Bijlage 1 Participatietraject Veldinstallaties van zonnepanelen Aanleiding De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft hoge ambities op het vlak van duurzaamheid en wil in 2035 klimaatneutraal zijn. Het college heeft de intentie om grondgebonden zonnepanelen in de gemeente mogelijk te maken, omdat de klimaatambities vragen om het benutten van alle beschikbare opties voor duurzame energie-opwekking. Met enkel het plaatsen van zonnepanelen op daarvoor geschikte daken is het onmogelijk de klimaatdoelen te bereiken. Ook bewoners en bedrijven vinden duurzame energieopwekking belangrijk. Op dit moment ontvangt de gemeente (aan)vragen van initiatiefnemers om zonnepanelen op te stellen in de tuin en in velden. Om op de aanvragen goed en efficiënt te kunnen reageren wil de gemeente in overleg met maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners komen tot algemene uitspraken over grondgebonden zonnepanelen en bezien op welke manier het beste op aanvragen van initiatiefnemers gereageerd kan worden. Hiermee wil het college duidelijkheid scheppen voor potentiële initiatiefnemers en voorkomen dat voor alle initiatiefnemers individueel vergelijkbare afwegingen gemaakt moeten worden (inefficiënt). Naast de ambities op het gebied van duurzame energie, heeft de gemeente ook andere duurzame en groene waarden hoog in het vaandel. Het is van groot belang de balans tussen mogelijkheden voor veldinstallaties van zonnepanelen en bestaande en toekomstige kwaliteit van natuur, landschap en cultuurhistorie te bewaken. Het participatieve traject dat de opmaat vormde naar dit raadsvoorstel had tot doel om in dialoog met betrokkenen recht doen aan de dilemma’s en een zorgvuldige belangenafweging mogelijk te maken.
Opzet participatief traject Het doorlopen participatieve traject kende een intern en extern spoor. Intern is met ambtenaren vanuit zeer uiteenlopende vakgebieden (natuur, landschap, cultuurhistorie, milieu, ruimtelijke ordening, economie, vergunningverlening & handhaving) gekeken naar belangrijke waarden en kansen in de gemeenten en naar beleid en regelgeving waarmee rekening gehouden dient te worden. Bewoners, bedrijven en belangenorganisaties zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een tweetal gespreksavonden op 2 en 15 oktober. Voor deze avonden hebben vele personen/ organisaties een gerichte uitnodiging ontvangen, de avonden zijn daarnaast breed aangekondigd via algemene media. De eerste avond stond in het teken van informatie-uitwisseling. Ook is gekeken of zich in de discussie al eerste ‘algemene regels en uitgangspunten’ met betrekking tot zonnepanelen in tuinen en velden aftekenden waarvoor draagvlak bestaat. Hierbij is veel gebruik gemaakt van beeldmateriaal. De tweede avond lag de focus op de omgang met discussiepunten die leven bij veldinstallaties van verschillende omvang. Beide avonden zijn bezocht door circa 30 deelnemers.
Resultaten dialoog mogelijke effecten van veldinstallaties zonnepanelen Om op genuanceerde wijze met elkaar in gesprek te kunnen gaan zijn eerst de mogelijke positieve en negatieve effecten van grondgebonden zonnepanelen in beeld gebracht en met de deelnemers besproken. Het gaat nadrukkelijk om een brede verkenning van potentiële effecten, inclusief effecten die mogelijk in de praktijk niet optreden of met mitigerende maatregelen verholpen kunnen worden. Veldinstallaties van zonnepanelen zijn een relatief nieuwe ontwikkeling, dit betekent ook dat effecten nog met enige onzekerheid omgeven kunnen zijn.
1
Landschap en de beleving daarvan - Optreden verrommeling, verstoring van landschapskarakteristieken en elementen, een andere beleving van/ emotie bij het landschap. + Versterken van zichtlijnen en landschapspatronen, compensatiemaatregelen in de vorm van landschapselementen, nieuwe economische dragers voor het landschap. Cultuurhistorie en de beleving daarvan:
Het gaat hierbij om landgoederen en buitenplaatsen, (groene) monumenten, stads- en dorpsgezichten. - Verandering aangezicht cultuurhistorische elementen, aantasting schoonheid en historische waarde. + Veldinstallaties kunnen isolatiemaatregelen en zonnepanelen op daken van monumenten overbodig maken, veldinstallaties bieden economische kansen voor bijvoorbeeld landgoederen en buitenplaatsen. Archeologie
+
Mogelijke beschadiging archeologische vindplaatsen door graafwerkzaamheden ten behoeve van fundering en bekabeling veldinstallaties. Als er geen/weinig graafwerkzaamheden plaatsvinden bieden veldinstallaties juist een kans om archeologische vindplaatsen te beschermen.
Natuur en biodiversiteit
Het gaat om effecten in verband met verharding en overkapping (vochthuishouding, lichtinval, bodemverdichting), met onkruidbestrijding en maaien, verstoringseffecten op fauna (reflectie) en met mobiliteit van soorten (fauna). Hiervan is niet zonder meer een lijst met positieve en negatieve effecten op te stellen. In het buitenland zijn hiernaar studies verricht. De effecten hangen samen met verandering van het landgebruik. T.o.v. industrie, verharding, vuilstort en intensief agrarisch gebruik zijn ze positief. Er zijn normen opgesteld om negatieve effecten te minimaliseren. Milieu en klimaat
+
Hinder en veiligheidseffecten (op verkeer) door reflectie en schittering. Minder uitstoot broeikasgassen, bijdrage aan tegengaan klimaatverandering, schonere lucht (fijnstof), minder afwentelingseffecten elders, minder hinder dan sommige andere vormen van duurzame energieopwekking (bijvoorbeeld slagschaduw en geluid van windturbines).
Economie
+
Verminderde inkomsten recreatie en toerisme door verandering landschap. Rendabele investering voor particulieren en bedrijven, werkgelegenheid voor lokale installateurs en ontwikkelaars, bij coöperatieve projecten gaat geld niet naar grote energiebedrijven maar blijft in de lokale gemeenschap, onafhankelijkheid van mondiale energiemarkt, kansen voor landgoederen en monumenten.
De aanwezigen op beide externe gespreksavonden herkennen en erkennen de mogelijke effecten van veldinstallaties. Deze mogelijke effecten afwegend heeft het overgrote deel van hen een positieve grondhouding ten aanzien van opstellingen van zonnepanelen in tuinen en velden. Benut en biedt ruimte voor de kansen die grondgebonden installaties van zonnepanelen bieden is de oproep die aan gemeente gedaan wordt. Daarbij wordt nadrukkelijk opgeroepen tot een zorgvuldige afweging en inpassing om negatieve effecten zo veel mogelijk te voorkomen/ te beperken. De meeste zorg uiten aanwezigen met betrekking tot het aspect landschap, omdat zij hier het grootste risico voor het optreden van negatieve effecten zien. Komen tot een goede inpassing van veldinstallaties 2
is essentieel: de verhouding van de installatie tot de kavelgrootte, het rekening houden met zichtlijnen en landschapselementen en goede spreiding over gebieden zijn daarbij essentieel volgens de aanwezigen. Specifieke gebieden moeten uitgesloten worden waar het de plaatsing van veldinstallaties betreft, is men van mening. Voorafgaand aan de gespreksavonden is in een sessie met ambtenaren een ‘nee-lijst’ opgesteld, waarmee veldinstallaties op grafheuvels, in het aanzicht van beschermde dorpsgezichten, in Natura 2000-gebieden, in Engen, op de Grebbelinie en bij specifieke groene monumenten uitgesloten worden. Aanwezigen scharen zich in grote lijnen achter de door de gemeente ter voorbereiding opgestelde nee-lijst, waarbij door een deel van de aanwezigen opgemerkt wordt dat de lijst wellicht beperkt kan blijven tot veldinstallaties op grafheuvels en in beschermde dorpsgezichten. Na het aspect landschap, roept het aspect natuur en biodiversiteit de meeste discussie op. Er leven bij aanwezigen veel vragen over de mogelijkheden voor daadwerkelijke realisatie van veldinstallaties in relatie tot natuurwetgeving en de regels die daar uit voortvloeien. Men vreest dat deze wet- en regelgeving hoge onderzoekskosten voor initiatiefnemers met zich meebrengt waardoor initiatieven moeilijk van de grond komen. Daarnaast spreekt een aantal aanwezigen zorg uit over de effecten van veldinstallaties op flora en fauna met name in de EHS en Natura 2000-gebieden.
Concrete wensen en aanbevelingen met betrekking tot de omgang met drie categorieën veldinstallaties Tijdens de tweede gespreksavond wordt met de aanwezigen verder gesproken over drie categorieën veldinstallaties: 1. ‘Kleine’ veldopstelling van zonnepanelen van (particuliere) huishoudens op eigen erf 2. Veldinstallaties voor eigen energiegebruik van bedrijven in het buitengebied 3. Spelregels en voorwaarden voor zonnepaneelvelden groter dan 1 ha De keuze voor deze drie categorieën is de uitkomst van de discussie in de eerste bijeenkomst. Rondom deze categorieën veldinstallaties blijken de meeste vragen te leven. De gesprekken vonden plaats in drie subgroepen. Ad 1. ‘Kleine’ installaties voor (particuliere) huishoudens op eigen erfgebied
Aanwezigen zijn in het algemeen van mening dat dit type installaties voor particulieren zo makkelijk mogelijk gemaakt moeten worden, het liefst zelfs vergunningvrij en in elk geval legesvrij. Inwoners mogen op eigen dak ook zonder vergunning panelen plaatsen, men ziet niet in waarom de regels voor installaties in de eigen tuin veel complexer zouden moeten zijn. Een inwoner met een ongeschikt dak die desondanks aan duurzame energieopwekking wil meewerken moet vooral gestimuleerd en niet tegengewerkt worden. Een aantal aanwezigen vindt dat er wel enkele regels gesteld moeten worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de hoogte van installaties in tuinen, om uitwassen te voorkomen. Ook via de communicatieve weg kunnen inwoners gestimuleerd worden om – goed ingepaste – zonnepanelen te plaatsen.
Veldinstallaties bij particuliere huishoudens 3
Ad 2. Veldinstallaties voor eigen energiegebruik van bedrijven in het buitengebied Duurzame energieopwekking wordt volgens de aanwezigen voor veel bedrijven steeds meer een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering. In dit licht vindt men dat het plaatsen van grondgebonden zonnepanelen eenvoudiger moeten worden. Daarbij wordt de opgemerkt dat de meeste ondernemers enkel voor veldinstallaties kiezen als er geen mogelijkheden op daken zijn: veldopstellingen zijn duurder en ook de grond zelf is kostbaar. Het energiegebruik en het grondoppervlak van bedrijven loopt sterk uiteen. Voor de dialoog vinden aanwezigen het eenvoudiger om het gesprek deze avond te beperken tot installaties voor bedrijfsmatig kleinverbruikers van elektriciteit. Met het oog op hun elektriciteitaansluiting zullen dergelijke kleinverbruikers maximaal circa 500 m2 aan zonnepanelen kunnen plaatsen. Hiervoor is circa 1000 m2 grond vereist. Een deel van de aanwezigen vindt het van belang dat eisen gesteld worden aan de landschappelijke inpassing van veldinstallaties bij bedrijven. Dat kan kwantitatief (bijvoorbeeld ten aanzien van de hoogte van installaties) maar ook kwalitatief. Er wordt vooral belang gehecht aan kwalitatieve richtlijnen. Omstandigheden verschillen, er is daarmee behoefte aan maatwerk ten aanzien van landschappelijke inpassing, omheiningen en keuzes omtrent de zichtbaarheid. Voorgesteld wordt om hiervoor aan te sluiten bij reeds vastgelegde en aan gebiedstypen gekoppelde criteria voor ruimtelijke en beeldkwaliteit, en op basis daarvan ontwerprichtlijnen voor specifieke gebieden op te stellen.
Oosten van het land, kantoor en woning buitengebeid, 40 panelen Amsterdam, Waternet Leiduin, 532 zonnepanelen
Ad 3. Spelregels en randvoorwaarden voor zonnepaneelweiden van 1 hectare Het overgrote deel van de deelnemers aan deze subgroep deelt het uitgangspunt van klimaatneutraliteit door energieopwekking op het eigen grondgebied, ook als daar grotere zonnepaneelweiden bij horen. De aanwezigen zijn van mening dat grote veldinstallaties het best passen langs de snelweg, langs spoorlijnen, op (voormalige) stortplaatsen en groen ingepast in het agrarisch gebied. In aanvulling op de al eerder opgestelde nee-lijst is men van mening dat echt grote zonnepaneelweiden beter niet in de EHS aangelegd kunnen worden. De suggestie wordt gedaan om het gemeentelijke grondgebied in te delen/ te zoneren op basis van de wenselijkheid (bijvoorbeeld van niet wenselijk tot zeer wenselijk) van grote zonneweiden. Een dergelijke zonering geeft aan initiatiefnemers meer duidelijkheid over de kansrijkheid van eventuele initiatieven voor grootschalige veldinstallaties. Verder zijn de volgende algemene spelregels/randvoorwaarden voor de inpassing van installaties genoemd: inpakken in groen, het bestaande verkavelingspatroon volgen (o.a. om grote installaties een kleinschaliger uitstraling te geven), benutten van installaties om landschappen te versterken (bijvoorbeeld zichtlijnen volgen). Ook hier wordt de suggesties gedaan om richtlijnen voor de inpassing te koppelen aan 4
vooraf benoemde ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten en daarbij gebruik te maken van bestaande kaders, zoals uit de Kwaliteitsgids landschap van de provincie Utrecht en het Landschapsontwikkelingsplan.
Solarpark Azewijn op voormalige vuilstort in Gemeente Montferland, 8 ha, groen omheind.
Zonneweide bij recreatiepark Klepperstee op Goeree Overflakkee, 1,3 ha grond, landschappelijk ingepast met wal.
5