Bewegingsonderwijs
Nutsschool Zorgvliet Door: M Lange Nutsschool Zorgvliet Dartijn en Hde aag
[Company Name]
Voorwoord: Niet zo lang geleden ontmoette ik een generatiegenote, een vrouw van deze tijd. ‘Zo, jij bent gymnastiekleraar geweest?’, was de eerste zin. Ik kon het niet ontkennen. ‘Weet je dat ik aan mijn gymnastiekleraar een geweldige hekel had? Ik haatte hem. En weet je waarom? Hij had alleen aandacht voor en aardigheid aan de besten. Dat was ik toevallig niet.’ Toen heb ik haar verteld over mijn ervaringen als gymnastiekleraar, dat ik het een fantastisch vak vond en nog steeds vind en dat ik juist heel goede ervaringen had met de minder getalenteerde leerlingen. Iedereen heeft zijn of haar niveau en ik probeerde de les zo in te richten dat elk kind aan zijn of haar trekken kwam. ‘Dat zal wel, maar ik heb er nu nog last van!’ Ik denk dat ze de ervaringen van velen verwoordde. Gelukkig zijn de tijden veranderd. Het uitgangspunt dient te zijn dat elk kind de gelegenheid krijgt om juist binnen het vak gymnastiek het beste uit zichzelf te halen. Het gaat erom dat de leerling op een eigen, unieke manier meedoet aan activiteiten. Een deskundige docent levert maatwerk, sluit aan bij het niveau en de belevingswereld van de leerling. Dit gaat er uiteindelijk toe bijdragen dat elk kind later zal zeggen: ‘Gymnastiek, dat was een mooi vak en mede daardoor beweeg ik nog steeds veel met plezier!’ Foppe de Haan Coach Nationale voetbalteam onder 21 jaar, Jong Oranje Leraar Lichamelijke Opvoeding.
Visie: Bewegen is van zeer groot belang voor de totale ontwikkeling van het kind (in motorisch, sociaal, emotioneel en cognitief opzicht). Door het bewegingsonderwijs kunnen kinderen leren hun bewegingsmogelijkheden te ontdekken en ontwikkelen. Bewegingsonderwijs moet passen bij het kind; het moet tegemoet komen aan de natuurlijke bewegings- en exploratiedrang. Bovendien moet het aansluiten bij de kinderlijke belevingswereld. Bewegingsonderwijs moet rekening houden met de mogelijkheden van elk kind.
Doelstellingen: Bewegingsonderwijs is, net als andere vakken, een leervak. Daarom is het essentieel om hier de juiste doelen voor te stellen. Het bewegingsonderwijs op een basisschool, is gericht op een verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur. Het gaat daarbij om deelname aan allerlei sportieve activiteiten en bewegingsrecreatie. Denk hierbij ook aan deelname van de actuele bewegingswereld van kinderen, bijvoorbeeld op het schoolplein en in hun woonomgeving. De leerlingen moeten leren om zelfstandig en gezamenlijk een bewegingsactiviteit op gang te houden. Daarbij moeten ze rekening leren houden met anderen. Vanuit het veilige en vertrouwde pedagogisch klimaat van de school worden alle jongeren bereikt, ook de motorisch zwakkeren. In de school is het mogelijk het leerproces te volgen en tot een gestructureerde en leeftijdsgebonden opbouw van het brede aanbod aan bewegingsthema ’s te komen. Daarbij is het van essentieel belang dat jongeren plezier hebben in de lessen bewegingsonderwijs, omdat dit in hoge mate bepalend is voor hun buitenschoolse en latere sportdeelname. Dit vraagt om uitdagende activiteiten. Dat levert twaalf leerlijnen op; balanceren, klimmen, zwaaien, over de kop gaan, springen, hardlopen, mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen, en bewegen op muziek.
Pedagogisch klimaat: -
-
-
-
-
Motorisch leren in veel verschillende bewegingssituaties: veelzijdig bewegen. Het plezier in alle lessen bewegingsonderwijs behouden of vergroten. De motivatie voor bewegingsonderwijs behouden en vergroten. In alle lessen bewegingsonderwijs optimaal intensief bewegen. Creativiteit in bewegingssituaties ontwikkelen. De eigen bewegingsmogelijkheden leren kennen of inschatten: - uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid en snelheid. - bewegingsmogelijkheden (techniek). Leren omgaan met elkaar in bewegingssituaties door: - elkaars mogelijkheden te accepteren; - sportief te zijn en zich te gedragen; - rekening te houden met elkaar. Leren binnen verschillende didactische werkvormen te functioneren, ook zonder toezicht van de leerkracht: - met andere kinderen samen te werken; - binnen een groepje zelfstandig te werken; - individueel zelfstandig te werken; - te kunnen leiden en volgen; - te kunnen helpen en geholpen worden. Leren omgaan met emoties in bewegingssituaties. Vooral angst heeft een remmende werking op bewegen, maar ook omgaan met andere emoties, die gepaard gaan met: - sensatie; - succes; - winnen en verliezen; - dansen. Wennen aan hygiënische gewoonte (dragen gymkleding). Leren goed om te gaan met materiaal: - verplaatsen (met mogelijk gevaar); - gebruiksmogelijkheden; - gebruiks-onmogelijkheden.
Leerlijnen: • • • • • • • • • • • •
Balanceren: balanceren, glijden en acrobatiek. Klimmen: klauteren en touwklimmen. Zwaaien: schommelen, hangend zwaaien en steunend zwaaien. Over de kop gaan: rollen, duikelen, salto’s. Springen: vrije sprongen, steunspringen, loopspringen, touwtje springen en ver- en hoogspringen. Hardlopen: hardlopen. Mikken: wegspelen en mikken. Jongleren: werpen en vangen, soleren en retourneren. Doelspelen: keeperspelen, lummelspelen, aangepaste sportspelen. Tikspelen: tikspelen, afgooispelen en honkloopspelen. Stoeispelen: stoeivormen Bewegen op muziek: bewegen op muziek.
Praktische informatie: Alle kinderen krijgen twee lesuren bewegingsonderwijs per week. Hierbij is sportkleding verplicht: gymschoenen, een t-shirt en een sportbroek. De kinderen krijgen van school een blauw linnen tasje voor de gymspullen. Een verzoek aan de ouders van de kleutergroepen: Geef aan uw kind gymschoenen met rubber zooltjes (liefst geen veters, wel klittenband) mee! De kinderen in de onderbouw hebben les op maandag en donderdag, beneden in het speellokaal. De bovenbouwgroepen hebben les op dinsdag en woensdag. Deze lessen vinden plaats op een andere locatie, namelijk de Annie M.G. Schmidt- school aan de Jacob van Graefflaan.
Mochten er vragen zijn dan hoor ik ze graag! Met sportieve groeten, Martijn de Lange