Bewegen en overgewicht in Purmerend
In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar bij: Gemeente Purmerend Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Purmersteenweg 42 kamer A2.14 Telefoon 0299 452588 E-mail:
[email protected] Ook op de website: www.gemeente.purmerend.nl /stadsgegevens
Bewegen en overgewicht in Purmerend
2
Gemeente Purmerend, B&I
Inhoud Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
1
2
3
6
Samenvatting
6
Inactiviteit
6
Overgewicht
7
Conclusies
8
Aanbevelingen
8
Inleiding
10
Aanleiding
10
Probleemstelling
10
Definities:
10
Beantwoording
11
Volwassenen
12
Bewegen
12
Beweegnorm en overgewicht, 2008 (%) naar gemeente
12
Bewegen en overgewicht naar wijk, Purmerend
12
Relatie overgewicht en bewegen met achtergrondkenmerken
13
Kinderen en jeugd
16
Kinderen 4 t/m 11 jaar
16
Bewegen
16
Overgewicht
18
Relatie tussen overgewicht en bewegen
18
Jongeren van 12 t/m 17 jaar
18
Bewegen en overgewicht in Purmerend
3
Gemeente Purmerend, B&I
Bewegen en overgewicht in Purmerend
4
Gemeente Purmerend, B&I
Bewegen en overgewicht in Purmerend
5
Gemeente Purmerend, B&I
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Samenvatting De Purmerendse sportorganisatie Spurd is bezig met het opzetten van het programma 'bewegen op recept ', bedoeld voor mensen met overgewicht. Zij willen in dit programma inactieve mensen met overgewicht bereiken. In het kader hiervan heeft Spurd behoefte aan informatie over de mate waarin overgewicht en inactiviteit (d.w.z. bewegingsarmoede) voorkomen in Purmerend en aan informatie over de samenhang tussen (niet-) bewegen en (over-)gewicht. Door een analyse van reeds beschikbare gegevens wil Spurd o.a. kunnen bepalen of er een wijk is aan te wijzen waar het best met dit programma kan worden begonnen. Hierna worden de resultaten uit het onderzoek samengevat, in de vorm van antwoorden op de 5 verschillende deelvragen uit deze probleemstelling. 1. In welke mate komt er in Purmerend inactiviteit en overgewicht voor? Zowel bij volwassenen als bij kinderen. Is er hierin verschil tussen de wijken? 2. Wijkt het vóórkomen van overgewicht en inactiviteit in Purmerend af van de landelijke/ regionale situatie? Inactiviteit Zowel bij de volwassenen als bij de kinderen van 4 t/m 11 jaar behoort 4% tot de inactieven, dat wil zeggen dat zij geen enkele dag in de week de benodigde hoeveelheid beweging hebben. Absoluut gezien betekent dit dat ca. 3000 personen van 4 jaar en ouder geen enkele dag voldoende bewegen. Bij de volwassenen is hierin geen verschil per wijk. Ook is er geen verschil met andere gemeenten in de regio Waterland. Landelijk referentiemateriaal voor volwassenen is niet voorhanden. Voor kinderen is bekend dat landelijk gezien 10% tot de inactieven behoort (bron: TNO); Purmerend scoort in dit opzicht dus beter. Bij de kinderen is op basis van de beschikbare gegevens niet aan te tonen of er een verschil naar wijk is. Voor 12 t/m 17 jarigen in Purmerend beschikken we niet over gegevens over inactiviteit. Uit landelijk onderzoek blijkt dat jongeren uit eenoudergezinnen vaker te weinig bewegen (bron: TNO). In de wijk Wheermolen woont een twee keer zo hoog aantal jongeren in een eenoudergezin (40%) als gemiddeld in Purmerend (20%). Op grond hiervan kan verondersteld worden het percentage inactieve jongeren in Wheermolen hoger zal zijn dan gemiddeld. Beweegnorm De helft van de volwassen Purmerenders voldoet aan de beweegnorm: minimaal 5 dagen per week 30 minuten bewegen. Purmerend wijkt hierin niet af van andere gemeenten in de regio. In Weidevenne voldoen minder volwassenen (43%) aan de beweegnorm, in Centrum en Overwhere voldoen meer mensen dan gemiddeld hieraan (57%). Landelijk referentiemateriaal is niet voorhanden. Van de Purmerendse kinderen voldoet 37% aan de beweegnorm van 5 dagen een uur. 19% beweegt elke dag een uur intensief. Voor zover te beoordelen wijkt de Purmerendse jeugd hierin niet af van het landelijke beeld. Eventuele verschillen naar wijk kunnen niet worden aangetoond op basis van beschikbaar materiaal. Wel kan worden verondersteld
Bewegen en overgewicht in Purmerend
6
Gemeente Purmerend, B&I
dat Wheermolen negatief afwijkt vanwege het hoge aandeel kinderen in eenoudergezinnen. Overgewicht Bijna de helft van de volwassen Purmerenders heeft overgewicht. Bij 37% is het overgewicht licht tot matig en bij 11% ernstig (obesitas). Absoluut gezien betekent dit dat in Purmerend ca 30.000 volwassenen overgewicht hebben, waarvan 6800 ernstig (obesitas). Het percentage met overgewicht of obesitas in Purmerend wijkt niet veel af van de andere percentages in de regio Waterland en ook niet van het landelijk gemiddelde van 47%. Voor de kinderen en jongeren zijn de volgende gegevens bekend uit de periodieke gezondheidsonderzoeken van de GGD: 10% van de 5-jarigen, 17% van de 8-jarigen en 16% van de 14-jarigen heeft overgewicht. Uit onderzoek onder 12 t/m 17-jarigen in Purmerend blijkt dat 10% van deze groep overgewicht heeft. De mate waarin overgewicht in Purmerend onder kinderen en jongeren voorkomt, wijkt niet af van landelijke gegevens. Wat is de relatie tussen overgewicht en bewegen? Deze vraag kan alleen worden beantwoord voor de volwassenen in Purmerend. Naarmate men minder beweegt, is men vaker te zwaar en met name veel te zwaar: van degenen die geen enkele dag de beweegnorm halen, heeft 21% obesitas; in de groep die wel deze beweegnorm haalt, geldt dit voor 8%. Toch betekent het halen van de beweegnorm niet dat men geen overgewicht heeft: in de groep die voldoet aan de beweegnorm heeft 60% een gezond gewicht; de overige 40% dus niet. 1% van de Purmerendse volwassenen valt in de categorie inactieven met obesitas. Absoluut gezien gaat het hier om ca 680 volwassenen. 3.
Wat is de relatie tussen overgewicht, bewegen en sociaal economische status, zowel bij volwassenen als bij kinderen? Uit het GGD- gezondheidsonderzoek onder volwassenen blijkt dat er een samenhang is tussen overgewicht en opleidingsniveau: hoe lager het opleidingsniveau, hoe vaker overgewicht. Overgewicht komt onder personen met het laagste opleidingsniveau 3,2 keer zo vaak voor als onder personen met het hoogste opleidingsniveau. Uit TNOonderzoek blijkt dat laagopgeleiden een risicogroep vormen op het gebied van te weinig bewegen. Voor overgewicht bij kinderen en jongeren kan op grond van de beschikbare gegevens niet worden vastgesteld wat de relatie is met het opleidingsniveau. Dit kan voor de 4 t/m 11- jarigen wel wat betreft de beweegnorm: er blijkt echter geen verschil tussen kinderen van ouders met verschillende opleidingsniveaus 4.
Volgens de sportnota van de gemeente Purmerend is er in Wheermolen een grote groep inactieven. Waar komt dit gegeven vandaan en klopt het? Idem voor bewegingsarmoede onder vrouwen en allochtonen. De bron van deze gegevens uit de sportnota is onbekend. Zoals we hebben gezien,verschilt het percentage inactieven niet naar wijk. De bevolkingsopbouw van de wijk Wheermolen geeft echter wel aanleiding te veronderstellen dat inactiviteit hier vaker dan gemiddeld voor zou kunnen komen: Wheermolen is een wijk met een hoog percentage laagopgeleiden 54%, tegen 45% in Purmerend. Wheermolen is tevens is de 5.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
7
Gemeente Purmerend, B&I
wijk met het hoogste aandeel niet-westerse allochtonen (22% tegen 14% in Purmerend). Verder wonen in Wheermolen twee keer zoveel jongeren in eenoudergezinnen dan in de rest van Purmerend. Laagopgeleiden, eerstegeneratie allochtonen en jongeren uit eenoudergezinnen zijn een risicogroepen voor te weinig bewegen (Bron: TNO). Voor bewegingsarmoede onder vrouwen in het algemeen is in het omnibusonderzoek geen bewijs gevonden, vrouwen halen juist vaker de beweegnorm dan mannen (55% tegen 47%) en horen minder vaak tot de inactieven (3% tegen 5%) (bron omnibus 2008). Meisjes voldoen wel iets minder vaak aan de beweegnorm dan jongens.
Conclusies Voor zover kan worden beoordeeld op grond van beschikbaar materiaal kan worden geconcludeerd dat: - overgewicht in Purmerend niet vaker of minder vaak voorkomt dan elders; - er geen reden is om aan te nemen dat het beweeggedrag van volwassen Purmerenders afwijkt; - Purmerendse kinderen beter scoren op het gebied van bewegen (4% inactief tegen 10% landelijk); - de problematiek voorkomt bij substantiële aantallen Purmerenders: 30.000 volwassenen met overgewicht waarvan ca. 6800 met obesitas, 2500 inactieve volwassenen waarvan ca. 680 met obesitas. - er een sterk verband is tussen mate van bewegen en overgewicht, maar dat ook van degenen die wel voldoende bewegen een groot deel te zwaar is; - op basis van risicofactoren voor overgewicht en te weinig bewegen (laag opleidingsniveau, behoren tot de niet-westerse allochtonen, wonen in een eenoudergezin) kan worden aangenomen dat in Wheermolen zowel inactiviteit als overgewicht vaker zullen voorkomen
Aanbevelingen -
-
-
Gezien het feit dat er geen grote verschillen naar wijk zijn, kan een aanpak gericht op het terugdringen van overgewicht via het stimuleren van de mate van bewegen het best op individueel niveau worden ingestoken. Bijvoorbeeld door huisartsen in heel Purmerend hierin een signalerende rol te geven. Als er toch voor een wijk moet worden gekozen, is Wheermolen de meest logische keus. Hier wonen relatief veel risicogroepen voor overgewicht en te weinig bewegen. De beschikbare informatie over overgewicht en bewegen en de relatie hiertussen is niet volledig. Voor meer informatie en onderzoek op dit terrein is de GGDZaanstreek-Waterland de belangrijkste leverancier.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
8
Gemeente Purmerend, B&I
Bewegen en overgewicht in Purmerend
9
Gemeente Purmerend, B&I
Inleiding
Aanleiding De nieuwe Purmerendse sportorganisatie Spurd is bezig met het opzetten van de campagne een programma 'bewegen op recept ', bedoeld voor mensen met overgewicht. Zij willen inactieven met overgewicht bereiken. De campagne gaat starten in Overwhere vanuit de HOED (Huisartsen Onder Een Dak). In het kort houdt het programma in dat de huisarts een beweegrecept voorschrijft. Met dit recept en een eigen bijdrage kan de cliënt deelnemen aan een beweegaanbod onder begeleiding van een leefstijladviseur en sportinstructeurs In het kader hiervan bestaat er behoefte aan informatie over de mate waarin overgewicht voorkomt in Purmerend en aan informatie over de samenhang tussen (niet-) bewegen en overgewicht/obesitas. Door een analyse van de beschikbare gegevens wil Spurd o.a. kunnen bepalen of er een wijk is aan te wijzen waar het best met het programma/de campagne kan worden begonnen. Probleemstelling In welke mate komt er in Purmerend inactiviteit en overgewicht voor? Zowel bij volwassenen als bij kinderen. Is er hierin verschil tussen de wijken? Wijkt het vóórkomen van overgewicht en inactiviteit in Purmerend af van de landelijke/ regionale situatie? Wat is de relatie tussen overgewicht, bewegen en sociaal economische status, zowel bij volwassenen als bij kinderen? Wat is de relatie tussen overgewicht en bewegen? Volgens de sportnota van de Gemeente Purmerend is er in Wheermolen een grote groep inactieven. Waar komt dit gegeven vandaan en klopt het? Idem voor bewegingsarmoede onder vrouwen en allochtonen. Definities: overgewicht: BMI van 25-30 obesitas (ernstig overgewicht): BMI van 30 of hoger voldoen aan beweegnorm (volwassenen):5 dagen of meer per week een half uur bewegen voldoen aan beweegnorm (kinderen):5 dagen of meer per week een uur bewegen inactiviteit: geen enkele dag van de week voldoen aan de norm gezond bewegen
Bewegen en overgewicht in Purmerend
10
Gemeente Purmerend, B&I
Beantwoording Voor de beantwoording van deze probleemstelling zal van verschillende bronnen gebruik worden gemaakt: volwassenen: In het regionale omnibusonderzoek 2008 (B&I, gemeente Purmerend) zijn vragen gesteld over bewegen en is gevraagd naar het BMI. Het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd. Tevens zal gebruik worden gemaakt van de gezondheidsenquête Zaanstreek-Waterland 2005 van de GGD. Kinderen 4-11 jaar: In 2007 is door de GGD een enquête gehouden onder (ouders van) 0 t/m 11-jarigen. Hierin is gevraagd naar het BMI en naar mate van bewegen (alleen vanaf 4 jaar). Het onderzoek is nog niet gepubliceerd. Tevens zal gebruik worden gemaakt van gegevens uit de periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO's) van de GGD. De GGD onderzoekt alle kinderen op drie vaste momenten: als ze 5 jaar zijn, als ze 8 jaar zijn (groep 3) en als ze 14 jaar zijn (klas 2). jeugd 12-17 jaar In 2005 is door de gemeente Purmerend (Onderzoek en statistiek) een onderzoek gehouden onder jongeren van 12 t/m 24 jaar: de Jongerenenquête Purmerend 2005. Dit is op dit moment de enige bron van informatie voor deze leeftijdsgroep. Alleen voor de tweedeklassers (ca. 14-jarigen) kan op basis van de PGO's van de GGD iets worden gezegd over de mate waarin overgewicht voorkomt. Leeswijzer: De rapportage als volgt ingedeeld: hoofdstuk 2 gaat over bewegen en overgewicht bij volwassenen (18 jaar en ouder) hoofdstuk 3 gaat over bewegen en overgewicht bij kinderen en jeugd (vanaf 4 jaar)
Bewegen en overgewicht in Purmerend
11
Gemeente Purmerend, B&I
Volwassenen
Bewegen Volgens de Norm Gezond Bewegen dienen mensen minimaal 5 dagen in de week 30 minuten te besteden aan sport en bewegen. Het gaat om inspanningen als lopen, fietsen, sporten, tuinieren en zwaar lichamelijk of huishoudelijk werk. Mensen die geen enkele dag in de week op deze manier 30 minuten bewegen, rekenen we tot de inactieven. Van de inwoners van Purmerend van 18 jaar en ouder voldoet in 2008 de helft aan de norm gezond bewegen. Dit percentage wijkt niet veel af van dat van de overige gemeenten in de regio. Het percentage inactieve volwassenen, d.w.z. zij die geen enkele dag in de week minstens 30 minuten bewegen, bedraagt in Purmerend 4%. Er is hierin geen verschil tussen de Waterlandse gemeenten. Absoluut gezien gaat het in Purmerend om ca 2500 inactieve volwassenen. Beweegnorm en overgewicht, 2008 (%) naar gemeente Beemster
EdamVolendam
Landsmeer
Oostzaan
Purmerend
Waterland
Zeevang
% dat voldoet aan beweegnorm
56
57
54
51
51
48
51
% met overgewicht
42
44
50
49
48
39
50
Bron: Regionaal omnibusonderzoek 2008
Overgewicht Aan de respondenten van omnibus 2008 is gevraagd om lengte en gewicht op te schrijven. Aan de hand hiervan kan de zogenaamde Body-Mass index (BMI) worden berekend, die aangeeft of sprake is van overgewicht of ondergewicht. Volgens deze berekening heeft bijna de helft van de Purmerendse volwassenen overgewicht. Bij 37% is het overgewicht licht tot matig en bij 11% ernstig (obesitas). Verder heeft 1% ondergewicht en 51% een normaal gewicht. Het percentage met overgewicht in Purmerend wijkt niet veel af van de andere percentages in de regio en ook niet van het landelijk gemiddelde van 47% (bron CBS). Absoluut gezien betekent dit dat in Purmerend ca 30.000 volwassenen overgewicht hebben, waarvan 6800 ernstig (obesitas). Bewegen en overgewicht naar wijk, Purmerend In de Purmer-Noord en het Centrum is het percentage met overgewicht iets hoger dan gemiddeld. In Weidevenne en Overwhere is het iets lager dan gemiddeld.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
12
Gemeente Purmerend, B&I
Juist in Weidevenne, de wijk met de jongste bevolking, is het percentage dat aan de beweegnorm voldoet het laagst. In de wijken Centrum en Overwhere, waar gemiddeld de oudste bewoners wonen, is het percentage dat voldoende beweegt het hoogst. Het percentage inactieve volwassenen verschilt niet naar wijk. Gezondheid, beperkingen, beweegnorm en overgewicht per wijk, 2008 (%) naar wijk Centrum
Overwhere
Wheermolen
Gors
PurmerNoord
PurmerZuid
Weidevenne
% dat voldoet aan beweegnorm
57
57
49
54
49
50
43
% met overgewicht
53
45
50
48
54
50
43
Bron: Regionaal omnibusonderzoek 2008
Een van de vragen uit de probleemstelling luidt: Volgens de sportnota van de gemeente Purmerend is er in Wheermolen een grote groep inactieven. Waar komt dit gegeven vandaan en klopt het? Idem voor bewegingsarmoede onder vrouwen en allochtonen. De bron van deze gegevens uit de sportnota is onbekend. Zoals we hebben gezien, is er in Wheermolen geen sprake van een hoger percentage inactieven. De bevolkingsopbouw van de wijk Wheermolen geeft echter wel aanleiding te veronderstellen dat inactiviteit hier vaker dan gemiddeld voor zou kunnen komen: Wheermolen is een wijk met een hoog percentage laagopgeleiden 54%, tegen 45% in Purmerend. In de volgende paragraaf is te lezen dat de mate van bewegen sterk samenhangt met het opleidingsniveau. Overigens is ook in Centrum en Purmer-Noord het aandeel laagopgeleiden relatief hoog (52% en 54%). Wheermolen is tevens is het de wijk met het hoogste aandeel niet-westerse allochtonen (22%) tegen 14% in Purmerend). Voor bewegingsarmoede onder vrouwen in het algemeen is in het omnibusonderzoek geen bewijs gevonden, vrouwen halen juist vaker de beweegnorm dan mannen (55% tegen 47%) en horen minder vaak tot de inactieven (3% tegen 5%) (bron omnibus 2008). Relatie overgewicht en bewegen met achtergrondkenmerken Voor de beschrijving van de relatie van overgewicht met achtergrondkenmerken als geslacht, leeftijd en opleidingsniveau wordt gebruik gemaakt van de gezondheidsenquête van de GGD. Voor de relatie van deze kenmerken met bewegen wordt gebruik gemaakt van het trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007 van TNO. Overgewicht en achtergrondkenmerken De mate waarin overgewicht bij volwassenen voorkomt, stijgt sterk met de leeftijd. In de leeftijdscategorie 55-69 jaar komt overgewicht 4 keer zo vaak voor als in de groep 18-24 jaar. Vrouwen lijden 1,8 keer zo vaak aan overgewicht als mannen. Ook is er een samenhang met opleidingsniveau: hoe lager het opleidingsniveau, hoe vaker overgewicht. Mensen met een laag opleidingsniveau hebben 3,2 keer zo vaak overgewicht als mensen met een hoog opleidingsniveau. (Bron: GGDgezondheidsenquête 2005).
Bewegen en overgewicht in Purmerend
13
Gemeente Purmerend, B&I
Bewegen en achtergrondkenmerken Uit onderzoek van TNO blijkt een samenhang tussen achtergrondkenmerken als opleidingsniveau, huishoudensamenstelling en etnische achtergrond enerzijds en mate van bewegen anderzijds. Uit dit rapport komen de volgende risicogroepen voor te weinig beweging naar voren: jongeren uit eenoudergezinnen, laagopgeleiden, eerste generatie allochtonen in het algemeen en allochtonen met een Turkse achtergrond in het bijzonder Nederlanders tussen de 15 en 79 jaar bewegen gemiddeld 10,0 uur per week met ten minste matig-intensieve inspanning (eventuele beweging op het werk niet meegerekend). Het grootste aandeel wordt geleverd door wandelen en fietsen als transportmiddel (5,8 uur). Er bestaan grote verschillen in tijd besteed aan bewegen naar sociaaldemografische achtergrondkenmerken als leeftijd, geslacht en huishoudsamenstelling. Een opvallende bevinding is dat jongeren uit eenoudergezinnen minder fietsen en wandelen voor transport dan jongeren uit tweeoudergezinnen, maar dat ze wel meer matig-intensieve huishoudelijke klussen verrichten. Uitsplitsing naar sociaal-economische kenmerken laat zien dat laagopgeleiden in totaal gemiddeld twee uur minder tijd per week bewegen en ook significant vaker helemaal niet sporten dan hoogopgeleiden. Inkomensverschillen zijn alleen significant met betrekking tot huishoudelijk werk: de midden-inkomensgroep spendeert significant meer tijd aan matig intensief huishoudelijk werk dan de laagste en hogere inkomensgroepen. Ook sociaal-culturele achtergrond, gemeten als etniciteit, vertoont een duidelijk verband met bewegen. Zowel Turken, Marokkanen, als 1e gen. Antillianen, Surinamers voldoen minder vaak aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen dan autochtone Nederlanders en 2e gen. Antillianen. Wanneer gecorrigeerd wordt voor sociaaldemografische en sociaal-economische factoren en voor eerste- en tweedegeneratieverschillen, dan vallen deze verschillen in beweeggedrag tussen de tweede generatie Marokkanen en Surinamers en autochtonen weg. De resultaten uit dit hoofdstuk laten zien dat onder de Nederlandse bevolking grote verschillen in beweeggedrag bestaan naar achtergrondkenmerken. Risicogroepen voor weinig beweging (
.) zijn jongeren uit eenoudergezinnen, laagopgeleiden,
eerstegeneratie allochtonen in het algemeen en allochtonen met een Turkse achtergrond in het bijzonder. bron: Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007, TNO. http://tinyurl.com/tnorapport
Samenhang tussen bewegen en overgewicht Door middel van een analyse op het omnibusbestand 2008 is de samenhang tussen de mate van bewegen en overgewicht onderzocht. Voor deze analyse is gebruik gemaakt van het gehele bestand voor de regio. Uitspraken voor Purmerend afzonderlijk zijn voor deze analyse niet mogelijk gezien de kleine aantallen inactieven/obesen in de steekproef. In de onderstaande grafiek is te zien wat het verband is tussen overgewicht en mate van bewegen. Naarmate men minder beweegt is men vaker te zwaar: van degenen die geen enkele dag de beweegnorm halen, is 21% veel te zwaar; in de groep die wel deze beweegnorm haalt is 8% veel te zwaar. Toch betekent het halen van de beweegnorm nog lang niet dat men geen overgewicht heeft: in de groep die deze norm haalt heeft 60% een gezond gewicht; de overige 40% dus niet.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
14
Gemeente Purmerend, B&I
Relatie tussen bewegen en overgewicht; regio Waterland 100%
8%
11% 90%
21%
80% 33% 38%
70% 60%
39%
obesitas
50%
overgewicht geen overgewicht
40% 30%
59%
52%
20%
40%
10% 0% geen enkele dag
1t/m 4 dagen
5 t/m 7 dagen
aantal dagen 30 minuten bewegen bron: omnibus 2008 Gemeente Purmerend en waterlandse gemeenten
1% van de Purmerendse volwassenen valt in de categorie inactieven met obesitas. Absoluut gezien gaat het hier om ca 680 volwassenen. Omdat in de vorige paragraaf is gebleken dat met name opleidingsniveau een samenhang vertoont met zowel overgewicht als de mate van bewegen, is de analyse nogmaals gedaan voor de drie opleidingsniveaus. Zie onderstaande grafiek.
% mensen met overgewicht (BMI>25) naar opleidingsniveau en mate van voldoen aan beweegnorm bevolk ing regio Waterland 70% 60% aantal dagen een uur per dag bewegen
% met overgewicht
50% 40%
geen enkele dag 30%
62%
1t/m 4 dagen
58% 51%
20%
46%
54% 47%
5 t/m 7 dagen
46% 40% 32%
10% 0% laag
midden opleidingsniveau
hoog
de dik k e lijn is het gemiddelde % met overgewicht voor de hele regiopopulatie (46%) Bron: regionale omnibus Purmerend en regiogemeenten, 2008
Binnen elk opleidingsniveau zien we dat overgewicht vaker voorkomt naarmate men minder beweegt. Naarmate het opleidingsniveau hoger is, is het percentage waarvoor dit geldt echter lager. Zo heeft van de inactieve lager opgeleiden 62% overgewicht terwijl dit bij de hoger opgeleiden inactieven 54% is.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
15
Gemeente Purmerend, B&I
Kinderen en jeugd
Kinderen 4 t/m 11 jaar Bewegen In de GGD-enquête onder( ouders van) 0 t/m 11-jarigen is gevraagd of kinderen vanaf 4 jaar voldoen aan de beweegnorm. De vraag luidde als volgt: Op gemiddeld hoeveel dagen in de week is uw kind, alles bij elkaar, ten minste een uur bezig met fietsen, sporten en/of andere inspannende activiteiten? De GGD houdt als beweegnorm aan dat kinderen elke dag minstens een uur bewegen, in het kader van dit onderzoek hebben we gekozen voor een ruimere definitie: 5 dagen of meer per week een uur bewegen In de onderstaande tabel is te zien hoe deze vraag is beantwoord. Hoeveel dagen in de week beweegt uw kind minstens een uur intensief? kinderen 4 t/m 11 jaar
aantal dagen per week Bijna nooit 1 2 3 4 5 6 7 totaal
% 4% 8% 13% 21% 17% 12% 6% 19% 100%
bron: GGD, Enquête 0 t/m 11-jarigen Zaanstreek-Waterland 2007
4% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar kan worden gerekend tot de inactieven : zij bewegen bijna nooit minimaal een uur per dag. 37% van de kinderen voldoet aan de beweegnorm van 5 dagen in de week. Een op de vijf kinderen beweegt elke dag minstens een uur intensief. De grootste groep doet tussen de 1 en 4 dagen per week aan een uur intensief bewegen. Volgens een onderzoek van TNO over de periode 2006-2007 behoorde landelijk gezien 10% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar tot de inactieven; Purmerend scoort wat dit betreft beter dan gemiddeld. De gegevens over het voldoen aan de beweegnorm zijn lastig te vergelijken. Voor zover te beoordelen, wijkt de Purmerendse jeugd hierin niet af van het landelijke beeld.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
16
Gemeente Purmerend, B&I
Samenhang met achtergrondkenmerken Er is geen verschil naar leeftijd in de mate waarin kinderen van 4 t/m 11 jaar bewegen. Jongens voldoen vaker aan de beweegnorm dan meisjes: 42% van de jongens en 31% van de meisjes beweegt voldoende gezien de beweegnorm. Jongens en meisjes behoren echter even vaak tot de inactieven.
Mate waarin Purmerendse kinderen van 4 t/m 11 jaar voldoen aan beweegnorm (5 dagen of meer per week minstens 1 uur bewegen)
voldoet aan beweegnorm 37%
inactief 4% beweegt 1 t/m 4 dagen een uur per dag 59%
Allochtone kinderen bewegen vaker te weinig dan autochtone kinderen: 9% behoort tot de inactieven. Ook voldoen zij minder vaak aan de beweegnorm (29% van hen, tegen 37% van de autochtone kinderen). Zie onderstaande tabel. Mate waarin Purmerendse kinderen van 4 t/m 11 jaar voldoen aan beweegnorm; naar culturele achtergrond (5 dagen of meer per week minstens 1 uur bewegen) inactief beweegt 1 t/m 4 dagen een uur per dag voldoet aan beweegnorm totaal
autochtoon 3% 58% 39% 100%
allochtoon 9% 62% 29% 100%
totaal 4% 59% 37% 100%
Wat betreft het voldoen aan de beweegnorm van 7 dagen is er geen verschil tussen kinderen van ouders met verschillende opleidingsniveaus. Bron:GGD factsheet 0-11-jarigen onderzoek 2007.
Verdere uitsplitsingen (bijvoorbeeld voor allochtone meisjes) zijn in verband met het aantal kinderen in de steekproef niet mogelijk. Ook uitsplitsingen naar wijk zijn niet mogelijk wegens de omvang van de steekproef.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
17
Gemeente Purmerend, B&I
Overgewicht In de GGD-enquête onder( ouders van) 0 t/m 11-jarigen is gevraagd , lengte en gewicht van hun kind in te vullen. Het doel hiervan was het berekenen van de Body Mass Index. De gegevens uit de enquête bleken echter te onbetrouwbaar om te gebruiken. Een andere bron die kan worden gebruikt, zijn de periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO's) van de GGD. Tijdens deze onderzoeken, waarin een arts van de GGD elk kind persoonlijk ziet, worden lengte en gewicht van gemeten. De kinderen worden op drie momenten opgeroepen: als ze 5 jaar zijn, als ze in groep 7 zitten (ca. 8 jaar) en als ze in klas twee van het voortgezet onderwijs zitten (ca. 14 jaar). Uit deze PGO's blijkt dat 10% van de 5-jarigen, 17% van de 8-jarigen en 16% van de 14jarigen te zwaar is. Purmerend wijkt hierin niet af van de regio Zaanstreek-Waterland. Volgens de inschatting van de GGD ligt het percentage kinderen met overgewicht in de regio Zaanstreek-Waterland ook niet hoger dan landelijk. Percentage kinderen en jongeren met overgewicht regio Zaanstreek-Waterland 2008 5-jarigen
8-jarigen
14-jarigen
jongens
8,0
17,3
16,5
meisjes
12,5
17,2
14,6
totaal
10,3
17,3
15,6
bron Periodieke Gezondheidsonderzoeken, GGD Zaanstreek-Waterland, 2007
Relatie tussen overgewicht en bewegen De gegevens over de relatie tussen overgewicht en bewegen bij kinderen moeten door de GGD Zaanstreek-Waterland nog worden geanalyseerd.
Jongeren van 12 t/m 17 jaar Voor de leeftijdsgroep 12 t/m 17 jaar kunnen we alleen beschikken over de gegevens uit de Purmerendse Jongerenenquête 2005. Hieruit blijkt dat 10% van de 12 t/m 17-jarigen overgewicht of obesitas heeft. Dit percentage wijkt niet af van dat in andere regio's. Over de mate waarin jongeren in deze leeftijdsgroep voldoende bewegen, zijn momenteel geen gegevens bekend uit specifiek Purmerends onderzoek. Uit het eerder geciteerde TNO-onderzoek is gebleken dat jongeren uit eenoudergezinnen een risicogroep zijn voor te weinig bewegen. De wijk Wheermolen kent een relatief hoog percentage eenoudergezinnen: 12% tegen 8% gemiddeld in Purmerend. Kijken we naar het aantal jongeren van 12 t/m 17 jaar dat in eenoudergezinnen leeft, dan blijkt dit in Wheermolen zelfs 2 keer zo hoog te zijn als in overig Purmerend (40% tegen 21%). Ook in Overwhere ligt het percentage 12 t/m 17-jarigen in eenoudergezinnen relatief hoog (30%). Hier zou de bewegingsarmoede onder jongeren dus hoger kunnen zijn dan in de rest van Purmerend.
Bewegen en overgewicht in Purmerend
18
Gemeente Purmerend, B&I
Bewegen en overgewicht in Purmerend
19
Gemeente Purmerend, B&I