJKRJHULV]DOH[WUDJHOXLGDINRPVWLJYDQEHGULMYHQ ZHJYDOOHQLQKHWDFKWHUJURQGJHOXLGHQGDDUPHHJHHQH[WUDKLQGHURSOHYHUHQ 9ROJHQVGH+DQGUHLNLQJLQGXVWULHODZDDLHQYHUJXQQLQJYHUOHQLQJ]DOYRRUZRQLQJHQQDELMHHQ GUXNNHYHUNHHUVZHJDXWRHQUDLO JHHQH[WUDKLQGHURSWUHGHQELMHHQHWPDDOZDDUGHYDQ G%$ WHQJHYROJHYDQLQGXVWULH,QGHYRRUOLJJHQGHVLWXDWLHNDQHHQJHYHOEHODVWLQJWRWHHQ HWPDDOZDDUGHYDQG%$ GDQRRNZRUGHQJH]LHQDOVDFFHSWDEHO *HOXLGEHODVWLQJ6FKDQVGLMN'H.RHNRHN 'HJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQLQGXVWULHWHUUHLQ6FKDQVGLMN'H.RHNRHNLVDDQJHOHYHUG GRRUGHUHJLRQDOHPLOLHXGLHQVWLQ5RRVHQGDDO50' 'HRQGHU]RFKWHEHRRUGHOLQJVSXQWHQ NRPHQRYHUHHQPHWGHSXQWHQGLHYRRUKHWZHJHQUDLOYHUNHHUVPRGHO]LMQJHKDQWHHUG$DQGH PRGHOOHQYRRUZHJHQUDLOYHUNHHU]LMQHHQWZHHWDOEHRRUGHOLQJVSXQWHQWRHJHYRHJG$DQJH]LHQ GH]HSXQWHQYRRULQGXVWULHODZDDLJHHQWRHJHYRHJGHZDDUGHKHEEHQ]LMQGH]HSXQWHQLQGH EHRRUGHOLQJYDQLQGXVWULHODZDDLEXLWHQEHVFKRXZLQJJHODWHQ 7DEHOJHHIWGHGRRUGH50'EHUHNHQGJHOXLGEHODVWLQJWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQWHQ JHYROJHYDQLQGXVWULHWHUUHLQ6FKDQVGLMN'H.RHNRHN 7DEHOJHYHOEHODVWLQJLQGXVWULHODZDDLYROJHQVRSJDYH50'
,GHQWLILFDWLH
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/HWPDDO
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
,GHQWLILFDWLH
2PVFKULMYLQJ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/HWPDDO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B& B$
]XLGRRVWJHYHO
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
8LWWDEHOEOLMNWGDWGHHWPDDOZDDUGHYDQKHWODQJWLMGJHPLGGHOGEHRRUGHOLQJVQLYHDXWHU SODDWVHYDQGHDDQOHXQZRQLQJHQPD[LPDDOG%$ EHGUDDJWRSGHHYHUGLHSLQJYDQGH QRRUGJHYHO(HQGHUJHOLMNQLYHDXNDQLQGHYRRUOLJJHQGHVLWXDWLHDOVDFFHSWDEHOZRUGHQ DDQJHPHUNW7HUSODDWVHYDQDOOHRYHULJHEHRRUGHOLQJVSXQWHQYROGRHWGHJHYHOEHODVWLQJDDQGH JHKDQWHHUGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%$ 7HQHLQGHRRNRSGHHYHUGLHSLQJDDQGHQRRUG]LMGHYDQKHWSDQGWHNXQQHQYROGRHQDDQGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%$ ]LMQPDDWUHJHOHQQRGLJ+HWYRRUVWHOOHQYDQ EURQPDDWUHJHOHQLVRSEDVLVYDQGHEHVFKLNEDUHJHJHYHQVQLHWPRJHOLMNKLHUWRH]LMQJHJHYHQV QRGLJEHWUHIIHQGHGHEHSDOHQGHEURQQHQ %URQPDDWUHJHOHQYHUJHQLQYHVWHULQJHQHQKHWLVGH YUDDJRIGHNRVWHQRSZHJHQWHJHQKHWHIIHFWPHGHRPGDWGHJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQ KHWZHJYHUNHHULQKHWEHWUHIIHQGHSXQWEHGXLGHQGKRJHULVGDQGHJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJH YDQLQGXVWULHODZDDL$DQJH]LHQGHEHRRUGHOLQJVKRRJWHZDDUGHRYHUVFKULMGLQJRSWUHHGW PHWHU ]DOHHQVFKHUPHHQDDQ]LHQOLMNHKRRJWHPRHWHQKHEEHQRPHIIHFWLHIWH]LMQ 2YHUGUDFKWPDDWUHJHOHQ]RDOVELMYRRUEHHOG]R¶QVFKHUPSDVVHQGHUKDOYHQLHWELQQHQGH ODQGHOLMNHRSHQVWUXFWXXUYDQKHWGRUS *HOHWRSKHWERYHQVWDDQGHOLMNWKHWDDQYUDJHQYDQRQWKHIILQJWHQDDQ]LHQYDQGH JHOXLGEHODVWLQJDINRPVWLJYDQLQGXVWULHODZDDLQRRG]DNHOLMN
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
&808/$7,9(*(/8,'%(/$67,1*
$OJHPHHQ
,QGH+DQGUHLNLQJ5XLPWHOLMNH2UGHQLQJHQ0LOLHXYDQKHWPLQLVWHULHYDQ9520LVYDVWJHOHJG GDWELMGHRQWZLNNHOLQJYDQEHVWHPPLQJVSODQQHQUHNHQLQJPRHWZRUGHQJHKRXGHQPHWKHW HYHQWXHHORSWUHGHQYDQFXPXODWLHYDQJHOXLG,QGH:HWJHOXLGKLQGHUHQGH:HWPLOLHXEHKHHULV EHSDDOGGDWWHUEHVFKHUPLQJYDQWRHNRPVWLJH EHZRQHUVGHJHFXPXOHHUGHJHOXLGVEHODVWLQJ GRRUPHHUGHUHEURQQHQRSppQHQKHW]HOIGHJHOXLGJHYRHOLJREMHFWRIEHVWHPPLQJQLHW RQDDQYDDUGEDDUKRRJPDJZRUGHQ,QKHWNDGHUYDQHHQJRHGHUXLPWHOLMNHRUGHQLQJGLHQW EOLMNHQVYDVWHUHFKWVSUDDNHYHQHHQVUHNHQLQJWHZRUGHQJHKRXGHQPHWFXPXODWLHYDQJHOXLG ,QGLWYHUEDQGGLHQHQRRNGHQLHWJH]RQHHUGHZHJHQNPXXUZHJHQ WHZRUGHQ PHHJHQRPHQ 7HUEHRRUGHOLQJYDQGHDDQYDDUGEDDUKHLGYDQGHWRWDOHJHOXLGVVLWXDWLHLVJHFXPXOHHUGH EHODVWLQJYHUJHOHNHQPHWGHYRRUGLHEURQVRRUWYDQWRHSDVVLQJ]LMQGHQRUPHULQJ2PGDWGH QRUPHQ]LMQJHVWHOGYRRUWRHWVLQJYDQppQEURQDI]RQGHUOLMNLVHHQOHWWHUOLMNHWRHSDVVLQJYDQGH QRUPHQELMGHEHRRUGHOLQJYDQFXPXODWLHKLHUQLHWDDQGHRUGH 'HJHFXPXOHHUGHJHOXLGEHODVWLQJGLHQWWHZRUGHQEHUHNHQGFRQIRUPGHUHNHQPHWKRGHLQ ELMODJHEHKRUHQGHELMKHW5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHU'H]HPHWKRGH EHUHNHQWGHJHFXPXOHHUGHJHOXLGVEHODVWLQJUHNHQLQJKRXGHQGPHWGHYHUVFKLOOHQLQGRVLVHIIHFW UHODWLHVYDQGHYHUVFKLOOHQGHJHOXLGVRRUWHQ 'HJHOXLGEHODVWLQJYDQGHYRRUGHRQGHUKDYLJHVLWXDWLHUHOHYDQWHEURQVRRUWHQZRUGWDDQJHGXLG DOV/9/HQ/5/ZDDUELMGHLQGLFHVUHVSHFWLHYHOLMNVWDDQYRRUZHJYHUNHHUHQVSRRUZHJYHUNHHU$OOH EHWURNNHQEURQQHQGLHQHQWHZRUGHQRPJHUHNHQGQDDUGHELMEHKRUHQGH/ ZDDUGHQYROJHQVGH YROJHQGHIRUPXOHV / 9/ /9/ / 5/ /5/ / ,/ /,/ 'HJHFXPXOHHUGHZDDUGH/&80ZRUGWEHUHNHQGGRRUPLGGHOHQHUJHWLVFKHVRPPDWLHYDQDOOH / ZDDUGHQ'HLQJHYROJHDUWLNHOJYDQGH:JKELMZHJYHUNHHUVODZDDLWRHWHSDVVHQDIWUHN ZRUGWLQGLWVWDGLXPQLHWWRHJHSDVW 'HEHUHNHQGH/&80ZDDUGHZRUGWYHUYROJHQVRPJHUHNHQGQDDU]RZHO/9/&80DOV/5/&80YROJHQV GHYROJHQGHIRUPXOHV /9/&80 /&80 /5/&80 /&80 2SGHZDDUGHYDQ/9/&80ZRUGWYHUYROJHQVGHDIWUHNLQJHYROJHDUWLNHOJ:JKWRHJHSDVW 'HDIWUHNLQJHYROJHDUWLNHOJ:JKLVQLHWYRRUDOOHZHJHQJHOLMN9RRUGH/DQJHZHJEHGUDDJW GH]HG%YRRUGHRYHULJHZHJHQG%9RRUGHDIWUHNWHQEHKRHYHYDQ/9/&80LVHUYRRU JHNR]HQRPKHWYHUVFKLOWXVVHQGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJZHJYHUNHHUH[FODIWUHNWDEHO HQGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJZHJYHUNHHULQFODIWUHNWDEHO DOVDIWUHNWH KDQWHUHQ 2SEDVLVYDQGHEHUHNHQLQJVUHVXOWDWHQYDQZHJHQUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL]LMQGH JHFXPXOHHUGHJHOXLGEHODVWLQJHQ/&80 RSGHZDDUQHHPSXQWHQEHSDDOG9HUYROJHQVLVGH/&80 RPJHUHNHQGQDDU/9/&80LQFODIWUHN HQ/5/&80HQYHUJHOHNHQPHWGHYRRUGHEHWUHIIHQGH EURQVRRUWJHOGHQGHQRUPHULQJ
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
9DQGHEHRRUGHOLQJVSXQWHQHQ]LMQJHHQJHJHYHQVEHWUHIIHQGHGHJHYHOEHODVWLQJWHQ JHYROJHYDQLQGXVWULHODZDDLEHNHQG+HWLQGXVWULHWHUUHLQEHYLQGW]LFKWHQQRRUGHQYDQKHW SODQJHELHG9RRUEHRRUGHOLQJVSXQWLVGHUKDOYHXLWJHJDDQYDQGHJHYHOEHODVWLQJLQ EHRRUGHOLQJVSXQWEHYLQGW]LFKWHQQRRUGHQYDQEHRRUGHOLQJVSXQW 9RRU EHRRUGHOLQJVSXQWLVRPGH]HOIGHUHGHQXLWJHJDDQYDQGHUHVXOWDWHQLQEHRRUGHOLQJVSXQW 'HUHVXOWDWHQYDQGH]HEHUHNHQLQJ]LMQRSJHQRPHQLQGHWDEHOOHQHQ 7DEHO%HUNHQLQJ/&80
,GHQWLILFDWLH
2PVFKULMYLQJ
+
:HJYHUNHHU
5DLOYHUNHHU
,QGXVWULHODZDDL
/&80
/9/
/ 9/
/5/
/ 5/
/,/
/ ,/
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
7DEHOEHUHNHQLQJ/9/&80HQ/5/&80
,GHQWLILFDWLH
2PVFKULMYLQJ
+
/&80
:HJYHUNHHU
5DLOYHUNHHU
DIWUHN
/9/&80
/5/&80
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
]XLGRRVWJHYHO
B%
]XLGRRVWJHYHO
B&
]XLGRRVWJHYHO
B$
]XLGJHYHO
B%
]XLGJHYHO
B&
]XLGJHYHO
B$
]XLGZHVWJHYHO
B%
]XLGZHVWJHYHO
B&
]XLGZHVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
B$
QRRUGRRVWJHYHO
B%
QRRUGRRVWJHYHO
B&
QRRUGRRVWJHYHO
B$
QRRUGZHVWJHYHO
B%
QRRUGZHVWJHYHO
B&
QRRUGZHVWJHYHO
'HFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJYRRUZHJYHUNHHUUHVSHFWLHYHOLMNUDLOYHUNHHUEHGUDDJWWHUSODDWVH YDQKHWFRPSOH[PD[LPDDOG%UHVSHFWLHYHOLMNG%'LWYDOWELQQHQGHEDQGEUHHGWHYDQGH JHOGHQGHQRUPHULQJ]LMQGHG%YRRUZHJYHUNHHUHQG%YRRUUDLOYHUNHHU'H FXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJYRUPWJHHQEHSHUNLQJYRRUKHWYHUOHQHQYDQHHQKRJHUHZDDUGH 1DUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQG]DOGHDNRHVWLVFKHVLWXDWLHWHUSODDWVHYDQGHDSSDUWHPHQWHQ YHUEHWHUHQ
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
6$0(19$77,1*(1&21&/86,( ,QRSGUDFKWYDQ4XDGUDQW$UFKLWHFWHQEQDWH=HYHQEHUJHQLVHHQDNRHVWLVFKRQGHU]RHNYHUULFKW YRRUHHQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJYDQKHWSODQJHELHG³'H:HVWKRHN´WH=HYHQEHUJHQ+HWSODQ RPYDWGHUHDOLVDWLHYDQDDQOHXQZRQLQJHQ 7HQEHKRHYHYDQGHUXLPWHOLMNHRUGHQLQJSURFHGXUHYRRUGH]HRQWZLNNHOLQJGLHQWHHQ DNRHVWLVFKRQGHU]RHNWHZRUGHQXLWJHYRHUG9ROJHQVGH:HWJHOXLGKLQGHULVDNRHVWLVFK RQGHU]RHNQRRG]DNHOLMNZDQQHHUHHQERXZSODQJHOHJHQLVELQQHQHHQJHOXLG]RQHZHONHLV DDQJHZH]HQRSJURQGYDQGH:HWJHOXLGKLQGHU1DDVWGHDDQZH]LJKHLGYDQJH]RQHHUGH YHUNHHUVZHJHQLVGHRQWZLNNHOLQJWHYHQVELQQHQGH]RQHYDQGHVSRRUOLMQ/DJH=ZDOXZH 5RRVHQGDDOHQLQGXVWULHWHUUHLQ6FKDQVGLMN'H.RHNRHNJHVLWXHHUG ,QKHWRQGHU]RHN]LMQGHDVSHFWHQZHJHQUDLOYHUNHHUVODZDDLDOVPHGHLQGXVWULHODZDDLQDGHU RQGHU]RFKW 'HEHUHNHQLQJHQ]LMQXLWJHYRHUGPHWKHWSURJUDPPD*HRPLOLHXYHUVLH
ZHJYHUNHHUVODZDDL
+HWRQWZLNNHOLQJVSODQLVJHOHJHQELQQHQGHJHOXLG]RQHYDQGH/DQJHZHJGH3ULQV +HQGULNVWUDDWGH&DPSDJQHZHJHQGH%ORNZHJ'DDUQDDVW]LMQGHQLHWJH]RQHHUGHZHJHQ 3ULQV&ODXVVWUDDW:LOKHOPLQDSDUNHQ%XUJ9UDQFNHQVWUDDWLQGHEHRRUGHOLQJPHHJHQRPHQ 9RRUGHHWPDDOLQWHQVLWHLWHQYDQKHWZHJYHUNHHULVXLWJHJDDQYDQGHGRRUGHJHPHHQWH 0RHUGLMNEHVFKLNEDDUJHVWHOGHYHUNHHUVJHJHYHQVDOVPHGHRSEDVLVYDQJHJHYHQVYDQ-DQVHQ 5DDGJHYHQG,QJHQLHXUVEXUHDXJHJHYHQVYDQGHSURYLQFLH1RRUG%UDEDQWHQNHQWDOOHQ 8LWGHUHNHQUHVXOWDWHQEOLMNWGDWDOVJHYROJYDQKHWZHJYHUNHHURSGH/DQJHZHJGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQG%RYHUVFKUHGHQZRUGW(UZRUGWPHWG%ZHOYROGDDQDDQGH PD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG%1DUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQG]DOGHJHOXLGEHODVWLQJ WHQJHYROJHYDQGH/DQJHZHJDIQHPHQ 'HRYHULJHRQGHU]RFKWHJH]RQHHUGHZHJHQYHURRU]DNHQJHHQRYHUVFKULMGLQJYDQGH YRRUNHXUVJUHQVZDDUGH ,QKHWNDGHUYDQKHW%RXZEHVOXLW]LMQRRNGHJHOXLGEHODVWLQJHQDOVJHYROJFXPXODWLHYDQGH JH]RQHHUGHHQGULHQLHWJH]RQHHUGHZHJHQLQ]LFKWHOLMNJHPDDNW+LHUXLWEOLMNWDDQYXOOHQGH JHYHOPDDWUHJHOHQELMGLYHUVHJHYHOVDOVPHGHJHOXLGOXZHJHYHOVQRRG]DNHOLMN]LMQ
UDLOYHUNHHUVODZDDL
+HWRQWZLNNHOLQJVSODQYDOWELQQHQGH]RQHYDQGHVSRRUEDDQ/DJH=ZDOXZH±5RRVHQGDDO WUDMHFW ]RGDWHHQWRHWVLQJDDQGHQRUPVWHOOLQJYDQ:HWJHOXLGKLQGHUSODDWVGLHQWWH YLQGHQ7HULQGLFDWLHYDQGHWRHNRPVWLJHJHOXLGSURGXFWLHSODIRQGV]LMQGHZDDUGHQYDQGH SHLOMDUHQHQJHPLGGHOGHQYHUPHHUGHUGG%9RRUGHLQYRHUJHJHYHQVLV JHEUXLNJHPDDNWYDQKHWDNRHVWLVFKVSRRUERHNMH$VZLQ 8LWGHUHNHQUHVXOWDWHQEOLMNWGDWDOVJHYROJYDQKHWUDLOYHUNHHUGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHYDQ G%RSGHRRVWHOLMNHJHYHOVZRUGWRYHUVFKUHGHQ0HWHHQJHYHOEHODVWLQJYDQPD[LPDDOG% ZRUGWGHPD[LPDOHRQWKHIILQJVZDDUGHYDQG%QLHWRYHUVFKUHGHQ
IHEUXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV '$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG³'H:HVWKRHN´ WH=HYHQEHUJHQ
IHEUXDUL EODG
,QGXVWULHODZDDL
+HWSODQJHELHGYDOWELQQHQGH]RQHYDQLQGXVWULHWHUUHLQ6FKDQVGLMN'H.RHNRHN8LWGHGRRU GH50'DDQJHOHYHUGHJHYHOEHODVWLQJHQEOLMNWGDWYDQZHJHHHQJHYHOEHODVWLQJYDQPD[LPDDO G%$ RQWKHIILQJPRHWZRUGHQDDQJHYUDDJGYRRUKHWJHOXLGDINRPVWLJYDQKHW LQGXVWULHWHUUHLQ
2QWKHIILQJYRRUNHXUVJUHQVZDDUGH
'HPRJHOLMNKHGHQRPGHJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQKHWZHJHQUDLOYHUNHHUDOVPHGH LQGXVWULHODZDDLWHUHGXFHUHQPEWVWHGHQERXZNXQGLJHEURQHQRYHUGUDFKWVPDDWUHJHOHQLV QDGHURQGHU]RFKW8LWGLWRQGHU]RHNEOLMNWGDWHUPRJHOLMNKHGHQ]LMQRPRSEDVLVYDQGH JHQRHPGHPDDWUHJHOHQGHJHOXLGEHODVWLQJYROGRHQGHWHYHUODJHQPDDUGDWGHNRVWHQYDQGH]H PDDWUHJHOHQYHOHPDOHQKRJHU]LMQGDQGHNRVWHQYDQJHYHOPDDWUHJHOHQ 'DDUQDDVWLVGHSODQRORJLVFKHVLWXDWLH]RGDQLJGDWYROGDDQZRUGWDDQGHVXEFULWHULDRPGDWKHW ERXZSODQWHUSODDWVHQRRG]DNHOLMNLVRPUHGHQYDQJURQGJHERQGHQKHLG 2PGDWYROGDDQZRUGWDDQGHFULWHULDYDQKHWJDQJEDUHRQWKHIILQJHQEHOHLGNDQRSEDVLVYDQGH RQGHU]RHNVUHVXOWDWHQYRRUGHRQWZLNNHOLQJELMEXUJHPHHVWHUHQZHWKRXGHUVYDQGHJHPHHQWH 0RHUGLMNHHQRQWKHIILQJYDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHZRUGHQDDQJHYUDDJG
FXPXODWLHYDQDOOHJHOXLGEURQQHQ
'HFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJYRRUZHJHQUDLOYHUNHHUYDOWELQQHQGHEDQGEUHHGWHYDQGH JHOGHQGHQRUPHULQJ1DUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQG]DOGHDNRHVWLVFKHVLWXDWLHWHUSODDWVHYDQ GHDSSDUWHPHQWHQYHUEHWHUHQ
%,-/$*( )LJXUHQ
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUV
3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
ELMODJH
0m
80 m schaal = 1 : 2000
406800
406700
406600
406500
406400
101300 101400 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie wegverkeer De Westhoek - NIEUW versie februari 2010, westhoek] , Geomilieu V1.91
)LJXXU 6LWXDWLH
101500
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUV
3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
ELMODJH Bodemgebied Gebouw Scherm
406800
0m
80 m
schaal = 1 : 2000
406700
406600
406500
406400
101300 101400 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie wegverkeer De Westhoek - NIEUW versie februari 2010, westhoek] , Geomilieu V1.91
)LJXXU %RGHPJHELHGHQHQREMHFWHQ
101500
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUV
3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
ELMODJH Bodemgebied Gebouw Scherm Toetspunt
0m
schaal = 1 : 285
101400 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie wegverkeer De Westhoek - NIEUW versie februari 2010, westhoek] , Geomilieu V1.91
)LJXXU %HRRUGHOLQJVSXQWHQ
10 m
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUV
3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
ELMODJH Bodemgebied Gebouw Scherm Weg
406800
0m
80 m schaal = 1 : 2000
406700
406600
406500
406400
101300 101400 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie wegverkeer De Westhoek - NIEUW versie februari 2010, westhoek] , Geomilieu V1.91
)LJXXU :HJHQ
101500
'DNRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
$*(/DGYLVHXUV
3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
ELMODJH Baan Bodemgebied Gebouw
406900
0m
100 m schaal = 1 : 2500
406800
406700
406600
406500
406400
101300 101400 101500 Railverkeerslawaai - RMR-2009, [versie van railverkeer De Westhoek - NIEUW versie februari 2010, Westhoek] , Geomilieu V1.91
)LJXXU 6SRRUOLMQ=HYHQEHUJHQ/DJH=ZDOXZH
101600
%,-/$*( ,QYRHUJHJHYHQV
2PVFKU FDPSDJQHZHJ ZHJYHUKDUGLQJ ZHJYHUKDUGLQJ ZHJYHUKDUGLQJ B%RGHPJHELHG
%I
1,(8:YHUVLHIHEUXDUL:HVWKRHN YHUVLHYDQUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHNUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ%RGHPJHELHGHQYRRUUHNHQPHWKRGH5DLOYHUNHHUVODZDDL505
*HRPLOLHX9
1DDP B*
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
'H:HVWKRHN 'H:HVWKRHN ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG
ZRQLQJERXZEHVWDDQG VFKXXUEHVWDDQG ODDJERXZ ODDJERXZ ODDJERXZ
ODDJERXZ ODDJERXZ ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG
ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG
ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG ZRQLQJERXZEHVWDDQG EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG
EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG
*HRPLOLHX9
2PVFKU DSSDUWHPHQWHQ:HVWKRHN 'H:HVWKRHN 'H:HVWKRHN 'H:HVWKRHN 'H:HVWKRHN
+RRJWH
0DDLYHOG
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
+'HI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HIO
5HIO
1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN YHUVLHZHJYHUNHHU'H:HVWKRHN'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ*HERXZHQYRRUUHNHQPHWKRGH:HJYHUNHHUVODZDDL50:
1DDP
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
5HIO
5HIO
5HION
5HION
5HION
5HION
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
:LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN EHGULMIVSDQG
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN :LOKHOPLQDSDUN 3ULQV%HUQKDUGVWUDDW 3ULQV%HUQKDUGVWUDDW
*HRPLOLHX9
2PVFKU EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG EHGULMIVSDQG 6LOR 6LOR
+RRJWH
0DDLYHOG
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
+'HI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
5HIO
5HIO
1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN YHUVLHZHJYHUNHHU'H:HVWKRHN'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ*HERXZHQYRRUUHNHQPHWKRGH:HJYHUNHHUVODZDDL50:
1DDP
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
5HIO
5HIO
5HION
5HION
5HION
5HION
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
*HRPLOLHX9
2PVFKU QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
0DDLYHOG
5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
+'HI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI 5HODWLHI
+RRJWH$
+RRJWH%
+RRJWH&
+RRJWH'
1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN YHUVLHZHJYHUNHHU'H:HVWKRHN'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ7RHWVSXQWHQYRRUUHNHQPHWKRGH:HJYHUNHHUVODZDDL50:
1DDP
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
+RRJWH(
+RRJWH) -D -D -D
*HYHO -D -D -D -D -D
;
<
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
:LOKHOPLQDSDUN, :LOKHOPLQDSDUN %XUJ9UDQFNHQVWUDDW
*HRPLOLHX9
2PVFKU 'H/DQJHQZHJ1 3ULQV+HQGULNVWUDDW &DPSDJQHZHJ %ORNZHJ 3ULQV&ODXVVWUDDW
+EURQ
: : :
:HJGHN : : : : :
9/9
909
9=9
7RWDDODDQWDO
1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN YHUVLHZHJYHUNHHU'H:HVWKRHN'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ:HJHQYRRUUHNHQPHWKRGH:HJYHUNHHUVODZDDL50:
1DDP
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
,QW'
,QW$
,QW1
/9'
/9$
/91
09'
09$
091
=9'
=9$
=91
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
B$BB B$BB B$BB B$BB B$BB
B$BB B$BB B%BB B%BB B%BB
B%BB B%BB B%BB B%BB B%BB
B%BB B%BB B%BB B%BB
B$ B$ B$ B$ B$
B$ B$ B% B% B%
B% B% B% B% B%
B% B% B% B%
*HRPLOLHX9
2PVFKU B$BB B$BB B$BB B$BB B$BB
+EURQ
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
1,(8:YHUVLHIHEUXDUL:HVWKRHN YHUVLHYDQUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHNUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ%DQHQYRRUUHNHQPHWKRGH5DLOYHUNHHUVODZDDL505
1DDP B$ B$ B$ B$ B$
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
B$ B$ B$ B$ B$
B$ B$ B% B% B%
B% B% B% B% B%
B% B% B% B%
*HRPLOLHX9
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
1,(8:YHUVLHIHEUXDUL:HVWKRHN YHUVLHYDQUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHNUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ%DQHQYRRUUHNHQPHWKRGH5DLOYHUNHHUVODZDDL505
1DDP B$ B$ B$ B$ B$
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
B$ B$ B$ B$ B$
B$ B$ B% B% B%
B% B% B% B% B%
B% B% B% B%
*HRPLOLHX9
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
1,(8:YHUVLHIHEUXDUL:HVWKRHN YHUVLHYDQUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHNUDLOYHUNHHU'H:HVWKRHN KRRIGJURHS /LMVWYDQ%DQHQYRRUUHNHQPHWKRGH5DLOYHUNHHUVODZDDL505
1DDP B$ B$ B$ B$ B$
*URHS
0RGHO
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$DQWDO' &DW
$DQWDO$ &DW
$DQWDO1 &DW
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
%,-/$*(
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQJH]RQHHUGHZHJHQLQFODIWUHNDUWLNHOJ:JK
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ 'H/DQJHQZHJ -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ 3ULQV+HQGULNVWUDDW -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ &DPSDJQHZHJ -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ %ORNZHJ -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
%,-/$*(
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQZHJYHUNHHU&XPXODWLHDOOHZHJHQ
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ KRRIGJURHS 1HH
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDULZHVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ KRRIGJURHS -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
%,-/$*(
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQUDLOYHUNHHU
'$NRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ 5DSSRUW 0RGHO *URHS *URHSVUHGXFWLH
$*(/DGYLVHXUV ELMODJH
5HVXOWDWHQWDEHO 1,(8:YHUVLHIHEUXDUL:HVWKRHN /$HTWRWDDOUHVXOWDWHQYRRUWRHWVSXQWHQ KRRIGJURHS -D
1DDP 7RHWVSXQW B$ B% B& B$ B%
2PVFKULMYLQJ QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW
/GHQ
B& B$ B% B& B$
QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO
B% B& B$ B% B&
]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B%
QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO
B& B$ B% B&
QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
$OOHJHWRRQGHG%ZDDUGHQ]LMQ$JHZRJHQ *HRPLOLHX9
%,-/$*(
%HUHNHQLQJVUHVXOWDWHQFXPXODWLHZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL
+RRJWH
B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B&
QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
,GHQWLILFDWLH 2PVFKULMYLQJ
/FXP
'DJ
$YRQG
1DFKW
/&80
/9/&80
B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B&
/5/&80
QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B&
QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
,GHQWLILFDWLH 2PVFKULMYLQJ
1DFKW
/ UO
$YRQG
,GHQWLILFDWLH 2PVFKULMYLQJ
'DJ
+RRJWH
/ YO
'DNRHVWLVFKRQGHU]RHNZHJUDLOYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDL 3ODQJHELHG'H:HVWKRHNWH=HYHQEHUJHQ
+RRJWH
'DJ
$YRQG
1DFKW B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B& B$ B% B&
+RRJWH
QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGRRVWJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO ]XLGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGRRVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO QRRUGZHVWJHYHO
,GHQWLILFDWLH 2PVFKULMYLQJ
/ LO
'DJ
$YRQG
1DFKW
%LMODJH
$*(/DGYLVHXUV
BIJLAGE 4 Aanvullende berekeningen geluid, geluidluwe gevel
$*(/DGYLVHXUV
PHPREODG
UHNHQLQJJHKRXGHQPHWGRVLVHIIHFWUHODWLHVYDQYHUVFKLOOHQGHEURQVRRUWHQ]LHELMODJHYDQKHW 5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHU ,QGHYRRUOLJJHQGHPHPRZRUGWDDQJHWRRQGGDWGHUHDOLVDWLHYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOPRJHOLMNLV YRRUDOOHDSSDUWHPHQWHQZDDUYRRUHHQKRJHUZDDUGHZRUGWDDQJHYUDDJGGLHPHHUGDQG%KRJHUOLJW GDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHHLVDUW 'HLQYXOOLQJYDQDUWYROJWXLWGHLQGHOLQJYDQKHW DSSDUWHPHQW'DDUQDDVW]DOZRUGHQJHWRHWVWDDQDUW 0HWKRGH =RDOVUHHGVHHUGHUJHUDSSRUWHHUG]XOOHQGHDSSDUWHPHQWHQZRUGHQYRRU]LHQYDQHHQEXLWHQUXLPWH ]LMQGHHHQLQSDQGLJEDONRQ+HWEDONRQOLJWEXLWHQGHWKHUPLVFKHVFKLOYDQKHWFRPSOH[HLV %RXZEHVOXLWWHQDDQ]LHQYDQHHQEXLWHQUXLPWH 0HWEHKXOSYDQKHWUHNHQSURJUDPPD%2$JHOXLGZHULQJ*HYHOVYDQGLU$FWLYLW\VRIWZDUH%9 UHNHQPHWKRGH135 LVKHWJHOXLGQLYHDXRSKHWEDONRQEHUHNHQG %LMGH]HEHUHNHQLQJHQ]LMQGHYROJHQGHXLWJDQJVSXQWHQJHKDQWHHUG *HYHOEHODVWLQJ/9/&80 G%HQ/,/&80 G%$ YHUDQWZRRUGLQJ]LHELMODJHELMGH]H PHPR 'LWEHWUHIWGHKRRJVWHYDQGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJYDQGHEHWUHIIHQGH EURQVRRUWHQHQWUHHGRSWHUSODDWVHYDQGHHERXZODDJ *HPHWVHOGHERUVWZHULQJK PHWHU *OD]HQVFKHUPK PHWHU 2SHQLQJK PHWHU 1DJDOPWLMGRSEDONRQ7 V $OVJHYROJYDQKHWJOD]HQVFKHUPEOLMIWRRNYULMHWRHWUHGLQJYDQOLFKWPRJHOLMNDOVJHYROJYDQGH RSHQLQJEOLMIWGHYULMHWRHWUHGLQJYDQYHUVHOXFKWPRJHOLMNHLV%RXZEHVOXLWWHQDDQ]LHQYDQHHQ EXLWHQUXLPWH (HQQDJDOPWLMGYDQVHFRQGHLVKDDOEDDULQGLHQKHWSODIRQGDEVRUEHUHQGZRUGW XLWJHYRHUG]LHEHUHNHQLQJELMODJH 5HNHQUHVXOWDWHQ ,QELMODJHELMGH]HPHPR]LMQGHEHUHNHQLQJHQRSJHQRPHQ8LWGH]HEHUHNHQLQJHQEOLMNWGDWKHW JHOXLGQLYHDXRSKHWEDONRQYRRUGHEURQVRRUWHQZHJYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDLG%UHVSHFWLHYHOLMN G%$ EHGUDDJW+LHUPHHZRUGWYROGDDQDDQGHDUWYDQKHWKRJHUHZDDUGHEHOHLGYDQGH JHPHHQWH0RHUGLMN &RQFOXVLH 8LWGHDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQEOLMNWGDWDOOHDSSDUWHPHQWHQZDDURSDUWYDQKHWEHOHLGKRJHUH ZDDUGHYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNYDQWRHSDVVLQJLVNXQQHQEHVFKLNNHQRYHUHHQJHOXLGOXZHJHYHO LQGLHQKHWEDONRQZRUGWYRRU]LHQYDQHHQJHPHWVHOGHERUVWZHULQJK P HQHHQJOD]HQZDQG K P 9RRUGHLQGHOLQJYDQGHDSSDUWHPHQWHQDDQGHQRRUG]LMGHJHOGWDOVHLVGDWWHQPLQVWH VODDSNDPHUJHVLWXHHUGPRHW]LMQDDQGH]LMGHYDQGHJHOXLGOXZHJHYHODUW 8LWGHDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQEOLMNWWHYHQVGDWKHWJHOXLGQLYHDXRSGHEDONRQVEXLWHQUXLPWH YRRU GHEURQVRRUWHQZHJYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDLPD[LPDDOG%UHVSHFWLHYHOLMNG%$ EHGUDDJW +LHUPHHZRUGWYROGDDQDDQDUWXLWKHWKRJHUHZDDUGHEHOHLGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMN
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJ
PHPREODG
$*(/DGYLVHXUV 0HPRDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQJHOXLGJHOXLGOXZHJHYHO
ELMODJH
*HFXPXOHHUGHJHYHOEHODVWLQJXLWJDDQGHYDQGHZDDUGHQXLWKHW+RJHUHZDDUGHEHVOXLW ,'
2PVFKULMYLQJ
+
ZHJYHUNHHU /YO
UDLOYHUNHHU / YO
/UO
LQGXVWULHODZDDL / UO
/LO
FXPXODWLH / LO
/FXP
H[FODIWUHN
/YOFXP
/LOFXP
LQFODIWUHN
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
9RRUGHRPUHNHQLQJYDQ/FXPQDDU/YOFXPLVRYHUHHQNRPVWLJGHYDQWRHSDVVLQJ]LMQGHUHNHQPHWKRGHGHDIWUHNDUWJ:JKLQUHNHQLQJJHEUDFKW 'H]HDIWUHNEHGUDDJWG%YRRUGH/DQJHZHJHQG%YRRUGHRYHULJHZHJHQ 'HYRRUGH]HRPUHNHQLQJJHKDQWHHUGHDIWUHNLVJHEDVHHUGRSGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVULQJZHJYHUNHHULQFOHQH[FODIWUHN]LHUDS' H[FODIWU
LQFODIWU
B$
QRRUGJHYHO
DIWU
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJQDJDOPWLMGEDONRQ
PHPREODG
$*(/DGYLVHXUV 0HPRDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQJHOXLGJHOXLGOXZHJHYHO OHQJWH EUHHGWH KRRJWH 9ROXPH
P P P
YORHU SODIRQG ZDQG ZDQG ZDQG ZDQGVWHHQ ZDQGJODV ZDQGRSHQ
RSS
7
V
D
DEV
ELMODJH
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJJHOXLGQLYHDXEDONRQ
PHPREODG
BOA Geluidwering Gevels
(c) dirActivity-software BV 2012 pg: 1
AGEL adviseurs
project Projectdatum Opdrachtgever Uitgevoerd door
20070434-00, Plangebied Westhoek te Zevenbergen 27-04-2011 Gemeente Moerdijk
gebouw Rekenmethode
industrielawaai NPR 5272
Spectrum
buitengeluid
totaal Ci
125
250
500
1000
2000
-14.0
-10.0
-6.0
-5.0
-7.0
125
250
500
1000
2000
Uitgevoerd door verblijfsgebied Geluidbelasting Opgegeven als Su,tot GA;k GA;k, vereist
Appartement noordzijde 61.2
dB
0 99.9
m2
totaal
Letmaal (Opp. uitw. gevelconstructie verblijfsgebied)
dB dB
balkonruimte ( tussenruimte ) Su,ruimte 10.4 m2 V 27.5 m3 Reductie 11.2 dB Lp 50.0 dB noordgevel Su,gevel
10.4
Cfs figuur ( NPR5272 ) absorptie plafond hoogte gesloten ballustrade diepte balkon/galerij
Red,gevel Lp,gevel Gvldeel
handinvoer --- m -- m 11.2 50.0
Afm.
m2
H D
---
T60
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
Red
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
Lp
36.6
40.5
44.4
45.4
43.4
Cl
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Cfs
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
36.6
40.5
44.4
45.4
43.4
125
250
500
1000
2000
41.0
44.0
49.0
54.0
58.0
23.0
27.0
30.0
32.0
28.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
m m
dB
Red
dB
Lp,g
Cat.nr.
borstwering 4.00 m2 mw49a glazen sche 6.00 m2 ge29c opening 0.1 000.00 cm2 s11
Msoort
Materiaal
Lp;p
wand
Steenachtige wand 400 kg/m2 8 mm opening ( cm2 )
11.1 32.8 49.9
glas opening
Cvlg
----
11.2 50.0 totaal
RA RA RA
49.2 29.3 0.4
BOA Geluidwering Gevels
(c) dirActivity-software BV 2012 pg: 1
AGEL adviseurs
project Projectdatum Opdrachtgever Uitgevoerd door
20070434-00, Plangebied Westhoek te Zevenbergen 27-04-2011 Gemeente Moerdijk
gebouw Rekenmethode
Wegverkeerslawaai NPR 5272
Spectrum
wegverkeer
totaal Ci
125
250
500
1000
2000
-14.0
-10.0
-6.0
-5.0
-7.0
125
250
500
1000
2000
Uitgevoerd door verblijfsgebied Geluidbelasting Opgegeven als Su,tot GA;k GA;k, vereist
Appartement noordzijde 59.7
dB
0 99.9
m2
totaal
Lden (Opp. uitw. gevelconstructie verblijfsgebied)
dB dB
balkonruimte ( tussenruimte ) Su,ruimte 10.4 m2 V 27.5 m3 Reductie 11.2 dB Lp 48.5 dB noordgevel Su,gevel
10.4
Cfs figuur ( NPR5272 ) absorptie plafond hoogte gesloten ballustrade diepte balkon/galerij
Red,gevel Lp,gevel Gvldeel
handinvoer --- m -- m 11.2 48.5
Afm.
m2
H D
---
T60
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
Red
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
Lp
35.2
39.0
42.9
43.9
41.9
Cl
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Cfs
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
35.2
39.0
42.9
43.9
41.9
125
250
500
1000
2000
41.0
44.0
49.0
54.0
58.0
23.0
26.0
30.0
32.0
28.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
m m
dB
Red
dB
Lp,g
Cat.nr.
borstwering 4.00 m2 mw49a glazen sche 6.00 m2 ge29 spleetopenin000.00 cm2 s11
Msoort
Materiaal
Lp;p
wand
Steenachtige wand 400 kg/m2 8 mm opening ( cm2 )
9.6 31.4 48.4
glas opening
Cvlg
----
11.2 48.5 totaal
RA RA RA
49.2 29.1 0.4
BIJLAGE 5 Verkennend Bodemonderzoek
BIJLAGE 6 Quickscan Flora- en faunawet
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
,1+28'
EO]
,1/(,',1*
$DQOHLGLQJHQGRHOVWHOOLQJ
/HHVZLM]HU
6,78$7,((13/$19250,1*
*HELHGVEHVFKULMYLQJ
5XLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJ
1$7885%(/(,'(1:(7*(9,1*
,QOHLGLQJ
*HELHGVEHVFKHUPLQJ
6RRUWHQEHVFKHUPLQJ
48,&.6&$1
2QGHU]RHNVPHWKRGLHN
6FDQJHELHGVEHVFKHUPLQJ
1DWXXUEHVFKHUPLQJZHW
3URYLQFLDOH (FRORJLVFKH+RRIGVWUXFWXXU3(+6
6FDQVRRUWHQEHVFKHUPLQJ
MDQXDUL EODG
,QOHLGLQJ
)ORUD
=RRJGLHUHQLQFOXVLHIYOHHUPXL]HQ
%URHG YRJHOV
5HSWLHOHQ
$PILELHsQ
9LVVHQ
,QVHFWHQRQJHZHUYHOGH
&21&/86,($$1%(9(/,1*(1
*HELHGVEHVFKHUPLQJ
6RRUWHQEHVFKHUPLQJ
*(5$$'3/((*'(%5211(1
%,-/$*(1
)RWR¶VYHOGLQYHQWDULVDWLHSODQJHELHG )ORUDHQIDXQDZHW 7RHOLFKWLQJVFKHPDYULMVWHOOLQJJHGUDJVFRGHRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ *HJHYHQV1DWXXUORNHW
$*(/DGYLVHXUVEY
1LHWVXLWGH]HXLWJDYHPDJZRUGHQYHUYHHOYRXGLJGHQRIRSHQEDDUJHPDDNWZRUGHQGRRUPLGGHOYDQGUXNIRWRNRSLHRIRSZHONHDQGHUHZLM]HGDQ RRN ]RQGHU YRRUJDDQGH WRHVWHPPLQJ YDQ $*(/ DGYLVHXUV QRFK PDJ KHW ]RQGHU HHQ GHUJHOLMNH WRHVWHPPLQJ ZRUGHQ JHEUXLNW YRRU HQLJ DQGHU ZHUNGDQZDDUYRRUKHWLVYHUYDDUGLJG
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
,1/(,',1* $DQOHLGLQJHQGRHOVWHOOLQJ %UDEDQWVHZDDUGLVYRRUQHPHQVRPWHUSODDWVHYDQKHWSODQJHELHGµ'H:HVWKRHN¶DDQKHW :LOKHOPLQDSDUNHRWH=HYHQEHUJHQDSSDUWHPHQWHQWHUHDOLVHUHQ+HWSODQJHELHGLVYRRU DDQYDQJYDQGHSODQRQWZLNNHOLQJGHHOVEHERXZG2PGHYRRUJHVWDQHRQWZLNNHOLQJPRJHOLMNWH PDNHQGLHQWHHQQLHXZEHVWHPPLQJVSODQRSJHVWHOGWHZRUGHQ 7HQEHKRHYHYDQGLWQLHXZHEHVWHPPLQJVSODQGLHQWHUHHQTXLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHWJHYLQJ XLWJHYRHUGWHZRUGHQ'H]HTXLFNVFDQKHHIW$*(/DGYLVHXUVXLWJHYRHUGLQRSGUDFKWYDQ %UDEDQWVH:DDUG 'RHOYDQGH]HTXLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHWJHYLQJLVKHWLQ]LFKWHOLMNPDNHQRIEHVFKHUPGH QDWXXUZDDUGHQLQKHWSODQJHELHGDDQZH]LJ]LMQHQZHONHEHWHNHQLVGLHKHEEHQYRRUGHYHUGHUH XLWYRHULQJ7HYHQVZRUGWLQ]LFKWHOLMNJHPDDNWRIHUGRRUGHJHSODQGHRQWZLNNHOLQJQHJDWLHYH HIIHFWHQWHYHUZDFKWHQ]LMQRSEHVFKHUPGHJHELHGHQ /HHVZLM]HU ,QKRRIGVWXN]DOLQJHJDDQZRUGHQRSGHOLJJLQJYDQGHRQGHU]RHNVORFDWLHHQKHWJHEUXLNYDQ KHWSODQJHELHG+RRIGVWXNJHHIWHHQRPVFKULMYLQJYDQKHWKXLGLJHQDWXXUEHOHLGZHWJHYLQJHQ LQKRRIGVWXNZRUGWGHRQGHU]RHNVPHWKRGLHNRPVFKUHYHQHQZRUGHQGHUHVXOWDWHQ ZHHUJHJHYHQYDQGHXLWJHYRHUGHTXLFNVFDQ'HFRQFOXVLHHQDDQEHYHOLQJHQYDQGHTXLFNVFDQ YLQGHQSODDWVLQKRRIGVWXN+RRIGVWXNVOXLWGHUDSSRUWDJHDIPHWGHJHUDDGSOHHJGH EURQQHQ
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
6,78$7,((13/$19250,1* *HELHGVEHVFKULMYLQJ +HWSODQJHELHGLVJHOHJHQWHQRRVWHQYDQGHVWDGVNHUQYDQ=HYHQEHUJHQHQKHHIWHHQ RSSHUYODNWHYDQFDPϸ.DGDVWUDDOLVKHWYROJHQGHEHNHQGNDGDVWUDOHJHPHHQWH =HYHQEHUJHQVHFWLH,SHUFHHOQXPPHUV JHGHHOWHOLMN 2SGHORFDWLHLVYRRU DDQYDQJYDQGHSODQRQWZLNNHOLQJHHQZRRQKXLVOHHJVWDDQG PHWJDUDJHEHUJLQJDDQZH]LJ +HWRYHULJGHHOYDQGHRQGHU]RHNORFDWLHEHVWDDWXLWWXLQHQJHPHHQWHOLMNSODQWVRHQ )LJXXU/XFKWIRWRSODQJHELHGPHWSODQORFDWLHURRGRPOLMQWEURQZZZPDSVJRRJOHQO
1
MDQXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
5XLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJ 'HLQLWLDWLHIQHPHULVYRRUQHPHQVRPWHUSODDWVHYDQKHWSODQJHELHGµ'H:HVWKRHN¶DDQKHW :LOKHOPLQDSDUNHRWH=HYHQEHUJHQDSSDUWHPHQWHQWHUHDOLVHUHQ7HQEHKRHYHYDQGH YRRUJHQRPHQRQWZLNNHOLQJZRUGWKHWZRRQKXLVOHHJVWDDQG PHWJDUDJHEHUJLQJJHVORRSW+HW RYHULJGHHOYDQGHRQGHU]RHNORFDWLHEHVWDDQGHXLWWXLQHQJHPHHQWHOLMNSODQWVRHQGDWZRUGW JURWHQGHHOVJHURRLG,QILJXXULVKHWVFKHWVRQWZHUSYDQKHWVWHGHQERXZNXQGLJRQWZHUS ZHHUJHJHYHQZDDUELMKHWSODQJHELHGURRGLVRPOLMQG )LJXXU6FKHWVVWHGHQERXZNXQGLJRQWZHUSEURQ4XDGUDQWDUFKLWHFWHQ
1
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
1$7885%(/(,'(1:(7*(9,1* ,QOHLGLQJ %HVFKHUPLQJLQKHWNDGHUYDQGHQDWXXUZHWHQUHJHOJHYLQJLVRSWHGHOHQLQJHELHGVHQ VRRUWHQEHVFKHUPLQJ%LMJHELHGVEHVFKHUPLQJKHHIWPHQWHPDNHQPHWGH 1DWXXUEHVFKHUPLQJVZHWHQ(FRORJLVFKH+RRIGVWUXFWXXU'H6RRUWHQEHVFKHUPLQJNRPW YRRUWXLWGH)ORUDHQIDXQDZHW *HELHGVEHVFKHUPLQJ 'H1DWXXUEHVFKHUPLQJVZHWUHJHOWGHEHVFKHUPLQJYDQQDWXXUJHELHGHQ,QGH 1DWXXUEHVFKHUPLQJVZHW1%ZHW ]LMQGH(XURSHVH9RJHOHQ+DELWDWULFKWOLMQ9+5 JHwPSOHPHQWHHUG'HJHELHGHQGLHKLHURQGHUYDOOHQYRUPHQVDPHQKHW1DWXUDQHWZHUN 2QGHU1DWXUDZRUGHQGHJHELHGHQYHUVWDDQGLHRSJURQGYDQGH9RJHOHQRI +DELWDWULFKWOLMQ]LMQDDQJHZH]HQ'HJHELHGHQ]LMQYDQJURWHEHWHNHQLVYRRUGHEHVFKHUPLQJYDQ GH(XURSHVHELRGLYHUVLWHLWHQGLHQHQJH]DPHQOLMNPHWDOOHDQGHUHDDQJHZH]HQJHELHGHQLQ (XURSDHHQHFRORJLVFKQHWZHUNWHYRUPHQ 'HRYHUKHLGVWUHHIWQDDUHHQVDPHQKDQJHQGQHWZHUNYDQKRRJZDDUGLJHQDWXXUJHELHGHQHQ RQWZLNNHOWRPGH]HUHGHQGH(FRORJLVFKH+RRIGVWUXFWXXU(+6 'HEHJUHQ]LQJYDQGH(+6LQ %UDEDQWLVYDVWJHOHJGLQQDWXXUJHELHGSODQQHQHQEHKHHUJHELHGVSODQ'H]HSODQQHQ]LMQLQ YDVWJHVWHOG=HEHVFKULMYHQYRRUGHSHUFHOHQGLHWRWGH(+6EHKRUHQGHJHZHQVWH QDWXXUGRHOHQHQGHPRJHOLMNKHGHQYRRUDDQNRRSRISDUWLFXOLHUQDWXXUEHKHHU2RNJHYHQGH SODQQHQLQ]LFKWLQGHEHKHHUVHQODQGVFKDSVSDNNHWWHQHQLQULFKWLQJVSDNNHWWHQYDQGH SURYLQFLDOHVXEVLGLHUHJHOLQJHQQDWXXUEHKHHU361 HQDJUDULVFKQDWXXUEHKHHU36$1 GLHRSGH EHWUHIIHQGHSHUFHOHQPRJHOLMN]LMQ 6RRUWHQEHVFKHUPLQJ 'HEHVFKHUPLQJYDQGLHUHQSODQWHQVRRUWHQLVVLQGVDSULOLQGH)ORUDHQIDXQDZHW JHUHJHOG+HWGRHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWLVKHWLQVWDQGKRXGHQHQEHVFKHUPHQYDQLQKHW ZLOGYRRUNRPHQGHSODQWHQHQGLHUVRRUWHQ'H)ORUDHQIDXQDZHWNHQW]RZHO YHUERGVEHSDOLQJHQDOVHHQ]RUJSOLFKW'HYHUERGVEHSDOLQJHQ]LMQJHEDVHHUGRSKHWµQHH¶WHQ]LM SULQFLSH 'DWEHWHNHQWGDWDOOHVFKDGHOLMNHKDQGHOLQJHQWHQDDQ]LHQYDQEHVFKHUPGHSODQWHQ HQGLHUVRRUWHQLQSULQFLSHYHUERGHQ]LMQ9RRUYHUVFKLOOHQGHFDWHJRULHsQVRRUWHQHQ YHUVFKLOOHQGHDFWLYLWHLWHQ]LMQYULMVWHOOLQJHQRIRQWKHIILQJHQYDQGH]HYHUERGVEHSDOLQJHQ PRJHOLMN+LHUYRRUJHOGHQYHUVFKLOOHQGHYRRUZDDUGHQ1DDVWGHYHUERGVEHSDOLQJHQYDQGH )ORUDHQIDXQDZHWJHOGWGH]RUJSOLFKWWHQDDQ]LHQYDQDOOHLQKHWZLOGOHYHQGHGLHUHQHQ SODQWHQHQKXQOHHIRPJHYLQJ'H]RUJSOLFKWJHOGWDOWLMGYRRULHGHUHHQHQLQDOOHJHYDOOHQ9RRU HHQQDGHUHWRHOLFKWLQJRSGH)ORUDHQIDXQDZHWZRUGWYHUZH]HQQDDUELMODJH
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
48,&.6&$1 2QGHU]RHNVPHWKRGLHN +HWRQGHU]RHNHQQDDUGHEHVFKHUPVWDWXVYDQKHWSODQJHELHGHQEHVFKHUPGHQDWXXUJHELHGHQLQ GHRPJHYLQJZRUGWXLWJHYRHUGGRRUWHWRHWVHQDDQGULHEHVFKHUPNDGHUV9+51%ZHWHQ 3URYLQFLDOHUHJHOJHYLQJ2QGHU]RFKWZRUGWRI KHWSODQJHELHGGHHOXLWPDDNWYDQHHQEHVFKHUPGJHELHG GRRUGHJHSODQGHLQJUHHSHHQQHJDWLHYHLQYORHGWHYHUZDFKWHQLVRSGHDDQZH]LJH EHVFKHUPGHJHELHGHQLQGHRPJHYLQJ 'HPRJHOLMNHDDQZH]LJKHLGYDQEHVFKHUPGHGLHUHQRISODQWHQZRUGWDDQGHKDQGYDQGH YROJHQGHJHJHYHQVEHSDDOG *HJHYHQVYDQKHWQDWXXUORNHW :DDUQHPLQJQO /DQGHOLMNHYHUVSUHLGLQJVDWODVVHQ (HQRULsQWHUHQGYHOGEH]RHN +HW1DWXXUORNHWLVHHQRQDIKDQNHOLMNHLQIRUPDWLHPDNHODDUGLHJHJHYHQVRYHUEHVFKHUPGH VRRUWHQWRHJDQNHOLMNPDDNW'H]HJHJHYHQV]LMQDINRPVWLJXLWGHGDWDEDQNHQYDQWDOOR]H RUJDQLVDWLHVYHUHQLJGLQGH1DWLRQDOH'DWDEDQN)ORUDHQ)DXQD1')) $OOHJHJHYHQVLQGH 1'))]LMQGRRUGH*HJHYHQVDXWRULWHLW1DWXXUJHYDOLGHHUG 'HZHEVLWHZZZZDDUQHPLQJQOZRUGWGDDUQDDVWHYHQHHQVJHUDDGSOHHJG2SGH]HZHEVLWH ZRUGHQQDWXXUZDDUQHPLQJHQYDQDPDWHXUVJHRUGHQG6RRUWZDDUQHPLQJHQYLDGH]HEURQ]LMQ GHUKDOYHUHGHOLMNEHWURXZEDDUPDDUNXQQHQPRHLOLMNJHYHULILHHUGZRUGHQ+HWJHHIWHFKWHUZHO HHQEHHOGYDQPRJHOLMNHVRRUWHQLQGHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHG 9HUGHULVJHEUXLNJHPDDNWYDQEHVWDDQGHDWODVJHJHYHQVXLWGH$WODVYDQGH1HGHUODQGVH %URHGYRJHOV62921 HQYHUVSUHLGLQJVJHJHYHQVYDQ5$921'HDPILELHsQHQUHSWLHOHQ YDQ1HGHUODQG 'H]HEURQQHQYHUPHOGHQVRRUWJHJHYHQVXXUKRNNHQELMNLORPHWHU HQEHWUHIIHQGDQRRNJOREDOHJHJHYHQV+RRIGVWXNYHUPHOGGHJHUDDGSOHHJGHEURQQHQ 'RHOYDQKHWRULsQWHUHQGHEH]RHNLVRPHHQLQGUXNWHNULMJHQYDQGHELRWRSHQWHUSODDWVHHQGH JHVFKLNWKHLGYRRUYHUVFKLOOHQGHVRRUWHQJURHSHQWHEHRRUGHOHQ+HWRULsQWHUHQGYHOGEH]RHNLV XLWJHYRHUGRSGGMDQXDUL+HWRULsQWHUHQGHYHOGEH]RHNKHHIWQDGUXNNHOLMNQLHWGH VWDWXVYDQHHQYROOHGLJHYHOGLQYHQWDULVDWLH=RZHOKHWWLMGVWLSEXLWHQKHWDFWLHYHVHL]RHQYDQ YHUVFKLOOHQGHVRRUWJURHSHQ DOVKHWHHQPDOLJHNDUDNWHULVKLHUYRRUQLHWWRHUHLNHQG+HW HHQPDOLJHRULsQWHUHQGHYHOGEH]RHNJHHIWVOHFKWVHHQJOREDDOEHHOGYDQDDQZH]LJHVRRUWHQHQ KDELWDWRSEDVLVYDQHHQPRPHQWRSQDPH=LHYRRUHHQLPSUHVVLHYDQKHWRULsQWHUHQG YHOGEH]RHNGHIRWR¶VLQELMODJH
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
6FDQJHELHGVEHVFKHUPLQJ
1DWXXUEHVFKHUPLQJZHW
3URYLQFLDOH (FRORJLVFKH+RRIGVWUXFWXXU3(+6
+HWSODQJHELHGOLJWQLHWLQRILQGHQDELMKHLGYDQHHQJHELHGGDWLVDDQJHZH]HQLQKHWNDGHUYDQ GHQDWXXUEHVFKHUPLQJVZHW+HWGLFKWVWELM]LMQGHJHELHGOLJWRSJURWHDIVWDQGQDPHOLMN NLORPHWHUWHQQRRUGHQYDQKHWSODQJHELHGHQEHWUHIWGH1DWXUDJHELHGµ+ROODQGV'LHS¶'LW 1DWXUDJHELHGKHHIWGHVWDWXV+DELWDWULFKWOLMQ9RJHOULFKWOLMQJHELHG'HYRRUJHQRPHQ RQWZLNNHOLQJKHHIWJHOHWRSGHWXVVHQOLJJHQGHDIVWDQGJHHQLQYORHGRSGLWJHELHG +HWSODQJHELHGOLJWQLHWLQHHQJHELHGGDWEHKRRUWWRW3(+6,QGHYHUGHUHRPJHYLQJ]LMQHUZHO GLYHUVHJHELHGHQDDQJHZH]HQGLHGHHOXLWPDNHQYDQGHSURYLQFLDOH (FRORJLVFKH +RRIGVWUXFWXXU/LJJLQJYDQGHJHELHGHQ]LMQLQGHRQGHUVWDDQGHILJXXU ZHHUJHJHYHQ )LJXXU.DDUW3(+6SODQYRUPLQJURRGRPFLUNHOWEURQ3URYLQFLH1RRUG%UDEDQW
1
(FRORJLVFKH+RRIGVWUXFWXXU(+6 XLWGH9HURUGHQLQJ5XLPWH 9HUZLMGHUHQNOHLQHJHwVROHHUGHERVMHVRSQDPHLQGH(+6LVQLHWJHZHQVW
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
6FDQVRRUWHQEHVFKHUPLQJ
,QOHLGLQJ
)ORUD
=RRJGLHUHQLQFOXVLHIYOHHUPXL]HQ
,QGH]HSDUDJUDDIZRUGHQGHEHVFKHUPGHVRRUWHQGLHRSWDEHOHQYDQGH)ORUDHQ IDXQDZHWVWDDQHQGLHPRJHOLMNLQKHWSODQJHELHGYRRUNXQQHQNRPHQEHVSURNHQ9RRUGH EHVFKHUPGHVRRUWHQYDQWDEHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWJHOGWHHQYULMVWHOOLQJELMUXLPWHOLMNH RQWZLNNHOLQJHQDOVGH]H,QGLHQWLMGHQVGHZHUN]DDPKHGHQGH]HVRRUWHQZRUGHQDDQJHWURIIHQ JHOGWHFKWHUZHOGH]RUJSOLFKW'H]RUJSOLFKWKDQGHOWYDQXLWKHWSULQFLSHGDWYRRUGHZHWDOOH GLHUHQYDQRQYHUYDQJEDUHZDDUGH]LMQHQGDWPHQVHQGDDU]RUJYXOGLJPHHPRHWHQRPVSULQJHQ ]LHRRNELMODJH 2SEDVLVYDQGHYHUVSUHLGLQJVJHJHYHQVXLWGHJHUDDGSOHHJGHOLWHUDWXXUHQ KHWRULsQWHUHQGYHOGEH]RHN]LMQKLHURQGHUGH]RJHQDDPGHWDEHOHQVRRUWHQZHHUJHJHYHQ GLHLQRILQGHQDELMHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHGPRJHOLMNNXQQHQYRRUNRPHQ,QELMODJH ]LMQGHJHJHYHQVYDQKHWQDWXXUORNHWZHHUJHJHYHQ ,QGHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHGNRPWYROJHQVKHW1DWXXUORNHWPRPHQWHHOWZHH YDDW SODQWHQYRRUGLHEHKRRUGWRWGHWDEHOOHQYDQGH)ORUDHQIDXQDZHW(pQYDQGH]H YDDW SODQWLVRSJHQRPHQLQGHURGHOLMVWHQGHDQGHUHLQWDEHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHW %LQQHQGHZDDUQHPLQJHQYDQZDDUQHPLQJQO]LMQJHHQJHJHYHQVYDQYDDW SODQWHQEHNHQG %LMGHSURYLQFLH1RRUG%UDEDQW]LMQPHWEHWUHNNLQJWRWGHDDQZH]LJKHLGYDQIORUDLQKHW SODQJHELHGRILQGHQDELMHRPJHYLQJGDDUYDQJHHQJHJHYHQVDDQZH]LJ %LQQHQKHWSODQJHELHGLVRSEDVLVYDQKHWRULsQWHUHQGYHOGEH]RHNYDVWJHVWHOGGDWHUJHHQ SRWHQWLsOHQDWXXUOLMNHJURHLSODDWVHQYRRUSODQWHQDDQZH]LJ]LMQ+HWSODQJHELHGEHVWDDWXLWHHQ WXLQURQGRPKHWZRRQKXLVHQHHQJHPHHQWHOLMNHJHFXOWLYHHUGH JURHQYRRU]LHQLQJODQJVGH ZHJNDQWEHLGHLQGHYRUPYDQLQWHQVLHIJHPDDLGJUDVHQEHKHHUGHJURHQERUGHUV'RRUKHW JHEUXLNHQJHKDQGKDDIGHRQGHUKRXGYDQKHWSODQJHELHGNXQQHQ]HOG]DPHVRRUWHQ]LFKKLHU QLHWKDQGKDYHQ6WULNWEHVFKHUPGHYDDW SODQWHQZRUGHQGDQRRNQLHWELQQHQKHWSODQJHELHG YHUZDFKW$DQJHSODQWHRIJH]DDLGHH[HPSODUHQYDQEHVFKHUPGHVRRUWHQLQELMYRRUEHHOG ERUGHV ]LMQQLHWEHVFKHUPGLQGH)ORUDHQIDXQDZHWRPGDWKHWJHHQQDWXXUOLMNHJURHLSODDWVHQ EHWUHIW2QWKHIILQJRSGH2PJHYLQJVYHUJXQQLQJ)ORUDHQIDXQDZHWLVGHUKDOYHQLHWEHQRGLJG (U]LMQWLMGHQVKHWRULsQWHUHQGHYHOGEH]RHNJHHQ]RRJGLHUHQDDQJHWURIIHQ9HUZDFKWZRUGWGDW HQNHOHDOJHPHQHYRRUNRPHQGHEHVFKHUPGH]RRJGLHUVRRUWHQWDEHO ]RDOVGHPRONRQLMQHJHO HQHHQDDQWDODOJHPHQHPXLVVRRUWHQYRRUNXQQHQNRPHQELQQHQGHRQGHU]RHNVORFDWLH 9ROJHQVKHW1DWXXUORNHWLVKHWSODQJHELHGHQGHRPJHYLQJKLHUYDQVOHFKWRQGHU]RFKWRSKHW YRRUNRPHQYDQ]RRJGLHUHQ8LWGHJHJHYHQVZHONHDDQZH]LJ]LMQEOLMNWGDWHUELQQHQKHW NLORPHWHUYDNppQVRRUWYRRUNRPWZHONHWRWWDEHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWEHKRRUW 6WULNWEHVFKHUPGHVRRUWHQGLHPRJHOLMNJHEUXLNNXQQHQPDNHQYDQGHRQGHU]RHNVORFDWLH]LMQ YOHHUPXL]HQ8LWJHJHYHQVDINRPVWLJYDQQDWXXUORNHWEOLMNWGDWELQQHQKHWSODQJHELHGHQGH GLUHFWHRPJHYLQJGDDUYDQVOHFKWRQGHU]RFKWLVRSKHWYRRUNRPHQYDQ]RRJGLHUHQ YOHHUPXL]HQ $OOHYOHHUPXLVVRRUWHQVWDDQRSGHURGHOLMVWYDQGH)ORUDIDXQDZHW+HWLVGXV XLWJHVORWHQGDWGHDDQJHWURIIHQVRRUWKLHUHHQYOHHUPXLVVRRUWEHWUHIW'RRUGDWKHWJHELHGVOHFKW LVRQGHU]RFKWRSKHWYRRUNRPHQYDQ]RRJGLHUHQJHHIWHHQHHQPDOLJHOHYHULQJYDQXLW 1DWXXUORNHWKLHUJHHQJRHGEHHOGRSKHWYRRUNRPHQYDQYOHHUPXL]HQ
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
8LWGHJHJHYHQVYDQGHSURYLQFLH1RRUG%UDEDQWµ%HVFKHUPLQJVSODQYRRUYOHHUPXL]HQLQ 1RRUG%UDEDQW¶ LVQDJHJDDQRIHULQKHWYHUOHGHQYOHHUPXL]HQ]LMQZDDUJHQRPHQLQGH RPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHG ,Q1RRUG%UDEDQWZRUGHQHUPHWQDPHRSGHKRJHUH]DQGJURQGHQLQKHWPLGGHQHQ]XLGHQYDQ GHSURYLQFLHYHHOYOHHUPXL]HQZDDUJHQRPHQ,QGHODDJJHOHJHQJUDVODQGHQHQXLWHUZDDUGHQ NRPHQEHGXLGHQGPLQGHUYOHHUPXL]HQYRRU'RRUKHWYHHODORQWEUHNHQYDQRXGHKROOHERPHQ ZRUGHQKLHUZHLQLJNUDDPNRORQLHVYDQERRPEHZRQHQGHVRRUWHQDDQJHWURIIHQ ,Q1RRUG%UDEDQWNRPHQLQWRWDDOYOHHUPXL]HQVRRUWHQYRRUZDDUYDQHUYLHUDOJHPHHQ]LMQ WZHHYULMDOJHPHHQGULH]HOG]DDPHQYLHU]HHU]HOG]DDP7HUKRRJWHYDQGHSODQRQWZLNNHOLQJ NXQQHQRSEDVLVYDQYHUVSUHLGLQJVJHJHYHQVGHYROJHQGHVRRUWHQPRJHOLMNYRRUNRPHQ • 0HHUYOHHUPXLV±0\RWLVGD\V\FQHPH • :DWHUYOHHUPXLV±0\RWLVGDXEHQWRQLL • *HZRQHGZHUJYOHHUPXLV±3LSLVWUHOOXVSLSLVWUHOOHV • 5XLJHGZHUJYOHHUPXLV±3LSLVWUHOOXVQDWKXVLL • /DDWYOLHJHU±(SWHVLFXVVHULWLQXV • 5RVVHYOHHUPXLV±1\FWDOXVQRFWXOD 9OHHUPXL]HQ]LMQDDQGHKDQGYDQKXQYRRUNHXUYRRUYHUEOLMISODDWVRQGHUWHYHUGHOHQLQWZHH JURHSHQJHERXZHQERRPEHZRQHQGHVRRUWHQ2RN]LMQHUVRRUWHQGLHEHLGHQJHEUXLNHQDOV YHUEOLMISODDWV'DDUQDDVWPDNHQYHUVFKLOOHQGHYOHHUPXL]HQRQGHUVFKHLGWXVVHQ]RPHUHQ ZLQWHUYHUEOLMYHQ 7LMGHQVKHWYHOGEH]RHN]LMQPRJHOLMNHUXVWHQYHUEOLMISODDWVHQYDQYOHHUPXL]HQRQGHU]RFKW 9RRUHHQJHVFKLNWHUXVWYHUEOLMISODDWVGLHQWKHWNOLPDDWVWDELHOWH]LMQ]RQGHUWHYHHO OXFKWFLUFXODWLH]RGDWGHZDUPWHHQYRFKWQLHWQDDUEXLWHQVWURRPW,QKHWDDQZH]LJHZRRQKXLV HQJDUDJHZDUHQLQYHUEDQGPHWHHQDVEHVWRQGHU]RHNGLYHUVHJDWHQJHPDDNW'RRUGH]HJDWHQ LVHUYHHOOXFKWFLUFXODWLHRQWVWDDQLQGHDDQZH]LJHEHERXZLQJ]RGDWHUJHHQVWDELHONOLPDDW KHHUVW2RN]LMQHUELMKHWYHOGEH]RHNJHHQYOHHUPXL]HQGDQZHOVSRUHQDDQJHWURIIHQGLHGXLGHQ RSDDQZH]LJKHLGYDQYOHHUPXL]HQ*H]LHQKHWERYHQVWDDQGH]LMQYDVWHUXVWHQYHUEOLMISODDWVHQ YDQJHERXZEHZRQHQGHVRRUWHQQLHWZDDUVFKLMQOLMNHQNDQQDGHURQGHU]RHNDFKWHUZHJHEOLMYHQ ,QGHERPHQGLHLQGHGLYHUVHERUGHUVVWDDQ]LMQJHHQJURWH]LFKWEDUHKROWHVRINLHUHQ DDQJHWURIIHQ'HERPHQ]RXGHQDOVEDOWVSOHNJHEUXLNWNXQQHQZRUGHQPDDUKHEEHQWHNOHLQH RSHQLQJHQRPNUDDPNRORQLHVWHNXQQHQKHUEHUJHQ7HYHQVJDDWKHWKLHURPHHQNOHLQDDQWDO ERPHQPHWRSHQVWUXFWXXU9OHHUPXL]HQYHUEOLMYHQYRRUQDPHOLMNLQJURWHJURHSHQERPHQ HQNHOHWLHQWDOOHQ ELMHHQ]HOGHQLQVROLWDLUHERPHQ'LWKRXGWZDDUVFKLMQOLMNYHUEDQGPHW EHVFKXWWLQJWHJHQSUHGDWRUHQPLFURNOLPDDWKHWOHYHQLQQHWZHUNLQFOXVLHIKHWELMKRUHQGH G\QDPLVFKHYHUKXLVJHGUDJYDQGHYOHHUPXL]HQHQHYHQWXHHOPHWGHFRQFXUUHQWLHGLH YOHHUPXL]HQRQGHUYLQGHQYDQYRJHOVGLHLQERPHQEURHGHQ*H]LHQKHWERYHQVWDDQGH]LMQYDVWH UXVWHQYHUEOLMIVSODDWVHQYDQERRPEHZRQHQGHYOHHUPXL]HQQLHWZDDUVFKLMQOLMNLQKHW SODQJHELHG :HOLVKHWPRJHOLMNGDWYOHHUPXL]HQJHEUXLNPDNHQYDQGHERPHQLQHQLQGHGLUHFWHRPJHYLQJ YDQSODQJHELHG2PGDWYOHHUPXL]HQYDDNMDUHQODQJJHEUXLNPDNHQYDQYDVWHDDQYOLHJURXWHV NDQKHWEHKRXGYDQJURHQHOLMQHOHPHQWHQFUXFLDDO]LMQYRRUGHLQVWDQGKRXGLQJYDQKHW OHHIJHELHG+HWDDQWDVWHQYDQPRJHOLMNYDVWHYOLHJURXWHVRQGHUGHHOYDQKHWOHHIJHELHG ]DO DDQJH]LHQLQGHQDELMHRPJHYLQJYROGRHQGHDOWHUQDWLHYHYOLHJURXWHVDDQZH]LJ]LMQQLHWOHLGHQ WRWGHRQJHVFKLNWKHLGYDQppQRIPHHUYDVWHUXVWHQYHUEOLMIVSODDWVHQYDQYOHHUPXL]HQ
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
7HYHQVLVKHWPRJHOLMNGDWKHWSODQJHELHGZRUGWJHEUXLNWDOVIRHUDJHHUWHUUHLQYRRUYOHHUPXL]HQ +HWDDQWDVWHQYDQKHWIRHUDJHHUJHELHG]DOJH]LHQGHRPYDQJYDQGHRQWZLNNHOLQJJHHQ QHJDWLHYHLQYORHGHQXLWRHIHQHQRSKHWOHHIJHELHGYDQGHYOHHUPXLVGDDUQDDVWLVHUYROGRHQGH DOWHUQDWLHIIRHUDJHHUJHELHGDDQZH]LJLQGHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHG 2YHULJHRPJHYLQJVHOHPHQWHQ]RDOVRSJDDQGHJHZDVVHQRSHQZDWHUJURWWHQJURHYHQNHOGHUV HQDQGHUHREMHFWHQGLHPRJHOLMNHDDQZH]LJKHLGYDQYOHHUPXL]HQDDQWRQHQ]LMQQLHWDDQZH]LJLQ KHWSODQJHELHG
%URHG YRJHOV
9ROJHQVKHW1DWXXUORNHWLVKHWSODQJHELHGHQGHRPJHYLQJKLHUYDQVOHFKWWRWJRHGRQGHU]RFKW RSEURHGYRJHOV(U]LMQLQWRWDDOZDDUQHPLQJHQEHNHQGZDDUYDQWZHHYRJHOVRRUWHQ]LMQ DDQJHWURIIHQGLHWRWGHURGHOLMVWVRRUWHQEHKRUHQ 7LMGHQVKHWYHOGEH]RHN]LMQLQKHWSODQJHELHGJHHQEURHGHQGHRIIRHUDJHUHQGHEURHG YRJHOV ZDDUJHQRPHQGLWLVJH]LHQKHWWLMGVWLSORJLVFKWHYHUNODUHQ 9LD:DDUQHPLQJQOLVHQLJLQ]LFKW YHUNUHJHQLQGHVRRUWHQLQGHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHG9ROJHQV:DDUQHPLQJQO]LMQHUGH YROJHQGHYHUPHOGLQJZDDUGLJHVRRUWHQ • 6SHUZHU±$FFLSLWHUQLVXV • %RRPNUXLSHU±&HUWKLDEUDFK\GDFW\OD • $DOVFKROYHU±3KDODFURFRUD[FDUER • +RXWGXLI±&ROXPEDSDOXPEXV • 7XUNVH7RUWHO±6WUHSWRSHOLDGHFDRFWR • .RROPHHV±3DUXVPDMRU %LMGHSURYLQFLH1RRUG%UDEDQWLVPHWEHWUHNNLQJWRWGHDDQZH]LJKHLGYDQYRJHOVRRUWHQLQKHW SODQJHELHGHQGHGLUHFWHRPJHYLQJDOOHHQLQIRUPDWLHEHVFKLNEDDURXGHUGDQMDDU'H]H LQIRUPDWLHLVYHURXGHUGHQPDJQLHWPHHUDOVDFWXHHOEHVFKRXZGZRUGHQ $OOHYRJHOVRRUWHQ]LMQEHVFKHUPGWLMGHQVKHWEURHGVHL]RHQHQPRJHQQLHWYHUVWRRUGZRUGHQ +HWEURHGVHL]RHQORRSWYDQKDOIPDDUWWRWKDOIMXOL'LWLVHFKWHULQGLFDWLHIRRNEXLWHQGH]H SHULRGH]LMQEURHGHQGHYRJHOVEHVFKHUPG%URHGYRJHOV]LMQDSDUWRSJHQRPHQLQGH)ORUDHQ IDXQDZHWHQVWDDQQLHWYHUPHOGLQGHWDEHOOHQ]LHELMODJH 'HYDVWHYHUEOLMISODDWVHQYDQHHQDDQWDOEURHGYRJHOV]RDOVURRIYRJHOV]LMQMDDUURQGEHVFKHUPG 'LW]LMQVRRUWHQGLHVWHUNDIKDQNHOLMN]LMQYDQYDVWHQHVWSODDWVHQ'HERVXLOEURHGWLQ ERRPKROWHVWHUZLMOGHNHUNXLOJHEUXLNPDDNWYDQJHERXZHQ'HVWHHQXLOEURHGW]RZHOLQ ERRPKROWHVDOVLQJHERXZHQ7HYHQV]LMQQHVWHQYDQLQERPHQEURHGHQGHURRIYRJHOVMDDUURQG EHVFKHUPG'H]HVRRUWHQ]LMQQLHWLQVWDDWHHQJHKHHOHLJHQQHVWWHERXZHQHQPDNHQJHEUXLN YDQRXGHNUDDLHQQHVWHQRIQHVWHQZDDU]LMHHUGHUJHEURHGKHEEHQ 1HVWHQRIQHVWHQYDQYRRUJDDQGHMDUHQ YDQLQERPHQEURHGHQGHMDDUURQGEHVFKHUPGH URRI YRJHOVHQJHERXZEHZRQHQGHMDDUURQGEHVFKHUPGHYRJHOVRRUWHQ]RDOVXLOHQ ]LMQWHQ WLMGHQYDQKHWRULsQWHUHQGYHOGEH]RHNQLHWZDDUJHQRPHQ 'HPRJHOLMNKHLGEHVWDDWGDWURRI YRJHOVRSHHQDQGHUHPDQLHUJHEUXLNPDNHQYDQKHW SODQJHELHGELMYRRUEHHOGDOVIRHUDJHHUJHELHGHQRIGHJURHQHHOHPHQWHQELQQHQKHWSODQJHELHG JHEUXLNHQDOVYDVWHDDQYOLHJURXWHWXVVHQYHUEOLMIVSODDWVHQIRHUDJHHUJHELHG+HWDDQWDVWHQYDQ KHWIRHUDJHHUJHELHG]DOJH]LHQGHRPYDQJYDQGHRQWZLNNHOLQJJHHQQHJDWLHYHLQYORHGHQ XLWRHIHQHQRSKHWOHHIJHELHGYDQURRI YRJHOVHQHULVYROGRHQGHDOWHUQDWLHIIRHUDJHHUJHELHG DDQZH]LJLQGHRPJHYLQJYDQKHWSODQJHELHG
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
5HSWLHOHQ
$PILELHsQ
9LVVHQ
,QVHFWHQRQJHZHUYHOGH
(U]LMQJHHQUHSWLHOHQDDQJHWURIIHQLQKHWSODQJHELHG'HPHHVWHUHSWLHOHQKRXGHQ]LFKPHW QDPHRSLQJHOHLGHOLMNHRYHUJDQJVVLWXDWLHVWXVVHQQDWXXUOLMNHELRWRSHQLQERVKHLGHHQ YHHQJHELHGHQ*H]LHQGHWHUUHLQJHVWHOGKHLGHQGHEHNHQGHYHUVSUHLGLQJJHJHYHQV5$921 1DWXXUORNHWHQ:DDUQHPLQJHQQO ]LMQGH]HRRNQLHWWHYHUZDFKWHQ 8LWGHJHJHYHQVYDQZDDUQHPLQJHQQOHQ1DWXXUORNHW]LMQJHHQJHJHYHQVYDQDPILELHsQ EHNHQG&RQIRUPGHYHUVSUHLGLQJVJHJHYHQVYDQGH3URYLQFLH1RRUG%UDEDQWNRPHQHUJHHQ EHVFKHUPGHDPILELHsQYRRULQRIQDELMKHWSODQJHELHG]RDOVGHNDPVDODPDQGHUHQGH UXJVWUHHSSDG +HWSODQJHELHGLV]HHUPDUJLQDDOOHHIJHELHGYRRUYHHOYRRUNRPHQGHVRRUWHQDOVGH*HZRQHSDG HQ%UXLQHNLNNHUHQQLHWJHVFKLNWYRRUYRRUWSODQWLQJJH]LHQKHWRQWEUHNHQYDQ]RZHOHHQ JHVFKLNWODQGDOVZDWHUKDELWDW2SJUHQVYDQKHWSODQJHELHGLVHHQVORRWDDQZH]LJHQRSFD PHWHUHHQKRRIGZDWHUORRSGHµ5RRGH9DDUW¶(HQGHUJHOLMNHHFRWRSHQLVYRRUDPILELHsQ JHVFKLNWDOVOHHIJHELHG2SJURQGKLHUYDQLVKHWDDQQHPHOLMNGDWLQKHWSODQJHELHGDPILELHsQ NXQQHQYRRUNRPHQDOVJURHQHNLNNHUEUXLQHNLNNHUHQJHZRQHSDG'H]HVRRUWHQ]LMQOLFKW EHVFKHUPG ,QKHWSODQJHELHGNRPWJHHQRSHQZDWHUYRRUGLW]DORRNQLHWZLM]LJHQPHWGHUHDOLVHULQJYDQ KHWSODQ+HWHYHQWXHHODDQWDVWHQYDQEHVFKHUPGHYLVVHQHQKXQOHHIJHELHGLVQLHWDDQGH RUGH 8LW]RZHOOLWHUDWXXUVWXGLHHQKHWYHOGEH]RHNEOLMNWGDWKHWQLHWDDQQHPHOLMNLVGDWHULQKHW SODQJHELHGEHVFKHUPGHRQJHZHUYHOGHYRRUNRPHQ'HKDELWDWHLVHQYDQEHVFKHUPGHVRRUWHQ ELQQHQGH]HJURHS]LMQYDDN]HHUORFDWLHVSHFLILHNHQJHERQGHQDDQ]HHUELM]RQGHUHELRWRSHQ
MDQXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
&21&/86,($$1%(9(/,1*(1 *HELHGVEHVFKHUPLQJ +HWSODQJHELHGOLJWQLHWLQRILQGHQDELMKHLGYDQHHQJHELHGGDWLVDDQJHZH]HQLQKHWNDGHUYDQ GHQDWXXUEHVFKHUPLQJVZHW+HWGLFKWVWELM]LMQGHJHELHGOLJWRSJURWHDIVWDQGQDPHOLMN NLORPHWHUWHQQRRUGHQYDQKHWSODQJHELHGHQEHWUHIWGH1DWXUDJHELHGµ+ROODQGV'LHS¶'LW 1DWXUDJHELHGKHHIWGHVWDWXV+DELWDWULFKWOLMQHQ9RJHOULFKWOLMQJHELHG$DQJH]LHQGH EHRRJGHSODQQHQEHWUHNNLQJKHEEHQRSHHQUHODWLHINOHLQJHELHGHQKHWSODQJHELHGJHHQUHODWLH KHHIWPHWKHWQDWXXUJHELHG]LMQQHJDWLHYHHIIHFWHQXLWWHVOXLWHQ +HWSODQJHELHGOLJWQLHWLQHHQJHELHGGDWEHKRRUWWRW3(+6,QGHYHUGHUHRPJHYLQJ]LMQHUZHO GLYHUVHJHELHGHQDDQJHZH]HQGLHGHHOXLWPDNHQYDQGHSURYLQFLDOH (FRORJLVFKH +RRIGVWUXFWXXU$DQJH]LHQGHEHRRJGHSODQQHQEHWUHNNLQJKHEEHQRSHHQUHODWLHINOHLQJHELHG HQKHWSODQJHELHGJHHQUHODWLHKHHIWPHWHHQJHELHGGDWLVDDQJHZH]HQDOV(+6]LMQQHJDWLHYH HIIHFWHQXLWWHVOXLWHQ 6RRUWHQEHVFKHUPLQJ ,QGH)ORUDHQIDXQDZHWLVHHQ]RUJSOLFKWRSJHQRPHQ'LWKRXGWLQGDWYRRUDIJDDQGDDQGH LQJUHHSDOOHPDDWUHJHOHQGLHQHQWHZRUGHQJHWURIIHQRPQDGHOLJHJHYROJHQRSIORUDHQIDXQD YRRU]RYHUPRJHOLMNWHYRRUNRPHQWHEHSHUNHQRIRQJHGDDQWHPDNHQ'H]H]RUJSOLFKWJHOGW DOWLMGHQYRRUDOOHVRRUWHQRRNDOVHURPJHYLQJVYHUJXQQLQJRIYULMVWHOOLQJLVYHUOHHQG %LQQHQKHWSODQJHELHG]LMQJHHQSRWHQWLsOHQDWXXUOLMNHJURHLSODDWVHQYRRUVWULNWEHVFKHUPGH YDDW SODQWHQDDQZH]LJ6WULNWEHVFKHUPGHYDDW SODQWHQZRUGHQGDQRRNQLHWELQQHQKHW SODQJHELHGYHUZDFKW$DQJHSODQWHRIJH]DDLGHH[HPSODUHQYDQEHVFKHUPGHVRRUWHQ]LMQQLHW EHVFKHUPGLQGH)ORUDHQIDXQDZHWRPGDWKHWJHHQQDWXXUOLMNHJURHLSODDWVHQEHWUHIW 2PJHYLQJVYHUJXQQLQJYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWHQRIFRPSHQVDWLHLVGDDURPQLHW QRRG]DNHOLMN 7LMGHQVKHWRULsQWHUHQGHYHOGEH]RHN]LMQJHHQ]RRJGLHUHQDDQJHWURIIHQ9HUZDFKWZRUGW GDDURPGDWVOHFKWVHQNHOHDOJHPHQHYRRUNRPHQGHEHVFKHUPGH]RRJGLHUVRRUWHQ]RDOVGHPRO NRQLMQHJHOHQHHQDDQWDODOJHPHQHPXLVVRRUWHQYRRUNXQQHQNRPHQELQQHQGH RQGHU]RHNVORFDWLH2PGDWKHWKLHUJDDWRP]RRJGLHUVRRUWHQGLHLQJURWHGHOHQYDQ1HGHUODQG HQ1RRUG%UDEDQWDOJHPHHQ]LMQGRHWKHWYHUGZLMQHQYDQHHQ]HHUEHSHUNWOHHIJHELHGLQKHW SODQJHELHGJHHQDIEUHXNDDQGHJXQVWLJHVWDDWYDQLQVWDQGKRXGLQJYDQUHJLRQDOHRIODQGHOLMNH SRSXODWLHV(HQ2PJHYLQJVYHUJXQQLQJYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWHQRIFRPSHQVDWLHLVGDDURP QLHWQRRG]DNHOLMN ,QKHWSODQJHELHG]LMQJHHQYHUEOLMIVSODDWVHQPHWYOHHUPXL]HQGDQZHOVSRUHQDDQJHWURIIHQGLH GXLGHQRSDDQZH]LJKHLGYDQYOHHUPXL]HQ2PJHYLQJVYHUJXQQLQJYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWHQ FRPSHQVDWLHLVGDDURPQLHWQRRG]DNHOLMN +HWSODQJHELHGPDDNWPRJHOLMNGHHOXLWYDQHHQIRHUDJHHUJHELHGHQDDQYOLHJURXWHVYRRU YOHHUPXL]HQ+HWSODQJHELHGEOLMIWGH]HIXQFWLHEHKRXGHQWLMGHQVHQQDGHLQJUHHSPDDUQHHPW PRJHOLMNGRRUGHLQJUHHSHHQIUDFWLHLQNZDOLWHLWDI1HJDWLHYHHIIHFWHQRSSRSXODWLHQLYHDX]LMQ GRRUGHWRHNRPVWLJHRQWZLNNHOLQJQLHWWHYHUZDFKWHQ
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
$OOHYRJHOV]LMQEHVFKHUPGLQKHWNDGHUYDQGH9RJHOULFKWOLMQHQGH)ORUDHQIDXQDZHW0HW EURHGYRJHOVNDQLQKHWDOJHPHHQUHODWLHIHHQYRXGLJUHNHQLQJZRUGHQJHKRXGHQGRRUHYHQWXHOH NDSHQVORRSZHUN]DDPKHGHQQLHWXLWWHYRHUHQLQGHEURHGWLMGFLUFDPDDUWWRWHQPHWMXOL LQGLHQFRQFUHWHEURHGJHYDOOHQDDQZH]LJ]LMQ2SGH]HZLM]H]LMQJHHQEHOHPPHULQJHQYDQXLWGH )ORUDHQIDXQDZHWDDQGHRUGH 8LWGHLQYHQWDULVDWLHYDQGHRYHULJHVRRUWJURHSHQYLVVHQRQJHZHUYHOGHDPILELHsQHQ UHSWLHOHQ ELQQHQKHWSODQJHELHGLVQDDUYRUHQJHNRPHQGDWHUELQQHQKHWSODQJHELHGPRJHOLMN DPILELHsQNXQQHQYRRUNRPHQ*H]LHQGHYRRUJHQRPHQSODQRQWZLNNHOLQJZRUGHQHFKWHUJHHQ QHJDWLHYHHIIHFWHQYHUZDFKWWHQDDQ]LHQYDQGHOHHIRPJHYLQJ+HWPRJHOLMNDDQWDVWHQYDQGH OHHIRPJHYLQJYDQELM]RQGHUHRYHULJHVRRUWHQLVHYHQHHQVQLHWDDQGHRUGH
MDQXDUL EODG
$*(/DGYLVHXUV '4XLFNVFDQ)ORUDHQIDXQDZHW :LOKHOPLQDSDUNHR =HYHQEHUJHQ
MDQXDUL EODG
*(5$$'3/((*'(%5211(1 $WODVYDQGH1HGHUODQGVH%URHGYRJHOVYHUVSUHLGLQJDDQWDOOHQYHUDQGHULQJ62921 'HDPILELHsQHQUHSWLHOHQYDQ1HGHUODQG1HGHUODQGVHIDXQD5$921 %HVFKHUPSODQYRRUYOHHUPXL]HQLQ1RRUG%UDEDQW=RRJGLHUHQYHUHQLJLQJ9==GHFHPEHU 1DWXXUEDODQV3ODQEXUHDXYRRUGH/HHIRPJHYLQJ 5RGH/LMVWYDQEHGUHLJGHYRJHOV9RJHOEHVFKHUPLQJ1HGHUODQG 3URYLQFLH1RRUG%UDEDQW'LUHFWLH(FRORJLH%XUHDX1DWXXUYHUNHQQLQJ ZZZPLQOQYQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZQDWXXUNDDUWQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZQDWXXUNHQQLVQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZQDWXXUORNHWQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZ5DYRQQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZYOHHUPXLVQHW>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZZDDUQHPLQJQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@ ZZZPDSVJRRJOHQO>JHUDDGSOHHJGRSMDQXDUL@
%,-/$*(
)RWR¶VSODQJHELHGYHOGLQYHQWDULVDWLHGGMDQXDUL
%,-/$*(
)ORUDHQIDXQDZHW
:HWWHOLMNNDGHU 'HEHVFKHUPLQJYDQGLHUHQSODQWHQVRRUWHQLVVLQGVDSULOLQGH)ORUDHQIDXQDZHW JHUHJHOG+HWGRHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWLVKHWLQVWDQGKRXGHQHQEHVFKHUPHQYDQLQKHW ZLOGYRRUNRPHQGHSODQWHQHQGLHUVRRUWHQ'H)ORUDHQIDXQDZHWNHQW]RZHO YHUERGVEHSDOLQJHQDOVHHQ]RUJSOLFKW'HYHUERGVEHSDOLQJHQ]LMQJHEDVHHUGRSKHWµQHHWHQ]LM SULQFLSH 'DWEHWHNHQWGDWDOOHVFKDGHOLMNHKDQGHOLQJHQWHQDDQ]LHQYDQEHVFKHUPGHSODQWHQ HQGLHUVRRUWHQLQSULQFLSHYHUERGHQ]LMQ9RRUYHUVFKLOOHQGHFDWHJRULHsQVRRUWHQHQ YHUVFKLOOHQGHDFWLYLWHLWHQ]LMQYULMVWHOOLQJHQRIRPJHYLQJVYHUJXQQLQJYDQGH]H YHUERGVEHSDOLQJHQPRJHOLMN+LHUYRRUJHOGHQYHUVFKLOOHQGHYRRUZDDUGHQ]LHRQGHU 1DDVWGH YHUERGVEHSDOLQJHQYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWJHOGWGH]RUJSOLFKWWHQDDQ]LHQYDQDOOHLQKHW ZLOGOHYHQGHGLHUHQHQSODQWHQHQKXQOHHIRPJHYLQJ]LHNDGHU 'H]RUJSOLFKWJHOGWDOWLMGYRRU LHGHUHHQHQLQDOOHJHYDOOHQ 9HUERGVEHSDOLQJHQYROJHQVGH)ORUDHQIDXQDZHW 9HUERGHQKDQGHOLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWEHVFKHUPGHSODQWHQ $UWLNHO +HWSOXNNHQYHU]DPHOHQDIVQLMGHQYHUQLHOHQEHVFKDGLJHQRQWZRUWHOHQRIRSHHQ DQGHUHPDQLHUYDQGHJURHLSODDWVYHUZLMGHUHQYDQSODQWHQ $UWLNHO +HWYHUYRHUHQHQRQGHU]LFKKHEEHQLQYHUEDQGPHWYHUSODDWVHQ YDQSODQWHQ 9HUERGHQKDQGHOLQJHQPHWEHWUHNNLQJWRWEHVFKHUPGHGLHUHQ $UWLNHO +HWGRGHQYHUZRQGHQYDQJHQRIEHPDFKWLJHQYDQGLHUHQ+HWPHWKHWRRJYDQ ERYHQVWDDQGHGRHOHQRSVSRUHQYDQGLHUHQ $UWLNHO +HWRS]HWWHOLMNYHURQWUXVWHQYDQGLHUHQ $UWLNHO +HWEHVFKDGLJHQYHUQLHOHQXLWKDOHQZHJQHPHQYHUVWRUHQYDQQHVWHQKROHQRI DQGHUHYRRUWSODQWLQJVRIYDVWHUXVWRIYHUEOLMIVSODDWVHQYDQGLHUHQ $UWLNHO +HWYHUYRHUHQHQRQGHU]LFKKHEEHQLQYHUEDQGPHWYHUSODDWVHQ YDQGLHUHQ =RUJSOLFKWYROJHQVGH)ORUDHQIDXQDZHW DUWLNHO (HQLHGHUQHHPWYROGRHQGH]RUJLQDFKWYRRUGHLQKHWZLOGOHYHQGHGLHUHQHQSODQWHQ DOVPHGHYRRUKXQGLUHFWHOHHIRPJHYLQJ 'H]RUJEHGRHOGLQKHWHHUVWHOLGKRXGWLQLHGHUJHYDOLQGDWHHQLHGHUGLHZHHWRI UHGHOLMNHUZLMVNDQYHUPRHGHQGDWGRRU]LMQKDQGHOHQRIQDODWHQQDGHOLJHJHYROJHQYRRUIORUDRI IDXQDNXQQHQZRUGHQYHURRU]DDNWYHUSOLFKWLVGHUJHOLMNKDQGHOHQDFKWHUZHJHWHODWHQYRRU ]RYHU]XONVLQUHGHOLMNKHLGNDQZRUGHQJHYHUJGGDQZHODOOHPDDWUHJHOHQWHQHPHQGLH UHGHOLMNHUZLMVYDQKHPNXQQHQZRUGHQJHYHUJGWHQHLQGHGLHJHYROJHQWHYRRUNRPHQRIYRRU ]RYHUGLHJHYROJHQQLHWNXQQHQZRUGHQYRRUNRPHQGH]H]RYHHOPRJHOLMNWHEHSHUNHQRI RQJHGDDQWHPDNHQ =RDOVHHUGHULVEHVFKUHYHQ]LMQHUYRRUYHUVFKLOOHQGHFDWHJRULHsQVRRUWHQHQYHUVFKLOOHQGH DFWLYLWHLWHQYULMVWHOOLQJHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJHQJHGUDJVFRGHVQRGLJ2PHHQGXLGHOLMNEHHOG WHNULMJHQZHONHWRHSDVVLQJLQKHWRQGHUKDYLJHSODQJHELHGYDQNUDFKWLVLVKLHUYRRUHHQVFKHPD RSJHVWHOGGRRUKHW0LQLVWHULHYDQ/DQGERXZ1DWXXUHQ9RHGVHONZDOLWHLW'RRUVWDSVJHZLMVGLW VFKHPDWHGRRUORSHQZRUGWGXLGHOLMNZHONHWRHSDVVLQJYULMVWHOOLQJJHGUDJVFRGH RPJHYLQJVYHUJXQQLQJ QRGLJLV,QELMODJHLVHHQWRHOLFKWLQJZHHUJHJHYHQYDQGH YHUVFKLOOHQGHVWDSSHQGLHJHPDDNWGLHQHQWHZRUGHQ,QDIEHHOGLQJLVKHWERYHQJHQRHPGH VFKHPDZHHUJHJHYHQ
$IEHHOGLQJ6WURRPVFKHPD%HRRUGHOLQJRQWKHIILQJUXLPWHOLMNHLQJUHSHQ)ORUDHQIDXQDZHW EURQ0LQLVWHULHYDQ/DQGERXZ1DWXXUHQ9RHGVHONZDOLWHLW
$OJHPHQH0DDWUHJHOYDQ%HVWXXU 'H0LQLVWHUYDQ/19KHHIWGRRUPLGGHOYDQHHQ$OJHPHQH0DDWUHJHOYDQ%HVWXXUGH UHJHOJHYLQJURQGGH)ORUDHQIDXQDZHWDDQJHSDVW]RGDWGHZHUNLQJYDQGHZHWHHQYRXGLJHU ZRUGW+HWEHODQJULMNVWHJHYROJLVGDWGHSURFHGXUHVELMUXLPWHOLMNHLQJUHSHQHQELMEHVWHQGLJ JHEUXLNHQEHKHHUDDQ]LHQOLMNHHQYRXGLJHUZRUGHQDDQJH]LHQYRRUGHPHHVWDOJHPHQHVRRUWHQ HUHHQYULMVWHOOLQJYDQGHYHUERGVEHSDOLQJHQNRPWYRRURQGHUPHHUUXLPWHOLMNHLQJUHSHQHQ EHVWHQGLJJHEUXLNHQEHKHHU 'HLQWHUSUHWDWLHYDQHHQDDQWDODUWLNHOHQLVRQGHUPHHUGRRUKHW RQWEUHNHQYDQMXULVSUXGHQWLHQRJQLHWRSDOOHSXQWHQJHKHHOKHOGHU%LMKHWWRHSDVVHQYDQGH )ORUDHQIDXQDZHWZRUGWYRRUWDDQHHQRQGHUVFKHLGJHPDDNWLQGULHFDWHJRULHsQYDQ EHVFKHUPGHVRRUWHQ 'HDOJHPHQHEHVFKHUPGHVRRUWHQZDDUYRRUWHQDDQ]LHQYDQDFWLYLWHLWHQLQKHW NDGHUYDQUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQEHVWHQGLJJHEUXLNHQEHKHHUHHQYULMVWHOOLQJ ]RQGHUQDGHUHYRRUZDDUGHQJHOGW2PJHYLQJVYHUJXQQLQJWHQEHKRHYHYDQDQGHUH DFWLYLWHLWHQNDQZRUGHQYHUOHHQGYRRUKHWYHUMDJHQYHURQWUXVWHQYHUVWRUHQHQ RQRS]HWWHOLMNGRGHQYDQGH]HJURHSVRRUWHQPLWVGHJXQVWLJHVWDDWYDQ LQVWDQGKRXGLQJQLHWLQKHWJHGLQJLV'H]RUJSOLFKWEOLMIWYDQNUDFKW 'HEHGUHLJGHEHVFKHUPGHVRRUWHQYRRUHHQDDQWDOVRRUWHQSODQWHQHQGLHUHQJHOGW HHQVWULNWHUEHVFKHUPLQJVUHJLPH2PGDW]HLQ1HGHUODQGDOVEHGUHLJGZRUGHQ EHVFKRXZG9ULMVWHOOLQJJHOGWDOVRSEDVLVYDQHHQJRHGJHNHXUGHJHGUDJVFRGH ZRUGWJHZHUNW2PJHYLQJVYHUJXQQLQJNDQZRUGHQYHUOHHQGDOVJHHQDIEUHXNZRUGW JHGDDQDDQGHJXQVWLJHVWDDWYDQLQVWDQGKRXGLQJYDQGHVRRUW 'HVWULNWEHVFKHUPGHVRRUWHQDOOHYRJHOVRRUWHQDOVPHGHSODQWHQGLHUVRRUWHQGLH YHUPHOGVWDDQLQ%LMODJH,9YDQGH+DELWDWULFKWOLMQRIELM$OJHPHQH0DDWUHJHOYDQ %HVWXXU]LMQDDQJHZH]HQDOVEHGUHLJGHVRRUWHQJHQRHPGLQ%LMODJHYDQKHW EHWUHIIHQGHEHVOXLW 9RRUYHUVWRULQJPHWZH]HQOLMNHLQYORHG YDQGH]HVRRUWHQNDQ JHHQYULMVWHOOLQJRIRPJHYLQJVYHUJXQQLQJZRUGHQYHUNUHJHQ9RRUEHVWHQGLJ JHEUXLNHQEHKHHUJHOGWRRNYRRUGH]HVRRUWHQHHQYULMVWHOOLQJWHQDDQ]LHQYDQGH YHUERGVEHSDOLQJHQLQDUWLNHOHQHQPLWVPHQZHUNWRSEDVLVYDQHHQ GRRUGHPLQLVWHUJRHGJHNHXUGHJHGUDJVFRGH9RRUKHWRYHUWUHGHQYDQ YHUERGVEHSDOLQJHQELMUXLPWHOLMNHLQJUHSHQLVDOWLMGHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJRS JURQGYDQDUWLNHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWQRRG]DNHOLMN2PJHYLQJVYHUJXQQLQJ NDQDOOHHQZRUGHQYHUOHHQGDOVHUJHHQDQGHUHEHYUHGLJHQGHRSORVVLQJYRRUKDQGHQ LVHUVSUDNHLVYDQHHQLQGHZHWJHQRHPGHUHGHQYDQRSHQEDDUEHODQJHQHUJHHQ DIEUHXNZRUGHQJHGDDQDDQGHJXQVWLJHVWDDWYDQLQVWDQGKRXGLQJYDQGHVRRUW (HQFRPSHQVDWLHSODQZDDULQZRUGWDDQJHJHYHQKRHVFKDGHDDQHHQVRRUWZRUGW YRRUNRPHQGDQZHOZRUGWJHFRPSHQVHHUGLVGRRUJDDQVYHUHLVW 'DDUQDDVWLVHUHHQNOHLQHFDWHJRULHYDQ]HOG]DPHVRRUWHQGLHRS%LMODJH,,YDQGH +DELWDWULFKWOLMQYRRUNRPHQPDDUQLHWEHVFKHUPG]LMQRSJURQGYDQGH)ORUDHQIDXQDZHW 'HUKDOYHEHVWDDWHUJHHQQRRG]DDNRIPRJHOLMNKHLGRPJHYLQJVYHUJXQQLQJDDQWHYUDJHQYRRU LQJUHSHQGLHGH]HVRRUWHQNXQQHQEHwQYORHGHQ'H]HVRRUWHQ]LMQHFKWHUVWULNW EHVFKHUPGLQ GH6SHFLDOH%HVFKHUPLQJV]RQHVGLHWHQEHKRHYHYDQGH]HVRRUWHQ]LMQLQJHVWHOG9RRUKHW SOHJHQYDQLQJUHSHQLQ]XONHJHELHGHQJHOGWDOWLMGKHWDIZHJLQJVNDGHUYDQGH+DELWDWULFKWOLMQ
%,-/$*(
7RHOLFKWLQJVFKHPDYULMVWHOOLQJJHGUDJVFRGHRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ
7RHOLFKWLQJVFKHPDYULMVWHOOLQJJHGUDJVFRGHRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ
9ULMVWHOOLQJ
+HWYHUVFKLOWXVVHQYULMVWHOOLQJHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJLQJHYRHUGVLQGVYRRUKHHQ RQWKHIILQJ LVYDQZHWVWHFKQLVFKHDDUG(HQYULMVWHOOLQJLVHHQDOJHPHHQJHOGHQGHXLW]RQGHULQJ RSHHQZHWWHOLMNYHUERGYRRUHHQEHSDDOGH FDWHJRULHYDQJHYDOOHQ(HQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ LVHHQEHVOXLWZDDUELMLQHHQLQGLYLGXHHOFRQFUHHWJHYDOHHQXLW]RQGHULQJRSHHQZHWWHOLMNYHUERG ZRUGWJHPDDNW2PWHEHSDOHQRIXLQDDQPHUNLQJNRPWYRRUGHYULMVWHOOLQJVUHJHOLQJPRHWX HHQDDQWDOYUDJHQEHDQWZRRUGHQ]LHRRNKHWVFKHPD (HUVWPRHWXEHSDOHQRIGH)ORUDHQ IDXQDZHWYDQWRHSDVVLQJLV 6WDS,VGH)ORUDHQIDXQDZHWYDQWRHSDVVLQJ" 'HUHJHOV]LMQDOOHHQYDQWRHSDVVLQJDOVRSGHSOHNZDDUXDDQKHWZHUNJDDWEHVFKHUPGH SODQWHQRIGLHUHQYRRUNRPHQ5DDGSOHHJKLHUYRRUGHWDEHOOHQHQELMGH]HPRGXOH'H UHJHOVJHOGHQWHYHQVYRRUDOOHYRJHOV9HUYROJHQVPRHWXEHSDOHQRIXZDFWLYLWHLWHQHHQ VFKDGHOLMNHIIHFWKHEEHQRSGHDDQZH]LJHEHVFKHUPGHVRRUWHQ=RQHHGDQLVGH]HZHWQLHWRS XYDQWRHSDVVLQJ 6WDS9DOOHQXZZHUN]DDPKHGHQRQGHUGHDFWLYLWHLWHQZDDUYRRUGH YULMVWHOOLQJVUHJHOLQJJHOGW" 'HYULMVWHOOLQJVUHJHOLQJEHYDWYULMVWHOOLQJHQYRRUGHYROJHQGHGULHFDWHJRULHsQYDQDFWLYLWHLWHQ • %HVWHQGLJEHKHHUHQRQGHUKRXGRRNLQODQGERXZHQERVERXZ • %HVWHQGLJJHEUXLN • 5XLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQLQULFKWLQJ $OVXZZHUN]DDPKHGHQKLHUQLHWRQGHUYDOOHQPRHWXYULMZHODOWLMGHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ DDQYUDJHQ8LWHUDDUGJHOGWGDWQLHWDOVXZZHUN]DDPKHGHQJHHQVFKDGHWRHEUHQJHQDDQGH EHVFKHUPGHVRRUWHQRSGHSOHNZDDUXDDQKHWZHUNJDDW %HVWHQGLJEHKHHUHQRQGHUKRXG 'LWJDDWRPZHUNDDQYDDUZHJHQZDWHUJDQJHQZDWHUNHULQJHQRHYHUVYOLHJYHOGHQZHJHQ VSRRUZHJHQHQEHUPHQZHUNLQKHWNDGHUYDQQDWXXUEHKHHUHQZHUNLQKHWNDGHUYDQ ODQGERXZRIERVERXZ&UXFLDDOLVGDWXZDFWLYLWHLWHQEHVWDDQXLWGHYRRUW]HWWLQJYDQHHQ SUDNWLMNGLHLVJHULFKWRSEHKRXGYDQGHEHVWDDQGHVLWXDWLH 'H]HZHUN]DDPKHGHQZRUGHQDOODQJHURSGH]HPDQLHUXLWJHRHIHQGHQKHEEHQNHQQHOLMNQLHW YHUKLQGHUGRIHU]HOIVDDQELMJHGUDJHQGDW]LFKEHVFKHUPGHVRRUWHQLQKHWJHELHGKHEEHQ JHYHVWLJG9DDNLVHUHHQEHKHHUVRIRQGHUKRXGVSODQYRRUODQJHUHWHUPLMQ8NXQWGHQNHQDDQ PDDLHQRPYHJHWDWLHVLQVWDQGWHKRXGHQPDDLHQYDQEHUPHQYRRUYHUNHHUVYHLOLJKHLGPDDLHQ YDQJUDVYRRUNXLOYRHUEHKHHUYDQZDWHUORSHQPDDURRNDDQRRJVWHQLQGHODQGERXZRIKHW YHOOHQYDQERPHQLQGHERVERXZ /HWRSKHWHOHPHQWEHVWHQGLJKHLGLVKLHUFUXFLDDO=RGUDXJURWHYHUDQGHULQJHQGRRUYRHUW]RDOV WRHSDVVLQJYDQQLHXZHWHFKQLHNHQRIPDFKLQHVRILQJULMSHQGHJURRWVFKDOLJHPDDWUHJHOHQ QHHPWELMYRRUEHHOGNDDONDSYDQERVRPYRUPLQJYDQHHQQDWXXUW\SHGRRUDIJUDYLQJDIJUDYHQ YDQGXLQHQRSJURWHVFKDDOSODJJHQYDQHHQKHLGHYHOGXLWEDJJHUHQYDQHHQGLFKWJHJURHLG YHQ RIRPYRUPLQJYDQJUDVQDDUDNNHUODQG LVHUJHHQVSUDNHPHHUYDQEHVWHQGLJEHKHHURI RQGHUKRXG2QGHUGHZHUN]DDPKHGHQYDOWQLHWKHWEHKHHUYDQGLHUHQHQGHEHVWULMGLQJYDQ VFKDGHGRRUGLHUHQ'LWYROJWXLWGHRS]HWYDQGH)ORUDHQIDXQDZHW'H)ORUDHQIDXQDZHW NHQWDSDUWHYULMVWHOOLQJHQHQRQWKHIILQJVPRJHOLMNKHGHQYRRUEHKHHUHQVFKDGHEHVWULMGLQJ QDPHOLMNLQGHDUWLNHOHQWRWHQPHWYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWKHW%HVOXLWEHKHHUHQ
VFKDGHEHVWULMGLQJGLHUHQHQGH5HJHOLQJEHKHHUHQVFKDGHEHVWULMGLQJGLHUHQ9RRUPHHU LQIRUPDWLHKLHURYHUNXQWX]LFKKHWEHVWHZHQGHQWRWXZSURYLQFLDOHRYHUKHLGGLHGLWGHHOYDQ GH)ORUDHQIDXQDZHWXLWYRHUW %HVWHQGLJJHEUXLN 'LW]LMQMDUHQODQJHDFWLYLWHLWHQGLHVDPHQKDQJHQPHWGHODQGVFKDSSHOLMNHNZDOLWHLWYDQHHQ JHELHGHQGLHGDDULQ]LMQLQJHSDVW9RRUEHHOGHQ]LMQKHWJHEUXLNYDQPLOLWDLUHRHIHQWHUUHLQHQ UHFUHDWLHJHELHGHQKHWEHKHHUHQRQGHUKRXGYDQUHFUHDWLHWHUUHLQHQ]RDOVMDFKWKDYHQVPDDU RRNHYHQHPHQWHQRSGDDUYRRUEHVWHPGHWHUUHLQHQ]RDOVPRWRUFURVV+LHUYRRUJHOGWKHW]HOIGH DOVKLHUERYHQGHDFWLYLWHLWHQYLQGHQDOODQJHURSGH]HPDQLHUSODDWVHQKHEEHQNHQQHOLMNQLHW YHUKLQGHUGGDW]LFKEHVFKHUPGHVRRUWHQKHEEHQJHYHVWLJG=RGUDXYHUDQGHULQJHQDDQEUHQJWLQ IUHTXHQWLHRPYDQJRILQWHQVLWHLWHQXGXVGXLGHOLMNDIZLMNWYDQGHJHEUXLNHOLMNHJDQJYDQ ]DNHQLVHUQLHWODQJHUVSUDNHYDQEHVWHQGLJJHEUXLN 5XLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQLQULFKWLQJ 'LWLVHHQEUHHGVFDODYDQJURRWVFKDOLJHRINOHLQVFKDOLJHDFWLYLWHLWHQDDQOHJYDQZHJHQ EHGULMYHQWHUUHLQHQKDYHQVRIZRRQZLMNHQPDDURRNGHERXZYDQHHQVFKXXURIGHYHUERXZLQJ YDQHHQKXLV+HWJDDWKLHUELMGRRUJDDQVRPLQJULMSHQGHYHUDQGHULQJHQGLHOHLGHQWRWHHQ IXQFWLHYHUDQGHULQJRIXLWHUOLMNHYHUDQGHULQJYDQKHWJHELHG $QGHUHDFWLYLWHLWHQ $OVHUVSUDNHLVYDQDQGHUHZHUN]DDPKHGHQGDQKLHUERYHQEHVFKUHYHQGDQPRHWXHHQ RPJHYLQJVYHUJXQQLQJDDQYUDJHQ8KRHIWJHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJDDQWHYUDJHQDOVXLQ VWDDWEHQWKHWZHUN]RGDQLJXLWWHYRHUHQGDWHUJHHQVFKDGHOLMNHIIHFWRSWUHHGWYRRU EHVFKHUPGHVRRUWHQRSGHSOHNZDDUXDDQKHWZHUNJDDW 6WDS:HONHVRRUWHQOHYHQHURSGHORFDWLHHQZDWKHHIWGDWYRRUJHYROJHQ" :HONHYRRUZDDUGHQYHUERQGHQ]LMQDDQGHYULMVWHOOLQJHQKDQJWDIYDQGHGLHURI SODQWHQVRRUWHQGLHYRRUNRPHQLQKHWJHELHGZDDUXDDQKHWZHUNZLOW9RRUKHWJHPDN]LMQ GH]HVRRUWHQLQJHGHHOGLQGULHWDEHOOHQ,QWDEHOYLQGWXGHOLFKWVWEHVFKHUPGHVRRUWHQLQ WDEHOGH]ZDDUVWEHVFKHUPGHHQLQWDEHOYLQGWXGHRYHULJHVRRUWHQ 7DEHO$OJHPHQHVRRUWHQDOJHPHQHYULMVWHOOLQJRIRPJHYLQJVYHUJXQQLQJOLFKWH WRHWV 9RRUGH]HVRRUWHQJHOGWGHOLFKWVWHYRUPYDQEHVFKHUPLQJ$OVGH]HVRRUWHQRSGHORFDWLH YRRUNRPHQHQXZZHUNYDOWRQGHUGHZHUN]DDPKHGHQ]RDOVEHVFKUHYHQELMVWDSGDQJHOGW GDDUYRRUHHQYULMVWHOOLQJYDQGHYHUERGVEHSDOLQJHQYDQGH)ORUDHQIDXQDZHW$OVJHHQVSUDNH LVYDQZHUN]DDPKHGHQ]RDOVEHVFKUHYHQELMVWDSPRHWXRPJHYLQJVYHUJXQQLQJDDQYUDJHQ 8ZDDQYUDDJZRUGWGDQRQGHUZRUSHQDDQGHOLFKWHWRHWV8LWHUDDUGJHOGWRRNGHDOJHPHQH ]RUJSOLFKW 7DEHO2YHULJHVRRUWHQYULMVWHOOLQJPHWJHGUDJVFRGHRIRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ OLFKWHWRHWV 'H]HVRRUWHQNULMJHQHHQ]ZDDUGHUHEHVFKHUPLQJ(UJHOGWDOOHHQHHQYULMVWHOOLQJDOVVSUDNHLV YDQZHUN]DDPKHGHQ]RDOVEHVFKUHYHQELMVWDSpQLQGLHQXKDQGHOWYROJHQVHHQJHGUDJVFRGH GLHLVJRHGJHNHXUGGRRUGH0LQLVWHUYDQ/19(UNDQJHFRQWUROHHUGZRUGHQRIXKDQGHOWYROJHQV GHJHGUDJVFRGH8GLHQWGDWGDQDDQWHNXQQHQWRQHQGHEHZLMVODVWGDWXFRUUHFWKDQGHOW EHUXVWGXVELMX
9DOWXZZHUNQLHWRQGHUGHZHUN]DDPKHGHQ]RDOVEHVFKUHYHQELMVWDSGDQPRHWXHHQ RPJHYLQJVYHUJXQQLQJDDQYUDJHQ'HDDQYUDDJZRUGWEHRRUGHHOGYROJHQVGHOLFKWHWRHWV2RN KLHUJHOGWGHDOJHPHQH]RUJSOLFKW 7DEHO6RRUWHQJHQRHPGLQELMODJH,9YDQGH>+DELWDWULFKWOLMQHQLQELMODJHYDQ GH$0Y%YULMVWHOOLQJPHWJHGUDJVFRGHRIRPJHYLQJVYHUJXQQLQJXLWJHEUHLGHWRHWV 'H]HVRRUWHQJHQLHWHQGH]ZDDUVWHEHVFKHUPLQJ2RNDOLVVSUDNHYDQZHUN]DDPKHGHQ]RDOV EHVFKUHYHQELMVWDSGDQKDQJWKHWQRJYDQGHSUHFLH]HDDUGYDQGHZHUN]DDPKHGHQDIRI HHQYULMVWHOOLQJPHWJHGUDJVFRGHJHOGWRIGDWHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJQRGLJLVZDDUYRRUGH XLWJHEUHLGHWRHWVJHOGW9RRUUXLPWHOLMNHRQWZLNNHOLQJHQLQULFKWLQJJHOGWDOWLMGGDWXYRRUGH]H VRRUWHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJPRHWDDQYUDJHQHUJHOGWJHHQYULMVWHOOLQJPHWJHGUDJVFRGH 9RJHOV 9RJHOVRRUWHQ]LMQQLHWLQGHWDEHOOHQRSJHQRPHQ$OOHYRJHOVLQ1HGHUODQG]LMQJHOLMNEHVFKHUPG :HUN]DDPKHGHQRIJHEUXLNYDQUXLPWHZDDUELMYRJHOVZRUGHQJHGRRGRIYHURQWUXVWRI ZDDUGRRUKXQQHVWHQRIYDVWHUXVWRIYHUEOLMISODDWVHQZRUGHQYHUVWRRUG]LMQYHUERGHQ9RRU DFWLYLWHLWHQGLHJHQRHPG]LMQELMVWDSJHOGWHHQYULMVWHOOLQJDOVXKDQGHOWYROJHQVHHQ JRHGJHNHXUGHJHGUDJVFRGH9RRUDOOHDQGHUHDFWLYLWHLWHQPRHWXHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ DDQYUDJHQ8ZDDQYUDDJZRUGWGDQRQGHUZRUSHQDDQGHXLWJHEUHLGHWRHWV 9RRUYRJHOVJHOGWRYHULJHQVGDWYRRUDOLQKHWEURHGVHL]RHQVSUDNH]DO]LMQYDQYHURQWUXVWLQJ GRGHQRIYHUVWRUHQYDQQHVWHQRIYDVWHUXVWRIYHUEOLMISODDWVHQ$OVXZZHUN]DDPKHGHQEXLWHQ KHWEURHGVHL]RHQSODDWVYLQGHQ]DOLQKHWDOJHPHHQQLHWVQHOHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJQRGLJ ]LMQ
'HJHGUDJVFRGH
$OVXWRWGHFRQFOXVLHNRPWGDWXJHEUXLNNXQWHQZLOWPDNHQYDQGHYULMVWHOOLQJHQHQHHQ JHGUDJVFRGHQRGLJKHHIWNXQWXRIXZVHFWRU2UJDQLVDWLHRIEHGULMIVVFKDSGH]H]HOIRSVWHOOHQ HQWHUJRHGNHXULQJYRRUOHJJHQDDQGHPLQLVWHU:HOOLFKWNXQWXRRNJHEUXLNPDNHQYDQHHQ UHHGVEHVWDDQGHJRHGJHNHXUGHJHGUDJVFRGHGLHEHWUHNNLQJKHHIWRSKHW]HOIGHVRRUW ZHUN]DDPKHGHQ/19]DOGHHHQPDDOJRHGJHNHXUGHJHGUDJVFRGHVYLDLQWHUQHWSXEOLFHUHQ ZZZPLQOQYQO
,QGHJHGUDJVFRGHEHVFKULMIWXKRHXLQXZZHUNVFKDGHDDQGHEHVFKHUPGHGLHUHQHQSODQWHQ ]XOWYRRUNRPHQRIWRWHHQPLQLPXP]XOWEHSHUNHQ'HJHGUDJVFRGHPRHWDDQJHYHQKRHXLQGH SUDNWLMN³]RUJYXOGLJKDQGHOW´(UJHOGHQJHHQYRUPHLVHQYRRUHHQJHGUDJVFRGH /HWRSGHYULMVWHOOLQJJHOGWSDVDOVXGDDGZHUNHOLMNKDQGHOWFRQIRUPGHJRHGJHNHXUGH JHGUDJVFRGHHQGLWRRNNXQWDDQWRQHQ
+HWDDQYUDJHQYDQHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ
$OVXQLHWLQDDQPHUNLQJNRPWYRRUGHYULMVWHOOLQJVUHJHOLQJNXQWXHHQRPJHYLQJVYHUJXQQLQJ YDQGH)ORUDHQIDXQDZHWDDQYUDJHQELM/198ZYHU]RHNRPRPJHYLQJVYHUJXQQLQJZRUGW RQGHUZRUSHQDDQHHQOLFKWHWRHWVRIHHQXLWJHEUHLGHWRHWVDIKDQNHOLMNYDQGHVRRUWHQGLHRSGH SODQORFDWLHYRRUNRPHQ 9RRUVRRUWHQYDQWDEHOHQRILVGHOLFKWHWRHWVYDQWRHSDVVLQJ9RRUVRRUWHQYDQWDEHO HQRIYRJHOVRRUWHQLVGHXLWJHEUHLGHWRHWVYDQWRHSDVVLQJ
%,-/$*(
*HJHYHQVQDWXXUORNHW
BIJLAGE 7 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën’
Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. te Zevenbergen
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
INHOUD
1
2
3
4
5
6
7
20070434-01 oktober 2012 blad 1
blz.
INLEIDING
2
1.1
Aanleiding en doelstelling
2
1.2
Leeswijzer
2
SITUATIE EN WETTELIJKE KADER
3
2.1
Gebiedsbeschrijving
3
2.2
Natuurbeleid en wetgeving
4
ONDERZOEKSVRAGEN
5
3.1
Inleiding
5
3.2
Vleermuizen
5
3.3
Amfibieën
6
ONDERZOEKSMETHODIEK
7
4.1
Vleermuizen
7
4.2
Amfibieën
7
RESULTATEN VELDONDERZOEK
8
5.1
Vleermuizen
8
5.2
Amfibieën
8
CONCLUSIES
9
6.1
Conclusie vleermuizen
9
6.2
Conclusie amfibieën
9
GERAADPLEEGDE BRONNEN
10
BIJLAGEN 1. Foto’s plangebied 2. Flora- en faunawet
© AGEL adviseurs bv 2012 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
1 1.1
20070434-01 oktober 2012 blad 2
INLEIDING Aanleiding en doelstelling
Woningcorporatie Brabantse Waard is voornemens om op de plaats van het plangebied ‘De Westhoek’ aan het Wilhelminapark 16 e.o. te Zevenbergen, 11 appartementen te realiseren. Het plangebied is voor aanvang van de planontwikkeling deels bebouwd. Om de voorgestane ontwikkeling mogelijk te maken dient een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Ten behoeve van dit nieuwe bestemmingsplan dient er een quickscan Flora- en faunawetgeving uitgevoerd te worden. Deze quickscan heeft AGEL adviseurs in januari 2012 uitgevoerd in opdracht van Brabantse Waard. Doel van deze quickscan Flora en faunawetgeving is het inzichtelijk maken of beschermde natuurwaarden in het plangebied aanwezig zijn en welke betekenis die hebben voor de verdere uitvoering. Uit dit verkennend onderzoek is naar voren gekomen dat er een nader onderzoek naar vleermuizen en amfibieën noodzakelijk is. In samenwerking met Ekoza Ecologisch onderzoek en advies is er onderzoek verricht naar de aanwezigheid van vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen en naar amfibieën in het plangebied ‘De Westhoek’ aan de Wilhelminapark 16 te Zevenbergen. 1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zal ingegaan worden op de ligging van de onderzoekslocatie en het wettelijke kader. Hoofdstuk 3 geeft de onderzoeksvragen weer en een beschrijving van de te onderzoeken soorten. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de gehanteerde onderzoeksmethodiek, waarna in hoofdstuk 5 de onderzoekresultaten worden weergegeven. Hoofdstuk 6 sluit de rapportage af met getrokken conclusies per onderzochte soort.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
2
SITUATIE EN WETTELIJKE KADER
2.1
Gebiedsbeschrijving
20070434-01 oktober 2012 blad 3
Het plangebied bevindt zich in Zevenbergen (nabij Breda) in de oostelijke puntvormige woonwijk rondom de weg Wilhelminapark tussen twee industrieterreinen. De het plangebied wordt oostelijk begrensd door het erf van een vrijstaande woning, westelijk door het terrein van een vier verdieping tellend woningcomplex, zuidelijk door de weg Wilhelminapark en noordelijk door de Langeweg. Tijdens de veldinventarisatie van de quickscan (begin 2012) was er sprake van een vrijstaande woning en een garage in dit plangebied. Dit was inmiddels gesloopt ten tijde van dit vervolgonderzoek. Het plangebied bestaat uit een tweetal grasveldjes omzoomd door bomen en struweel. Hieronder een zestal grote bomen, waaronder es, eik en esdoorn. Aan de noordzijde, parallel aan de Langweg loopt een sloot. Ook scheiden enkele bomen deze twee veldjes. Voor de ligging zie fig. 1 en 2 en voor een indruk van het plangebied zie bijlage 1.
N Figuur 1: Topografische kaart plangebied rood omcirkeld (bron: www.maps.google.nl).
Figuur 2: Luchtfoto plangebied met planlocatie rood omlijnd (bron: www.maps.google.nl).
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
2.2
20070434-01 oktober 2012 blad 4
Natuurbeleid en wetgeving
In Nederland zijn meerdere wetten die de flora en fauna in ons land beschermen. Dit zijn de Flora en faunawet en de natuurbeschermingswet. In dit onderzoek is alleen de Flora- en faunawet van toepassing. Hieronder volgt een korte samenvatting van deze wet. Een uitgebreidere beschrijving is te vinden in bijlage 2.
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet beschermt alle in Nederland levende soorten. Voor alle soorten geldt er een ‘zorgplicht’: een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. In de verschillende verbodsbepalingen is opgenomen dat er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk (kunnen) zijn voor de soort. Middels een Algemene Maatregel van Bestuur is de regelgeving rond de Flora- en faunawet nader ingevuld. De AMvB onderscheid 3 categorieën van soorten. • Soorten van Tabel 1, hiervoor geldt een algemene vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en beheersmaatregelen. • Soorten van Tabel 2; hiervoor geldt een vrijstelling voor bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, indien gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor andere activiteiten is een ontheffing nodig. Een ontheffingsaanvraag voor deze soorten wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’. • Soorten van Tabel 3; dit zijn strikt beschermde soorten waarvoor bij ruimtelijke ontwikkelingen alleen een ontheffing wordt verleend indien er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn opgenomen in tabel 3 van de Flora- en Faunawet. Ook alle broedende vogels zijn beschermd volgens tabel 3.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
3 3.1
20070434-01 oktober 2012 blad 5
ONDERZOEKSVRAGEN Inleiding
Uitgangpunt voor het onderzoek vormt de Flora- en faunawet die aangeeft welke soorten op welke manier beschermd zijn en de resultaten uit de eerdere uitgevoerde quickscan. Aan de hand van de quickscan zijn er voor het nader onderzoek een aantal onderzoeksvragen te formuleren: x Zijn er vliegroutes of foerageergebieden van vleermuizen in het plangebied aanwezig? x Zijn er (beschermde) amfibieën in het plangebied aanwezig? 3.2
Vleermuizen
Vleermuizen leven in een netwerk van verschillende verblijfplaatsen door het jaar heen. Zo hebben vleermuizen o.a. kraamverblijfplaatsen, paarverblijfplaatsen en winterverblijfplaatsen. De vrouwtjes wonen in de zomer in kraamverblijfplaatsen. Hier brengen ze hun jongen groot. Meestal leven ze hierbij in groepen (kolonies). Watervleermuizen, ruige dwergvleermuizen en rosse vleermuizen zijn voornamelijk boombewonende vleermuizen. De kolonies van deze soorten zijn vaak te vinden in verlaten spechtenholten, of holen die door rotting bij een afgebroken tak ontstaan zijn. Veel soorten vleermuizen staan bekend als gebouwbewoners. Laatvliegers, meervleermuizen en gewone dwergvleermuizen zijn bijvoorbeeld gebouwenbewoners. Ze kiezen als onderkomen vaak spouwmuren van woonhuizen. Andere soorten, bijvoorbeeld gewone grootoorvleermuizen, hebben een voorkeur voor grote open ruimten zoals kerkzolders. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vertrekken aan het einde van de zomer naar speciale paarkwartieren, waar ze slechts kort verblijven. Op deze plaatsen, die zowel in bomen als gebouwen te vinden zijn, roepen de mannetjes luid om vrouwtjes aan te trekken. Uiteindelijk keren de vleermuizen ieder jaar terug naar hun vaste serie verblijfplaatsen, die dus vele tientallen jaren achter elkaar in gebruik kunnen zijn. Vleermuizen gebruiken afhankelijk van de soort min of meer vaste vliegroutes om van hun verblijfplaats naar het foerageergebied te komen. Soorten die in het open luchtruim jagen gedragen zich daarin vrijer dan soorten die dicht op de vegetatie jagen. Voor sommige vleermuissoorten is de vliegroute tegelijkertijd foerageergebied. De lengte van een vliegroute verschilt van een paar honderd meter tot zo'n vijf kilometer. Vleermuizen overwinteren in gebouwen, bunkers, ijskelders, groeven en boomholtes. In de winter moet de verblijfplaats koel en vorstvrij zijn. Watervleermuizen, meervleermuizen, franjestaarten en baardvleermuizen gebruiken voor de winterslaap vooral mergelgroeven, forten, bunkers en ijskelders. Gewone dwergvleermuizen en laatvliegers zijn meestal te vinden in droge plekken in gebouwen. Rosse vleermuizen gebruiken holle bomen als winterslaapplaats.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
3.3
20070434-01 oktober 2012 blad 6
Amfibieën
Tot de amfibieën in Nederland behoren de kikkers, de padden en de salamanders. Ze hebben onder meer overeenkomstig dat ze koudbloedig zijn en voor ten minste een deel van hun levenscyclus afhankelijk zijn water. Voortplanting vindt bij alle amfibieën in Nederland behalve de vuursalamander plaats in het water. Kikkers en padden begeven zich in het vroege voorjaar naar hun voortplantingswater alwaar ze de vrouwtjes opwachten en na de uitwendige bevruchting, zetten de vrouwtjes de eitjes in snoeren of grote groepen (kikkerdril) af. Salamanders planten zich eveneens in het vroege voorjaar in het water voort, hun bevruchting is daarentegen inwendig en eitjes worden afgezet tussen bladeren van onderwaterplanten. Veel amfibieën die in koelere gebieden leven zoeken in de winter naar beschutte plekken en houden een weken- tot maandenlange winterslaap. Vaak overwinteren amfibieën in de winter ook onder water. De uiterlijke kenmerken zoals huidskleur en morfologie en permeabiliteit van de huid veranderen drastisch wanneer de volwassen dieren overgaan van de water- naar de landfase. Het moment dat ze het water verlaten verschilt van soort tot soort. De larven verlaten hetzelfde jaar het water maar zijn dan nog niet geslachtsrijp, dit kan nog enkele jaren duren.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
4 4.1
20070434-01 oktober 2012 blad 7
ONDERZOEKSMETHODIEK Vleermuizen
De gehanteerde methode bestond uit onderzoek met een batdetector in de avonduren. Het onderzoek is uitgevoerd volgens het protocol Vleermuizen 2012. De brancheorganisatie Netwerk Groene Bureaus (NGB) en de Zoogdiervereniging ontwikkelden in 2009 in overleg met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Gegevensautoriteit Natuur (GaN) het eerste protocol. Sindsdien wordt het protocol jaarlijks geactualiseerd. De organisaties werken hiervoor samen in het Vleermuisvakberaad. De Gegevensautoriteit Natuur stelt het protocol formeel vast. Met de batdetector werd gedurende vier avonden (4 en 14 juli, 19 aug. en 5 sept.) geluisterd naar aanwezige vleermuizen. Het opsporen van vliegroutes is makkelijker in de avonduren omdat vleermuizen dan massaler en geconcentreerder hun weg naar verderop gelegen foerageergebieden ingaan. Alle waarnemingen van vleermuizen werden genoteerd alsmede het gedrag. Zo werden naast vliegende en foeragerende vleermuizen ook de aanwezigheid van eventueel roepende of zwermende vleermuizen vastgelegd. Mogelijke verblijfplaatsen nabij het plangebied konden op deze manier worden vastgesteld. Er waren binnen het plangebied zelf geen verblijfsmogelijkheden voor vleermuizen. Gebouwen of holten in bomen ontbraken. Een bezoek duurde gemiddeld iets meer dan 2 uur en startte rond zonsondergang. Er was bij elke ronde sprake van gunstige weersomstandigheden met temperaturen boven de twaalf graden, geen regen en weinig wind. Voor de inventarisaties is gebruik gemaakt van een batdetector met time-expansion (Petterson D240x). Hiermee kunnen vertraagde opnames worden gemaakt zodat deze geanalyseerd kunnen worden in het programma Batsound. Met name voor de soorten van het geslacht Myotisis dit noodzakelijk om tot een zekere determinatie te komen. In dit onderzoek is dit uiteindelijk niet nodig gebleken. 4.2
Amfibieën
Het enige relevante voortplantingsbiotoop voor amfibieën is de sloot parallel aan de Langeweg. Deze zal niet worden aangetast door onderhavig initiatief. Mogelijk dat er zich echter op het land amfibieën bevinden. Het plangebied is daarom op 4 en 14 juli onderzocht op aanwezigheid van amfibieën. Er is onder het struweel, bomen en allerlei aanwezige objecten gezocht naar deze koudbloedigen.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
5
RESULTATEN VELDONDERZOEK
5.1
Vleermuizen
20070434-01 oktober 2012 blad 8
Op 4 juli werd twee maal een foeragerende gewone dwergvleermuis in het plangebied gezien en gehoord. Ook vlogen drie laatvliegers van west naar oost. Op 14 juli waren er drie gewone dwergvleermuizen tegelijkertijd aan het jagen en vloog wederom een laatvlieger over, ditmaal van oost naar west. Later op die avond was een foeragerende laatvlieger boven het noordelijke grasveldje. Op de avond van 19 augustus waren al vroeg op de avond twee laatvliegers binnen het plangebied aan het jagen en later ook twee tot drie gewone dwergvleermuizen. Een paarroep van een gewone dwergvleermuis werd gehoord vanaf de noordoostzijde rondom Wilhelminapark nr. 14. Op de laatste avond (5 sept) werd waarschijnlijk dezelfde roepende gewone dwergvleermuis gehoord rond de huisnummers 12 en 14. Tevens was er deze avond een tweede roepend mannetje actief rond de zuidgrens, nabij huisnummers. 17 en 25. Samengevat is er geen sprake van verblijfplaatsen in het plangebied. Er zijn geen gebouwen of bomen met holten aanwezig in het plangebied. Er zijn ook geen vliegroutes. Er was wel eenmalig sprake van drie laatvliegers die in dezelfde richting het plangebied passeerden, maar dit is onvoldoende om te kunnen spreken van een belangrijke vliegroute. Daarvoor zijn meer vleermuizen op meerdere bezoekdata noodzakelijk. Tenslotte wordt het plangebied nu en dan wel gebruikt door enkele gewone dwergvleermuizen en laatvliegers maar de verblijftijd is dan kort en dit duidt op een foerageerplek welke een onderdeel vormt van meerdere foerageerplekken. Na het uitvliegen maken vleermuizen vaak even gebruik van een dichtbij de verblijfplaats gelegen terrein om te jagen. Vervolgens vliegen ze naar een andere, belangrijkere foerageerplaats. Bij het verdwijnen van de grasveldjes zijn er rond het ruim opgezette, groene Wilhelminapark voldoende alternatieve foerageerplaatsen. 5.2
Amfibieën
Tijdens de zoektocht naar amfibieën zijn op zowel 4 als 14 juli bruine kikkers aangetroffen. Op de 4e juli was er sprake van een jong exemplaar nabij de sloot langs de Langeweg. Ook was er die dag een volwassen dier aanwezig tussen het struikgewas in de zuidoosthoek. Op de 14e juli werd eveneens een jonge bruine kikker waargenomen aan de noordkant, nabij de sloot. Een jonge gewone pad werd die dag in de noordwesthoek van het plangebied gezien. Omdat de sloot niet wordt aangetast door de plannen is hierin niet gezocht naar amfibieën. Eventueel voortplantingsbiotoop blijft intact.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
6
CONCLUSIES
6.1
Conclusie vleermuizen
20070434-01 oktober 2012 blad 9
Er zijn geen vliegroutes of essentiële foerageergebieden van vleermuizen aangetroffen in of rondom het plangebied. Er zijn op diverse avonden langsvliegende en foeragerende gewone dwergvleermuizen waargenomen. Echter was er van intens gebruik van het plangebied geen sprake. Op twee avonden werden rondom woningen nabij het plangebied (zuid en oost) roepende mannetjes gewone dwergvleermuizen gehoord. Hoogstwaarschijnlijk bevinden zich twee paarverblijfplaatsen in een van de woningen of bomen nabij Wilhelminapark 12, 14, 17 of 25. Dit is buiten het plangebied; binnen het plangebied is geen sprake van verblijfplaatsen. De nieuwbouw zal ook geen negatief effect hebben op deze verblijfplaatsen. Er zijn geen negatieve effecten voor vleermuizen te verwachten door betreffende nieuwbouwplannen. 6.2
Conclusie amfibieën
Er zijn licht beschermde amfibieënsoorten aangetroffen in het plangebied. Het zijn bruine kikker en gewone pad, soorten van de tabel 1 van de Flora- en faunawet (zie hfdst. 2 en bijlage 2). De sloot in het noorden langs de Langeweg zal worden gehandhaafd en de voortplantingsbiotoop van amfibieën zal daarom niet worden aangetast. Op basis van de ecologische vereisten en de verspreiding van zwaarder beschermde amfibieën kan geconcludeerd worden dat in of nabij het plangebied geen middel- tot zwaarbeschermde amfibieënsoorten (uit tabel 2 of 3) aanwezig zullen zijn. Aangaande de gevonden amfibieën kan worden toegevoegd dat als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, een vrijstelling geldt voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. Te allen tijden geldt wel de zorgplicht. Er zijn geen negatieve effecten voor middel- tot zwaarbeschermde amfibieën te verwachten door de nieuwbouw.
AGEL adviseurs D01 Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën Wilhelminapark 16 e.o. Zevenbergen
7 x x
x x x x
20070434-01 oktober 2012 blad 10
GERAADPLEEGDE BRONNEN Atlas van de Nederlandse vleermuizen; H. Limpens, K. Mostert en W. Bongers, KNNV 1997; Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft, 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna 9. Nationaalhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey. Nederland, Leiden.Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Broekhuizen, S. e.a. KNNV Uitgeverij, Utrecht 1992; Veldgids diersporen. Annemarie van Diepenbeek KNNV Uitgeverij, Utrecht 1999; www.minlnv.nl [geraadpleegd op 15-oktober-2012]; www.waarneming.nl [geraadpleegd op 15-oktober-2012]; www.telmee.nl [geraadpleegd op 15-oktober-2012].
BIJLAGE 1 Foto’s plangebied
BIJLAGE 2 Flora- en faunawet
Flora- en Faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de Flora- en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen op het gebied van natuurbescherming (soorten) is omgezet naar nationaal recht. Doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. In principe mogen er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een ‘zorgplicht’: een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet
Artikel 8:
Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11:
Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden.
Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet:
Artikel 2:
1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Algemene Maatregel van Bestuur
Om de werking van de Flora- en faunawet minder star te maken is middels een Algemene Maatregel van Bestuur de regelgeving rond de Flora- en faunawet aangepast. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. 2.
3.
De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of ontheffing worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is voor aangewezen bedreigde soorten altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn kan alleen nog ontheffing verkregen worden voor een belang dat is opgenomen in de Habitatrichtlijn. Hierdoor kan geen ontheffing meer aangevraagd worden op basis van ‘werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’. Voor vogels kan alleen nog ontheffing verkregen worden op grond van een belang dat staat in de Vogelrichtlijn. Dit houd in dat naast belang j, ook geen ontheffing meer aangevraagd kan worden op basis van belang e ‘dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten’ meer aanvragen.
BIJLAGE 8 Watertoets
Watertoets Westhoek te Zevenbergen
Opdrachtgever
: Brabantse Waard Stadhuisring 3 4791 HS Klundert
Projectnummer
: 20070434-03
Status rapport / versie nr.
: Concept 01 / C01
Datum
: 11 april 2011
Opgesteld door
: ing. L.J. Christianen
Gecontroleerd door
: ing. G. Moret
Voor akkoord
: ing. A.J.M van Dessel
Paraaf :
Versie
Datum
Omschrijving
Opgesteld door
Gecontroleerd door
C01
11/04/2011
Watertoets ‘Westhoek te Zevenbergen’
LC
GM
Postbus 4156 4900 CD Oosterhout Hoevestein 20b 4903 SC Oosterhout
t.(0162) 456481 f.(0162) 435588
[email protected] www.ageladviseurs.nl
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 1
INHOUD
blz.
1
INLEIDING
3
2
GEBIEDSBESCHRIJVING
3
2.1
Ligging plangebied
3
2.2
Terreinbeschrijving
4
2.3
Huidige waterhuishouding
4
2.3.1
Oppervlaktewater
4
2.3.2
Regenwater
5
2.3.3
Riolering
5
2.3.4
Bodemopbouw
5
2.3.5
Grondwater
6
2.3.6
Kwel en infiltratie
6
3
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING
7
4
BELEIDSKADER WATERBEHEER
8
4.1
Algemeen beleid
8
4.2
Richtlijnen waterhuishouding Waterschap
8
4.3
4.4
5
6
4.2.1
Hemelwaterbeleid
8
4.2.2
Waterbeleid 21e eeuw en nationaal bestuursakkoord water
9
Compensatie bij uitbreiding van verhard oppervlak of aanpassing van de riolering 9 4.3.1
Benodigde compensatie
10
4.3.2
Voorkeursvolgorde compenserende maatregelen
10
Gemeentelijk beleid
11
4.4.1
Gemeentelijke zorgplicht
11
4.4.2
Richtlijnen gemeente Moerdijk
12
REGENWATERAFVOERSTELSEL (RWA-STELSEL)
13
5.1
Huidige situatie versus toekomstige situatie
13
5.2
Waterbezwaar
13
5.3
Retentie eis
14
5.4
Aandachtspunten Waterschap Brabantse Delta en gemeente Moerdijk
14
5.5
Advies behandeling regenwater
14
TOETSING AAN ONTWATERINGNORM EN DROOGLEGGING
15
6.1
Ontwatering
15
6.1.1
15
6.2
Plangebied getoetst aan norm
Drooglegging
15
© AGEL adviseurs bv 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
7
8
20070434-03 11 april 2011 blad 2
DROOGWEERAFVOERSTELSEL (DWA-STELSEL)
16
7.1
Verwerking
16
7.2
Berekening verwerking vuilwater (DWA)
16
7.3
Aansluitmogelijkheden
16
RESUME
17
© AGEL adviseurs bv 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
1
20070434-03 11 april 2011 blad 3
INLEIDING
Brabantse Waard is voornemens om ten oosten van het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’, gelegen aan het Wilhelminapark te Zevenbergen, 11 huurappartementen te realiseren. Op basis van het haalbaarheidsonderzoek d.d. 3 maart 2010 van Rob Wagemakers Landschapsarchitect bnt is bepaald dat het watertoetsproces doorlopen dient te worden. Aan AGEL adviseurs te Oosterhout (NB) is opdracht verstrekt om deze watertoets uit te voeren. In dit onderzoek wordt, op basis van de huidige beleidsnormen, de inventarisatie van het plangebied en bureaustudie een inrichtingsadvies gegeven voor de verwerking van regen- en huishoudelijk afvalwater. Deze adviezen zijn daarbij gebaseerd op: x x x x 2 2.1
Het huidige beleid van het voerende Waterschap Brabantse Delta en gemeente Moerdijk; Theoretische onderzoeksresultaten; Gemaakte afspraken tussen gemeente en waterschap; Haalbaarheidsonderzoek, Realisatie 11 aanleunwoningen Wilhelminapark te Zevenbergen, Rob Wagemakers Landschaps architect bnt, d.d. 3 maart 2010. GEBIEDSBESCHRIJVING Ligging plangebied
Het plangebied is gelegen ten oosten van het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’, aan het Wilhelminapark in de bebouwde kom van Zevenbergen. Het plangebied wordt begrensd door de Prins Clausstraat, het Wilhelminapark, de N285 en bebouwing ten oosten. Kadastraal is het volgende bekend; gemeente Zevenbergen, sectie I, perceelnrs. 2011, 2829, 2635. Afbeelding 1. Topografische kaart met locatie globaal aangegeven (Bron: www.Kadaster.nl)
N
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
2.2
20070434-03 11 april 2011 blad 4
Terreinbeschrijving
Het plangebied bestaat momenteel uit openbaar en particulier groen, een bungalow en een weg (Prins Clausstraat) die toegang geeft tot het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.477 m². De maaiveldhoogte varieert van 1,56 m + N.A.P. in het Zuiden tot 0,70 m + N.A.P. in het noorden (bron: haalbaarheidsonderzoek Rob Wagemakers Landschapsarchitect bnt). Afbeelding 2. Luchtfoto met plangebied rood omkadert (www.bingmaps.com)
N 2.3
Huidige waterhuishouding
2.3.1
Oppervlaktewater
Het plangebied grenst aan de Noordzijde aan een watergang categorie A. Deze watergang loopt parallel aan de Langeweg (N285) en staat middels een duiker in verbinding met de Roode Vaart. Aan de Oostzijde loopt de watergang via een duiker onder de spoorbaan verder door. Het waterpeil in de watergang wordt door het Waterschap Brabantse Delta gereguleerd op 1,25 m – N.A.P. Afbeelding 3. Overzicht hoofdwaterlopen (Bron: Waterschap Brabantse Delta)
N
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
2.3.2
20070434-03 11 april 2011 blad 5
Regenwater
Het regenwater wat in de huidige situatie neerslaat binnen het plangebied, stroomt vanwege het hoogteverschil veelal via het maaiveld af naar de watergang categorie A ten Noorden van het plangebied, dan wel naar kolken gelegen in het Wilhelminapark.
2.3.3
Riolering
In het plangebied is een gemengd betonnen rioleringsstelsel gelegen. De diameter van het stelsel bedraagt 300 mm. De b.o.b’s variëren tussen 1,16 en 1,35 m – N.A.P. In het Wilhelminapark ter hoogte van het plangebied is eveneens een gemengd betonnen stelsel met een diameter van 300 mm gelegen. De b.o.b’s variëren tussen 1,45 en 1,20 mN.A.P. Daarnaast bevindt zich in het Wilhelminapark een drainagestelsel met een diameter van 100 mm. Ter hoogte van het plangebied stort deze over op een pvc ø160 mm leiding welke in verbinding staat met de watergang staat ten Noorden van het plangebied. Dit stelsel is gerealiseerd om bestaande grondwateroverlast op te lossen en voldoende ontwatering te creëren. Het een en ander wordt onderstaande verduidelijkt. Afbeelding 4. Uitsnede rioolkaart (bron: gemeente Moerdijk).
N De roze putdekselhoogtes/ b.o.b’s zijn ontwerphoogtes, de bruine putdekselhoogtes zijn revisiegegevens. De rode b.o.b’s zijn ontwerpgegevens, de roze b.o.b’s zijn revisiegegevens. Daar waar revisiegegevens ontbreken wordt uitgegaan van ontwerphoogtes
2.3.4
Bodemopbouw
De bodemopbouw binnen het plangebied is niet gekenmerkt op de Stiboka bodemkaart, doordat het plangebied gelegen is binnen stedelijk gebied. De dichtstbijzijnde bodemkundige hoofdeenheid kan worden gekenmerkt als ‘voedselrijke, vochtig tot natte zeekleigronden’.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 6
In januari 2007 is door ingenieursbureau Fugro een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd ter hoogte van het Wilhelminapark en omgeving. Op basis van dit onderzoek kan onderstaande bodemopbouw voor het plangebied worden gekenmerkt. Uitgangspunt is een gemiddelde maaiveldhoogte van 1,13 m + N.A.P. Tabel 1. Bodemopbouw plangebied (bron: Ingenieursbureau Fugro) Hoogteligging (in m t.o.v. N.A.P.) +1,13 - 2,00 - 2,00 - 3,00
- 3,00 - 4,50
Bodembeschrijving Klei, niet tot matig siltig, niet tot sterk zandig. Ter plaatste van enkele boringen wordt een top zandlaag aangetroffen. Lokaal worden zand en veenlaagjes aangetroffen. Veen, lokaal ontbreekt veenlaag en wordt klei aangetroffen Zand, matig fijn tot uiterst siltig, niet tot matig humeus
Het is aannemelijk te veronderstellen dat de bodemopbouw binnen het plangebied in grote mate overeenkomt met bovenstaand weergegeven opbouw.
2.3.5
Grondwater
Geohydrologisch onderzoek Fugro Ten behoeve van het geohydrologisch onderzoek zijn er door Fugro enkele peilbuizen geplaatst in de omgeving van het plangebied. De grondwaterstanden in de peilbuizen zijn van januari tot april 2007 gemonitoord. Onderscheid is gemaakt in peilbuizen welke in de klei-/veenlaag staan en peilbuizen welke in de watervoerende zandlaag staan. Op basis van de peilbuizen welke gelegen zijn in de nabijheid van het plangebied kan worden geconcludeerd dat de hoogste (schijn)grondwaterstand in de klei-/veenlaag 1,2 m – N.A.P. bedraagt. De hoogst gemeten stijghoogte ter hoogte van het plangebied bedraagt 0,8 m – N.A.P. Peilbuizen gemeente Moerdijk Ten behoeve van het geohydrologisch onderzoek is er eveneens gebruik gemaakt van peilbuizen van de gemeente Moerdijk. Aan de hand van peilbuis nr. 2 (voortuin Wilhelminapark nr. 23) is bepaald dat over een periode van 3 jaar de stijghoogte in de zandlaag varieert tussen 0,45 m – N.A.P. en 1,0 m – N.A.P. TNO peilbuizen In verband met de gedateerde meetreeksen dan wel de afstand tot het plangebied is er voor gekozen geen gebruik te maken van TNO meetgegevens. Deze zouden een onrealistisch beeld kunnen oproepen.
2.3.6
Kwel en infiltratie
Ter plaatse van peilbuis HB6 welke gelegen is nabij het plangebied (Noordzijde adres Wilhelminapark 14.) is de grondwaterstand ca. 0,5 m lager dan de stijghoogte in de zandlaag. Hier is sprake van een kwelsituatie. De lage grondwaterstand wordt met name bepaald door de aangrenzende watergang. Op basis van deze gegevens wordt verwacht dat in het overgrote deel van het plangebied sprake is van een kwelsituatie. Aan de Zuidzijde van het plangebied is het verschil tussen de grondwaterstand en de stijghoogte kleiner waardoor hier minder kwel optreedt.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
3
20070434-03 11 april 2011 blad 7
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING
De stichting Hervormd Rusthuis Zevenbergen is eigenaar van de gebouwen van ‘De Westhoek’ en verhuurt het verzorgingshuis aan Circonflex. Bij de verhuur van appartementen blijkt dat er steeds meer vraag is naar grotere appartementen. Toen de nabijgelegen bungalow Wilhelminapark 16 eind 2004 te koop werd aangeboden zag de stichting hierin de unieke kans om een uitbreiding te realiseren die kan voorzien in de behoefte naar extra woningen. De uitbreiding omvat de bouw van 11 aanleunwoningen ten behoeve van de huisvesting van ouderen. Hiervoor wordt ten oosten van de bestaande bebouwing van verpleeghuis ‘De Westhoek’ een nieuw deel aangebouwd. Onderstaand wordt het hierbij behorende stedenbouwkundige ontwerp weergegeven. Afbeelding 5. Impressie toekomstige ontwikkeling (Bron: Quadrant architecten).
N Ten gevolge van de toekomstige ontwikkeling vindt er een wijziging in de oppervlakteverdeling plaats. De verdeling van de oppervlaktes ten opzichte van de huidige situatie is weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 2. Oppervlakteverdeling Oppervlaktes Bebouwing Verharding Onverhard terrein
Totaal
Huidig m² 148 452 1.877
Toekomstig m² 587 762 1.128
2.477
2.477
Voor het plangebied dient een nieuw rioleringsplan opgesteld te worden voor de verwerking van het huishoudelijke afvalwater en het regenwater. Uitgangspunten voor de verwerking van regenwater en huishoudelijk afvalwater worden vastgesteld door de gemeente Moerdijk en het Waterschap Brabantse Delta.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
4
20070434-03 11 april 2011 blad 8
BELEIDSKADER WATERBEHEER
4.1
Algemeen beleid
De voerende waterschappen in Nederland richten zich op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Nagestreefd wordt het vergroten van de belevingswaarde van stedelijk water, natuurvriendelijke inrichtingen en de duurzaamheid van watersystemen. De waterbeheerders werken daarom samen met gemeenten, die de regie hebben over de ruimtelijke ordening en het beheer van de openbare ruimte, om deze doelstellingen uit te voeren. Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Moerdijk. De beleidsregels ten aanzien van voorwaarden voor planontwikkelingen van het Waterschap Brabantse Delta zijn opgenomen in de ‘Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’ d.d. 7 juli 2010. In het document ‘op weg met het waterschap’ d.d. januari 2010 is informatie opgenomen over de verschillende beleidsonderwerpen. De beleidsregels die de gemeente Moerdijk hanteert ten aanzien van water zijn opgenomen in het ‘Gemeentelijk Waterplan Moerdijk 2009 - 2015 ’ d.d. november 2008. Onderstaand wordt op basis van voorgaande documenten het beleid van beide instanties op beknopte wijze beschreven. 4.2
Richtlijnen waterhuishouding Waterschap
De primaire taak van het waterschap is het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het beheersgebied. Die taak wordt van oudsher uitgevoerd door het in stand houden van een oppervlaktewatersysteem, het reguleren van het peil en/of de aan- en afvoer van water, het in stand houden van de waterkwaliteit, de zuivering van afvalwater (keten) en dergelijke. Basisprincipe is dat het watersysteem als geheel zowel kwantitatief als qua kwaliteit op orde is en op orde blijft. Hetzelfde geldt voor het deel van de afvalwaterketen waarvoor het waterschap verantwoordelijk voor is. Dit betekent ook dat het waterschap van oudsher eisen stelt aan veranderingen aan het systeem/keten om het systeem/keten op orde te houden. Dit loopt via de keur en via de Waterwet. Beleidsmatig gezien is het waterbeheer in deze tijd gebaseerd op de beginselen van Integraal waterbeheer, wat verder geconcretiseerd is in het Waterbeleid 21 Eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water actueel. Een ander basisprincipe dat als een rode draad aanwezig is, is de notie ‘de veroorzaker betaald’. Uitgangspunt is dat het watersysteem een openbare voorziening is die in de uitgangspositie op orde is. Een initiatiefnemer van een ingreep moet er zelf zorg voor dragen dat het openbare systeem goed blijft functioneren.
4.2.1
Hemelwaterbeleid
Het waterschap hanteert beleid ten aanzien van hemelwater. Dat hemelwaterbeleid bevat uitgangspunten die ook voor deze beleidsregel gelden. Die uitgangspunten zijn: Voorkomen is beter dan genezen; Afkoppelen is een wens, maar geen doel op zich; Problemen niet verschuiven of afwentelen; Maatschappelijke doelmatigheid staat centraal; De uitzondering bevestigt de regel.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 9
Meer specifiek hanteert het waterschap de volgende aanvullende uitgangspunten: Functioneren van hemelwatersystemen; Kwantiteit; Kwaliteit.
-
De voorkeursvolgorde voor de lozing van regenwater is als volgt; 1. 2. 3. 4.
In bodem; Na zuivering in de bodem; Op het oppervlaktewater; Na zuivering lozing op het oppervlaktewater;
Indien geen oppervlaktewater aanwezig: 5. Lozing op het HWA riool (verbeterd) gescheiden stelsel afhankelijk van kwaliteit regenwater na zuiveringen; 6. Lozing op het gemengde stelsel.
4.2.2
Waterbeleid 21e eeuw en nationaal bestuursakkoord water
In deze beleidsregel wordt uitgegaan van de basisprincipes zoals die in WB21 en het NBW zijn vastgelegd. Het waterschap geeft invulling aan het “niet afwentelen” principe, zoals dat in W821 is aangegeven, door bij ruimtelijke ontwikkelingen het uitgangspunt van “hydrologisch neutraal ontwikkelen” te hanteren. Dit principe houdt in dat een ruimtelijke ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang tot gevolg heeft. Dit uit zich in deze beleidsregel vooral in het tegengaan van een toename van plekafvoeren van hemelwater naar het watersysteem. In het NBW zijn ook criteria afgesproken (werknormen) die benut worden voor de beoordeling of wateroverlast al dan niet acceptabel is. Deze criteria zijn in dit verband vooral van belang bij het beoordelen of nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied samengaan met de mate van gevoeligheid voor wateroverlast die er ter plaatse is. 4.3
Compensatie bij uitbreiding van verhard oppervlak of aanpassing van de riolering
Op basis van de keur is een vergunning noodzakelijk voor het lozen op oppervlaktewater van hemelwater dat afkomstig is van verhard oppervlak van 2.000 m2 of meer. In de vergunning kan worden opgenomen dat retentie vereist is. Of het waterschap daadwerkelijk retentie zal eisen, is niet zozeer afhankelijk van het totale oppervlak, maar van de toename van het verhard oppervlak. Immers ontwikkelingen dienen hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd. Kortom: voor alle verharde oppervlakken van 2.000 m2 of groter, die lozen op oppervlaktewater is een vergunning van het waterschap noodzakelijk. Indien door de ontwikkeling in kwestie ook de toename van het verhard oppervlak 2.000 m2 of groter is zal retentie worden geëist. De retentie-eis zal zich in het beginsel beperken tot alleen de uitbreiding. Uitgangspunt hij de uitbreiding van verhard oppervlak is dat dit hydrologisch neutraal gebeurt. Dit houdt in dat als gevolg van de uitbreiding van het verhard oppervlak de grondwaterstand niet verlaagd wordt en de afvoer naar het oppervlaktewater niet toeneemt. De veranderingen mogen noch plaatsvinden bij gemiddelde omstandigheden en noch hij extremere omstandigheden. Dit uitgangspunt betekent dat de compenserende maatregel bij verschillende omstandigheden moet worden getoetst.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 10
Voor compenserende maatregelen ten aanzien van afvoer naar oppervlaktewater wordt de afstroming vergeleken met de landbouwkundige afvoer. Het verschil tussen de afstroming en de landbouwkundige afvoer moet in een voorziening worden gecompenseerd. De compenserende voorziening moet er voor zorgen dat de lozing wordt teruggebracht tot de landbouwkundige afvoernorm door voldoende retentie te creëren. Waterschap Brabantse Delta hanteert 2 waarden voor de maatgevende afvoer, afhankelijk van de grondsoort: In zandgebied (= vrijafwaterend gebied): 0,67 l/sec/ha ofwel 5,8 mm/dag; In kleigebied (=peilbeheerst gebied); 1,67 l/sec/ha ofwel 14,4 mm/dag.
-
4.3.1
Benodigde compensatie
Ter bepaling van de omvang van de afstroming vanaf het verhard oppervlak wordt voor wat betreft de neerslag uitgegaan van de regenduurlijnen conform de huidige landelijk geaccepteerde neerslagstatistieken van het KNMI De Bilt, zoals vermeld in het STOWA rapport “Statistiek van extreme neerslag in Nederland” (d.d. 2005) en de hydraulische randvoorwaarden. Daarbij worden deze neerslag hoeveelheden met 10% verhoogd in verband met te verwachten neerslagtoename als gevolg van klimaatswijziging. Door de afstroming bij verschillende duren te berekenen en deze te vergelijken met de toegestane landbouwkundige afvoer voor de betreffende tijdsduur kan worden afgeleid welke retentieomvang nodig is om de afvoer van verhard oppervlak te beperken tot de landbouwkundige afvoernormen. Het resultaat is weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Omvang benodigde retentie (m3/ha verhard oppervlak) uitgaande van landbouwkundige afvoernormen T= 1 jaar T = 10 jaar T = 25 jaar T = 50 jaar T = 100 jaar
Zandgebied (vrijafwaterend) 340 555 640 715 780
Kleigebied (peilbeheerst) 219 405 479 541 604
De in tabel 2 vermelde waarden zijn bruto waarden waarbij nog geen rekening is gehouden met neerslagverliezen, berging op het verhard oppervlak e.d. Voor het aanleggen van retenties voor grote verharde oppervlakten, zoals bijvoorbeeld een woonwijk is een uitgebreide berekening noodzakelijk. Daar is het overigens ook gebruikelijk het nieuwe watersysteem ter plaatse nauwkeurig door te rekenen bij het ontwerp ervan. Voor relatief kleine retentievoorzieningen bij losstaande verharde oppervlakten kan in veel gevallen met een eenvoudigere benadering volstaan worden door alleen de T=100 te beschouwen.
4.3.2
Voorkeursvolgorde compenserende maatregelen
Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om in de te realiseren retentiebehoefte te voorzien. Het waterschap hanteert hierbij de onderstaande voorkeursvolgorde om te bepalen welke soort maatregel in de gegeven situatie het beste van toepassing is. De voorkeursvolgorde moet van boven naar beneden worden doorlopen, waarbij op een weloverwogen basis (vooral doelmatigheid) van boven naar beneden beargumenteerd kan worden welke maatregel het meest toepasselijk is.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 11
Onderstaand wordt de volgorde weergegeven. 1. 2. 3. 4.
Infiltreren; Retentie aanleggen binnen het plangebied; Retentie aanleg buiten het plangebied; Berging zoeken in bestaand watersysteem.
Het waterschap is alleen bevoegd ten aanzien van lozingen op oppervlaktewater. Voor lozingen op de riolering geldt dat die bevoegdheid bij de gemeente ligt. Ten aanzien van het materiaalgebruik dienen geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink, zachte PVC en geïmpregneerde materialen te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. Eén en ander dient langs privaatrechtelijke weg te worden geregeld. 4.4
Gemeentelijk beleid
Voor het verwijderen van afvalwater en regenwater uit de woonomgeving is riolering een onmisbare voorziening. Aanleg en beheer van riolering is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer (de Wet milieubeheer maakt sinds 1 oktober 2010 onderdeel uit van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO)). Onderstaand is weergegeven hoe de gemeente Moerdijk haar rioleringszorg de komende planperiode (2007 – 2011) vorm wil geven, onderscheid is hierbij gemaakt in de gemeentelijke zorgplicht en de richtlijnen welke de gemeente hanteert aangaande de verwerking van regenwater.
4.4.1
Gemeentelijke zorgplicht
De gemeentelijke zorgplicht was tot 01-01-2008 vastgelegd in artikel 10.33 van Wet milieubeheer en hield in dat de gemeente op een doelmatige wijze het afvalwater moest inzamelen en afvoeren van de binnen haar grondgebied gelegen percelen. Per 01-01-2008 is de wet gemeentelijke watertaken van kracht. In de wet gemeentelijke watertaken is de algemene zorgplicht gescheiden in een afvalwaterzorgplicht en een hemelwaterzorgplicht. Zie verder de onderstaande artikelen.
Artikel 10.33 Wet milieubeheer (Sinds 01-10-2010 Wabo): 1. De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwater riool naar een RWZI. 2. In plaats van een vuilwaterriool en RWZI, kunnen ook afzonderlijke systemen of andere passende systemen worden toegepast, indien met die systemen blijkens het gemeentelijk rioleringsplan eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt. 3. Gedeputeerde staten kunnen, in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing verlenen van de verplichting als bedoeld onder lid 1, voor: a. een gedeelte van het grondgebied dat gelegen is buiten de bebouwde kom, en b. een bebouwde kom waaruit stedelijk afvalwater wordt geloosd met een vervuilingwaarde van minder dan 2000 inwonersequivalenten.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
4.
20070434-03 11 april 2011 blad 12
De ontheffing zoals bedoeld onder lid 3 kan, indien de ontwikkelingen in het gebied daar aanleiding toe geven, worden ingetrokken. Bij de intrekking wordt aangegeven binnen welke termijn de inzameling en transport van stedelijk afvalwater wordt voorzien.
Artikel 9a Wet op de waterhuishouding (Sinds 22-12-2009 Waterwet): De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijker wijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te bergen. Artikel 9b Wet op de waterhuishouding (Sinds 22-12-2009 Waterwet): De gemeente draagt zorg voor structureel zoveel mogelijk de nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken. Voorwaarde hierbij is dat de te treffen maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. De volgende voorkeursvolgorde voor omgaan met hemelwater en ander afvalwater aan de bron wordt gehanteerd: a. b. c. d. e. f.
Ontstaan afvalwater voorkomen of beperken; Verontreiniging afvalwater voorkomen of beperken; Afvalwaterstromen gescheiden houden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor doelmatig beheer van afvalwater; Huishoudelijk afvalwater en daarmee vergelijkbaar afvalwater inzamelen en transporteren naar een RWZI; Ander afvalwater dan bedoeld onder d hergebruiken; Ander afvalwater dan bedoeld onder d lokaal in milieu terugbrengen Ander afvalwater dan bedoeld onder d als stedelijk afvalwater inzamelen en afvoeren naar RWZI. Deze paragraaf werkt de invulling van de verschillende zorgplichten nader uit.
4.4.2
Richtlijnen gemeente Moerdijk
De richtlijnen van de gemeente Moerdijk staan beschreven in het Gemeentelijk Waterplan Moerdijk 2009-2015 d.d. november 2008. Beknopt houdt het rapport in dat bij de inzameling en het transport van afvalwater van nieuwe bebouwing in eerste instantie alleen het huishoudelijke afvalwater wordt ingezameld. Schoon- en vuilwaterstromen worden volledig gescheiden. Schoon regenwater wordt in het watersysteem gehouden en niet afgevoerd via de keten (het riool). Gestreefd wordt om overal het water in het plangebied vast te houden of vertraagd af te voeren (1,67 l/s/ha) naar open water. Omdat de grondwaterstanden binnen het grondgebied van de gemeente Moerdijk relatief hoog zijn en de locatie is gelegen in zware kleigronden is infiltreren in de bodem niet of nauwelijks mogelijk.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
5 5.1
20070434-03 11 april 2011 blad 13
REGENWATERAFVOERSTELSEL (RWA-STELSEL) Huidige situatie versus toekomstige situatie
Voor een juiste dimensionering van het nieuw aan te leggen RWA-stelsel is het van belang om duidelijk in beeld te krijgen wat de nieuwbouw in het plangebied voor veranderingen aan het verharde oppervlak met zich meebrengt. In de huidige situatie is ca. 24% van het totale oppervlak verhard. Zie onderstaande verdeling: Oppervlakte bebouwing: Oppervlakte verharding: Totaal verhard oppervlak bestaande situatie:
148 m² 452 m² 600 m²
In de toekomstige situatie is ca. 54% van het totale oppervlak verhard. Zie onderstaande verdeling: Oppervlakte bebouwing: Oppervlakte verharding: Verhard oppervlak toekomstige situatie:
587 m² 762 m² 1.349 m²
Het blijkt dat het oppervlak aan verharding/bebouwing met 749 m² toeneemt. 5.2
Waterbezwaar
Uitgangspunt bij de uitbreiding van verhard oppervlak is dat dit hydrologisch neutraal gebeurt. Voor compenserende maatregelen ten aanzien van afvoer naar oppervlaktewater wordt de afstroming vergeleken met de landbouwkundige afvoer. Het verschil tussen de afstroming en de landbouwkundige afvoer moet in een voorziening worden gecompenseerd. De compenserende voorziening moet er voor zorgen dat de lozing wordt teruggebracht tot de landbouwkundige afvoernorm door voldoende retentie te creëren. Waterschap Brabantse Delta hanteert twee waarden voor de maatgevende afvoer, afhankelijk van de grondsoort: -
In zandgebied (= vrijafwaterend gebied): 0,67 l/sec/ha ofwel 5,8 mm/dag; In kleigebied (=peilbeheerst gebied); 1,67 l/sec/ha ofwel 14,4 mm/dag.
Aangezien het plangebied zich in een kleigebied bevindt wordt er uitgegaan van 1,67 l/sec/ha. Om de hoeveelheid retentie te bepalen wordt er uitgegaan van een bui T=100 jaar (2 x 1,67 l/s/ha), dit omdat het oppervlaktewatersysteem moet voldoen aan de normen van het Nationaal Bestuursakkoord Water. Dit betekent voor stedelijk gebied dat er geen inundaties mogen optreden vanuit het oppervlaktewatersysteem bij T=100. Aan de hand van regenduurlijnen conform de huidige landelijk geaccepteerde neerslagstatistieken van het KNMI te Bilt en de toegestane landbouwkundige afvoer is berekend dat de retentieomvang, om de afvoer van verhard oppervlak te beperken, bij T=100 jaar 604 m³/ha bedraagt. Door de planontwikkeling bedraagt de toename in verhard oppervlak 749 m². De gemeente Moerdijk hanteert echter het principe dat het gehele verharde oppervlak in de toekomstige situatie dient te worden afgekoppeld. Het waterbezwaar bedraagt derhalve dus: 82 m3 (1.349/10.000 x 604).
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
5.3
20070434-03 11 april 2011 blad 14
Retentie eis
De toename in verhard oppervlak is kleiner dan de ondergrens van de retentie eis. Deze wordt verreist als het af te koppelen verhard oppervlak en de toename van het verhard oppervlak tezamen evenveel retentie vragen als een toename van het verhard oppervlak van 2.000 m². Hierdoor wordt er vanuit het waterschap geen retentie geëist en is het geoorloofd direct af te koppelen op het oppervlaktewater dan wel op het gemeentelijke rioleringsstelsel. 5.4
Aandachtspunten Waterschap Brabantse Delta en gemeente Moerdijk
De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente. Ten behoeve van een gewenste afstemming is er overleg gevoerd met het Waterschap Brabantse Delta en de gemeente Moerdijk. Uit telefonisch overleg d.d. 5 april 2011 met de gemeente Moerdijk is naar voren gekomen dat er geen aanvullende voorzieningen ten behoeve van de verwerking van regenwater worden geëist. Er kan worden volstaan met de aanleg van een gescheiden stelsel, waarbij het vuilwater wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde stelsel en waarbij het regenwater afstroomt op de watergang ter noorden van het plangebied.
Waterschap: N.n.b. 5.5
Advies behandeling regenwater
Vanuit het waterschap Brabantse Delta dan wel de gemeente Moerdijk worden geen aanvullende voorzieningen in het kader van berging / infiltratie van regenwater geëist. Geadviseerd wordt derhalve, ten behoeve van de toekomstige ontwikkeling, een gescheiden stelsel aan te leggen binnen het plangebied. Het regenwater afkomstig van het dak en verhardingsoppervlak kan hierbij afstromen middels een RWA-streng naar de watergang (waterloop categorie A) ten noorden van het plangebied. Van belang is dat er hierbij gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende materialen. Voor het lozen van het regenwater op de watergang (waterloop categorie A) is een watervergunning benodigd conform de Keur waterschap Brabantse Delta.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
6
20070434-03 11 april 2011 blad 15
TOETSING AAN ONTWATERINGNORM EN DROOGLEGGING
6.1
Ontwatering
Om grondwateroverlast te voorkomen, wordt gestreefd naar een bepaalde minimale ontwateringsdiepte bij de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG). Deze waarden zijn per type stedelijk gebied weergegeven in tabel 4, zoals opgenomen in de hydraulische randvoorwaarden 2009 van waterschap Brabantse Delta. Tabel 4. Functies en bijhorende ontwateringsdiepte bebouwd gebied (bron: hydraulische randvoorwaarden 2009) Functie stedelijk gebied: Glastuinbouw Stedelijk bebouwd gebied Bebouwing in buitengebied Loofbos en naaldbos in bebouwd gebied Bos met dichte bebouwing Gras in bebouwd gebied Kale grond in bebouwd buitengebied Hoofdwegen en spoorwegen Bebouwing in agrarisch gebied
6.1.1
Ontwateringsdiepte (m-mv) 0,50 0,70 0,70 0,50 0,70 0,50 0,70 1,00 0,70
Plangebied getoetst aan norm
Op basis van een GHG van 1,2 m – N.A.P. binnen het plangebied dient het minimale maaiveldniveau in het plangebied 0,5 m – N.A.P. te bedragen. Het toekomstige maaiveldniveau zal naar alle waarschijnlijkheid niet veel afwijken van het huidige maaiveldniveau waardoor in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid aan de ontwateringsnorm zal worden voldaan. 6.2
Drooglegging
In stedelijk gebied dient de drooglegging (afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan maaiveld) ter plaatse van bebouwing en hoofdwegen, ten minste 1,20 m te bedragen (ten opzichte van het peil in rust of ten opzichte van het winterpeil). Hierbij is er uitgegaan van traditionele bouwvormen met gebruik van kruipruimtes. Het peil in de watergang ten Noorden van het plangebied wordt gereguleerd op 1,25 m – N.A.P. Exacte gegevens met betrekking tot het toekomstige bouwpeil ontbreken. Wanneer echter uitgegaan wordt van het laagste punt van het huidige maaiveldniveau blijkt dat aan de drooglegging wordt voldaan (+0,70 – 1,20 = -0,50 >> -1,25).
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
7 7.1
20070434-03 11 april 2011 blad 16
DROOGWEERAFVOERSTELSEL (DWA-STELSEL) Verwerking
Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater dient een afzonderlijke leiding aangelegd te worden in het nieuwbouwplan. Dit stelsel dient gedimensioneerd te worden op de toekomstige bebouwing in het plangebied. 7.2
Berekening verwerking vuilwater (DWA)
In het plangebied wordt gemiddeld 120 liter vuilwater per dag geproduceerd per inwoner en afgevoerd naar het rioolstelsel. Ten behoeve van de planontwikkelig wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbezetting van 2 bewoners. Dit betekent dat er dus 2 x 120 liter = 240 liter per dag per woning wordt “geproduceerd”. Conform het planontwerp worden er in totaal 11 woningen gerealiseerd. Voor de berekening van het nieuw aan te leggen rioolstelsel wordt het totaal aantal te realiseren woningen van het nieuwbouwplan in beschouwing genomen. Dit resulteert derhalve in een afvoer van: 240 liter / dag x 11 woningen = 2.640 liter = 2,6 m³ per dag. 7.3
Aansluitmogelijkheden
Het nieuwe DWA stelsel dient te worden gedimensioneerd op voorgenoemd gebruikersvolume. Het DWA-stelsel in het nieuwbouwplan wordt aangesloten op het bestaande gemeentelijke rioleringsstelsel in het Wilhelminapark. Exacte diameters, b.o.b’s, putdekselhoogtes, aansluitmogelijkheden etc. dienen in een later stadium in overleg met de gemeente te worden bepaald.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
8
20070434-03 11 april 2011 blad 17
RESUME
Brabantse Waard is voornemens om ten oosten van het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’, gelegen aan het Wilhelminapark te Zevenbergen, 11 huurappartementen te realiseren. Het plangebied is gelegen ten oosten van het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’, aan het Wilhelminapark in de bebouwde kom van Zevenbergen. Het plangebied wordt begrensd door de Prins Clausstraat, het Wilhelminapark, de N285 en bebouwing ten oosten. Kadastraal is het volgende bekend; gemeente Zevenbergen, sectie I, perceelnrs. 2011, 2829, 2635. Het plangebied bestaat momenteel uit openbaar en particulier groen, een bungalow en een weg (Prins Clausstraat) die toegang geeft tot het verzorgingstehuis ‘De Westhoek’. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.477 m². De maaiveldhoogte varieert van 1,56 m + N.A.P. in het Zuiden tot 0,70 m + N.A.P. in het Noorden. Het plangebied grenst aan de Noordzijde aan een watergang categorie A. Deze watergang loopt parallel aan de Langeweg (N285) en staat middels een duiker in verbinding met de Roode Vaart. Aan de Oostzijde loopt de watergang via een duiker onder de spoorbaan verder door. Het waterpeil in de watergang wordt door het Waterschap Brabantse Delta gereguleerd op 1,25 m – N.A.P. Het regenwater wat in de huidige situatie neerslaat binnen het plangebied, stroomt vanwege het hoogteverschil veelal via het maaiveld af naar de watergang categorie A ten Noorden van het plangebied, dan wel naar kolken gelegen in het Wilhelminapark. In het plangebied is een gemengd betonnen rioleringsstelsel gelegen. De diameter van het stelsel bedraagt 300 mm. De b.o.b’s variëren tussen 1,16 en 1,35 m – N.A.P. In het Wilhelminapark ter hoogte van het plangebied is eveneens een gemengd betonnen stelsel met een diameter van 300 mm gelegen. De b.o.b’s variëren tussen 1,45 en 1,20 m-N.A.P. Daarnaast bevindt zich in het Wilhelminapark een drainagestelsel met een diameter van 100 mm. Ter hoogte van het plangebied stort deze over op een pvc ø160 mm leiding welke in verbinding staat met de watergang staat ten Noorden van het plangebied. Dit stelsel is gerealiseerd om bestaande grondwateroverlast op te lossen en voldoende ontwatering te creëren. De dichtstbijzijnde bodemkundige hoofdeenheid kan worden gekenmerkt als ‘voedselrijke, vochtig tot natte zeekleigronden’. Op basis van de peilbuizen welke gelegen zijn in de nabijheid van het plangebied kan worden geconcludeerd dat de hoogste (schijn)grondwaterstand in de klei-/veenlaag 1,2 m – N.A.P. bedraagt. De hoogst gemeten stijghoogte ter hoogte van het plangebied bedraagt 0,8 m – N.A.P. Er eveneens gebruik gemaakt van peilbuizen van de gemeente Moerdijk. Aan de hand van peilbuis nr. 2 (voortuin Wilhelminapark nr. 23) is bepaald dat over een periode van 3 jaar de stijghoogte in de zandlaag varieert tussen 0,45 m – N.A.P. en 1,0 m – N.A.P. Ter plaatse van peilbuis HB6 welke gelegen is nabij het plangebied (Noordzijde adres Wilhelminapark 14.) is de grondwaterstand ca. 0,5 m lager dan de stijghoogte in de zandlaag. Hier is sprake van een kwelsituatie. De lage grondwaterstand wordt met name bepaald door de aangrenzende watergang. Op basis van deze gegevens wordt verwacht dat in het overgrote deel van het plangebied sprake is van een kwelsituatie. Aan de Zuidzijde van het plangebied is het verschil tussen de grondwaterstand en de stijghoogte kleiner waardoor hier minder kwel optreedt.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 18
De voerende waterschappen in Nederland richten zich op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Nagestreefd wordt het vergroten van de belevingswaarde van stedelijk water, natuurvriendelijke inrichtingen en de duurzaamheid van watersystemen. De waterbeheerders werken daarom samen met gemeenten, die de regie hebben over de ruimtelijke ordening en het beheer van de openbare ruimte, om deze doelstellingen uit te voeren. Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Moerdijk. De beleidsregels ten aanzien van voorwaarden voor planontwikkelingen van het Waterschap Brabantse Delta zijn opgenomen in de ‘Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’ d.d. 7 juli 2010. In het document ‘op weg met het waterschap’ d.d. januari 2010 is informatie opgenomen over de verschillende beleidsonderwerpen. De beleidsregels die de gemeente Moerdijk hanteert ten aanzien van water zijn opgenomen in het ‘Gemeentelijk Waterplan Moerdijk 2009 - 2015 ’ d.d. november 2008. Voor een juiste dimensionering van het nieuw aan te leggen RWA-stelsel is het van belang om duidelijk in beeld te krijgen wat de nieuwbouw in het plangebied voor veranderingen aan het verharde oppervlak met zich meebrengt. Het blijkt dat het oppervlak aan verharding/bebouwing met 749 m² toeneemt. De toename in verhard oppervlak is kleiner dan de ondergrens van de retentie eis. Deze wordt verreist als het af te koppelen verhard oppervlak en de toename van het verhard oppervlak tezamen evenveel retentie vragen als een toename van het verhard oppervlak van 2.000 m². Hierdoor wordt er vanuit het waterschap geen retentie geëist en is het geoorloofd direct af te koppelen op het oppervlaktewater dan wel op het gemeentelijke rioleringsstelsel. De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente. Ten behoeve van een gewenste afstemming is er overleg gevoerd met het Waterschap Brabantse Delta en de gemeente Moerdijk. Uit telefonisch overleg d.d. 5 april 2011 met de gemeente Moerdijk is naar voren gekomen dat er geen aanvullende voorzieningen ten behoeve van de verwerking van regenwater worden geëist. Er kan worden volstaan met de aanleg van een gescheiden stelsel, waarbij het vuilwater wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde stelsel en waarbij het regenwater afstroomt op de watergang ter noorden van het plangebied.
Waterschap: N.n.b. Vanuit het waterschap Brabantse Delta dan wel de gemeente Moerdijk worden geen aanvullende voorzieningen in het kader van berging / infiltratie van regenwater geëist. Geadviseerd wordt derhalve, ten behoeve van de toekomstige ontwikkeling, een gescheiden stelsel aan te leggen binnen het plangebied. Het regenwater afkomstig van het dak en verhardingsoppervlak kan hierbij afstromen middels een RWA-streng naar de watergang (waterloop categorie A) ten noorden van het plangebied. Van belang is dat er hierbij gebruik wordt gemaakt van niet uitlogende materialen. Voor het lozen van het regenwater op de watergang (waterloop categorie A) is een watervergunning benodigd conform de Keur waterschap Brabantse Delta.
AGEL adviseurs C01 Watertoets Westhoek te Zevenbergen
20070434-03 11 april 2011 blad 19
Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater dient een afzonderlijke leiding aangelegd te worden in het nieuwbouwplan. Dit stelsel dient gedimensioneerd te worden op de toekomstige bebouwing in het plangebied. In het plangebied wordt gemiddeld 120 liter vuilwater per dag geproduceerd per inwoner en afgevoerd naar het rioolstelsel. Ten behoeve van de planontwikkelig wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbezetting van 2 bewoners. Dit betekent dat er dus 2 x 120 liter = 240 liter per dag per woning wordt “geproduceerd”. Conform het planontwerp worden er in totaal 11 woningen gerealiseerd. Voor de berekening van het nieuw aan te leggen rioolstelsel wordt het totaal aantal te realiseren woningen van het nieuwbouwplan in beschouwing genomen. Dit resulteert derhalve in een afvoer van: 240 liter / dag x 11 woningen = 2.640 liter = 2,6 m³ per dag. Het nieuwe DWA stelsel dient te worden gedimensioneerd op voorgenoemd gebruikersvolume. Het DWA-stelsel in het nieuwbouwplan wordt aangesloten op het bestaande gemeentelijke rioleringsstelsel in het Wilhelminapark. Exacte diameters, b.o.b’s, putdekselhoogtes, aansluitmogelijkheden etc. dienen in een later stadium in overleg met de gemeente te worden bepaald.
BIJLAGE 9 Verantwoording groepsrisico
Verantwoording Groepsrisico Bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek: Het ruimtelijk plan is zoals uit onderstaande (recente) uitsnede van de provinciale risicokaart, gelegen buiten het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen. Uit afbeelding 1 blijkt dat het invloedsgebied van respectievelijk het spoorwegemplacement Moerdijk (paars gebied) en LPG-tankstation Hopmans (roze gebied) niet over de ruimtelijke ontwikkeling zijn gelegen. Er is dus geen groepsrisicoverantwoording op grond van artikel 13 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) vereist.
Afbeelding 1: Uitsnede provinciale risicokaart t.h.v. het plangebied.
Uit bovenstaande uitsnede van de risicokaart blijkt verder dat er een aantal risicovolle transportmodaliteiten, te weten de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe, de provinciale weg N285 en een aantal gemeentelijke wegen, nabij het plangebied zijn gelegen, waarop de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen 2010 van toepassing is. Deze circulaire verplicht het bevoegd gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Betreffende circulaire is een voorloper van de in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen aangekondigde wettelijke verankering van het beleid, in het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid. Middels dit document heeft de gemeente Moerdijk invulling gegeven aan de verantwoording van het groepsrisico dat, ter plaatse van het bestemmingsplan “11 aanleunwoningen De Westhoek”, wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van risicovolle transportmodaliteiten. De realisatie van de aanleunwoningen binnen de invloedsgebieden van deze risicomodaliteiten wordt door het bestuur van de gemeente Moerdijk verantwoord geacht, mits bij de invulling van het plangebied en de realisatie van de aanleunwoningen de door de brandweer voorgestelde maatregelen worden meegenomen. Deze maatregelen zijn binnen deze groepsrisicoverantwoording overgenomen.
1
1. Inleiding: 1.1. Algemeen Om te komen tot een actueel bestemmingsplan dat voldoet aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (wat ook leidt tot een reductie van het aantal bestemmingsplannen) is een onderzoek naar de milieuaspecten uitgevoerd. Een onderzoeksrapport naar de milieuaspecten, waaronder de externe veiligheidssituatie ter plaatse van het plangebied maakt hier onderdeel van uit. Dit externe veiligheidsadvies is in januari 2011 nog herzien door de regionale milieudienst West-Brabant (RMD). In dit herziene EV-advies zijn de relevante externe veiligheidsaspecten behandeld. De resultaten van de uitgevoerde risicoberekeningen en kwalitatieve analyses, aangevuld door het advies van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (31 oktober 2011) vormen de basis voor de bestuurlijk/politieke verantwoording van het groepsrisico ter plaatse van het plangebied. Het externe veiligheidsbeleid in Nederland berust op een tweetal kwantitatieve pijlers; het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De norm in een nieuwe situatie voor kwetsbare objecten, zoals woningen, bedraagt de kans van 1 op -6 1 miljoen. Het gebied waarbinnen deze norm wordt overschreden wordt begrensd door de 10 contour. Deze norm is juridisch hard. Groepsrisico: Het groepsrisico (GR) is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers voorkomt. Tevens wordt het groepsrisico beschouwd als maat voor de maatschappelijke ontwrichting welke kan ontstaan ten gevolge van een incident. Het gebied waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd is het invloedsgebied. Het groepsrisico is niet ruimtelijk, met contouren, weer te geven. Dit maakt het groepsrisico moeilijker te bevatten. En omdat de ruimtelijke werking van het groepsrisico veelal de afstanden van de PRcontouren ruim te buiten gaat, is de omgang met het groepsrisico ook gecompliceerder.
1.2. Resultaten risicoberekeningen Binnen de rapportage zijn beide pijlers (PR en GR) onderzocht, ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over risicorelevante transportassen. De rapporten van deze onderzoeken zijn opgenomen in het herzien EV-advies van de RMD, respectievelijk als bijlage I (RBM-rapporten, N285) en bijlage II (RBM-rapporten Spoorvervoer). De risico’s ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de gemeentelijke wegen is kwalitatief beschouwd. Wegen: Op basis van het huidige en toekomstige vervoer over zowel de provinciale als de gemeentelijke -6 wegen met invloed op het plangebied wordt er geen plaatsgebonden risico van 10 per jaar buiten deze wegen berekend. Geconcludeerd is dat er ter hoogte van het plangebied geen grenswaarde t.a.v. het plaatsgebonden risico wordt overschreden. Spoorweg: Het plangebied is gelegen op een afstand van ca. 137 meter van de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe. Uit de berekeningen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorbaan blijkt dat er, op basis van de vervoerscijfers welke ten grondslag liggen aan het Basisnet Spoor (juli 2010), een -6 plaatsgebonden risicocontour van 10 per jaar wordt berekend van maximaal 14 meter van het hart van de spoorbaan. De (geprojecteerde) bebouwing in het plangebied is buiten deze afstand gelegen. Een vergelijkbare omvang van de plaatsgebonden risicocontour (gemeten vanuit het midden tussen beide spoorbanen) wordt eveneens berekend door het Ministerie van I&M in het kader van het Basisnet Spoor (factsheet I&M november 2011). In zowel de huidige situatie als de situatie na realisatie van de 11 aanleunwoningen leidt dit niet tot problemen.
2
Ten aanzien van de spoorbaan dient , tengevolge van het vervoer van brandbare vloeistoffen, ook rekening te worden gehouden met een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een zone van 30 meter, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Binnen deze zone dient een bijzondere vorm van verantwoording plaats te vinden, waarbij ingegaan dient te worden op de maatregelen welke getroffen kunnen worden om de effecten van een plasbrand te beperken en in hoeverre rekening is gehouden met de zelfredzaamheid van personen. De geprojecteerde bebouwing ligt ver buiten deze PAG-zone. Hier hoeft dus geen rekening mee te worden gehouden.
2. Toets Groepsrisico: Uit de milieutechnische onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging, welke is uitgevoerd door de RMD en geactualiseerd op 13 januari 2011, volgt dat in zowel de huidige als ook in de toekomstige situatie het groepsrisico veroorzaakt door het wegtransport ligt ruim onder de oriënterende waarde voor het groepsrisico (1 tot 2% van de oriënterende waarde). Het groepsrisico veroorzaakt door het spoorvervoer is op basis van vervoerscijfers die aan de vaststelling van het concept-Basisnet Spoor (juli 2010) ten grondslag liggen, berekend. Uit de berekeningen voor de huidige situatie en de situatie na realisatie van de aanleunwoningen, blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Daarnaast is geconstateerd dat de realisatie van de aanleunwoningen, niet leidt tot een significante toename van het groepsrisico. De toename van het groepsrisico is veel lager dan 0,1 * oriënterende waarde voor het groepsrisico. Aansluitend bij het toekomstige beleid (BTEV) kan een uitgebreide verantwoording achterwege blijven. Daar de ontwikkeling gaat om een uitbreiding van een bijzonder kwetsbaar object (verzorgingshuis) binnen het invloedsgebied van de spoorbaan is besloten toch een groepsrisicoverantwoording op te stellen, waarin met name ingegaan wordt op de mogelijkheden ter verbetering van de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid binnen het plangebied. De nulsituatie Voor het groepsrisico moet worden beschouwd welke populatie mogelijk wordt getroffen door een ongeval met gevaarlijke stoffen, in onderhavige situatie een ongeval (warme BLEVE) met een tankwagen/ketelwagon gevuld met brandbare gassen (LPG) op de N285 en de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe of een ongevalscenario met toxische stoffen (vervoer over spoorbaan, N285). Het vervoer van gevaarlijke stoffen is voor de groepsrisicoverantwoording als maatgevend beschouwd. Het plangebied is gelegen op een afstand van ca. 137 meter van de spoorlijn Roosendaal–Lage Zwaluwe. Om inzicht te krijgen in de risico’s als gevolg van de doorgaande spoorlijn is een kwantitatieve risicoberekening gemaakt (uitgevoerd met RBM2+). De resultaten van deze risicoberekening zijn opgenomen in bijlage II van het herzien EV-advies. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied rond een factor 0,6 maal de oriënterende waarde ligt. Deze berekeningen zijn in januari 2011 uitgevoerd. Het afgelopen jaar zijn er nog wel een aantal wijzigingen doorgevoerd in de risicoberekeningmethodiek, alsmede in de inzichten in de vervoersaantallen (2020) na bijstelling van de vervoerscijfers voor het Basisnet Spoor. Voor een ander ruimtelijk plan (gelegen aan de Stationsstraat te Zevenbergen) zijn in december 2011 nog berekeningen aan de hand van de nieuwe risicomethodiek en bijgestelde vervoerscijfers berekeningen aan het spoor uitgevoerd. Dit laat geen ander beeld van het groepsrisico zien. Dit beeld is ook tijdens diverse gesprekken met het Ministerie van I&M bevestigd (het groepsrisico ter hoogte van het centrum ligt tussen 0.3 en 1.0 keer de oriënterende waarde voor het groepsrisico). Beoogde doelsituatie De gemeente Moerdijk maakt met deze bestemmingsplanwijziging de realisatie van 11 aanleunwoningen binnen het bestaande zorgcomplex De Westhoek mogelijk. Deze uitbreiding leidt tot een beperkte stijging van het aantal personen binnen het invloedsgebied van de spoorbaan. Dit resulteert in een stijging van het groepsrisico welke nihil is. Het groepsrisico blijft rond een factor 0,6 maal de oriënterende waarde.
3
3. Advisering Brandweer Midden- en West-Brabant Gedurende besluitvormingstraject heeft afstemming plaatsgevonden met de Brandweer van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Uiteindelijk is het voorontwerp-bestemmingsplan ter advisering voorgelegd aan de veiligheidsregio. Dit op grond van artikel 4.3. van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire). De brandweer heeft betreffende advies onderscheidenlijk toegesneden op een tweetal disciplines, te weten een specifiek ruimtelijk advies en een advies toegesneden op verbetering van de veiligheid. Vooral binnen het tweede deeladvies wordt geadviseerd inzake de te nemen verantwoording ten aanzien van het groepsrisico. Betreffende advisering is verwoord in de als bijlage I opgenomen brief van 31 oktober 2011.
4. Effecten en maatregelen: 4.1. Scenario’s Scenario’s en optimaliseringmogelijkheden: Welke risicoreducerende maatregelen zijn haalbaar en kunnen betrokken worden. Hierbij worden de diverse ongevalsscenario’s beschouwd en wordt bezien welke maatregelen mogelijk zijn om risico’s terug te dringen (volgens vlinderdasmodel). De 3 scenario’s die in algemene zin te onderkennen zijn als relevant voor het plangebied betreffen: 1. Vrijkomen van brandbare vloeistoffen en een plasbrand (hittebelasting). 2. Druk- en hittebelasting ten gevolge van een BLEVE van brandbare gassen. 3. Toxische belasting ten gevolge van het vrijkomen van toxische vloeistoffen (LT3). Deze 3 scenario’s kunnen plaatsvinden ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, alsmede als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285. Deze 6 scenario’s zijn beschreven in het eerdergenoemde brandweeradvies. . 4.2. Mogelijkheden Vanuit de gedachte dat een risico bestaat uit de kans maal effect wordt het risico gereduceerd door de kans te verkleinen en/of effecten te verkleinen. In het advies van de brandweer zijn de mogelijkheden voor het verkleinen van zowel de kans als het effect in beeld gebracht. Deze adviezen worden door de gemeente overgenomen en als voorwaarde aan de realisatie van de 11 aanleunwoningen verbonden. Verkleinen kans Het verkleinen van de kans op een ongeval op de spoor en autowegen is een taak van de nationale overheid, in de afgelopen jaren heeft het Ministerie van I&M intensief overleg gehad met o.a. de gemeente Moerdijk ten aanzien van de vaststelling van het Basisnet Spoor. Overeengekomen is dat het aantal ketelwagons over de periode tot 2020 niet de aantallen zoals genoemd in tabel 1 van het brandweeradvies zullen overschrijden. Voor de gemeente Moerdijk betekent dit een forse toename van het aantal vervoersbewegingen met gevaarlijke stoffen over de spoorbaan. Gemeente heeft bij de Ministers van I&M en V&J aangedrongen op het treffen van maatregelen om de kans op ongevallen met gevaarlijke stoffen op de spoorbaan te minimaliseren. Op de lange termijn zet de gemeente in op het weren van het transport van gevaarlijke stoffen van deze spoorbaan. In 2018 zal het Ministerie van I&M een onderzoek instellen naar de aanleg van de zogenaamde dedicated goederenspoorlijn “ROBEL”. Gemeente zet onverminderd in op het vervroegen van dit onderzoek, alsmede de uiteindelijke aanleg van deze ROBEL-lijn, waarmee de kern van Zevenbergen ontlast zal worden. Daarnaast zijn door de rijksoverheid, prorail en de vervoerders afspraken gemaakt met het veiliger samenstellen van treinen en worden veiligheidsmaatregelen aan het spoor aangebracht. Ten aanzien van het wegvervoer, kan worden opgemerkt dat LPG tankauto’s zullen worden voorzien van een hittewerende coating en met deze coating zal de gaswolkexplosie kunnen worden voorkomen, mits voldoende bluswater op korte afstand beschikbaar is.
4
Verkleinen effecten De effecten van de (mogelijke) ramp of zwaar ongeval op het spoor kunnen worden beperkt wanneer het transportvolume wordt beperkt. Dit is echter niet of nauwelijks te organiseren vanwege de ADR overeenkomst. Alle landen die deze overeenkomst (ADR) met elkaar zijn aangaan, waaronder Nederland, zijn met elkaar overeengekomen dat het internationale vervoer over het spoor van gevaarlijke stoffen over hun grondgebied geheel plaatsvindt overeenkomstig de in de ADR vervatte regels. Naast bovenstaande zijn er een aantal beleidsmatige zaken, bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen mogelijk die effecten kunnen verkleinen. Daarnaast blijkt dat de effecten van de mogelijke scenario’s leiden tot brandschade aan het gebouw of bij een toxisch incident tot dodelijke slachtoffers. De gemeente Moerdijk hanteert, in lijn met brandweeradviezen uit het verleden, het uitgangspunt dat nieuwe kwetsbare objecten op een afstand van 85 meter (bij voorzieningen als een aarden wal kan dit minder zijn) van de spoorbaan worden gerealiseerd. Binnen deze afstand kunnen gebouwen bezwijken tengevolge van drukgolven, veroorzaakt door een BLEVE-scenario op het spoor. Daarnaast wordt voor de oprichting van (nieuwe) bijzonder kwetsbare objecten een afstand van 140 (100% letaliteit) tot 200 meter (zone waarbinnen op grond van de circulaire geen ruimtelijke beperkingen gelden) van de spoorbaan aangehouden. Daar het ten aanzien van deze bestemmingsplanwijziging gaat om de uitbreiding van een bestaand bijzonder kwetsbaar object op een afstand van ca. 137 meter is door de gemeente ingestemd met de ontwikkeling. Bij een ongeval met toxische stoffen is het noodzakelijk dat de dosis wordt gereduceerd. Wanneer er sprake is van een dreiging, waarbij voldoende tijd is om bewoners buiten het te verwachten invloedsgebied van een incident te brengen, verdient evacuatie de voorkeur. Afhankelijk van de zelfredzaamheid van bewoners is hierin begeleiding noodzakelijk. Wanneer er geen sprake meer is van een dreiging, maar het werkelijk vrijkomen van toxische stoffen worden bewoners binnen het invloedsgebied van de spoorbaan (binnen ca. 1.500 meter van de spoorbaan) geadviseerd naar binnen te gaan, ramen, deuren en ventilatiesystemen te sluiten. In een advies van de Gezondheidsraad over rampen met gevaarlijke stoffen wordt eveneens aangegeven dat schuilen de beste optie is, bij een ongeval waarbij toxische vloeistoffen vrijkomen. Belangrijk is dan wel dat mensen de ventilatiekanalen sluiten. Een goede kierdichting speelt hierbij een belangrijke rol. Eisen met betrekking tot centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen kunnen op grond van de WRO worden gesteld en dienen bij de verdere ontwikkeling van het plangebied worden meegenomen. Dit resulteert in een tweetal eisen ten aanzien van de bouw van de aanleunwoningen: - Bij het verlenen van de bouwvergunning dient aandacht te worden besteed aan de kierdichting, waardoor het binnentreden van toxische stoffen, bij een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen, wordt beperkt. - Binnen het gebouw waarin de aanleunwoningen worden gehuisvest dient een centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen aanwezig te zijn. Dit om het schuilen in bepaalde scenario’s mogelijk te maken. De brandweer adviseert deze afzetmogelijkheid nabij de hoofdingang aan te brengen.
4.3. Zelfredzaamheid Centraal in deze paragraaf staat de vraag of zelfredding mogelijk is gezien het effectscenario. De effectiviteit van de zelfredzaamheid hangt met name af van de urgentie / het effect (moeten maatregelen worden overwogen?) en de haalbaarheid (is er voldoende tijd, middelen etc. voor maatregelen?). De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Bij een ongeval met een explosieve stof komt het neer op zo snel mogelijk op veilige afstand verwijderd raken van de plaats van de dreigende explosie.
5
Bij een ongeval met het vrijkomen van toxische producten komt het neer op het zo snel mogelijk en op veilige afstand verwijderd raken van de risicobron. En hiermee de blootstellingstuur en dosis gevaarlijke stoffen te verminderen en/of weg te nemen. Wanneer vooraf voldoende aandacht wordt besteed aan risicocommunicatie kan worden bewerkstelligd dat aanwezigen in de directe omgeving van de spoorbaan afstand houden. Minder zelfredzame burgers (kinderen, ouderen en gehandicapten) dienen hierbij actief te worden begeleid en bijvoorkeur op maat te worden geïnformeerd. De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht en initiatief in veiligheid te brengen. Onder zelfredzaamheid wordt verstaan dat personen, op eigen gelegenheid en initiatief, het gebied kunnen verlaten. De toekomstige bewoners van de aanleunwoningen worden beschouwd als niet zelfredzaam. De brandweer adviseert de BHV-organisatie van de Westhoek een plan van aanpak op te laten stellen om de niet zelfredzame bewoners adequaat uit een bedreigde omgeving te kunnen laten evacueren. Wanneer evacuatie niet meer mogelijk is dient op adequate wijze in de gebouwen worden geschuild. De WAS (waarschuwings- en alarmeringsysteem) is in dit plangebied buiten hoorbaar. De gemeente werkt op dit moment, samen met de veiligheidsregio, aan een veiligheidsdashboard waarmee werknemers, burgers en instellingen over de risico’s in hun gebied worden geïnformeerd. Ook worden geïnformeerd inzake de voorbereiding op incidenten (risicocommunicatie) en ten tijde van een dreiging kunnen worden gealerteerd (crisiscommunicatie). Door de brandweer wordt geadviseerd meer dan voldoende aandacht aan de risicocommunicatie richting de gebruikers en bewoners van de aanleunwoningen en de BHV organisatie van de Westhoek te hebben. De gemeente en de veiligheidsregio zullen hierover nadere afspraken maken met De Westhoek.
4.4. Bestrijdbaarheid Voor de beoordeling van de bestrijdbaarheid is de bestrijding en de inrichting van het gebied om de bestrijding te faciliteren door de brandweer beoordeeld. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat op het moment dat er iets misgaat de hulpverlening niet wordt belemmerd bij de uitvoering van haar taken. De inrichting van de ruimte kan de bestrijding echter negatief of positief beïnvloeden. In samenspraak met de brandpreventist van de gemeente is door de brandweer gekeken naar: x Bereikbaarheid; is de bron en de belaste omgeving bereikbaar? x Opstelmogelijkheden; is er voldoende ruimte bij de bron en in de belaste omgeving om het materieel te stallen? x Inzetbaarheid van middelen; zijn voldoende blusmiddelen (bluswaterinfrastructuur) aanwezig? Op basis hiervan zijn door de brandweer de volgende eisen gesteld aan de bereikbaarheid van het plangebied en de beschikbaarheid van bluswater: 1. De aangelegde wegen dienen aan het volgende te voldoen: - De voertuigen van de Brandweer Midden en West Brabant hebben een maximale asbelasting van 100Kn en een maximaal gewicht van 22.880 kg; - De minimale vrije doorgangshoogte moet 4.20 m 1 zijn; - De wegen dienen minimaal 3.5 m 1 breed te zijn; - Alle bochten dienen te voldoen aan de draaicirkel van het redvoertuig (r = 9,05 m 1), wat inhoudt dat de bochten door alle voertuigen van de Brandweer Midden en West Brabant te nemen zijn; - Hulpdiensten (Politie, Brandweer en ambulances) worden aangestuurd op straatnamen en huisnummers. 2. Beschikbaarheid bluswatervoorziening: -
De benodigde bluswatercapaciteit voor de primaire bluswatervoorziening in het plangebied bedraagt minimaal 60 m /h. Voor de situering van de brandkranen worden dekkingscirkels van 40 m1 rond de brandkraan gehanteerd, dit houdt in dat de onderlinge afstand tussen de brandkranen maximaal 80 meter bedraagt. Tevens dienen de brandkranen maximaal 15 m1 3
6
van de toegang van de gebouwen of de opstelplaatsen bij woongebouwen hoger dan 20 m 1 te worden aangelegd. Rondom de brandkranen moet altijd een obstakelvrije ruimte aanwezig zijn met een diameter van 1,8 m1. Brandkranen in trottoirs moeten, indien langsparkeren wordt toegepast, ten minste 0,35 m1 van de trottoirband liggen. Bij gestoken parkeren moet die afstand 0,75 m 1 zijn. -
De benodigde bluswatercapaciteit voor de secundaire bluswatervoorziening in het plangebied bedraagt minimaal 90 m3/h. De secundaire bluswatervoorziening moet op minimaal 225 m 1 van het (te verwachten) brandbare object en op de hoekpunten nabij het spoor geplaatst zijn.
Ten aanzien van de bereikbaarheid kan worden geconstateerd dat het plangebied, vanaf de post Zevenbergen via de openbare weg te bereiken is. De opkomsttijd bedraagt ca. 5 minuten voor de eerste Basisbrandweereenheid.
7
Bijlage I
Advies Brandweer Midden- en West-Brabant; d.d. 31-10-2011
8
BIJLAGE 10 Commentaarnota inspraak en overleg
Commentaarnota inspraak en overleg ex. artikel 3.1.1. Bro Bestemmingsplan De Westhoek 11 aanleunwoningen
15 maart 2012 Gemeente Moerdijk
1
I.
Overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening
In het kader van het vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, is het voorontwerpbestemmingsplan De Westhoek aan de volgende instanties toegestuurd: x x x x
Provincie Noord-Brabant, directie ROH VROM-Inspectie Regio Zuid Waterschap Brabantse Delta Brandweer Midden en West Brabant
De ingekomen reacties zijn als bijlagen bij deze Commentaarnota gevoegd. Directie Ruimtelijke Ordening en Handhaving Door de provincie wordt geconcludeerd dat de provinciale belangen goed zijn geborgd. Het voorontwerp bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Reactie gemeente De reactie van de Directie Ruimtelijke Ordening en Handhaving wordt voor kennisgeving aangenomen.
VROM-Inspectie In haar reactie van 28 november 2011 deelt de VROM-Inspectie mede, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid, dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Reactie gemeente De reactie van de VROM-Inspectie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Waterschap Brabantse Delta In haar brief van 24 november 2011 wordt door het Waterschap Brabantse Delta het volgende opgemerkt: x Ten behoeve van de planontwikkeling neemt het afvoerend verhard oppervlak met 749 m2 toe. Conform de “Beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009” vereist het Waterschap pas een retentievoorziening bij een toename van de verharding vanaf 2000 m2. x De vuil- en schoonwaterstromen in het plangebied worden ingezameld met een gescheiden rioolstelsel. Het afstromende hemelwater dient afgevoerd te worden naar de categorie Awatergang aan de voorzijde van het perceel. Een afvoer naar het gemengde rioolstelsel voldoet niet aan de Voorkeursvolgorde (Wm art. 10.29a) en is alleen toegestaan indien de doelmatigheid hiervan is aangetoond. x Het Waterschap juicht het toe dat geen gebruik wordt gemaakt van uitlogende bouwmaterialen. Hierdoor wordt voorkomen dat verontreinigde stoffen zich ophopen in het water(bodem)systeem.
Reactie gemeente De reactie van het Waterschap Brabantse Delta wordt voor kennisgeving aangenomen.
2
Brandweer Midden- en West-Brabant Van deze instantie is bij brief van 31 oktober 2011 een reactie ontvangen. De Brandweer Midden- en West-Brabant toetst in haar schrijven het voorliggend initiatief aan relevante scenario’s bij calamiteiten met betrekking tot brandgevaar, explosiegevaar en toxisch gevaar. Na beoordeling van de verschillende scenario’s concludeert de brandweer dat de voorzieningen van gemeente Moerdijk voldoende zijn ingericht om tijdig een basis hulpverleningscapaciteit te leveren. Echter, voor een adequate medische hulpverlening bij de geschetste scenario’s is ondersteuning noodzakelijk. Met het oog op het verkleinen van de effecten van een mogelijke ramp of ongeval wordt voorgesteld de volgende maatregelen verplicht te stellen bij de realisatie van het voorliggend plan: x Meer dan voldoende aandacht voor risicocommunicatie met de gebruikers en bewoners van de aanleunwoningen en de BHV organisatie; x Centrale afsluiting van het ventilatiesysteem in de nabijheid van de hoofdingang. Reactie gemeente De genoemde maatregelen betreffen geen ruimtelijke aspecten welke in de het kader van het voorliggend bestemmingsplan worden geregeld. Een en ander dient in het kader van de omgevingvergunning te worden afgestemd. De reactie van de Brandweer Midden- en West-Brabant wordt dan ook voor kennisgeving aangenomen. Opgemerkt dient te worden dat een verantwoording van het groepsrisico is opgesteld, welke als bijlage bij deze nota is opgenomen. De, door de Brandweer Midden- en West-Brabant, ingebrachte adviezen zijn verwerkt in deze verantwoording.
3
II.
Inspraak
Het voorontwerp van het bestemmingsplan De Westhoek heeft met ingang van 20 oktober tot en met 30 november 2011 ter inzage gelegen. Tijdens de inspraakperiode heeft een inspraakavond plaatsgevonden op 26 oktober 2011. Het verslag van deze avond is als bijlage bij deze commentaarnota gevoegd. Schriftelijke inspraakreacties zijn ingekomen van: 1. de bewoners van Wilhelminapark 12 2. de bewoners van Wilhelminapark 13 3. de bewoners van Wilhelminapark 14a 4. de bewoners van Wilhelminapark 15 5. Achmea Rechtsbijstand, namens de bewoners van Wilhelminapark 23 6. Achmea Rechtsbijstand, namens de bewoners van Wilhelminapark 25 7. ARAG Rechtsbijstand namens de bewoners van Wilhelminapark 27 8. de bewoners van Wilhelminapark 31 9. bewonersgroep Wilhelminapark Deze inspraakreacties zijn eveneens als bijlagen bij deze Commentaarnota gevoegd.
Inspraakreactie 1 (bewoners van Wilhelminapark 12) Inspraak reactie 1.1, 1.2, 1.3 en 1.6: Reclamant geeft aan dat de huidige (ruimtelijke) kwaliteiten van de Wilhelminapark, welke zijn vastgesteld in het vigerende bestemmingsplan, redenen zijn om hier te wonen. Nu het vigerende bestemmingsplan verbiedt woningen toe te voegen wordt het nieuwe bestemmingsplan, welke de realisatie van elf appartementen mogelijk maakt, als een grove schending van deze bepaling beschouwd. Ook worden de bouwregels overschreden met betrekking tot de maximale bouwhoogte. Tenslotte wordt het huidige bouwvlak niet gerespecteerd Reactie gemeente De gemeente is verplicht ieder voorgedragen initiatief te toetsen aan haar beleid. Indien een ontwikkeling wenselijk is vanuit beleidsmatig en ruimtelijk oogpunt zal hieraan medewerking worden verleend. Indien een initiatief in strijd is met het bestemmingsplan en niet kan worden uitgevoerd op basis van de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsmogelijkheden, wordt beoordeeld of medewerking kan/moet worden verleend aan het afwijken van het bestemmingsplan via een omgevingsvergunning of het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan. Het voorliggend initiatief is in lijn met het gemeentelijk woonbeleid en maakt onderdeel uit van de reeds bestaande woonzorgvoorziening. Een uitbreiding van deze voorziening vindt met het oog op kwaliteit en doelmatigheid, logischerwijs in de directe omgeving van de bestaande voorziening plaats. Daarnaast is binnen het bestemmingsplan de haalbaarheid aangetoond. Op basis van deze gronden acht de gemeente het gerechtvaardigd medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van 11 senioren/aanleunappartementen. Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek bestaat uit een vrij omvangrijk appartementengebouw. Het complex is aan de zuidzijde van de wijk en de openbare weg gescheiden door een ruime groenstrook. In deze groenstrook zijn eveneens parkeervoorzieningen opgenomen. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm en zet deze verder voort binnen het voorliggend plangebied. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het voorliggend plan in ruimtelijke zin passend is in haar omgeving. Hoewel het vigerende bestemmingsplan deze bebouwing ter hoogte van het plangebied nu niet toestaat stelt de gemeente zich op het standpunt dat het wijzigen van het bestemmingsplan op basis van maatschappelijke gronden gewenst is. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
4
Inspraak reactie 1.4: Reclamant beargumenteert dat de bebouwing binnen de wijk planmatig van opzet is en uitsluitend bestaat uit vrijstaande woningen. De voorgestelde bebouwing doet deze kwaliteiten ernstig geweld aan. Reactie gemeente Woonzorgcentrum De Westhoek maakt als bebouwingseenheid een herkenbaar deel uit van de wijk. Nu het voorliggend plan voorziet in de uitbreiding van deze voorziening, welke in ruimtelijke en functionele zin aansluit bij de bestaande bebouwingsvorm stelt de gemeente zich op het standpunt dat reclamant niet onevenredig benadeeld wordt. Hoewel het verlies van het groenveldje en de sanering van de huidige woning Wilhelminapark 16 door omwonenden als negatief wordt beschouwd mag dit de realisatie van de doelstellingen op het vlak van het woonbeleid niet belemmeren. De plicht van de gemeente om zorg te dragen voor voldoende en passende woningen, met het oog op de vergrijzing overstijgt in het voorliggend geval het belang van reclamant. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.5: Reclamant redeneert dat de realisatie van de voorgestelde bebouwing een ernstige aantasting van de privacy betekent. Reactie gemeente De woning van reclamant is op enige afstand van het plangebied gelegen en wordt hiervan gescheiden door de woningen Wilhelminapark 14 en 14a. Door de ligging van het betreffend perceel kan in het voorliggend geval geen sprake zijn van een verminderde privacy. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.7: Reclamant redeneert dat de ontsluiting van het plangebied via het Wilhelminapark ontoelaatbaar is. Zowel de wijk als de weg worden ongeschikt geacht. Verwacht wordt dat de huidige problemen zullen toenemen. Reactie gemeente Op basis van landelijke toegepaste publicatie 256 “Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden” van het CROW wordt aan een seniorenwoningen een verkeersgeneratie van 2,6 motorvoertuigbewegingen per etmaal toegekend. Om een en ander in verhouding te plaatsen dient te worden opgemerkt dat aan de bestaande vrijstaande woningen een verkeersgeneratie van 8,6 motorvoertuigbewegingen per etmaal per woning wordt toegekend. Hier tegenover staat dat een woonstraat met een breedte van 5 meter en een 30 km/h regime, zoals in de voorliggende situatie het geval is (het verharde gedeelte van het Wilhelminapark voldoet hieraan), een capaciteit van ca. 2.000 motorvoertuigbewegingen per etmaal kent. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat met de toevoeging van 11 seniorenappartementen nog geen 30 verkeersbewegingen per etmaal worden gegenereerd. Hoewel dit als een toename dient te worden beschouwd is deze uiterst marginaal (nog geen 1,5% van de capaciteit). Op basis van het aantal woningen dat gebruik maakt van de woonstraat moet worden geconcludeerd dat deze nog lang niet de maximale capaciteit heeft bereikt. De toename van het aantal verkeersbewegingen zal dan ook redelijkerwijs niet leiden tot problemen. Voor zover er in de huidige situatie reeds sprake is van problemen kan dit niet worden toegeschreven aan de inrichting en capaciteit van de weg, noch dat deze worden verergerd door de toevoeging van 11 appartementen. Een verkeerstelling op de belangrijkste toegangsweg tussen Wilhelminapark 31 en Prins Bernardstraat 3 (in de periode 20-12 t/m 26-12-2011) heeft een verkeersbelasting opgeleverd van 262 voertuigen/etmaal (weekgemiddelde), waarvan 19 tweewielers, 215 lichte motorvoertuigen, 22 middelzware en 2 zware motorvoertuigen. De piekbelasting (op dinsdag 20-12-2011) bedraagt 326 voertuigen/etmaal (inclusief tweewielers). De toename van nog geen 30 verkeersbewegingen leidt niet
5
tot overschrijding van de maximale verkeersintensiteit volgens de in het lokaal mobiliteitsplan vastgestelde wegcategorie (erftoegangsweg 2). Een tweede telling (van 10-01 t/m 16-01-2012) op de andere toegangsweg, de Burgemeester Vranckenstraat, heeft een belasting opgeleverd van 112 voertuigen/etmaal (weekgemiddelde), waarvan 11 tweewielers, 87 lichte motorvoertuigen, 6 middelzware en 8 zware motorvoertuigen. De drukste dagen waren woensdag en zaterdag met 121 voertuigen/etmaal. Ook hier lijdt een toename van maximaal 30 verkeersbewegingen niet tot een overschrijding. Opgemerkt dient te worden dat de genoemde toename van 30 verkeersbewegingen per etmaal over de hier beschouwde ontsluitingsroutes verdeeld kan worden, waardoor de toename in de verkeersbelasting per route wordt beperkt. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.8: Reclamant stelt dat het ruimtelijke plan niet uitvoerbaar is tenzij de gemeente zorg draagt voor de verantwoording van het groepsrisico, een en ander in overeenstemming met het BEVI. Reclamant stelt dat de bereikbaarheid van het plangebied voor hulpdiensten in de huidige situatie reeds een probleem vormt. Reactie gemeente Omdat het voorliggend ruimtelijk plan is gelegen buiten het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen is feitelijk geen groepsrisicoverantwoording op grond van artikel 13 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) vereist. Uit de risicokaart blijkt dat een aantal risicovolle transportmodaliteiten, en een aantal gemeentelijke wegen, waarop de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen 2010 van toepassing is, nabij het plangebied zijn gelegen. Deze circulaire verplicht het bevoegd gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Deze afweging heeft plaatsgevonden in de, bij het voorliggend bestemmingsplan behorende, verantwoording van het groepsrisico. In deze verantwoording is het advies van de Brandweer Middenen West-Brabant meegewogen. Op basis van deze afweging wordt geconcludeerd dat de realisatie van 11 aanleunwoningen verantwoord wordt geacht mits bij de invulling van het plangebied en de realisatie van de aanleunwoningen de door de brandweer voorgestelde maatregelen worden meegenomen. De voorgestelde maatregelen zijn echter niet (ruimtelijk) relevant en leiden dan ook niet tot aanpassing van het voorliggend bestemmingsplan. De genoemde maatregelen dienen in het kader van de omgevingsvergunning te worden overgenomen en getoetst. De gemeente deelt voorts niet de mening van reclamant dat de bereikbaarheid voor hulpdiensten in de huidige situatie reeds een probleem vormt. De bereikbaarheid van het plangebied voldoet aan de eisen zoals geschetst in het brandweeradvies. Ook de reeds in het plangebied aanwezige hydrant voldoet als bluswatervoorziening voor de beoogde uitbreiding. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.9: Reclamant stelt dat ‘bijzondere’ hoge grenswaarden nodig zijn als gevolg van het verkeer afkomstig van de Langeweg. Gesteld wordt dat deze hogere grenswaarden alleen kunnen worden verleend indien de vrijstaande woning (nr. 16) wordt vervangen door de hier voorgestane ontwikkeling. Reclamant is van mening dat in het voorliggend geval geen sprake kan zijn van vervanging nu de voorgestelde ontwikkeling een ander karakter heeft en bovendien op een andere locatie wordt gebouwd dan de bestaande woning. De huidige woning maakt plaats voor de bestemming VerkeerVerblijfsgebied terwijl het huidige parkje wordt vervangen door de voorgestane nieuwbouw.
6
Reactie gemeente In het ‘Beleidskader hogere waarde Wet geluidhinder Moerdijk 2008’ zijn twee situaties omschreven waarin het vaststellen van een hogere waarde mogelijk is. Het betreft het geval waarbij een nog niet geprojecteerde woning ter plaatse nodig is om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid of ten aanzien van een nog niet geprojecteerde woning die wordt gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing. In het beleid van de gemeente worden deze twee situaties niet nader gedefinieerd. In het ‘Ontheffingenbeleid wet geluidhinder’ van de Provincie Noord-Brabant (10 februari 1998), dat van toepassing was voordat de gemeente in 2008 haar eigen beleid vaststelde, zijn de begrippen gronden/of bedrijfsgebondenheid en vervangende nieuwbouw wel nader gedefinieerd: Grond- en/of Bedrijfsgebondenheid Hieronder worden woningen verstaan die een directe relatie hebben met het op hetzelfde perceel gelegen bedrijf, danwel een andere onlosmakelijke relatie hebben met op hetzelfde perceel gelegen plaatshebbende activiteiten c.q. aanwezig zijnde elementen. Ten aanzien van de laatst genoemde groep valt te denken aan woningen van een woonzorgcomplex, aanleunwoningen of studenteneenheden bij een internaat. Vervanging bestaande bebouwing Hiervan kan sprake zijn wanneer een wijziging mogelijk wordt in het gebruik of de bestemming van een gebouw. Dit kan gescheiden door zowel een verbouwing als door volledige nieuwbouw. In het laatste geval dient het gebouw op (nagenoeg) dezelfde locatie te worden teruggebouwd. De gemeente sluit zich voor wat betreft de definities van de begrippen grond- en b4edrijfsgebondenheid en vervangende nieuwbouw aan bij de definities zoals die zijn weergegeven in de provinciale regeling. Geconcludeerd wordt dat de 11 aanleunwoningen abusievelijk zijn aangeduid als ‘vervangende nieuwbouw’. De gemeente is van mening dat de aanleunwoningen ter plaatse nodig zijn om redenen van grondgebondenheid (reeds aanwezige zorginstelling). De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het verlenen van hogere grenswaarde in het voorliggend geval rechtmatig is. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan. Wel zal de betreffende beargumentatie ten aanzien het verlenen van de hogere waarden in het akoestisch onderzoek en de toelichting worden aangepast.
Inspraak reactie 1.10: Reclamant heeft ernstige bezwaren tegen de sloop van de woning Wilhelminapark 16, aangezien de akoestische consequenties voor de bestaande woningen in de directe omgeving niet in kaart zijn gebracht. Gesteld wordt dat de geluidsbelasting op de gevels van de woning zal toenemen. Reactie gemeente Opgemerkt dient te worden dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is bij de beoordeling van de akoestische effecten op bestaande woningen. Beoordeling van dit aspect is dan ook vanuit de wet niet vereist. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante) gevels van woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De geluidseffecten op deze woningen zijn immers het grootst en daarom het meest relevant. Bij deze beoordeling zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. Deze memo waarin de beoordeling is toegelicht is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Op basis van deze beoordeling is gebleken dat weliswaar sprake is van een toename van de geluidsbelasting op verschillende gevels, maar dat dit niet leidt tot een zodanige verhoging dat sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting. Aangezien de woning van reclamant niet tot de eerstelijns bebouwing behoord en op ruime afstand van het plangebied is gelegen, welke bovendien van het plangebied wordt gescheiden door de woningen aan de Wilhelminapark 14 en 14A, kunnen relevante negatieve gevolgen op de gevels hier worden uitgesloten. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
7
Inspraak reactie 1.11: Reclamant stelt dat vanwege het railverkeer eveneens sprake is van een overschrijding van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 57 dB, ter hoogte van de noord-, oost-, en zuidgevel. Vooral van de nabij de bestaande woningen gelegen (geprojecteerde) gevels wordt reflectie van dit geluid gevreesd. Reactie gemeente Zie reactie op 1.10 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.12: Reclamant stelt dat de wijk weinig openbaar groen kent en het groene karakter dankt aan de groene inrichting van de voortuinen bij de woningen. Door het voornemen wordt het kleine beetje openbaar groen dat de wijk kent vernietigd. Reactie gemeente Het groene karakter van de wijk wordt bepaald door met name de ruime en groene inrichting van de voortuinen bij de grondgebonden woningen. Het voorliggend plan sluit aan bij dit karakter doordat ook hier is voorzien in een (voor-)tuin (bestemming Groen) met een groene inrichting. Hoewel het openbaar groen hier zal moeten wijken voor de nieuwbouw wijzigt het karakter van de wijk hiermee niet. De gemeente erkent dat het verlies van openbaar groen in de wijk voor omwonenden vervelend is maar dit leidt niet tot het standpunt dat de ontwikkeling geen doorgang kan vinden nu hiermee een groot maatschappelijk belang wordt gediend. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.13: Reclamant stelt dat het plan niet aangeeft wat ter compensatie ‘teruggegeven’ wordt in ruil voor het ontnemen van de sociale functie die het ‘parkje’ biedt. Reactie gemeente De gemeente heeft zich tot doel gesteld een passend en helder woon-, zorg- en welzijnsaanbod te creëren voor onder meer senioren en mensen met een zorgvraag. De gemeente herbestemt het groengebied met als doel te voorzien in de woonbehoefte van senioren, een en ander in overeenstemming met het gemeentelijk woonbeleid. De gemeente wil met deze ontwikkeling zorgdragen voor de ruimtelijke kwaliteit van de wijk en een ‘goede ruimtelijke ordening’. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de criteria met betrekking tot deze aspecten. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 1.14: Reclamant stelt dat de huidige woningen in de wijk bestaan uit koopwoningen en dat het plan voorziet in de realisatie van 11 huurappartementen. Reactie gemeente De door reclamant geschetste situatie is niet correct, aangezien binnen de wijk eveneens Woonzorgcentrum De Westhoek gevestigd is welke voorziet in de vraag naar huurappartementen aangevuld met zorg. Dit complex maakt een structureel onderdeel uit van de wijk. De constatering dat er 11 huurwoningen aan de wijk worden toegevoegd is op zichzelf geen bezwaar. Indien het bezwaar van reclamant zich richt op het feit dat de woningen in het huursegment vallen wordt dit als ongegrond beschouwd. Het nieuwe bestemmingsplan staat immers de functie wonen toe. Het is in het kader van het bestemmingsplan niet relevant of deze woningen binnen het koop of huursegment vallen aangezien dit geen ruimtelijk aspect betreft. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
8
Inspraak reactie 1.15: Reclamant stelt dat de afbeelding in paragraaf 2.2 van de toelichting van het bestemmingsplan een zeer vertekend beeld van de toekomstige situatie geeft. Zo wordt de weg te breed weergegeven en worden grotere afstanden gesuggereerd dan er in werkelijkheid zouden bestaan. Wel acht reclamant de inpasbaarheid van de kolossaliteit duidelijk weergegeven in deze afbeelding. Reactie gemeente Zoals in het bestemmingsplan is weergegeven betreft de afbeelding in paragraaf 2.2 een indicatieve weergave. Dit impliceert dat aan de afbeelding geen feitelijke weergave van de toekomstige situatie geeft maar enkel een indruk moet geven van de situatie. Hoewel het plan de bouw van een appartementencomplex mogelijk maakt, wat door reclamant als kolossaal en niet inpasbaar wordt betiteld, stelt de gemeente zich op het standpunt dat de bebouwing passend is in het huidige straatbeeld en in ruimtelijk opzicht aansluit bij de huidige bebouwingsvorm van het woonzorgcentrum De Westhoek. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
9
Inspraakreactie 2 (bewoners van Wilhelminapark 13) Inspraak reactie 2.1, 2.2, 2.3 en 2.6: Reclamant geeft aan dat de huidige (ruimtelijke) kwaliteiten van de Wilhelminapark, welke zijn vastgesteld in het vigerende bestemmingsplan redenen zijn waarom om hier te wonen. Nu het vigerende bestemmingsplan verbiedt woningen toe te voegen wordt de realisatie van elf woningen als een grove schending van deze bepaling beschouwd. Ook worden de bouwregels overschreden met betrekking tot de maximale bouwhoogte. Tenslotte wordt het huidige bouwvlak niet gerespecteerd Reactie gemeente Zie reactie op 1.1, 1.2, 1.3 en 1.6 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.4: Reclamant beargumenteert dat de bebouwing binnen de wijk planmatig van opzet is en uitsluitend bestaat uit vrijstaande woningen. De voorgestelde bebouwing doet deze kwaliteiten ernstig geweld aan. Reactie gemeente Zie reactie op 1.4 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.5: Reclamant redeneert dat de realisatie van de voorgestelde bebouwing een ernstige aantasting van de privacy betekent. Reactie gemeente De gemeente merkt op dat de woning van reclamant is gelegen aan het Wilhelminapark 13. Deze woning is op een afstand van ca. 20 meter van het geprojecteerde bouwvlak gelegen. Daarnaast wordt de woning van het plangebied gescheiden door de woonstraat Wilhelminapark. Hoewel de gemeente erkent dat door de toevoeging van 11 appartementen een beperkte aantasting van de privacy evident is, stelt zij zich op het standpunt dat het bestemmingsplan in algemene zin voldoende rekening houdt met de privacy van direct omwonenden. Met betrekking tot het aspect privacy wordt onderscheid gemaakt in twee groepen belanghebbenden, te weten: 1. de privacy van de grondgebonden woningen; 2. de privacy van de naastgelegen appartementen. Ad 1. Privacy van de grondgebonden woningen Het aspect privacy is voor de woning aan de Wilhelminapark 14A met name relevant in relatie tot de hier gelegen zij- en achtertuin. Van inkijk in deze woningen vanuit de appartementen slecht zeer beperkt sprake. De minimale afstand van het complex tot de dichts bij gelegen achtertuin van 14A bedraagt ca. 13 meter. Om het zicht op de achtertuinen vanuit de nieuwe appartementen verder te beperken is voorzien in een groenstrook over de gehele lengte van de zijdelingse perceelsgrens, welke aan de nieuwe inrit tot het voorliggend plangebied het betreffend perceel scheidt. Opgemerkt dient te worden dat in de huidige situatie de (te saneren) woning Wilhelminastraat 16 op een kortere afstand van dit perceel staat van waaruit de verdiepingsvloer eveneens direct dicht op de betreffende achtertuin bestaat. Het voorliggend plan betekent in deze situatie dan ook niet direct een verslechtering van de privacy ter plaatse. De woningen Wilhelminapark 13, 15, 25 en 27 zijn met de voorgevel gericht naar het nieuwe appartementencomplex. De minimale afstand van de voorgevel woning (Wilhelminapark 25) tot appartementencomplex is bedraagt ca. 20 meter. De overige woningen hebben een grotere afstand tot het complex. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de genoemde afstanden tussen de woningen en appartementen in de stedenbouwkundige plannen reële afstanden zijn. Hoewel vanuit de nieuwe appartementen zicht op deze woningen bestaat betekent dit niet dat er direct sprake is van een onevenredige aantasting van de privacy, temeer nu zowel de bestaande woningen als het 10
appartementengebouw een voortuin hebben en van elkaar gescheiden worden door de woonstraat Wilhelminapark. Ad 2. Privacy van de naastgelegen appartementen. Doordat het in het kader van architectonische uitwerking van het nieuwe appartementencomplex voor een ronde vorm is gekozen, ontstaan er verschillende afstanden tussen deze gebouwen. In de lay-out van het nieuwe appartementencomplex is rekening gehouden met deze verschillen in afstanden. Daar waar de verblijfsfuncties liggen met de langste verblijfstijd (de woonkamers) is de afstand het grootst (9 tot 9,5 meter) en daar waar de slaapkamers liggen is de afstand het kleinst (5,5 meter). De slaapkamers van de nieuwbouw liggen tegenover de eetkeuken of extra kamer van het bestaande complex. Tenslotte wordt het uitzicht vanuit de woonkamers van de bestaande appartementen niet beperkt door de geprojecteerde nieuwbouw. Op basis van het voorgaande stelt de gemeente dat het plan voldoende rekening houdt met de privacy van omwonenden. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 2.7: Reclamant redeneert dat de ontsluiting van het plangebied via het Wilhelminapark ontoelaatbaar is. Zowel de wijk als de weg worden ongeschikt geacht. Verwacht wordt dat de huidige problemen zullen toenemen. Reactie gemeente Zie reactie op 1.7 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.8: Reclamant stelt dat de het ruimtelijke plan niet uitvoerbaar is tenzij de gemeente zorg draagt voor de verantwoording van het groepsrisico, een en ander in overeenstemming met bet BEVI. Reclamant stelt dat de bereikbaarheid van het plangebied in de huidige situatie reeds een probleem vormt. Reactie gemeente Zie reactie op 1.8 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.9: Reclamant stelt dat ‘bijzondere’ hoge grenswaarden nodig zijn als gevolg van het verkeer afkomstig van de Langeweg. Gesteld wordt dat deze hogere grenswaarden alleen kunnen worden verleend indien de vrijstaande woning (nr.16) wordt vervangen door de hier voorgestane ontwikkeling. Reclamant is van mening dat in het voorliggend geval geen sprake kan zijn van vervanging nu de voorgestelde een ander karakter heeft en bovendien op een andere locatie wordt gebouwd dan de bestaande woning. De huidige woning maakt plaats voor de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied terwijl het huidige parkje wordt vervangen door de voorgestane nieuwbouw. Reactie gemeente Zie reactie op 1.9 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.10: Reclamant heeft ernstige bezwaren tegen de sloop van de woning Wilhelminapark 16, aangezien de akoestische consequenties voor de bestaande woningen in de directe omgeving niet in kaart zijn gebracht. Gesteld wordt dat de geluidsbelasting op de gevels van de woning zal toenemen.
11
Reactie gemeente Opgemerkt dient te worden dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is bij de beoordeling van de akoestische effecten op bestaande woningen. De beoordeling van dit aspect is dan ook vanuit de wet niet vereist. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante) gevels van woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De geluidseffecten op deze woningen zijn immers het grootst en daarom het meest relevant. Bij deze beoordeling zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. De memo, waarin de beoordeling is toegelicht, is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Op basis van deze beoordeling is gebleken dat weliswaar sprake is van een toename van de geluidsbelasting op de verschillende gevels, maar dat dit niet leidt tot een zodanige verhoging dat sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting. Ten aanzien van de woning van reclamant betreft het hier een toename van 1 dB met betrekking tot zowel het onderdeel wegverkeer als het onderdeel railverkeer. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat geen relevante wijzigingen in de gevelbelasting optreden. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.11: Reclamant stelt dat vanwege het railverkeer eveneens sprake is van een overschrijding van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 57 dB, ter hoogte van de noord-, oost-, en zuidgevel. Vooral van de nabij de bestaande woningen gelegen (geprojecteerde) gevels wordt reflectie van dit geluid gevreesd. Reactie gemeente Zie reactie op 2.10 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.12: Reclamant stelt dat de wijk weinig openbaar groen kent en het groene karakter dankt aan de groene inrichting van de voortuinen bij de woningen. Door het voornemen wordt het kleine beetje openbaar groen dat de wijk kent vernietigd. Reactie gemeente Zie reactie op 1.12 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.13: Reclamant stelt dat het plan niet aangeeft wat ter compensatie ‘teruggegeven’ wordt in ruil voor het ontnemen van de sociale functie die het ‘parkje’ biedt. Reactie gemeente Zie reactie op 1.13 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 2.14: Reclamant stelt dat de huidige woningen in de wijk bestaan uit koopwoningen en dat het plan voorziet in de realisatie van 11 huurappartementen. Reactie gemeente Zie reactie op 1.14 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
12
Inspraak reactie 2.15: Reclamant stelt dat de afbeelding in paragraaf 2.2 van de toelichting van het bestemmingsplan een zeer vertekend beeld van de toekomstige situatie geeft. Zo wordt de weg te breed weergegeven en worden grotere afstanden gesuggereerd dan er in werkelijkheid zouden bestaan. Wel acht reclamant de oninpasbaarheid van de kolossaliteit duidelijk weergegeven in deze afbeelding. Reactie gemeente Zie reactie op 1.15 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
13
Inspraakreactie 3 (bewoners van Wilhelminapark 14a) Inspraak reactie 3.1 Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in de ontsluiting van het parkeerterrein bij woonzorgcentrum De Westhoek direct ten westen van het perceel van de woning van reclamant. Reclamant stelt dat het woongenot ernstig zal worden aangetast door de toename van het verkeer direct naast de woning. Reactie gemeente Algemeen geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het mogelijk is dat, als gevolg van de toename van het aantal verkeersbewegingen, de geluidshinder op de bestaande omliggende woningen toeneemt. Indien er echter geen reconstructie van de openbare weg plaatsvindt en/of het een privé weg betreft, is er geen wettelijk kader waaraan de ontwikkeling zou moeten voldoen. De Wet geluidhinder is in deze gevallen niet van toepassing. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante)gevels van woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De effecten op deze woningen zijn immers het grootst en meest relevant. Hierbij zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. Deze beoordeling is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Met betrekking tot wegverkeerslawaai zal de eigen weg van het verzorgingshuis dichter bij de bestaande woning Wilhelminapark 14A komen te liggen. Daarnaast is er sprake van een toename van het verkeer van en naar het verzorgingshuis met maximaal 30 verkeersbewegingen per etmaal. Ter plaatse van de woningen Wilhelminapark 14a, zal de geluidbelasting als gevolg van de veranderingen in het kader van wegverkeer en railverkeer toenemen met respectievelijk 1 dB en 3 dB. Hiermee is aangetoond dat de wijziging van de toegangsweg geen significant effect hebben op de totale geluidbelasting ter plaatse van de bestaande woning. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 3.2 Reclamant stelt dat door de realisatie van het voorliggend plan het huidige vrije uitzicht en de lichtinval zal worden ontnomen. Reactie gemeente Het perceel van reclamant kent aan de westelijke perceelsgrens vrij hoge en dichte opgaande begroeiing. Om deze reden is in de huidige situatie nagenoeg geen zicht op het ten westen gelegen plangebied van het voorliggend bestemmingsplan. Direct ten westen van het perceel van reclamant is in de huidige situatie de woning Wilhelminapark 16 gelegen. De bebouwing op het perceel is op enige afstand uit de perceelsgrens gelegen. Echter, aan deze zijde is geen sprake van een vrij uitzicht. Het voorgaande overwegende stelt de gemeente zich op het standpunt dat het voorliggend bestemmingsplan niet kan leiden tot beperking van het vrije uitzicht aangezien hier in de huidige situatie geen sprake van is. Dat vanaf het perceel van reclamant zicht op het voorliggend plangebied ontstaat is evident nu de naastgelegen woning wordt gesloopt. De gemeente concludeert dan ook dat het voorliggend bestemmingsplan niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van het vrije uitzicht van reclamant. Om de door reclamant gestelde afname van de lichtinval te kunnen beoordelen is een bezonningsstudie opgesteld welke als bijlage 2 aan de voorliggende nota is toegevoegd. Hierin wordt getoond, wat de schaduwwerking van het bestaande gebouw is en wat er gebeurt als de nieuwbouw gerealiseerd is. Hierbij is het ontwerp voor deze locatie in beeld gebracht. Op basis van deze bezonningsstudie wordt geconcludeerd, dat er in enkele gevallen sprake is van een zeer beperkte toename van schaduwval als gevolge van het nieuw te bouwen appartementencomplex. De gemeente onderkent dat reclamant beperkte nadelige gevolgen zal ondervinden in het kader van de bezonning maar dit leidt niet tot het standpunt dat reclamant onevenredig wordt benadeeld. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
14
Inspraak reactie 3.3 Reclamant vreest dat het eigen perceel gemakkelijker toegankelijk wordt wat leidt tot de vrees voor een toename in het aantal inbraken en inbraakpogingen. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan geen aanleiding geeft tot een toename van het aantal inbraken ter plaatsen, aangezien de huidige ontsluitingswijze van het betreffende perceel ongewijzigd blijft. De nieuwe inrit tot de parkeerplaatsen bij de 11 appartementen zal evenwel aan de zijdelingse perceelsgrens van de woning van reclamant worden gerealiseerd. Deze inrit betreft een eigen weg waarmee de zijdelingse perceelsgrens van reclamant, evenals in de huidige situatie, grenst aan een privéterrein. Ter overvloede wordt opgemerkt dat vanuit het op te richten appartementengebouw direct zicht bestaat op de nieuwe inrit. Ten opzicht van de huidige situatie kan beargumenteerd worden dat er juist een toename van de sociale controle aan deze zijde van het perceel ontstaat ten opzichte van de bestaande situatie. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat een toename van onveiligheid in de wijk niet kan worden toegeschreven aan de realisatie van 11 senioren appartementen. De vrees voor een toename van de onveiligheid kan op zichzelf geen reden zijn om of te zien van deze ontwikkeling. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 3.4 Reclamant stelt dat door de verschillende negatieve effecten van de bestemmingsplanwijzigingen haar woning onverkoopbaar wordt tegen de nu gangbare marktprijzen. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat zij met het voorliggend bestemmingsplan zorg draagt voor een goede ruimtelijke ordening. Het is evenwel mogelijk dat een planologische wijziging, waarvan in voorliggend geval sprake is, ‘planschade’ tot gevolg heeft. Compensatie van deze schade is mogelijk op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 3.5 Reclamant stelt dat dat de gemeente onzorgvuldig handelt door als argument voor de nieuwbouw aan te voeren dat de bouw van 11 aanleunappartementen een antwoord is op de toenemende vraag naar “wonen en zorg”. Reclamant stelt dat er sprake is van een belangenverstrengeling waarbij onder het mom van “zorg” 11 luxe wooneenheden worden gebouwd. Reclamant stelt dat een en ander nooit mag leiden tot opoffering van zoveel “openbaar groen”. Reactie gemeente Zie reactie op 1.12, 1.13 en 1.14. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 3.6 Reclamant stelt dat door de verkoop van het “openbaar groen” aan de projectontwikkelaar alvorens het bestemmingsplan gewijzigd is, met als doel het bouwen van 11 appartementen, blijk geeft van een grove minachting van de inspraak en vaststellingsprocedures, welke belanghebbende de mogelijkheid geeft zich tegen de plannen te verzetten. Reactie gemeente De eigendomssituatie van de betreffende gronden is in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet relevant. Daarnaast heeft de verkoop van deze gronden geen enkele invloed op de te voeren procedure. Het betreft hier immers geen ruimtelijk aspect. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het “openbaar groen” in de huidige situatie nog in eigendom is van de gemeente Moerdijk.
15
Inspraak reactie 3.7 Reclamant kan zich om de voorgaand beschreven redenen niet met het voorliggend plan verenigen en verzoekt het college de af te zien van de voorgestane bestemmingsplanwijziging. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat de door reclamant aangevoerde bezwaren niet kunnen leiden tot het afzien van de voorgestane ontwikkeling. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
16
Inspraakreactie 4 (bewoners van Wilhelminapark 15) Inspraak reactie 4.1, 4.2, 4.3 en 4.6: Reclamant geeft aan dat de huidige (ruimtelijke) kwaliteiten van de Wilhelminapark, welke zijn vastgesteld in het vigerende bestemmingsplan redenen zijn om hier te wonen. Nu het vigerende bestemmingsplan verbiedt woningen toe te voegen wordt de realisatie van elf woningen als een grove schending van deze bepaling beschouwd. Ook worden de bouwregels overschreden met betrekking tot de maximale bouwhoogte. Tenslotte wordt het huidige bouwvlak niet gerespecteerd. Reactie gemeente Zie reactie op 1.1, 1.2, 1.3 en 1.6 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.4: Reclamant beargumenteert dat de bebouwing binnen de wijk planmatig van opzet is en uitsluitend bestaat uit vrijstaande woningen. De voorgestelde bebouwing doet deze kwaliteiten ernstig geweld aan. Reactie gemeente Zie reactie op 1.4 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.5: Reclamant redeneert dat de realisatie van de voorgestelde bebouwing een ernstige aantasting van de privacy betekent omdat de toekomstige bewoners vanuit verschillende verdiepingen bij reclamant de woning in zullen kijken. Reactie gemeente De gemeente merkt op dat de woning van reclamant op een afstand van ca. 20 meter van het geprojecteerde bouwvlak is gelegen. Daarnaast wordt de woning van het plangebied gescheiden door de woonstraat Wilhelminapark. Hoewel de gemeente erkent dat door de toevoeging van 11 appartementen een beperkte aantasting van de privacy evident is, stelt zij zich op het standpunt dat het bestemmingsplan in algemene zin voldoende rekening houdt met de privacy van direct omwonenden. Zie verder de reactie op 2.5. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 4.7: Reclamant redeneert dat de ontsluiting van het plangebied via het Wilhelminapark ontoelaatbaar is. Zowel de wijk als de weg worden ongeschikt geacht. Verwacht wordt dat de huidige problemen zullen toenemen. Reactie gemeente Zie reactie op 1.7 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.8: Reclamant stelt dat de het ruimtelijke plan niet uitvoerbaar is tenzij de gemeente zorg draagt voor de verantwoording van het groepsrisico, een en ander in overeenstemming met bet BEVI. Reclamant stelt dat de bereikbaarheid van het plangebied in de huidige situatie reeds een probleem vormt. Reactie gemeente Zie reactie op 1.8 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
17
Inspraak reactie 4.9: Reclamant stelt dat ‘bijzondere’ hoge grenswaarden nodig zijn als gevolg van het verkeer afkomstig van de Langeweg. Gesteld wordt dat deze hogere grenswaarden alleen kunnen worden verleend indien de vrijstaande woning (nr. 16) wordt vervangen door de hier voorgestane ontwikkeling. Reclamant is van mening dat in het voorliggend geval geen sprake kan zijn van vervanging nu de voorgestelde ontwikkeling een ander karakter heeft en bovendien op een andere locatie wordt gebouwd dan de bestaande woning. De huidige woning maakt plaats voor de bestemming VerkeerVerblijfsgebied terwijl het huidige parkje wordt vervangen door de voorgestane nieuwbouw. Reactie gemeente Zie reactie op 1.9 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.10: Reclamant heeft ernstige bezwaren tegen de sloop van de woning Wilhelminapark 14 aangezien de akoestische consequenties voor de bestaande woningen in de directe omgeving niet in kaart zijn gebracht. Gesteld wordt dat de geluidsbelasting op de gevels van zijn woning zal toenemen. Reactie gemeente Het voorliggend plan voorziet niet in de sloop van de woning Wilhelminapark 14, maar betreft nr. 16. Ervan uit gegaan wordt dat hier abusievelijk 14 is opgenomen in plaats van 16. Opgemerkt dient te worden dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is bij de beoordeling van de akoestische effecten op de bestaande woningen. Beoordeling van dit aspect is dan ook vanuit de wet niet vereist. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante) gevels van woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De geluidseffecten op deze woningen zijn immers het grootst en daarom het meest relevant. Bij deze beoordeling zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. De memo, waarin de beoordeling is toegelicht, is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Ten aanzien van de woning van reclamant wordt geconcludeerd dat met betrekking tot het aspect wegverkeer geen toename van de geluidsbelasting te verwachten valt. Wel is een toename in de geluidsbelasting voorzien als gevolg van het aspect railverkeer. Het betreft hier een toename van 1 dB. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat geen relevante wijzigingen in de gevelbelasting optreden. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.11: Reclamant stelt dat vanwege het railverkeer eveneens sprake is van een overschrijding van de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 57 dB, ter hoogte van de noord-, oost-, en zuidgevel. Vooral van de nabij de bestaande woningen gelegen (geprojecteerde) gevels wordt reflectie van dit geluid gevreesd. Reactie gemeente Zie reactie op 4.10 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.12: Reclamant stelt dat de wijk weinig openbaar groen kent en het groene karakter dankt aan de groene inrichting van de voortuinen bij de woningen. Door het voornemen wordt het kleine beetje openbaar groen dat de wijk kent vernietigd. Reactie gemeente Zie reactie op 1.12 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan. 18
Inspraak reactie 4.13: Reclamant stelt dat het plan niet aangeeft wat ter compensatie ‘teruggegeven’ wordt in ruil voor het ontnemen van de sociale functie die het ‘parkje’ biedt. Reactie gemeente Zie reactie op 1.13 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.14: Reclamant stelt dat de huidige woningen in de wijk bestaan uit koopwoningen en dat het plan voorziet in de realisatie van 11 huurappartementen. Reactie gemeente Zie reactie op 1.14 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.15: Reclamant stelt dat de afbeelding in paragraaf 2.2 van de toelichting van het bestemmingsplan een zeer vertekend beeld van de toekomstige situatie geeft. Zo wordt de weg te breed weergegeven en worden grotere afstanden gesuggereerd dan er in werkelijkheid zouden bestaan. Wel acht reclamant de oninpasbaarheid van de kolossaliteit duidelijk weergegeven in deze afbeelding. Reactie gemeente Zie reactie op 1.15 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 4.16: Reclamant is van mening dat de doelgroep voor de nieuwe woningen (senioren) niet verenigbaar is met het, in het bestemmingsplan toegestane ‘aan huis verbonden beroep’. Reclamant stelt dat het niet de bedoeling kan zijn dat deze senioren klanten gaan aantrekken met alle gevolgen van dien (als voorbeeld van de genoemde gevolgen wordt de toename van verkeer in de wijk genoemd). Verzocht wordt artikel 5.1 b van de regels te laten vervallen. Reactie gemeente Het zogenaamde ‘aan huis verbonden beroep’ wordt binnen de gemeente Moerdijk als een aanvaardbaar gebruik van een woning beschouwd. Gezien het feit dat er betrekkelijk weinig gebruik wordt gemaakt van deze bepaling in bestemmingsplannen en het feit dat de parkeervraag ten behoeve van het ‘aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’ met name tijdens werktijden en werkdagen speelt, levert dit in de praktijk geen problemen op. Echter, overwegende dat de voorgestane ontwikkeling gericht is op de huisvesting van senioren, waarvoor wordt aangenomen dat de regeling ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet relevant is, en de door de omwonenden geuite zorgen met betrekking tot mogelijke verkeers- en parkeerproblemen, stelt de gemeente zich op het standpunt dat het laten vervallen van de betreffende passage in de regels (artikel 5 lid 1 sub b) gewenst is. De betreffende passage zal in de regels worden aangepast.
Inspraak reactie 4.17: Reclamant wijst er op dat de omschrijving in artikel 5.2 e onjuist is. In de betreffende regel wordt aangegeven dat het bestaande aantal woningen ten hoogste het op de plankaart aangegeven aantal mag bedragen. Deze is in de huidige situatie 0. Reactie gemeente De gemeente deelt de mening van reclamant dat de betreffende regel niet correct is opgenomen. Er dient hier niet gesproken te worden over het aantal bestaande woningen. Deze regel zal dan ook 19
worden aangepast. Hier zal worden opgenomen: “het aantal woningen bedraagt ten hoogste het op de plankaart aangegeven aantal woningen.”
Inspraak reactie 4.18: Reclamant stelt dat artikel 9 Overgangsrecht ongepast is aangezien de rechten van de bomen in het parkje met voeten worden getreden. De bomen en struiken worden gerooid waardoor dit gebruik niet kan worden voortgezet. Reactie gemeente De wet erkent geen rechten van beplanting. Het toegestaan gebruik richt zich bij het overgangsrecht op het gebruik van de gronden door de mens. In het voorliggend geval is het onder het overgangsrecht gerechtigd de beplanting te handhaven en te onderhouden en te herstellen. Echter, het beleid richt zich nu op de ontwikkeling van 11 appartementen. Na het verwijderen van de groenvoorziening dient het gebruik te voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
20
Inspraakreactie 5 (bewoners van Wilhelminapark 23) Als bijlage bij deze inspraakreactie is door reclamant een bezwaarschrift toegevoegd welke een integraal onderdeel van deze inspraakreactie uitmaakt. Echter, in deze inspraakreactie wordt gesteld dat deze namens de ‘Bewonersgroep Wilhelminapark’ wordt ingebracht. Om deze reden worden deze bezwaren als een separate inspraakreactie behandeld. Volledigheidshalve wordt ten aanzien van inspraakrectie 5 verwezen naar de beantwoording van dit bezwaarschrift onder inspraakreactie 9.
Inspraak reactie 5.1 Reclamant stelt dat met de voorgestelde bestemmingsplanwijziging sprake is van een ingrijpende planologische wijziging aangezien het vigerende bestemmingsplan het plangebied bestemd tot “groen” en “wonen”. Hierbij is binnen de bestemming “wonen” enkel woonbebouwing toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak. Bovendien mag de woonbebouwing uitsluitend worden opgericht in twee bouwlagen met kap en is het toevoegen van woningen niet toegestaan. Als gevolg van deze ingrijpende inbreuk dienen volgens reclamant zware eisen aan de onderbouwing te worden gesteld. De onderbouwing dient alle planologisch relevante aspecten te bevatten. In dit kader stelt reclamant dat het bestemmingsplan “De Westhoek” niet is voorzien van een zogeheten “goede ruimtelijke onderbouwing”. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat de toelichting bij het bestemmingsplan voldoet aan de eisen welke in het kader van een goede ruimtelijke ordening worden gesteld aan een zogenaamde ‘goede ruimtelijke onderbouwing’. Naast een beschrijving van de relevante ruimtelijke aspecten worden het relevante beleid en de relevantie milieu(-technische) aspecten uitvoerig behandeld. Tenslotte is een toelichting opgenomen bij de toegepaste systematiek en bestemmingsregels. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.2 Reclamant stelt dat de wijk een open en groen karakter heeft. Reclamant stelt dat de percelen ruim van opzet zijn en er veel ruimte is voor flora en fauna. De ruimtelijke onderbouwing gaat volgens reclamant volledig voorbij aan het belang van het behoud, het beschermen en het ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden. Dit blijkt volgens reclamant onder meer uit het ontbreken van een onderzoek naar de ter plaatse aanwezige flora en fauna. Daarnaast ontbreekt een beheersplan voor het behoud van de natuurwaarden. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat er wel degelijk een onderzoek is verricht naar de aanwezige natuurwaarden binnen het voorliggend plangebied. Op basis van dit bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat er vanuit de relevante beleidskaders geen belemmeringen bestaan. Om deze reden heeft de gemeente het niet noodzakelijk geacht nader onderzoek te verrichten. Gezien de beperkte omvang van het uitgevoerde onderzoek en de door reclamant ingebrachte inspraakreactie acht de gemeente het wenselijk binnen het plangebied een aanvullend onderzoek uit te voeren in de vorm van een zogenaamde ‘Quickscan Flora- en faunawet’. Dit onderzoek zal worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Binnen de betreffende quickscan is onderzoek verricht naar de beschermstatus van het plangebied en beschermde natuurgebieden in de omgeving, aan de hand van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Natuurbeschermingswet en de Provinciale regelgeving. De aan- of afwezigheid van beschermde dieren/of planten is binnen het betreffend onderzoek bepaald aan de hand van de volgende gegevens: - Gegevens van het natuurloket; - Waarneming.nl; - Landelijke verspreidingsatlassen; - Een oriënterend veldbezoek.
21
Op basis van de quickscan wordt geconcludeerd dat ten aanzien van het aspect flora en fauna geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van de ontwikkeling. De uitgevoerde ‘Quickscan Flora- en faunawet’ is evenwel integraal opgenomen in de toelichting van het voorliggend bestemmingsplan.
Inspraak reactie 5.3 Reclamant stelt dat er geen sprake is van een goede landschappelijke inpassing nu een gigantisch complex op een te klein perceel wordt mogelijk gemaakt. Deze bebouwing wijkt volgens reclamant bovendien sterk af van de bestaande bebouwing en sluit niet aan bij het bestaande regime van bebouwingsgrenzen. Geconcludeerd wordt dat het straatbeeld op ernstige wijze wordt verstoord wat voor reclamant als onaanvaardbaar wordt beschouwd. Reactie gemeente Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek bestaat uit een aantal gebouwen, die in de loop van de tijd zijn gebouwd. De laatste uitbreiding van het complex is gerealiseerd in 1990, een appartementengebouw met een bouwhoogte van maximaal 4 bouwlagen. Dit complex is aan de zuidzijde van de wijk en de openbare weg gescheiden door een overwegend ruime groenstrook. In deze groenstrook zijn eveneens parkeervoorzieningen opgenomen. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm. Het nieuwe appartementencomplex bestaat uit 3 bouwlagen en sluit zoals gezegd aan op het bestaande complex van 4 bouwlagen. Stedenbouwkundig gezien wordt daarmee de bouwmassa van 4 naar 3 bouwlagen afgebouwd als overgang naar de grondgebonden woningen (2 of 1 bouwlaag met kap). Het verzorgingshuis en de aanleunwoningen zijn onderling wel met elkaar verbonden door middel van een doorsteek op de begane grond tussen de beide gebouwen. Het appartementengebouw is enerzijds georiënteerd op de provinciale weg Langeweg en anderzijds op de woonstraat Wilhelminapark ten oosten van het plangebied en is met de „rug” naar het verzorgingshuis gekeerd. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm en zet deze verder voort binnen het voorliggend plangebied. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het voorliggend plan in ruimtelijke zin passend is in haar omgeving. Hoewel het vigerende bestemmingsplan deze bebouwing ter hoogte van het plangebied nu niet toestaat stelt de gemeente zich op het standpunt dat het wijzigen van het bestemmingsplan op basis van maatschappelijke gronden gewenst is. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.4 Reclamant stelt dat de bij het bestemmingsplan “De Westhoek” opgenomen milieu- en geluid onderzoek, d.d. 29 november 2007, dusdanig gedateerd is dat deze niet als onderbouwing van het plan kan dienen. Reclamant stelt in dat kader dat de onderzoeksgegevens geactualiseerd dienen te worden. Reactie gemeente Om bovenstaande inspraakreactie te kunnen beoordelen heeft de gemeente Moerdijk de RMD (Regionale Milieudienst West-Brabant) verzocht de actualiteit van de beschrijving ten aanzien van Bedrijven en milieuzonering uit de memo van AGEL Adviseurs van 29 november 2007 te beoordelen. Op basis van de uitgevoerde beoordeling concludeert de RMD dat de memo van AGEL adviseurs “De Westhoek” te Zevenbergen van 29 november 2007 vanuit de optiek van Bedrijven en milieuzonering op basis van de huidige informatie nog steeds actueel en valide is. De betreffende beoordeling van het RMD is als bijlage aan de voorliggende nota toegevoegd.
22
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de betreffende memo van 29 november 2007 correct ter onderbouwing van het aspect bedrijven en milieuzoneringen aan het bestemmingsplan is toegevoegd. Ten aanzien van het aspect akoestiek, in het kader van wegverkeerslawaai, dient deze memo niet ter onderbouwing van het plan. Ter beoordeling van het aspect wegverkeerslawaai is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, welke als separate bijlage aan de toelichting is toegevoegd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat het betreffende akoestisch onderzoek is geactualiseerd door gebruikmaking van actuele verkeerstellingen van de Wilhelminapark. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan. Inspraak reactie 5.5 Reclamant stelt dat door de gemeente onvoldoende heeft onderzocht of de uitvoering van het bestemmingsplan financieel haalbaar is. Dit wordt gebaseerd op de stelling dat de behoefte aan woongelegenheden voor aanleunwoningen in de betreffende prijscategorie niet cijfermatig is onderbouwd. De gemeente Moerdijk wordt verzocht hier alsnog onderzoek naar te verrichten teneinde leegstand te voorkomen. Reactie gemeente Uit de geactualiseerde Bevolkings- en Woningbehoefteprognose van de provincie Noord-Brabant (2011) blijkt dat er de komende jaren voor de gehele Provincie Noord-Brabant flinke opgaven liggen voor het realiseren van woningen in de categorie Beschermd en Verzorgd wonen (de aanleunwoningen vallen hierbij onder de categorie Verzorgd wonen). Voor Regio West, waar de gemeente Moerdijk onder valt, betekent dit concreet dat er een vraag is naar 2500 woningen tot 2025 in de categorie Verzorgd Wonen. Daarnaast komt uit het recent verrichte Woningbehoefteonderzoek 2010-2015 Gemeente Moerdijk naar voren dat er in de kern Zevenbergen een relatief grote vraag is naar woningen. Deze vraag heeft vooral betrekking op huurwoningen (zowel eengezins als meergezinswoningen). De grote vraag naar huurwoningen wordt vooral veroorzaakt door een grote groep senioren die op zoek is naar een geschikte woning. Tevens blijkt de vraag toegespitst op huurwoningen binnen iedere prijscategorie, zowel goedkope, middeldure als dure huur. De gemeente stelt zich op het standpunt dat bovengenoemde onderzoeken de behoefte aan de te realiseren woningen afdoende onderbouwd. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.6 Reclamant is van mening dat de opname van artikel 5.1 onder b, welke het aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toestaat tot een grote verslechtering van het planologisch regime ter plaatse leidt welke in de ruimtelijke onderbouwing niet wordt onderbouwd. Deze ontwikkeling wordt door reclamant dan ook als onaanvaardbaar en onwenselijk beschouwd. Reactie gemeente Het zogenaamde ‘aan huis verbonden beroep’ wordt binnen de gemeente Moerdijk als een aanvaardbaar gebruik van een woning beschouwd. Gezien het feit dat er betrekkelijk weinig gebruik wordt gemaakt van deze bepaling in bestemmingsplannen en het feit dat de parkeervraag ten behoeve van het ‘aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’ met name tijdens werktijden en werkdagen speelt, levert dit in de praktijk geen problemen op. Echter, overwegende dat de voorgestane ontwikkeling gericht is op de huisvesting van senioren, waarvoor wordt aangenomen dat de regeling ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet relevant is, en de door de omwonenden geuite zorgen met betrekking tot mogelijke verkeers- en parkeerproblemen, stelt de gemeente zich op het standpunt dat het laten vervallen van de betreffende passage in de regels (artikel 5 lid 1 sub b) gewenst is.
23
Inspraak reactie 5.7 Reclamant is van mening dat problemen te verwachten zijn ten aanzien van het parkeren. De in het bestemmingsplan vastgestelde parkeernorm, welke leidt tot de realisatie van 17 tot 20 parkeerplaatsen, wordt als vrijblijvend, niet realistisch en niet haalbaar betiteld. Reclamant geeft aan dat veel bewoners van de appartementen één of meer auto’s zullen hebben. Daarnaast wordt gesteld dat de parkeernorm geen rekening houdt met de toegestane bedrijfsmatige activiteiten binnen de woningen en de grote aantallen bezoekers op zon- en feestdagen. De toegepaste norm van 0,3 parkeerplaats per woning voor bezoekers wordt als ongefundeerd en irrealistisch betiteld. Aldus zal volgens reclamant het voorgestelde beleid leiden tot een tekort aan parkeerplaatsen, overlast en onveilige verkeerssituaties. Tenslotte stelt reclamant dat de genoemde 20 parkeerplaatsen niet gerealiseerd kunnen worden. Reactie gemeente Het voorontwerp bestemmingsplan koppelt, conform het gemeentelijk beleid verschillende parkeernormen aan verschillende woningtypen. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen goedkope huur, middel dure huur en dure huur. Dure huur heeft hierbij de hoogte parkeernorm welke door de gemeente is vastgesteld op 1,8 parkeerplaatsen per woning. Hierbij wordt uitgegaan van een reguliere woonfunctie in bijvoorbeeld een woonwijk. Binnen deze norm zijn 0,3 parkeerplaatsen opgenomen voor bezoekers. Deze normering is gebaseerd op de landelijke toegepaste normen conform publicatie 182 van het CROW. Echter, om de functie parkeren in alle gevallen te waarborgen, wil de gemeente de hoogst genoemde parkeernorm vereist stellen. Het bestemmingsplan zal dan ook op dit punt worden aangepast en de norm van 1,8 parkeerplaatsen per woning vereist stellen. Op basis van deze norm dienen dan ook ten minste 20 parkeerplaatsen te worden toegevoegd aan de huidige parkeervoorzieningen bij zorgcentrum ‘De Westhoek’. Daarnaast zal, om de duidelijkheid van het plan aan te tonen een tekening aan het bestemmingsplan worden toegevoegd waarin is aangetoond dat de realisatie van 20 parkeerplaatsen realistisch is.
Inspraak reactie 5.8 Reclamant is van mening dat de toevoeging van de 11 appartementen, waarbij het aan huis verbonden beroep en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, een sterke verkeersaantrekkende werking zullen hebben. De hieruit voortvloeiende toename van de verkeersdruk kan door reclamant niet worden opgevangen in de nu nog rustige woonwijk. Bovendien voorziet het bestemmingsplan niet in voldoende mogelijkheden voor een goede ontsluiting van het gebied. Reactie gemeente Het zogenaamde ‘aan huis verbonden beroep en bedrijfsmatige activiteiten’ zal worden geschrapt uit de regels van dit bestemmingsplan. Een verdere toename van het aantal verkeersbewegingen anders dan uitsluitend ten behoeve van de geprojecteerde 11 nieuwe aanleunwoningen valt nu dan ook niet meer te verwachten. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de inspraakreactie aangepast. Inspraak reactie 5.9 Reclamant vreest voor een waardedaling van de eigen woning als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan en is dan ook voornemens een planschadeclaim in te dienen. Bovendien is reclamant van mening dat de kosten als gevolg van planschadeclaims door belanghebbenden de financiële uitvoerbaarheid van het plan in gevaar brengen. Reactie gemeente Tussen de gemeente en de initiatiefnemer (woningcorporatie Brabantse Waard) is een locatieontwikkelingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd in artikel 9.3 dat kosten voortvloeiend uit planschadeclaims voor rekening vallen van de initiatiefnemer. Initiatiefnemer heeft een planschaderisicoanalyse uitgevoerd en deze gegevens betrokken bij de totstandkoming van de exploitatieopzet. Ondanks dat uit de exploitatieopzet blijkt dat er onrendabel geïnvesteerd moet worden, is de initiatiefnemer bereid deze kosten voor haar rekening te nemen. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat de financiële uitvoerbaarheid van onderhavige ontwikkeling afdoende is geborgd. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
24
Inspraak reactie 5.10 Reclamant stelt dat de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke ordening een gedegen onderzoek dient uit te voeren naar alternatieve ontwikkelingslocaties. Reclamant stelt dat dit door de gemeente is verzuimd en dat om deze reden geen sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat de toelichting bij het bestemmingsplan voldoet aan de eisen welke in het kader van een goede ruimtelijke ordening worden gesteld aan een zogenaamde ‘goede ruimtelijke onderbouwing’. Naast een beschrijving van de relevante ruimtelijke aspecten worden het relevante beleid en de relevantie milieu(-technische) onderdelen uitvoerig behandeld. Tenslotte is een toelichting opgenomen bij de toegepaste systematiek en bestemmingsregels. De combinatie met de zorgfunctie van de Westhoek is essentieel voor de geplande woonfunctie, hier kan op alternatieve locatie niet aan voldaan worden. Op eigen terrein van de westhoek is geen andere alternatieve locatie voorhanden, vandaar dat voor deze ontwikkeling extra grond wordt aangekocht, zonder het functioneren van de al aanwezige functies te belemmeren. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.11 Reclamant stelt dat het bestemmingsplan bebouwing tot een hoogte van 11,5 meter mogelijk maakt welke op korte afstand van zijn woning is gelegen. Hierdoor ontstaat de situatie dat men vanuit de nieuwe appartementen direct op het perceel en in de woning van reclamant kijkt. Hierdoor stelt reclamant dat zijn privacy ernstig wordt aangetast. Reactie gemeente De gemeente merkt op dat de woning van reclamant is gelegen aan het Wilhelminapark 23. Deze woning is op een afstand van ca. 40 meter van het geprojecteerde bouwvlak gelegen. Daarnaast wordt de woning van het plangebied gescheiden door de woning Wilhelminapark 25 en de woonstraat de Wilhelminapark. Gezien de ruime afstand en de tussengelegen woning stelt de gemeente zich op het standpunt dat ten aanzien van het perceel van reclamant geen sprake is van een verminderde privacy. Zie verder de reactie op 2.5. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.12 Reclamant stelt zich op het standpunt dat de realisatie van het bestemmingsplan zal leiden tot een grote beperking van de zonlichttoetreding op het eigen perceel wat tot aantasting van het woongenot leidt. Bovendien wordt gevreesd voor schade aan beplanting. Reclamant verzoekt de gemeente in kaart te brengen in hoeverre de lichtinval wordt beperkt door bijvoorbeeld een schaduwtekening. Reactie gemeente Om de door reclamant gestelde afname van de lichtinval te kunnen beoordelen is een bezonningsstudie opgesteld welke als bijlage 2 aan de voorliggende nota is toegevoegd. Hierin wordt aangetoond, wat de schaduwwerking van het bestaande gebouw is en wat er gebeurt als de nieuwbouw gerealiseerd is. Op basis van deze bezonningsstudie wordt geconcludeerd, dat er in enkele gevallen sprake is van een zeer beperkte toename van schaduwval als gevolge van het nieuw te bouwen appartementencomplex. De gemeente onderkent dat voor enkele omwonenden beperkte nadelige gevolgen optreden met betrekking tot de bezonning. Deze gevolgen zijn echter zodanig beperkt dat dit niet leidt tot het standpunt dat omwonenden hierdoor zodanig worden benadeeld dat aanpassing van de plannen noodzakelijk is. Ten aanzien van het perceel van reclamant dient te worden opgemerkt dat deze ten zuiden van het plangebied is gelegen. Hierdoor kan er logischerwijs geen sprake zijn van enige beperking van de zonlichttoetreding op het perceel. De zon komt immers in het oosten op en draait via het zuiden naar
25
het westen. Van schaduwwerking en hieruit voortvloeiende schade kan dan ook geen sprake zijn. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.13 Reclamant stelt het huidige weidse uitzicht te verliezen door als gevolg van de nieuwe bouwmogelijkheden binnen het nieuwe bestemmingsplan. Dit wordt door reclamant beschouwd al een grote inbreuk op de bestaande situatie en een beperking voor reclamant. Reactie gemeente De woning van reclamant wordt van het plangebied gescheiden door de woning aan de Wilhelminapark 25 en de woonstraat zelf. Vanaf het perceel is bovendien geen sprake. van een weids uitzicht over het plangebied. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat deze inspraakreactie ongegrond is.
Inspraak reactie 5.14 Reclamant stelt dat door de wijziging van de directe omgeving het aantal verkeersbewegingen en dus de geluidsproductie zal toenemen waardoor de rust en het woongenot zal worden aangetast. Reactie gemeente Met betrekking tot het aantal verkeersbewegingen dient te worden opgemerkt dat de meest voor de hand liggende route tussen de hoofdwegen en het nieuwe appartementengebouw niet langs de woning van reclamant loopt. Een toename van het verkeerlawaai op de voor deze woning relevante weg is dan ook niet te verwachten. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is bij de beoordeling van de akoestische effecten op de bestaande woningen. Beoordeling van dit aspect is dan ook vanuit de wet niet vereist. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante) gevels van de woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De geluidseffecten op deze woningen zijn immers het grootst en daarom het meest relevant. Bij deze beoordeling zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. De memo, waarin de beoordeling is toegelicht, is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Op basis van deze beoordeling is gebleken dat weliswaar sprake is van een toename van de geluidsbelasting op verschillende gevels, maar dat dit niet leidt tot een zodanige verhoging dat sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting. Aangezien de woning van reclamant geen onderdeel uitmaakt van de eerstelijns bebouwing zullen de effecten op het woongenot hier nog kleiner zijn. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 5.15 Reclamant stelt dat het bouwplan dag en nacht zal leiden tot een toename van licht in de omgeving. Dit mede doordat het nieuwe bestemmingsplan lantaarnpalen tot 8 meter mogelijk maakt. Reclamant verwacht hiervan schade te ondervinden. Reclamant wijst op negatieve effecten door ontregeling van de natuur, energieverspilling en verstoring van het nachtelijk landschap. Reactie gemeente De woning van reclamant wordt van het plangebied gescheiden door de woning Wilhelminapark 25 en deze woonstraat zelf. De woning ligt bovendien op een afstand van ca. 40 meter van het plangebied. Voor zover er binnen het plangebied nieuwe lichtmasten worden aangebracht zullen deze redelijkerwijs niet tot overlast voor reclamant leiden. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
26
Inspraak reactie 5.16 Reclamant stelt resumerend dat het plan op een groot aantal punten tekort schiet, dat sprake is van een vergaande aantasting van het woongenot wat resulteert in een onevenredige benadeling. Reclamant verzoekt dan ook het bestemmingsplan niet in procedure te brengen of tegemoet te komen aan de genoemde bezwaren. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan voldoet aan alle eisen in het kader van een goede ruimtelijke ordening en dat de ingediende inspraakreactie niet leiden tot de conclusie dat reclamant onevenredig wordt benadeeld. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
27
Inspraakreactie 6 (bewoners van Wilhelminapark 25) Inspraak reactie 6.1 Reclamant stelt dat met de voorgestelde bestemmingsplanwijziging sprake is van een ingrijpende planologische wijziging aangezien het vigerende bestemmingsplan het plangebied bestemt tot “groen” en “wonen”. Hierbij is binnen de bestemming “wonen” enkel woonbebouwing toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak. Bovendien mag de woonbebouwing uitsluitend worden opgericht in twee bouwlagen met kap en is het toevoegen van woningen niet toegestaan. Als gevolg van deze ingrijpende inbreuk dienen volgens reclamant zware eisen aan de onderbouwing te worden gesteld. De onderbouwing dient alle planologisch relevante aspecten te bevatten. In dit kader stelt reclamant dat het bestemmingsplan “De Westhoek” niet is voorzien van een zogeheten “goede ruimtelijke onderbouwing”. Reactie gemeente Zie reactie op 5.1 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.2 Reclamant stelt dat de wijk “Westhoek” een open en groen karakter heeft. Reclamant stelt dat de percelen ruim van opzet zijn en er veel ruimte is voor flora en fauna. Het ruimtelijke onderbouwing gaat volgens reclamant volledig voorbij aan het belang van het behoud, het beschermen en het ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden. Dit blijkt volgens reclamant onder meer uit het ontbreken van een onderzoek naar de ter plaatse aanwezige flora en fauna. Daarnaast ontbreekt een beheersplan voor het behoud van de natuurwaarden. Reactie gemeente Zie reactie op 5.2 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.3 Reclamant stelt dat er geen sprake is van een goede landschappelijke inpassing nu een gigantisch complex op een te klein perceel wordt mogelijk gemaakt. Deze bebouwing wijkt volgens reclamant bovendien sterk af van de bestaande bebouwing en sluit niet aan bij het bestaande regime van bebouwingsgrenzen. Geconcludeerd wordt dat het straatbeeld op ernstige wijze wordt verstoord wat voor reclamant als onaanvaardbaar wordt beschouwd. Reactie gemeente Zie reactie op 5.3 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.4 Reclamant stelt dat de bij het bestemmingsplan “De Westhoek” opgenomen milieu- en geluid onderzoek, d.d. 29 november 2007, dusdanig gedateerd is dat deze niet als onderbouwing van het plan kan dienen. Reclamant stelt in dat kader dat de onderzoeksgegevens geactualiseerd dienen te worden. Reactie gemeente Zie reactie op 5.4 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.5 Reclamant stelt dat door de gemeente onvoldoende is onderzocht of de uitvoering van het bestemmingsplan financieel haalbaar is. Dit wordt gebaseerd op de stelling dat dat de behoefte aan woongelegenheden voor aanleunwoningen in de betreffende prijscategorie niet cijfermatig is onderbouwd. De gemeente Moerdijk wordt verzocht hier alsnog onderzoek naar te verrichten teneinde leegstand te voorkomen. 28
Reactie gemeente Zie reactie op 5.5 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.6 Reclamant is van mening dat de opname van artikel 5.1 onder b, welke het aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toestaat tot een grote verslechtering van het planologisch regime ter plaatse leidt welke in de ruimtelijke onderbouwing niet wordt onderbouwd. Deze ontwikkeling wordt door reclamant dan ook als onaanvaardbaar en onwenselijk beschouwd. Reactie gemeente Zie reactie op 5.6 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.7 Reclamant is van mening dat problemen te verwachten zijn ten aanzien van het parkeren. De in het bestemmingsplan vastgestelde parkeernorm welke leidt tot de realisatie van 17 tot 20 parkeerplaatsen wordt als vrijblijvend, niet realistisch en niet haalbaar betiteld. Reclamant geeft aan dat veel bewoners van de appartementen één of meer auto’s zullen hebben. Daarnaast wordt gesteld dat de parkeernorm geen rekening houdt met de toegestane bedrijfsmatige activiteiten binnen de woningen en de grote aantallen bezoekers op zon en feestdagen. De toegepaste norm van 0,3 parkeerplaats per woning voor bezoekers wordt als ongefundeerd en irrealistisch betiteld. Aldus zal volgens reclamant het voorgestelde beleid leiden tot een tekort aan parkeerplaatsen, overlast en onveilige verkeerssituaties. Tenslotte stelt reclamant dat de genoemde 20 parkeerplaatsen niet gerealiseerd kunnen worden. Reactie gemeente Zie reactie op 5.7 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.8 Reclamant is van mening dat de toevoeging van de 11 appartementen, waarbij bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, een sterke verkeer aantrekkende werking zullen hebben. De hieruit voortvloeiende toename van de verkeersdruk kan door reclamant niet worden opgevangen in de nu nog rustige woonwijk. Bovendien voorziet het bestemmingsplan niet in voldoende mogelijkheden voor een goede ontsluiting van het gebied. Reactie gemeente Zie reactie op 5.8 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.9 Reclamant vreest voor een waardedaling van de eigen woning als gevolg van nieuwe bestemmingsplan en is dan ook voornemens een planschadeclaim in te dienen. Bovendien is reclamant van mening dat de kosten als gevolg van planschadeclaims door belanghebbenden de financiële uitvoerbaarheid van het plan in gevaar brengen. Reactie gemeente Zie reactie op 5.9 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.10 Reclamant stelt dat de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke ordening een gedegen onderzoek dient uit te voeren naar alternatieve ontwikkelingslocaties. Reclamant stelt dat dit door de 29
gemeente is verzuimd en dat om deze reden geen sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening. Reactie gemeente Zie reactie op 5.10 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.11 Reclamant stelt dat het bestemmingsplan bebouwing tot een hoogte van 11,5 meter mogelijk maakt welke op korte afstand van eigen woning is gelegen. Hierdoor ontstaat de situatie dat vanuit de nieuwe appartementen direct op het perceel en in de woning van reclamant kijkt. Het voorgestaan Hierdoor stelt reclamant dat zijn privacy ernstig wordt aangetast. Reactie gemeente De gemeente merkt op dat de woning van reclamant op een afstand van ca. 20 meter van het geprojecteerde bouwvlak is gelegen. Daarnaast wordt de woning van het plangebied gescheiden door de woonstraat de Wilhelminapark. Hoewel de gemeente erkent dat door de toevoeging van 11 appartementen een beperkte aantasting van de privacy evident is, stelt zij zich op het standpunt dat het bestemmingsplan in algemene zin voldoende rekening houdt met de privacy van direct omwonenden. Zie verder de reactie op 2.5 Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 6.12 Reclamant stelt zich op het standpunt dat de realisatie van het bestemmingsplan zal leiden tot een grote beperking van de zonlichttoetreding op het eigen perceel wat tot aantasting van het woongenot leidt. Bovendien wordt gevreesd voor schade aan beplanting. Reclamant verzoekt de gemeente in kaart te brengen in hoeverre de lichtinval wordt beperkt door bijvoorbeeld een schaduwtekening. Reactie gemeente Zie reactie op 5.12 Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.13 Reclamant stelt het huidige weidse uitzicht te verliezen door als gevolg van de nieuwe bouwmogelijkheden binnen het nieuwe bestemmingsplan. Dit wordt door reclamant beschouwd al een grote inbreuk op de bestaande situatie en een beperking voor reclamant. Reactie gemeente De woning van reclamant wordt van het plangebied gescheiden door de woonstraat Wilhelminapark. Vanaf het perceel is in de huidige situatie direct zicht op de bestaande groenvoorziening binnen het plangebied wat door reclamant wordt betiteld als “een weids uitzicht”. Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in de bebouwing van deze groenvoorzieningen wat een beperking van dit uitzicht betekend. De gemeente stelt zich echter op het standpunt dat het belang van reclamant niet prevaleert boven het maatschappelijk belang welke de basis vormt voor het voorliggende bestemmingsplan. Hoewel de gemeente zich realiseert dat reclamant benadeeld wordt door de beperking van het uitzicht stelt de gemeente zich op het standpunt dat deze inspraakreactie niet aanleiding geeft tot het wijzigen van de plannen.
Inspraak reactie 6.14 Reclamant stelt dat door de wijziging van de directe omgeving het aantal verkeersbewegingen en dus de geluidsproductie zal toenemen waardoor de rust en het woongenot zal worden aangetast.
30
Reactie gemeente Opgemerkt dient te worden dat de Wet geluidhinder niet van toepassing is bij de beoordeling van de akoestische effecten op bestaande woningen. Beoordeling van dit aspect is dan ook vanuit de wet niet vereist. Evenwel heeft in het kader van de inspraakprocedure een beoordeling plaatsgevonden van de geluidsbelasting op de (relevante) gevels van woningen in de eerstelijns bebouwing rondom het voorliggend plangebied. De geluidseffecten op deze woningen zijn immers het grootst en daarom het meest relevant. Bij deze beoordeling zijn zowel de belasting als gevolg van het railverkeer als de belasting als gevolg van het wegverkeer beschouwd. De memo, waarin de beoordeling is toegelicht, is als bijlage 1 aan de voorliggende nota toegevoegd. Ten aanzien van de woning van reclamant wordt geconcludeerd dat met betrekking tot de aspecten wegverkeer en railverkeer geen toename van de geluidsbelasting te verwachten valt. Op basis van bijlage 1 is juist een afname van de geluidsbelasting vastgesteld van 1 dB. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat geen relevante wijzigingen in de gevelbelasting optreden. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 6.15 Reclamant stelt dat het bouwplan dag en nacht zal leiden tot een toename van licht in de omgeving. Dit mede doordat het nieuwe bestemmingsplan lantaarnpalen tot 8 meter mogelijk maakt. Reclamant verwacht hiervan schade te ondervinden. Reclamant wijst op negatieve affecten door ontregeling van de natuur, energieverspilling en verstoring van het nachtelijk landschap. Reactie gemeente De woning van reclamant wordt aan de noordzijde van het perceel van het plangebied gescheiden door de woonstraat Wilhelminapark. Aan deze zijde van de woning is in de huidige situatie geen (openbare) straatverlichting aanwezig. In de zijtuin bij de woning, is reeds op een afstand van ca. 8 meter een (openbare)straatlantaarn met een hoogte van ca. 4 meter aanwezig. Hiermee worden de zijtuin als mede de achtertuin bij de woning bij nacht reeds verlicht. Het voorliggend plan staat de realisatie van straatverlichting tot een hoogte van 8 meter toe. Tenslotte dient te worden opgemerkt dat in het huidige bestemmingsplan theoretisch reeds lantaarnpalen rond de woning geplaatst kunnen worden. Hiermee is het voorliggend plan geen wezenlijke verslechtering van het huidige planologisch regime. Ten overvloede stelt de gemeente dat de aanwezigheid van straatverlichting als vanzelfsprekend beschouwd wordt binnen het stedelijk gebied. Dit mede in het kader van de sociale en verkeerveiligheid. Inspraak reactie 6.16 Reclamant stelt resumerend dat het plan op een groot aantal punten tekort schiet, dat sprake is van een vergaande aantasting van het woongenot en dat reclamant onevenredig wordt benadeeld. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan voldoet aan alle eisen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De gemeente is zich bewust van de negatieve gevolgen voor reclamant maar is van mening dat de ingediende inspraakreactie niet leiden tot de conclusie dat reclamant in die mate wordt benadeeld dat dit de realisatie van het plan in de weg staat. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
31
Inspraakreactie 7 (bewoners van Wilhelminapark 27)
Inspraak reactie 7.1 Reclamant stelt dat het voorliggend bestemmingsplan “De Westhoek” een grote inbreuk pleegt op het karakter van de omgeving. Gezien de huidige bebouwingsmogelijkheden wordt zowel de hoogte, de situering en de uitstraling niet als passend beschouwd. Daarnaast wordt aangegeven dat de bebouwing het groene en open karakter van de wijk onaanvaardbaar aantast. Reactie gemeente Zie reactie op 5.3 Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 7.2 Reclamant stelt dat aan de keuze voor de ontwikkelingslocatie aan de Wilhelminapark onvoldoende is gekeken naar alternatieve locaties en stelt dat er beter geschikte locaties beschikbaar zijn. Gezien de weerstand in de wijk wordt dit als onzorgvuldig handelen betiteld. Reactie gemeente Zie reactie op 5.10 Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 7.3 Reclamant acht het niet wenselijk dat het bestemmingsplan het aan huis verbonden beroep toestaat aangezien dit een verzwaring van de gebruiksmogelijkheden betekent en tot overlast in de wijk zal leiden. Reclamant stelt dat het mogelijk maken van deze bedrijfsactiviteiten zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen en de parkeerdruk. Door het niet nader motiveren van deze bedrijfsactiviteiten en het beoordelen van de verkeersaspecten acht reclamant het plan niet deugdelijk en onzorgvuldig. Reactie gemeente Zie reactie op 4.16 Deze inspraakreactie leidt tot aanpassing van het plan. Hierbij zal de betreffende passage in de regels (artikel 5 lid 1 sub b) komen te vervallen.
Inspraak reactie 7.4 Reclamant acht het aspect verkeer onvoldoende onderzocht aangezien geen onderzoek is verricht naar de het aantal benodigde parkeerplaatsen als gevolg van het aan huis verbonden beroep. Ook wordt een nader onderzoek naar de effecten van de te verwachte toename van de verkeersintensiteiten op de omliggende wegen noodzakelijk geacht. Reactie gemeente Het zogenaamde ‘aan huis verbonden beroep en bedrijfsmatige activiteiten’ zal worden geschrapt uit de regels van dit bestemmingsplan. Een verdere toename van het aantal verkeersbewegingen anders dan uitsluitend ten behoeve van de geprojecteerde 11 nieuwe aanleunwoningen valt nu dan ook niet meer te verwachten. Zie verder de reactie op 1.7.
Inspraak reactie 7.5 Reclamant stelt dat de onderzoeken met betrekking tot milieuzoneringen bedrijven, geluid en externe veiligheid dateren va 29 november 2007 en inmiddels achterhaald zijn. Deze onderzoeken kunnen volgens reclamant dan ook niet als onderbouwing bij het bestemmingsplan “De Westhoek” worden opgenomen.
32
Reactie gemeente Zie reactie op 5.4. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 7.6 Reclamant verzoekt de gemeente op basis van de genoemde bezwaren het geen medewerking te verlenen aan het bestemmingsplan “De Westhoek” Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan voldoet aan alle eisen in het kader van een goede ruimtelijke ordening en is van mening dat de ingediende inspraakreactie niet leiden tot de conclusie dat geen medewerking kan worden verleend aan het voorliggend bestemmingsplan. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
33
Inspraakreactie 8 (bewoners van Wilhelminapark 31) Inspraak reactie 8.1 Reclamant stelt dat de noodzaak tot de realisatie van 11 aanleunappartementen niet vaststaat. Reclamant voert hierbij aan dat er mogelijk al te veel wordt gebouwd in de gemeente en dat het voorliggend plan mogelijk leidt tot leegstand. Reactie gemeente Zie reactie op 5.5. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 8.2 Reclamant stelt dat het voorliggend plan een aantasting van het parkbeeld betekent welke voldoende gecompenseerd dient te worden. Reactie gemeente De gemeente heeft zich tot doel gesteld een passend en helder woon-, zorg- en welzijnsaanbod te creëren voor onder meer senioren en mensen met een zorgvraag. De gemeente herbestemt het parkje met als doel te voorzien in de woonbehoefte van senioren, een en ander in overeenstemming met het gemeentelijk woonbeleid. De gemeente wil met deze ontwikkeling zorgdragen voor de ruimtelijke kwaliteit van de wijk en een ‘goede ruimtelijke ordening’. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de criteria met betrekking tot deze aspecten. Verdere compensatie van schade is mogelijk op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Herin is bepaald dat degene die in de vorm van vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel, de mogelijkheid heeft binnen vijf jaar na onherroepelijk worden van deze maatregel, een aanvraag om tegemoetkoming in planschade in te dienen. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 8.3 Reclamant vraagt zich af of de kosten als gevolg van planschade wel zijn ingecalculeerd. Reactie gemeente Tussen de gemeente en de initiatiefnemer (woningcorporatie Brabantse Waard) is een locatieontwikkelingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd in artikel 9.3 dat kosten voortvloeiend uit planschadeclaims voor rekening vallen van de initiatiefnemer. Initiatiefnemer heeft een planschaderisicoanalyse uitgevoerd en deze gegevens betrokken bij de totstandkoming van de exploitatieopzet. Ondanks dat uit de exploitatieopzet blijkt dat er onrendabel geïnvesteerd moet worden, is de initiatiefnemer bereid deze kosten voor haar rekening te nemen. Conclusie is derhalve, dat de kosten van planschade zijn ingecalculeerd. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het plan. Inspraak reactie 8.4 Reclamant vraagt zich af of het plan is gebaseerd op een toekomstvisie aangezien het bestaande woonzorgcomplex De Westhoek in de toekomst herbouwd/herontwikkeld zal worden. Onduidelijk is hoe het voorliggend plan zich verhoudt tot deze herbouw. Reactie gemeente De nieuw te ontwikkelen aanleunwoningen zullen onderdeel gaan uitmaken van de bestaande woonzorgvoorziening De Westhoek. Een uitbreiding van deze voorziening vindt met het oog op kwaliteit en doelmatigheid, logischerwijs in de directe omgeving van de bestaande voorziening plaats. Ontwikkeling van deze woningen gelijktijdig en/of als onderdeel van toekomstige herbouw van het bestaande complex is om meerdere redenen niet mogelijk. Zo is een gehele herbouw ineens niet financieel mogelijk. Daarnaast is het complex volledig bewoond, zodat bij een herstructureringsproces allerlei zaken dienen te worden voorbereid om ervoor te zorgen dat mensen tijdelijk op andere 34
plaatsen kunnen worden gehuisvest. De binnen het voorliggend bestemmingsplan voorgestane woningen zijn een schakel in dit proces. Binnen dit complexe planningsproces acht de Westhoek het noodzakelijk de ontwikkeling van de hier voorgestane 11 appartementen in dit stadium als separate ontwikkeling uit te voeren. De herbouw/herontwikkeling van het bestaande complex zal volgens een separate procedure tot stand worden gebracht en is derhalve niet relevant in het kader van de voorliggende bestemmingsplanprocedure. Vanzelfsprekend zal deze herbouw/herontwikkeling in samenhang met de bebouwde omgeving worden bezien en op zorgvuldige wijze tot stand komen, overeenkomstig de wettelijke verplichtingen. Inspraak reactie 8.5 Reclamant stelt dat in de huidige situatie een duidelijke scheiding bestaat tussen het grondgebonden woongedeelte van de wijk en het woonzorgcomplex De Westhoek. Gesteld wordt dat het voorliggend plan zorgt voor een spanningsveld tussen beide bestemmingen. Reactie gemeente Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek bestaat uit een vrij omvangrijk appartementengebouw. Dit complex is aan de zuidzijde van de wijk en de openbare weg gescheiden door een overwegend ruime groenstrook. In deze groenstrook zijn eveneens parkeervoorzieningen opgenomen. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm. Hoewel het terrein behorende tot de woonzorgvoorziening De Westhoek wordt uitgebreid is niet direct sprake van de toename van een spanningsveld. De gemeente is dan ook van mening dat het plan in stedenbouwkundig opzicht voldoet aan de ruimtelijke kwaliteitseisen. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het bestemmingsplan.
Inspraak reactie 8.6 Reclamant stelt dat recentelijk een omgevingsvergunning voor de bouw van een serre is geweigerd omdat deze qua aanzicht niet past bij de voor de wijk beeldbepalende vier woningen. Reclamant vraagt zich af hoe dit standpunt van de gemeente te verenigen is met de medewerking aan het voorliggend plan. Reactie gemeente Uit de inspraakreactie kan niet worden opgemaakt welke specifieke situatie hier wordt aangehaald. Het is dan ook niet mogelijk aan te gegeven hoe deze zich specifieke situatie zich verhoudt tot onderhavige ontwikkeling. Indien de weigering van een omgevingsvergunning voor de bouw van een serre het gevolg was van een strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan is dit in zoverre vergelijkbaar, dat de onderhavige ontwikkeling eveneens in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Echter, indien een ontwikkeling wenselijk is vanuit beleidsmatig, maatschappelijk en ruimtelijk oogpunt, wordt beoordeeld of medewerking kan/moet worden verleend aan het afwijken van het bestemmingsplan via een omgevingsvergunning of het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan. Het voorliggend initiatief is in lijn met het gemeentelijk woonbeleid en maakt onderdeel uit van de reeds bestaande woonzorgvoorziening. Daarnaast is binnen het onderhavig bestemmingsplan de haalbaarheid aangetoond. Op basis van deze gronden acht de gemeente het gerechtvaardigd medewerking te verlenen aan een nieuw bestemmingsplan zodat de ontwikkeling van 11 senioren/aanleunappartementen alsnog mogelijk gemaakt wordt. Anderzijds is het mogelijk dat de door reclamant aangehaalde weigering van een omgevingsvergunning (voor de activiteit bouwen) het gevolg kan zijn van het niet voldoen van deze aanvraag aan de redelijke eisen van welstand. In dit kader dient te worden opgemerkt dat de hier voorgestane ontwikkeling eveneens bij de aanvraag om een omgevingsvergunning (voor de activiteit bouwen) zal worden getoetst aan de redelijke eisen van welstand. De van toepassing zijnde welstandseisen en architectonische verschijningsvorm zijn in feite ook geen relevante factor in het kader van de planologische procedure. Het bestemmingsplan voorziet louter in een verantwoording
35
van de ruimtelijke inpasbaarheid van de bouwmassa die mogelijk wordt gemaakt door het, in het bestemmingsplan aangeduide, bouwvlak met aanverwante regels. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 8.7 Reclamant stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met de te verwachten verkeersintensiteiten en parkeerbehoefte als gevolg van het voorliggend plan. Reclamant vraagt zich af of er een balans bestaat tussen de parkeervraag van het bestaande rusthuis en het voorliggend plan. Reactie gemeente Op basis van landelijke toegepaste publicatie 256 “Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden” van het CROW wordt aan een seniorenwoningen een verkeersgeneratie van 2,6 motorvoertuigbewegingen pet etmaal toegekend. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat met de toevoeging van 11 seniorenappartementen nog geen 30 verkeersbewegingen per etmaal worden gegenereerd. Hoewel dit als een toename dient te worden beschouwd is deze uiterst marginaal. Op basis van recent uitgevoerde tellingen is vast komen te staan dat de woonstraat de Wilhelminapark nog lang niet haar maximale capaciteit heeft bereikt. De berekende toename van 30 verkeersbewegingen per etmaal zal dan ook niet leiden tot verkeersproblemen. Het voorontwerp bestemmingsplan koppelt, conform het gemeentelijk beleid verschillende parkeernormen aan verschillende woning typen. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt tussen goedkope huur, middel dure huur en dure huur. Dure huur heeft hierbij de hoogte parkeernorm welke door de gemeente is vastgesteld op 1,8 parkeerplaatsen per woning. Hierbij wordt uitgegaan van een reguliere woonfunctie in bijvoorbeeld een woonwijk. Binnen deze norm zijn 0,3 parkeerplaatsen opgenomen voor bezoekers. Deze normering is in overeenstemming met de landelijke toegepaste normen conform publicatie 182 van het CROW. Gezien het feit dat de betreffende woningen als seniorenwoning worden aangemerkt waarbij voorzien kan worden in de zorgvraag (aanleunwoningen) dient te worden opgemerkt de toegekende parkeernorm relatief hoog genoemd mag worden. Immers het autobezit van senioren (in een aanleunwoning) ligt aanzienlijk lager dan het gemiddeld autobezit in een reguliere woonwijk met veel tweeverdieners. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat hier van toepassing gestelde normen ruimschoots voldoen aan de parkeereisen uit de praktijk. Echter, om onduidelijkheid te voorkomen wil de gemeente de hoogst genoemde parkeernorm vereist stellen. Het bestemmingsplan zal dan ook op dit punt worden aangepast en de norm van 1,8 parkeerplaatsen per woning vereist stellen. Op basis van deze norm dienen dan ook ten minste 20 parkeerplaatsen te worden toegevoegd aan de huidige parkeervoorzieningen bij zorgcentrum ‘De Westhoek’ benoemen. Daarnaast zal, om de haalbaarheid van het plan aan te tonen een tekening aan het bestemmingsplan worden toegevoegd waarin is aangetoond dat de realisatie van 20 parkeerplaatsen realistisch is. Opgemerkt dient te worden dat binnen het voorliggend plan uitsluitend voorzien wordt in de voor dit plan noodzakelijke parkeerplaatsen. Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek valt buiten het voorliggend bestemmingsplan. Eventuele noodzakelijke parkeerplaatsen ten behoeve van deze voorziening zijn dan ook niet relevant in het kader van de voorliggende ontwikkeling.
Inspraak reactie 8.8 Reclamant stelt dat de bouwhoogte kan leiden tot schending van de privacy van omwonenden. Reactie gemeente De gemeente merkt op dat de woning van reclamant is gelegen aan het Wilhelminapark 31. Deze woning is op een afstand van ca. 70 meter van het geprojecteerde bouwvlak gelegen. Daarnaast wordt de woning van het plangebied gescheiden door twee woningen en de woonstraat de Wilhelminapark. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat ten aanzien van de woning van reclamant geen sprake is van een verminderde privacy. Reclamant wordt in deze dan ook niet als belanghebbende beschouwd.
36
Zie verder de reactie op 2.5. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 8.9 Reclamant geeft aan zich zorgen te maken over het esthetische. Reclamant acht het voorgestelde ontwerp absoluut niet passend in haar omgeving. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat, hoewel de voorgestane ontwikkeling van het plangebied een grote wijziging is ten opzicht van de huidige planologische bebouwingsmogelijkheden, de hier voorgestane ontwikkeling vanuit stedenbouwkundig oogpunt passend is binnen de bestaande bebouwingsstructuur. De ontwikkeling sluit in ruimtelijk opzicht aan bij de bestaande bebouwing aan van het woonzorgcentrum De Westhoek. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk is gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm. Het groene karakter van de wijk wordt bepaald door met name de ruimte en groene inrichting van de voortuinen bij de grondgebonden woningen. Het voorliggend plan sluit aan bij dit karakter doordat ook hier is voorzien in een voortuin met een groene inrichting. Hoewel het openbaar groen hier zal moeten wijken voor de nieuwbouw wijzigt het karakter van de wijk hiermee niet. Tenslotte dient te worden opgemerkt dat in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunning) het ontwerp voor het appartementengebouw zal worden beoordeeld in het kader van welstand. Hiermee is de esthetische kwaliteit van het architectonisch ontwerp voldoende verzekerd. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
37
Inspraakreactie 9 (‘Bewonersgroep Wilhelminapark’) Door de ‘Bewonersgroep Wilhelminapark’ zijn tijdens de inspraakavond van 26 oktober 2011 de inspraakreacties naar voren gebracht. De desbetreffende inspraakreacties zijn door de bewonersgroep eveneens op schrift gesteld en als inspraakreactie ingediend. Tot besluit van deze schriftelijke inspraakreactie wordt verzocht aanvullende gegevens omtrent de voorgestelde ontwikkeling aan te leveren. Deze vragen betreffen echter geen inspraakreactie en zijn schriftelijk beantwoord richting de woordvoerder van de bewonersgroep. Buiten de bewoner van de woning aan de Wilhelminapark 23 hebben overige participanten in deze bewonersgroep zich niet nader kenbaar gemaakt bij de gemeente. Het draagvlak voor de ingediende inspraakreactie is dan ook niet duidelijk. Navolgend worden de ingediende inspraakreacties behandeld.
Inspraak reactie 9.1 Reclamant geeft aan dat sinds de jaren 50 van de vorige eeuw het aantal wooneenheden sterk is toegenomen van 8 tot ca. 60 in de huidige situatie. Geredeneerd wordt dat de toevoeging van 11 wooneenheden leidt tot een verdere verhoging van de verkeersintensiteit met 150%. Gesteld wordt dat deze ontwikkeling en verdere toename van de verkeersintensiteit ongewenst is. Reactie gemeente Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de toevoeging van 11 aanleunappartementen. De in de afgelopen decennia gerealiseerde woningen zijn in relatie tot deze procedure niet relevant. In het kader van deze inspraakreactie is het dan ook uitsluitend relevant of de in dit plan voorgestane ontwikkeling een dermate negatief effect op de verkeersintensiteiten van de relevante wegen heeft, dat dit tot wijziging of afwijzing van het plan moet leiden. De gemeente Moerdijk stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan in dit kader niet leidt tot zwaarwegende bezwaren. Zie verder de reactie op 1.7. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan Inspraak reactie 9.2 Reclamant stelt dat met bestemmingsplan “De Westhoek” het laatste stukje speelruimte en openbaar groen, wat intensief wordt gebruikt, zal verdwijnen. Hierdoor zal de woonwijk niet meer voldoen aan de minimale provinciale wooneisen en het huidige bestemmingsplan. Reactie gemeente De gemeente erkent dat het verlies van openbaar groen in de wijk voor omwonenden vervelend is. Echter, de gemeente is verantwoordelijk voor een passend en helder woon-, zorg- en welzijnsaanbod binnen de gemeente. De gemeente herbestemt het groengebied met als doel te voorzien in de woonbehoefte van senioren, een en ander in overeenstemming met het gemeentelijk woonbeleid. De gemeente wil met deze ontwikkeling zorgdragen voor de ruimtelijke kwaliteit van de wijk en een ‘goede ruimtelijke ordening’. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de criteria met betrekking tot deze aspecten. Tenslotte wil de gemeente er op wijzen dat er geen provinciale norm bestaat met betrekking tot de genoemde wooneisen of groenvoorzieningen binnen een wijk. De provincie beperkt haar beleid tot de benoemde provinciale belangen welke in hoofdlijnen zijn verwoord in de toelichting bij het bestemmingsplan. Overigens ligt op nog geen 150 meter van het plangebied aan de Burg. Vranckenstraat openbaar groen waar gespeeld kan worden. Er is dus geen sprake van het laatste stukje groen. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 9.3 Reclamant stelt dat de wegen in de woonwijk zijn ontworpen in de jaren 50 van de vorige eeuw, waarbij voetgangers en fietsers zich op de rijbaan begeven. Hierbij is de capaciteit van de wegen afgestemd op 31 wooneenheden. De wegen zijn te smal gedimensioneerd, parkeren aan de openbare weg is fysiek onmogelijk. Sinds de jaren 50 worden met inbegrip van de het bestemmingsplan “De Westhoek” 72 wooneenheden toegevoegd. Reclamant stelt dat er in de huidige situatie hierdoor al een structureel verkeersonveilige situatie is ontstaan welke zal verergeren en dat de gemeente verzuimt in te grijpen. 38
Reactie gemeente De wegcategorie van het Wilhelminapark is vastgesteld als Erftoegangsweg type 2. Dit type weg is minimaal 5 meter breed, geschikt voor 0 tot 2000 motorvoertuigen per etmaal, is een 30 km zone en kenmerkt zich doordat fietsers op de rijbaan rijden en er geen wegmarkering is. Met een verhardingsbreedte van ongeveer 5.5 m voldoet het huidige wegprofiel van het Wilhelminapark zelfs ruimschoots aan de inrichtingseis. Bij deze breedte is het ook nog mogelijk om langs de weg te parkeren. De verkeerstellingen die recentelijk zijn gehouden (zie daarbij de reactie op 1.7) wijzen voorts uit dat de verkeersintensiteit in de huidige situatie ook ruimschoots binnen deze marges blijft. De gevolgen van de toevoeging van de 11 aanleunappartementen worden ook in de reactie op 1.7 beschreven en zijn marginaal. De gemeente stelt zich derhalve op het standpunt dat er geen gronden zijn om aan te nemen dat het huidige wegprofiel in de nieuwe situatie niet zou voldoen. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Inspraak reactie 9.4 Reclamant stelt dat voor de ontwikkeling van de Bosselaar 2 een nieuwe ontsluitingsweg moest worden aangelegd terwijl hier in een toegangsweg met ventwegen en fietspaden is voorzien. Reclamant heeft hieromtrent vragen gesteld in maart 2006 maar echter nooit een antwoord ontvangen. Reactie gemeente Deze inspraak reactie is in dit kader niet relevant.
Inspraak reactie 9.5 Reclamant stelt dat de het woongenot voor omwonenden ernstig wordt verminderd, danwel teniet wordt gedaan door de beperking van de bezonning en de privacy van bestaande woningen Reactie gemeente Voor zover de inspraakreactie zich richt op het aspect bezonning wordt verwezen naar de reactie onder 5.12 van deze nota. Ten aanzien van het aspect privacy wordt verwezen naar de reactie onder 2.5 van deze nota. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 9.6 Reclamant stelt dat het de gemeente de 11 woningen “effekus tussen de soep en de aardappelen” wil realiseren. Reactie gemeente Aangenomen wordt dat reclamant bedoeld dat met een onzorgvuldige procedure medewerking wordt verleend aan het voorliggend bestemmingsplan. De gemeente stelt zich op het standpunt dat aan alle eisen in het kader van de bestemmingsplanprocedure wordt voldaan. Het plan heeft in het kader van inspraak als voorontwerp ter inzage gelegen en zal vervolgens de vaststellingsprocedure doorlopen. Deze procedure biedt eenieder de gelegenheid om kennis te nemen van het ontwerpbestemmingsplan en een zienswijze in te dienen. Tenslotte staat tegen de vaststelling door de gemeenteraad beroep bij de Raad van State open. De gemeente is dan ook van mening dat zij in deze zorgvuldig handelt. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan. Inspraak reactie 9.7 Reclamant geeft aan op 16 maart 2006 bezwaren te hebben geuit tegen de voorgestane ontwikkeling zoals omgeschreven in bestemmingsplan “De Westhoek”. Op de destijds gestelde vragen is door de gemeente echter nooit een antwoord gegeven. Ook is met de gemaakte opmerkingen niets gedaan. 39
Reactie gemeente Op 16 maart 2006 is een informatieavond gehouden, waarin vragen zijn gesteld en opmerkingen zijn gemaakt door bewoners van het Wilhelminapark. Hierop is, in de periode daarna, door de betrokken partijen niet of nauwelijks gereageerd richting de betrokken bewoners. Dit wordt door de gemeente Moerdijk betreurd. De gemeente heeft echter geen rol gespeeld bij deze bijeenkomst. Dit aangezien ten tijde van de informatieavond de gemeente nog niet bij de plannen betrokken was. Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 9.8 Reclamant geeft aan te hebben gekeken naar alternatieve locaties voor de ontwikkeling van 11 appartementen. De volgende locaties worden hierbij voorgedragen: x De huidige tuin van woonzorgcentrum De Westhoek; x De 11 appartementen kunnen bij de nieuwbouwplannen voor De Westhoek worden geïntegreerd door bijvoorbeeld een extra bouwlaag toe te voegen; x De verouderde bebouwing aan de Prins Bernhardstraat kan worden gesloopt en vervangen door 11 appartementen; x Het plantsoen op de hoek van de Prins Bernhardstraat en de Prins Hendrikstraat; x Het terrein van Sancta Maria, ter hoogte van de Neerhofschool; x Ter hoogte van de huidige woning aan de Wilhelminapark 16. Reactie gemeente Zie reactie op 5.10 Deze inspraakreactie leidt niet tot wijziging van het plan.
Inspraak reactie 9.9 Reclamant stelt dat de woning Wilhelminapark 16 enige jaren geleden is betiteld als “beeldbepalend” voor de wijk. Om deze reden is destijds een aanvraag voor de bouw van een serre (en de kap van een boom) afgewezen. Ook is een kapvergunning geweigerd omdat de te kappen boom beeldbepalend zou zijn voor de wijk. Reclamant begrijpt niet hoe nu het bestemmingsplan “De Westhoek” kan worden gerechtvaardigd. Reactie gemeente Binnen het voorliggend plangebied komen geen beschermde bomen voor. Dit betekent dat er geen omgevings-vergunning nodig is voor het kappen van bomen in het plangebied. Zie verder de reactie op 8.6 Deze inspraakreactie leidt dan ook niet tot wijziging van het plan.
40
RESUMÉ Deze inspraakreacties geven aanleiding tot het doorvoeren van de volgende wijzigingen: Toelichting: x x
x
x
De verwijzing in de toelichting naar ‘aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’ komt te vervallen nu deze activiteiten niet langer worden toegestaan binnen de bestemming wonen. Hiertoe zal hoofdstuk 3.3 worden aangepast. Ter voorkoming van onduidelijkheid wordt uitsluitend de parkeernorm voor ‘dure huur’, te weten 1,8 parkeerplaatsen per woning, van toepassing verklaard. De haalbaarheid van deze norm wordt aangetoond op basis van een inrichtingstekening waarin tenminste 20 nieuwe parkeerplaatsen zijn opgenomen. Hiertoe zal hoofdstuk 2.2, onder ‘Verkeer en parkeren’ worden aangepast. Gezien de beperkte omvang van het uitgevoerde onderzoek ten aanzien van het aspect flora en fauna en de ten aanzien van dit aspect ingebrachte inspraakreacties, heeft de gemeente het wenselijk geacht om binnen het plangebied een aanvullend onderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een zogenaamde ‘quick scan’. Dit onderzoek wordt aangehaald in de voorliggende nota en zal worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Hiertoe zal paragraaf 5.9 van de toelichting worden aangepast. Ten aanzien van het aspect externe veiligheid heeft een afweging plaatsgevonden in het kader van de verantwoording van het groepsrisico. De verantwoording wordt als bijlage aan de toelichting en de voorliggende nota toegevoegd.
Regels: x x
Artikel 5.1 sub b, welke het ‘aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’ toestaat, komt te vervallen. Artikel 5.2.1 sub e is onjuist geformuleerd en zal worden aangepast Hier zal worden opgenomen: “het aantal woningen bedraagt ten hoogste het op de plankaart aangegeven aantal woningen.”
Verbeelding: Geen wijzigingen noodzakelijk.
41
III.
Ambtshalve aanpassingen x
Als gevolg van de recent uitgevoerde verkeerstellingen wil de gemeente de nieuwe intensiteiten eveneens laten verwerken in het, bij het bestemmingsplan opgenomen, akoestisch onderzoek. Het geactualiseerde onderzoek zal worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Hiertoe zal paragraaf 5.5 van de toelichting worden aangepast.
Bijlagen: 1. Onderbouwing geluid, bijlage 1 bij Commentaarnota inspraak en overleg ex. artikel 3.1.1 Bro, AGEL adviseurs, d.d. 15 maart 2012, kenmerk 20070434; 2. Bezonningsstudie, Appartementen Westhoek Zevenbergen, d.d. 9 november 2011, kenmerk w.10287; 3. Verkeerstellingen Wilhelminapark, 20 t/m- 26 december 2011 en 11 t/m 16 januari 2012; 4. Notitie RMD, Beoordeling memo AGEL adviseurs “De Westhoek” te Zevenbergen, d.d. 6 januari 2012; 5. Verslag inspraakavond voorontwerp bestemmingsplan ‘De Westhoek’, d.d. 26 oktober 2011; 6. Reacties vooroverleg; 7. Inspraakreacties; 8. Verantwoording groepsrisico, Bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek.
42
Bijlage 1: Onderbouwing geluid, bijlage 1 bij Commentaarnota inspraak en overleg ex. artikel 3.1.1 Bro, AGEL adviseurs, d.d. 15 maart 2012, kenmerk 20070434.
$*(/DGYLVHXUV
PHPREODG
5HVXOWDWHQ ,QGHRQGHUVWDDQGHWDEHOOHQ]LMQGHUHVXOWDWHQ/GHQ YRRUZHJYHUNHHUHQKHWUDLOYHUNHHURSJHQRPHQ YRRU]RZHOGHKXLGLJHDOVGHWRHNRPVWLJHVLWXDWLH7HYHQVLVGHWRHQDPHSRVLWLHIYHUVFKLO GDQZHO DIQDPHQHJDWLHIYHUVFKLO YDQKHWJHOXLGRSJHQRPHQ
(IIHFWZHJYHUNHHU
7DEHO(IIHFWPHWEHWUHNNLQJWRWKHWZHJYHUNHHUVODZDDLDOOHZHJHQVDPHQ 1DDP 2PVFKULMYLQJ +RRJWH +XLGLJ
7RHNRPVWLJ
9HUVFKLO
B$
:LOKHOPLQDSDUND
B%
:LOKHOPLQDSDUND
B&
:LOKHOPLQDSDUND
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
8LWWDEHOEOLMNWGDWWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUNDHQHHQWRHQDPHYDQGH JHOXLGEHODVWLQJRSWUHHGWYDQG%7HUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUNHQEOLMIWGH JHOXLGEHODVWLQJJHOLMNHQWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJ:LOKHOPLQDSDUNLVHHQDIQDPHYDQGHEHUHNHQG YDQG%$OVJHYROJYDQGHZLM]LJLQJHQWH]DPHQ]DOHUHHQEHSHUNWHJHOXLGVWRHQDPHSODDWVYLQGHQELM HQNHOHEHVWDDQGHZRQLQJHQ9RRUDQGHUHEHVWDDQGHZRQLQJHQ]DODOVJHYROJYDQGHZLM]LJLQJHQGH DNRHVWLVFKHVLWXDWLHLQEHSHUNWHPDWHYHUEHWHUHQ +RHZHOGHZLM]LJLQJHQQLHWORVYDQHONDDUNXQQHQZRUGHQJH]LHQGXVRRNQLHWPLGGHOV PRGHOEHUHNHQLQJHQZRUGHQGRRUJHUHNHQG LVYRRUGHZRQLQJHQRQGHU]RFKWRIGHYHUDQGHULQJHQLQGH JHOXLGEHODVWLQJKHWJHYROJ]LMQYDQGHZLM]LJLQJLQEHERXZLQJGDQZHOYDQHHQWRHQDPHYDQKHW YHUNHHURSGHRQWVOXLWLQJVZHJHQGHYHUSODDWVLQJYDQGH]HZHJ'HUHVXOWDWHQYDQGLWRQGHU]RHN]LMQ LQWDEHOHQZHHUJHJHYHQ 7DEHO8LWVSOLWVLQJLQJHOXLGELMGUDJHRQWVOXLWLQJVZHJHQGHRYHULJHZHJHQ ZRQLQJ +XLGLJHVLWXDWLH
7RHNRPVWLJHVLWXDWLH
2QWVOZHJ
2YHULJHZHJHQ
7RWDDO
2QWVOZHJ
2YHULJHZHJHQ
7RWDDO
:LOKHOPLQDSDUND
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
7DEHOJHHIWGHWRWDOHJHOXLGEHODVWLQJLQGLHQDOOHHQGHZLM]LJLQJHQLQGHRQWVOXLWLQJVZHJLQGH EHRRUGHOLQJ]RXGHQZRUGHQPHHJHQRPHQHQLQGLHQDOOHHQGHZLM]LJLQJHQLQGHEHERXZLQJ]RXGHQ
$*(/DGYLVHXUV
PHPREODG
ZRUGHQPHHJHQRPHQ9RRUEHLGHVLWXDWLHVZRUGWWHYHQVKHWHIIHFWWHQRS]LFKWHYDQKHWWRWDDOLQGH KXLGLJHVLWXDWLHZHHUJHJHYHQ 7DEHOWRWDOHJHOXLGEHODVWLQJWHQJHYROJHYDQGHZLM]LJLQJHQLQGHRQWVOXLWLQJVZHJUHVSHFWLHYHOLMNGHEHERXZLQJ 2QWVOXLWLQJVZHJ %HERXZLQJ ZRQLQJ
7RWDDO
HIIHFW
7RWDDO
HIIHFW
:LOKHOPLQDSDUND
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
:LOKHOPLQDSDUN
7HUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUNDHQ]DOGHJHOXLGEHODVWLQJDOVJHYROJYDQGH YHUDQGHULQJHQLQGHWRHJDQJVZHJWRHQHPHQ*HYROJKLHUYDQLVGDWGHWRWDOHJHOXLGEHODVWLQJWHU SODDWVHYDQGH]HZRQLQJHQPHWG%UHVSHFWLHYHOLMNG%HQG%]DOWRHQHPHQ7HUSODDWVHYDQ GHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUNHQ]DOGHDIQDPHDOVJHYROJYDQGHWRHJDQJVZHJUHVXOWHUHQLQ HHQDIQDPHRSKHWWRWDDOYDQG%UHVSHFWLHYHOLMNG%HQG%'HZLM]LJLQJHQYDQGH WRHJDQJVZHJKHEEHQJHHQVLJQLILFDQWHIIHFWRSGHWRWDOHJHOXLGEHODVWLQJWHUSODDWVHYDQGHEHVWDDQGH ZRQLQJHQ+HWHIIHFWYDQGHYHUDQGHULQJHQLQEHERXZLQJLV]RZHOLQSRVLWLHYHDOVQHJDWLHYH]LQ JURWHU +LHUXLWNDQZRUGHQJHFRQFOXGHHUGGDWGHEHSHUNWHJHOXLGVWRHQDPHVHQJHOXLGVDIQDPHVKRRIG]DNHOLMN KHWJHYROJ]LMQYDQGHYHUDQGHULQJHQLQEHERXZLQJ
(IIHFWUDLOYHUNHHU
7DEHO(IIHFWPHWEHWUHNNLQJWRWKHWUDLOYHUNHHUVODZDDL 1DDP 2PVFKULMYLQJ +RRJWH +XLGLJ
7RHNRPVWLJ
9HUVFKLO
B$
:LOKHOPLQDSDUND
B%
:LOKHOPLQDSDUND
B&
:LOKHOPLQDSDUND
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
B$
:LOKHOPLQDSDUN
B%
:LOKHOPLQDSDUN
8LWWDEHOEOLMNWGDWWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUNDHQHHQWRHQDPHYDQGH JHOXLGEHODVWLQJRSWUHHGWYDQG%UHVSHFWLHYHOLMNG%HQG%7HUSODDWVHYDQGHZRQLQJ :LOKHOPLQDSDUNEOLMIWGHJHOXLGEHODVWLQJJHOLMNHQWHUSODDWVHYDQGHZRQLQJHQ:LOKHOPLQDSDUN HQLVHHQDIQDPHYDQGHJHOXLGEHODVWLQJEHUHNHQGYDQPD[LPDDOG%
$*(/DGYLVHXUV
PHPREODG
%HVSUHNLQJYDQGHUHVXOWDWHQ 'H:HWJHOXLGKLQGHULVQLHWYDQWRHSDVVLQJELMGHEHRRUGHOLQJYDQGHDNRHVWLVFKHHIIHFWHQRS EHVWDDQGHZRQLQJHQ ,QYHUEDQGPHWKHWYHUVFKLOLQJHOXLGEHOHYLQJZRUGWRQGHUVFKHLGJHPDDNWWXVVHQZHJYHUNHHUVODZDDL HQUDLOYHUNHHUVODZDDL
%HVSUHNLQJHIIHFWZHJYHUNHHU
0HWEHWUHNNLQJWRWZHJYHUNHHUVODZDDL]DOGHHLJHQZHJYDQKHWYHU]RUJLQJVKXLVGLFKWHUELMGH EHVWDDQGHZRQLQJ:LOKHOPLQDSDUN$NRPHQWHOLJJHQ'DDUQDDVWLVHUVSUDNHYDQHHQWRHQDPHYDQ KHWYHUNHHUYDQHQQDDUKHWYHU]RUJLQJVKXLVPHWFLUFDYHUNHHUVEHZHJLQJHQ,QGLHQKHWWRWDOH ZHJYHUNHHUZRUGWEHVFKRXZGLQFOXVLHIDOOHZLM]LJLQJHQLQERXZPDVVD¶V]DOHUHHQEHSHUNWH JHOXLGVWRHQDPHYDQPD[LPDDOG%SODDWVYLQGHQELMGHEHVWDDQGHZRQLQJHQ'HEHSDOHQGHZRQLQJ LVGHZRQLQJ:LOKHOPLQDSDUN$ 7HQHLQGHWHNXQQHQEHRRUGHOHQRIVSUDNHLVYDQHHQVLJQLILFDQWHWRHQDPHZRUGWDDQVOXLWLQJJH]RFKW ELMGHLQGH:HWJHOXLGKLQGHUJHVWHOGHYRRUZDDUGHQWHQDDQ]LHQYDQGHUHFRQVWUXFWLHYDQHHQZHJ +LHULQZRUGWJHVWHOGGDWVSUDNHLVYDQHHQVLJQLILFDQWHWRHQDPHLQGLHQGHWRHQDPHPLQLPDDOG% EHGUDDJW'HJHOXLGVWRHQDPHYDQG%NDQDOVQLHWVLJQLILFDQWZRUGHQDDQJHPHUNW +HWYHUSODDWVHQYDQGHHLJHQZHJYHUDQGHULQJLQGHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWHQHQZLM]LJLQJHQLQGH ERXZPDVVD¶VWH]DPHQYHURRU]DNHQJHHQVLJQLILFDQWHWRHQDPHYDQGHJHOXLGEHODVWLQJWHUSODDWVHYDQ GHRPOLJJHQGHZRQLQJHQ ,QGLHQRQGHUVFKHLGWJHPDDNWZRUGWWXVVHQKHWHIIHFWYDQGHYHUDQGHULQJHQLQGHWRHJDQJVZHJHQKHW HIIHFWYDQGHZLM]LJLQJHQLQERXZPDVVD¶VEOLMNWGDWGHYHUDQGHULQJYDQERXZPDVVDKHWJURRWVWHHIIHFW KHHIW+HWHIIHFWYDQGHYHUDQGHULQJHQLQGHWRHJDQJVZHJEHGUDDJWVOHFKWVHQNHOHWLHQGHQYDQG%¶V 'HEHUHNHQLQJHQ]LMQXLWJHYRHUGWHUSODDWVHYDQGHHHUVWHOLMQVEHERXZLQJODQJVGHZLM]LJLQJHQ9RRU GHZRQLQJHQGLHRSJURWHUHDIVWDQGOLJJHQNDQZRUGHQDDQJHQRPHQGDWGHWRHQDPH]HNHUQLHWJURWHU ]DO]LMQ
0HWEHWUHNNLQJWRWGHEHRRUGHOLQJYDQGHWRWDOHJHOXLGEHODVWLQJWHUSODDWVHYDQGHKRRJVW JHOXLGEHODVWHZRQLQJ:LOKHOPLQDSDUN$LQGHWRHNRPVWLJHVLWXDWLHNDQZRUGHQJHVWHOGGDWGH ZDDUGHELQQHQGHEDQGEUHHGWHYDOWYDQGHQRUPVWHOOLQJYDQGH:HWJHOXLGKLQGHUYRRUELQQHQVWHGHOLMN JHELHG]LMQGHG%±G%KLHUQLHWYDQWRHSDVVLQJ 'DDUQDDVWPRHWZRUGHQRSJHPHUNWGDWQDUHDOLVDWLHYDQGH1RRUGUDQGQRRUGHOLMNHGHHOURQGZHJ =HYHQEHUJHQ GHYHUNHHUVLQWHQVLWHLWRSGH/DQJHZHJIRUV]DODIQHPHQ2SGLWPRPHQWLVQRJQLHW GXLGHOLMNRSZHONHWHUPLMQGLWWRWXLWYRHUNRPW'H]HZLM]LJLQJLVLQGHEHUHNHQLQJHQYRRUGH WRHNRPVWLJHVLWXDWLHGHUKDOYHQLHWPHHJHQRPHQ
%HVSUHNLQJHIIHFWUDLOYHUNHHU
0HWEHWUHNNLQJWRWUDLOYHUNHHUVODZDDLYLQGWDOVJHYROJYDQUHIOHFWLHHHQEHSHUNWHJHOXLGVWRHQDPH SODDWVRSGHJHYHOYODNNHQGLHYDQKHWVSRRU]LMQDIJHULFKW(HQXLW]RQGHULQJKLHURSYRUPWGHWRHQDPH RSGH]ROGHUYHUGLHSLQJYDQGHZRQLQJ:LOKHOPLQDSDUN$ZDDUGHJHOXLGEHODVWLQJPHWFLUFDG% WRHQHHPW'HJHOXLGEHODVWLQJEOLMIWHFKWHUGXLGHOLMNODJHUGDQGHJUHQVZDDUGHYDQG%GLHGH:HW JHOXLGKLQGHUVWHOWYRRUUDLOYHUNHHUVODZDDLKLHUQLHWYDQWRHSDVVLQJ &RQFOXVLH 'HJHOXLGVWRHQDPHDOVJHYROJYDQGHWRHQDPHHQYHUSODDWVLQJYDQGHRQWVOXLWLQJVZHJDOVPHGHGH ZLM]LJLQJLQERXZPDVVD¶VOHLGWQLHWWRWHHQRQDDQYDDUGEDUHJHOXLGEHODVWLQJ
Bijlage 2: Bezonningsstudie, Appartementen Westhoek Zevenbergen, d.d. 9 november 2011, kenmerk w.10287.
APPARTEMENTEN W ESTHOEK EVENBERGEN Z 9 november 2011 w.10287
bezonningsstudie
nieuwe situatie 15 januari - 15:00u
bestaande situatie 15 januari - 15:00u
1 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
BEZONNING / JANUARI
nieuwe situatie 15 januari - 14:00u
bestaande situatie 15 januari - 14:00u
nieuwe situatie 15 januari - 16:00u
nieuwe situatie 15 januari - 17:00u
bestaande situatie 15 januari - 16:00u
bestaande situatie 15 januari - 17:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 2
nieuwe situatie 15 maart - 16:00u
bestaande situatie 15 maart - 16:00u
3 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
BEZONNING / MA ART
nieuwe situatie 15 maart - 15:00u
bestaande situatie 15 maart - 15:00u
nieuwe situatie 15 maart - 17:00u
nieuwe situatie 15 maart - 18:00u
bestaande situatie 15 maart - 17:00u
bestaande situatie 15 maart - 18:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 4
5 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
(zomertijd)
nieuwe situatie 15 mei - 17:00u
bestaande situatie 15 mei - 17:00u
BEZONNING / MEI
nieuwe situatie 15 mei - 16:00u
bestaande situatie 15 mei - 16:00u
nieuwe situatie 15 mei - 18:00u
nieuwe situatie 15 mei - 19:00u
bestaande situatie 15 mei - 18:00u
bestaande situatie 15 mei - 19:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 6
7 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
(zomertijd)
nieuwe situatie 15 juli - 18:00u
bestaande situatie 15 juli - 18:00u
BEZONNING / JULI
nieuwe situatie 15 juli - 17:00u
bestaande situatie 15 juli - 17:00u
nieuwe situatie 15 juli - 19:00u
nieuwe situatie 15 juli - 20:00u
bestaande situatie 15 juli - 19:00u
bestaande situatie 15 juli - 20:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 8
9 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
(zomertijd)
nieuwe situatie 15 september - 17:00u
bestaande situatie 15 september - 17:00u
BEZONNING / SEPTEMBER
nieuwe situatie 15 september - 16:00u
bestaande situatie 15 september - 16:00u
nieuwe situatie 15 september - 18:00u
nieuwe situatie 15 september - 19:00u
bestaande situatie 15 september - 18:00u
bestaande situatie 15 september - 19:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 10
nieuwe situatie 15 november - 15:00u
bestaande situatie 15 november - 15:00u
11 APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN
BEZONNING / NOVEMBER
nieuwe situatie 15 november - 14:00u
bestaande situatie 15 november - 14:00u
nieuwe situatie 15 november - 16:00u
nieuwe situatie 15 november - 17:00u
bestaande situatie 15 november - 16:00u
bestaande situatie 15 november - 17:00u
APPARTEMENTEN WESTHOEK te ZEVENBERGEN 12
Stichting Hervormd Rusthuis Zevenbergen Prins Bernhardstraat 1 4761 AJ Zevenbergen tel 0168 32 47 50
Brabantse Waard
Stadhuisring 3 4791 HS Klundert
tel 0168 35 00 00
tel 0168 32 82 55
Postbus 133 4760 AC Zevenbergen
Architect
i.s.m.
Opdrachtgever
Bijlage 3: Verkeerstellingen Wilhelminapark.
Telpunt 155
Totalen: Etmaal: 07 - 19u 19 - 23u 23 - 07u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
1 0 0 0 0 0 6 3 4 6 26 32 24 17 29 21 16 9 5 8 18 15 14 9
263 192 55 16
Zondag
155 Wilhelminastraat
20 12 -t/m- 26 12 2011
213 153 48 12
326 286 24 16
273 230 31 12
279 237 26 16
1 0 1 0 0 2 5 9 16 22 26 32 22 26 21 23 23 9 5 4 2 2 1 1
253 234 9 10
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 1 1 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 5 9 11 11 4 7 13 8 3 27 22 19 4 27 24 17 24 27 32 23 16 32 21 32 18 25 26 29 19 23 18 20 18 28 15 21 21 22 18 18 15 35 19 30 7 23 7 12 4 10 15 8 8 11 9 10 14 6 10 11 11 3 4 5 15 4 8 0 5 4 1 3
Zevenbergen
219 185 23 11
0 1 0 0 0 0 5 8 5 14 24 26 12 17 20 19 19 9 12 3 2 11 7 5
Zaterdag
269 228 28 13
241 188 39 14
Gem.Wer Gem.Weekend 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 8 6 8 6 17 4 19 10 26 25 27 29 24 18 21 17 21 24 20 20 24 18 12 9 8 8 8 6 9 10 5 13 6 10 3 7
Zondag: Maandag: Dinsdag: Woensdag Donderdag Vrijdag: Zaterdag: Werkdagen Weekendd
263 213 326 273 279 253 219 269 241
326
14,40% 11,70% 17,90% 15,00% 15,30% 13,90% 12,00% 15,00% 13,00%
273
279
253
219
263
213
1826
100
Di 20-12-11Wo 21-12- Do 22-12-1Vr 23-12-1 Za 24-12-1 Zo 25-12-1 Ma 26-12-1Totaal: (%) 1 0 0 1 0 1 1 4 0,2 0 0 1 0 1 0 0 2 0,1 0 0 0 1 0 0 1 2 0,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 2 0 0 0 5 0,3 9 11 11 5 5 6 5 52 2,8 7 13 8 9 8 3 4 52 2,8 27 22 19 16 5 4 3 96 5,3 27 24 17 22 14 6 4 114 6,2 27 32 23 26 24 26 24 182 10 32 21 32 32 26 32 16 191 10,5 25 26 29 22 12 24 18 156 8,5 23 18 20 26 17 17 19 140 7,7 28 15 21 21 20 29 18 152 8,3 22 18 18 23 19 21 21 142 7,8 35 19 30 23 19 16 15 157 8,6 23 7 12 9 9 9 7 76 4,2 10 15 8 5 12 5 4 59 3,2 11 9 10 4 3 8 8 53 2,9 6 10 11 2 2 18 14 63 3,5 3 4 5 2 11 15 11 51 2,8 4 8 0 1 7 14 15 49 2,7 4 1 3 1 5 9 5 28 1,5
Gem.Dagintens.:
Totaal
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
215 175 27 13
22 18 4 0
2 2 0 0
Lichte mvt MiddelzwarZware mvt x 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 7 0 0 6 0 1 11 1 0 12 2 1 23 2 0 22 2 0 16 3 0 15 2 0 18 1 0 17 1 0 18 3 0 9 1 0 8 0 0 7 1 0 7 2 0 7 0 0 6 1 0 4 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Overig
23 23 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 1 3 4 3 2 2 2 1 1 0 0 0 0 0
262 218 31 13
1 0 0 0 0 1 7 8 13 17 26 27 23 20 21 20 23 11 9 8 9 7 7 4
Totaal
Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
fiets
19 19 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 1 3 3 2 2 2 2 0 0 0 0 0 0 0
l mvt
215 175 27 13
1 0 0 0 0 1 7 6 11 12 23 22 16 15 18 17 18 9 8 7 7 7 6 4
mz mvt
22 18 4 0
0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 2 2 3 2 1 1 3 1 0 1 2 0 1 0
x
0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
zw mvt
6 6 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0
262 218 31 13
1 0 0 0 0 1 7 8 13 17 27 27 23 20 21 20 23 11 8 8 9 7 7 4
Totaal
Totalen: Etmaal: 07 - 19u 19 - 23u 23 - 07u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
12 10 2 0
15 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 1 1 0
55 47 6 2
25 0 0 0 0 0 0 1 3 3 5 4 6 5 4 4 4 5 2 2 2 2 1 1 1
62 54 6 2
30 0 0 0 0 0 0 1 1 3 5 10 6 4 4 7 5 5 2 2 1 2 1 2 1
69 56 9 4
35 0 0 0 0 0 1 2 1 4 3 7 8 6 5 5 5 7 3 2 2 3 2 2 1
42 35 6 1
40 0 0 0 0 0 0 1 2 3 2 3 4 3 4 3 3 4 2 2 2 2 1 1 0
13 10 1 2
45 0 0 0 0 0 0 2 0 1 1 1 1 2 1 1 1 1 0 0 1 0 0 0 0
1 1 0 0
50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
70 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
254 213 30 11
0 0 0 0 0 1 7 7 15 18 26 26 21 19 21 19 23 10 8 8 9 6 7 3
Totaal
V85% = 38km/u
Telpunt 156
11 01 2012 t/m 16 01 2012
Zondag: Maandag: Dinsdag: Woensdag Donderdag Vrijdag: Zaterdag: Werkdagen Weekendd
94 114 117 121 105 112 121 114 108
117
12,00% 14,50% 14,90% 15,40% 13,40% 14,30% 15,40% 15,00% 14,00%
121
105
112
121
94
114
7 2 1 1 0 6 12 24 28 41 66 65 58 54 70 62 88 77 35 25 26 20 8 8 784
Di 10-01-12Wo 11-01- Do 12-01-1Vr 13-01-12Za 14-01-1 Zo 15-01-1 Ma 16-01-1Totaal: 0 1 0 1 2 3 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 0 1 2 2 3 3 0 0 2 6 3 4 3 0 2 6 4 5 7 5 4 1 2 3 14 7 7 0 4 6 10 10 7 10 11 12 6 14 8 13 10 12 1 7 7 7 9 12 11 5 7 4 10 6 4 13 14 3 7 7 6 11 16 11 12 8 4 11 8 12 6 13 16 12 11 10 6 14 19 11 13 8 9 13 9 14 10 4 3 7 3 2 6 5 8 2 5 2 2 1 3 4 2 5 5 3 4 3 4 1 0 6 4 2 0 1 3 1 1 0 2 3 3 1 0 1 0 0
Gem.Dagintens.:
Totaal
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
156 Burgermeester Vranckenstraat (%)
100
0,9 0,3 0,1 0,1 0 0,8 1,5 3,1 3,6 5,2 8,4 8,3 7,4 6,9 8,9 7,9 11,2 9,8 4,5 3,2 3,3 2,6 1 1
Totalen: Etmaal: 07 - 19u 19 - 23u 23 - 07u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
Zondag
94 81 9 4
3 1 0 0 0 0 0 2 1 4 12 1 5 14 11 6 14 9 2 2 3 4 0 0
114 101 9 4
117 100 11 6
121 97 17 7
105 92 8 5
1 0 0 0 0 1 3 3 5 7 10 10 12 4 11 8 10 9 7 5 5 0 1 0
112 96 11 5
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 2 2 2 3 6 6 3 4 2 4 5 7 6 3 14 7 6 10 10 7 7 14 8 13 7 7 7 9 3 4 10 6 12 7 7 6 13 8 4 11 19 16 12 11 14 11 13 8 6 10 4 3 1 5 8 2 4 3 4 2 2 3 4 1 2 0 1 3 0 3 3 1
121 101 14 6
2 1 0 1 0 1 0 0 4 0 11 12 11 13 16 12 6 13 3 2 5 6 1 1
Zaterdag
114 97 11 5
108 91 12 5
Gem.Wer Gem.Weekend 0 2 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 2 0 4 1 5 2 7 2 9 12 10 6 8 8 5 14 9 14 9 9 14 10 11 11 6 2 4 2 4 4 2 5 1 0 1 0
Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
87 72 10 5
6 6 0 0
0 0 0 0
Lichte mvt MiddelzwarZware mvt x 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 2 0 0 2 1 0 3 0 0 4 1 0 7 1 0 7 1 0 6 0 0 7 0 0 8 1 0 6 1 0 9 0 0 9 0 0 4 0 0 3 0 0 4 0 0 2 0 0 1 0 0 1 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Overig
23 21 2 0
0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 2 2 1 1 2 3 4 2 1 1 0 1 0 0
116 99 12 5
1 0 0 0 0 1 2 4 4 6 10 10 7 8 11 10 13 11 5 4 4 3 1 1
Totaal
Totalen: Etmaal: 7 - 19u 19 - 23u 23 - 7u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
fiets
11 11 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 2 1 0 0 0 0 0 0
l mvt
87 72 10 5
1 0 0 0 0 1 2 2 3 4 7 7 6 7 8 6 9 9 4 3 4 2 1 1
mz mvt
6 6 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0
x
0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
zw mvt
8 8 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 1 1 2 1 0 0 0 0 0 0
112 97 10 5
1 0 0 0 0 1 2 4 4 6 10 10 8 7 11 9 13 11 4 3 4 2 1 1
Totaal
Totalen: Etmaal: 07 - 19u 19 - 23u 23 - 07u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
87 72 10 5
1 1 0 0 0 0 1 2 2 3 4 7 7 6 7 8 6 9 9 4 3 4 2 1 1
6 6 0 0
2 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
11 11 0 0
11 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 2 1 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
12 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
8 8 0 0
13 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 1 1 2 1 0 0 0 0 0 0
112 97 10 5
1 0 0 0 0 1 2 4 4 6 10 10 8 7 11 9 13 11 4 3 4 2 1 1
Totaal
Totalen: Etmaal: 07 - 19u 19 - 23u 23 - 07u
1:00 2:00 3:00 4:00 5:00 6:00 7:00 8:00 9:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 19:00 20:00 21:00 22:00 23:00 24:00:00
Tijd
10 10 0 0
15 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 1 1 2 2 1 0 0 0 0 0 0
51 43 5 3
25 1 0 0 0 0 1 1 2 3 3 4 4 3 3 4 4 5 6 2 1 2 1 1 0
32 28 3 1
30 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 3 4 3 4 2 4 3 1 1 1 1 0 1
9 9 0 0
35 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0
0 0 0 0
40 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
45 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
60 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
70 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
102 90 8 4
1 0 0 0 0 1 1 2 4 5 8 9 8 8 10 9 12 11 4 2 3 2 1 1
Totaal
Bijlage 4: Notitie RMD, Beoordeling memo AGEL adviseurs “De Westhoek” te Zevenbergen, d.d. 6 januari 2012.
Bijlage 5: Verslag inspraakavond
Verslag van de Inspraakavond m.b.t. het voorontwerp van het bestemmingsplan voor 11 aanleunwoningen De Westhoek in Zevenbergen op 26 oktober 2011, gehouden in het verzorgingstehuis De Westhoek. Aanwezig - Stichting Hervormd Rusthuis Zevenbergen: C. Nelemans - Gemeente Moerdijk: A. Incze (projectleider), S. van Riet (gespreksleider) en A. van Dongen (adviseur ruimte) - Brabantse Waard: H. Hendrikx en J. Bouwer - Quadrant Archtecten: F. van Unnik en W. van Oorschot - Belangstellenden: zie presentielijsten
Opening De heer C. Nelemans opent de inspraakbijeenkomst en heet de aanwezigen welkom. Verder schetst hij kort de indeling van de inspraakavond De heer J. Bouwer gaat hierna eerst in op de geschiedenis van dit project. Reeds in 2006 is Brabantse Waard door Stichting Hervormd Rusthuis Zevenbergen gevraagd een plan te ontwikkelen voor de realisatie van 11 aanleunwoningen (appartementen). Tot heden zijn diverse stukken daarvoor geproduceerd. Er is eerst een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, waarbij onder ander is gekeken naar het milieu, de bodemgesteldheid, het geluid, de externe veiligheid, de verkeer- en infrastructuur, het provinciaal en gemeentelijk beleid. Gezien de vele aspecten die nauwkeurig onderzocht zijn, heeft het enige tijd geduurd, voordat goedkeuring is bereikt. De studie toont aan dat het plan haalbaar is. Vervolgens is de Locatieontwikkelingsovereenkomst ondertekend. Op basis daarvan is nu het voorontwerp bestemmingsplan opgesteld. Tevens wordt door heer J. Bouwer aangegeven waarom juist Brabantse Waard is gevraagd het plan ter hand te nemen. De heer W. van Oorschot geeft aan de hand van sheets aan hoe de huidige situatie ter plaatse is en waar de ontsluiting nu ligt. De nieuwe situatie geeft aan waar het gebouw is gepland, waar de nieuwe ontsluiting zal worden gerealiseerd (waar nu de inrit naar de woning Wilhelminapark 16 ligt) en waar de 20 extra parkeerplaatsen zullen komen te liggen. Tot slot geeft hij aan de hand van tekeningen aan hoe de indeling van de appartementen er uit zal gaan zien. De heer A. Incze geeft hierna een toelichting op het bestemmingsplan, het bestemmingsplanproces en de planning. Hij legt uit wat een bestemmingplan inhoudt. Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, de bestemmingsplanregels en een verbeelding. In de toelichting staat bijvoorbeeld wat de uitkomsten zijn van de diverse onderzoeken en hoe hiermee rekening wordt gehouden, de regels beschrijven de verschillende functies en de bouwvoorschriften. Op de verbeelding is te zien welke functies (bijv. wonen, verkeer) binnen het plangebied voorkomen. In het voorliggende plan komen de bestemmingen Wonen (W), Groen (G) en Verkeer en Verblijf (VVB) voor. In de bestemming Wonen zijn 11 wooneenheden met een maximale bouwhoogte van 11,5 meter (maximaal 3 bouwlagen) mogelijk. Het gebouw moet binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij maximaal 75% van dat vlak bebouwd mag gaan worden. Dit voorontwerp ligt tot en met 30 november 2011 ter inzage. Gedurende die termijn kunnen inspraakreacties worden ingediend. Deze ingekomen reacties zullen worden beantwoord in een Commentaarnota, welke daarna weer met een ontwerp bestemmingsplan 6 weken ter inzage zal worden gelegd. Daartegen kunnen zienswijzen worden ingediend. De indieners van een zienswijze zullen door de commissie worden gehoord, waarna de gemeenteraad een besluit neemt over het bestemmingsplan. Dat plan ligt weer 6 ter weken ter inzage, gedurende die termijn kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De planning is dat een uitspraak wordt verwacht e in het 3 kwartaal van 2013. Daarna wordt de procedure voor de Omgevingsvergunning gevoerd, waarna het gebied bouwrijp kan worden gemaakt en de bouw van de appartementen kan starten.
Hierna wordt de gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen Mevr. Bleijenberg vraagt wat de afstand is tussen de nieuwbouw en het bestaande gebouw van De Westhoek. Door F. van Unnik wordt geantwoord dat de kortste afstand tussen beide gebouwen ongeveer 5,5 à 6 meter is. De heer A. van Aart informeert naar de noodzaak van de verbinding tussen beide gebouwen. De heer C. Nelemans zegt dat een doorloopfunctie op de begane grond noodzakelijk is. De aanleunwoningen zijn levensloopbestendig. De verbinding is voorzien op de begane grond, om die reden moet de ontsluiting van het gebouw naar de parkeerplaatsen aan de achterzijde worden omgelegd. Gevraagd wordt naar de huurprijzen van de aanleunwoningen. De heer J. Bouwer antwoordt dat de huurprijzen, afhankelijk van de oppervlakte van de appartementen ( 95 à 100 m2) variëren vanaf € 825,-- tot € 850,-- netto per maand. Mevrouw van Oers vraagt zich af waarom dit gebouw op het laatste stukje groen in het Wilhelminapark moet worden gebouwd, en niet op het binnenterrein van De Westhoek zelf. De heer C. Nelemans deelt mede dat het bestuur van De Westhoek van mening is dat voor de ongeveer 250 bewoners van De Westhoek deze “binnentuin” erg belangrijk is. Het behoud van die tuin wordt hen dan ook erg graag gegund. De heer J. Gommers deelt mede dat hij, als woordvoerder van de bewonersgroep, de inspraakreactie op een CD heeft staan. De tekst van die inspraakreactie is integraal toegevoegd aan dit verslag. Na voorlezing van die inspraakreactie wordt de CD, waarop deze tekst staat, overhandigd. De heer A. Incze antwoordt dat deze reactie wordt gezien als een formele inspraakreactie. Beantwoording van de gestelde vragen zal dan ook schriftelijk gebeuren in de Commentaarnota. Vooruitlopend op de schriftelijke reactie wordt door hem al gesteld dat het beleid is dat “inbreiden” voor “uitbreiden” gaat, wat inhoudt dat invulling van open plekken in de kom de voorkeur heeft. Gevolg daarvan is o.a. dat groen moet worden ingewisseld voor bebouwing. Ook deelt hij mede dat de Welstandscommissie inmiddels in principe akkoord is gegaan met het concept bouwplan. Wat betreft de beeldbepalende gebouwen zegt hij dat in 2010 een lijst is opgesteld van beeldbepalende gebouwen. Of de bestaande woning daarop voorkomt is hem niet bekend. Wel is het zo dat reeds in 2006 een start is gemaakt met dit project. De heer H. Hendrikx geeft aan dat de woningbouwvereniging Brabantse Waard staat voor een goede huisvesting voor bewoners uit alle doelgroepen. Het Woning Behoefte Onderzoek (WBO) heeft aangetoond dat er volop belangstelling is voor dit soort appartementen. Daarnaast vindt hij de vergelijking met de huidige watertoren (11 bouwlagen) in geen verhouding staan tot dit project (3 bouwlagen). Tot slot vraagt hij of de heer Gommers schriftelijk wil aangeven namens welke bewoners van het Wilhelminapark hij het woord heeft gevoerd. De heer Gommers geeft aan dat hij een schriftelijke opgave daarvan zal doen. De heer J. Baart, bewoner van het Wilhelminapark, deelt mede dat, in tegenstelling tot wat de heer Gommers deed geloven, niet alle bewoners van het Wilhelminapark bezwaren hebben tegen dit plan. Hij is ervan overtuigd dat meerdere bewoners van het Wilhelminapark dit plan zeker toejuichen. De heer J. Beurskens vraagt waarom deze appartementen niet in Bosselaar-Zuid worden gebouwd. Hij is van mening dat de ouderen nu steeds meer op een kluitje bij elkaar komen te wonen. De heer C. Nelemans antwoordt dat het gebouw De Westhoek op deze locatie staat. Omdat het hier gaat om aanleunappartementen, dit zijn appartementen met een zorgindicatie, zullen deze dan ook bij De Westhoek moeten worden gerealiseerd. De heer H. Hendrikx zegt nog dat deze appartementen voldoen aan de wensen uit het Woning Behoefte Onderzoek. Daarnaast is het zo dat ook in Bosselaar-Zuid seniorenappartementen zullen worden gebouwd.
Mevrouw van Oers stelt de vraag waarom op voorhand al wordt overgegaan tot sloop van de woning Wilhelminapark 16. De heer H. Hendrikx stelt dat er slechte ervaringen zijn met leegstand van woningen, om die reden wordt zo snel mogelijk overgegaan tot sloop van die woning. De heer M. Adan stelt dat hij nog steeds geen antwoord heeft gekregen op zijn bezwaar tegen het besluit tot sloop van die woning. De heer J. Bouwer antwoordt dat Brabantse Waard het besluit heeft genomen om de woning niet meer te verhuren (omdat tijdelijke bewoning of anti-kraak bewoning vaak op problemen stuit). Hij heeft dit telefonisch op 23 september jl. aan de heer Adan medegedeeld n.a.v. het voorval met Enexis die naar de afsluiter zocht voor de woning Wilhelminapark 16. Deze zou op het terrein van de heer Adan zitten. De heer A. van Aart stelt dat het totale complex van De Westhoek inmiddels wel aan vernieuwing toe is. De heer C. Nelemans antwoordt dat er inderdaad herstructurering zal gaan plaatsvinden. Begin 2012 zal De Westhoek met informatie daarover komen. De heer M. Adan vraagt waarom daar op dit moment nog geen duidelijkheid over gegeven kan worden. De heer A. Incze geeft aan dat er op dit moment gewerkt wordt aan een startovereenkomst tussen De Westhoek en de gemeente, wat naar verwachting in februari 2012 door de gemeenteraad zal worden behandeld. Bij een positief raadsbesluit hierover start dan formeel het project om te komen tot een totale herstructurering van de Westhoek. De scope van dit project bestrijkt een periode tot en met 2023, maar het gedeelte van het complex aan de Prins Hendrikstraat zal daarvan reeds op korte termijn onder handen worden genomen. Maar de start van dit nieuwe project voor de gemeente staat dus gepland voor februari 2012. Wanneer er vervolgens meer duidelijkheid is over de haalbaarheid van de plannen, zal De Westhoek daar zowel bewoners als omwonenden nader over informeren. Mevrouw Adan vraagt zich af waarom het totale herstructureringsplan niet in een keer uitgevoerd kan worden. De heer C. Nelemans antwoordt dat dit om meerdere redenen niet mogelijk is. Zo is een gehele herstructurering ineens niet te financieren. Daarnaast is het zo dat de Westhoek een complex is dat volledig is bewoond, en er bij een herstructureringsproces allerlei dingen moeten worden geregeld om ervoor te zorgen dat mensen tijdelijk op andere plaatsen worden gehuisvest. Al met al een behoorlijk complex proces. Hij besluit te zeggen dat “Keulen en Aken ook niet op 1 dag zijn gebouwd”.
Sluiting De heer H. Hendrikx sluit hierna, onder dankzegging aan de aanwezigen voor hun komst, de bijeenkomst.
Bijlage: Inspraakreactie bewoners Wilhelminapark
Zevenbergen 26 okt 2011
Betreft de Westhoek. De bewonersgroep van ons Wilhelminapark heeft mij gevraagd om vanavond op deze openbare inspreekavond onze verontrustheid van uw plannen voor een uitbreiding van de Westhoek aan U nogmaals onder aandacht te brengen. Onze conclusie is dat tijdens de informele bijeenkomst in maart 2006 het een en ander U niet duidelijk is overgekomen en dit is heel netjes uitgedrukt. Als eerste een aantal opmerkingen en als tweede een aantal vragen die wij schriftelijk beantwoord willen zien en wel binnen een tijdspanne van drie weken daar ons nog weinig tijd overblijft ons standpunt definitief te bepalen en met uw antwoorden te onderbouwen.
OPMERKINGEN. 1) Verkeersintensiteit. In de 50 tigger jaren waren er 8 wooneenheden, deze zijn gesloopt en er zijn er ongeveer nu 60 wooneenheden bijgekomen die de uitgang gebruiken van de Prins Clausstraat. Dit geeft een verhoging van verkeersintensiteit van ongeveer 800 % door de volgende uitbreiding van 12 wooneenheden geeft dit een extra belasting van nog eens 150 % totaal dus het tienvoudige. Als in aanmerking genomen wordt de verhoging van de landelijke verkeersintensiteit van de 50 tigger jaren tot heden van 4 a 5 maal dan kom je in orde van grootte van het 40 / 50 tig voudige. De extra belasting van het toegenomen verkeer voor het personeel en diensten via de achteruitgang is hier niet in meegenomen. Waar bent U mee bezig. ???? 2) Speelruimte. De laatste speelruimte c.q openbaar groen wordt nu opgebruikt voor uw uitbreiding volgens de voorschriften voldoet het park dus dan niet meer aan de provinciale minimale wooneisen laat staan aan het bestaande bestemmingsplan. Waar bent U mee bezig ???? Of denkt U dat er alleen maar ouwe rollater mensen wonen in het park? Mooi niet dus. Het aantal kinderen dat aanwezig is en het park gebruikt als speelplaats en wel gedurende de gehele week is toegenomen mede doordat in de huizen op de ruimte van de oude Catharina school allemaal jonge gezinnen wonen. Veiligheid gegarandeerd ?? niet dus en de 30 km zone is een farce te noemen !!!!. Wij hebben moeten constateren dat in West- Brabant nog nooit vertoond is dat openbaar groen verkocht is voor bebouwing./ bewoning. Alleen Zevenbergen loopt in deze voorop dus u bent bij dezen van harte gefeliciteerd. 3) Wegen. De wegen zonder voet en of fietspaden zijn ontworpen in de 50 tigger jaren op de toenmalige eisen en voorschriften gebaseerd op een kleinschalig bungalow park. En gebaseerd op 31 wooneenheden. U wilt dit uitbreiden met een totaal van 72 wooneenheden, dat is meer dan het drievoudige. Waar bent U mee bezig.???? Ik geef U hierbij aan dat als mijn kleinkinderen ons bezochten ik de straat af moest zetten met huishoudtrapjes om het verkeer te beheersen en dus voor de veiligheid van mijn kleinkinderen zorg te dragen. Waar bent U mee bezig.???? U weet waar U mee bezig bent want U heeft reeds jaren geleden een trottoir aangelegd op uw eigen terrein alleen voor Uw bewoners en nu bent U van plan ons nog meer van de sokken te laten rijden !!!!. Onze conclusie is dat verantwoordelijkheid voor ons als Wilhelminaparkbewoners bij U ver te zoeken is. Ik heb al een bezoeker van de Westhoek uit zijn snelle auto gesleurd en gewaarschuwd maar daar wil ik geen dagtaak van maken. Waar bent U mee bezig.???? De breedte van de weg is juist voldoende om twee auto’s te laten passeren en parkeren is in wezen fysiek onmogelijk, uitstappen moet je van te voren doen en je auto tegen de bossages plaatsen !!!!
4) Onderscheid. Bij dezen geven wij U aan dat voor Bosselaar 2 dat er een nieuwe weg moest worden aangelegd terwijl de toegangsweg naar Bosselaar 2 met ventwegen en fietspaden is voorzien. Waar bent U mee bezig.???? Nogmaals wij hebben geen antwoord gehad op ons voorstel hieromtrent in het verslag van maart 2006. 5) Woongenot. Woongenot van een groot aantal bewoners van het park wordt door uw voorstel voor deze uitbreiding verminderd of voor de direct aanwonenden volkomen teniet gedaan. De zon wordt beperkt, de inkijk is niet aanvaardbaar c.q. toelaatbaar. Wilhelminapark is een bungalowpark en daar hebben wij voor betaald met onze duurverdiende spaarcenten. Waar bent U mee bezig ???? 6) Verantwoordelijkheid. Wij vragen ons af of U, bestuur van de Westhoek, zich wel realiseert hetgeen U B&W van onze gemeente aandoet om met Uw voorstel een nieuwe WATERTOREN te plannen. Om de bestaande watertoren aan de Galgenweg om te bouwen tot woonruimte dat duurt nu al meer dan 10 jaar en U wilt deze toren zomaar effekus realiseren tussen de soep en de aardappelen. Waar bent U mee bezig.???? 7) Antwoorden. Wij hebben op de eerste vergadering op 16 maart 2006 reeds aangegeven niet gelukkig te zijn met uw ideeën maar wij hebben op de toen gestelde vragen ook geen antwoord gekregen, U heeft met onze opmerkingen totaal niets gedaan of te wel rekening gehouden. Waar bent U mee bezig. ???? Het door U opgestelde verslag van deze vergadering is een farce te noemen. Het enige antwoord wat U hebt gegeven is dat er voldoende parkeerruimte voor Uzelf is. Waar bent U mee bezig. ???? Ik mag U bij deze er aan herinneren dat de vergadering van maart 2006 op ons verzoek is gehouden. Waarvan acte. 8) Alternatieven. Wij hebben naar alternatieven gezocht waar 11 appartementen gebouwd kunnen worden en deze hebben wij eenvoudig gevonden. A) In de tuin van de Westhoek. Hetgeen wij geen goed idee vinden. Deze oplossing is tevens vermeld in BN de STEM. B) Zoals vernomen is door ons, wordt op korte termijn het hoofdgebouw van de Westhoek gesloopt en voor die herbouw is een extra uitbreiding met 11 appartementen meer dan voldoende ruimte voorhanden. Een verdieping erbij moet kunnen niet dan. C) de verouderde bouw aan de Bernhard straat te slopen en in deze herbouw deze 11 appartementen te voorzien eveneens met een extra verdieping. D) Op het plantsoen op de hoek Bernhardstraat en de Prins Hendrikstraat deze toren van 11 appartementen te bouwen. E) De toren te bouwen op het terrein bij het huidige Sancta daar waar de Neerhofschool staat. F) Het bouwen van een appartementenblok op de ruimte van het pand wat U nu wil slopen. Van de geluidsoverlast hoeft U geen rekening te houden daar de huidige provinciale weg over enige tijd een lokale straat wordt gekenmerkt daar de noordelijke rondweg deze funktie overneemt. Een toekomstgerichtvisie moet U toch nog op kunnen brengen. 9) Wispelturigheid. De 4 bungalows waarvan U er een wil slopen zijn enige jaren geleden aangemerkt als BEELDBEPALEND voor het Wilhelminapark. Bij een aanvraag om een serre te bouwen aan een van de bungalows is dit afgewezen wegens deze reden. Nu wilt U er een slopen en een bewoonde watertoren terug zetten.!! Waar bent U mee bezig ???? De aanvraag voor het weghalen van een boom werd afgewezen met het antwoord. Deze boom is beeldbepalend voor het Wilhelminapark. Waar bent U mee bezig ????
VRAGEN. Het is evident dat wij de vragen schriftelijk beantwoord willen hebben gezien onze ervaring met U sinds de vergadering van maart 2006 door onze vragen niet te beantwoorden. Voor de volledigheid vragen wij U ook deze vragen alsnog te beantwoorden en eveneens schriftelijk. 1) Is het openbare grondstuk reeds officieel bij de notaris overgedragen aan de Westhoek ? 2) Wat is de verkoopprijs van deze grond ? Is deze als bouwgrond of als groenstrook verkocht ? en wat waren de totale kosten ??
3) Zijn er reeds een verkeersintensiteit tellingen gemaakt op de parkwegen ? Zo nee doet U dat nog ? Nu heeft U slechts een theoretische berekening gemaakt hetgeen naar onze mening niet het juiste beeld kan geven. 4) Zijn alle bewoners van het park voor deze vergadering uitgenodigd of is dit ook weer selectief ? 5) Zijn er andere plaatsen / terreinen door U bekeken voor deze uitbreiding in Zevenbergen ? Zo niet waarom dan niet ?. 6) Wat wordt de totale geschatte investering / stichtingskosten van deze 11 appartementen ? 7) Is de invloed van deze bouw qua verlies van o.a. zonlicht bekeken op de bestaande bungalows en huizenbouw ? en zo nee doet U dat dan toch maar ook voor lering en vermaak voor U zelf. Met de huidige 3D techniek is dit zeer eenvoudig te realiseren. Wij gaan ervan uit dat U dit op korte termijn uitvoert daar U alle gegevens heeft. Wij adviseren U deze op een cdrom zetten en ons, in vijf exemplaren, ter beschikking te stellen. 8) Is de schoonheidscommissie ingeschakeld in dezen voor het beoordelen van het ontwerp van deze watertoren in ons Wilhelminapark ? Zoja mogen wij dan inzage hebben in dit rapport ? Een copie voldoet. 9) Als laatste nogmaals uitdrukkelijk de antwoorden op de vragen gesteld in maart 2006 toevoegen aan dit door U op te stellen verslag. .
Hier willen wij het bij laten en wij willen bij dezen de echte reden weten voor het plaatsen van deze watertoren. Wij zijn o.a. de mening toegedaan dat een van de door U opgebrachte reden, zijnde dat de bewoners van deze te bouwen appartementen, indien nodig onder de verzorging van de Westhoek zullen vallen voor ons een wassen neus is daar wij met onze ervaring in deze dit als volstrekte onzin beschouwen. Ik zal hier nu niet verder op ingaan, daar ik dit niet als ethisch beschouw onze ervaringen hier in dezen nu te uiten.
Conclusie is: Het zijn gewoon appartementen voor beter gesitueerden. Met dank voor de tijd aan ons gegeven. ( dvd wordt U overhandigd )
Bijlage 6: Reacties vooroverleg.
Bijlage 7: Inspraakreacties
Bijlage 8: Verantwoording groepsrisico, Bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek
Verantwoording Groepsrisico Bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek: Het ruimtelijk plan is zoals uit onderstaande (recente) uitsnede van de provinciale risicokaart, gelegen buiten het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen. Uit afbeelding 1 blijkt dat het invloedsgebied van respectievelijk het spoorwegemplacement Moerdijk (paars gebied) en LPG-tankstation Hopmans (roze gebied) niet over de ruimtelijke ontwikkeling zijn gelegen. Er is dus geen groepsrisicoverantwoording op grond van artikel 13 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) vereist.
Afbeelding 1: Uitsnede provinciale risicokaart t.h.v. het plangebied.
Uit bovenstaande uitsnede van de risicokaart blijkt verder dat er een aantal risicovolle transportmodaliteiten, te weten de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe, de provinciale weg N285 en een aantal gemeentelijke wegen, nabij het plangebied zijn gelegen, waarop de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen 2010 van toepassing is. Deze circulaire verplicht het bevoegd gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Betreffende circulaire is een voorloper van de in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen aangekondigde wettelijke verankering van het beleid, in het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid. Middels dit document heeft de gemeente Moerdijk invulling gegeven aan de verantwoording van het groepsrisico dat, ter plaatse van het bestemmingsplan “11 aanleunwoningen De Westhoek”, wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van risicovolle transportmodaliteiten. De realisatie van de aanleunwoningen binnen de invloedsgebieden van deze risicomodaliteiten wordt door het bestuur van de gemeente Moerdijk verantwoord geacht, mits bij de invulling van het plangebied en de realisatie van de aanleunwoningen de door de brandweer voorgestelde maatregelen worden meegenomen. Deze maatregelen zijn binnen deze groepsrisicoverantwoording overgenomen.
1
1. Inleiding: 1.1. Algemeen Om te komen tot een actueel bestemmingsplan dat voldoet aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (wat ook leidt tot een reductie van het aantal bestemmingsplannen) is een onderzoek naar de milieuaspecten uitgevoerd. Een onderzoeksrapport naar de milieuaspecten, waaronder de externe veiligheidssituatie ter plaatse van het plangebied maakt hier onderdeel van uit. Dit externe veiligheidsadvies is in januari 2011 nog herzien door de regionale milieudienst West-Brabant (RMD). In dit herziene EV-advies zijn de relevante externe veiligheidsaspecten behandeld. De resultaten van de uitgevoerde risicoberekeningen en kwalitatieve analyses, aangevuld door het advies van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (31 oktober 2011) vormen de basis voor de bestuurlijk/politieke verantwoording van het groepsrisico ter plaatse van het plangebied. Het externe veiligheidsbeleid in Nederland berust op een tweetal kwantitatieve pijlers; het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De norm in een nieuwe situatie voor kwetsbare objecten, zoals woningen, bedraagt de kans van 1 op -6 1 miljoen. Het gebied waarbinnen deze norm wordt overschreden wordt begrensd door de 10 contour. Deze norm is juridisch hard. Groepsrisico: Het groepsrisico (GR) is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers voorkomt. Tevens wordt het groepsrisico beschouwd als maat voor de maatschappelijke ontwrichting welke kan ontstaan ten gevolge van een incident. Het gebied waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd is het invloedsgebied. Het groepsrisico is niet ruimtelijk, met contouren, weer te geven. Dit maakt het groepsrisico moeilijker te bevatten. En omdat de ruimtelijke werking van het groepsrisico veelal de afstanden van de PRcontouren ruim te buiten gaat, is de omgang met het groepsrisico ook gecompliceerder.
1.2. Resultaten risicoberekeningen Binnen de rapportage zijn beide pijlers (PR en GR) onderzocht, ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over risicorelevante transportassen. De rapporten van deze onderzoeken zijn opgenomen in het herzien EV-advies van de RMD, respectievelijk als bijlage I (RBM-rapporten, N285) en bijlage II (RBM-rapporten Spoorvervoer). De risico’s ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de gemeentelijke wegen is kwalitatief beschouwd. Wegen: Op basis van het huidige en toekomstige vervoer over zowel de provinciale als de gemeentelijke -6 wegen met invloed op het plangebied wordt er geen plaatsgebonden risico van 10 per jaar buiten deze wegen berekend. Geconcludeerd is dat er ter hoogte van het plangebied geen grenswaarde t.a.v. het plaatsgebonden risico wordt overschreden. Spoorweg: Het plangebied is gelegen op een afstand van ca. 137 meter van de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe. Uit de berekeningen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorbaan blijkt dat er, op basis van de vervoerscijfers welke ten grondslag liggen aan het Basisnet Spoor (juli 2010), een -6 plaatsgebonden risicocontour van 10 per jaar wordt berekend van maximaal 14 meter van het hart van de spoorbaan. De (geprojecteerde) bebouwing in het plangebied is buiten deze afstand gelegen. Een vergelijkbare omvang van de plaatsgebonden risicocontour (gemeten vanuit het midden tussen beide spoorbanen) wordt eveneens berekend door het Ministerie van I&M in het kader van het Basisnet Spoor (factsheet I&M november 2011). In zowel de huidige situatie als de situatie na realisatie van de 11 aanleunwoningen leidt dit niet tot problemen.
2
Ten aanzien van de spoorbaan dient , tengevolge van het vervoer van brandbare vloeistoffen, ook rekening te worden gehouden met een Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een zone van 30 meter, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf. Binnen deze zone dient een bijzondere vorm van verantwoording plaats te vinden, waarbij ingegaan dient te worden op de maatregelen welke getroffen kunnen worden om de effecten van een plasbrand te beperken en in hoeverre rekening is gehouden met de zelfredzaamheid van personen. De geprojecteerde bebouwing ligt ver buiten deze PAG-zone. Hier hoeft dus geen rekening mee te worden gehouden.
2. Toets Groepsrisico: Uit de milieutechnische onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging, welke is uitgevoerd door de RMD en geactualiseerd op 13 januari 2011, volgt dat in zowel de huidige als ook in de toekomstige situatie het groepsrisico veroorzaakt door het wegtransport ligt ruim onder de oriënterende waarde voor het groepsrisico (1 tot 2% van de oriënterende waarde). Het groepsrisico veroorzaakt door het spoorvervoer is op basis van vervoerscijfers die aan de vaststelling van het concept-Basisnet Spoor (juli 2010) ten grondslag liggen, berekend. Uit de berekeningen voor de huidige situatie en de situatie na realisatie van de aanleunwoningen, blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Daarnaast is geconstateerd dat de realisatie van de aanleunwoningen, niet leidt tot een significante toename van het groepsrisico. De toename van het groepsrisico is veel lager dan 0,1 * oriënterende waarde voor het groepsrisico. Aansluitend bij het toekomstige beleid (BTEV) kan een uitgebreide verantwoording achterwege blijven. Daar de ontwikkeling gaat om een uitbreiding van een bijzonder kwetsbaar object (verzorgingshuis) binnen het invloedsgebied van de spoorbaan is besloten toch een groepsrisicoverantwoording op te stellen, waarin met name ingegaan wordt op de mogelijkheden ter verbetering van de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid binnen het plangebied. De nulsituatie Voor het groepsrisico moet worden beschouwd welke populatie mogelijk wordt getroffen door een ongeval met gevaarlijke stoffen, in onderhavige situatie een ongeval (warme BLEVE) met een tankwagen/ketelwagon gevuld met brandbare gassen (LPG) op de N285 en de spoorbaan Roosendaal – Lage Zwaluwe of een ongevalscenario met toxische stoffen (vervoer over spoorbaan, N285). Het vervoer van gevaarlijke stoffen is voor de groepsrisicoverantwoording als maatgevend beschouwd. Het plangebied is gelegen op een afstand van ca. 137 meter van de spoorlijn Roosendaal–Lage Zwaluwe. Om inzicht te krijgen in de risico’s als gevolg van de doorgaande spoorlijn is een kwantitatieve risicoberekening gemaakt (uitgevoerd met RBM2+). De resultaten van deze risicoberekening zijn opgenomen in bijlage II van het herzien EV-advies. Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied rond een factor 0,6 maal de oriënterende waarde ligt. Deze berekeningen zijn in januari 2011 uitgevoerd. Het afgelopen jaar zijn er nog wel een aantal wijzigingen doorgevoerd in de risicoberekeningmethodiek, alsmede in de inzichten in de vervoersaantallen (2020) na bijstelling van de vervoerscijfers voor het Basisnet Spoor. Voor een ander ruimtelijk plan (gelegen aan de Stationsstraat te Zevenbergen) zijn in december 2011 nog berekeningen aan de hand van de nieuwe risicomethodiek en bijgestelde vervoerscijfers berekeningen aan het spoor uitgevoerd. Dit laat geen ander beeld van het groepsrisico zien. Dit beeld is ook tijdens diverse gesprekken met het Ministerie van I&M bevestigd (het groepsrisico ter hoogte van het centrum ligt tussen 0.3 en 1.0 keer de oriënterende waarde voor het groepsrisico). Beoogde doelsituatie De gemeente Moerdijk maakt met deze bestemmingsplanwijziging de realisatie van 11 aanleunwoningen binnen het bestaande zorgcomplex De Westhoek mogelijk. Deze uitbreiding leidt tot een beperkte stijging van het aantal personen binnen het invloedsgebied van de spoorbaan. Dit resulteert in een stijging van het groepsrisico welke nihil is. Het groepsrisico blijft rond een factor 0,6 maal de oriënterende waarde.
3
3. Advisering Brandweer Midden- en West-Brabant Gedurende besluitvormingstraject heeft afstemming plaatsgevonden met de Brandweer van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Uiteindelijk is het voorontwerp-bestemmingsplan ter advisering voorgelegd aan de veiligheidsregio. Dit op grond van artikel 4.3. van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire). De brandweer heeft betreffende advies onderscheidenlijk toegesneden op een tweetal disciplines, te weten een specifiek ruimtelijk advies en een advies toegesneden op verbetering van de veiligheid. Vooral binnen het tweede deeladvies wordt geadviseerd inzake de te nemen verantwoording ten aanzien van het groepsrisico. Betreffende advisering is verwoord in de als bijlage I opgenomen brief van 31 oktober 2011.
4. Effecten en maatregelen: 4.1. Scenario’s Scenario’s en optimaliseringmogelijkheden: Welke risicoreducerende maatregelen zijn haalbaar en kunnen betrokken worden. Hierbij worden de diverse ongevalsscenario’s beschouwd en wordt bezien welke maatregelen mogelijk zijn om risico’s terug te dringen (volgens vlinderdasmodel). De 3 scenario’s die in algemene zin te onderkennen zijn als relevant voor het plangebied betreffen: 1. Vrijkomen van brandbare vloeistoffen en een plasbrand (hittebelasting). 2. Druk- en hittebelasting ten gevolge van een BLEVE van brandbare gassen. 3. Toxische belasting ten gevolge van het vrijkomen van toxische vloeistoffen (LT3). Deze 3 scenario’s kunnen plaatsvinden ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, alsmede als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N285. Deze 6 scenario’s zijn beschreven in het eerdergenoemde brandweeradvies. . 4.2. Mogelijkheden Vanuit de gedachte dat een risico bestaat uit de kans maal effect wordt het risico gereduceerd door de kans te verkleinen en/of effecten te verkleinen. In het advies van de brandweer zijn de mogelijkheden voor het verkleinen van zowel de kans als het effect in beeld gebracht. Deze adviezen worden door de gemeente overgenomen en als voorwaarde aan de realisatie van de 11 aanleunwoningen verbonden. Verkleinen kans Het verkleinen van de kans op een ongeval op de spoor en autowegen is een taak van de nationale overheid, in de afgelopen jaren heeft het Ministerie van I&M intensief overleg gehad met o.a. de gemeente Moerdijk ten aanzien van de vaststelling van het Basisnet Spoor. Overeengekomen is dat het aantal ketelwagons over de periode tot 2020 niet de aantallen zoals genoemd in tabel 1 van het brandweeradvies zullen overschrijden. Voor de gemeente Moerdijk betekent dit een forse toename van het aantal vervoersbewegingen met gevaarlijke stoffen over de spoorbaan. Gemeente heeft bij de Ministers van I&M en V&J aangedrongen op het treffen van maatregelen om de kans op ongevallen met gevaarlijke stoffen op de spoorbaan te minimaliseren. Op de lange termijn zet de gemeente in op het weren van het transport van gevaarlijke stoffen van deze spoorbaan. In 2018 zal het Ministerie van I&M een onderzoek instellen naar de aanleg van de zogenaamde dedicated goederenspoorlijn “ROBEL”. Gemeente zet onverminderd in op het vervroegen van dit onderzoek, alsmede de uiteindelijke aanleg van deze ROBEL-lijn, waarmee de kern van Zevenbergen ontlast zal worden. Daarnaast zijn door de rijksoverheid, prorail en de vervoerders afspraken gemaakt met het veiliger samenstellen van treinen en worden veiligheidsmaatregelen aan het spoor aangebracht. Ten aanzien van het wegvervoer, kan worden opgemerkt dat LPG tankauto’s zullen worden voorzien van een hittewerende coating en met deze coating zal de gaswolkexplosie kunnen worden voorkomen, mits voldoende bluswater op korte afstand beschikbaar is.
4
Verkleinen effecten De effecten van de (mogelijke) ramp of zwaar ongeval op het spoor kunnen worden beperkt wanneer het transportvolume wordt beperkt. Dit is echter niet of nauwelijks te organiseren vanwege de ADR overeenkomst. Alle landen die deze overeenkomst (ADR) met elkaar zijn aangaan, waaronder Nederland, zijn met elkaar overeengekomen dat het internationale vervoer over het spoor van gevaarlijke stoffen over hun grondgebied geheel plaatsvindt overeenkomstig de in de ADR vervatte regels. Naast bovenstaande zijn er een aantal beleidsmatige zaken, bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen mogelijk die effecten kunnen verkleinen. Daarnaast blijkt dat de effecten van de mogelijke scenario’s leiden tot brandschade aan het gebouw of bij een toxisch incident tot dodelijke slachtoffers. De gemeente Moerdijk hanteert, in lijn met brandweeradviezen uit het verleden, het uitgangspunt dat nieuwe kwetsbare objecten op een afstand van 85 meter (bij voorzieningen als een aarden wal kan dit minder zijn) van de spoorbaan worden gerealiseerd. Binnen deze afstand kunnen gebouwen bezwijken tengevolge van drukgolven, veroorzaakt door een BLEVE-scenario op het spoor. Daarnaast wordt voor de oprichting van (nieuwe) bijzonder kwetsbare objecten een afstand van 140 (100% letaliteit) tot 200 meter (zone waarbinnen op grond van de circulaire geen ruimtelijke beperkingen gelden) van de spoorbaan aangehouden. Daar het ten aanzien van deze bestemmingsplanwijziging gaat om de uitbreiding van een bestaand bijzonder kwetsbaar object op een afstand van ca. 137 meter is door de gemeente ingestemd met de ontwikkeling. Bij een ongeval met toxische stoffen is het noodzakelijk dat de dosis wordt gereduceerd. Wanneer er sprake is van een dreiging, waarbij voldoende tijd is om bewoners buiten het te verwachten invloedsgebied van een incident te brengen, verdient evacuatie de voorkeur. Afhankelijk van de zelfredzaamheid van bewoners is hierin begeleiding noodzakelijk. Wanneer er geen sprake meer is van een dreiging, maar het werkelijk vrijkomen van toxische stoffen worden bewoners binnen het invloedsgebied van de spoorbaan (binnen ca. 1.500 meter van de spoorbaan) geadviseerd naar binnen te gaan, ramen, deuren en ventilatiesystemen te sluiten. In een advies van de Gezondheidsraad over rampen met gevaarlijke stoffen wordt eveneens aangegeven dat schuilen de beste optie is, bij een ongeval waarbij toxische vloeistoffen vrijkomen. Belangrijk is dan wel dat mensen de ventilatiekanalen sluiten. Een goede kierdichting speelt hierbij een belangrijke rol. Eisen met betrekking tot centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen kunnen op grond van de WRO worden gesteld en dienen bij de verdere ontwikkeling van het plangebied worden meegenomen. Dit resulteert in een tweetal eisen ten aanzien van de bouw van de aanleunwoningen: - Bij het verlenen van de bouwvergunning dient aandacht te worden besteed aan de kierdichting, waardoor het binnentreden van toxische stoffen, bij een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen, wordt beperkt. - Binnen het gebouw waarin de aanleunwoningen worden gehuisvest dient een centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen aanwezig te zijn. Dit om het schuilen in bepaalde scenario’s mogelijk te maken. De brandweer adviseert deze afzetmogelijkheid nabij de hoofdingang aan te brengen.
4.3. Zelfredzaamheid Centraal in deze paragraaf staat de vraag of zelfredding mogelijk is gezien het effectscenario. De effectiviteit van de zelfredzaamheid hangt met name af van de urgentie / het effect (moeten maatregelen worden overwogen?) en de haalbaarheid (is er voldoende tijd, middelen etc. voor maatregelen?). De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Bij een ongeval met een explosieve stof komt het neer op zo snel mogelijk op veilige afstand verwijderd raken van de plaats van de dreigende explosie.
5
Bij een ongeval met het vrijkomen van toxische producten komt het neer op het zo snel mogelijk en op veilige afstand verwijderd raken van de risicobron. En hiermee de blootstellingstuur en dosis gevaarlijke stoffen te verminderen en/of weg te nemen. Wanneer vooraf voldoende aandacht wordt besteed aan risicocommunicatie kan worden bewerkstelligd dat aanwezigen in de directe omgeving van de spoorbaan afstand houden. Minder zelfredzame burgers (kinderen, ouderen en gehandicapten) dienen hierbij actief te worden begeleid en bijvoorkeur op maat te worden geïnformeerd. De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht en initiatief in veiligheid te brengen. Onder zelfredzaamheid wordt verstaan dat personen, op eigen gelegenheid en initiatief, het gebied kunnen verlaten. De toekomstige bewoners van de aanleunwoningen worden beschouwd als niet zelfredzaam. De brandweer adviseert de BHV-organisatie van de Westhoek een plan van aanpak op te laten stellen om de niet zelfredzame bewoners adequaat uit een bedreigde omgeving te kunnen laten evacueren. Wanneer evacuatie niet meer mogelijk is dient op adequate wijze in de gebouwen worden geschuild. De WAS (waarschuwings- en alarmeringsysteem) is in dit plangebied buiten hoorbaar. De gemeente werkt op dit moment, samen met de veiligheidsregio, aan een veiligheidsdashboard waarmee werknemers, burgers en instellingen over de risico’s in hun gebied worden geïnformeerd. Ook worden geïnformeerd inzake de voorbereiding op incidenten (risicocommunicatie) en ten tijde van een dreiging kunnen worden gealerteerd (crisiscommunicatie). Door de brandweer wordt geadviseerd meer dan voldoende aandacht aan de risicocommunicatie richting de gebruikers en bewoners van de aanleunwoningen en de BHV organisatie van de Westhoek te hebben. De gemeente en de veiligheidsregio zullen hierover nadere afspraken maken met De Westhoek.
4.4. Bestrijdbaarheid Voor de beoordeling van de bestrijdbaarheid is de bestrijding en de inrichting van het gebied om de bestrijding te faciliteren door de brandweer beoordeeld. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat op het moment dat er iets misgaat de hulpverlening niet wordt belemmerd bij de uitvoering van haar taken. De inrichting van de ruimte kan de bestrijding echter negatief of positief beïnvloeden. In samenspraak met de brandpreventist van de gemeente is door de brandweer gekeken naar: x Bereikbaarheid; is de bron en de belaste omgeving bereikbaar? x Opstelmogelijkheden; is er voldoende ruimte bij de bron en in de belaste omgeving om het materieel te stallen? x Inzetbaarheid van middelen; zijn voldoende blusmiddelen (bluswaterinfrastructuur) aanwezig? Op basis hiervan zijn door de brandweer de volgende eisen gesteld aan de bereikbaarheid van het plangebied en de beschikbaarheid van bluswater: 1. De aangelegde wegen dienen aan het volgende te voldoen: - De voertuigen van de Brandweer Midden en West Brabant hebben een maximale asbelasting van 100Kn en een maximaal gewicht van 22.880 kg; - De minimale vrije doorgangshoogte moet 4.20 m 1 zijn; - De wegen dienen minimaal 3.5 m 1 breed te zijn; - Alle bochten dienen te voldoen aan de draaicirkel van het redvoertuig (r = 9,05 m 1), wat inhoudt dat de bochten door alle voertuigen van de Brandweer Midden en West Brabant te nemen zijn; - Hulpdiensten (Politie, Brandweer en ambulances) worden aangestuurd op straatnamen en huisnummers. 2. Beschikbaarheid bluswatervoorziening: -
De benodigde bluswatercapaciteit voor de primaire bluswatervoorziening in het plangebied bedraagt minimaal 60 m /h. Voor de situering van de brandkranen worden dekkingscirkels van 40 m1 rond de brandkraan gehanteerd, dit houdt in dat de onderlinge afstand tussen de brandkranen maximaal 80 meter bedraagt. Tevens dienen de brandkranen maximaal 15 m1 3
6
van de toegang van de gebouwen of de opstelplaatsen bij woongebouwen hoger dan 20 m 1 te worden aangelegd. Rondom de brandkranen moet altijd een obstakelvrije ruimte aanwezig zijn met een diameter van 1,8 m1. Brandkranen in trottoirs moeten, indien langsparkeren wordt toegepast, ten minste 0,35 m1 van de trottoirband liggen. Bij gestoken parkeren moet die afstand 0,75 m 1 zijn. -
De benodigde bluswatercapaciteit voor de secundaire bluswatervoorziening in het plangebied bedraagt minimaal 90 m3/h. De secundaire bluswatervoorziening moet op minimaal 225 m 1 van het (te verwachten) brandbare object en op de hoekpunten nabij het spoor geplaatst zijn.
Ten aanzien van de bereikbaarheid kan worden geconstateerd dat het plangebied, vanaf de post Zevenbergen via de openbare weg te bereiken is. De opkomsttijd bedraagt ca. 5 minuten voor de eerste Basisbrandweereenheid.
7
Bijlage I
Advies Brandweer Midden- en West-Brabant; d.d. 31-10-2011
8
BIJLAGE 10 11 Nota van Zienswijzen
Nota van Zienswijzen Bestemmingsplan De Westhoek 11 aanleunwoningen
25 oktober 2012
1
I.
Algemeen
Inleiding Het bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek is opgesteld om de bouw van 11 aanleunwoningen (seniorenappartementen) mogelijk te maken. Deze aanleunwoningen kunnen dan ook omschreven worden als seniorenappartementen welke een relatie hebben met het bestaande woonzorgcentrum ‘De Westhoek’. Deze relatie bestaat enkel uit de nabijheid van voorzieningen binnen het bestaande woonzorgcentrum. Naast de wenselijkheid van de voorzieningen in de nabije omgeving voor de senioren, wordt op deze manier het aantal vervoersbewegingen e.d. beheerst, doordat de reguliere zorg op zeer geringe afstand van de seniorenwoningen is gelegen. Het betreffen nadrukkelijk geen verzorgings- of verpleegappartementen. Het zelfstandige karakter van de woonbestemming en de zelfredzaamheid van de bewoners speelt in dit kader een belangrijke rol. De seniorenappartementen worden derhalve in het kader van de wettelijke toetsing als reguliere woningen beschouwd en als zodanig bestemd. Het plangebied is gelegen ter plaatse van het huidige grasveldje ten oosten van het bestaande woonzorgcentrum. Procedure Het ontwerp van het bestemmingsplan 11 aanleunwoningen De Westhoek heeft van 12 april tot en met 23 mei 2012 voor eenieder ter inzage gelegen (digitaal op www.ruimtelijkeplannen.nl en fysiek bij het GIC van de gemeente). De publicatie van de ter inzage legging heeft gestaan in de Staatscourant en in de Moerdijkse bode. De directe omwonenden zijn per brief geïnformeerd over de ter inzage legging van het plan. Eenieder is in de gelegenheid geweest binnen deze periode een zienswijze in te dienen tegen het plan. Gedurende deze periode zijn bij de gemeenteraad 6 zienswijzen schriftelijk ingediend. De ingebrachte zienswijzen zijn tijdig aan de gemeenteraad kenbaar gemaakt, hebben betrekking op het ontwerpbestemmingsplan ‘De Westhoek’ en zijn ontvankelijk. De zienswijzen worden in hoofdstuk 2 van deze Nota van Zienswijzen behandeld en voorzien van een beantwoording en conclusie.
2
II.
Zienswijzen
Het ontwerp van het bestemmingsplan De Westhoek heeft met ingang van 12 april tot en met 23 mei 2012 ter inzage gelegen. De ingekomen zienswijzen zijn onderstaand samengevat en voorzien van een gemeentelijk standpunt. Schriftelijke zienswijzen zijn ingekomen van: 1. de bewoners van Wilhelminapark 1; 2. de bewoners van Wilhelminapark 13; 3. de bewoners van Wilhelminapark 15; 4. Achmea Rechtsbijstand, namens de bewoners van Wilhelminapark 23; 5. Achmea Rechtsbijstand, namens de bewoners van Wilhelminapark 25; 6. ARAG Rechtsbijstand namens de bewoners van Wilhelminapark 27.
Zienswijzen 1: Bewoners van Wilhelminapark 1 Zienswijzen 1.1: Reclamant betoogt dat de voorliggende ontwikkeling het enige stukje groen in deze buurt doet verdwijnen, terwijl een dergelijke voorziening in deze wijk thuis hoort zeker gezien de ouderen die er wonen. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat ondanks het verdwijnen van dit openbaar groen, het groene karakter van de wijk behouden blijft. Deze wordt hoofdzakelijk bepaald door de ruime en groene inrichting van de tuinen bij de woningen. Het voorliggend plan sluit hierbij aan, doordat hier is voorzien in een tuin (bestemming Groen) met een groene inrichting. Hiermee blijft met het voorliggend plangebied de visuele beleving van groen behouden. Hoewel het huidige openbaar groen hier zal wijken voor de nieuwbouw, wijzigt het groene karakter van de wijk niet en is het groen in de omgeving voldoende gewaarborgd. Voor zover reclamant zich richt op het belang van openbaar groen voor de ouderen in de wijk wordt opgemerkt dat de tuin rondom het bestaande woonzorgcentrum ‘De Westhoek’ voorziet in een parkachtige inrichting met een verhard pad (z.g. rollatorroute). Hoewel deze tuin eigendom is van de zorginstelling is deze als openbaargebied vormgegeven en voor omwonenden toegankelijk. Tenslotte dient te worden opgemerkt dat het voorliggend plan een zwaar wegend maatschappelijk belang dient, gericht op de huisvesting van en (reguliere) zorg voor senioren. De gemeente heeft zich tot doel gesteld een passend en helder woon-, zorg- en welzijnsaanbod te creëren voor onder meer senioren en mensen met een zorgvraag. De gemeente wil o.a. met deze ontwikkeling zorgdragen voor passende woon- en zorgvoorzieningen binnen de kern, waarbij eveneens zorg wordt gedragen voor de ruimtelijke kwaliteiten van de wijk, e.e.a. in overeenstemming met een ‘goede ruimtelijke ordening’. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de criteria met betrekking tot deze aspecten. Het belang van het behoud van het openbaar groen, waarbij in het voorliggende plan het groen in de omgeving behouden is gebleven, is afgewogen tegen het zwaarder wegende maatschappelijke belang, waarbij senioren op deze geschikte locatie zich zelfstandig kunnen huisvesten. Geconcludeerd kan worden dat de belangen wat betreft het openbaar groen en het groene karakter niet onevenredig worden aangetast. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
3
Zienswijzen 1.2 Reclamant stelt dat de achterzijde van de huidige bebouwing van het woonzorgcentrum een volwaardig alternatief is voor de ontwikkeling van deze appartementen. Reactie gemeente De door de reclamant aangehaalde alternatieve ontwikkelingslocatie is voor een groot deel in gebruik als parkeerplaats voor bewoners, bezoekers en medewerkers. Bebouwing van deze verkeersruimte stuit dan ook vanuit het aspect verkeer op bezwaren. Tevens is een deel van deze locatie ingericht als parkje/tuin waarop veel bewoners van het woonzorgcentrum uitkijken. Deze bewoners dienen in relatie tot de locatie eveneens als belanghebbenden te worden beschouwd. Ook zij hechten waarde aan een groen uitzicht. Eventuele realisatie op deze locatie zal dan ook een grotere groep belanghebbenden raken en bijdragen aan de vermindering van het omliggende groen in de omgeving. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat deze locatie niet gelijkwaardig geschikt is voor de realisering van de 11 seniorenappartementen. De gemeente heeft bij de belangenafweging geconcludeerd dat genoemde locatie geen alternatief is welke resulteert in een gelijkwaardig resultaat, met aanmerkelijk minder bezwaren. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 1.3 Reclamant stelt dat de toevoeging van de hier voorziene 11 appartementen goed kunnen worden meegenomen bij de hertstructureringsplannen voor het bestaande gebouw. Ook zouden de appartementen beter kunnen worden gesitueerd ten opzichte van de verzorgingsafdeling en de recreatieafdeling. Reactie gemeente Hoewel de plannen van een totale herstructurering van het verzorgingshuis in deze procedure niet ter discussie staan, wordt benadrukt dat de 11 seniorenappartementen als separaat van deze ontwikkelingen dienen te worden beschouwd. Het plan inzake de 11 appartementen, waar het in deze procedure om gaat, dient als zelfstandig aangemerkt te worden, omdat deze appartementen geen onderdeel uitmaken van het zorgcentrum. De enkele binding dat senioren, indien zij dat wensen, gebruik maken van enkele voorzieningen vanuit het zorgcomplex, is niet een dusdanig functionele binding dat gesteld dient te worden dat de seniorenappartementen onderdeel vormen van het zorgcentrum. Het uitgangspunt voor deze appartementen is juist het behoud van zelfstandige bewoning door senioren in plaats van de uitbreiding van meer intensievere zorg vanuit het zorgcomplex. Derhalve is het niet vanzelfsprekend en wenselijk om deze woningen binnen de hoofdmassa van de woonzorginstelling op te nemen. Wel heeft de gemeente het van belang geacht dat dergelijke woningen in de directe omgeving van een woonzorgcentrum worden opgericht. In de hoofdmassa zijn hoofdzakelijk de zorgfuncties ondergebracht. De toekomstige bewoners van de aanleunwoningen kunnen gebruik maken van bepaalde diensten, maar blijven zelfstandig wonen. Daarnaast merkt de gemeente op dat bij de herstructurering van het bestaande woonzorgcentrum wordt ingezet op de kwaliteitsverbetering van bestaande woningen (lees: meer m² en dus m³ per appartement). In dit kader is het niet ondenkbaar, dat de bestaande bouwmassa (reeds vier tot zes bouwlagen), dient te worden vergroot. Een verdere verhoging van de massa door de toevoeging van deze aanleunwoningen acht de gemeente niet gewenst. Wanneer de ruimte niet in de hoogte gevonden kan worden kan gekeken worden naar de breedte. De enige plaats waar voldoende ruimte bestaat voor de situering van hier voorgestelde massa betreft de ‘binnen tuin’ van de woonzorgvoorziening. De bewoners van de woonzorginstelling dienen in relatie tot de locatie eveneens als belanghebbenden te worden beschouwd. Ook deze bewoners hechten waarde aan een groen uitzicht. Doordat het woonzorgcentrum om een binnentuin is gesitueerd, kijken vrijwel alle bewoners aan de zijde van het Wilhelminapark, op deze groene binnentuin. Ook bewoners van het Wilhelminapark zelf hebben uitzicht op deze binnentuin. Eventuele realisatie op deze locatie
4
zal dan ook een grotere groep belanghebbenden raken en bijdragen aan de vermindering van het omliggende groen in de omgeving. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat deze locatie niet gelijkwaardig geschikt is voor de realisering van de 11 seniorenappartementen. Tenslotte wordt de herstructurering mede omwille van financiën en logistiek (noodzakelijke verhuizingen) separaat uitgevoerd. Op basis van de voorgaande overwegingen heeft de ontwikkelende partij in overleg met ‘De Westhoek’ bewust gekozen om dit plan eerder en separaat op te starten. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
5
Zienswijzen 2: Bewoners van Wilhelminapark 13 Zienswijzen 2.1: Reclamant stelt dat het voorliggend plan een grote impact heeft op de directe woonomgeving en dat de aanleunwoningen beter gerealiseerd kunnen worden ter hoogte van de voormalige woning aan de Wilhelminapark 16 of als geïntegreerd onderdeel rondom het bestaande woonzorgcentrum. Daarnaast acht reclamant het onbegrijpelijk dat voor deze 11 nieuwe woningen een nieuwe inrit moet worden aangelegd met 20 parkeerplaatsen welke op geen enkele wijze aansluiten op de bestaande voorzieningen. Reactie gemeente Voor zover de zienswijze zich richt op de realisatie van de seniorenappartementen ter hoogte van het bestaande bouwvlak, wordt opgemerkt dat dit mogelijk ten aanzien het eigen perceel van reclamant voordelen oplevert. Echter, het oprichten van het appartementengebouw, binnen het bouwvlak van de, inmiddels gesloopte woning aan de Wilhelminapark 16, tot een hoogte van 11,5 meter, zou voor nabij gelegen woningen niet tot aanmerkelijk minder bezwaren leiden. De bebouwing zou in dat geval immers op een kortere afstand van de naastgelegen woning(en) gesitueerd worden. Daarnaast zou de bebouwing in de bebouwingsstructuur van de grondgebonden woningen worden opgenomen en in ruimtelijk opzicht een minder gunstige relatie hebben met het bestaande woonzorgcomplex. Tenslotte zou de huidige inrit tot de parkeerplaatsen bij de woonzorgvoorziening op de huidige locatie gehandhaafd moeten blijven. Hierdoor zou een fysieke scheiding ontstaan tussen aanleunwoningen en woonzorgcentrum wat de kwaliteit van de aanleunwoningen benadeeld. De directe nabijheid met de voorzieningen binnen het bestaande complex is immers van grote meerwaarde voor de toekomstige bewoners van de aanleunwoningen. Tenslotte wil de gemeente erop wijzen dat, met de voorliggende plannen, feitelijk één inrit wordt verlegd en één inrit ( ter hoogte van de Wilhelminapark 16) komt te vervallen. Deze verlegging is noodzakelijk om bij de realisatie van de appartementen op de voorgestane locatie, de bestaande parkeervoorzieningen bij het woonzorgcentrum bereikbaar te houden. De nieuwe inrit komt dus uit op het bestaande parkeerterrein. Het argument dat de nieuwe ontsluitingsweg (met nieuwe parkeerplaatsen) niet zou aansluiten op de bestaande parkeervoorziening is derhalve onjuist. Het plan voorziet voorts in de uitbreiding van deze bestaande parkeerplaatsen met 20 parkeerplaatsen, e.e.a. conform het gemeentelijk parkeerbeleid. Met het oog op de belangen van de ruimtelijke kwaliteit, de privacy van overige omwonenden en de kwaliteit van de nieuwe aanleunwoningen heeft de gemeente overwogen dat planaanpassing conform het voorstel van reclamant niet tot een voor een ieder en in algemene zin, in resultaat vergelijkbaar en aanvaardbaarder plan leidt. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.2: Reclamant vreest vermindering van het woongenot als gevolg van de nieuwe uitrit binnen het plangebied. Reclamant stelt dat de uitrit zodanig is gesitueerd dat het vertrekkend verkeer direct met de koplampen in de woonkamer van reclamant schijnt. Reactie gemeente De gemeente erkent dat de voorgestane ontwikkeling mogelijk extra lichtinval, als gevolg van passerende auto’s, in de woning van reclamant tot gevolg kan hebben. Zodoende is er beschouwd of de ontsluitingsmogelijkheid niet verplaatst zou kunnen worden. Primair is aanschouwd of het mogelijk zou zijn om de huidige ontsluitingsweg te handhaven. Secundair is een directe aansluiting op de provinciale weg beoordeeld. Tertiair is de mogelijkheid tot een alternatieve ontsluitingsweg achter het bestaande woonzorgcomplex onderzocht: 1.
Handhaven huidige ontsluitingsweg Het handhaven van de huidige ontsluitingsweg zou in principe mogelijk zijn, maar dan zou de verbinding tussen de aanleunwoningen en het bestaande complex in de hoogte moeten worden uitgevoerd. Op die wijze kan het verkeer onder de verbindingscorridor door rijden, tussen het nieuwe en het bestaande complex in. Los van het gegeven dat een zwevende verbinding op hoogte duurder is, levert dat tevens een logistiek onwenselijke situatie op: alle voorzieningen van de Westhoek zijn namelijk gelegen op de begane grond van het complex. Wanneer de bewoners
6
van de aanleunwoningen gebruik zouden willen maken van deze voorzieningen, zijn ze verplicht om de trap of lift te nemen naar de bovenste verdieping om bij de doorgang naar het bestaande complex te komen, en daar moeten ze weer de lift of trap omlaag nemen om bij de voorzieningen te komen. De meerwaarde van de verbinding tussen de aanleunwoningen en het bestaande complex wordt hierdoor zo goed als teniet gedaan. Derhalve achten initiatiefnemer en gemeente dit geen reëel alternatief. 2.
Directe aansluiting op provinciale weg Op basis van de landelijke gehanteerde verkeersnormen van het CROW, ASVV 2004, blijkt dat er vanuit het oogpunt van verkeerstechniek en verkeersveiligheid geen directe in- en uitrit mag worden gemaakt op een gebiedsontsluitingsweg. Derhalve is ontsluiting direct aan de provinciale weg geen mogelijkheid.
3.
Alternatieve ontsluitingsweg achter het bestaande verzorgingshuis Ten slotte is er aanschouwd of er een alternatieve ontsluitingsweg gecreëerd zou kunnen worden langs de achterzijde van het bestaande verzorgingshuis, uitkomend op het parkeerterrein aan de Prins Bernhardstraat. Het smalste gedeelte van deze alternatieve route (tussen het trottoir aan de Prins Hendrikstraat en de gevel van het woonzorgcentrum) is circa 11 meter breed. In beginsel past een ontsluitingsweg met trottoir binnen deze profielmaat. Wel zou de weg deels in het talud komen te liggen van de (hoger gelegen) Prins Hendrikstraat, waarvoor grondkerende voorzieningen benodigd zijn. De totale lengte van de alternatieve ontsluitingsweg bedraagt circa 120 meter, in verhouding tot de circa 15 meter van de beoogde ontsluitingsweg. Gelet op dit aanzienlijke lengteverschil, is de constatering dat een alternatieve ontsluitingsweg het veelvoud zal gaan kosten van de beoogde ontsluitingsweg. Kostenverhogende elementen zijn voorts de aangehaalde grond kerende voorzieningen en mogelijk te treffen voorzieningen in het kader van het waterbeheer vanwege de verdere toename van het verhard oppervlak. De alternatieve ontsluitingsweg zal daarbij ten koste gaan van het groen waar een groot aantal bewoners van het woonzorgcentrum op uitkijken. Deze bewoners dienen in relatie tot de locatie eveneens als belanghebbenden te worden beschouwd, daar ook zij waarde hechten aan een groen uitzicht. Zij kijken reeds uit op de provinciale weg en/of Prins Hendrikstraat, waardoor deze groenstrook voor hen het enige stuk groen vormt in een verder versteend gebied. Dat is een duidelijk verschil met de situatie aan het Wilhelminapark, waar het groene karakter van het gebied ondanks de beoogde ontwikkeling behouden blijft.
Op grond hiervan concludeert de gemeente dat, hoe vervelend de mogelijk extra lichtinval als gevolg van vertrekkende automobilisten is voor reclamant, er geen reële alternatieven voorhanden zijn. De gemeente is daarbij van mening dat, binnen het stedelijk weefsel van een woonwijk zoals dat van het Wilhelminapark, het vrijwel onmogelijk is om te voorkomen dat het licht van passerende auto’s in de woning schijnt. Met name in gevallen waarbij inbreiding en intensivering van het ruimtegebruik aan de orde zijn, is een dergelijk effect nagenoeg niet te vermijden. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.3: Reclamant geeft aan de bezwaren zoals aangevoerd in het kader van de inspraakprocedure te handhaven en als zienswijzen in te brengen. Reactie gemeente Behandeling van de door reclamant voorgedragen bezwaren zijn behandeld in het kader van de inspraakprocedure en beantwoord in de commentaarnota, d.d. 15 maart 2012 bij het voorliggende bestemmingsplan. Voor beantwoording van deze bezwaren wordt dan ook verwezen naar de inspraaknota, onder ‘inspraakreactie 2’. Het standpunt van de gemeente Moerdijk ten aanzien van de ingediende inspraakreacties door reclamant is ongewijzigd gebleven, met uitzondering van inspraakreactie 2.15 welke onderstaand wordt behandeld. ‘Reclamant stelt dat de afbeelding in paragraaf 2.2 van de toelichting van het bestemmingsplan een
7
zeer vertekend beeld van de toekomstige situatie geeft. Zo wordt de weg te breed weergegeven en worden grotere afstanden gesuggereerd dan er in werkelijkheid zouden bestaan. Wel acht reclamant de oninpasbaarheid van de kolossaliteit duidelijk weergegeven in deze afbeelding.’ Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar de beantwoording van de zienswijze 3.12 Deze zienswijze leidt tot aanpassing van de toelichting.
Zienswijzen 2.4. Reclamant stelt dat de bestaande rijbaan niet op de toekomstige verkeersintensiteiten is berekend. Hierbij is betoogd dat de aangehouden 30 verkeersbewegingen per etmaal veel te laag zijn, omdat onvoldoende rekening wordt gehouden met het verzorgend personeel en het aantal bezoekers. Daarnaast zijn de tijden van de verkeersbewegingen anders dan die van reguliere woningen. Reactie gemeente In navolging van eerdere inspraakreacties zijn door de gemeente verkeerstellingen verricht op de relevante ontsluitingsroutes. Op basis van deze tellingen en de verwachte toename van het aantal verkeersbewegingen is geconcludeerd dat de huidige woonstraat het aantal verkeersbeweging ruimschoots kan verwerken (zie inspraakreactie 1.7). Door reclamant wordt gesteld dat de aangenomen verkeersbewegingen te laag zijn. Dit wordt echter niet cijfermatig onderbouwd, noch wordt inzichtelijk gemaakt wat een beter passende norm zou zijn. De gemeente heeft zich bij het beoordelen van dit aspect gebaseerd op de landelijk toegepaste kengetallen van het CROW. Op basis van de publicatie 256 “Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden” wordt aan seniorenwoningen een verkeersgeneratie van 2,6 motorvoertuigbewegingen per etmaal toegekend. Hiermee komt het aantal verkeersbewegingen op (11 x 2,6) 28,6 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat hiermee een passende norm wordt gehanteerd. Om een en ander in verhouding te plaatsen is in overweging genomen dat aan de bestaande vrijstaande woningen een verkeersgeneratie van 8,6 motorvoertuigbewegingen per etmaal per woning wordt toegekend. Deze norm kan verder worden toegelicht op basis van de parkeercijfers van het CROW. Indien gekeken wordt naar de parkeernorm voor reguliere (dure) woningen (matig stedelijk in het overloopgebied), geldt een norm van 1,8 parkeerplaatsen per woning. Voor aanleunwoningen geldt een norm van 0,6 parkeerplaatsen per woning. In beide gevallen geldt een norm van 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers. Ter vergelijking en indicatie wordt bij verzorgingshuizen een norm van 0,7 parkeerplaatsen per woning gehanteerd, waarbij 60% daarvan aan bezoekers, inclusief personeel, wordt toegekend. Op basis van deze gegevens blijkt dat de toename in het aantal bezoekers bij een toename van de zorgvraag zeer beperkt toeneemt (van 0,3 naar 0,42 per woning). Geconcludeerd wordt dat voor zowel de categorie verzorgingshuis als voor de categorie aanleunwoningen een aanzienlijk lagere parkeernorm wordt gehanteerd dan voor reguliere woningen. Omdat functies met een hogere verkeersaantrekkende werking een hogere parkeernorm per eenheid hebben, wordt geconcludeerd dat ook het aantal verkeersbewegingen voor deze categorieën aanzienlijk lager zal liggen dan bij reguliere woningen. Hieruit volgt dat de berekende 30 verkeersbewegingen per etmaal (op basis van norm voor seniorenwoningen) in lijn is met de verwachtingen op basis van de parkeernorm. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het aantal verkeersbewegingen op correcte wijze is berekend. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
8
Zienswijzen 2.5. Reclamant verzoekt de bebouwing te realiseren ter hoogte van het huidige bouwvlak aan de Wilhelminapark 16 en de noodzakelijke 20 parkeerplaatsen te situeren ter hoogte van de, in dit bestemmingsplan voorziene, bebouwing. Reclamant verzoekt deze parkeervoorzieningen te scheiden van de openbare weg met een groenstrook. Op deze wijze acht reclamant de ruimtelijke impact acceptabel. Eventuele meerkosten voor deze overkapping zouden voordeliger zijn dan de te verwachten planschade. Reactie gemeente De door reclamant voorgestelde planwijziging levert voor het eigen perceel van reclamant voordelen op. Een reactie op voorgesteld alternatief (Wilhelminapark 16) is tevens in zienswijze 2.1 opgenomen. Daarnaast is het realiseren van een directe (bouwkundige) verbinding met het bestaande woonzorgcentrum een essentieel onderdeel van de ontwikkeling, met een grote meerwaarde voor deze aanleunwoningen. De nabijheid en de directe verbinding met de voorzieningen van het woonzorgcentrum zijn dan ook onlosmakelijk verbonden met het voorliggend initiatief. Hoewel het technisch mogelijk is om tegen aanzienlijke kosten een langere en verhoogde verbinding tussen de appartementen en het huidige woonzorgcentrum tot stand te brengen, leidt dit tot een verdere financiële belasting van het plan, zonder dat hiermee een vergelijkbaar resultaat met aanmerkelijk minder bezwaren wordt gecreëerd. De voorgestelde oplossing levert dan ook eerder een nieuw bezwaar op dan dat het deze structureel oplost. Tenslotte wordt door reclamant gesteld dat de meerwerkkosten voor een dergelijke overkapping lager zijn dan de te verwachten planschade. Deze mening van reclamant is niet onderbouwd en wordt niet door de gemeente gedeeld, aangezien de essentie van de ruimtelijke ontwikkeling gelijk blijft. Een dergelijke aanpassing van het plan zal leiden tot nieuwe bezwaren. Dat hiermee een groot financieel voordeel wordt behaald voor de ontwikkelende partij is dan ook niet vastgesteld. De gemeente heeft in haar belangenafweging overwogen dat planaanpassing conform het voorstel van reclamant niet tot een voor een ieder en in algemene zin, in resultaat vergelijkbaar en aanvaardbaarder plan leidt. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan. Zienswijzen 2.6. Reclamant stelt dat de berekening van de (akoestische) gevelwering (isolatie) niet is toegevoegd aan het bestemmingsplan en dat daarmee niet is aangetoond dat voldaan kan worden aan eisen vanuit de wet- en regelgeving. Reclamant stelt aanvullend dat niet voldaan kan worden aan de vereiste gevelwering. Reactie gemeente Het voorliggende besluit heeft betrekking op de ruimtelijke procedure. Omdat de contouren van het voorliggend bouwvlak binnen de vastgestelde maximale ontheffingswaarden van de Wet geluidhinder vallen, moet worden geconstateerd dat, op ruimtelijk en technisch vlak voldaan kan worden aan de hier gestelde eisen. Immers, de maximale ontheffingswaarden zijn logischerwijs reële belastingen welke bouwtechnisch kunnen worden verantwoord. Gezien het feit dat de uitvoerbaarheid op dit vlak geen twijfel leidt en het bestemmingsplan niet gekoppeld is aan een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (een concrete bouwaanvraag) is toetsing niet noodzakelijk. De karakteristieke geluidwering, waarmee voldaan kan worden aan de wettelijke binnenwaarden, is immers volledig afhankelijk van het in te dienen bouwkundig ontwerp. Een akoestisch onderzoek naar de karakteristieke geluidwering van de gevels wordt overlegd als onderdeel van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de deelactiviteit bouwen en is in dit stadium van de procedure niet noodzakelijk. Voor zover deze zienswijze zich richt op de haalbaarheid van een geluidsluwe gevel, als gevolg van de te verlenen hogere waarden in gevolge de Weg Geluidhinder, wordt verwezen naar de reactie onder 2.10. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
9
Zienswijzen 2.7. Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek is aangetoond dat de maximale gevelbelasting als gevolg van het wegverkeer op de voorgestane ontwikkeling de voorkeursgrenswaarde van 48 dB met 10 dB overschrijd. Reclamant stelt dat de aanleunwoningen onderdeel uitmaken van de voorzieningen van het woonzorgcomplex, en deze derhalve als verzorgingshuis betiteld dienen te worden. Voor de categorie verzorgingshuis geldt echter een maximale ontheffingswaarde van 53 dB. In tegenstelling tot de benadering van het bestemmingsplan (en het besluit hogere waarden) waarin de aanleunwoningen als reguliere woningen zijn betiteld en waarvoor een maximale ontheffingswaarde geldt van 63 dB. Doordat de maximale belasting de maximale ontheffingswaarde voor verzorgingshuizen overschrijdt acht reclamant het verlenen van de hogere waarden niet mogelijk, waardoor het voorliggend bestemmingsplan niet uitvoerbaar is en dient te worden ingetrokken. Reactie gemeente Deze zienswijze is gestoeld op de stelling van reclamant dat de aanleunwoningen als een verzorgingshuis dienen te worden aangemerkt waarvoor, vanuit de Wet Geluidhinder, zwaardere eisen gelden. Bij een verzorgingshuis is echter sprake van de huisvesting van een kwetsbare groep met een beperkte mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het voorliggend plan is niet gericht op de huisvesting van deze kwetsbare groep bewoners maar, zoals het bestemmingsplan omschrijft, op de huisvesting van senioren, welke zorg kunnen inschakelen. Bewoners van aanleunwoningen kenmerken zich door een grote mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Daarnaast kunnen ze, indien nodig en wenselijk, profiteren van diensten die worden aangeboden door het naastgelegen zorgcomplex. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat de aanleunwoningen op basis van het beoogde gebruik, zoals in de regels van het bestemmingsplan omschreven, als reguliere woning aangemerkt dienen te worden. Op basis hiervan is dan ook gekozen voor de bestemming ‘Wonen’, in tegenstelling tot de bestemming ‘Maatschappelijk’ welke in geval van een verzorgingsfunctie voor de hand zou liggen. De aanleunwoningen worden beschouwd als reguliere woningen, waarvoor in het stedelijk gebied een maximale ontheffingswaarde van 63 dB geldt. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.8. Voorafgaand aan het verlenen van hogere waarden in het kader van akoestiek dient te worden onderzocht of maatregelen kunnen worden getroffen ter voorkoming van de hogere gevelbelasting. Het betreft hier bron of mitigerende maatregelen. Reclamant stelt dat de mogelijke maatregelen onvoldoende zijn gemotiveerd en dat hiermee ongefundeerd wordt overgegaan tot het verlenen van hogere waarden. Reactie gemeente Ten aanzien van de te verwachten gevelbelasting is onderzocht of het treffen van geluidreducerende maatregelen mogelijk is. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de memo “Plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen, motivatie ten behoeve van het verlenen van een hogere waarde” (d.d. 19-07-2012). Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
10
Zienswijzen 2.9. Reclamant stelt dat ten onrechte op grond van het criteria ‘grondgebondenheid’ aanspraak wordt gemaakt op het ontheffingenbeleid van de voorkeursgrenswaarden. Omdat het gemeentelijk beleid geen andere invulling geeft aan het begrip ‘grondgebondenheid’ wordt volgens reclamant ten onrechte terug gevallen op het provinciaal beleid uit 2008. Bovendien betwist reclamant dat de appartementen kunnen worden aangemerkt als grondgebonden, omdat de appartementen in de overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelende partij worden omschreven als zelfstandige woningen. Reclamant stelt dan ook voor de appartementen te situeren ter hoogte van de voormalige woning aan de Wilhelminapark 16, waardoor ontheffing verleend kan worden op grond van het gemeentelijk ontheffingenbeleid van de voorkeursgrenswaarden op grond van het criteria ‘vervangende nieuwbouw’. Reactie gemeente De gemeente heeft bij haar overweging betrokken dat voor de definitie van grondgebondenheid zondermeer aansluiting gezocht kan worden bij het provinciaal beleid uit 2008. De door de gemeente gehanteerde definitie stelt dat onder grondgebondenheid, woningen worden verstaan die een directe relatie hebben met het op hetzelfde perceel en/of een in de directe omgeving gelegen bedrijf, dan wel een andere onlosmakelijke relatie hebben met op het hetzelfde perceel en/of in de directe omgeving plaatshebbende activiteiten c.q. aanwezig zijnde elementen. Als voorbeelden worden o.a. genoemd aanleunwoningen bij een woonzorgcomplex of studentenwoningen bij een internaat. Bij aanleunwoningen bestaat de relatie uit het feit dat de bewoners, met een grotere mate zelfstandigheid en zelfredzaamheid, indien gewenst dan wel noodzakelijk, gebruik kunnen maken van de diensten die worden aangeboden door het naastgelegen zorgcomplex. Het verlenen van ontheffing op grond van het criterium “grondgebondenheid” is derhalve mogelijk. Het situeren van het complex ter hoogte van de voormalige woning Wilhelminapark 16 wordt, zoals uit de eerdere reactie op zienswijze 2.1 blijkt, niet als vergelijkbaar alternatief aangemerkt. Daarnaast wordt de afstand tot de Langeweg in die situatie kleiner hetgeen onnodig een hogere geluidbelasting van de gevel tot gevolg zal hebben. Verder geldt dat het criterium “vervangende nieuwbouw” uitsluitend mag worden gehanteerd, indien de vervanging niet zal leiden tot een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden. In de voorliggende situatie is sprake van één grondgebonden woning in de bestaande situatie en elf appartementen in de toekomstige situatie. Het aantal geluidgehinderden zal derhalve toenemen. Het verlenen van ontheffing op grond van het criteria “vervangende nieuwbouw” is derhalve niet mogelijk en/of wenselijk. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.10. Om te kunnen voldoen aan het ontheffingenbeleid van de gemeente Moerdijk, ten aanzien van de voorkeursgrenswaarden, dient onder meer voorzien te worden in een ‘geluidsluwe gevel’ bij iedere woning. Om te kunnen voldoen aan deze voorwaarde zijn inpandige serres in het plan opgenomen welke als geluidsluwe gevel worden geschouwd. Reclamant stelt dat het niet is toegestaan inpandige serres als geluidsluwe gevel aan te merken. Op basis van deze stelling wordt geredeneerd dat aldus niet voldaan wordt aan het gemeentelijk ontheffingenbeleid waarmee het plan geen doorgang kan vinden. Reactie gemeente In het plan zijn inpandige serres opgenomen, zodat de gevel van de geluidgevoelige ruimtes achter deze serres als geluidluw kan worden aangemerkt. Conform het Bouwbesluit is dit mogelijk, mits de inpandige serre is gelegen buiten de thermische schil van het appartement en er voldoende vrije toevoer van licht en verse lucht mogelijk is. Deze eisen alsmede alle andere eisen ten aanzien van de realisatie van de inpandige serre zullen in het definitieve ontwerp van de aanvraag omgevingsvergunning (bouwen) worden meegenomen. Wel heeft de gemeente het noodzakelijk geacht de uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregel (realisatie van geluidluwe gevels door toepassing van serres) te laten toetsen. Hiertoe zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd (Memo ‘Aanvullende berekeningen geluid, geluidluwe gevel’, AGEL adviseurs, d.d. 25-10-2012), welke aan het bestemmingsplan worden toegevoegd. Deze berekeningen zijn eveneens als bijlage aan de voorliggende ‘Nota zienswijzen’ toegevoegd.
11
Het hogere waarde beleid van de gemeente Moerdijk stelt dat het vaststellen van een hogere waarde die meer dan 3 dB hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde uitsluitend mogelijk is indien er minimaal 1 geluidluwe gevel gerealiseerd wordt (art. 5.1). Achter deze gevel moet minimaal 1 slaapkamer gesitueerd zijn (art. 5.2). Daarnaast dient bij een nieuwe woning, indien deze beschikt over één of meerdere buitenruimtes, het geluidsniveau van ten minste één buitenruimte niet meer te bedragen dan 5 dB hoger dan de voorkeursgrenswaarde (art. 5.3). Uit de aanvullende berekeningen blijkt dat alle appartementen waarop art. 5.1 van het beleid hogere waarde van de gemeente Moerdijk van toepassing is, kunnen beschikken over een geluidluwe gevel indien het balkon wordt voorzien van een gemetselde borstwering (h = 1 m) en een glazen wand (h = 1,5 m). Voor de indeling van de appartementen aan de noordzijde geldt als eis dat ten minste 1 slaapkamer gesitueerd moet zijn aan de zijde van de geluidluwe gevel (art. 5.2). Uit de aanvullende berekeningen blijkt tevens dat het geluidniveau op de balkons (buitenruimte) voor de bronsoorten wegverkeer en industrielawaai maximaal 48 dB respectievelijk 50 dB(A) bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan art. 5.3 uit het hogere waarde beleid van de gemeente Moerdijk. Geconcludeerd wordt dat de uitvoerbaarheid van op dit punt voldoende is aangetoond. Daarnaast acht de gemeente het noodzakelijk om de voorwaarden, welke voortvloeien uit het gemeentelijk hogere waarde beleid, in de regels van het bestemmingsplan op te nemen. Hiertoe wordt een zogenaamde ‘voorwaardelijke verplichting’ in de regels opgenomen. Deze zienswijze leidt dan ook tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.11. Reclamant stelt dat ten aanzien van het railverkeerslawaai ten onrechte wordt uitgegaan van een voorkeursgrenswaarde voor woningen van 55dB. Reclamant stelt dat ook hier uitgegaan dient te worden van de voorkeursgrenswaarde voor een verzorgingshuis welke op 53 dB is vastgesteld. Reclamant stelt dat als gevolg van deze hogere voorkeursgrenswaarde (voor woningen) ten onrechte geen geluidsluwe gevel vereist wordt, waar dit bij de voorkeursgrenswaarde voor een verzorgingshuis wel het geval zou zijn. Reactie gemeente Zie reactie 2.10 en 2.7.
Zienswijzen 2.12. Reclamant betoogt dat als gevolg bij cumulatie van het weg-, rail- en industrielawaai een geluidsbelasting van 59 dB respectievelijk 63 dB optreedt. Deze waarden liggen boven de maximaal toegestane geluidsbelasting voor een verzorgingshuis waardoor geen ontheffing verleend kan worden. Reactie gemeente De effecten van de gecumuleerde geluidbelasting zijn beoordeeld in het akoestisch onderzoek bij het bestemmingsplan. Op basis van dit akoestisch onderzoek heeft de gemeente geconcludeerd dat de gecumuleerde geluidbelasting binnen de bandbreedte van de geldende geluidnormen valt. De geprojecteerde appartementen krijgen allen een geluidluwe gevel. De gemeente acht de optredende geluidbelastingen daarom toelaatbaar. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.13. Het, bij het bestemmingsplan ter inzage gelegde onderzoek in het kader van flora en fauna, stelt onder meer dat het voorliggend plangebied betrekking heeft op een betrekkelijk klein gebied en dat dit gebied geen relatie heeft met het ‘Hollandsch Diep’. Geconcludeerd wordt dat er geen negatieve gevolgen te verwachten zijn voor beschermde gebieden. Reclamant stelt dat het voorliggend plangebied in de directe nabijheid ligt van het Natura 2000 ‘Hollandsch Diep’. Reclamant stelt aanvullend dat vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 wordt
12
geëist nader onderzoek te verrichten naar fijnstof en andere zaken, om aan te kunnen tonen dat er geen significante negatieve gevolgen aan de orde zijn. Reclamant concludeert op basis van het voorgaande dat het onderzoek gebrekkig is ten aanzien van het aspect ‘gebiedsbescherming’ en dit geen basis mag vormen voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Reactie gemeente Het Hollandsch Diep is gelegen op 5,5 km van de planlocatie. Het Hollandsch Diep is als Natura 2000 gebied in zijn geheel aangewezen onder de Vogelrichtlijn. Enkele voormalige grienden en gorzen vallen onder de bescherming van de Habitat richtlijn. Het hele gebied is van belang als rust- en foerageergebied voor ganzen en eenden. De oeverlanden zijn begroeid met wilgenbos, natte ruigten en overstromingsgraslanden en vormen een geschikt leefgebied voor de Noordse woelmuis. De planlocatie is geïsoleerd gelegen binnen stedelijk gebied en geniet geen wettelijke gebiedsbescherming. Gezien de (soort)aanwijzing voor het Natura 2000 gebied het Hollandsch Diep is er geen aantoonbare ecologische en/of functionele relatie te leggen tussen het plangebied en het Hollandsch Diep. Eventuele significante negatieve effecten op het Natura 2000 gebied het Hollandsch Diep, als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling alhier (oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, geluid, licht, trilling, optische verstoring en mechanische effecten) zijn in de voorliggende situatie dan ook niet aan de orde. Ten aanzien van de aangehaalde Natuurbeschermingswet: deze wet regelt de natuurbescherming van specifieke gebieden, zoals de Natura 2000-gebieden. Aangezien al is gesteld dat er geen relatie is met en/of significant negatieve gevolgen optreden in gevolge de ontwikkeling in het plangebied en het Natura 2000-gebied het Hollandsch Diep, is nader onderzoek naar significant negatieve gevolgen van fijnstof niet nodig. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan. Zienswijzen 2.14. Reclamant stelt dat het flora- en faunaonderzoek ten aanzien van soortenbescherming te kort schiet. Hierbij wordt aangevoerd dat het onderzoek vaststelt dat het gebied onderdeel uitmaakt van een foerageergebied en een aanvliegroute voor vleermuizen, maar dat naar dit aspect geen nader onderzoek is verricht. Daarnaast acht reclamant dat eventuele negatieve effecten op het populatieniveau onvoldoende in beeld zijn gebracht. Reclamant meent dan ook dat nader onderzoek op deze onderdelen noodzakelijk en wettelijk vereist is. Reactie gemeente In het kader van het bestemmingsplanprocedure is zogenaamde ‘Quickscan Flora- en Faunawet’ uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat binnen het plangebied geen verblijfsplaatsen met vleermuizen dan wel sporen zijn aangetroffen die duiden op aanwezigheid van vleermuizen. Daarnaast is geconcludeerd dat het plangebied mogelijk deel uit maakt van een foerageergebied en aanvliegroutes voor vleermuizen. Daarnaast is geconcludeerd dat binnen het plangebied deze functie behouden blijft, maar mogelijk door de ingreep een fractie in kwaliteit af neemt. Gezien de aanhoudende bezwaren op dit punt geeft de gemeente het noodzakelijk gedacht toch aanvullend onderzoek uit te laten voeren naar de naar de aanwezigheid van vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen. De resultaten uit dit onderzoek zijn opgenomen in de rapportage ‘Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën’, d.d. 18-10-2012 met kenmerk 20070434-01 D01, welke als bijlage aan het bestemmingsplan wordt toegevoegd. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat er, in of rondom het plangebied, geen vliegroutes of essentiële foerageergebieden van vleermuizen zijn aangetroffen. Daarnaast bleek er geen sprake van intens gebruik van het plangebied als foerageergebied. Hoogstwaarschijnlijk bevinden zich twee paarverblijfplaatsen in een van de woningen of bomen nabij Wilhelminapark 12, 14, 17 of 25. Deze locaties zijn gelegen buiten het plangebied. Binnen het plangebied is geen sprake van verblijfplaatsen. Resumerend wordt dan ook geconcludeerd dat er zijn geen negatieve effecten voor vleermuizen te verwachten zijn als gevolg van de voorliggende plannen. Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het plan, door toevoeging van het aanvullend onderzoek. Zienswijzen 2.15.
13
Reclamant constateert dat het flora- en faunaonderzoek aangeeft dat binnen het voorliggend plangebied mogelijk amfibieën voorkomen, maar dat de aan- of afwezigheid niet nader is onderzocht. Reclamant stelt dat door het ontbreken van nader onderzoek niet kan worden aangetoond dat er in het voorliggend geval geen sprake is van aantasting van de leefomgeving. Reclamant stelt dat nader onderzoek op dit vlak noodzakelijk is om aan te kunnen tonen of het bouwplan de leefomgeving van deze soortengroep niet aantast. Reactie gemeente In het kader van het bestemmingsplanprocedure is zogenaamde ‘Quickscan Flora- en Faunawet’ uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat overige soortgroepen (vissen, ongewervelde, amfibieën en reptielen), binnen het plangebied mogelijk amfibieën kunnen voorkomen. Aanvullend wordt opgemerkt dat geen negatieve effecten worden verwacht ten aanzien van de leefomgeving. Gezien de aanhoudende bezwaren op dit punt geeft de gemeente het noodzakelijk gedacht toch aanvullend onderzoek uit te laten voeren naar de naar de aanwezigheid van amfibieën. De resultaten uit dit onderzoek zijn opgenomen in de rapportage ‘Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën’, d.d. 18-10-2012 met kenmerk 20070434-01 D01, welke als bijlage aan het bestemmingsplan wordt toegevoegd. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat er licht beschermde amfibieënsoorten aangetroffen zijn in het plangebied. Het betreft soorten van de tabel 1 van de Flora- en faunawet (bruine kikker en gewone pad). De sloot in het noorden langs de Langeweg zal echter gehandhaafd blijven waardoor de voortplantingsbiotoop van amfibieën niet zal worden aangetast. Op basis van de ecologische vereisten en de verspreiding van zwaarder beschermde amfibieën kan geconcludeerd worden dat in of nabij het plangebied geen middel- tot zwaarbeschermde amfibieënsoorten (uit tabel 2 of 3) aanwezig zullen zijn. Aangaande de gevonden amfibieën wordt opgemerkt dat indien activiteiten worden ondernomen die te kwalificeren zijn als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, een vrijstelling geldt voor de soorten in tabel 1 voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing aangevraagd worden. Daarnaast zijn er geen negatieve effecten voor middel- tot zwaarbeschermde amfibieën te verwachten door de nieuwbouw. Op basis van deze bevindingen wordt dan ook geconcludeerd dat er geen belemmering worden voorzien ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan.
14
Zienswijzen 2.16. Reclamant bevreemdt zich over het feit dat in de regels bij het bestemmingsplan niet is vastgelegd dat de ontwikkeling bestaat uit seniorenwoning of aanleunwoning, dan wel de relatie met het bestaande verzorgingshuis wordt vastgelegd. Dit bevreemd reclamant temeer aangezien naar het oordeel van reclamant beter past binnen de wet- en regelgeving op dit punt. Daarnaast voert reclamant hierbij aan dat deze functionaliteit zowel in de overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelaar, als in de toelichting bij het bestemmingsplan specifiek wordt benoemd. Reactie gemeente De gemeente heeft daartoe overwogen en stelt zich op het standpunt dat de aanleunwoningen op basis van de beoogde functie en doelgroep als reguliere woning dienen te worden aangemerkt. Een en ander is nader gemotiveerd onder zienswijze 1.3 en 2.7. Omdat de woning als een reguliere woning dient te worden beschouwd, is aan de gronden de bestemming ‘Wonen’ toegekend. De gemeente stelt zich hierbij op het standpunt dat het nader specificeren van de doelgroep in de regels van het bestemmingsplan geen ruimtelijk aspect dient en het gebruik van de appartementen als woning in voldoende mate is vastgelegd. De woningen worden immers voor zelfstandige bewoning in gebruik genomen. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.17. Reclamant geeft aan dat de gemeente in de toelichting stelt dat de voorgestane ontwikkeling voortkomt uit de verplichting van de gemeente om te zorgen voor voldoende woningen voor senioren maar dat de vraag naar deze type woningen op geen enkele wijze is onderbouwd. Reclamant stelt dat aangetoond dient te worden dat deze behoefte aanwezig is en dat deze niet op andere wijze kan worden ingevuld. Dit ter voorkoming van leegstand dan wel de huisvesting van andere doelgroepen met behoefte aan ‘aanleunfuncties’. Reclamant verzoekt dan ook de noodzaak tot realisatie nader te tonen en het gebruikt van de woningen ten behoeve van de huisvesting van senioren vast te leggen in de regels. Reactie gemeente De gemeente heeft de ambitie dat de huidige en toekomstige inwoners van de gemeente Moerdijk zo lang mogelijk in hun woning en woonomgeving op een prettige manier kunnen blijven wonen. Het wonen in Moerdijk moet hierdoor "Een (t)huis voor iedereen" zijn of worden. Deze ambitie en het geformuleerde beleid hiervoor is vastgelegd in het ‘Beleidsplan Wonen 2007-2011, zoals aangehaald in het bestemmingsplan. In opdracht van de gemeente Moerdijk en de woningcorporaties wordt eens in de 4 jaar de woningbehoefte in de gemeente Moerdijk in beeld gebracht. Hiervoor is in 2010 het woningbehoefteonderzoek gehouden. Op basis van dit onderzoek wordt het woonbeleid van de gemeente geactualiseerd en de planning voor de woningbouw bijgesteld voor de periode 2010-2015. De rapportage van oktober 2011 is inmiddels opgenomen binnen het gemeentelijk beleid. Dit zeer recent onderzoek vormt dan ook de basis voor de beantwoording van deze zienswijze. Op basis van het woningbehoefteonderzoek is gebleken dat in de komende jaren in totaal 632 senioren een andere woning in de gemeente Moerdijk willen betrekken. Een groot deel hiervan is op zoek naar een woning voor senioren 62% van de 65- tot 75-jarigen en 71% van de 75-plussers. Het meest gewenste soort seniorenwoning is een seniorenwoning in een appartementencomplex. Van de 65- tot 75-jarigen wenst 40% een seniorenwoning in een appartementencomplex en van de 75-plussers 30%. Hiernaast is 11% van de 65- tot 75-jarigen op zoek naar een seniorenpatiowoning, 12% naar een woning in een woonzorgcomplex en 10% naar een aanleunwoning bij een zorgcomplex. Van de 75-plussers is hiernaast 23% op zoek naar een aanleunwoning, 19% naar een woning in een woonzorgcomplex en 5% naar een seniorenpatiowoning. Daarnaast wordt aangegeven dat van de doorstromers 59% op zoek is naar een huurwoning en 35% naar een koopwoning. Deze relatief grote vraag naar huurwoningen is opvallend te noemen. De senioren onder de doorstromers zijn de oorzaak van de grote vraag naar huurwoningen.
15
Van de 65- tot 75-jarigen is 80% van de verhuisgeneigden op zoek naar een huurwoning en van de 75-plussers zelfs 91%. Ondanks dat senioren gemiddeld weinig verhuisgeneigd zijn, leidt hun specifieke woonbehoefte tot een relatief grote vraag naar huurwoningen in de gemeente. Het onderzoek concludeert dan ook dat de specifieke woningvraag van senioren duidelijk aanwezig is. Vanwege de vergrijzing zal deze nadruk de komende jaren nog toenemen. Omdat vooral de oudere senioren meestal de voorkeur geven aan een huurwoning, is het belangrijk om deze behoefte te incorporeren in de gemeentelijke woningbouwplanning, waar het onderhavige project dan ook in is opgenomen. Op basis van het voorgaande stelt de gemeente zich op het standpunt dat het voorliggend plan zeer goed aansluit bij de gestelde doelen en beantwoordt aan de specifieke woonwensen van de doelgroep senioren. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 2.18: Reclamant stelt dat het bestemmingsplan niet voldoet aan de wettelijke eisen en verzoekt de gemeenteraad het bestemmingsplan niet vast te stellen. Indien het bestemmingsplan toch wordt vastgesteld verzoekt reclamant hierin de voorgestelde wijzigingen op te nemen. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke eisen. De door reclamant voorgedragen wijzigingen en zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
16
Zienswijzen 3: Bewoners van Wilhelminapark 15 Zienswijzen 3.1: Reclamant constateert dat vanwege het wegverkeer de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwbouw de voorkeursgrenswaarden overschrijdt. Het gemeentelijk ontheffingenbeleid eist in deze gevallen dat voorzien dient te worden in een geluidsluwe buitengevel. Reclamant stelt dat de in dit kader genoemde oplossing in de vorm van inpandige serres niet is toegestaan. Resumerend wordt geconcludeerd dat nu het plan niet voldoet aan de wettelijke vereisten geen doorgang kan vinden. Reactie gemeente Zie reactie 2.10.
Zienswijzen 3.2: Reclamant constateert dat de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van het railverkeer te hoog is. Het bij het bestemmingsplan toegevoegde akoestisch onderzoek stelt dat bron- en mitigerende maatregelen technisch mogelijk zijn, maar dat deze financieel niet haalbaar zijn. Reclamant concludeert dat de ontwikkelende partij de geraamde kosten van € 450.000,-- niet wil dragen en dat daarom een planologische oplossing wordt aangegrepen, te weten ontheffing van de voorkeursgrenswaarden op basis van het criterium ‘grondgebondenheid’. Reclamant stelt dat in dit kader dat het criterium ‘grondgebondenheid’ niet van toepassing is daar dit duidt op woningen welke direct op straatniveau zijn ontsloten (als tegenhanger van gestapelde woningen). Reclamant stelt dat indien de gemeente met het criteria ‘grondgebondenheid’ doelt op grond- en bedrijfsgebondenheid, een directe relatie aanwezig dient te zijn met een op het zelfde perceel gelegen functie. Omdat het zorginstelling is gelegen op een ander perceel biedt ook deze uitleg geen grond voor de ontheffing van de voorkeursgrenswaarden. Als gevolg van de hogere waarden en het ontbreken van een rechtmatige grond voor het verlenen van een ontheffing van de voorkeursgrenswaarden acht reclamant het voorliggend plan niet uitvoerbaar. Reactie gemeente In het akoestisch onderzoek is een kostenraming opgenomen ten behoeve van de maatregelen om de geluidbelasting ten gevolge van het spoortraject 630 te verminderen. Aangegeven wordt dat het mogelijk is om aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen bij een combinatie van een scherm en spoordempers. Vervolgens wordt geconcludeerd dat de hieraan verbonden kosten (circa € 450.000,--) niet opwegen tegen de kosten van gevelmaatregelen. Er wordt niet gesteld dat de kosten niet haalbaar zijn. Er wordt gesteld dat het niet kostenefficiënt is. De gemeente doelt ten aanzien van de term “grondgebondenheid” op de grond-, en bedrijfsgebondenheid. Onder 2.9 (waarvan) is de definitie opgenomen die de gemeente hiervoor hanteert. De door Reclamant genoemde zinsnede ten aanzien van “op het zelfde perceel gelegen functie” wordt op basis van gemeentelijk beleid ruimer ingestoken. Op basis van de door de gemeente gehanteerde definitie voor grondgebondenheid is het verlenen van een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde mogelijk. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
17
Zienswijzen 3.3: Reclamant concludeert dat ook als gevolg van het aspect industrielawaai ontheffing van de voorkeursgrenswaarde noodzakelijk is. Voor dit onderdeel gelden geen (nieuwe) ontheffingscriteria en wordt aangesloten bij de voorwaarden zoals deze gelden voor weg- en railverkeer. Reclamant stelt dat niet voldaan wordt aan deze criteria waardoor ook ten aanzien van bedrijfslawaai geen ontheffing kan worden verleend. Reactie gemeente Ten aanzien van industrielawaai gelden voor ontheffing van de voorkeursgrenswaarde dezelfde hoofdcriteria als voor weg- en railverkeer. Ten aanzien van de stedenbouwkundige maatregelen (vergroten van de afstand tot de bron) geldt dat dit gelet op de beperkte ruimte in zuidelijke richting niet mogelijk is. Bronmaatregelen kunnen worden aangemerkt als een beperking van de geluidzone rond het industrieterrein, hetgeen ongewenst is. Bronmaatregelen zijn derhalve niet verder onderzocht. Overdrachtsmaatregelen (bijv. schermen) passen niet binnen de open landelijke structuur van het dorp. Ten aanzien van de subcriteria geldt dat voldaan wordt aan het criterium van grondgebondenheid. Voor verdere informatie (ook inzake de motivatie voor weg- en railverkeer) wordt verwezen naar de memo “Plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen, motivatie ten behoeve van het verlenen van een hogere waarde” (d.d. 19-07-2012). Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 3.4: Reclamant geeft aan op verschillende onderdelen de beantwoording van de ingediende inspraakreacties onvoldoende te achten en brengt deze nogmaals naar voren. 1. Het karakter en de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan en de gerealiseerde uitvoering daarvan, zijn redenen waarom reclamant hier woont. Het vigerende bestemmingsplan schrijft onder meer voor dat geen woningen mogen worden toegevoegd. Dit geeft bewoners zekerheid. Reclamant stelt dat de gemeente voornemens is dit verbod in maar liefst 11-voud te overtreden; 2. Het vigerende bestemmingsplan schrijft voor dat de bebouwing maximaal uit twee bouwlagen mag bestaan. Het voorliggend plan is in strijd hiermee; 3. Het vigerende bestemmingsplan schrijft voor dat de bebouwing alleen is toegestaan binnen het bouwvlak. De hier voorgestane bebouwing is niet binnen een bestaand bouwvlak gelegen. 4. De woonbuurt kent een ruime en planmatige opzet met uitsluitend vrijstaande woningen. De Westhoek is daar geen onderdeel van. Al deze karaktereigenschappen van de wijk worden volgend reclamant ernstig geweld aangedaan. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat de ingediende inspraakreacties op correcte wijze zijn beantwoord. Daarnaast wenst de gemeente het standpunt ten aanzien van deze inspraakreacties te handhaven. Voor beantwoording van betreffende inspraakreacties wordt dan ook verwezen naar inspraakreacties 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 en 4.6. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 3.5: Reclamant concludeert dat op basis de voorgaande zienswijzen (3.1 t/m 3.3) is vastgesteld dat er geen rechtmatige gronden zijn voor het verlenen van een ontheffing van de voorkeursgrenswaarden. Als alternatief blijven de bron- of mitigerende maatregelen over. Aangezien deze in het bestemmingsplan als financieel onhaalbaar worden aangemerkt is het voorliggend ruimtelijke plan financieel niet haalbaar. Reactie gemeente De gemeente stelt zich, in tegenstelling tot reclamant, op het standpunt dat er rechtmatige gronden zijn voor het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarden. Dit standpunt is gemotiveerd middels de reactie op de voorgaande zienswijzen. De benodigde ontheffing van de voorkeursgrenswaarden vormt geen beperking voor de realisatie van het plan.
18
Verder moet worden opgemerkt dat de onderzochte bron- en/of overdrachtsmaatregelen niet als financieel onhaalbaar worden aangemerkt maar als kosteninefficiënt. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 3.6: Reclamant stelt dat wanneer de 11 appartementen als uitbreiding van de reeds bestaande woonzorgvoorziening gezien moet worden, deze op diverse wijze op het eigen terrein gerealiseerd kunnen worden. Reactie gemeente Zie reactie 1.2 en 1.3. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 3.7: Als reactie op de ingediende inspraakreactie, zoals hier opgenomen onder reactie 3.4 punt 4, geeft de gemeente in de inspraaknota aan dat het belang van de gemeente het belang van de huidige bewoners van de wijk overstijgt, omdat de gemeente de plicht heeft zorg te dragen voor voldoende passende woningen. Reclamant stelt dat de gemeente hiermee voorbij gaat aan haar woningbouwcapaciteit tot 2020 van 2225 woningen. Deze elf woningen zijn ten opzichte daarvan volgens reclamant haast verwaarloosbaar en kunnen daarom nooit zo’n belang hebben. Reclamant stelt verder dat met het oog op huisvesting dient te worden opgemerkt dat voor de realisatie van elf appartementen (1 à 2 bewoners per appartement) een bestaande woning wordt gesloopt, welke geschikt is voor 4 tot 5 personen. Hiermee wordt de waarde in het kader van woningaantallen verder verkleind. Reactie gemeente Zie reactie 2.17. De gemeente handhaaft dan ook het standpunt dat het voorliggend plan een groot maatschappelijk belang dient en het plan tegemoet komt aan de doelstellingen van het woonbeleid. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 3.8: Reclamant geeft aan, in het kader van de inspraakprocedure, te hebben aangegeven dat de voorgestane ontwikkeling ten koste gaat van de privacy. Aangezien toekomstige bewoners van de aanleunwoningen vanaf meerdere woonlagen in de woning van reclamant kunnen kijken. Reactie gemeente De inhoud van de zienswijze ten opzichte van eerder ingediende inspraak reactie is niet gewijzigd. In dit kader wordt opgemerkt dat het standpunt van de gemeente ongewijzigd blijft. Derhalve wordt verwezen naar de reactie onder inspraakreactie 4.5 van de inspraaknota, d.d. 15 maart 2012. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 3.9: Reclamant stelt, dat de ontsluiting van het plangebied via het Wilhelminapark, ontoelaatbaar is, doordat het karakter van de weg, zonder fietspad of voetpad, zich hier niet voor leent. Mede doordat er kinderen op straat spelen wordt verkeer hier ongewenst geacht. Deze reactie is eveneens als inspraakreactie ingediend. In reactie op deze bezwaren zijn door de gemeente verkeerstellingen verricht op de relevante ontsluitingsroutes. Daarnaast heeft de gemeente de verwachte toename van het aantal verkeersbewegingen inzichtelijk gemaakt en deze gegevens getoetst aan de maximale capaciteit van de weg. Op basis hiervan is geconcludeerd dat deze voldoet, ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling en dat deze redelijkerwijs niet zal leiden tot problemen.
19
Reclamant betoogt dat deze onderbouwing van de gemeente voorbijgaat aan de reeds bestaande problemen binnen de wijk, welke zijn ontstaan uit de bescherming van de kinderen tegen het gemotoriseerde verkeer voor de zorginstelling. Aanvullend wordt gesteld dat door het verdwijnen van het openbaar groen (speelruimte) ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling het gebruik van de weg door niet-voertuigen verder zal toenemen. Voorts stelt reclamant dat wanneer de kinderen buiten spelen, wat door gebrek aan ruimte op de rijbaan zal zijn, ook de meeste visite voor de zorginstelling of aanleunwoningen zich aandient op dezelfde weg. Reactie gemeente Het Wilhelminapark is gecategoriseerd als erftoegangsweg waar een snelheidsregime geldt van 30 km/u. Daarnaast geldt voor de inrichting van het Wilhelminapark dat deze voldoet aan de essentiële kenmerken voor een erftoegangsweg. Ten aanzien de van toename in het aantal verkeersbeweging is aangetoond (zie inspraakreactie 1.7) dat de inrichting en capaciteit van de Wilhelminapark voldoet aan de toekomstige verkeersintensiteiten. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het verplaatsen van de in- en uitrit van de zorginstelling geen problemen oplevert voor de woonomgeving. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Zienswijzen 3.10: Reclamant neemt kennis van het standpunt van de gemeente dat het voorliggend plan een groot maatschappelijk belang dient. Reclamant betwist dit door te stellen dat elf appartementen voor hoogstens 2 personen per appartement geen groot belang vertegenwoordigen. Reclamant betoogt dat de sociale functie van het parkje een groter maatschappelijk belang vertegenwoordigt waarvoor niets in de plaats wordt gesteld. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat het voorliggend plan een maatschappelijk belang vertegenwoordigt. Ter onderbouwing van dit standpunt wordt verwezen naar de reactie zoals opgenomen onder 2.17 van deze nota. De gemeente heeft een belangenafweging gemaakt tussen het maatschappelijk belang van de voorgestane ontwikkeling en de het behoud van het groene veldje en de hieraan gekoppelde waarden en belangen, waaronder het sociale en maatschappelijk belang. De gemeente stelt zich op het standpunt dat het maatschappelijk belang van de voorgestane ontwikkeling de door reclamant aangehaalde belangen overstijgt. Het voorliggend plan voorziet immers in de realisatie seniorenwoningen/aanleunwoningen waarmee wordt voorzien in passende woningen voor de (groeiende) categorie senioren op een ruimtelijk en functioneel passende locatie. Daarnaast is de gemeente van mening het groene karakter van de wijk behouden blijft bij uitvoering van het plan. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 3.11: Reclamant betoogt dat de woonzorgvoorziening ‘De Westhoek’ geen onderdeel uitmaakt van het Wilhelminapark en dat hier uitsluitend koopwoningen aanwezig zijn. De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit elf huurappartementen. Reactie gemeente Buiten deze constatering worden geen nader onderbouwde bezwaren aangehaald. Aangenomen wordt dat reclamant deze woonvormen van huur appartementen en koopwoningen niet verenigbaar acht. De gemeente stelt zich op het standpunt dat beide woonvormen zeer goed verenigbaar zijn. Daarnaast meent de gemeente dat het woonzorgcentrum in ruimtelijk opzicht wel degelijk onderdeel uitmaakt van het Wilhelminapark. Dat de bebouwingsvorm van het woonzorgcentrum afwijkt van de reguliere woningen van de wijk, doet hier niets aan af. Tenslotte merkt de gemeente op dat in het kader van het bestemmingsplan, voor wat betreft de juridische regeling, het niet relevant is of hier sprake is van koop of huurwoningen. Tenslotte constateert de gemeente dat de voorgestelde ontwikkeling aansluit bij de geformuleerde doestellingen ten aanzien van het woonbeleid. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
20
Zienswijzen 3.12: Reclamant geeft aan dat de afbeelding in paragraaf 2.2 een zeer vertekend beeld van de toekomstige ontwikkeling geeft. Zo wordt de ontsluitingsweg een factor 3 te breed afgebeeld, waarmee grotere afstanden dan in werkelijkheid bestaan gesuggereerd worden. Reclamant stelt dat de afbeelding wel het ‘dissoneren van de kolossaliteit’ van de geprojecteerde nieuwbouw ten opzichte van de bestaande bebouwing in het Wilhelminapark duidelijk weergeeft. Reactie gemeente Zoals in het bestemmingsplan is weergegeven betreft de afbeelding in paragraaf 2.2 een indicatieve weergave. Dit impliceert dat aan de afbeelding geen feitelijke weergave van de toekomstige situatie geeft maar enkel een indruk moet geven van de situatie. Hoewel het plan de bouw van een appartementencomplex mogelijk maakt, wat door reclamant als kolossaal en niet inpasbaar wordt betiteld, stelt de gemeente zich op het standpunt dat de bebouwing passend is in het huidige straatbeeld en in ruimtelijk opzicht aansluit bij de huidige bebouwingsvorm van het woonzorgcentrum De Westhoek. Inmiddels is zijn er echter nieuwe indicatieve impressies gemaakt opgesteld waarin de verhoudingen met betrekking tot de ligging van de weg meer accuraat is weergegeven. De door reclamant aangehaalde afbeelding in paragraaf 2.2, onder ‘Ruimtelijke en functionele structuur’ zal daarom worden vervangen. Deze zienswijze leidt tot aanpassing van de toelichting.
Zienswijzen 3.13: Reclamant geeft aan dat bij doorgang van het voorliggend bestemmingsplan waardevermindering optreedt van de eigen woning, en dat deze minder goed verkoopbaar wordt. Reclamant geeft aan de gemeente hiervoor aansprakelijk te stellen. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat zij met het voorliggend bestemmingsplan zorg draagt voor een goede ruimtelijke ordening. Het is evenwel mogelijk dat een planologische wijziging, waarvan in voorliggend geval sprake is, ‘planschade’ tot gevolg heeft. Compensatie van deze schade is mogelijk op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
21
Zienswijzen 4: Bewoners van Wilhelminapark 23 Zienswijzen 4.1: Reclamant geeft aan de eerder ingediende inspraakreactie tevens te behandelen als zienswijzen. Reactie gemeente Behandeling van de door reclamant voorgedragen bezwaren zijn behandeld in het kader van de inspraakprocedure en beantwoord in de commentaarnota, d.d. 15 maart 2012 bij het voorliggende bestemmingsplan. Voor beantwoording van deze bezwaren wordt dan ook verwezen naar de inspraaknota, onder ‘inspraakreactie 5’. Het standpunt van de gemeente Moerdijk ten aanzien van de ingediende inspraakreacties door reclamant is ongewijzigd gebleven, met uitzondering van inspraakreactie 5.2welke onderstaand wordt behandeld. ‘Reclamant stelt dat de wijk een open en groen karakter heeft. Reclamant stelt dat de percelen ruim van opzet zijn en er veel ruimte is voor flora en fauna. De ruimtelijke onderbouwing gaat volgens reclamant volledig voorbij aan het belang van het behoud, het beschermen en het ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden. Dit blijkt volgens reclamant onder meer uit het ontbreken van een onderzoek naar de ter plaatse aanwezige flora en fauna. Daarnaast ontbreekt een beheersplan voor het behoud van de natuurwaarden’. Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar de beantwoording van de zienswijze 2.14 en 2.15 Deze zienswijze leidt tot aanpassing van de toelichting. Zienswijzen 4.2: Reclamant geeft aan dat in het kader van de inspraakprocedure door reclamant is aangegeven dat geen sprake was van een “goede ruimtelijke onderbouwing”. In reactie op deze stelling geeft de gemeente aan dat deze inspraakreactie niet tot aanpassing van de het plan leidt. Reclamant stelt dat verschillende aanvullende onderzoeken zijn uitgevoerd, mede als gevolg van de door reclamant ingediende inspraakreacties. De beantwoording van deze inspraakreactie is derhalve niet correct geformuleerd. Reactie gemeente De gemeente deelt de mening van reclamant niet dat het destijds voorgelegde voorontwerp bestemmingsplan niet voorzien was van een “goede ruimtelijke onderbouwing”; wanneer een inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan, impliceert dit namelijk niet automatisch dat er voorheen sprake was van ‘geen goede ruimtelijke onderbouwing’. De gemeente stelt zich voorts op het standpunt dat door reclamant bedoelde inspraakreactie op zichzelf niet heeft geleid tot aanpassing van de plannen. De nader toegevoegde onderzoeken onderstrepen de in het voorontwerp verwoorde conclusies ten aanzien van de diverse milieutechnische onderzoeken. Voor zover wel tegemoet is gekomen aan ingediende inspraakreacties is dit eveneens per separaat behandelde inspraakreactie verwoord. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 4.3: Reclamant betoogt dat met het voorliggend bestemmingsplan geen sprake is van een goede ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt aangevoerd dat het complex op een te klein perceel wordt gerealiseerd. Daarnaast wordt aangegeven dat het complex qua omvang en vormgeving afwijkt van de bestaande bebouwing. Aanvullend wordt gesteld dat het voorliggend plan afbreuk doet aan de open en groene uitstraling van de wijk. Tenslotte wordt aangegeven dat het rustige straatbeeld op ernstige en onaanvaardbare wijze wordt verstoord doordat de bebouwing niet in één lijn met de bestaande bebouwing wordt geplaatst.
22
Reclamant stelt dat het bestemmingsplan deze aspecten niet passend motiveert.
Reactie gemeente Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek bestaat uit een aantal gebouwen, welke in de loop van de tijd zijn gebouwd. De laatste uitbreiding van het complex is gerealiseerd in 1990, een appartementengebouw met een bouwhoogte van maximaal 4 bouwlagen. Dit complex is aan de zuidzijde van de wijk en de openbare weg gescheiden door een overwegend ruime groenstrook. In deze groenstrook zijn eveneens parkeervoorzieningen opgenomen. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm. Het nieuwe appartementencomplex bestaat uit 3 bouwlagen en sluit zoals gezegd aan op het bestaande complex van 4 bouwlagen. Stedenbouwkundig gezien wordt daarmee de bouwmassa van 4 naar 3 bouwlagen afgebouwd als overgang naar de grondgebonden woningen (2 of 1 bouwlaag met kap). Het verzorgingshuis en de aanleunwoningen zijn onderling wel met elkaar verbonden door middel van een doorsteek op de begane grond tussen de beide gebouwen. Het appartementengebouw is enerzijds georiënteerd op de provinciale weg Langeweg en anderzijds op de woonstraat Wilhelminapark ten oosten van het plangebied en is met de “rug” naar het verzorgingshuis gekeerd. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm en zet deze verder voort binnen het voorliggend plangebied. Het plan voorziet in voldoende ruimte voor de noodzakelijke parkeerplaatsen, een groene tuin rond het appartement en acceptabele afstanden tot de omliggende bebouwing. De gemeente heeft bij haar belangenafweging overwogen en stelt zich dan ook op het standpunt dat het voorliggend plan in ruimtelijke zin passend is in haar omgeving. Hoewel het vigerende bestemmingsplan deze bebouwing ter hoogte van het plangebied nu niet toestaat, stelt de gemeente zich op het standpunt dat het wijzigen van het bestemmingsplan op basis van maatschappelijke gronden gewenst is. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 4.4: Reclamant stelt dat de door de gemeente aangevoerde argumenten waarmee de noodzaak en financiële haalbaarheid van het voorliggend plan worden onderbouwd, het voorliggend bestemmingsplan onvoldoende motiveren. Reclamant stelt in dit kader dat er geen cijfermatige onderbouwing beschikbaar is gesteld waaruit e.e.a. blijkt. Reclamant vraagt zich af wat het huidige aantal seniorenwoningen in de gemeente bedraagt. Daarnaast wordt gevraagd aan te geven wat de vraag naar seniorenwoningen, nu en in de toekomst, is. Reactie gemeente Ten aanzien van de financiële uitvoerbaarheid kan worden aangevoerd dat de ontwikkelende partij, Brabantse Waard, beoordeeld is door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Het CFV stelt ieder jaar een continuïteitsoordeel vast voor elke afzonderlijke corporatie. De beleidsregels van het CFV vormen het raamwerk waarbinnen deze beoordeling plaatsvindt. Het belangrijkste doel van het continuïteitsoordeel is te bepalen of een individuele corporatie financieel gezien in staat is de voorgenomen activiteiten uit te voeren, zelfs in geval van ’slechtweer scenario’s’. Uitgangspunt zijn daarbij de investeringen, die de corporaties zich voor de komende 5 jaar hebben voorgenomen. Brabantse Waard heeft van het CFV een A1 oordeel gekregen waarmee is vastgesteld dat de voorgenomen activiteiten passend zijn bij de vermogenspositie van Brabantse Waard. Tussen gemeente en Brabantse Waard is een overeenkomst gesloten waarin is vastgelegd wat alle kosten voortvloeiend uit de voorliggende ontwikkeling voor rekening vallen van de Brabantse Waard. Op basis van het voorgaande concludeert de gemeente dat de financiële haalbaarheid van het voorliggend plan is veiliggesteld. Voor wat betreft de cijfermatige onderbouwing van de noodzaak in het kader van volkshuisvesting wordt verwezen naar reactie 2.17. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
23
Zienswijzen 4.5: Reclamant concludeert dat naar aanleiding van de ingediende inspraakreactie, door de gemeente is besloten het aantal van 20 parkeerplaatsen verplicht te stellen. Reclamant stelt dat realisatie van deze parkeerplaatsen echter niet mogelijk is door gebrek aan ruimte. Aanvullend wordt opgemerkt dat in de situatietekening slechts tien parkeerplaatsen zijn opgenomen. Reactie gemeente Onduidelijk is welke tekening reclamant hier bedoeld. De gemeente stelt zich echter op het standpunt dat het aantal vereist gestelde parkeerplaatsen realiseerbaar is. Een tekening waarop de 20 parkeerplaatsen zijn opgenomen zal ter verduidelijking worden toegevoegd aan paragraaf 2.2 ‘Verkeer en parkeren’ Deze zienswijze leidt tot aanpassing van de toelichting.
Zienswijzen 4.6: Reclamant acht de toegepaste parkeernorm van 1,8 parkeerplaatsen te laag en niet realistisch. Gevreesd wordt voor een ernstig parkeertekort met parkeeroverlast en gevaarlijke verkeersituaties tot gevolg. Reclamant stelt dat de toekomstige bewoners van de appartementen zullen beschikken over 1 of meer auto’s. Bovendien verwacht reclamant veel bezoekers op zon- en feestdagen. Tenslotte stelt reclamant dat de in het bestemmingsplan opgenomen parkeernorm van 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers niet voldoende wordt gemotiveerd en acht deze indicatie irrealistisch. Reactie gemeente Op basis van het gemeentelijk parkeerbeleid (Parkeerbeleidsplan Moerdijk 2010 - 2013) wordt uitgegaan van verschillende hoofdgroepen van functies (waaronder de functie wonen). De hier toegepaste parkeernorm van 1,8 parkeerplaats per (dure) woning is in overeenstemming met dit beleid. Daarnaast kan worden opgemerkt dat de door de gemeente gehanteerde normen zijn gebaseerd op de landelijk toegepaste normen uit de CROW publicatie 182. Omdat in het gemeentelijk beleid geen norm is opgenomen voor het woningtype ‘seniorenwoning’, wordt op dit punt teruggevallen op de publicatie van het CROW. Voor seniorenappartementen geldt een norm van 0,6 parkeerplaats per woning. In beide gevallen geldt een vorm van 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers. Hieruit valt af te leiden dat de gebruikte parkeernorm van 1,8 parkeerplaatsen per woning aan de ruime kant is. Ter vergelijking wordt bij verzorgingshuizen een norm van 0.7 parkeerplaatsen per woning gehanteerd, waarbij 60% aan bezoekers (incl. personeel), wordt toegekend. Op basis van deze gegevens blijkt dat de toename in het aantal bezoekers bij een toename van de zorgvraag zeer beperkt toeneemt (van 0,3 naar 0,42 per woning). Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 4.7: Reclamant merkt op dat ter plaatse reeds onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en concludeert dat op basis van een eigen berekening 152 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn voor het gehele woonzorgcentrum, maar dat hier in 65 parkeerplaatsen wordt voorzien. Reactie gemeente Deze zienswijze heeft betrekking op de parkeerlast van voorzieningen buiten het voorliggend plangebied en dient derhalve buiten beschouwing gelaten te worden. In dit kader wenst de gemeente evenwel op te merken dat voorliggend plan voldoet aan de gemeentelijke parkeereisen en voorziet in voldoende parkeerplaatsen voor de ontwikkeling van 11 appartementen, zoals verwoord in het voorliggend bestemmingsplan. De bestaande parkeerdruk in het gebied zal als gevolg van deze ontwikkeling niet toenemen. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
24
Zienswijzen 4.8: Reclamant stelt dat de bestaande weg nu nog een rustig gebied is maar dat deze de toename van het verkeer als gevolg van de voorgestane ontwikkeling niet goed kan opvangen. Reclamant stelt dat deze zich niet kan verenigen met de reactie, zoals opgenomen in de inspraak nota, waarin door de gemeente wordt aangegeven dat de weg voldoende breed is en dat de verkeerstoename zodanig beperkt is dat van verkeersonveilige situaties geen sprake kan zijn. Reclamant onderbouwd deze stellingname door te stellen dat de door de gemeente genoemde wegbreedte van 5,5 meter verminderd dient te worden met een voetpadbreedte van 1,8 meter. Indien deze wegbreedte het uitgangspunt van het onderzoek vormt resulteert dit in andere uitkomsten. Reclamant acht een herberekening op basis van de gewijzigde wegbreedte dan ook noodzakelijk. Tenslotte merkt reclamant op dat de toegestane maximum snelheid van 30km/h ter hoogte van de Wilhelminapark niet wordt nageleefd door het ontbreken van efficiënte snelheid beperkende maatregelen en verzoekt ook dit aspect mee te nemen bij de verzochte herberekening van de verkeerscapaciteit. Reactie gemeente De Wilhelminapark is een weg die gecategoriseerd is als erftoegangsweg waar een snelheidsregime geldt van 30km/u. De weg bestaat uit een rijbaan waar geen trottoirs aanwezig zijn. Hierbij dienen de voetgangers gebruik te maken van de rijbaan, het gebied is daarmee een zogenaamd erf. In deze gebieden komt geen doorgaand verkeer voor. De weg wordt in deze gebieden uitsluitend gebruikt voor ontsluiting van de aanliggende woningen/percelen. Conform de ASVV 2004 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) dient de rijbaan over een minimale wegbreedte (krap profiel) te beschikken van 4,60 – 4,80 meter. Deze maatvoering is gebaseerd op tweerichtingsverkeer ontwerpvoertuig personenauto. De huidige rijbaanbreedte van het Wilhelminapark varieert van 5,80 – 6,00 meter. Hieruit kunnen we aantonen dat de breedte van de ‘rijloper’ voor het autoverkeer voldoende is en dat er voor de voetgangers nog voldoende ruimte overblijft om zich veilig te verplaatsen. Binnen de wijk zijn korte rechtstanden en veel bochten aanwezig die als verkeersremmende maatregelen dienen. Hoewel het mogelijk is om harder te rijden dan de toegestane 30 km/h, is het niet aannemelijk dat deze problemen in de Wilhelminapark van dien omvang en aard zijn dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Bij de gemeente zijn vanuit het verleden, geen klachten over de verkeerssituatie bekend. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan
Zienswijzen 4.9: Reclamant stelt dat in de watertoets ten onrechte wordt gesteld dat de sloot, waarop de huidige drainage en de overstort van het riool voor het huishoudelijkafvalwater is aangesloten, afstroomt richting Rode Vaart. Reclamant stelt dat dit niet correct is en dat deze afstroomt richting de spoorwegovergang en de polder. Reclamant stelt dat meerdere malen per jaar de capaciteit van het rioolstelsel onvoldoende toereikend blijkt. In dit kader wordt het onwenselijk geacht extra (nieuwe) woningen op dit riool aan te sluiten aangezien dit tot een verder tekort in de capaciteit leidt. Aanvullend stelt reclamant dat het direct afvoeren van het hemelwater van de nieuwe appartementen op deze sloot niet wenselijk is gezien de beperkte afvoermogelijkheid Reactie gemeente De gemeente concludeert dat reclamant correct aangeeft dat de waterloop (categorie A) in oostelijke richting afstroomt naar het poldersysteem Gat van de Ham, welke uiteindelijk afstroomt richting de Rode Vaart. Echter, hoewel dit niet geheel correct in onderzoekrapportage is weergegeven leidt dit niet tot wijziging van de conclusies en aanpassing van de plannen. In de huidige situatie wordt het regenwater afkomstig van de aanwezige verharding en daken afgevoerd naar het bestaande gemengde rioolstelsel en niet zoals verondersteld via infiltratie in de ondergrond ter aanvulling van het grondwater. Dit wordt eveneens niet als gewenst gezien de grondwaterproblematiek vanuit het verleden.
25
Door afkoppelen van het regenwater, richting het oppervlaktewater, zal in de toekomstige situatie het bestaande gemengde rioolstelsel minder worden belast door schone regenwater. Het gevolg hiervan is een afname van overstortsituaties van rioolwater en de belasting op de sloot. De toename van het verharde oppervlak is dermate klein dat er geen extra retentie wordt geëist vanuit het waterschap. Vanuit het basisrioleringsplan is inderdaad bekend, dat de capaciteit van het bestaande rioolstelsel bij hevige regenval onder druk kan komen te staan. Het effect van (extra) huishoudelijk afvalwater op het functioneren het bestaande stelsels is bij regenval echter verwaarloosbaar. Het rioolstelsel is ontworpen om een hoeveelheid regenwater te kunnen afvoeren, welke een veelvoud is van de hoeveelheid huishoudelijk afvalwater. Daarnaast wordt door het afkoppelen van het regenwater het bestaande stelsel verder ontlast. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 4.10: Reclamant stelt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzoek verricht dient te worden naar alternatieve locaties. Reclamant geeft aan in het kader van de inspraakprocedure reeds enkele alternatieve locaties te hebben voorgedragen. Omdat onderzoek naar alternatieve locaties niet aan het bestemmingsplan is toegevoegd meent reclamant dat geen sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening. In dit kader zijn de volgende locaties door reclamant voorgelegd: a) De tuin van de Westhoek; b) De nieuwe appartementen opnemen binnen de herontwikkelingsplannen voor het bestaande hoofdgebouw van De Westhoek; c) Het verouderdere gebouw van het woonzorgcentrum aan de Prins Bernhardstraat slopen en bij deze herbouw de 11 appartementen op te nemen; d) Het plantsoen op de hoek Prins Bernhardstraat en de Prins Hendrikstraat; e) Realisatie van het plan ter hoogte van het bouwvlak aan de Wilhelminapark 16; f) Op het terrein van het verpleeghuis Sancta Maria ter hoogte van de ter hoogte van de Neerhofschool. Reclamant merkt in dit kader op tijdens de inspraakavond enkele kritische vragen te hebben gesteld. Hierop stelt reclamant geen antwoord te hebben ontvangen. Reactie gemeente Het initiatief is wenselijk op de voorgenomen locatie en past binnen de beleidskaders en de vigerende wet- en regelgeving. Voor de wenselijkheid en noodzaak wordt verwezen naar reactie op zienswijze 2.17. De gemeente verleent medewerking aan een initiatief van een derde en heeft beoordeeld en acht de locatie passend voor de realisatie van aanleunwoningen. Op basis van het woningbehoefteonderzoek 2010-2015 wordt de specifieke behoefte aan deze type woningen (aanleunwoningen nabij een zorgcomplex) specifiek benoemd en onderstreept. Initiatiefnemer heeft in overleg met het zorgcentrum “De Westhoek” gekozen om de aanleunwoningen te realiseren nabij dit betreffende zorgcentrum. Voor wat betreft de ruimtelijke inpasbaarheid handhaaft de gemeente het standpunt dat de ontwikkeling passend is op deze locatie, zoals reeds verwoord in het kader van de inspraakreactie; zie tevens onderstaand standpunt. ‘Het bestaande woonzorgcentrum De Westhoek bestaat uit een aantal gebouwen, die in de loop van de tijd zijn gebouwd. De laatste uitbreiding van het complex is gerealiseerd in 1990, een appartementengebouw met een bouwhoogte van maximaal 4 bouwlagen. Dit complex is aan de zuidzijde van de wijk en de openbare weg gescheiden door een overwegend ruime groenstrook. In deze groenstrook zijn eveneens parkeervoorzieningen opgenomen. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm.
26
Het nieuwe appartementencomplex bestaat uit 3 bouwlagen en sluit zoals gezegd aan op het bestaande complex van 4 bouwlagen. Stedenbouwkundig gezien wordt daarmee de bouwmassa van 4 naar 3 bouwlagen afgebouwd als overgang naar de grondgebonden woningen (2 of 1 bouwlaag met kap). Het verzorgingshuis en de aanleunwoningen zijn onderling wel met elkaar verbonden door middel van een doorsteek op de begane grond tussen de beide gebouwen. Het appartementengebouw is enerzijds georiënteerd op de provinciale weg Langeweg en anderzijds op de woonstraat Wilhelminapark ten oosten van het plangebied en is met de “rug” naar het verzorgingshuis gekeerd. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm en zet deze verder voort binnen het voorliggend plangebied. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het voorliggend plan in ruimtelijke zin passend is in haar omgeving. Hoewel het vigerende bestemmingsplan deze bebouwing ter hoogte van het plangebied nu niet toestaat stelt de gemeente zich op het standpunt dat het wijzigen van het bestemmingsplan op basis van maatschappelijke gronden gewenst is.’ Aanvullend kan worden opgemerkt dat op basis van een informele toets door Welstand is geconcludeerd dat het plan voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Een zekere beoordelingsvrijheid is de gemeente toebedeeld als het gaat om de invulling van een goede ruimtelijke ordening. De gemeente heeft bij de totstandkoming van het plan een zorgvuldige afweging gemaakt van alle betrokken belangen met betrekking tot het initiatief, waaronder de beoordeling wat betreft de voor- en nadelen van alternatieven. Uit de jurisprudentie is gebleken dat, ingeval van alternatieven, slechts dan medewerking aan het plan wordt onthouden, indien op voorhand duidelijk is dat voor verwezenlijking van het alternatief een gelijkwaardig resultaat kan worden bereik met aanmerkelijk minder bezwaren. De gemeente heeft bij haar belangafweging overwogen dat voor zover sprake is van gelijkwaardige alternatieve locaties, welke een directe verbinding met het woonzorgcentrum ‘De Westhoek’ mogelijk maken, deze in de directe nabijheid van het bestaande woonzorgcentrum dienen te worden opgericht. Dit maakt, voor zover weging van alternatieve locaties noodzakelijk wordt geacht, de keuze uit alternatieve locaties voor de realisatie van aanleunwoningen zeer beperkt. Wat betreft de alternatieven in en nabij het zorgcentrum (locaties a, b en c) wordt verwezen naar de reacties op zienswijze 1.2 en 1.3. Met betrekking tot het plantsoen op de hoek Prins Bernhardstraat en de Prins Hendrikstraat (locatie d) stelt de gemeente zich op het standpunt dat deze locatie niet als gelijkwaardig alternatief kan worden beschouwd. De locatie is aanzienlijk smaller waardoor realisatie op deze locatie niet realistisch wordt geacht. Ook is dit plantsoen van het hoofdgebouw gescheiden door de Prins Bernhardstaat wat een directe verbinding tussen aanleunwoningen en woonzorgcentrum bemoeilijkt. Bovendien valt niet uit te sluiten dat deze locatie tot meer bezwaren zal leiden aangezien een groot aantal appartementen van het woonzorgcentrum op deze locatie uitkijken. Daarnaast zijn ook aan deze locatie verschillende grondgebonden woningen gelegen, welke op vergelijkbare gronden als reclamant bezwaren aan zouden kunnen tekenen. Omdat de gemeente zich er van bewust is dat het voor omwonenden als negatief ervaren wordt wanneer openbaar groen plaats moet maken voor nieuwe bebouwing, meent de gemeente dat met deze locatie meer omwonenden worden benadeeld en er mogelijk meer weerstand vanuit de omgeving wordt geboden. Tevens leent de omvang van de locatie zich niet voor de realisering van de appartementen. Ten aanzien van locatie e, het Wilhelminapark 16 wordt verwezen naar reactie 1.6 en 2.1. Wat betreft locatie f is het van belang de relatie van de seniorenwoningen/aanleunwoningen met het woonzorgcentrum “De Westhoek” nader te beschouwen. De ontwikkeling vindt plaats op verzoek van woonzorgcentrum “De Westhoek”. Realisatie van deze woningen dient kan dan ook uitsluitend plaats vinden nabij dit woonzorgcentrum. Realisatie nabij verpleeghuis Sancta Maria kan dan ook niet aan de orde zijn. Bovendien is de door reclamant voorgedragen locatie gelegen aan de Neerhofstraat. Ook
27
hier zijn woningen gesitueerd. Het is op voorhand dan ook niet vast te stellen dat deze locatie tot minder bezwaren zal leiden uit de omgeving. Ook op dit punt kan de voorgestelde niet als gelijkwaardig alternatief worden aangemerkt. Nu gebleken is dat de alternatieven zich niet lenen als volwaardig en gelijkwaardig resultaat, met aanmerkelijk minder bezwaren, heeft de gemeente zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de alternatieven in het kader van een goede ruimtelijke ordening afdoende zijn meegewogen, maar niet hebben geleid tot aanpassing of het onthouden van goedkeuring, van het plan. Het initiatief is zorgvuldig in overweging genomen en past binnen de beleidskaders en wet- en regelgeving. Op basis van het voorgaande wordt dan ook geconcludeerd dat deze zienswijze niet heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 4.11: Reclamant concludeert op basis van de voorgaande zienswijzen dat de ruimtelijke onderbouwing op een groot aantal punten tekort schiet. Daarnaast stelt reclamant dat het plan leidt tot vergaande aantasting van het woongenot en onevenredige benadeling zijnerzijds. Reclamant verzoekt het bestemmingsplan niet vast te stellen of het plan te wijzigen, waarbij tegemoet gekomen wordt aan de ingediende zienswijzen. Reactie gemeente Om nieuwbouw te realiseren in een bestaande woonwijk in deze tijd is ruimtelijk en financieel een uitdaging. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de eisen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Resumerend heeft de gemeente geconcludeerd dat de bezwaren niet leiden tot afwijzing van het bestemmingsplan. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
28
Zienswijzen 5: Bewoners van Wilhelminapark 25 Zienswijzen 5.1: Reclamant geeft aan de eerder ingediende inspraakreactie tevens te behandelen als zienswijzen. Reactie gemeente Reclamant geeft aan de eerder ingediende inspraakreactie tevens te behandelen als zienswijzen. Reactie gemeente Behandeling van de door reclamant voorgedragen bezwaren zijn behandeld in het kader van de inspraakprocedure en beantwoord in de commentaarnota, d.d. 15 maart 2012 bij het voorliggende bestemmingsplan. Voor beantwoording van deze bezwaren wordt dan ook verwezen naar de inspraaknota, onder ‘inspraakreactie 6’. Het standpunt van de gemeente Moerdijk ten aanzien van de ingediende inspraakreacties door reclamant is ongewijzigd gebleven, met uitzondering van inspraakreactie 6.2 welke onderstaand wordt behandeld. ‘Reclamant stelt dat de wijk “Westhoek” een open en groen karakter heeft. Reclamant stelt dat de percelen ruim van opzet zijn en er veel ruimte is voor flora en fauna. Het ruimtelijke onderbouwing gaat volgens reclamant volledig voorbij aan het belang van het behoud, het beschermen en het ontwikkelen van de aanwezige natuurwaarden. Dit blijkt volgens reclamant onder meer uit het ontbreken van een onderzoek naar de ter plaatse aanwezige flora en fauna. Daarnaast ontbreekt een beheersplan voor het behoud van de natuurwaarden.’ Voor de beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar de beantwoording van de zienswijze 2.14 en 2.15. Deze zienswijze leidt tot aanpassing van de toelichting.
Zienswijzen 5.2: Reclamant geeft aan dat in het kader van de inspraakprocedure door reclamant is aangegeven hier geen sprake was van een “goede ruimtelijke onderbouwing”. In reactie op deze stelling geeft de gemeente aan dat deze inspraakreactie niet tot aanpassing van de het plan leidt, terwijl reclamant nu concludeert dat verschillende aanvullende onderzoeken zijn uitgevoerd, mede als gevolg van de door reclamant ingediende zienswijzen. Reactie gemeente Zie reactie op 4.2. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.3: Reclamant betoogt dat met het voorliggend bestemmingsplan geen sprake is van een goede ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt aangevoerd dat het complex op een te klein perceel wordt gerealiseerd. Daarnaast wordt aangegeven dat het complex qua omvang en vormgeving afwijkt van de bestaande bebouwing. Voorts wordt betoogd dat het voorliggend plan afbreuk doet aan de open en groene uitstraling van de wijk. Tenslotte wordt aangegeven dat het rustige straatbeeld op ernstige en onaanvaardbare wijze wordt verstoord doordat de bebouwing niet in één lijn met de bestaande bebouwing wordt geplaatst. Reclamant stelt dat in het bestemmingsplan deze aspecten niet passend gemotiveerd zijn. Reactie gemeente Zie reactie op 4.3. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
29
Zienswijzen 5.4: Reclamant stelt dat de door de gemeente aangevoerde argumenten waarmee de noodzaak en financiële haalbaarheid van het voorliggend plan worden onderbouwd, het voorliggend bestemmingsplan onvoldoende motiveren. Reclamant stelt in dit kader dat er geen cijfermatige onderbouwing beschikbaar is gesteld waaruit e.e.a. blijkt. Reclamant vraagt zich af wat het huidige aantal hoeveel seniorenwoningen er reeds in de gemeente aanwezig zijn, wat de vraag naar seniorenwoningen, nu en in de toekomst. Reactie gemeente Zie reactie op 4.4. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.5: Reclamant concludeert dat naar aanleiding van de door ingediende zienswijze door de gemeente is besloten het aantal van 20 parkeerplaatsen verplicht te stellen. Reclamant stelt dat realisatie van deze parkeerplaatsen echter niet mogelijk is door gebrek aan ruimte. Aanvullend wordt opgemerkt dat in de situatietekening slechts tien parkeerplaatsen zijn opgenomen.
Reactie gemeente Zie reactie op 4.5. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.6: Reclamant acht de toegepaste parkeernorm van 1,8 parkeerplaatsen te laag en niet realistisch. Gevreesd wordt voor een ernstig parkeertekort met parkeeroverlast en gevaarlijke verkeersituaties tot gevolg. Reclamant stelt dat de toekomstige bewoners van de appartementen zullen beschikken over 1 of meer auto’s. Bovendien verwacht reclamant veel bezoekers op zon- en feestdagen. Tenslotte stelt reclamant dat de in het bestemmingsplan opgenomen parkeernorm van 0,3 parkeerplaatsen per woning voor bezoekers niet voldoende wordt gemotiveerd en acht deze indicatie irrealistisch. Reactie gemeente Zie reactie op 4.6. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.7: Reclamant merkt op dat ter plaatse reeds onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en concludeert dat op basis van een eigen berekening 152 parkeerplaatsen noodzakelijk zijn voor het gehele woonzorgcomplex, maar dat hier in 65 parkeerplaatsen wordt voorzien. . Reactie gemeente Zie reactie op 4.7. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.8: Reclamant stelt dat de bestaande weg nu nog een rustig gebied is maar dat deze de toename van het verkeer als gevolg van de voorgestane ontwikkeling niet goed kan opvangen. Reclamant stelt dat deze zich niet kan verenigen met de reactie, zoals opgenomen in de inspraak nota, waarin door de gemeente wordt aangegeven dat de weg voldoende breed is en dat de verkeerstoename zodanig beperkt is dat van verkeersonveilige situaties geen sprake kan zijn.
30
Reclamant onderbouwd deze stellingname door te stellen dat de door de gemeente genoemde wegbreedte van 5,5 meter verminderd dient te worden met een voetpadbreedte van 1,8 meter. Indien deze wegbreedte het uitgangspunt van het onderzoek vormt resulteert dit in andere uitkomsten. Reclamant acht een herberekening op basis van de gewijzigde wegbreedte dan ook noodzakelijk. Tenslotte merkt reclamant op dat de toegestane maximum snelheid van 30 km/h ter hoogte van de Wilhelminapark niet wordt nageleefd door het ontbreken van efficiënte snelheidsbeperkende maatregelen en verzoek ook dit aspect mee te nemen bij de verzochte herberekening van de verkeerscapaciteit. Reactie gemeente Zie reactie op 4.8. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.9: Reclamant stelt dat in de watertoets ten onrechte wordt gesteld dat de sloot, waarop de huidige drainage en de overstort van het riool voor het huishoudelijkafvalwater is aangesloten, afstroomt richting Rode Vaart. Reclamant stelt dat deze afstroomt richting de spoorwegovergang en de polder. Reclamant stelt dat meerdere malen per jaar de capaciteit van het rioolstelsel onvoldoende toereikend blijkt. In dit kader wordt het onwenselijk geacht extra (nieuwe) woningen op dit riool aan te sluiten aangezien dit tot een verder tekort in de capaciteit leidt. Aanvullend stelt reclamant dat het direct afvoeren van het hemelwater van de nieuwe appartementen op deze sloot niet wenselijk is in tegenstelling tot de geleidelijke afvoer via het bestaande drainage systeem. Reactie gemeente Zie reactie op 4.9. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 5.10: Reclamant verwijst naar de eerder ingediende inspraakreacties en trekt hierbij de conclusie dat sprake is van verdergaande aantasting van het woongenot en een onevenredige benadeling. De ingediende inspraakreacties dienen aldus eveneens als zienswijzen beschouwd te worden. Reactie gemeente Behandeling van de door reclamant voorgedragen bezwaren zijn behandeld in het kader van de inspraakprocedure en beantwoord in de commentaarnota, d.d. 15 maart 2012 bij het voorliggende bestemmingsplan. Het standpunt van de gemeente Moerdijk ten aanzien van de ingediende inspraakreacties door reclamant is ongewijzigd gebleven. Voor beantwoording van deze bezwaren wordt dan ook verwezen naar de inspraaknota, onder ‘inspraakreactie 6’.
Zienswijzen 5.11: Reclamant concludeert op basis van de voorgaande zienswijzen dat de ruimtelijke onderbouwing op een groot aantal punten tekort schiet. Daarnaast stelt reclamant dat het plan leidt tot verregaande aantasting van het woongenot en onevenredige benadeling zijnerzijds. Reclamant verzoekt het bestemmingsplan niet vast te stellen of het plan te wijzigen, waarbij tegemoet gekomen wordt aan de ingediende zienswijzen. Reactie gemeente Zie reactie op 4.11. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
31
Zienswijzen 6: Bewoners van Wilhelminapark 27 Zienswijzen 6.1: Reclamant stelt dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Hierbij wordt aangevoerd dat naar oordeel van reclamant onvoldoende wordt gemotiveerd waarom de voorliggende ontwikkeling, met bijbehorende bestemmingsplanwijziging, wenselijk en noodzakelijk wordt geacht. Reclamant stelt dat ter onderbouwing enkel wordt aangevoerd dat de bebouwing passend is door de aflopende bebouwingshoogte van de woonzorginstelling. Reclamant meent dat het voorliggend plan leidt tot een uiterst massale bebouwing in verhouding tot de omliggende woonwijk met vrijstaande woningen en tweekappers. Reactie gemeente Voor zover deze zienswijze betrekking heeft op de wenselijkheid en noodzaak wordt verwezen naar zienswijze 2.17. Voor wat betreft de ruimtelijke inpasbaarheid handhaaft de gemeente het standpunt dat de ontwikkeling passend is op deze locatie, zoals reeds verwoord in de reactie in het kader van de inspraakreactie. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 6.2: Reclamant stelt dat het geldende bestemmingsplan, het open en groene karakter van het Wilhelminapark beschermt, en daarom, terughoudend is met het toekennen van bouwmogelijkheden. Reclamant stelt dat het voorliggend bestemmingsplan een grote inbreuk maakt op het karakter van de omgeving. Het gebouw wordt te hoog en te massaal geacht. Daarnaast ligt het niet in één lijn met bestaande bebouwing en is het gesitueerd ter hoogte van de openbare groenvoorziening. Reclamant meent dan ook dat er geen zorg is gedragen voor een goede landschappelijke inpassing en dat sterk afbreuk doet aan rustige en groene karakter. Geconcludeerd wordt dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Reactie gemeente De gemeente stelt zich op het standpunt dat, hoewel de voorgestane ontwikkeling van het plangebied een grote wijziging is ten opzichte van de huidige planologische bebouwingsmogelijkheden, de hier voorgestane ontwikkeling vanuit stedenbouwkundig oogpunt passend is binnen de bestaande bebouwingsstructuur. De ontwikkeling sluit in ruimtelijk opzicht aan bij de bestaande bebouwing aan van het woonzorgcentrum “De Westhoek”. Het bestaande complex is aan de noordrand van de wijk gelegen en vormt hiermee in ruimtelijk opzicht een zelfstandige eenheid binnen de wijk. De ontwikkeling zoals beschreven in bestemmingsplan ”De Westhoek” maakt in ruimtelijke zin onderdeel uit van deze bebouwingsvorm. Het groene karakter van de wijk wordt bepaald door met name de ruimte en groene inrichting van de voortuinen bij de grondgebonden woningen. Het voorliggend plan sluit aan bij dit karakter, doordat ook hier is voorzien in een voortuin met een groene inrichting. Hoewel het openbaar groen hier zal moeten wijken voor de nieuwbouw wijzigt het karakter van de wijk hiermee niet. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 6.3: Reclamant stelt dat het voorliggend bestemmingsplan onvoldoende motiveert waarom nu juist is gekozen voor 11 appartementen op deze locatie. Reclamant acht nut en noodzaak van de voorgestane ontwikkeling eveneens onvoldoende gemotiveerd. Reclamant stelt dat daarom geen sprake kan zijn van zorgvuldig en deugdelijk gemotiveerde besluitvorming. Reactie gemeente Voor zover de zienswijze is gericht op de aspecten nut en noodzaak wordt verwezen naar de reactie onder 2.17 van de voorliggende nota. Voor zover de zienswijze is gericht op de keuze voor de voorliggende locatie wordt verwezen naar reactie 1.3 van de voorliggende nota. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
32
Zienswijzen 6.4: Reclamant concludeert dat het bestemmingsplan geen melding maakt van een onderzoek naar alternatieve locaties voor de betreffende ontwikkeling. Het argument dat deze locatie voortvloeit uit de noodzaak tot de nabijheid van het woonzorgcentrum, is volgens reclamant onvoldoende onderbouwd. Resumerend wordt geconcludeerd dat de huidige locatie niet zorgvuldig is afgewogen waarbij reclamant stelt dat er binnen de kern meer geschikte locaties voor handen moeten zijn. Aanvullend wordt opgemerkt dat vanwege de weerstand in de wijk nader onderzoek gepleegd had moeten worden naar deze alternatieve locaties. Reclamant eindigt te zeggen dat, indien een passend gelijkwaardig alternatief voor handen is waaraan minder bezwaren kleven, het gemeentebestuur hier niet aan voorbij kan gaan. Reactie gemeente Zie tevens reactie op zienswijze 4.10 waarin mogelijke alternatieven zijn besproken. Tevens is daarin opgemerkt dat de nabijheid ten opzichte van het specifieke zorgcentrum “De Westhoek” voor de functionele relatie met de seniorenwoningen noodzakelijk is. Van een passend en gelijkwaardig alternatief is, op basis van een zorgvuldige belangenafweging die heeft plaatsgevonden, dan ook geen sprake, waardoor de voorgenomen locatie gehandhaafd dient te blijven. Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijzen 6.5: Reclamant stelt zich op het standpunt dat geen onderzoek is verricht naar de effecten van de toename van het aantal verkeerbewegingen op het wegennet en de wijk, als gevolg van de voorgestane ontwikkeling. Reclamant meent dat de conclusies aan de hand van etmaalintensiteiten onvoldoende zekerheid bieden. Daarnaast is reclamant niet duidelijk of hierin bezoekers en personeel van het woonzorgcentrum zijn meegenomen. Reclamant meent dat, in tegenstelling tot de gemeentelijke conclusie, de toevoeging van elf aanleunwoningen/ appartementen weldegelijk een significant effect hebben op de omgeving. Reclamant stelt dat te verwachten valt dat overlast zal ontstaan door de toename van het aantal verkeerbewegingen. Reactie gemeente Op basis van de recente verkeerstellingen bedragen de verkeersintensiteiten op de Wilhelminapark ca. 330 mvt/etmaal. Daarnaast stelt publicatie 256 “Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden” van het CROW dat aan seniorenwoningen een verkeersgeneratie van 2,6 motorvoertuigbewegingen (mvt) per etmaal moet worden toegekend. Dit resulteert bij 11 aanleunwoningen aldus in ±30 verkeersbewegingen (±10%). Hiermee zal de verkeersintensiteit op de Wilhelminapark toenemen tot ca. 360 mvt/etmaal op het Wilhelminapark. De normen van het CROW kennen geen norm waaraan de intensiteit op wegen binnen een verblijfsgebied getoetst kan worden. De wetgeving gaat uit van een zodanige inrichting en beeld van de weg en omgeving dat de maximale snelheid redelijkerwijze voortvloeit uit de inrichting. Binnen een 30 km/zone kan ter indicatie wel worden aangegeven dat een intensiteit van 5.000 à 6.000 mvt/etmaal acceptabel is. In een erf is een intensiteit van 1.000 mvt/etmaal acceptabel.(bron: CROW ASVV 2004) Als we kijken naar de verkeersintensiteiten op de Wilhelminapark inclusief de extra verkeersbewegingen die optreden door de komst van de aanleunwoningen vallen deze nog ruim onder het aantal dat voor een erf en 30 km/zone geldt. Voor zover reclamant hier eveneens doelt op het aspect geluid wordt opgemerkt dat de gevolgen voor dit aspect, bij de vastgestelde verkeerstoename van 10% ter plaatse van woningen een toename van de geluidbelasting oplevert van 0,4 dB. Dit verschil is echter niet hoorbaar en daarmee verwaarloosbaar. Ten aanzien van dit aspect wordt dan ook geconcludeerd dat er geen sprake is van overlast, als gevolg van de voorgestane ontwikkeling Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan
33
Zienswijzen 6.6: Reclamant geeft aan dat de onderzoeken met betrekking tot de milieuaspecten milieuzoneringen bedrijven, geluid en externe veiligheid, verouderd zijn. Hoewel deze onderzoeken recent zijn beoordeeld op actualiteit door het RMD en akkoord zijn bevonden, meent reclamant dat deze onderzoeken opnieuw uitgevoerd moeten worden. Reclamant stelt dat actuele onderzoeken noodzakelijk zijn om tot een weloverwogen en deugdelijke besluitvorming te komen, e.e.a. in overeenstemming met het zorgvuldigheidsbeginsel. Reactie gemeente Gemeente deelt het standpunt met reclamant dat het besluit weloverwogen en deugdelijk tot stand moet komen. Het onderbouwen van ontwikkelingen met actuele onderzoeken is hierbij een eerste vereiste. Het door reclamant aangehaalde onderzoek heeft, zoals aangegeven in de toelichting en de inspraaknota, uitsluitend betrekking op het onderdeel bedrijven- en milieuzoneringen. De overige in deze memo beschreven aspecten maken geen onderdeel uit van de milieuverantwoording binnen het bestemmingsplan. Deze aspecten zijn verwoord op basis van recent uitgevoerde onderzoeken welke eveneens aan het bestemmingsplan zijn toegevoegd. Om de actualiteit van het onderdeel bedrijven- en milieuzoneringen binnen het door reclamant aangehaalde onderzoek aan te tonen, is de Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD), gevraagd te controleren of de, in dit onderzoek gehanteerde uitgangspunten alsmede de hieruit voortgekomen conclusies, nog actueel zijn. De RMD heeft hierop geoordeeld dat het onderzoek voldoet aan eisen met betrekking tot actualiteit. Deze beoordeling is tevens als bijlage 4 aan de Commentaarnota, d.d. 15 maart 2012 toegevoegd. Op basis van het voorgaande concludeert de gemeente dat het uitvoeren van een nieuw onderzoek niet zal leiden tot nieuwe inzichten, doch enkel leidt dit verspilling van middelen. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 6.7: Reclamant concludeert dat als gevolg van het wegverkeer de geluidsbelasting op de gevel 7 dB te hoog is ten opzichte van de voorkeursgrenswaarden maar dat in de samenvatting wordt gesproken van 10 dB. Als gevolg van deze overschrijding dient het plan te voorzien in tenminste één geluidsluwe buitengevel. Reclamant stelt dat de inpandige serre, welke in de stukken wordt aangemerkt als geluidsluwe gevel, niet als zodanig mag worden aangemerkt. Resumerend wordt hieruit geconcludeerd dat het plan niet voldoet aan de geldende geluidsnormen en het plan op deze grond geen doorgang kan vinden. Reactie gemeente Reclamant merkt op dat de voorkeursgrenswaarden als gevolg van het wegverkeer worden overschreden met 7 dB, hoewel in de samenvatting in het akoestisch onderzoek wordt gesproken over 10 dB. De door reclamant aangehaalde overschrijding van 7 dB heeft echter betrekking op een overschrijding van de waarde (51 dB) welke in het hogere waarde beleid van de gemeente Moerdijk als grenswaarde is gesteld. In geval van overschrijding dient te worden voldaan aan de eis van tenminste één geluidluwe gevel. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder (48 dB) bedraagt echter 10 dB. Een en ander is in het akoestisch onderzoek correct verwoord. Voor de inhoudelijke beantwoording van deze zienswijze wordt verwezen naar reactie 2.10. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
34
Zienswijzen 6.8: Reclamant concludeert dat vanwege het railverkeer de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwbouw de voorkeursgrenswaarden overschrijdt. Om af te kunnen wijken van deze voorkeursgrenswaarden wordt binnen het voorliggend plan aanspraak gemaakt op de voorwaarde van ‘grondgebondenheid’ van het plan. Reclamant stelt dat grondgebondenheid niet van toepassing is op het voorliggend plan en dat aanleunwoningen per definitie niet grondgebonden zijn. Reactie gemeente Zie reactie 2.9 Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 6.9: Reclamant merkt op dat ten gevolgen van het aspect industrielawaai ontheffing noodzakelijk is van de voorkeursgrenswaarden. Reclamant stelt dat ten onrechte wordt aangesloten bij de ontheffingscriteria voor weg- en railverkeer. Reactie gemeente Ten aanzien van industrielawaai gelden voor ontheffing van de voorkeursgrenswaarde dezelfde hoofdcriteria als voor weg- en railverkeer. Ten aanzien van de stedenbouwkundige maatregelen (vergroten van de afstand tot de bron) geldt dat dit gelet op de beperkte ruimte in zuidelijke richting niet mogelijk is. Bronmaatregelen kunnen worden aangemerkt als een beperking van de geluidzone rond het industrieterrein, hetgeen ongewenst is. Bronmaatregelen zijn derhalve niet verder onderzocht. Overdrachtsmaatregelen (bijv. schermen) passen niet binnen de open landelijke structuur van het dorp. Ten aanzien van de subcriteria geldt dat voldaan wordt aan het criterium van grondgebondenheid. Voor verdere informatie (ook inzake de motivatie voor weg- en railverkeer) wordt verwezen naar de memo “Plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen, motivatie ten behoeve van het verlenen van een hogere waarde” (d.d. 19-07-2012). Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijzen 6.10: Reclamant stelt vast dat dat het bestemmingsplan in hoofdstuk 6 beschrijft dat er een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer is gesloten waarin is vastgelegd dat de kosten voortkomend uit planschadeclaims en de kosten voor realisatie van het plan, voor rekening vallen van de initiatiefnemer. Reclamant geeft aan dat de financiële uitvoerbaarheid hiermee nog niet is aangetoond en dat de vraag naar deze woningen, in deze prijsklasse, binnen het voorliggend plan nog niet is aangetoond. Reclamant meent dan ook dat de toelichting op dit punt daarom tekort schiet. Reclamant stelt zich dan ook op het standpunt dat deze behoefte alsnog dient te worden aangetoond. Reactie gemeente Zie reactie 4.4 Deze zienswijze leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
35
Zienswijzen 6.11: Reclamant stelt dat door het zicht op het voorliggend plangebied vanuit de eigen woning, de toename van het aantal verkeersbewegingen, het verdwijnen van groen in ruil van een bouwwerk van 3 verdiepingen het woon- en leefgenot ernstig zal worden aangetast. Reclamant stelt onevenredig zwaar in zijn belangen te worden geschaad waardoor de voorgestane ontwikkeling onaanvaardbaar wordt geacht. Reactie gemeente Om nieuwbouw te realiseren in een bestaande woonwijk in deze tijd is ruimtelijk en financieel een uitdaging. De gemeente stelt zich op het standpunt dat met het voorliggend plan voldaan wordt aan de eisen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Resumerend heeft de gemeente geconcludeerd dat de bezwaren niet leiden tot afwijzing van het bestemmingsplan. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het plan.
36
Resumé Als gevolg van de ingediende zienswijzen worden de volgende wijzigingen in het plan doorgevoerd: Toelichting: x Onder paragraaf 2.2 zal onder ‘Ruimtelijke en functionele structuur’ de afbeelding worden vervangen met een geactualiseerde en meer accurate indicatieve weergave van de planontwikkeling;. x Onder paragraaf 2.2 zal onder ‘Verkeer en parkeren’ een afbeelding worden opgenomen waarop de noodzakelijke 20 parkeerplaatsen zijn opgenomen. x Onder paragraaf 5.5 zal een subparagraaf worden opgenomen waarin de uitvoerbaarheid van de geluidluwe gevels en buitenruimten wordt aangetoond op basis van aanvullende berekeningen, welke aan de voorliggende ‘Nota van Zienswijzen’ zijn toegevoegd onder bijlage 2; x Onder paragraaf 5.9 zal een subparagraaf worden opgenomen waarin het aanvullend onderzoek naar vleermuizen en amfibieën wordt toegelicht. Tevens zal het betreffend onderzoek ‘Nader onderzoek vleermuizen & amfibieën’ als bijlage aan het bestemmingsplan worden toegevoegd. Regels: Binnen de bouwregels van de bestemming ‘Wonen’ wordt onder sub-lid 5.2.3 een zogenaamde voorwaardelijke verplichting opgenomen waarbinnen de voorwaarden uit het gemeentelijk hogere waarden beleid worden gewaarborgd. Deze wordt als volgt opgenomen: 5.2.3 Geluid a. Voor zover de berekende geluidbelasting op de gevel per waarneemhoogte, zoals vermeld in het van toepassing zijnde vastgestelde Besluit Hogere Waarden, de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeer, railverkeer en industrielawaai (respectievelijk 48 dB, 55 dB en 50 dB(A)) met meer dan 3 dB wordt overschreden dienen de betreffende woningen te zijn voorzien van: 1. ten minste één geluidluwe gevel; 2. ten minste één slaapkamer gesitueerd aan de zijde van de geluidsluwe gevel; b. Voor zover de berekende geluidbelasting op de gevel per waarneemhoogte, zoals vermeld in het van toepassing zijnde vastgestelde Besluit Hogere Waarden, de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeer, railverkeer en industrielawaai (respectievelijk 48 dB, 55 dB en 50 dB(A)) wordt overschreden, dient indien een woning beschikt over één of meerdere buitenruimtes, bij ten minste één buitenruimte het geluidsniveau niet meer dan 5 dB hoger te zijn dan de betreffende voorkeursgrenswaarde. Verbeelding: Geen wijzigingen.
37
III. Ambtshalve aanpassingen x Ter verduidelijking van het voorliggend bestemmingsplan worden binnen de toelichting enkele tekstuele wijzigingen doorgevoerd. Het betreft de zinsneden waarin wordt gesproken over de uitbreiding van het verzorgingshuis. Hoewel in het voorliggend geval sprake is van uitbreiding van het verzorgingshuis met aanleunwoningen (met een reguliere woonbestemming) is gebleken dat dit leidt tot de veronderstelling dat hier een uitbreiding met zorgappartementen wordt beoogd. Om deze misvatting verder tegen te gaan wordt de tekst in paragraaf 1.1 en 1.3 hierop aangepast. x In de rapportage ‘Akoestisch onderzoek weg-, railverkeer en industrielawaai Plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen’, d.d. 9 februari 2012, met kenmerk 20070434/D04, is voor de toetsing bouwbesluit de gecumuleerde geluidbelasting van gezoneerde en niet gezoneerde wegen (exclusief aftrek art. 110g Wgh als uitgangspunt genomen. Op 1 april 2012 is het nieuwe Bouwbesluit van kracht geworden. Conform het nieuwe Bouwbesluit dient de toetsing Bouwbesluit te worden gebaseerd op de vastgestelde hogere waarden. Teneinde de toetsing in overeenstemming te brengen met het nieuwe Bouwbesluit zal onder paragraaf 5.5 een aanvullende toelichting op dit punt worden opgenomen. Daarnaast wordt passage 5.5 op enkele onderdelen aangevuld. Dit ter verduidelijking van de aan het onderzoek ten grondslag liggende uitgangspunten. Tenslotte worden enkele tabellen toegevoegd onder de passage ‘cumulatie van alle geluidbronnen’. Op basis van deze tabel wordt nader onderbouwd dat met de hogere waarden vanwege industrielawaai van 51 dB(A), 53 dB(A) en 55 dB(A) op respectievelijk de begane grond, 1e verdieping en 2e verdieping van de noordelijk gesitueerde gevels, het geluidklimaat op het bouwplan als geheel niet verslechterd ten opzichte van de werkelijke situatie.
Bijlage bij de Nota van Zienswijzen: 1. Memo ‘Plangebied “De Westhoek” te Zevenbergen, motivatie ten behoeve van het verlenen van een hogere waarde’ (d.d. 19-07-2012); 2. Memo ‘Aanvullende berekeningen geluid, geluidluwe gevel’ (25-10-2012).
38
Bijlagen
39
AGEL adviseurs memoblad 2
de kosten van gevelmaatregelen voor het gering aantal nog te bouwen woningen. Daarnaast heeft het vervangen van het huidige wegdek een effect van slechts 1 dB en bedraagt de geluidbelasting nog altijd 57 dB. Het opnieuw vervangen kan ook worden aangemerkt als kapitaalvernietiging. Ad 2: In de huidige situatie bedraagt de maximum snelheid op de Langeweg 80 km/uur. Het effect van het verlagen van de snelheid naar 70 km/uur en 50 km/uur is onderzocht. Indien de maximumsnelheid wordt terug gebracht naar 70 km/uur bedraagt de geluidbelasting nog maximaal 57 dB, een effect van slechts 1 dB op de geluidbelasting. Het is niet reëel om de maximum snelheid voor zo’n gering effect aan te passen, mede gelet op de verkeersfunctie van de weg. Als gevolg van het verlagen van de maximumsnelheid naar 50 km/uur zal de geluidbelasting nog maximaal 52 dB bedragen, een effect van 6 dB. Deze forse reductie is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de aftrek art. 110g Wgh in die situatie 5 dB bedraagt in plaats van 2 dB bedraagt. Gelet op de functie van de weg is de verlaging van de maximum snelheid naar 50 km/uur nu geen reële optie. In de toekomst na realisatie van de noordelijke randweg (Noordrand) zal dit zeker een reële optie worden. In die situatie zal ook de etmaalintensiteit fors reduceren. Bij eerdere prognoses is er van uit gegaan dat de etmaalintensiteit op de Langeweg na realisatie van de Noordrand nog maximaal 5000 zal bedragen. Indien tegelijk met de realisatie van de noordrand, de maximum snelheid op de Langeweg wordt terug gebracht naar 50 km/uur, bedraagt de geluidbelasting nog maximaal 48 dB en is het verlenen van een hogere waarde niet meer nodig. De realisatie van deze randweg is voorzien in 2017. In het uitgevoerde onderzoek is evenwel uitgegaan van een zogenaamd ‘worst case’ scenario, waarbij realisatie van de randweg niet is meegenomen in de zichtjaren tot 2022. Ad. 3: Ten aanzien van schermen is bepaald dat indien langs de Langeweg een scherm met een lengte van 150 meter en een hoogte van 4 meter wordt geplaatst, voldaan kan worden aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB. Een dergelijk scherm is echter niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan en past ook niet binnen de open landelijke structuur van het dorp. Verder is voor een scherm met een hoogte van 4 meter een bouwvergunning noodzakelijk. Dit in combinatie met het feit dat de kosten, zijnde circa € 180.000,--, niet opwegen tegen de kosten van gevelmaatregelen aan een gering aantal nog te bouwen woningen, is voldoende motivatie om vast te stellen dat het plaatsen van een scherm geen reële optie is.
Conclusie wegverkeer
Gelet op het bovenstaande blijkt dat de maatregelen ter reductie van de geluidbelasting hoge kosten met zich meebrengen en in sommige gevallen een gering effect hebben. De kosten van het treffen van gevelmaatregelen ten einde in de woning een goed woon- en leefklimaat te garanderen, zijn beduidend lager. Zeker omdat het maatregelen aan een klein aantal nog te bouwen woningen betreft. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat bij dit type woningbouw (appartementen) het woon- en leefklimaat met name wordt bepaald door het binnen klimaat. Extra geluidwering draagt hieraan bij. Daarnaast mag worden aangenomen dat de geluidbelasting na realisatie van de Noordrand fors lager zal worden. De realisatie van de Noordrand in 2017 zal het toch al goede woon- en leefklimaat in de woningen verder verbeteren. Als gevolg van de bovenstaande motivatie kan gefundeerd worden overgegaan tot het verlenen van een hogere waarde wegverkeer van 58 dB voor het plan “De Westhoek” te Zevenbergen.
AGEL adviseurs memoblad 3
railverkeer
De geluidbelasting als gevolg van railverkeer (spoortraject 630) bedraagt maximaal 58 dB. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB met 3 dB overschreden. Ten aanzien van het railverkeer zijn de volgende maatregelen onderzocht: 1. Plaatsen raildempers (bronmaatregel); 2. Plaatsen van een scherm (overdrachtsmaatregel). Aangezien een combinatie van deze maatregelen noodzakelijk is om aan de voorkeursgrenswaarde te kunnen voldoen, zijn de kosten van de combinatie van deze maatregelen vastgesteld. Dit betreft circa € 450.000,--. Ook hiervoor geldt dat deze niet opwegen tegen de kosten van gevelmaatregelen aan een gering aantal woningen. Als gevolg van de bovenstaande (financiële) motivatie kan gefundeerd worden overgegaan tot het verlenen van een hogere waarde railverkeer van 58 dB voor het plan “De Westhoek” te Zevenbergen. industrielawaai Voor de geluidbelasting als gevolg van industrielawaai (industrieterrein Schansdijk / De Koekoek) wordt een hogere waarde aangevraagd van 55 dB. Dit is 5 dB hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Ten aanzien van industrielawaai worden geen maatregelen onderzocht. De gemeente stelt zich namelijk op het standpunt dat het treffen van dergelijke maatregelen zal leiden tot een verkleining van de zone rond het industrieterrein, hetgeen richting de bedrijven en hun toekomstige ontwikkelingen als zeer onwenselijk kan worden aangemerkt. Verder is de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein lager dan de geluidbelasting tengevolge van het weg- en railverkeer. De gevelmaatregelen die in verband met de geluidbelasting ten gevolge van het weg- en railverkeer getroffen moeten worden bieden de toekomstige bewoners voldoende bescherming voor het geluid afkomstig van het industrieterrein.
$*(/DGYLVHXUV
PHPREODG
UHNHQLQJJHKRXGHQPHWGRVLVHIIHFWUHODWLHVYDQYHUVFKLOOHQGHEURQVRRUWHQ]LHELMODJHYDQKHW 5HNHQHQPHHWYRRUVFKULIWJHOXLGKLQGHU ,QGHYRRUOLJJHQGHPHPRZRUGWDDQJHWRRQGGDWGHUHDOLVDWLHYDQHHQJHOXLGOXZHJHYHOPRJHOLMNLV YRRUDOOHDSSDUWHPHQWHQZDDUYRRUHHQKRJHUZDDUGHZRUGWDDQJHYUDDJGGLHPHHUGDQG%KRJHUOLJW GDQGHYRRUNHXUVJUHQVZDDUGHHLVDUW 'HLQYXOOLQJYDQDUWYROJWXLWGHLQGHOLQJYDQKHW DSSDUWHPHQW'DDUQDDVW]DOZRUGHQJHWRHWVWDDQDUW 0HWKRGH =RDOVUHHGVHHUGHUJHUDSSRUWHHUG]XOOHQGHDSSDUWHPHQWHQZRUGHQYRRU]LHQYDQHHQEXLWHQUXLPWH ]LMQGHHHQLQSDQGLJEDONRQ+HWEDONRQOLJWEXLWHQGHWKHUPLVFKHVFKLOYDQKHWFRPSOH[HLV %RXZEHVOXLWWHQDDQ]LHQYDQHHQEXLWHQUXLPWH 0HWEHKXOSYDQKHWUHNHQSURJUDPPD%2$JHOXLGZHULQJ*HYHOVYDQGLU$FWLYLW\VRIWZDUH%9 UHNHQPHWKRGH135 LVKHWJHOXLGQLYHDXRSKHWEDONRQEHUHNHQG %LMGH]HEHUHNHQLQJHQ]LMQGHYROJHQGHXLWJDQJVSXQWHQJHKDQWHHUG *HYHOEHODVWLQJ/9/&80 G%HQ/,/&80 G%$ YHUDQWZRRUGLQJ]LHELMODJHELMGH]H PHPR 'LWEHWUHIWGHKRRJVWHYDQGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJYDQGHEHWUHIIHQGH EURQVRRUWHQHQWUHHGRSWHUSODDWVHYDQGHHERXZODDJ *HPHWVHOGHERUVWZHULQJK PHWHU *OD]HQVFKHUPK PHWHU 2SHQLQJK PHWHU 1DJDOPWLMGRSEDONRQ7 V $OVJHYROJYDQKHWJOD]HQVFKHUPEOLMIWRRNYULMHWRHWUHGLQJYDQOLFKWPRJHOLMNDOVJHYROJYDQGH RSHQLQJEOLMIWGHYULMHWRHWUHGLQJYDQYHUVHOXFKWPRJHOLMNHLV%RXZEHVOXLWWHQDDQ]LHQYDQHHQ EXLWHQUXLPWH (HQQDJDOPWLMGYDQVHFRQGHLVKDDOEDDULQGLHQKHWSODIRQGDEVRUEHUHQGZRUGW XLWJHYRHUG]LHEHUHNHQLQJELMODJH 5HNHQUHVXOWDWHQ ,QELMODJHELMGH]HPHPR]LMQGHEHUHNHQLQJHQRSJHQRPHQ8LWGH]HEHUHNHQLQJHQEOLMNWGDWKHW JHOXLGQLYHDXRSKHWEDONRQYRRUGHEURQVRRUWHQZHJYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDLG%UHVSHFWLHYHOLMN G%$ EHGUDDJW+LHUPHHZRUGWYROGDDQDDQGHDUWYDQKHWKRJHUHZDDUGHEHOHLGYDQGH JHPHHQWH0RHUGLMN &RQFOXVLH 8LWGHDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQEOLMNWGDWDOOHDSSDUWHPHQWHQZDDURSDUWYDQKHWEHOHLGKRJHUH ZDDUGHYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMNYDQWRHSDVVLQJLVNXQQHQEHVFKLNNHQRYHUHHQJHOXLGOXZHJHYHO LQGLHQKHWEDONRQZRUGWYRRU]LHQYDQHHQJHPHWVHOGHERUVWZHULQJK P HQHHQJOD]HQZDQG K P 9RRUGHLQGHOLQJYDQGHDSSDUWHPHQWHQDDQGHQRRUG]LMGHJHOGWDOVHLVGDWWHQPLQVWH VODDSNDPHUJHVLWXHHUGPRHW]LMQDDQGH]LMGHYDQGHJHOXLGOXZHJHYHODUW 8LWGHDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQEOLMNWWHYHQVGDWKHWJHOXLGQLYHDXRSGHEDONRQVEXLWHQUXLPWH YRRU GHEURQVRRUWHQZHJYHUNHHUHQLQGXVWULHODZDDLPD[LPDDOG%UHVSHFWLHYHOLMNG%$ EHGUDDJW +LHUPHHZRUGWYROGDDQDDQDUWXLWKHWKRJHUHZDDUGHEHOHLGYDQGHJHPHHQWH0RHUGLMN
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVWLQJ
PHPREODG
$*(/DGYLVHXUV 0HPRDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQJHOXLGJHOXLGOXZHJHYHO
ELMODJH
*HFXPXOHHUGHJHYHOEHODVWLQJXLWJDDQGHYDQGHZDDUGHQXLWKHW+RJHUHZDDUGHEHVOXLW ,'
2PVFKULMYLQJ
+
ZHJYHUNHHU /YO
UDLOYHUNHHU / YO
/UO
LQGXVWULHODZDDL / UO
/LO
FXPXODWLH / LO
/FXP
H[FODIWUHN
/YOFXP
/LOFXP
LQFODIWUHN
B$
QRRUGJHYHO
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
9RRUGHRPUHNHQLQJYDQ/FXPQDDU/YOFXPLVRYHUHHQNRPVWLJGHYDQWRHSDVVLQJ]LMQGHUHNHQPHWKRGHGHDIWUHNDUWJ:JKLQUHNHQLQJJHEUDFKW 'H]HDIWUHNEHGUDDJWG%YRRUGH/DQJHZHJHQG%YRRUGHRYHULJHZHJHQ 'HYRRUGH]HRPUHNHQLQJJHKDQWHHUGHDIWUHNLVJHEDVHHUGRSGHFXPXODWLHYHJHOXLGEHODVULQJZHJYHUNHHULQFOHQH[FODIWUHN]LHUDS' H[FODIWU
LQFODIWU
B$
QRRUGJHYHO
DIWU
B%
QRRUGJHYHO
B&
QRRUGJHYHO
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJQDJDOPWLMGEDONRQ
PHPREODG
$*(/DGYLVHXUV 0HPRDDQYXOOHQGHEHUHNHQLQJHQJHOXLGJHOXLGOXZHJHYHO OHQJWH EUHHGWH KRRJWH 9ROXPH
P P P
YORHU SODIRQG ZDQG ZDQG ZDQG ZDQGVWHHQ ZDQGJODV ZDQGRSHQ
RSS
7
V
D
DEV
ELMODJH
$*(/DGYLVHXUV
%,-/$*( %HUHNHQLQJJHOXLGQLYHDXEDONRQ
PHPREODG
BOA Geluidwering Gevels
(c) dirActivity-software BV 2012 pg: 1
AGEL adviseurs
project Projectdatum Opdrachtgever Uitgevoerd door
20070434-00, Plangebied Westhoek te Zevenbergen 27-04-2011 Gemeente Moerdijk
gebouw Rekenmethode
industrielawaai NPR 5272
Spectrum
buitengeluid
totaal Ci
125
250
500
1000
2000
-14.0
-10.0
-6.0
-5.0
-7.0
125
250
500
1000
2000
Uitgevoerd door verblijfsgebied Geluidbelasting Opgegeven als Su,tot GA;k GA;k, vereist
Appartement noordzijde 61.2
dB
0 99.9
m2
totaal
Letmaal (Opp. uitw. gevelconstructie verblijfsgebied)
dB dB
balkonruimte ( tussenruimte ) Su,ruimte 10.4 m2 V 27.5 m3 Reductie 11.2 dB Lp 50.0 dB noordgevel Su,gevel
10.4
Cfs figuur ( NPR5272 ) absorptie plafond hoogte gesloten ballustrade diepte balkon/galerij
Red,gevel Lp,gevel Gvldeel
handinvoer --- m -- m 11.2 50.0
Afm.
m2
H D
---
T60
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
Red
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
Lp
36.6
40.5
44.4
45.4
43.4
Cl
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Cfs
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
36.6
40.5
44.4
45.4
43.4
125
250
500
1000
2000
41.0
44.0
49.0
54.0
58.0
23.0
27.0
30.0
32.0
28.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
m m
dB
Red
dB
Lp,g
Cat.nr.
borstwering 4.00 m2 mw49a glazen sche 6.00 m2 ge29c opening 0.1 000.00 cm2 s11
Msoort
Materiaal
Lp;p
wand
Steenachtige wand 400 kg/m2 8 mm opening ( cm2 )
11.1 32.8 49.9
glas opening
Cvlg
----
11.2 50.0 totaal
RA RA RA
49.2 29.3 0.4
BOA Geluidwering Gevels
(c) dirActivity-software BV 2012 pg: 1
AGEL adviseurs
project Projectdatum Opdrachtgever Uitgevoerd door
20070434-00, Plangebied Westhoek te Zevenbergen 27-04-2011 Gemeente Moerdijk
gebouw Rekenmethode
Wegverkeerslawaai NPR 5272
Spectrum
wegverkeer
totaal Ci
125
250
500
1000
2000
-14.0
-10.0
-6.0
-5.0
-7.0
125
250
500
1000
2000
Uitgevoerd door verblijfsgebied Geluidbelasting Opgegeven als Su,tot GA;k GA;k, vereist
Appartement noordzijde 59.7
dB
0 99.9
m2
totaal
Lden (Opp. uitw. gevelconstructie verblijfsgebied)
dB dB
balkonruimte ( tussenruimte ) Su,ruimte 10.4 m2 V 27.5 m3 Reductie 11.2 dB Lp 48.5 dB noordgevel Su,gevel
10.4
Cfs figuur ( NPR5272 ) absorptie plafond hoogte gesloten ballustrade diepte balkon/galerij
Red,gevel Lp,gevel Gvldeel
handinvoer --- m -- m 11.2 48.5
Afm.
m2
H D
---
T60
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
Red
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
Lp
35.2
39.0
42.9
43.9
41.9
Cl
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
Cfs
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
24.6
20.7
16.8
15.8
17.8
35.2
39.0
42.9
43.9
41.9
125
250
500
1000
2000
41.0
44.0
49.0
54.0
58.0
23.0
26.0
30.0
32.0
28.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
m m
dB
Red
dB
Lp,g
Cat.nr.
borstwering 4.00 m2 mw49a glazen sche 6.00 m2 ge29 spleetopenin000.00 cm2 s11
Msoort
Materiaal
Lp;p
wand
Steenachtige wand 400 kg/m2 8 mm opening ( cm2 )
9.6 31.4 48.4
glas opening
Cvlg
----
11.2 48.5 totaal
RA RA RA
49.2 29.1 0.4