Aalst, juli 2007
Betreft: 15 jarig bestaan van galerie IN SITU Geachte mevrouw, mijnheer Eind 1992 waren de verbouwingen in het pand aan de Arbeidstraat, 108 in Aalst voltooid zodat een nieuwe kunstgalerie de deuren kon openen. Nog voor de galerie echt gestart was werd er reeds deelgenomen aan de kunstbeurs LINEART 1991. In januari 1992 werd de eerste tentoonstelling in galerie IN SITU geopend. Het is dus vijftien jaar geleden dat deze galerie geboren werd en hoog tijd voor een feestje. De periode waarin gestart werd was niet bepaald de meest gunstige in commerciële zin. Na de hausse op de kunstmarkt eind jaren 80 was er een geweldige terugval in het begin van de jaren 90. Van bij de oprichting heb ik geopteerd voor een galerie in beweging waarbij het commerciële aspect alleen ten dienste staat van de werkingsmogelijkheden en reeds heel vroeg ben ik begonnen met het organiseren van diverse projecten extra-muros. 15 jaar is jong maar in de wereld van hedendaagse galerieën staat dat gelijk met rijpere leeftijd. Ik meen dat deze verjaardag best mag gevierd worden en omdat ik met de galerie ook steeds actief ben geweest op andere locaties en in andere steden wil ik deze verjaardag dan ook buitenshuis vieren. Het is niet mijn bedoeling om een sec overzicht te geven van de kunstenaars en hun werken die in de galerie aan bod kwamen maar veeleer om een mentaliteit te schetsen en verbanden te leggen of voetnoten te plaatsen met en bij internationale tendensen in de kunstwereld en in onze maatschappij. De kunstenaars/schilders die ik vertegenwoordig hebben zowel oog voor ontwikkelingen in de wereld rondom ons als voor de steeds veranderende media en tendensen binnen het kunstencircuit. Zij leggen daarbij duidelijke linken met andere media, met wetenschap, design en entertainment. In bijlage vindt u meer info over de projecten die ik voorbereid voor verschillende locaties. Om het overzichtelijk te houden heb ik mij beperkt tot tekstbijlagen, opgevat als korte persberichten. Indien u meer documentatie wil kan ik u dat uiteraard bezorgen. Twee van de extra-muros projecten zijn ontworpen om te reizen naar andere locaties. Een aantal plaatsen zijn al bekend en met andere wordt nu onderhandeld. Verder zal ik in 2008 een deel van de programmatie in Kunstcentrum deWillem3 in Vlissingen op mij nemen en teken ik ook voor de organisatie van de Papierbiënnale in Aalst voor zomer 2008. Ik hoop dat u aandacht kan en wil besteden aan deze verjaardagsfestiviteiten. Vriendelijke groeten, Jan De Nys, Galerie IN SITU, Arbeidstraat 110, B-9300 Aalst, tel 0475/853452,
[email protected] Ik ben van 1 – 15/8 alleen op mobiele telefoon te bereiken
News Galerie IN SITU In de galerie 08/09 – 21/10/2007: Marcel BERLANGER (tekeningen) & David KOWALKOWSKI (schilderijen) 27/10 – 09/12/2007: Robin VERMEERSCH (tekeningen en sculpturen) & Andreas OPIOLKA (schilderijen, tekeningen en foto’s) Curator Jan De Nys extra muros 15/09 – 21/10/2007, “Kunst & Wunderkammern”, CC Scharpoord, Knokke-Heist, groep, catalogus Eric ANGENOT, Franck BRAGIGAND, Loek GROOTJANS, Frank HALMANS, Wesley MEURIS, David NEIRINGS, Renato NICOLODI, Urs PFANNENMÜLLER, Regine SCHUMANN, Lionel SCOCCIMARO
16/09 – 11/11/2007, “Zien en gezien worden” Kunstenaarsfilm en kunstfotografie in relatie met film, deWillem3, Vlissingen (NL) Les LEVINE, Jasmina FEKOVIC Ondrej BRODY & Kristofer PAETAU, Eva LAUTERLEIN, Elodie HIRYCZUK & Sjoerd VAN OEVELEN Franck BRAGIGAND
10/11 – 23/12/2007, “Magie van het Geschilderde Beeld”, Stedelijk Museum Aalst, groep, catalogus Marcel BERLANGER & Thomas HUYGHE, Wolfgang ELLENRIEDER & Karen TRUSSELLE, Roland SCHIMMEL & Martijn SCHUPPERS 20/01 – 02/03/2008, Kunstcentrum W3 Vlissingen 15/03 - 30/04/2008, Zebrastraat, Gent oktober 2008, Lanchester Gallery, Coventry (UK)
23/03 – 27/04/2008: “Utopia-Dystopia, Hedendaags Kunstproject met Minigolf”, Knokke-Heist (B), tuin CC Scharpoord, Eric ANGENOT, BISSCHEROUX-VOET, Franck BRAGIGAND, Nick ERVINCK, Lorenz ESTERMANN, Sonja GANGL, Loek GROOTJANS, Frank HALMANS, HAP, Thomas HUYGHE, Jean Bernard KOEMAN, Fabian LUYTEN, Xavier MARY, David NEIRINGS, Regine SCHUMANN, Lionel SCOCCIMARO, Kevin VAN BRAAK, Veronika VEIT
18/05 – 22/06/2008, Zware Plaatslagerij, samenwerking Hogeschool Zeeland en Kunstcentrum deWillem3, Vlissingen 05/07 – 03/08/2008: Aalst (B), binnenkoer Stadhuis
CC Scharpoord, Knokke-Heist, 15/09 – 04/11/2007
“Kunst- & Wunderkammern” een catalogus wordt uitgegeven tekst in NL
Eric ANGENOT, Franck BRAGIGAND, Loek GROOTJANS, Frank HALMANS, Wesley MEURIS, David NEIRINGS, Renato NICOLODI, Urs PFANNENMÜLLER, Regine SCHUMANN, Lionel SCOCCIMARO Een Wunderkammer is eigenlijk een verzameling van eigenaardige artefacten, een persoonlijk museum van soorten. Het is een soort rariteitenkabinet waarin objecten op een zeer persoonlijke manier worden gepresenteerd, heel anders dan in een museumcontext. Een cultureel centrum is geen museum, het heeft geen eigen collectie van welke artefacten of kunstvoorwerpen dan ook. Het is ook geen kunstencentrum waar alleen aandacht is voor experimentele hedendaagse kunstvormen. Juist omdat een cultureel centrum geen van beiden is en een zeer heterogeen publiek bediend met erg uiteenlopende interesses, is het dé geschikte plaats om een experimentele tentoonstelling met museale allures uit te werken. Een presentatie in een multifunctioneel centrum hoeft niet gebukt te gaan onder de last van het wetenschappelijk onderzoek of van het experiment dat zich alleen tot een hoogst intellectueel publiek richt. De verbazing, de ontdekking, de verrassing en de ontroering staan hier voorop. Een tentoonstelling voor jong en oud, voor kenner en nieuwsgierige mens. Kwaliteit op een verteerbare manier, een luchtige educatieve wandeling doorheen de verschillende atmosferen waarin het werk van deze kunstenaars telkens is ondergedompeld.
Een tentoonstelling met een tijdelijke verzameling van occasionele kunstkamers Ik heb de kunstenaars gevraagd om hun kunstwerken te presenteren in een omgeving die telkens een eigen sfeer uitstraalt, een ruimte die de ‘white cube’ transformeert in een cocoon voor het kunstwerk. Ik heb ze ook gevraagd een aantal objecten die uit de intieme omgeving komen samen met de kunstwerken aan het publiek te tonen. De sfeer die de kamers zullen uitstralen zal sterk bepaald worden door het decor dat elke kunstenaar voor zijn/haar kamer heeft ontworpen (kleur, verlichting, attributen,…). De meeste kunstenaars zullen -zoals hen gevraagd werd- voorwerpen uitstallen die een ander of intiemer licht werpen op zijn/haar inspiratiebronnen en persoonlijkheid. Op die manier gaan de kunstwerken nieuwe ongebruikelijke relaties aan in een nieuwe context. historiek De eerste Kunst- en Wunderkammern ontstaan in de zestiende eeuw. Deze universele verzamelingen die alle soorten producten konden omvatten waren de basis waaruit onze huidige musea en hun collecties uiteindelijk ontstaan zijn. De verzamelaars waren toendertijd niet alleen geïnteresseerd in intellectuele vorming maar ook in esthetisch genot. In de twintigste eeuw kregen de geëxposeerde objecten steeds meer ruimte, maar tekende zich ook de tendens af, dat het niet alleen om een verzameling ging, maar meer om een (wisselende) expositie. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit nog sterker, toen tentoonstellingen steeds vaker werden ingericht door kunstenaars en museumdirecteuren zich als een soort kunstenaar-regisseur gingen gedragen. Daarmee is het kunstwerk als het ware een element van een verteld verhaal geworden, als kunst temidden van andere kunstwerken in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte. Kunsttentoonstellingen en de ‘real world’ Een bepaald tentoonstellingsconcept kan de hoedanigheid van het kunstwerk beïnvloeden. Rode draad is tegenwoordig het begrip crossover: grensvervaging of grensoverschrijding. Een actueel begrip, dat zich niet alleen beperkt tot de tentoonstellingspraktijk in het museum maar ook toegepast wordt in boetieks en horecazaken. Men kiest voor een bepaalde lifestyle waar mode, kunst, design en food deel van uitmaken. Het begrip crossover past in de hedendaagse cultuur, die zich steeds minder in hokjes laat indelen. “Back to the Future” De Kunst- & Wunderkammer in een brandnew outfit Er wordt tegenwoordig veelvuldig teruggegrepen naar sommige oude modellen van de tentoonstellingspraktijk om nieuwe statements te maken. Men kan internationaal gekende werken op zoveel verschillende manieren presenteren dat ze op zichzelf steeds een andere betekenis krijgen of men kan door de groepering, door de ruimtelijke invulling of door het gebruik van een bepaalde decoratie, een bepaalde visie op kunst en maatschappij benadrukken. Het tempo, de contrasten, de stiltes, de spanningsvelden, zijn afgestemd op de kijker die gewoon is met verschillende media om te gaan. Net zoals de Wunderkammern uit het verleden, zal deze tentoonstelling een mix van feiten en fictie tonen, van mythe en materie. De Wunderkammer is terug in. Op het internet krioelt het van de virtuele wonderkamers. Het omhulsel is anders geworden maar de essentie blijft dezelfde. Ondanks de verscheidenheid in onderdelen moet de Kunst- und Wunderkammer worden beschouwd als een eenheid, waarvan de ongelijksoortige delen de kosmische orde van het universum van zijn(onze) tijd weerspiegelen.
Kunstcentrum deWillem3, Vlissingen 15/09 – 11/11/2007 Oranjestraat, 4 – open woensdag t.e.m. zondag 12 tot 17u
“Zien en Gezien Worden” Kunstenaarsfilm en –fotografie in het kader van Film by the Sea 2007 Les LEVINE - Jasmina FEKOVIC - Ondrej BRODY & Kristofer PAETAU - Eva LAUTERLEIN Elodie HIRYCZUK & Sjoerd VAN OEVELEN- Franck BRAGIGAND De tentoongestelde foto’s en de geprojecteerde films in het Kunstcentrum hebben op het eerste zicht weinig uitstaans met het verschijnsel ‘FILM’ waarmee het grote publiek veelvuldig in contact komt en dat reeds voor een aantal generaties middels het medium televisie, tot een belangrijk ingrediënt in het menu van de alledaagse mediaconsumptie is gaan behoren. Ondrej BRODY (°80, CZ) en Kristofer PAETAU (°72, SU) zijn hun samenwerking begonnen in 2005. Het duo bedient zich van performance, directe actie en video; hun belangrijkste strategies zijn provocatie, subvertie en contestatie. Maar hun acties zijn ook een aanval op de kunst-consumptie, de kunstmarkt, op de rol van cultuur-instituten en de autoriteit die ze zich toeëigenen. In Vlissingen wordt hun controversiële video “Déjeuner sur l’herbe” voorgesteld als een ambivalente hommage aan Manet en diens bekendste schilderij waarop een naakte vrouw bij een paar geklede heren zit. Brody en Paetau gebruiken de interactie van de personages in Manets doek om te laten zien wat er achter het tafereel schuilgaat. Een verontrustende, maar ook grappige onthulling van heimelijke seksuele fantasieën en de broze scheidslijn tussen kunst en porno is het resultaat. Jasmina FEKOVIC (°76, NL) Een diepe persoonlijke betrokkenheid -als individuele vrouw- met de onderwerpen van haar films staat centraal in haar werk. Meestal zijn deze onderwerpen hedendaagse haast mythische iconen zoals bijvoorbeeld Mathilde Willink. En toch, terwijl het werk zich ontvouwt met een gemak en transparantie en vloeiendheid die normaal niet zo gauw geassocieerd wordt met 'art film', ondermijnt de subtiele en slimme structuur precies het format waar we naar denken te kijken. Haar installatie in de Willem3 “Goddess – whatever happened to love?” is gebaseerd op ‘found footage’ uit de befaamde experimentele film “At Land” uit 1944 van en met Maya Deren. Fekovic laat haar godin van de experimentele film (Deren) transmigreren via de actrice Anouck Lepere in Aphrodite, de mytische godin van de liefde. Les LEVINE (°35, IRL-USA) begon in de vroege jaren zestig in New York als één van de eerste kunstenaars te werken met video. Hij lanceerde de term ‘Media art’ waarmee hij zijn acties omschreef waarbij hij de massamedia als kunstdrager heeft gebruikt. ''The Media Cage'' (1993) bestaat in verschillende vormen, steeds met eenzelfde videotape met een duurtijd van 9 minuten als basis. Op de tape komen mensen aan het woord die praten over de Europese xenofobie, over racisme en over schuld en boete. Franck BRAGIGAND (°71, F) is een voorbeeld van een nieuwe generatie kunstenaars die andere wegen zoekt om de schilderkunst te herdefiniëren. Na zijn opleiding in Frankrijk heeft hij aan de Rijksacademie in Amsterdam gewerkt waar hij ook deze film heeft gemaakt. De film “400 Portraits – The eyes of the Painting” laat de toeschouwer gedurende 4 uur kijken naar mensen die gluren, onderzoekend bezien. Dat Bragigand in zijn titel verwijst naar het Schilderij komt doordat de 400 gluurders die hij geregistreerd heeft, binnen kijken in het atelier van de kunstenaar. Eva LAUTERLEIN (°77, CH) creëert portretten die samengesteld zijn uit verschillende opnamen vanuit verschillende hoeken van eenzelfde personage. Ze past daarbij een soort van fotografisch kubisme toe waarmee ze de beelden herbewerkt en combineert tot er eigenaardige wezens ontstaan, monsterlijk en verontrustend. “Chimères” is de titel van de reeks waaruit de foto’s werden gekozen. Het belangrijkste element dat al deze foto’s van die jonge mannen en vrouwen gemeen hebben is de ‘regard détourné’ (de weggedraaide, in zichzelf gekeerde blik) alsof men kan veronderstellen dat er iets verstorend is gebeurd en dat het nu wachten is op de reactie die gaat volgen. De beelden brengen een ongemakkelijkheid teweeg maar zijn tegelijk fascinerend omdat ze zo dicht aanleunen bij het beeld dat we van onszelf hebben. Onder de titel ‘Sceneries’ tonen Elodie HIRYCZUK (°77, F) en Sjoerd van OEVELEN (°74, NL) een ensemble van drie fotowerken, waarin ervaring en bewustzijn van ruimte, en met name de ruimte van het landschap, onderzocht worden. In deze werken zie je telkens een figuur: een jonge man of jonge vrouw die een handeling uitvoert op een zeer specifieke plaats maar in gedachten elders verkeert. Voor een aantal van deze foto's hebben de kunstenaars een perspectivische set gebouwd op basis van de axonometrie, bekend van bijv. Japanse houtsneden, met als resultaat een beeld waarin zichtlijnen parallel lopen en er geen verdwijnpunt voor de blik is. Deze keus voor een frontale uitbeelding van de ruimte resulteert, in samenhang met de ingetogenheid van de afgebeelde figuren, in stralende beelden, modern en sacraal.
Stedelijk Museum Aalst 10/11 – 23/12/07 Kunstcentrum W3 Vlissingen 20/01 – 02/03/2008 Zebrastraat, Gent van 15/03/2008 tot 30/04/2008 Lanchester Gallery Coventry (UK) oktober 2008
“Magie van het Geschilderde Beeld” een catalogus wordt uitgegeven in NL en E
Marcel BERLANGER (B) & Thomas HUYGHE (B) Wolfgang ELLENRIEDER (D) & Karen TRUSSELLE (GB) Roland SCHIMMEL (NL) & Martijn SCHUPPERS (NL) Deze tentoonstelling wordt opgevat als een dialoog tussen drie duo’s van schilders. Deze duo’s gaan telkens op een andere manier op zoek naar de werking van het geschilderde beeld. Deze kunstenaars worden met elkaar verbonden op basis van volgende invalshoeken: 2 kunstenaars die vanuit hun figuratieve pure schilderkunst ook ruimtelijk werk maken. 2 kunstenaars die nieuwe media (foto, computer, video en spiegelende elementen) in hun figuratieve schilderkunst betrekken. 2 kunstenaars die een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren naar de materiële werking van het traditioneel schilderkunstige medium. Samen stellen ze op verschillende manieren de vraag naar de herkenbaarheid van het beeld, naar de dynamiek in de ervaringsruimte tussen beeld en toeschouwer, naar de magie van de schilderkunst als medium in een overgemediatiseerd beeldlandschap.
Marcel Berlanger en Thomas Huyghe zijn twee schilders die reeds een zekere bekendheid genieten o.a. omwille van hun gedurfde attitude binnen de traditie van de figuratieve schilderkunst. In hun recente werken gaan ze echter nog een stuk verder, alleen het gebruik van verf en penseel bindt hen nog met de traditie van het oeroude medium. Zij gaan resoluut met hun schilderijen de ruimte verkennen. Zij gebruiken constructies van industriële materialen als drager, als ondergrond voor hun schilderwerken. Het zijn object-schilderijen geworden, driedimensionale figuratieve schilderijen waarin de omgevende ruimte een belangrijke rol speelt. Hun recente ontwikkeling naar een ruimtelijk oeuvre is de link tussen deze twee schilders, voor de rest is hun werk zeer verschillend: Berlanger schildert hoofdzakelijk met zwarte verf en Huyghe is uitbundig in zijn kleurgebruik, Berlanger heeft een voorliefde voor verstilde wetenschappelijke beelden en Huyghe geeft de voorkeur aan snelle beelden uit de publiciteit. Het zijn beiden schilders pur sang die de figuratieve schilderkunst terug een plaats geven binnen onze hedendaagse beeldenmaatschappij zonder te vervallen in een melancholische dramatiek of een oppervlakkige virtuositeit. Wolfgang Ellenrieder en Karen Trusselle maken beelden die de alledaagse werkelijkheid tot onderwerp hebben. De ons omgevende ruimte is hun werkterrein van waaruit zij vertrekken om ons een wereld te tonen die op het eerste zicht charmeert maar die ook beklemmend overkomt. Elementen die ons vertrouwd voorkomen worden van ons vervreemd door manipulaties en juxtaposities. Zij maken beiden gebruik van fotografie die zij integreren binnen hun schilderkunstige praktijk. Bij Ellenrieder wordt het fotografische beeld door de computer verwerkt en als een apart onderdeel binnen zijn oeuvre gepresenteerd of hij gaat uit van het digitale beeld als ontwerp voor zijn schilderijen. Trusselle gebruikt de foto als een element in haar ruimtelijke assemblages naast of als ondergrond voor geschilderde onderdelen. Zij nemen beiden ook de leefruimte/kamer als centraal gegeven in hun werk. Ellenrieder neemt de kamer als centrale plaats om de omgeving te bekijken. De kamer is met de buitenwereld verbonden door het venster. Trusselle gebruikt de kamer in tegenovergestelde richting, niet als als een venster op de wereld maar als een buitensluiten van de omgeving. Visuele illusies vormen de speeltuin van Schimmel en Schuppers. In die zin zijn ze echte waarnemingspsychologen. Ook het beladen woord 'subliem' brengt hen samen. Horror en verrukking gaan bij hen hand in hand. Aantrekking en afstoting gaan samen. Het sublieme fascineert en verrukt, maar verontrust en overrompelt tegelijk. Het is in tegenstelling tot het 'schone' geen voorstelling, maar een aanwezigheid en grenservaring. Het sublieme wordt niet gedacht maar zintuiglijk aangevoeld in de materie die niet verwijst naar een andere werkelijkheid, maar een eigen werkelijkheid is.
23/3 – 27/4/ 2008: Knokke-Heist (B), tuin CC Scharpoord 18/05 – 22/06/2008 Vlissingen (NL), De Zware Plaatslagerij, org W3Kunstcentrum & Hogeschool Zeeland 05/07 – 03/08/2008: Aalst (B), binnenkoer Stadhuis
“Utopia-Dystopia” Hedendaags Kunstproject met Minigolf Er verschijnt catalogus in NL, E, FR
Eric ANGENOT (B), BISSCHEROUX-VOET (NL), Franck BRAGIGAND (F), Nick ERVINCK (B), Lorenz ESTERMANN (A), Sonja GANGL (A), Loek GROOTJANS (NL), Frank HALMANS (NL), HAP (B), Thomas HUYGHE (B), Jean Bernard KOEMAN (B-NL), Fabian LUYTEN (B), Xavier MARY (B), David NEIRINGS (B), Regine SCHUMANN (D), Lionel SCOCCIMARO (F), Kevin VAN BRAAK (NL), Veronika VEIT (D) Een minigolfterrein is een wereld in een notendop, een bespeelbaar parcours, een aantal banen met hindernissen. Een minigolfparcours is een kleinstedelijke idylle van geluk en samenzijn. Het is de utopie van de kleinburgerlijke gezelligheid. In de handen van hedendaagse kunstenaars wordt een minigolfbaan een gedroomd gegeven om hun visie op de wereld uit te drukken. Kunst met grote en kleine ‘k’ smelten samen. Een opdracht waarbij tegenstellingen in één installatie moeten worden verenigd: de fake van de miniatuur en het spel op ware grootte, kunst en entertainment, sportdesign en kunst. Utopia-Dystopia brengt een verplaatsbaar minigolfcircuit ontworpen door jonge hedendaagse kunstenaars die elk één ‘hole’ of baan zullen uitwerken. Dit golfparcours zal rondreizen en op verschillende locaties in binnen- en buitenland worden opgesteld, zowel in openlucht als indoors. De grootste afmeting van een baan zal maximaal 400 cm bedragen. De banen vormen samen een spelcircuit van minimum 12 en maximum 18 holes. Een ruimte van 400m2 voldoet om het parcours op te stellen. De steeds verschillende omgevingen van de locaties hebben een grote invloed op de opstelling van het circuit. Alleszins moeten alle banen voor recreanten effectief bespeelbaar zijn. Het zal de eerste keer zijn dat op dergelijke schaal een kunstevenement wordt gerealiseerd op basis van een minigolfterrein. Het enige precedent (met lokale vormgevers en met een klein aantal banen) werd in 2004 ontwikkeld in het Walker Art Center in Minneapolis. Door kunstenaars een minigolfterrein te laten ontwerpen wordt kunst bij een breder publiek gebracht, kunst wordt toegankelijk en zelfs bespeelbaar, de beleving wordt een interactieve happening. Het publiek wordt deel van het kunstwerk. Door dit project wordt ook ingespeeld op de trend van grensvervaging tussen disciplines en media. In een tijd dat mode, design en entertainment het museum binnen dringen is het wenselijk dat de kunstenaar zich in het spel mengt, dat hij uit het elitaire isolement treedt en meewerkt aan de kruisbestuiving. Het wordt tijd voor een hernieuwde visie op het minigolf als een weerspiegeling van de verbeelding van onze tijd. Een door kunstenaars ontworpen minigolfterrein kan een utopische of net zo goed een dystopische uitbeelding zijn van de wereld in een notendop, afhankelijk van de visie van de kunstenaars. De verzameling golfbaansculpturen zal waarschijnlijk zowel de ene als de andere visie vertolken aangezien elke kunstenaar anders reageert op zijn omgeving en dit op een persoonlijke manier zal vertalen in zijn ‘weg’ van start tot bestemming. Het minigolfcircuit dat mij voor ogen staat is een aaneenschakeling van trajecten, van landschappen, van culturen en talen. Het is een verzameling van individuele standpunten en attitudes, het is een collectief van relaties. Een minigolftraject kan recreatief zijn en onschuldig lijken maar het hoeft daarom niet vrijblijvend te zijn of verstoken van diepere betekenis en vernieuwende ideeën.