BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED
EINDVERSLAG INSPRAAK EN VOOROVERLEG
GEMEENTE OISTERWIJK FEBRUARI 2010
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
1
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
2
Inleiding Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met betrokkenen. Het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied is afgerond in het voorjaar van 2009. Van 29 mei tot en met 26 juni 2009 heeft het plan ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden er inspraakreacties worden ingediend. Ook zijn er op 4 juni en op 8 juni 2009 twee inloopbijeenkomsten geweest om belangstellenden te informeren over de plannen. Daarnaast is aan een aantal instanties een brief gestuurd met de mogelijkheid het plan vanaf de gemeentelijke website in te zien. In dit stuk wordt verslag gedaan van de gevoerde inspraak en het gevoerde overleg.
Inspraak De gemeente heeft de inwoners/gebruikers van het buitengebied en andere belangstellenden betrokken bij de voorbereiding van het bestemmingsplan. Al eerder konden mensen wensen indienen voor het op te stellen bestemmingsplan. Deze wensen zijn in november 2008 beantwoord en zo nodig verwerkt in het voorontwerp bestemmingsplan. Dit voorontwerp heeft vanaf 29 mei tot en met 26 juni 2009 ter inzage gelegen. Door iedereen konden inspraakreacties worden ingediend. In totaal zijn er 141 reacties binnengekomen. Deze reacties worden onderstaand samengevat weergegeven en van commentaar voorzien. Hierbij wordt eerst ingegaan op reacties die betrekking hebben op één perceel. Er is ook een aantal inspraakreacties ingediend die betrekking hebben op meerdere percelen of die gaan over onderwerpen die niet aan percelen gebonden zijn. Deze inspraakreacties worden aan het eind, vanaf nummer 131, weergegeven en beantwoord.
A. Inspraakreacties die betrekking hebben op één perceel Nummer inspraakreactie: 1 Adres: Aboomsestraat 4 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies BV (namens dhr. Van Dijck) Samenvatting inspraakreactie: De artikel 11 WRO procedure voor het vergroten van het bouwvlak is reeds afgerond. Het vergrote bouwvlak met daarin de uitgebreide rundveestal is nog niet opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Inspreker verzoekt dit alsnog te doen. Reactie gemeente: De wijzigingsprocedure is inderdaad inmiddels afgerond. Het wijzigingsplan is onherroepelijk en zal worden overgenomen op de plankaart. Inspreker wenst volgens de inspraakreactie een groter bouwvlak dan waarvoor de wijzigingsprocedure is gevoerd. Op grond van het bestemmingsplan is een vergroting van een bouwvlak mogelijk. Zodra inspreker concrete plannen heeft waarvoor een bouwvlakvergroting nodig is, kan op basis van het toekomstig bestemmingsplan hiervoor een wijzigingsprocedure worden gevoerd. In het nieuwe bestemmingsplan nemen wij vooralsnog een bouwvlak op conform de gevoerde wijzigingsprocedure.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
3
Nummer inspraakreactie: 2 Adres: Allemansven 1 Plaats: Oisterwijk Naam: Jonkers Advies (namens dhr. J.H.C.M. Van Dulmen) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker is eigenaar van het Allemansven en de daaromheen gelegen gronden. Dit landgoed heeft een NSW-rangschikking (NatuurSchoonWet). De heer Van Dulmen wil graag een woning bouwen aan de Oirschotseweg, perceel B3118, waar zijn familie kan wonen zodat er goed zorg wordt gedragen voor het landgoed. b. De bestemming ‘agrarisch gebied’ van percelen B3112, B3118 en B3369 is in het nieuwe bestemmingsplan ‘natuur’ geworden. Inspreker wil het huidige gebruik voortzetten en vraagt zich af of dit onder de bestemming ‘natuur’ nog mogelijk is. Als de gemeente de bouw van de nieuwe woning mogelijk maakt is inspreker bereid het gebruik van de gronden als akkerland te herzien. c. De woning Allemansven 1 is gekwalificeerd als landhuis. De huidige inhoud van het landhuis is al groter dan het maximum (circa 1510 m3) en er wordt overwogen het nog uit te breiden. Verzocht wordt om in het bestemmingsplan een maximale maat van 1750 m3 op te nemen. Reactie gemeente: a. Zoals ook aangegeven in de beoordeling van wens van inspreker wordt nieuwbouw van burgerwoningen in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Wij willen het landelijke karakter van het buitengebied zoveel mogelijk behouden. Ons uitgangspunt is dat bouw van burgerwoningen moet plaatsvinden in de dorpskernen. Eerder is er met inspreker gecorrespondeerd over de mogelijkheden voor een Rood-voor-Groen regeling. Het plan van inspreker voldoet niet aan de voorwaarden van deze regeling. Er kan dus geen extra woning op het landgoed worden gebouwd. b. Binnen de bestemming Natuur is onder meer extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning toegestaan. De reden dat aan deze gronden de bestemming Natuur is toegekend is dat deze liggen binnen de EHS. In het ontwerp-verordening Ruimte is het gehele vlak dat in het voorontwerp bestemmingsplan is bestemd als Natuur aangewezen als EHS. In het huidige provinciale beleid is het gehele gebied aangewezen als GHSnatuurparel, op basis van het voorkomen van bijzondere planten en plantengemeenschappen. De vigerende bestemming is deels Natuur en deels Agrarisch met waarden (plantengezelschappen). Wij willen voorstellen om de delen die in het vigerende bestemmingsplan al de bestemming Natuur hadden ook nu te bestemmen als Natuur en de delen die in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Agrarisch met waarden hadden nu te bestemmen als Agrarisch met Waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast. c. Wij zullen de bestaande maat in de tabel bij de bestemming opnemen. Uitbreiding van de bouwmassa wordt niet mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan biedt extra verruimingsmogelijkheden voor gebruiksfuncties voor landhuizen. We verwijzen hierbij naar de ‘specifieke gebruiksregels’ behorend bij ‘wonen-1’ in het nieuwe bestemmingsplan. De verruiming wordt mogelijk gemaakt zodat er nieuwe economische dragers kunnen worden gevonden voor het in stand houden van deze bijzondere terreinen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
4
Nummer inspraakreactie: 3 Adres: Baaneind 8 Plaats: Heukelom Naam: Achmea rechtsbijstand (namens dhr. J.A.M. van Esch) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker heeft een geitenhouderij. Zijn dieren hebben last van de aangelegde landschapelementen in de buurt zoals de kikkerpoelen (muggen met ziektes) en struweel (sluiproute vossen). Volgens inspreker konden de landschapselementen alleen met een aanlegvergunning worden gerealiseerd. Deze vergunning is er nooit geweest en inspreker vraagt de gemeente dan ook om handhavend op te treden. b. Volgens inspreker heeft de gemeente aangegeven dat er in de toekomst geen nieuwe landschapselementen in de nabijheid van zijn perceel aangelegd zullen worden. Graag ziet hij deze afspraak terugkomen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie gemeente: a. Het bedrijf van inspreker ligt in het gebied waarvoor door verschillende partijen (waaronder gemeente Oisterwijk) het Groene Mal beleid is opgesteld. De Groene Mal moet een robuuste, duurzame, samenhangende landschappelijke structuur rond Tilburg en nabijgelegen kernen gaan vormen. In het kader van de Groene Mal wordt geprobeerd in het gebied LeemkuilenVennen landschapsmaatregelen te treffen. Dit ter versterking van de kwaliteiten van het landschap in dit gebied. Voor de maatregelen die in dit kader zijn uitgevoerd was geen aanlegvergunning vereist (gezien de bestemming van het huidige bestemmingsplan Berkel Enschot 1994). b. Het aanbrengen van landschapselementen in het gebied gaat naar onze mening niet ten koste van de agrarische bedrijfsuitoefening. Dat wij oog hebben voor de agrarische belangen in het gebied blijkt ook uit het feit dat wij meewerken aan de wens van inspreker om het bouwvlak in geringe mate te vergroten. Aan de gronden is de bestemming Agrarisch met waarden – landschap en cultuurhistorie toegekend. Deze bestemming houdt in dat het aanleggen van landschapselementen rechtstreeks mogelijk wordt gemaakt in dit gebied. Het realiseren van landschappelijke elementen (zoals houtwallen of poelen) vinden wij passen bij dit gebied. De aanleg van deze elementen is echter geen verplichting. Dat er tussen gemeente Tilburg en de heer Van Esch afspraken zijn gemaakt om geen groenopstanden en poelen direct tegen het bouwvlak van inspreker te realiseren is een gegeven, maar doet niets af aan de stelling dat landschapselementen in principe toelaatbaar zijn in dit gebied. Nummer inspraakreactie: 4 Adres: Baaneind 8 Plaats: Heukelom Naam: J.A.M. van Esch Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft aangegeven het bestaande bouwvlak te willen vergroten. Door de gemeente is aangegeven dat er aan deze wens tegemoet gekomen zal worden (brief van 15 april 2009). Ook is er een milieuvergunning afgegeven voor de sleufsilo’s waarop deze zijn aangegeven zoals gewenst in het vergrote bouwvlak.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
5
Het bouwvlak in het nieuwe bestemmingsplan is echter niet groot genoeg voor de silo’s om erin te passen. Graag ziet inspreker het bouwvlak zodanig vergroot worden zodat de silo’s er wel in passen. Reactie gemeente: Wij hebben in onze correspondentie steeds aangegeven dat het bouwvlak voor vergroting in aanmerking komt. De definitief toe te kennen grootte is niet alleen afhankelijk van de maximum toegestane oppervlakte zoals vastgelegd in het nieuwe bestemmingsplan (namelijk 1,5 hectare), maar hangt ook af van de vraag of de noodzaak voor vergroting voldoende is aangetoond. Wij hebben een schetsplan van inspreker ontvangen (zonder toelichting op de bedrijfsvoering). Inspreker pleit voor een vergroting van het bouwvlak van ongeveer 6500 m2. Wij merken op dat de vergroting in overwegende mate in beslag wordt genomen door 4 nieuw aan te leggen sleufsilo’s (de nieuwe stal overschrijdt namelijk slechts in geringe mate het bestaande bouwvlak). Een dergelijk ruimtebeslag voor sleufsilo’s wijkt zodanig af van overige situaties in onze gemeente, dat een bouwvlak vergroting van 6500 m2 niet voor de hand ligt. Wij zijn het niet eens met de stelling dat wij in onze brief van 15 april 2009 hebben aangegeven om aan de wensen van inspreker tegemoet te komen. Immers: in de brief geven wij nadrukkelijk aan dat wij het bouwvlak met 0,2 hectare zullen vergroten (waarbij wij de locatie van de feitelijk gerealiseerde sleufsilo’s als uitgangspunt hebben gehanteerd voor het vergrote bouwvlak). Mocht inspreker kunnen aantonen dat het ruimtebeslag voor de 4 sleufsilo’s wel noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, dan ontvangen wij graag een onderbouwing. Alsdan kan worden overwogen om het bouwvlak te vergroten tot 1,5 hectare. Vooralsnog gaan wij uit van de grootte zoals wij hebben ingetekend in de plankaart van het voorontwerp bestemmingsplan. Wij zijn dan ook nog steeds van mening dat het met dit bouwvlak mogelijk wordt gemaakt om een nieuwe stal te realiseren alsook om een aantal sleufsilo’s aan de achterzijde van het bouwvlak te projecteren. Nummer inspraakreactie: 5 Adres: Baaneind 10 Plaats: Heukelom Naam: A.W.M. Schellekens Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een veehouderij op perceel Baaneind 10. In het bestemmingsplan is echter geen agrarische bestemming op dit perceel gelegd. Inspreker ziet dit graag aangepast worden. Informatie van het ministerie van LNV is bijgevoegd. Reactie gemeente: Binnen de agrarische bestemming zijn volwaardige en reële agrarische bedrijven toegestaan. Inspreker heeft een vergunning voor een gemengde veehouderij. Deze vergunning is in 2008 afgegeven. De bestaande bestemming van inspreker is ook agrarisch. Op grond hiervan is besloten om aan het perceel Baaneind 10 weer een agrarische bestemming toe te kennen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
6
Nummer inspraakreactie: 6 Adres: Beekersberg 2 Plaats: Moergestel Naam: A. Kastelijn Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een perceel dat de bestemming W1 heeft gekregen. De inspreker ziet graag dat de bestemming naar W2 wordt omgezet om de volgende redenen. Het is een boerderij geweest; Er is nog steeds een relatie –en mestnummer bij het ministerie van LNV; Het is gelegen in een Landbouwontwikkelingsgebied (LOG); Inspreker wil graag ook profiteren van de voordelen van een W2 locatie in een LOG. Reactie gemeente: In het huidige bestemmingsplan buitengebied (waarvan de voorbereidingen halverwege de jaren 90 zijn begonnen) is aan perceel van inspreker een woonbestemming toegekend. Toentertijd was er dus geen sprake meer van een agrarisch bedrijf, maar van een woonbestemming. Wij kunnen perceel van inspreker daarom niet aanmerken als een voormalig agrarisch bedrijf. Wij wijzen erop dat er op dit moment, parallel aan de herziening van het bestemmingsplan, een traject in gang is gezet om te komen tot een optimale inrichting van de LOGs. In 2010 wordt het landschapsplan en uitvoeringsprogramma voorgelegd aan de commissie. Ook de raad moet hierover nog besluiten. In deze documenten wordt ook aandacht besteed aan de planologische regels in beide LOGs. In dat kader zal worden bekeken of het in de LOG Stille Wille mogelijk is om een woonbestemming om te vormen tot een agrarische bestemming ten behoeve van de doorontwikkeling van de intensieve veehouderij. Het is nu nog niet duidelijk of de raad voor deze optie kiest. Wij gaan vooralsnog uit van de regeling zoals opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan. Mocht wijziging in een later stadium nog nodig zijn, dan kan dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Nummer inspraakreactie: 7 Adres: Broekzijde 6 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies BV (namens dhr. L. Brugmans) Samenvatting inspraakreactie: a. De waterloop op de nieuwe plankaart ten westen van het perceel bestaat niet. b. Volgens de inspreker klopt het bouwvlak niet gelet op de huidige situatie. Inspreker wil een nieuwe stal bouwen, waarvan milieuvergunning op het moment in behandeling is bij de gemeente, en wil daarom graag dat het bouwvlak in het nieuwe bestemmingsplan wordt vergroot. Reactie gemeente: a. De waterloop loopt hier inderdaad niet meer, deze is gedempt. Deze aanduiding wordt van de kaart gehaald. b. Inspreker heeft reeds eerder een wens ingediend om het bouwvlak te vergroten. Bij de beoordeling van deze wens hebben wij aangegeven dat wij deze wens pas kunnen beoordelen als we meer informatie tot onze beschikking hebben. Wij hebben daarom inspreker gevraagd een ruimtelijke onderbouwing aan te leveren. Dit is niet gedaan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
7
Inspreker heeft nu bij de inspraakreactie een situatietekening van de gewenste nieuwe stal gevoegd. Dit is niet de informatie die nodig is om een afweging te kunnen maken. Zo is nog niet duidelijk waarom de nieuwe stal nodig is voor de uitoefening van het bedrijf en wordt niet aangegeven hoe de nieuwe stal landschappelijk wordt ingepast. Pas als deze informatie wordt aangeleverd kunnen wij de afweging maken. Wij kunnen het verzoek van inspreker dan ook niet honoreren. Nummer inspraakreactie: 8 Adres: Broekzijde 9 Plaats: Moergestel Naam: A.R.D. b.v. (namens dhr. W.T.J. van Alphen) Samenvatting inspraakreactie: Het voormalig agrarisch bedrijf van inspreker is omgezet naar een haardhout producerende onderneming. Er is inspreker gevraagd om een ruimtelijke onderbouwing waarin de bedrijfsactiviteiten worden verduidelijkt. Als bijlage bij deze inspraakreactie is de ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Reactie gemeente: Inspreker heeft reeds eerder de wens ingediend om het huidige bedrijf positief te bestemmen. Toen werd door ons aangegeven dat opslag van goederen eventueel mogelijk is in het buitengebied, maar dat bedrijven niet zijn toegestaan. Er is gevraagd een en ander nader te specificeren in een ruimtelijke onderbouwing. Deze ruimtelijke onderbouwing is nu met de inspraakreactie meegestuurd. Hieruit leiden wij af dat op het bedoelde perceel boomstammen worden verwerkt tot openhaard hout. Dit hout wordt afgeleverd bij klanten. Inspreker heeft hiervoor een bedrijfsruimte van circa 900 m2. 500 m2 is bedoeld voor binnenopslag van hout. Daarnaast zijn in het gebouw een werkruimte van 300 m2 en een kantine en toilet van 100 m2 aanwezig. Aan de achterzijde van het terrein vindt buitenopslag plaats. In het voorontwerp bestemmingsplan staat opgenomen onder welke voorwaarden een ontheffing mogelijk is om nevenactiviteiten toe te staan bij voormalige agrarische bedrijven. De ruimtelijke onderbouwing is hieraan getoetst. De activiteiten van inspreker worden daarbij beschouwd als een bedrijf. Er vindt immers verwerking plaats van hout. Uitsluitend binnen een bebouwingsconcentratie zijn nader aangeduide lichte bedrijven als nevenactiviteit toegestaan in bestaande gebouwen tot een maximum van 500 m2. Het perceel van inspreker is echter buiten een dergelijke bebouwingsconcentratie gelegen. Hier zijn dergelijke bedrijfsmatige activiteiten niet toegestaan. De opslag van goederen is wel toegestaan. Op grond hiervan kan helaas geen medewerking worden verleend aan het verzoek van inspreker. Nummer inspraakreactie: 9 Adres: Broekzijde 10 Plaats: Moergestel Naam: Wagemans Samenvatting inspraakreactie: a. De plankaart geeft de huidige situatie niet goed weer. Er worden door inspreker meerdere gebouwen op eigen terrein en in de omgeving gemist. Het bouwvlak/de kavel is in tweeën gedeeld. Graag wil inspreker hier duidelijkheid over, want bij aankoop was het 1 bouwvlak.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
8
b. Inspreker vindt dat er te veel iv (intensive veehouderij) locaties zijn en dat deze te dicht bij elkaar liggen. c. Inspreker heeft jaren geleden de oude boerderij gekocht. Door het nieuwe bestemmingsplan is het niet mogelijk om bepaalde ideeën te realiseren, vanwege de ligging in een Landbouwontwikkelingsgebied (LOG). Het woongenot is minder geworden door deze aanwijzing als LOG (uitzicht minder door grotere stallen, steeds vaker stankoverlast, vaker en zwaarder verkeer, vergrote kans op ziektes). d. Inspreker had bij de koop van de boerderij verwacht dat er meer ingezet zou worden op recreatie en natuur en uitbreiding van lintbebouwing. Daar komt nog bij dat de inspreker vindt dat het huidige bestemmingsplan tot verrommeling leidt. Reactie gemeente: a. De ondergrond wordt op grond van de aangeleverde gegevens aangepast. In het voorontwerp bestemmingsplan was aan een gedeelte van het perceel van insprekers een woonbestemming toegekend en aan een deel een agrarische bestemming. Het plan wordt hierop aangepast; aan het gehele perceel van insprekers wordt een woonbestemming toegekend. b. De beslissing om het gebied waar het perceel Broekzijde 10 ligt aan te wijzen als een Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) is genomen in het kader van Reconstructieplan Beerze Reusel. Dat wil zeggen dat in bepaalde gebieden de agrarische sector de ruimte krijgt om zo andere, kwetsbare gebieden te ontlasten. De integrale zonering (op basis waarvan het buitengebied is ingedeeld in 3 zones) heeft daaraan ten grondslag gelegen. In het nieuwe bestemmingsplan zullen wij het LOG ‘planologisch vertalen’. Dat betekent dat intensieve veehouderij bedrijven kunnen doorontwikkelen behoudens overwegende bezwaren vanuit ruimtelijke, landschappelijke, maatschappelijke of milieuhygiënische overwegingen. Een belangrijke voorwaarde is dat er een juiste landschappelijke inpassing plaatsvindt. De milieuaspecten (zoals stank) worden geregeld via het traject van de milieuvergunning. Indien blijkt dat de ontwikkeling van een intensieve veehouderij in strijd is met de geurregelgeving, krijgt dat bedrijf geen milieuvergunning. c. Zie hiervoor ons antwoord onder b. d. In het bestemmingsplan is geprobeerd de vele functies van het buitengebied met elkaar in balans te brengen. Recreatie, natuur en het behoud van de karakteristieke lintbebouwing zijn inderdaad belangrijke waarden, maar ook dient er bijvoorbeeld rekening gehouden te worden met de economische draagkracht van het buitengebied. Zoals wij onder b. ook hebben gesteld zal de intensieve veehouderij alleen onder voorwaarden ontwikkelingsruimte worden geboden. Een belangrijke voorwaarde is dat het bedrijf landschappelijk moet worden ingepast: op deze manier proberen wij verrommeling van het gebied tegen te gaan. Nummer inspraakreactie: 10 Adres: Broekzijde 14 Plaats: Moergestel Naam: Hekelman Advocaten & Notarissen (namens dhr. en mevr. Mols) Samenvatting inspraakreactie: Insprekers exploiteren een planten- en boomkwekerij op het perceel Broekzijde 14. Dit perceel heeft de bestemming agrarisch in het nieuwe bestemmingsplan. Het bedrijf van de insprekers valt volgens hen echter niet onder het begrip ‘agrarisch bedrijf’ zoals opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan omdat sier-, fruit- en bollenteelt wordt uitgesloten. Volgens inspreker is dit
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
9
artikel tegenstrijdig omdat sierteelt in de zin daaronder wel wordt toegestaan. Dit zou kunnen betekenen dat de activiteiten niet positief bestemd zullen worden in het nieuwe bestemmingsplan. Daarnaast is gezien de grens van het bouwblok verdere uitbreiding niet mogelijk. De insprekers denken dat hun perceel in een LOG zal komen te liggen. Zij willen graag samen met het college de mogelijkheden onderzoeken om het perceel rechtstreeks te bestemmen voor iv (intensieve veehouderij) zodat dit later niet meer hoeft te gebeuren. Maar het primaire doel is om een positieve bestemming voor hun huidige activiteiten te verkrijgen. Reactie gemeente: Wij beseffen dat de begripsomschrijving van agrarisch bedrijf tot verwarring kan leiden. Wij benadrukken dat ‘sierteelt’ niet tot het begrip ‘akker – en vollegrondstuinbouw’ kan worden gerekend, maar dat wil niet zeggen dat sierteelt geen grondgebonden agrarisch bedrijf mag worden genoemd. Onder een agrarisch bedrijf is sierteelt namelijk wel toegestaan (zie hiervoor de begripsbepaling agrarisch bedrijf – grondgebonden agrarisch bedrijf, hieronder staat sierteelt genoemd). Het perceel van insprekers heeft de bestemming agrarisch bouwvlak, wat betekent dat sierteelt wel is toegestaan. Dat uitbreiding van het bedrijf niet mogelijk is, onderschrijven wij niet. Inspreker kan een verzoek indienen om het bouwvlak te vergroten, zodra er concrete toekomstplannen zijn. Op dat moment zullen wij afwegen of een vergroting van het bouwvlak mogelijk kan worden gemaakt. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar ’vergroting of vormverandering bouwvlak grondgebonden agrarisch bedrijf’ onder ‘wijzigingsregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’. In een landbouwontwikkelingsgebied is het omschakelen van grondgebonden bedrijf naar een intensief veehouderijbedrijf onder voorwaarden toegestaan. We kunnen deze bestemming echter niet aan een perceel toekennen zonder dat er concrete plannen zijn. In het bestemmingsplan wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om in een landbouwontwikkelingsgebied een grondgebonden agrarisch bedrijf om te zetten naar een intensieve veehouderij. Hieraan zijn wel een aantal voorwaarden verbonden. Als de wens van insprekers concreet is, kunnen zij dus op grond van het nieuwe bestemmingsplan een verzoek tot bestemmingsplanwijziging indienen. Nummer inspraakreactie: 11 Adres: De Doesen 1 Plaats: Moergestel Naam: M. van de Sandt Samenvatting inspraakreactie: a. Een deel van het perceel is aangemerkt als W-1. Inspreker vraagt zich of er in de bestaande schuur een zwembad gebouwd mag worden. b. Inspreker vraagt of er nog een extra bijgebouw geplaatst mag worden van 100m2. c. Inspreker wil graag weten of het mogelijk is om een manege/ paardenhouderij te exploiteren. d. Inspreker wil graag weten of het mogelijk is om een winkel/ groothandel specifiek voor de paardensport binnen het bouwvlak te exploiteren. e. Inspreker wil graag een kantoorbestemming voor aan huis gebonden beroep aanvragen binnen het bouwvlak.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
10
f.
De inspreker vraagt zich af of de buurman op zijn perceel, een wei met paarden, enige recreatieve activiteiten zoals een mini-camping of fietsenverhuur kan gaan ontwikkelen binnen de regels van het nieuwe bestemmingsplan.
Reactie gemeente: a. De bijgebouwen kunnen gebruikt worden ten behoeve van het eigen woongenot. Het is mogelijk om een privé zwembad in de bestaande schuur onder te brengen. b. In het nieuwe bestemmingsplan is een totaal van 100 m2 aan vrijstaande bijgebouwen toegestaan. Als inspreker met de huidige bebouwing deze maat al overschrijdt zijn dus geen extra bijgebouwen mogelijk. Overigens bedraagt de inhoudsmaat van de woning maximaal 600 m3 (of indien er meer aanwezig is ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, maximaal de bestaande inhoud) inclusief bijgebouwde aan- en bijgebouwen. c. Op grond van het nieuwe bestemmingsplan is het niet mogelijk om een manege/ paardenhouderij te exploiteren binnen de bestemming Woondoeleinden. Het is niet gewenst om de bestemming te wijzigen in een bestemming die deze functies mogelijk maakt. d. Dergelijke functies willen we in principe graag onderbrengen in de kern. Het is niet mogelijk om een groothandel te beginnen binnen een woonbestemming in het buitengebied. e. Het is mogelijk om, onder een aantal voorwaarden, een aan huis gebonden beroep onder te brengen. Wij verwijzen naar de begrippen ‘aan-huis-gebonden beroep’ en ‘kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten’, beide te vinden in de begrippenlijst van het nieuwe bestemmingsplan. Ook verwijzen we naar de ‘specifieke gebruiksregels’ behorend bij ‘wonen-1’ in het nieuwe bestemmingsplan. f. Binnen bestaande bebouwing met een woonbestemming kan een Bed and Breakfast worden opgestart. Een mini-camping of recreatief verhuur is binnen een woonbestemming niet toelaatbaar. Nummer inspraakreactie: 12 Adres: De Hild 2 Plaats: Moergestel Naam: dhr. T. Aarts Samenvatting inspraakreactie: Inspreker ziet de naam ‘Groothandel kunststoffen’ in bijlage 4, bij de vermeldingen voor nietagrarische bedrijven op Hild 2, graag veranderd worden in ‘Handelsonderneming/Aarts’. Reactie gemeente: Uit navraag blijkt dat er op dit moment geen bedrijfsactiviteiten op het perceel plaatsvinden en dat de gebouwen worden gebruikt als opslag. De bestemming passen we hierop aan. Mochten er toch andere bedrijfsactiviteiten gevestigd zijn, dan kan inspreker hiervoor nadere informatie aanleveren.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
11
Nummer inspraakreactie: 13 Adres: De Hild 4 Plaats: Oisterwijk Naam: Arton Projectontwikeling (A. van den Wildenbergh) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag meerdere nieuwe boerderijwoningen realiseren op het perceel De Hild 4 (B3438). Daarom wil de inspreker graag dat de bebouwingsconcentratie ‘Oirschotseweg – De Hild’ uit de gebiedsvisie wordt verruimd naar het zuiden zodat de inspreker ruimere gebruiks- en bouwmogelijkheden krijgt omdat zijn perceel er dan geheel in zal vallen. Reactie gemeente: Wij hebben inderdaad een aantal bebouwingsconcentraties aangeduid. We hebben gezien dat het perceel De Hild 4 gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet binnen de bebouwingsconcentratie ligt. Dit is niet de bedoeling. Naar aanleiding van reactie van inspreker stellen we voor om het gehele perceel De Hild 4 op te nemen in de bebouwingsconcentratie en de plankaart hierop aan te passen. Hierbij willen we wel het volgende opmerken. Op grond van het bestemmingsplan is uitsluitend een verruiming van functies toegestaan. Deze functies moeten worden uitgeoefend in bestaande gebouwen tot een bepaald, nader omschreven, maximale oppervlakte. Een verruiming van bouwen binnen de bebouwingsconcentraties wordt in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Hiervoor wordt eerst een visie opgesteld, waarbij wordt bekeken waar verdichting mogelijk is en onder welke voorwaarden. Ook wordt exact per bebouwingsconcentratie bekeken voor welke functies een verdichting mogelijk is en welke kwaliteiten dan versterkt kunnen worden. Inmiddels heeft inspreker een verzoek ingediend voor de realisatie van ruimte voor ruimte woningen. Dit verzoek wordt separaat behandeld. Het bestemmingsplan hoeft (vooralsnog) niet op dit punt te worden aangepast. Nummer inspraakreactie: 14 Adres: De Hild 10 Plaats: Moergestel Naam: R. Pijnenburg en K. Moonen Samenvatting inspraakreactie: Insprekers runnen sinds 1997 een boomkwekerij op het perceel De Hild 10. De insprekers willen graag dat hun perceel een agrarische bestemming krijgt. Zij hebben al een keer geprobeerd om de huidige woonbestemming naar een agrarische bestemming om te zetten in 2001/2002 via een te starten artikel 19 procedure. Hier zou in principe medewerking door de gemeente aan verleend worden, er moesten echter nog een aantal zaken aangeleverd worden. Er is in 2005 een bouwvergunning verleend voor een bedrijfsloods. Reactie gemeente: Op basis van de door inspreker opgestuurde informatie is duidelijk geworden dat inspreker al gedurende een aantal jaren een boomkwekerij heeft op het perceel De Hild 10. Volgens een toets van de AAB uit 2002 betreft het een volwaardig agrarisch bedrijf. Ook is ten behoeve van dit bedrijf bouwvergunning verleend (B3566) voor het wijzigen van een loods op dit perceel. Op grond hiervan hebben we besloten om aan het perceel van insprekers een agrarische bestemming toe te kennen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
12
Nummer inspraakreactie: 15 Adres: De Hild 15 Plaats: Moergestel Naam: C. Kools Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag een verschuiving van zijn bouwvlak opgenomen zien worden in het bestemmingsplan zodat er voorzieningen aangelegd kunnen worden in verband met de welzijnswetten en de AMVB huisvesting. Reactie gemeente: Inspreker heeft een agrarisch bedrijf in het buitengebied. Het agrarisch bouwvlak is gelegen in de zone ‘Agrarisch gebied’ met de aanduiding ‘extensiveringsgebied’. In de kadernota staat dat een bouwvlak (ten behoeve van de intensieve veehouderij) in deze zone niet vergroot mag worden. Inspreker geeft aan dat het bouwvlak aan de noordzijde kan worden verkleind en vindt het gewenst het blok aan de westzijde in geringe mate te verruimen. Gezien deze geringe mate van aanpassing kunnen wij instemmen met een vormverandering van het bouwvlak, waarbij het oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot. De gewenste vormverandering zal in het bestemmingsplan worden verwerkt. Nummer inspraakreactie: 16 Adres: Den Opslag 5a Plaats: Moergestel Naam: A. de Pina - Rijnen Samenvatting inspraakreactie: Het perceel Den Opslag 5a heeft de bestemming ‘maatschappelijk’. Op dit perceel worden echter hondencursussen gegeven en er bevindt zich een trimsalon. Deze activiteiten vallen niet onder de bestemming ‘maatschappelijk’ zoals deze in het nieuwe bestemmingsplan is beschreven. De inspreker doet de suggestie om de omschrijving van maatschappelijk aan te passen (zodat ook activiteiten als de hondenschool en trimsalon erbinnen vallen) of de activiteiten onder de bestemming bedrijf brengen. Reactie gemeente: De activiteiten van inspreker vallen inderdaad niet onder de bestemmingsomschrijving van maatschappelijk. Naar aanleiding van de inspraakreactie wordt het bestemmingsplan aangepast. De bestemming blijft maatschappelijk. Aan de gronden wordt echter binnen deze bestemming een specifieke aanduiding toegekend op grond waarvan de door insprekers uitgeoefende activiteiten op het perceel zijn toegestaan. Nummer inspraakreactie: 17 Adres: Donkhorst 5a Plaats: Moergestel Naam: Achmea Rechtsbijstand (namens dhr. M.J.W. van Dijck) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker exploiteert een agrarisch bedrijf op locatie Donkhorst 5a. In het kader van de bedrijfsvoering is het volgens inspreker onontbeerlijk om een bedrijfswoning te bouwen op
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
13
dit perceel. Dit is uitgebreid gemotiveerd in een bedrijfsplan dat is bijgevoegd. Inspreker wil graag een directe bouwtitel voor een bedrijfswoning op zijn perceel. b. Er liep een artikel 19 procedure waarin het bouwvlak is vergroot naar 1,5 hectare. Dit zou opgenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan, maar dit is niet gebeurd. Graag dit vergrote bouwvlak alsnog opnemen. Reactie gemeente: a. Het ligt voor de hand om de bedrijfslocatie los te koppelen van het perceel Hakvoorstestraat 20. Er is immers geen sprake meer van een bedrijfsmatige relatie tussen beide percelen. Binnen de gemeente zijn meerdere vergelijkbare gevallen (feitelijk ontkoppelde percelen) ontdekt. In het nieuwe bestemmingsplan ontkoppelen we waar nodig, maar handhaven we het beleid dat een bedrijfswoning op de voormalige gekoppelde bouwvlakken niet mogelijk wordt gemaakt. Het gemeentelijk beleid is gericht op het tegengaan van verdere verstening van het buitengebied. Het toevoegen van niet functioneel aan het buitengebied gebonden activiteiten wordt dan ook geweerd. Dit vormt tevens het beleid van hogere overheden. Het provinciaal beleid is erop gericht om het wonen zoveel mogelijk te concentreren in de kernen. De provincie wil, net als wij, spreiding van de woonbebouwing tegengaan om verdere verstening van het buitengebied te voorkomen. Inspreker geeft in het bedrijfsplan aan dat er sprake is van een aantoonbare noodzaak. Wij willen dit beeld nuanceren door te stellen dat inspreker reeds op het moment van aankoop van het perceel op de hoogte was van de onmogelijkheid om een bedrijfswoning op te richten. Inspreker heeft hiermee bewust het risico genomen dat permanent toezicht onmogelijk is op het perceel. In het vrijstellingsbesluit is nadrukkelijk vermeld dat het niet is toegestaan om een bedrijfswoning op het perceel op te richten. Wij zien geen reden om het beleid in het nieuwe bestemmingsplan op dat punt te wijzigen. b. De resultaten van de gevoerde artikel 19 procedure hebben wij per abuis niet overgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan. Wij zullen dit alsnog doen. Nummer inspraakreactie: 18 Adres: Driehoevenweg 4 Plaats: Heukelom Naam: J. Pelt en N. Koks Samenvatting inspraakreactie: Het perceel van de insprekers is aangemerkt als voormalig agrarisch bedrijf . Het heeft echter nog steeds een agrarische functie als opfokbedrijf en voor voederwinning. Ook agrarische activiteiten als opslag van voeders en opslag van mest vindt op het perceel plaats. Insprekers wonen er als toezichthouders en verzorgers van het vee. Zij willen de agrarische bestemming graag behouden. Insprekers willen indien mogelijk graag meedoen aan mogelijkheden voor recreatie. Reactie gemeente: In het geldende bestemmingsplan is aan het perceel een agrarische bestemming toegekend. Op het perceel wordt volgens onze gegevens inderdaad een kleinschalige veehouderij uitgeoefend. Op grond van deze informatie wordt aan het perceel een agrarische bestemming toegekend.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
14
Nummer inspraakreactie: 19 Adres: Driehuizerweg 5 Plaats: Moergestel Naam: DLV (namens A.G.A.M. van Hest) Samenvatting inspraakreactie: De huidige plannen passen niet binnen het bestaande bouwvlak. Inspreker heeft een nieuwe milieuvergunning aangevraagd (kaart is bijgevoegd) waarbij onder andere is aangegeven dat inspreker zijn melkveestal wil verlengen en zijn nog te bouwen stallen wil vergroten. Inspreker ziet graag dat er met zijn nieuwe plannen rekening gehouden wordt in het bestemmingsplan door het bouwvlak aan te passen. Reactie gemeente: Inspreker heeft reeds eerder een wens ingediend om het bouwvlak te vergroten. Bij de beoordeling van deze wens hebben wij aangegeven dat wij deze wens pas kunnen beoordelen als we meer informatie tot onze beschikking hebben. Wij hebben gevraagd om een antwoord op de vraag waarom bouwvlakvergroting nodig is voor de continuering van het bedrijf van inspreker. Daarnaast hebben we gevraagd om een concrete inrichtingsschets van de gewenste inrichting, waaruit blijkt hoe het perceel landschappelijk wordt ingepast in de omgeving. Inspreker heeft deze informatie niet aangeleverd. Om aan de wens van inspreker tegemoet te komen hebben we een zuidelijke strook van het bouwvlak ‘weggehaald’ en dit toegevoegd aan de noordzijde van het bouwvlak. Inspreker geeft aan dat deze oplossing geen soelaas biedt. Bij de inspraakreactie is een situatietekening van de gewenste nieuwe stal gevoegd. Dit is niet de informatie die nodig is om een afweging voor de gewenste bouwvlakvergroting te kunnen maken. Zo is nog niet duidelijk waarom de nieuwe stal nodig is voor de uitoefening van het bedrijf en wordt niet aangegeven hoe de nieuwe stal landschappelijk wordt ingepast. Pas als deze informatie wordt aangeleverd kan deze afweging worden gemaakt. Nummer inspraakreactie: 20 Adres: Duinenweg 4 (recreatiepark De Reebok) Plaats: Oisterwijk Naam: J. de Punder Samenvatting inspraakreactie: De camping de Reebok zal uiterlijk in 2017 overgeplaatst worden naar de projectlocatie recreatie. In het nieuwe bestemmingsplan, op de plankaarten 4 en 6, zijn er bestemmingen aan percelen binnen deze locatie gegeven. Zo hebben een aantal gebieden de bestemming ‘natuur’ gekregen. De inspreker ziet deze gebieden juist als mogelijke locaties voor zijn te verplaatsen camping en ziet er dan ook liever de bestemming ‘recreatie’ op liggen. Een andere mogelijkheid is volgens de inspreker om er een witte vlek van te maken net zoals de andere recreatiegebieden. Anders zouden er in de toekomst bij verplaatsing problemen kunnen ontstaan door de natuurbestemming. Reactie gemeente: Wij kunnen geen bestemming toekennen die niet aansluit bij het feitelijke gebruik. Wij hebben de gronden ten westen van de Oirschotsebaan (overwegend) agrarisch bestemd. Wij onderkennen dat in het zoekgebied de hervestiging van camping De Reebok moet gaan plaatsvinden. Wij zullen hier in de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan aandacht aan
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
15
besteden door de dan meest recente stand van zaken weer te geven. Op dit moment zijn wij met inspreker in gesprek over de uitgangspunten van de verplaatsing. Wij schatten in dat er niet binnen afzienbare tijd volledige duidelijkheid is over de inrichting van het nieuwe campingterrein. Het ligt voor de hand om, zodra er overeenstemming bestaat over de inplaatsing, een afzonderlijke procedure te doorlopen. Nummer inspraakreactie: 21 Adres: Floraweg 2 Plaats: Moergestel Naam: C.J.M. Rutten Samenvatting inspraakreactie: De uitbreiding van bouwvlakken voor grondgebonden landbouw is gesteld op een maximum van 1,5 hectare in het Streekplan 2002. Op het perceel van de inspreker loopt echter een gasleiding waardoor hij vanuit 5 meter van het hart van de leiding niet mag bouwen. Inspreker ziet in het nieuwe bestemmingsplan graag een bouwvlak opgenomen worden van 1,5 ha + de oppervlakte van de strook waar niet gebouwd kan worden door de gasleiding. Reactie gemeente: Op basis van de nu aanwezige bebouwing is aan het perceel een bouwvlak toegekend met een grootte van 1 hectare. Op basis van het bestemmingsplan is, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, een uitbreiding van het bouwvlak tot 1,5 hectare mogelijk. We hebben wel bekeken hoe het bouwblok aangepast kan worden, zodat er minder belemmeringen ontstaan vanuit de gastleiding. Vooralsnog zijn we bij het toekennen van het bouwblok uitgegaan van een grootte van 1 hectare. Nummer inspraakreactie: 22 Adres: Fransebaan 4 Plaats: Oisterwijk Naam: W.H.M. Claassen Samenvatting inspraakreactie: Op de locatie bevindt zich een intensieve veehouderij, dit is echter niet aangegeven in het nieuwe bestemmingsplan. Inspreker wil graag het bouwvlak aanpassen omdat een groot deel van het bouwvlak bestaat uit de minicamping. Het perceel van de inspreker ligt in een Natura 2000 gebied, wat beperkingen oplevert met betrekking tot de veehouderij. Inspreker ziet toch mogelijkheden om zijn agrarische bedrijf voort te zetten en wil dit graag, samen met de aanpassing van het bouwvlak, mondeling toelichten. Reactie gemeente: Op basis van de milieuvergunning komen wij tot de conclusie dat het bedrijf van inspreker een intensieve tak heeft. Wij zullen dit op de bestemmingsplankaart aanpassen, waardoor de intensieve veehouderij als neventak is toegestaan. Het bedrijf van inspreker is gelegen binnen de zone extensiveringsgebied, wat betekent dat een vergroting van het bouwvlak in principe niet is toegestaan. In geval van inspreker wordt een groot deel van het bouwvlak in gebruik genomen door de mini camping. Een mini camping is toegestaan binnen het bouwvlak of in aansluiting op het bouwvlak. Een oplossing voor inspreker is dat hij de mini camping verplaatst
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
16
buiten het bouwvlak, direct grenzend aan het bouwvlak, en de vrijgekomen ruimte gebruikt voor de intensieve veehouderij. Nummer inspraakreactie: 23 Adres: Haarenseweg 44 / Haarenseweg 40 Plaats: Oisterwijk Naam: A.M. Kepers Samenvatting inspraakreactie: a. De aanduiding van de bedrijfsactiviteit klopt niet. Dit moet zijn: Hoveniersbedrijf en Boomkwekerij, oppervlakte 1785 ha. Beperking tot hoveniersbedrijf zal de bedrijfseconomische mogelijkheden van de inspreker beperken. Graag een aanpassing in het bestemmingsplan. b. Inspreker vraagt zich af of in bijlage 1 bij de lijst van niet-agrarische bedrijven rekening is gehouden met de te bouwen loods van 240 m2. c. De woning Haarenseweg 40 wordt in het nieuwe bestemmingsplan bestemd als bedrijfswoning. Bij uitspraak van de RvS (19 januari 2005) is de bestemming bedrijfswoning echter ‘herroepen als particulier woonhuis’. Graag in het nieuwe bestemmingsplan het pand als woning bestemmen en niet als bedrijfswoning. d. Als niet aan bovenstaande bezwaren tegemoet gekomen zal worden leidt dit tot een aantasting van het bedrijfskapitaal. Dit kan leiden tot een planschadeprocedure. e. De inspreker wil graag dat in het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid wordt opgenomen om op het perceel Haarenseweg 44 een nieuwe bedrijfswoning te bouwen. Reactie gemeente: a. De aanduiding wordt aangepast. De bij de aanduiding opgenomen omschrijving zal komen te luiden: ‘hoveniersbedrijf met een bedrijfsoppervlak van > 500 m2 en boomkwekerij’. b. De genoemde oppervlakte is gebaseerd op een inventarisatie die eerder in het proces heeft plaatsgevonden. Wij hebben daarbij gebruik gemaakt van luchtfoto’s, een veldinventarisatie en de toen geldende vergunningen. Inderdaad blijkt dat sindsdien een bouwvergunning is afgegeven voor de bouw van een loods. Deze zullen wij bij de oppervlaktebepaling meenemen. c. In een eerdere uitspraak van de Raad van State wordt gesteld dat de gemeente niet handhavend op mag treden tegen het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning. Tot dit oordeel komt de Raad van State op basis van de verleende bouwvergunning. De Raad van State heeft niet gezegd dat de bestemming van de woningen is gewijzigd als gevolg van het afgeven van de bouwvergunning. Met andere woorden: de woningen Haarenseweg 40 en 42 worden aangemerkt als bedrijfswoningen. d. Het staat inspreker vrij om een verzoek tot planschade in te dienen nadat het bestemmingsplan in werking is getreden. e. Zoals onder c. is genoemd zijn twee woningen op het perceel aanwezig. Deze waren en worden bestemd als bedrijfswoning. De aanwezigheid van twee bedrijfswoningen wordt voldoende geacht. Inspreker maakt niet aannemelijk waarom een extra bedrijfswoning op het perceel noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Op grond hiervan achten wij de bouw van een extra bedrijfswoning op het perceel van inspreker niet noodzakelijk. Deze mogelijkheid wordt dan ook niet in het plan opgenomen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
17
Nummer inspraakreactie: 24 Adres: Haarenseweg 73 Plaats: Oisterwijk Naam: J.C.M. van de Ven (Tuinbouwbedrijf van de Ven) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag dat er een (groter) bouwvlak opgenomen wordt in het nieuwe bestemmingsplan zodat daarop permanente teeltondersteunende voorzieningen geplaatst kunnen worden. Reactie gemeente: Het is van belang om een onderscheid te maken in reeds aanwezige en nieuw te realiseren teeltondersteunende voorzieningen. Op 20 augustus hebben wij van inspreker een overzichtskaart ontvangen waarin het huidige areaal aan teeltondersteunende voorzieningen staat afgebeeld. Wij zullen de huidige oppervlakte bestemmen in het ontwerp bestemmingsplan. Voor wat betreft de teeltondersteunende voorzieningen die inspreker in de toekomst wil realiseren, verwijzen wij naar ’wijziging ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen’ onder ‘wijzigingsregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’ van het nieuwe bestemmingsplan. Wij kunnen het bouwvlak tot 4 hectare vergroten, indien wordt voldaan aan de voorwaarden. Als inspreker daarvan gebruik wilt maken, dan ontvangen wij graag een onderbouwing waarin wordt ingegaan op de voorwaarden. Indien we tot de conclusie komen dat er in voldoende mate aan de voorwaarden wordt voldaan, dan kan te zijner tijd hiervoor een wijzigingsprocedure worden gevoerd. Nummer inspraakreactie: 25 Adres: Heikant 4a Plaats: Moergestel Naam: A.A.J. Op ‘t Hoog Samenvatting inspraakreactie: a. Op het perceel van inspreker ligt de functieaanduiding ‘Intensieve veehouderij’. Inspreker heeft echter alleen melkvee, dit in tegenstelling tot vroeger toen inspreker varkens hield. Graag wil de inspreker daarom af van de aanduiding iv. b. Door ruilverkaveling zal er een perceel in het bezit van de inspreker komen, graag wil hij dat zijn bouwvlak vergroot wordt op dit perceel zodat er ruimte ontstaat voor de toekomst van het bedrijf. c. Inspreker heeft een vraag over de aanlegvergunning die nodig is bij het blijvend omzetten van grasland in bouwland, namelijk wanneer er sprake is van ‘blijvend omzetten’? Reactie gemeente: a. Het bestemmingsplan wordt op de inspraakreactie aangepast. De aanduiding ‘Intensieve veehouderij’ wordt van de kaart verwijderd. b. Het agrarisch bedrijf van inspreker heeft de bestemming Agrarisch toegekend gekregen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een vergroting van een bouwvlak mogelijk te maken. Hierbij mag het bouwvlak van grondgebonden agrarische bedrijven met ten hoogste 50% worden vergroot met dien verstande dat de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 2 hectare mag bedragen. Daarnaast gelden een aantal voorwaarden voor vergroting van een bouwvlak. Het bouwvlak heeft nu een oppervlakte van
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
18
c.
circa 1,5 hectare. Wij kennen alleen een groter bouwvlak dan 1,5 hectare toe als duidelijk is dat dit nodig is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en als er concrete plannen zijn. Dit betekent dat we voor het bestemmingsplan uitgaan van het huidige bouwvlak. Als er concrete plannen zijn en voldaan wordt aan de voorwaarden kan door insprekers verzocht worden om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. De voorschriften en regels zullen hierop aangepast worden. Blijvend omzetten bij een agrarisch gebied, zonder waarden is als de gronden meer dan 1 groeiseizoen omgezet. In de regels zal het blijvend omzetten per bestemming worden gespecificeerd.
Nummer inspraakreactie: 26 Adres: Heikant 10 Plaats: Moergestel Naam: M. Nouwens Samenvatting inspraakreactie: a. De schuur naast Heikant 10 is in gebruik door een zelfstandige hovenier/ boomkweker. Deze schuur werd eerder agrarisch gebruikt door een nabijgelegen agrarisch bedrijf. De bestemming ‘wonen’ doet geen recht aan dit feitelijke gebruik (terwijl het op de inventarisatiekaart wel als zodanig stond weergegeven). b. De schuur is aangeduid als gemeentelijk monument. De schuur hoort sinds 1965 niet meer bij het gemeentelijk monument Heikant 10 en is nooit eerder als monument genoemd. c. Op de percelen C1392, C1993 en c1390 worden sierteeltgewassen gekweekt. Graag aanpassen in bestemmingsplan. Reactie gemeente: a. De schuur wordt al gedurende lange tijd gebruikt voor agrarische doeleinden. Aan het gedeelte van het perceel waar de schuur op staat wordt een agrarische bestemming toegekend. Hier is geen bedrijfswoning toegestaan. b. Volgens onze informatie behoort de schuur wel bij de omschrijving van het monument. De schuur, de (oorspronkelijke) boerderij en het karschop vormden een geheel. Dat een deel van dit geheel kadastraal is gesplitst, doet hier niet aan af. Kortom: het geheel van de gebouwen is toegekend als gemeentelijk monument, dus ook de schuur. Overigens staat de aanduiding gemeentelijk monument niet op de plankaart aangegeven; de regels hiervoor staan in de gemeentelijke monumentenverordening. c. De percelen C 1993 en C 1390 hebben de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie. Binnen deze bestemming is de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Zoals in de begrippenlijst van het nieuwe bestemmingsplan onder het begrip ‘agrarisch bedrijf’ valt te lezen wordt ook ‘sierteelt’ aangemerkt als een grondegebonden agrarisch bedrijf. Dit betekent dat sierteelt is toegestaan op de door inspreker bedoelde gronden. Het is wel zo dat op grond van deze bestemming een aanlegvergunning vereist is voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden. Hiervoor verwijzen wij naar de regels van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
19
Nummer inspraakreactie: 27 Adres: Heikant 10 Plaats: Moergestel Naam: J.L.H. Nouwens Samenvatting inspraakreactie: a. Een deel van de tuin (C1148) heeft in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming ‘natuur’ gekregen. Dit klopt volgens de inspreker niet. b. De schuur naast de woning Heikant 10 moet een andere bestemming krijgen in het nieuwe bestemmingsplan omdat de woning en de schuur, met bijbehorende onderliggende percelen, andere eigenaren hebben. Reactie gemeente: a. De bestemming zal worden veranderd in ‘tuin’. b. Zie reactie hiervoor ons antwoord op de inspraakreactie nr. 26a. Nummer inspraakreactie: 28 Adres: Heiligenboom 3 (perceel 3466/ Stokske1) Plaats: Moergestel Naam: Van Opbergen Holding BV (P.H.J.M. van Opbergen) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil de bestemming van perceel 3466 wijzigen van agrarisch naar paardenfokkerij/ houderij en/ of pensionstalling. Bij de beoordeling van de wens is hem toegezegd dat zijn wens verwerkt zou worden in het bestemmingsplan. Dit is echter niet gebeurd. Graag aanpassen in het bestemmingsplan. Reactie gemeente: In het voorontwerp bestemmingsplan hebben we de bestemming W2 toegekend aan het perceel. De vorm en grootte van de bestemming zoals weergeven in het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied zijn gebaseerd op de grootte en vorm van het bouwvlak zoals weergegeven in het bestemmingsplan buitengebied uit 1998. Dat het voormalige bouwvlak inmiddels kadastraal is gesplitst doet ons inziens niet ter zake: de eigendomssituatie is niet bepalend voor de toe te kennen bestemming. Op basis van het voorontwerp bestemmingsplan (zie ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘wonen-2’) zijn op deze locatie paardrijactiviteiten binnen bestaande bebouwing toegestaan. Hierbij geldt een bovengrens van 500 m2 (aangezien het gebouw waar inspreker op doelt een oppervlakte heeft van ca. 300 m2 wordt voldaan aan deze voorwaarde). Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de eerder ingediende wens van inspreker.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
20
Nummer inspraakreactie: 29 Adres: Heiligenboom 6 Plaats: Moergestel Naam: H.M.W. Ketelaars Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een vergunning voor een varkenshouderij. Op de nieuwe bestemmingsplankaart wordt deze echter niet als intensieve veehouderij aangegeven. Deze aanduiding graag toevoegen in het bestemmingsplan. Reactie gemeente: Het plan wordt aangepast. Aan het perceel van inspreker wordt de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ toegekend. Nummer inspraakreactie: 30 Adres: Heiligenboom 18 Plaats: Moergestel Naam: PHV ‘De Veiligheid’ Samenvatting inspraakreactie: De politiehondvereniging ‘De Veiligheid’ zit al 80 jaar legaal op dezelfde locatie en de vereniging heeft ook bouwvergunningen ontvangen om hun keet te verbouwen. De vereniging wil graag dat het terrein achter Heiligenboom 18 (kaart toegevoegd) wordt bestemd als ‘recreatiehondenoefenterrein’ net zoals het terrein van PHV ‘altijd paraat’. Reactie gemeente: Uit ons archief blijkt dat de politiehondenvereniging in 1993 een aanlegvergunning heeft gekregen voor het ophogen van gronden. Hieruit blijkt dat de vereniging destijds al aanwezig was op deze locatie. Wij zullen aan de gronden de bestemming ‘Recreatie – hondenoefenterrein’ toekennen. Wij hebben in onze dossiers geen bouwvergunningen aangetroffen. Op grond hiervan worden geen gebouwen toegestaan op de gronden. Als inspreker aan kan tonen dat de vereniging beschikt over bouwvergunningen dan kan op dat moment bezien worden of de bestemming hierop moet worden aangepast. Nummer inspraakreactie: 31 Adres: Heiligenboom 20, 22 en 24 Plaats: Moergestel Naam: A.R.D. b.v. (namens dhr. J. van Andel, A. Franken en P. Udo) Samenvatting inspraakreactie: Insprekers willen graag dat er in het nieuwe bestemmingsplan een woonbestemming op hun (recreatie)woningen komt te liggen. In het verleden is er voor deze panden een gedoogverklaring afgegeven, er is geen strijdigheid met agrarische functies, de woningen verbeteren de ruimtelijke kwaliteit en het ruimtelijk beeld. Verder ligt het toekennen van de woonbestemming in lijn met het gevoerde beleid met betrekking tot andere locaties aan de Heiligenboom (gelijkheidsbeginsel) en is de ruimtelijke commissie ook voor de bestemmingswijziging.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
21
Reactie gemeente: Over dit onderwerp is reeds uitvoerig met insprekers gecorrespondeerd. Wij hanteren het uitgangspunt om recreatiewoningen niet om te zetten in burgerwoningen (zie ook onze brief van 3 juli 2009). De inspraakreactie geeft geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt. Nummer inspraakreactie: 32 Adres: Heiligenboom 24 Plaats: Moergestel Naam: P. Udo Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft in 2007 aangegeven dat er 2 stacaravans en een douche/toiletwagen aanwezig zijn. In juni 2009 bleek dat 1 stacaravan al aangegeven stond op de kaart, op perceel 2157. Op perceel 2027 ontbreken echter nog een stacaravan en de douche/toiletwagen. Deze graag opnemen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie gemeente: De beide bouwwerken worden verwerkt op de ondergrond. Dat wil echter niet zeggen dat de gebouwen positief worden bestemd. Nummer inspraakreactie: 33 Adres: Heirbaan 8 Plaats: Moergestel Naam: R&S Advies (namens dhr. C van Oort) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een milieuvergunning gekregen voor het houden van fokzeugen, biggen en vleesvarkens. Inspreker is op het moment bezig deze plannen te verwezenlijken. Na realisatie van de plannen zal het bouwvlak helemaal volgebouwd zijn. Inspreker wil zijn bedrijf echter in de toekomst verder gaan uitbreiden zodat er een gesloten eenheid ontstaat. De locatie ligt in de AHS-landbouw, in een LOG (landbouwontwikkelingsgebied) en op deze locaties is ruimte voor ontwikkeling. Inspreker wil graag een bouwvlak van 2,5 ha krijgen in het nieuwe bestemmingsplan, het voorstel voor het bouwvlak is toegevoegd. Reactie gemeente: Recent is de vrijstellingsprocedure voor de uitbreiding van het bedrijf van de heer Van Oort afgerond. De vrijstelling is op 20 april 2009 verleend. Omdat op het moment van ter inzage leggen van het voorontwerp bestemmingsplan de vrijstelling nog niet definitief was (en dus niet onherroepelijk), zijn we vooralsnog uitgegaan van het bestaande bouwvlak. In het ontwerp bestemmingsplan zal een passend bouwvlak worden opgenomen, dat aansluit bij het besluit om vrijstelling te verlenen. Voorts gelden de regels zoals omschreven bij de bestemming ‘Agrarisch’. Mocht inspreker een groter bouwvlak toegekend willen krijgen (in vergelijking tot datgene waarvoor vrijstelling is verleend), dan verwijzen wij naar de wijzigingsbevoegdheid die in het bestemmingsplan is opgenomen voor vergroting of vormverandering van een bouwvlak voor intensieve veehouderij.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
22
Nummer inspraakreactie: 34 Adres: Heirbaan 12 Plaats: Moergestel Naam: ROBA Advies (namens dhr. Timmermans) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag dat er in het nieuwe bestemmingsplan een groter bouwvlak wordt opgenomen zodat hij zijn bedrijf kan uitbreiden en zo de continuïteit ervan kan waarborgen. In de bijlage is het gewenste bouwvlak aangegeven. In het bestemmingsplan is een nokhoogte van 11 meter aangehouden. Graag zou de inspreker zien dat de nokhoogte op 13 meter komt te liggen in verband met de gezondheid van de dieren, die meer volume nodig hebben in de stal. Reactie gemeente: In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een vergroting of vormverandering van een bouwvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf. Als het bestemmingsplan van kracht is kan inspreker een verzoek tot medewerking hiervoor indienen. Wel moet dan voldaan worden aan de voorwaarden die staan opgenomen bij de wijzigingsregels. In het voorontwerp bestemmingsplan hebben wij gekozen voor een nokhoogte van 11 meter. De maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan buitengebied uit 1998 is 8 meter. Door de maximale bouwhoogte te verhogen, komen wij ons inziens reeds voldoende tegemoet aan de eisen van de sector. Een bouwhoogte van 13 meter vinden wij niet passen in het buitengebied. Nummer inspraakreactie: 35 Adres: Heizenschedijk 7 Plaats: Moergestel Naam: R. Timmermans Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil een nieuwe loods op zijn bouwvlak gaan bouwen. Deze past echter net niet in het bestaande bouwvlak. Daarom graag het bouwvlak enigszins vergroten zoals op bijgevoegde tekening aangegeven is. Reactie gemeente: Al eerder is door ons aangegeven dat het bouwvlak maximaal 1,5 hectare mag bedragen. Het in het voorontwerp bestemmingsplan toegekende bouwvlak heeft al dit oppervlakte. We kunnen helaas niet meewerken aan een verdere vergroting van het bouwvlak. Wel hebben we in overleg met inspreker gekeken of de vorm van het bouwvlak veranderd kan worden. Deze besproken verandering wordt verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan. Daarnaast willen wij inspreker nog wijzen op de bepaling dat na ontheffing in beperkte mate een overschrijding van het bouwvlak met ten hoogste 15 meter is toegestaan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
23
Nummer inspraakreactie: 36 Adres: Driehuizerweg 3 / Hertgangseweg (E00632) Plaats: Moergestel Naam: J.A.J.M. van Hest Samenvatting inspraakreactie: a. Het perceel E362 (hoek Hertgangseweg/ Bekersberg) is in het nieuwe bestemmingsplan bestemd als natuur. Dit klopt volgens inspreker niet, het is cultuurgrond, beplant met productiehout. b. Het stuk van de Hertgangseweg, gelegen tussen de Driehuizerweg en de Reedijk is in het nieuwe bestemmingsplan aangeduid als openbare weg. In het najaar van 2009 zal dit deel echter aan de openbaarheid onttrokken worden in verband met ruilverkaveling. De weg zal hierdoor verdwijnen. Dit graag aanpassen in het bestemmingsplan. c. Het perceel van de inspreker heeft de aanduiding AG/LNC gekregen. Er is volgens de inspreker echter geen LNC waarde meer aanwezig. De kavel is 15 jaar geleden gedraineerd en geëgaliseerd. Ook staat er een burgerwoning op en een gasdrukstation. In de zeer nabije toekomst wil de inspreker gaan uitbreiden om de continuïteit van het bedrijf zeker te stellen. Daarom wil de inspreker graag de bestemming AG krijgen, ook op het deel van zijn toekomstige perceel dat nu nog de Hertgangseweg is. d. Inspreker wil zijn bouwvlak graag vergroten naar 2 ha, niet naar 2,2 ha zoals in het verzoek ingediend op 23 februari 2009. Deze vergroting is nodig voor de bouw van een nieuwe rundveestal. 25 ha van de 30 ha eigendom liggen in het aangrenzende LOG. Reactie gemeente: a. In het bestemmingsplan hebben wij de bestemming natuur toegekend aan de terreinen die reeds zijn aangewezen als EHS (Ecologische Hoofdstructuur). Het perceel E362 maakt ook deel uit van de EHS. Om die reden heeft het terrein de bestemming natuur gekregen. In het geldende bestemmingsplan is aan de gronden de bestemming Agrarisch toegekend. Op basis van deze bestemming heeft inspreker het bedoelde terrein gekocht. Op de gronden stond een productiebos die zeer slecht was onderhouden. Inspreker heeft inmiddels de houtopstanden weggehaald en hij wil de gronden gaan inzaaien met gras. Op grond van de feitelijke situatie wordt aan dit terrein de bestemming Agrarisch toegekend. b. Zodra het plan van toedeling onherroepelijk is, wordt het nieuwe kadastrale situatie verwerkt in het bestemmingsplan buitengebied. Daar waar nodig worden de bestemmingen aangepast. In uw geval betekent het dat de bestemming ‘Verkeer’ vervalt. Op het moment van het beantwoorden van deze inspraakreacties is het plan van toedeling nog niet onherroepelijk. Vandaar dat we vooralsnog zijn uitgegaan van de bestemming ‘Verkeer’ op de gronden. c. Delen van het plangebied zijn bestemd als Agrarisch gebied met natuur- landschaps- en cultuurhistorische waarden (AW – LNC) wanneer er sprake is van bepaalde waarden (we verwijzen hiervoor naar paragraaf 5.3 van de toelichting). Het is niet mogelijk om deze bestemming aan te passen. De raad heeft in de kadernota buitengebied besloten dat gronden die liggen in GHS met aanduiding struweelvogels moeten worden beschermd. Deze bescherming is vertaald door aan de ze gronden de bestemming AW – LNC toe te kennen. Ook de gronden waar insprekers op doelen heeft de aanduiding GHS – struweelvogels. Het maximale oppervlakte van een bouwvlak binnen deze bestemming mag 1,5 hectare bedragen. De grenzen tussen verschillende aanduidingen zijn vaak gebaseerd op fysieke grenzen. De Hertgangseweg vormt zo’n grens.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
24
d. Inspreker heeft een grondgebonden agrarisch bedrijf. Op grond van het bestemmingsplan mag de oppervlakte van bouwvlakken voor grondgebonden agrarische bedrijven binnen de bestemming AW – LNC maximaal 1,5 hectare bedragen. Dit is bij insprekers bekend. In overleg met insprekers is bezien of het bouwvlak anders vormgegeven kan worden. Hieruit is een bouwvlak gekomen met een oppervlakte van 1,5 hectare die aan inspreker voldoende uitbreidingsruimte biedt. In het ontwerp bestemmingsplan wordt het aangepaste bouwvlak opgenomen. Nummer inspraakreactie: 37 Adres: Heukelomsebaan 9 Plaats: Moergestel Naam: Vriens juridisch advies (namens dhr. E. Bogaers) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag zijn woning 100 meter naar achter verplaatsen om verder weg te wonen van de hoogspanningsmast en het daarbij behorende gezondheidsgevaar voor zijn kinderen. Hier is in het verleden al uitvoerig over gecorrespondeerd. Inspreker biedt aan, zo nodig, te zorgen voor (natuur)compensatie. Hij beschikt over 2,6 ha die hiervoor ingezet zou kunnen worden. Reactie gemeente: Inspreker heeft al in een eerder stadium deze wens ingediend. Wij hebben destijds geconcludeerd dat de verschillende studies niet sterk genoeg waren om een harde conclusie te rechtvaardigen dat magnetische velden een relevant gevaar vormen. Inmiddels zijn wij intern nog goed gaan kijken naar de gezondheidsrisico’s die gemoeid gaan met hoogspanningsverbindingen. Binnenkort zullen wij hierover een standpunt innemen. Het is nu nog niet duidelijk wat wij hierover gaan besluiten. Wel is duidelijk dat, mocht er een mogelijkheid zijn tot verplaatsen, deze verplaatsing alleen mogelijk is als duidelijk is dat voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Er dient in dat geval eerst een aantal zaken goed onderzocht te worden. Dit zal nog de nodige tijd kosten. Vooralsnog handhaven we daarom de bestemming zoals opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan. Daarnaast ontvangt inspreker binnenkort informatie over de (on)mogelijkheden van verplaatsingen van bestaande woningen onder hoogspanningsverbindingen. Mocht het nodig zijn, dan kan in een later stadium de bestemming worden aangepast. Nummer inspraakreactie: 38 Adres: Heukelomseweg 44a Plaats: Oisterwijk Naam: Ad Moonen Consultancy namens dhr. Van Rooij Samenvatting inspraakreactie Verzocht wordt het adres Heukelomseweg 44a te bestemmen als woning. Deze voormalige bedrijfsruimte is al geruime tijd in gebruik als woning. Reactie gemeente: De ruimte is volgens inspreker al meer dan 20 jaar bewoond. Volgens onze informatie vindt bewoning in ieder geval vanaf oktober 1995 plaats. De bewoner heeft bovendien in het verleden een vergunning gekregen voor het plaatsen van een keuken en het bouwen van een slaapkamer
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
25
in het gebouw. Op grond hiervan zal aan de bebouwing een bestemming Wonen-1 worden toegekend. Nummer inspraakreactie: 39 Adres: Heuveldwarsstraat (MGT01 D1528) Plaats: Moergestel Naam: J. Wolfs Samenvatting inspraakreactie: Inspreker is door ruilverkaveling in het bezit gekomen van het perceel D1528. Inspreker wil graag dat dit perceel in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming ‘gildeterrein’ krijgt. Reactie gemeente: Wij hebben van inspreker nadere informatie gekregen. Aan het nieuwe terrein wordt ook de bestemming gildeterrein toegekend. Nummer inspraakreactie: 40 Adres: Heuvelstraat 9 Plaats: Moergestel Naam: W. Ketelaars Bestratingen en Groenvoorzieningen b.v. Samenvatting inspraakreactie: a. De aanwijzing van het bedrijf als specifieke vorm 1: hoveniersbedrijf met een bedrijfsoppervlakte van > 500m2 dekt niet alle activiteiten. Het bedrijf houdt zich ook bezig met bestratingen, groenvoorzieningen en cultuurwerken. Graag ziet inspreker dit terug komen in de omschrijving van de bedrijfsactiviteit. b. Er is inspreker gevraagd de maatvoering van aanwezige bedrijfsbebouwing zoals aangegeven in bijlage 1 te controleren. De inspreker wil de in de tabel opgenomen maat van aanwezige bedrijfsbebouwing van 1384 m2 voor de locatie Heuvelstraat 9 hanteren als maximaal toelaatbaar bebouwd oppervlak. c. De opslag van goederen op onbebouwde grond met een stapelhoogte van meer dan 4 meter is in het nieuwe bestemmingsplan niet toegestaan. Deze hoogte wordt echter al overschreden. Inspreker ziet graag een aanpassing van de maximale hoogte naar 6 meter. d. Inspreker heeft eerder al de wens aangegeven zijn bouwvlak te willen vergroten. Daarvoor is al een ruimtelijke onderbouwing ingestuurd (bijgevoegd). Graag ziet de inspreker de gewenste uitbreiding terug in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie gemeente: a. Wij zullen de aanduiding hierop aanvullen. b. Wij zullen de maten die opgenomen staan in de tabel ongewijzigd laten. c. In het bestemmingsplan is bewust een maximale hoogte voor opslag van 4 meter opgenomen. Het opslaan van goederen is over het algemeen erg bepalend voor de beleving van de kwaliteit van een gebied. Bij een opslaghoogte van 6 meter kunnen activiteiten minder goed worden afgeschermd wat een negatieve uitstraling heeft op de omgeving. Overigens is bestaande opslag (voor zover aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe plan) die wat betreft hoogte afwijkt van hetgeen toelaatbaar is, gewoon toegestaan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
26
d. Voor de vestiging van het bedrijf is in 2005 een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, lid 1 gevoerd. Hierbij was aan het bedrijf nog geen bouwvlak toegekend. Dit zou in het nu voorliggende bestemmingsplan geregeld worden. In het voorontwerp bestemmingsplan hebben wij een eerste voorzet gedaan voor het bouwvlak. Op grond van de ruimtelijke onderbouwing wordt dit bouwvlak aangepast en het door inspreker gewenste bouwvlak opgenomen. Hierbij merken wij op dat de bebouwing binnen het bouwvlak met maximaal 15% mag worden uitgebreid. De vergroting van het bouwvlak kan voor het overige gebruikt worden voor opslag en dergelijke. Dit wel met de beperking zoals omschreven onder c. Nummer inspraakreactie: 41 Adres: Heuvelstraat 11 Plaats: Moergestel Naam: C.E.M. Bierkens Samenvatting inspraakreactie: Inspreker is melkveehouder en agrarisch ondernemer met meerdere locaties. Enige tijd geleden zijn een oude boerderij, een karschop een schuur en een schaapskooi als Rijksmonument en monumentaal ensemble aangewezen. Om de restauratie hiervan te financieren en in verband met de gewenste herbestemming van de monumenten (restauratieplan 2008, wonen met B&B) is een bedrijfsmatige herschikking nodig. De inspreker wil graag, zoals is besproken met de gemeente en de streekmanager, een nieuwe locatie/ bouwvlak aan de Sebrechtsedijk om daar zijn bedrijf te vestigen en ziet dit bouwvlak dan ook graag opgenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan. De inspreker wil ook graag dat de bestemming van de monumenten, vooruitlopend op de herschikking en restauratie, wordt gewijzigd naar wonen/ B&B/ logies bij de boer. Inspreker wil graag de locaties Heuvelstraat 11 en Heikant 8 samenvoegen. Het is nog niet duidelijk of dit kan en daarom wil de inspreker graag dat beide kavels tot 1,5 ha worden vergroot. Reactie gemeente: Wat betreft het verzoek van inspreker om een nieuwe agrarische locatie aan de Sebrechtsedijk te vestigen merken wij het volgende op. Wij hebben in 2006 de wijzigingsprocedure opgestart om een nieuw bouwvlak te creëren aan de Sebrechtsedijk. De provincie heeft geen goedkeuring verleend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van Gedeputeerde Staten in stand bleven. Zowel de provincie als de Raad van State hebben aangegeven dat zij geen nieuw bouwvlak willen aan de Sebrechtsedijk. Daarom hebben we in het voorontwerp bestemmingsplan aan deze gronden geen agrarische bestemming toegekend. In de inspraakreactie wordt echter door inspreker een combinatie van handelingen geschetst. De heer Bierkens is eigenaar van het Rijksmonument Heikant 8. Hij wil dit monument restaureren en ontwikkelen tot een recreatieve functie. Aan de Heuvelstraat 11 heeft inspreker een rundveehouderij die niet verder kan ontwikkelen. Deze wil hij saneren en verplaatsen naar de Sebrechtsedijk. Wij erkennen de samenhang van de verschillende onderdelen. Inmiddels is deze vraag opnieuw opgepakt. Er is een overleg geweest met de provincie om te bezien wat de mogelijkheden zijn. Besloten is om de gewenste nieuwe situatie te verwerken in het ontwerp bestemmingsplan en dit verzoek nader te onderbouwen. Dit betekent dat aan de percelen Heikant 8 en Heuvelstraat 11 een woonbestemming wordt toegekend en dat aan de Sebrechtsedijk een nieuw agrarisch bouwblok wordt opgenomen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
27
Nummer inspraakreactie: 42 Adres: Heuvelstraat 16 Plaats: Moergestel Naam: P.J.H.M. Wolfs Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker vindt dat het bouwvlak niet de gehele huidige bebouwing beslaat omdat er een deel verhard is dat buiten het huidige bouwvlak valt (achter stallen). Gevraagd wordt het bouwvlak aan de achterzijde te vergroten. Het huidige bouwvlak is volgebouwd, er is een vierde stal neergezet die niet te zien is op de plankaart. De inspreker wil zijn bouwvlak graag met 15% uitbreiden, achter de stallen. b. Het gedeelte van het perceel dat is aangeduid als ‘vl’ is ook verhard en zou daarom binnen het bouwvlak moeten vallen. De inspreker is tevreden met de aanduiding ‘vl’ maar wil niet dat dit zijn primaire bedrijf aantast. Op het terrein staan vijf 13 meter hoge schietpalen (kruisboogschieten) die niet vervangen kunnen worden onder het nieuwe bestemmingsplan omdat bouwwerken, geen gebouw zijnde, maar tot een hoogte van 6 meter mogelijk zijn. Graag in het bestemmingsplan de mogelijkheid opnemen deze palen wel te vervangen. c. Het bedrijf voert naast agrarisch bedrijf ook loonwerkzaamheden voor derden uit (gewasbescherming, spuiten). Het is de inspreker niet duidelijk of deze activiteit in het bestemmingsplan is opgenomen en daarmee of dit is toegestaan. Graag duidelijkheid hierover. Reactie gemeente: a. Verharding is ook buiten het bouwvlak toegestaan. Het bouwvlak hoeft hier niet aangepast voor te worden. Op grond van het voorontwerp bestemmingsplan is het, onder voorwaarden, mogelijk om agrarische bouwvlakken te vergroten. Hierbij moet wel voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Wanneer inspreker het bouwvlak wil vergroten kan hij hiertoe een concreet verzoek indienen dat getoetst gaat worden aan het nieuwe bestemmingsplan (Wijzigingsbevoegdheid ’vergroting of vormverandering bouwvlak intensieve veehouderij’ bij de bestemming ‘Agrarisch’). b. Zoals onder a. is vermeld, is verharding ook buiten het bouwvlak toegestaan. Het plan wordt zodanig aangepast dat ter plaatse van de aanduiding verenigingsleven schietpalen met een hoogte van maximaal 13 meter zijn toegestaan. c. Het is ons niet exact duidelijk waaruit de werkzaamheden bestaan en wat de omvang van de werkzaamheden is. Binnen de bestemming Agrarisch zijn dergelijke activiteiten in principe niet toegestaan. Voor bepaalde gronden is op grond van het bestemmingsplan een ontheffing mogelijk voor het uitvoeren van agrarische hulp- of nevenbedrijven als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. Dit is echter niet mogelijk voor agrarische bedrijven die liggen in een Landbouwontwikkelingsgebied. We willen dit gebied vooral behouden voor de uitoefening van agrarische activiteiten. Daarom zijn we behoudend in het toelaten van andere functies.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
28
Nummer inspraakreactie: 43 Adres: Heuvelstraat 20 Plaats: Moergestel Naam: R. Bruurs Samenvatting inspraakreactie: Het bedrijf is paars ingekleurd en heeft de toewijzing ‘B’ gekregen. Volgens de inspreker zou dit B SB-3 moeten zijn omdat de werkzaamheden uit loonwerk en beroepsgoederenvervoer bestaan (VKL en GMP) en de milieuvergunning hier ook op gebaseerd is. Reactie gemeente: Wij kunnen de redenering van inspreker volgen. De aanduiding wordt aangepast en zal veranderd worden in B sb-3. Overigens worden alle bedrijven in het plan specifiek bestemd. Nummer inspraakreactie: 44 Adres: Heuvelstraat 24 Plaats: Moergestel Naam: H.C.T. van Roessel Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil de aanduiding ‘iv’ (intensieve veehouderij) voor zijn bedrijf. Hij heeft namelijk een milieuvergunning voor een grote hoeveelheid vee met een toegestane uitstoot van 2422,9 kg. NH3 per jaar. Zijn bedrijf is ook gelegen in een LOG. Reactie gemeente: Wij zullen aan het bouwvlak de aanduiding ‘intensieve veehouderij als neventak’ toevoegen. Nummer inspraakreactie: 45 Adres: Heuvelstraat 26a Plaats: Moergestel Naam: L.P.J. van der Sanden Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten om zijn bedrijf uit te breiden. Dit om de veranderingen, nodig in het kader van dierenwelzijn en ammoniak, financieel haalbaar te maken. Door ruilverkaveling komt zijn grond aan zijn huiskavel te liggen en het bedrijf ligt in een LOG. Reactie gemeente: Het agrarisch bedrijf van inspreker heeft de bestemming Agrarisch toegekend gekregen. Wij gaan in principe uit van het toekennen van bouwvlakken op basis van de bestaande bouwvlakken. Dat wil zeggen dat in eerste instantie de bestaande bebouwing in het bouwvlak moet vallen. Op grond van het toegekende bouwvlak heeft inspreker nog uitbreidingsruimte. Het is niet gewenst om veel uitbreidingsruimte toe te kennen aan een bouwvlak als er nog geen concrete plannen bekend zijn. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een vergroting van een bouwvlak mogelijk te maken. Hierbij dient voldaan te worden aan een aantal voorwaarden. Wij kennen alleen een groter bouwvlak toe als duidelijk is dat dit nodig is voor een doelmatige
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
29
agrarische bedrijfsvoering en als er concrete plannen zijn. Dit betekent dat we voor het bestemmingsplan uitgaan van het huidige bouwvlak. Als er concrete plannen zijn en voldaan wordt aan de voorwaarden kan door insprekers verzocht worden om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Nummer inspraakreactie: 46 Adres: Heuvelstraat 30 en 32 Plaats: Moergestel Naam: R&S Adviseurs (namens Maatschap H. en J. Burgers) Samenvatting inspraakreactie: Het huidige bouwvlak dient vergroot te worden. De sleufsilo waarvoor een milieuvergunning is afgegeven kan niet binnen het huidige bouwvlak worden gerealiseerd. Ook is het bouwvlak aan een zijde schuin en loopt hier een watergang door, waardoor het niet benutbaar is. Graag wil de inspreker het deel van het bouwvlak dat niet benutbaar is aan de andere zijde toevoegen en een uitbreiding van 15% realiseren. Zo kan in de toekomst een nieuwe rundveestal gebouwd worden (totale oppervlakte dan 2,3 ha). Uit het nieuwe bestemmingsplan blijkt niet of bij het bouwvlak de aanduiding van de 2 bedrijfswoningen is opgenomen. Deze zijn beide legaal gerealiseerd. Graag ziet de inspreker dit terug op de plankaart. Reactie gemeente: Wij zullen de vorm van het nieuwe bouwvlak zodanig veranderen dat de beoogde sleufsilo binnen het toekomstig bouwvlak komt te liggen. Wat betreft de vergroting van het bouwvlak: wij gaan in principe uit van het toekennen van bouwvlakken op basis van de bestaande bouwvlakken. Dat wil zeggen dat in eerste instantie de bestaande bebouwing in het bouwvlak moet vallen. Het is niet gewenst om veel uitbreidingsruimte toe te kennen aan een bouwvlak als er nog geen concrete plannen bekend zijn. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een vergroting van een bouwvlak mogelijk te maken. Hierbij dient voldaan te worden aan een aantal voorwaarden. Wij kennen alleen een groter bouwvlak toe als duidelijk is dat dit nodig is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en als er concrete plannen zijn. Dit betekent dat we voor het bestemmingsplan uitgaan van het huidige bouwvlak. Als er concrete plannen zijn en voldaan wordt aan de voorwaarden kan door insprekers verzocht worden om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. De twee dienstwoningen zullen wij positief bestemmen. In het huidige bestemmingsplan buitengebied deel Moergestel (uit 1998) zijn binnen het bouwvlak ook reeds twee dienstwoningen toegestaan. Nummer inspraakreactie: 47 Adres: Heuvelstraat ongenummerd (31) Plaats: Moergestel Naam: R&S Adviseurs Samenvatting inspraakreactie: Door de grote omvang van het bedrijf (276 NGE) zullen er nagenoeg wekelijks kalveren geboren worden. Deze dienen intensief verzorgd te worden waardoor een bedrijfswoning noodzakelijk is. Dit is in het nieuwe bestemmingsplan niet mogelijk. De inspreker zou graag in het nieuwe
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
30
bestemmingsplan de mogelijkheid krijgen om een bedrijfswoning te bouwen. Mogelijk met de clausule dat eerst het bedrijf volledig opgericht dient te zijn. Reactie gemeente: Het bedoelde perceel vormt in het nu geldende bestemmingsplan (Buitengebied, deel Moergestel) een gekoppeld bouwvlak samen met het perceel Heuvelstraat 31. De bedrijfswoning is gelegen op het perceel Heuvelstraat 31. Op basis van het geldende bestemmingsplan is op het perceel Heuvelstraat ongenummerd geen bedrijfswoning toegestaan. Binnen de gemeente zijn meerdere vergelijkbare gevallen (feitelijk ontkoppelde percelen) ontdekt. In het nieuwe bestemmingsplan ontkoppelen we waar nodig, maar handhaven we het beleid dat een bedrijfswoning op de voormalige gekoppelde bouwvlakken niet is toegestaan. Wij wijzen inspreker erop dat hij reeds bij het ontwikkelen van de bedrijfsplannen op het perceel Heuvelstraat ong. op de hoogte was van de onmogelijkheid om een bedrijfswoning op te richten. Inspreker heeft hiermee bewust het risico genomen dat permanent toezicht niet mogelijk is. Nummer inspraakreactie: 48 Adres: Hoevenseweg 4 Plaats: Oisterwijk Naam: van Puijenbroek Samenvatting inspraakreactie: De woning Hoevenseweg 4 is afgesplitst van het voormalige agrarische bedrijf en de inspreker heeft hier verder ook geen relatie meer mee. Verzocht wordt om aan de Hoevenseweg 4 een woonbestemming toe te kennen. Reactie gemeente: Uit de reactie van inspreker blijkt dat er geen agrarische activiteiten meer worden uitgevoerd op het perceel. Inspreker heeft dit ook al als onjuistheid bij de inventarisatie weergegeven. De woning is van de heer van Puijenbroek, de stallen heeft hij verkocht. Dat er sprake is van twee eigenaren heeft geen invloed op de toe te kennen bestemming. Omdat er geen agrarische activiteiten plaatsvinden op het perceel wordt hieraan de bestemming Wonen – 2 (voormalig agrarisch bedrijf) toegekend. Nummer inspraakreactie: 49 Adres: Hoevenseweg 5 Plaats: Oisterwijk Naam: M.M.L.C. Ledeboer-Vuylsteke en andere eigenaren Samenvatting inspraakreactie: Het pand van de insprekers heeft de bestemming recreatie/verblijfsrecreatie. Insprekers vinden dat het restrictieve beleid met betrekking tot verruiming van de bestemming alleen voor woningen in recreatieparken zou moeten gelden en niet voor deze solitair gelegen woning. Gekeken naar de veiligheid en het onderhoud van het monument Hoevenseweg 5 zou permanente bewoning mogelijk moeten zijn. Hier is een vergunning voor aangevraagd. Reactie gemeente: Voordat het bestemmingsplan werd opgesteld heeft de raad eerst de kaders hiervoor vastgesteld. Eén van deze kaders is dat er geen toename mag zijn van burgerwoningen in het
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
31
buitengebied. Hierbij heeft de raad specifiek geconstateerd dat ook recreatiewoningen niet mogen worden omgezet naar een burgerwoning. Dit geldt zowel voor recreatiewoningen in parken als voor solitaire recreatiewoningen. Nummer inspraakreactie: 50 Adres: Hoevenseweg 6 Plaats: Oisterwijk Naam: van Puijenbroek Samenvatting inspraakreactie: In het voorontwerp bestemmingsplan is tussen de percelen Hoevenseweg 4 en Hoevenseweg 6 een weg ingetekend. Deze weg is echter opgekocht door de aanwonenden en bestaat niet meer. Reactie gemeente: De weg tussen de percelen Hoevenseweg 4 en 6 maakt onderdeel uit van de Wegenlegger. Dit is een juridisch document waarin is vastgelegd welke wegen openbaar zijn. Openbare wegen zijn ‘alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden’. Hoewel de weg in eigendom is van de heer Van Puijenbroek, is er sprake van juridische openbaarheid. Iedereen heeft het recht om van die weg gebruik te maken, niet slechts met toestemming van / bij gedogen door de eigenaar. Alle wegen die op de wegenlegger staan worden geacht openbaar te zijn, tenzij bewezen wordt dat de weg niet meer openbaar is (art. 49 Wegenwet). Inspreker kan een verzoek indienen bij de gemeente om de weg te onttrekken aan de wegenlegger. Als inspreker een dergelijk verzoek indient en de procedure wordt gevolgd dan kan, als de procedure is afgerond, de weg van de kaart worden verwijderd door middel van het voeren van een wijzigingsprocedure. Vooralsnog blijft de weg op de kaart staan. Nummer inspraakreactie: 51 Adres: Hoevenseweg 8 Plaats: Oisterwijk Naam: H. van Rijsewijk Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker geeft aan dat het aanlegvergunningstelsel voor het planten verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting, zijn bedrijfsvoering onmogelijk maakt omdat hij een boomkwekerij bezit. b. Inspreker wil het bouwvlak graag verschuiven om een zo optimaal mogelijke bedrijfsvoering te realiseren. De grootte van het bouwvlak verandert daarbij niet. Reactie gemeente: a. Er is in het nieuwe bestemmingsplan inderdaad een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Ook voor het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere beplanting is in principe een aanlegvergunning nodig. Onder het kopje “Uitzonderingen op het aanlegverbod’ staat echter dat een aanlegvergunning niet nodig is voor normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming. Als inspreker een boomkwekerij heeft, dan hoeft hij voor dergelijke werkzaamheden (die ten dienste zijn van de bestemming) geen aanlegvergunning aan te vragen. Voor de duidelijkheid wordt de regeling aangepast. Er wordt in de regeling gezet dat geen aanlegvergunning nodig is voor het rooien van boomteeltgewassen die ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan in gebruik zijn voor de boomteelt.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
32
b. De verschuiving van het bouwvlak is noodzakelijk voor een doelmatiger bedrijfsvoering. Aangezien het niet gaat om een vergroting van het bouwvlak, kunnen wij hiermee instemmen. Het bouwvlak zal worden aangepast op de door inspreker voorgestelde wijze. Nummer inspraakreactie: 52 Adres: Hoevenseweg (A6098) Plaats: Oisterwijk Naam: B. Huijbregts Samenvatting inspraakreactie: Inspreker vindt het een gemiste kans dat er niet meer wordt gedaan met het stuk tussen de Hoevenseweg en de Sportlaan. Dit zou volgens hem een mooie plek zijn voor een groene poort. Dit wordt uitgebreid beargumenteerd. Hij zou hier in de nabije toekomst een huis willen bouwen. Reactie gemeente: In onze Structuurvisie Plus staat dat in deze omgeving ruimte is voor een groene poort. De vraag hierbij is welke voorzieningen er gewenst of ongewenst zijn. Dit is nog niet verder uitgewerkt. Hierbij moet in overweging worden genomen dat het gebied tussen de Hoevenseweg en Sportlaan landschappelijk gezien waardevol is. We zullen dus kritisch naar plannen, ontwikkelingen en initiatieven kijken. Er zijn op dit moment geen concrete plannen bij ons bekend voor een groene poort in het gebied. We hebben daarom het gebied tussen de Hoevenseweg en Sportlaan bestemd conform het huidige gebruik. Als er concrete plannen hiervoor worden ontwikkeld dan worden die op dat moment getoetst. Een van de uitgangspunten in het nieuwe bestemmingsplan is dat nieuwbouw van burgerwoningen in het buitengebied niet mogelijk is. Dit omdat het gewenst is het landelijke karakter van het buitengebied zoveel mogelijk te behouden. Ons uitgangspunt is dat bouw van burgerwoningen moet plaatsvinden in de dorpskernen. Nummer inspraakreactie: 53 Adres: Hoevenseweg (A6098) Plaats: Oisterwijk Naam: M.M.A. Huijbregts-Schutte Samenvatting inspraakreactie: Inspreker geeft aan dat in het voorontwerp bestemmingsplan het gebied tussen de Hoevenseweg en Sportlaan er buiten wordt gehouden. De inspreker vindt dat er meer gedaan kan worden met het stuk tussen de Hoevensweg en de Sportlaan. Dit wordt uitgebreid beargumenteerd. Inspreker zou hier graag een huis willen bouwen. Reactie gemeente: Wij kunnen de opmerking van inspreker dat het gebied tussen de Hoevenseweg en Sportlaan buiten het bestemmingsplan is gelaten niet plaatsen: het gebied is volgens ons wel opgenomen in het bestemmingsplan. Wij hebben de gronden bestemd op grond van het huidige gebruik. Deze reactie komt inhoudelijk sterk overeen met de reactie van vorige inspreker. Wij willen voor ons antwoord dan ook verwijzen naar onze reactie zoals wij die hebben gegeven op inspraakreactie nr. 52.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
33
Nummer inspraakreactie: 54 Adres: Hondsberg 4 Plaats: Oisterwijk Naam: F.M.J.M. Kennes Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil niet dat de gronden behorende bij de Hondsberg 4 bestemd worden als natuur. Deze gronden zijn namelijk nog in agrarisch gebruik alhoewel ze gepacht worden van de stichting Het Brabants Landschap. In het kader van de Natura 2000 loopt er ook een bezwaar. Inspreker vindt het bezwaarlijk de gronden als natuur aan te wijzen als Natura 2000 nog niet goedgekeurd is, want hierdoor wordt zijn bedrijfsontwikkeling in gevaar gebracht. Reactie gemeente: De gronden liggen in de ecologische hoofdstructuur en zijn eigendom van de stichting Het Brabants Landschap. Op grond hiervan is aan de gronden een natuurbestemming toegekend. Het doel van de ecologische hoofdstructuur is immers dat de natuurlijke- en landschappelijke waarden van de gronden behouden en waar mogelijk versterkt worden. Het Brabants Landschap heeft ook dit doel. Binnen de bestemming Natuur is wel extensief agrarisch gebruik toegestaan in de vorm van beweiding en voederwinning. Nummer inspraakreactie: 55 Adres: Hoog Heukelom 11 Plaats: Heukelom Naam: DLV Makelaardij b.v. (namens Maatschap Denissen) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten zodat het melkveehouderijbedrijf vernieuwd en gemoderniseerd kan worden. Reactie gemeente: Wij hebben van inspreker aanvullende informatie ontvangen. Hieruit blijkt dat het de wens is om het bouwblok in geringe mate uit te breiden. Uit de informatie blijkt echter nog steeds niet hoe concreet de wens is. Daarnaast is er op basis van het huidig toegekende bouwvlak ook nog ruimte om uit te breiden. Ons is op dit moment nog niet aannemelijk dat de uitbreiding nodig is om de ontwikkeling van het bedrijf mogelijk te maken. Op basis van het bestemmingsplan is er een ontheffingsmogelijkheid om in bepaalde gevallen het bouwvlak in geringe mate te overschrijden, tot maximaal 15 meter. Wellicht biedt dit al voldoende soelaas aan inspreker. Onze conclusie is dat wij vooralsnog het bestaande bouwvlak handhaven. Nummer inspraakreactie: 56 Adres: Hoog Heukelom 15 Plaats: Heukelom Naam: Mevr. E. van den Meijdenberg-Vugts Samenvatting inspraakreactie: Op de plantekening van het voorontwerpbestemmingsplan ontbreekt een gebouw met woonbestemming dat er wel in het bestemmingsplan van 1997 op stond. Graag in het nieuwe plan overnemen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
34
Reactie gemeente: Conform het huidige gebruik is aan het perceel Hoog Heukelom 15 een woonbestemming toegekend. Er is op het perceel één woning toegestaan. In het nu geldende bestemmingsplan, buitengebied Berkel Enschot, was ook een woonbestemming aan het perceel toegekend. Op basis van dit bestemmingsplan was ook één woning toegestaan. De nu voorliggende bestemming voor het perceel is dus dezelfde als in het geldende bestemmingsplan. Nummer inspraakreactie: 57 Adres: Hoog Heukelom 15 Plaats: Heukelom Naam: S. de Bruijn Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil woning splitsen, kantoor aan huis gaan houden en bijgebouwen plaatsen. Inspreker wil graag weten of het nieuwe bestemmingsplan dit toe zal laten, zo niet dan dient de inspreker daar bezwaar tegen in. Reactie gemeente: In het bestemmingsplan is een mogelijkheid opgenomen om woningen te splitsen. Hierbij dient wel voldaan te worden aan een aantal voorwaarden. Een van de voorwaarden is dat de wonnig groter moet zijn dan 900 m3. Mocht inspreker aan de voorwaarden voldoen, dan kan, als het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden, een verzoek hiervoor worden ingediend. Bij een woning is de uitoefening van een beroep aan huis mogelijk. Ook hiervoor gelden voorwaarden. De belangrijkste is dat een beroep aan huis ondergeschikt is aan de woonfunctie. Op grond van het bestemmingsplan is bij de bestemming Woondoeleinden-1, die aan het perceel Hoog Heukelom 15 is toegekend, mag maximaal 40% van het zij- en achtererf bebouwd worden met bijgebouwen, dit tot een maximum van 100 m2. Nummer inspraakreactie: 58 Adres: Kerkhovenbaan 6 Plaats: Heukelom Naam: ZLTO (namens dhr. M.M.H. Vissers) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten naar 1,3 ha om een nieuwe stal te kunnen bouwen. Dit is nodig om te voldoen aan de eisen die gesteld worden in het kader van het dierenwelzijn. Er is al eerder een principeverzoek ter vergroting afgewezen omdat niet aangetoond was dat het om een duurzame locatie voor iv (intensieve veehouderij) ging. Het rapport waarin wordt aangetoond dat dit wel het geval is, is bijgevoegd. Reactie gemeente: Inspreker heeft een duurzaamheidstoets bijgevoegd. Hierover zijn er van onze kant uit nog een aantal vragen. Inspreker zou wellicht kunnen voldoen aan de criteria, maar we missen op enkele punten nog informatie om deze afweging goed te kunnen maken. Zo is niet aangegeven hoe het perceel landschappelijk wordt ingepast. Daarnaast wordt niet weergegeven wat de gevolgen van de uitbreiding voor de (toekomstige) woningbouw zijn. Wij zullen de komende tijd met inspreker in overleg treden om helderheid te krijgen over deze laatste punten. Mocht inspreker voldoen
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
35
aan de criteria kunnen we dat op dat moment (ofwel voordat het ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd ofwel bij de vaststelling van het bestemmingsplan) zijn verzoek in het plan verwerken. Nummer inspraakreactie: 59 Adres: Kerkhovensestraat 39 Plaats: Oisterwijk Naam: E.G.M. van Doremaele Samenvatting inspraakreactie: Inspreker ziet graag de visie met betrekking tot bebouwingsconcentraties, die wordt ontwikkeld in het provinciale beleidsplan ‘Buitengebied in Ontwikkeling’, terug komen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie gemeente: In het bestemmingsplan is wat betreft het gebruik beleid opgenomen en juridisch verankerd voor de bebouwingsconcentraties. Voor de bouwmogelijkheden in de bebouwingsconcentraties moet, zoals inspreker terecht aangeeft, afzonderlijk beleid geformuleerd. Als de visie voor de bebouwingsconcentraties is afgerond wordt op dat moment bezien of de visie vertaald en meegenomen kan worden in het bestemmingsplan buitengebied. Nummer inspraakreactie: 60 Adres: Kerkhovensestraat 59 Plaats: Oisterwijk Naam: G. Vugts Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag dat een aan huis gebonden beroep mogelijk wordt. Ook wil hij een Bed and Breakfast gaan realiseren op het perceel. b. Inspreker is niet meer geïnformeerd nadat bovenstaande wensen zijn geuit. Hij gaat ervan uit dat deze wensen in het bestemmingsplan worden vertaald. c. Volgens inspreker moet het pand Kerkhovensestraat de aanduiding W2 krijgen omdat het een voormalige boerderij is. Reactie gemeente: a. In het bestemmingsplan is een aan huis gebonden beroep toegestaan. Wij willen inspreker verwijzen naar de begripbepaling om te zien wat hieronder wordt verstaan. Een Bed and Breakfast is toegestaan na ontheffing. Wij verzoeken inspreker hiervoor een aanvraag in te dienen als het bestemmingsplan van kracht is. b. Alle insprekers krijgen bericht op de wijze waarop de inspraakreacties zijn beantwoord. Ook aan de heer Vugts zal een antwoord worden gegeven op de wijze waarop zijn inspraakreactie is beantwoord. c. De aanduiding ‘Voormalig agrarisch bedrijf, W2’ is uitsluitend aan percelen die in het huidige bestemmingsplan een agrarische bestemming of de bestemming voormalig agrarisch bedrijf hadden. Aan het perceel Kerkhovensestraat 59 was in het huidige bestemmingsplan al de bestemming Woondoeleinden toegekend. Wij hebben daarom deze bestemming in het huidige bestemmingsplan overgenomen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
36
Nummer inspraakreactie: 61 Adres: Kerkhovensestraat 60 Plaats: Oisterwijk Naam: T. Verhoeven Samenvatting inspraakreactie: a. De bestemmingsplangrens loopt niet gelijk met de perceelsgrens van de inspreker. Een deel van het perceel valt buiten het bestemmingsplan. b. Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten. Een klein beetje aan de ene zijde om een schuurtje en een terras te maken en een stuk aan de andere kant voor een oprit en een mestsilo. Reactie gemeente: a. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast zoals door inspreker is aangegeven. b. Inspreker heeft eerder de wens ingediend om het bouwvlak te vergroten. Op basis van deze wens is het perceel van inspreker aan de achterzijde verruimd met circa 0,3 hectare. De gewenste vergroting van het bouwvlak aan de noordzijde, wat inspreker ook nu wenst, is bij de behandeling van de wens niet gehonoreerd. De noodzaak voor vergroting van het bouwvlak aan de noordkant was naar onze mening onvoldoende aangetoond. Ook nu is de noodzaak van de bouwvlakvergroting voor ons niet duidelijk. Wij willen vooralsnog het nu toegekende bouwvlak handhaven. Indien inspreker concrete plannen heeft kan alsnog op basis van het bestemmingsplan een verzoek worden ingediend om het bouwvlak te vergroten. Wij willen inspreker hierbij wijzen op de mogelijkheid die in het bestemmingsplan is opgenomen om in beperkte mate na ontheffing 15 meter buiten het bouwblok te mogen bouwen. De vergroting aan de zuidzijde voor het bouwen van een kapschuurtje stuit niet op bezwaren. Hier kan aan meegewerkt worden. Nummer inspraakreactie: 62 Adres: Kerkhovensestraat 89 Plaats: Oisterwijk Naam: J. van Tilburg en M. Groenland Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag een poppentheater realiseren. Het plan is om dit te doen in de bestaande bebouwing of in een nieuw te bouwen schuur (in oud Brabantse stijl) van 9 bij 12 m. Op het moment wordt gedacht aan 14 parkeerplaatsen. De plantekeningen zijn toegevoegd. Reactie gemeente: Wij beschouwen het theater als een aan huis gebonden beroep. Het oppervlak hiervan mag ten hoogste 80 m2 bedragen. Plan 1 voldoet hieraan. Wij kunnen hier dan ook medewerking aan verlenen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
37
Nummer inspraakreactie: 63 Adres: Klein Locht 5 Plaats: Moergestel Naam: Amitec b.v. (namens dhr. J.H.C. Burgers) Samenvatting inspraakreactie: a. De perceelsgrens is niet juist aangegeven in het voorontwerp bestemmingsplan. Graag aanpassen. b. Op het perceel wordt een hondenpension geëxploiteerd en worden niet-agrarische goederen opgeslagen. Het is de inspreker niet duidelijk of dit gebruik voortgezet mag worden. c. Het perceel heeft de aanduiding ‘iv’. De inspreker verwacht dat door de nabijheid van woningen van derden het in de toekomst moeilijk zal worden om hier vee te houden. Daarom zou de inspreker graag ruime wijzigingsbevoegdheden voor zijn bedrijf opgenomen zien worden in het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om te wijzigen naar een loonwerkbedrijf, wat onder het nieuwe bestemmingsplan zoals het er nu ligt niet mogelijk is. Reactie gemeente: a. Wij zullen de perceelsgrens aanpassen zoals door inspreker is aangegeven. b. Binnen de bestemming Agrarisch zijn nevenactiviteiten mogelijk. Ook een dierenpension is mogelijk tot maximaal 500 m2 in bestaande gebouwen. Een specifieke aanduiding is dan niet noodzakelijk. c. De omzetting van agrarische bedrijven naar ‘gewone’ bedrijven, zoals een loonwerkersbedrijf, wordt in het bestemmingsplan niet toegestaan. Zowel de provincie als wij vinden dat bedrijven thuishoren op een bedrijventerrein. Hiermee worden dergelijke milieubelastende activiteiten gecentreerd en kan een zonering plaatsvinden tussen de bedrijven enerzijds en milieugevoelige functies, zoals woningen, anderzijds. Dit is bij bedrijven uit het buitengebied lastiger. Deze bedrijven kunnen alle afzonderlijk hinder opleveren voor omwonenden. Dit is niet gewenst. Wij kunnen om deze redenen niet meewerken aan het verzoek van inspreker. Bij agrarische bedrijven zijn wel verschillende functies als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan. Wij raden inspreker aan kennis te nemen van het ontwerp bestemmingsplan. Hierin zullen de toegestane nevenfuncties in staan. Nummer inspraakreactie: 64 Adres: Kollenburgsebaan 11A Plaats: Oisterwijk Naam: G.J.P. Smetsers Samenvatting inspraakreactie: De inspreker mist een reeds gerealiseerde loods op de bestemmingsplankaart. Deze loods valt ook buiten het bouwvlak zoals dat is opgenomen. De inspreker ziet dit graag aangepast worden. Ook is er aan de inspreker een bouwvergunning verleend voor een kraamstal en een zeugenstal die niet zijn weergegeven. Reactie gemeente: Wij zullen het bouwvlak aanpassen zodat de gebouwen waarvoor bouwvergunning is verleend binnen het bouwvlak komen te vallen. De reeds gerealiseerde loods zal worden aangegeven op
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
38
de ondergrond. De gebouwen waarvoor bouwvergunning is verleend, maar nog niet zijn gerealiseerd, worden niet op de ondergrond aangegeven. Nummer inspraakreactie: 65 Adres: Laag Heukelomseweg 2a (de Gulle Ruif) Plaats: Heukelom Naam: Van Dun Advies b.v. (namens fam. Pijnenburg) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag een groter bouwvlak, zodat er uitgebreid kan worden om te voldoen aan de nieuwe dierenwelzijnseisen. Ook wil de inspreker graag een nieuwe overdekte rijhal realiseren op het vergrote bouwvlak. In het voorontwerpbestemmingsplan is een strook van 5 meter ontnomen aan het bouwvlak in vergelijking met het vorige bestemmingsplan. Dit graag terug zetten. b. Inspreker vraagt of de definitie voor productiegerichte paardenhouderij aangevuld kan worden met ‘het opfokken en trainen van paarden’. Ook zou het passend zijn om de aanduiding ‘specifieke vorm van (agrarisch) bedrijf: paardenhouderij’ toe te voegen. c. Inspreker wil graag dat de horeca-activiteiten die behoren bij een manege en nu ook al uitgevoerd worden positief bestemd worden middels een aanduiding op de plankaart of een aanpassing van de voorschriften. Reactie gemeente: a. Het bestemmingvlak wordt afgestemd op het huidige bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak mag 75% worden bebouwd. Dit biedt nog voldoende uitbreidingsmogelijkheden. Een vergroting van het bestemmingsvlak wordt vooralsnog niet nodig geacht. Bovendien vinden wij een vergroting van het bestemmingsvlak ruimtelijk gezien ongewenst. Eerst dienen de bouwmogelijkheden binnen het bestemmingsvlak te worden benut. b. Inspreker pleit voor twee bestemmingen op het perceel. Dit is strijdig met de systematiek van het bestemmingsplan buitengebied. Gezien het feit dat de productiegerichte tak van de Gulle Ruif ondergeschikt is aan de gebruiksgerichte activiteiten, ligt het voor de hand om een recreatieve bestemming aan het perceel toe te kennen. Wij zullen het bestemmingsplan wel zodanig aanpassen dat het fokken van paarden mogelijk is binnen de bestemming. c. In de begrippenlijst van het nieuwe bestemmingsplan is een omschrijving van het begrip manege opgenomen. Blijkens deze omschrijving wordt onder een manege verstaan: ‘een bedrijf dat gericht is op (…) horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen’. Hieruit blijkt dat horeca, voor zover dat verband houdt met de activiteiten van de manege, is toegestaan. Nummer inspraakreactie: 66 Adres: Laag Heukelomseweg 2a (Gulle Ruif) Plaats: Heukelom Naam: FNRS (Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra) Samenvatting inspraakreactie: De FNRS spreekt zich uit voor de opname van de mogelijkheid voor de bouw van een tweede bedrijfswoning en is benieuwd naar de wijze waarop de AAB de criteria hanteert. Een tweede bedrijfswoning is nodig omdat er anders onvoldoende toezicht gehouden kan worden op de
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
39
merries en veulens. De inspreker geeft aan dat standaard toetsing zorgt voor een conflict met de noodzaak van de bouw van een tweede bedrijfswoning. Reactie gemeente: Wij zijn terughoudend in het toestaan van tweede bedrijfswoningen bij bedrijven in het buitengebied. Op grond van ons beleid willen wij in principe geen extra woningen in het buitengebied mogelijk maken. Er is al een bedrijfswoning op het bedrijf aanwezig; de toezicht op het bedrijf is hiermee gegarandeerd. Door de toename van mogelijkheden van technische hulpmiddelen in de vorm van communicatie- en alarmeringsapparatuur is het belang van fysieke aanwezigheid bij bedrijven afgenomen. Wij zien dan ook niet in dat de tweede bedrijfswoning absoluut noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Het risico bij een tweede bedrijfswoning is het gebruik ervan op langere termijn als burgerwoning. Veelvuldig maakt een tweede bedrijfswoning, mede uit financiële overwegingen, bij de overname van het bedrijf geen deel uit van deze overname, en ontstaat op die wijze op termijn een burgerwoning in het buitengebied. Een toename van burgerwoningen in het buitengebied is niet gewenst. Omdat wij de noodzaak van een tweede bedrijfswoning niet inzien en door de bouw van een tweede bedrijfswoning een toename ontstaat van woningen in het buitengebied kunnen wij dan ook geen tweede bedrijfswoning bij De Gulle Ruif toestaan. Een manege is een recreatieve functie in het buitengebied. Voor dergelijke activiteiten wordt de AAB niet ingeschakeld, aangezien deze instantie gespecialiseerd is in agrarische aanvragen. De beantwoording van uw vraag hoe de AAB dergelijke gevallen beoordeelt, is in onze ogen niet direct relevant. Nummer inspraakreactie: 67 Adres: Laag Heukelomseweg 5 (Heukeloms Hoefke) Plaats: Heukelom Naam: J. van Rijsewijk Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag de ‘Wro-zone’ uitbreiden tot en met de percelen van het Heukeloms Hoefke zodat daar ook gebruik gemaakt kan worden van de uitbreiding naar 25 plaatsen. b. In plaats van de 2 vakantiewoningen staat er maar 1 op de plankaart vermeld. c. Inspreker vraag zich af of de aanduiding SR-KA van toepassing is op het Heukeloms Hoefke. d. Inspreker vraag zicht af of de bestemmingsomschrijving ‘recreatie- verblijfsrecreatie’ bij b: ‘ter plaatse van de aanduiding kampeerterrein: een kampeerterrein voor ten hoogste 17 seizoensgebonden standplaatsen enz.’ van toepassing is op het Heukeloms Hoefke. e. Inspreker wil weten waar hij een duidelijke omschrijving van de mogelijkheden van het Heukeloms Hoefke kan krijgen, bijvoorbeeld aangaande het aantalschie mogelijke plaatsen, caravanstalling en groepsaccomodaties. Reactie gemeente: a. Inspreker heeft deze wensen kenbaar gemaakt in 2007. In 2008 hebben wij kennis gemaakt met het initiatief ‘Landgoed Laag Heukelom’. Wij hebben besloten om, onder een aantal voorwaarden, medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van dit landgoed. De uitbreiding van de camping van inspreker kan meegenomen worden met de ontwikkeling van het landgoed. Zolang deze plannen nog niet zijn uitgewerkt hebben we de huidige situatie van het perceel van inspreker bestemd.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
40
b. Volgens onze informatie is er op het perceel een vakantiewoning aanwezig. Deze is positief bestemd. Wij vragen inspreker aan te tonen dat er op het perceel een tweede vakantiewoning aanwezig is (en vergund is). Als dat het geval is, dan kunnen we bij de vaststelling van het bestemmingsplan de tweede vakantiewoning nog opnemen. c. Deze aanduiding is niet van toepassing op het Heukeloms Hoefke. Aan het Heukeloms Hoefke is, conform het geldende bestemmingsplan, een agrarische bestemming toegekend met de aanduiding ‘verblijfsrecreatie’ (zie bestemmingsomschrijving bij de bestemming agrarisch). Op grond van deze aanduiding is, naast de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven, verblijfsrecreatie in groepsaccommodatie en één vakantiewoning toegestaan. Bij alle agrarische bedrijven is daarnaast na ontheffing (die voor alle bestaande bedrijven met een minicamping geacht is te zijn verleend voor 15 seizoensgebonden standplaatsen) het kamperen bij de boer mogelijk, wat inspreker op het perceel ook heeft. d. Nee, deze aanduiding is niet van toepassing op het perceel van het Heukeloms Hoefke. e. Zie hiervoor hetgeen is opgenomen onder c. Ter plaatse is dus groepsaccommodatie, vakantiewoning, kamperen bij de boer (tot 15 kampeerplaatsen) en agrarische activiteiten toegestaan. Daarnaast is, eventueel na het voeren van een ontheffingsprocedure, een aantal nader omschreven functies toegestaan. Deze staan in de tabellen in het bestemmingsplan opgenomen. Nummer inspraakreactie: 68 Adres: Masperstraat 1 Plaats: Moergestel Naam: L. Kuypers Samenvatting inspraakreactie: Op de plankaart is een bijgebouw niet weergegeven. Dit graag aanpassen. Reactie gemeente: Het klopt dat een bijgebouw per abuis niet op de kaart is aangegeven. De ondergrond zal hierop worden aangepast. Nummer inspraakreactie: 69 Adres: Masperstraat 2 Plaats: Moergestel Naam: G.J. v.d. Wouw Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker is het niet eens met de bestemming ‘cultuur historisch waardevol’ van het perceel behorende bij het bedrijf van Van de Wouw. Hier is namelijk ongeveer 20 jaar geleden een zandafgraving geweest. b. Inspreker vindt dat de Heistraat niet als cultuur historisch waardevol aangemerkt zou moeten worden. Dit is volgens hem uit eigenbelang gedaan door de voorzitter van de heemkundekring van wie de achtertuin hieraan grenst. Reactie gemeente: a. Voor zover wij hebben kunnen nagaan is er circa 25 jaar geleden een ontgrondingsvergunning afgegeven voor de gronden. Het betreft de gronden die zijn aangeduid als archeologisch monument. De ontgrondingsvergunning is door de provincie
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
41
afgegeven. Ook wijst de provincie archeologische monumenten aan. Wij kunnen niet besluiten de aanduiding archeologisch monument van de kaart verwijderen, omdat wij niet het bevoegd gezag zijn om de aanwijzing als archeologische monument te laten vervallen. Dit is een bevoegdheid van de provincie. Wij hebben onze bevindingen aan de provincie doorgegeven; zij moeten besluiten of aan de hand van de uitgevoerde ontgronding de aanduiding archeologisch monument nog gerechtvaardig vinden. Vooralsnog moeten we de aanduiding op de plankaart laten staan. Mocht de provincie van mening zijn dat het archeologisch monument kan komen te vervallen kunnen wij bij de vaststelling van het bestemmingsplan dit nog wijzigen. b. De raad heeft aangegeven dat zij het gewenst vindt om zandpaden te behouden in het gebied omdat deze zandpaden vaak verwijzen naar de historie van een gebied. Hieropvolgend is door ons geïnventariseerd welke zandpaden nog aanwezig zijn en welke behouden moeten blijven. Aan deze zandpaden is een specifieke bestemming toegekend. Ook geldt een aanlegvergunningstelsel zodat deze paden niet mogen worden verhard zonder dat hiervoor een vergunning is aangevraagd. Er is aan een groot aantal paden deze bestemming toegekend. Wij hebben hiermee dus gehoor gegeven aan de wens van de raad. Nummer inspraakreactie: 70 Adres: Moergestelseweg 52 (Villa Capnion) Plaats: Oisterwijk Naam: N.H.J. Nouwens Samenvatting inspraakreactie: a. Villa Capnion heeft niet de aanduiding ‘landhuis’ gekregen in het voorontwerp. In de kadernota van 26 juni 2008 wordt deze villa echter 1 van de 7 landhuizen genoemd. Graag ziet de inspreker Villa Capnion aangeduid worden als landhuis, ook met het oog op zijn woonwensen. Zo zal er geen behoefte zijn aan sloop en nieuwbouw. Er is een gesprek met dhr. Wittens en wethouder van den Bosch geweest en als de aanduiding ‘landhuis’ er komt zullen de rabatten op het landgoed in ere hersteld worden. b. Inspreker wil graag een bijgebouw aan de villa vast bouwen en heeft er problemen mee dat een bijgebouw volgens de beschrijving vrijstaand dient te zijn. c. Een deel van het perceel dat is aangeduid als natuur wordt feitelijk gebruikt als tuin. Graag aanpassen in het voorontwerp. Reactie gemeente: a. Villa Capnion voldoet aan de criteria die in het bestemmingsplan zijn opgesteld voor landhuis. Aan het perceel kan de bestemming landhuis worden toegekend, onder de voorwaarde dat de rabattenstructuur op het terrein wordt hersteld. Zodra het bestemmingsplan in werking is getreden, zien wij graag een voorstel voor herstel van inspreker tegemoet. b. Het perceel Moergestelseweg 52 heeft een specifieke voorgeschiedenis. Met het college is afgesproken dat op dit perceel uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, ten behoeve van het behoud van dit cultuurhistorisch waardevolle pand. Gezien deze afspraak ligt het voor de hand om specifieke bebouwingsmogelijkheden voor dit perceel op te nemen. Dat betekent dat er regels worden opgenomen om aan dit pand een aangebouwd bijgebouw te realiseren. c. De bestemming wordt conform de wens van inspreker aangepast.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
42
Nummer inspraakreactie: 71 Adres: Moergestelseweg 121a Plaats: Oisterwijk Naam: dhr. en mevr. van Zundert Samenvatting inspraakreactie: Aansluitend aan het perceel van de inspreker ligt op het moment een particuliere tennisbaan. Per 15 oktober zal het eigendom daarvan naar de inspreker overgaan die er zijn tuin van wil maken. Dit ziet hij graag opgenomen in het bestemmingsplan. Reactie gemeente: In het bestemmingsplan wordt aan de tennisbaan de bestemming tuin toegekend. Nummer inspraakreactie: 72 Adres: Molenakkerstraat 2 Plaats: Moergestel Naam: Amitec b.v. (namens dhr. H.P.M. Burgers) Samenvatting inspraakreactie: a. Het aanwezige sierteeltbedrijf is niet opgenomen in de aanduiding op de plankaart. Een intensieve veehouderij is daarentegen wel aangeduid, maar niet aanwezig. Graag aanpassen. Inspreker is het niet eens met de aanduiding ‘iv’. De locatie voldoet niet aan de eisen van een duurzame locatie, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van hindergevoelige bebouwing in de omgeving. b. Inspreker wil graag dat zijn niet-agrarische activiteit, zijn loonbedrijf, positief wordt bestemd, ook al ligt zijn perceel in een LOG. Dit wordt namelijk ook op andere locaties gedaan, zoals bij Heuvelstraat 20 (loonbedrijf) en door het toestaan van recreatie (logies met ontbijt), georganiseerde activiteiten en opslag en stalling. c. Volgens inspreker zijn een aantal bepalingen in het bestemmingsplan in strijd met het reconstructieplan. Zo wordt er een zone van 150 meter ter weerszijden van de Heuvelstraat waar geen iv. wordt toegestaan vastgesteld. Volgens inspreker betekent dit dat er binnen deze zone andere bestemmingen zullen worden gerealiseerd die een belemmering vormen voor de iv. In lid m wordt aangegeven dat de bestemming van bepaalde bouwvlakken niet gewijzigd kan worden naar iv. Dit vindt de inspreker vreemd omdat het een LOG is. d. Inspreker merkt op dat het begrip ‘dierenpension’ niet nader is gedefinieerd. Inspreker heeft een voorstel voor de invulling van dit begrip. Reactie gemeente: a. Er is sprake van een omissie op de plankaart. Gezien de teeltactiviteiten die op het perceel worden uitgevoerd zal de aanduiding worden aangepast. Er is geen sprake van een intensieve veehouderij. b. Inspreker verwijst naar het perceel Heuvelstraat 20. Op dit perceel rust in het huidige bestemmingsplan buitengebied deel Moergestel de bestemming ‘Semi en niet agrarische bedrijven’ subbestemming ‘Loonbedrijf’. Het handhaven van een bestemming is niet in strijd met het reconstructieplan zoals inspreker suggereert. Aan het verzoek van inspreker kan niet worden meegewerkt. In een aantal gevallen is bij een agrarisch bedrijf een nevenfunctie toegestaan, al dan niet na ontheffing. Loonwerkactiviteiten zijn in een LOG niet als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan. In
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
43
het bestemmingsplan staan wel een aantal activiteiten die ook in een LOG als ondergeschikte nevenactiviteiten zijn toegestaan. Overigens klopt het dat op verschillende (andere) percelen in het buitengebied activiteiten zijn ontstaan die afwijken van de bestemming zoals vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen. Om die reden hebben wij besloten om een retrospectieve toets uit te voeren. Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. In deze toets wordt aangegeven in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, waarmee een strijdige situatie gelegaliseerd wordt. Deze toets wordt uitgevoerd voordat het ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. c. Het klopt dat de regels voor wat betreft de inrichting van het LOG nog moeten worden geïntegreerd in het nieuwe bestemmingsplan. De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in planvorming om het LOG op duurzame wijze in te vullen. In het voorjaar van 2010 wordt het uitvoeringsprogramma voor het LOG voorgelegd aan de commissie. In het uitvoeringsprogramma wordt ook ingegaan op de regels met betrekking tot de invulling van het LOG. Hierna moet het uitvoeringsprogramma nog worden vastgesteld door de raad. In het bestemmingsplan wordt het uitvoeringsprogramma waar mogelijk geïntegreerd. d. Op het perceel van inspreker is een dierenpension als neventak toegestaan. In het bestemmingsplan zal een passend begrip opgenomen worden. Nummer inspraakreactie: 73 Adres: Molenakkerstraat 15 (D1712) Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. D.J.E. Ketelaars) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten omdat hij zijn stal wil verlengen en dit past niet binnen het huidige bouwvlak, er komen 2068 varkens bij. b. Op een deel van het perceel van de inspreker loopt een dubbelbestemming ‘leiding-gas’. De vergroting van het bouwvlak zal gedeeltelijk in deze dubbelbestemming vallen. Volgens de regels mag hier niet zonder ontheffing nieuwbouw worden geplaatst. In het bestemmingsplan wordt een minimale afstand van 35 meter aangehouden. In de circulaire in artikel 5.3 staat echter dat bij overige gebouwen (waaronder dierenverblijven) de afstand tot een gasleiding minimaal 5 meter dient te zijn. Inspreker verzoekt om de minimale afstand op te nemen in het bestemmingsplan, bijvoorbeeld door de overige gebouwen uit te zonderen van de verplichting tot ontheffing van de bouwregels. Reactie gemeente: a. In bestemmingsplan is een mogelijkheid opgenomen om een bouwvlak van een intensief veehouderijbedrijf te vergroten. Hierbij moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Uit de inspraakreactie blijkt niet of voldaan wordt aan deze voorwaarden. Daarom kunnen wij niet op voorhand het bouwvlak in het bestemmingsplan vergroten. Als er een concreet initiatief ligt, kan inspreker een verzoek indienen. Als voldaan wordt aan de voorwaarden kan vervolgens op grond van het bestemmingsplan de bestemming worden gewijzigd. b. Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de Gasunie is de regeling ten aanzien van gasleidingen aangepast. Binnen de zakelijke rechtstrook van 4 of 5 meter wordt geen ontheffing verleend voor het bouwen ten behoeve van onderliggende bestemmingen. Voor
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
44
het overige blijft het oprichten van gebouwen, in verband met het belang en de veiligheid van de leiding, gekoppeld aan een ontheffing. Nummer inspraakreactie: 74 Adres: Nieuwenhoflaan 8 Plaats: Moergestel Naam: C. van Tilburg en B. van Tilburg Samenvatting inspraakreactie: a. In het voorontwerp is de paardenbak, die al 14 jaar bestaat, niet aangegeven. Graag aanpassen. b. Insprekers zien graag dat de bestemmingsplanlijn achter perceel 2951, 3264, 3209 en 3211 wordt verlegd zodat deze op dezelfde lijn komt te liggen met de uitham achter perceel 4053. Reactie gemeente: a. Paardenbakken worden niet specifiek op de plankaart aangeduid, maar zijn binnen de bestemming wonen wel toegestaan. In de gebruiksregels bij deze bestemming zijn hiervoor ook regels opgenomen. Het is bij een paardenbak niet toegestaan gebruik te maken van een geluidsinstallatie of van verlichting door middel van lichtmasten. b. Het verzoek is de bestemming aan te passen zodat de gronden behoren bij de percelen aan de Nieuwenhoflaan. Deze percelen vallen in het bestemmingsplan Kom Moergestel. Het is daarom beter om het verzoek van inspreker af te wegen bij de herziening van het bestemmingsplan Kom Moergestel. Dan kan indien aan het verzoek wordt meegewerkt een voor deze percelen afgestemde bestemming worden opgenomen. Nummer inspraakreactie: 75 Adres: Oirschotsebaan (campings) Plaats: Oisterwijk Naam: fam. Roosen Samenvatting inspraakreactie: Inspreker is tegen de plannen voor het realiseren van een camping in het gebied rondom de Oirschotsebaan. Dit is namelijk een hoofdweg en de huidige campings zorgen er al voor dat de weg erg druk is. Reactie gemeente: Het gebied ten westen van de Oirschotsebaan is, voor het eerst in reconstructieplan Beerze Reusel, aangewezen als ‘projectlocatie recreatie’. Het gebied heeft overigens in de toelichting van het geldende bestemmingsplan al de aanduiding ‘ruimtelijke flexibiliteit ten behoeve van kwaliteitsverbetering of verplaatsing van bestaande voorzieningen’. Destijds is aangegeven dat in dit gebied rondom de Oirschotsebaan ontwikkelingsmogelijkheden voor verblijfsrecreatie zijn. Het zou dan wel moeten gaan om de vestiging van een camping die vanuit elders wordt verplaatst. De plannen zijn nu concreter. Het is de bedoeling om camping De Reebok, nu nog gelegen in de bossen aan de Duinenweg, naar dit gebied te verplaatsen. Wij hebben toegezegd ons hiervoor in te gaan spannen. Met Natuurmonumenten is afgesproken dat de camping voor 2017 uit de huidige locatie, in het natuurgebied, wordt verplaatst. Op dit moment is de eigenaar van de camping aan het onderzoeken welke gronden binnen het zoekgebied beschikbaar zijn. In een
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
45
eerder stadium hebben wij een analyse uitgevoerd naar de mogelijkheden en beperkingen van het gebied. Er is nu nog geen duidelijkheid op welke plaats de camping kan worden gerealiseerd. Vanwege het feit dat de planvorming voor de verplaatsing van de camping zich in een vroegtijdig stadium bevindt en er nog geen overeenstemming is over de meest geschikte en beschikbare locatie, hebben wij ervoor gekozen om de inplaatsing van de camping niet planologisch te vertalen in het bestemmingsplan buitengebied. Wij kiezen ervoor om de verplaatsing van de camping te zijner tijd mogelijk te maken door middel van een afzonderlijke planologische procedure. Wij houden de bewoners van het gebied daarvan op de hoogte. In de te volgen procedure zijn er inspraakmogelijkheden zodat meegedacht kan worden over de plannen. In de toelichting van het bestemmingsplan buitengebied wordt wel ingegaan op de beoogde verplaatsing. Nummer inspraakreactie: 76 Adres: Oirschotsebaan 4 Plaats: Oisterwijk Naam: fam. Ackermans Samenvatting inspraakreactie: In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de kelders niet aangegeven. Graag aanpassen. Reactie gemeente: In de bouwregelgeving is de maatvoering van de ruimtes onder maaiveld niet relevant, vanwege het feit dat ondergrondse ruimtes geen ruimtelijke effecten hebben (niet zichtbaar zijn). De kelders tellen ook niet mee bij het bepalen van de inhoudsmaat van gebouwen. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat de kelders worden geprojecteerd onder het hoofdgebouw. Het is om die reden ook niet relevant om de kelders op het perceel van inspreker in het bestemmingsplan weer te geven. Nummer inspraakreactie: 77 Adres: Oirschotsebaan 8a/b Plaats: Oisterwijk Naam: J. Jonkers/Rijnen Samenvatting inspraakreactie: Een deel van de schuur van perceel 8b staat op perceel 8a (dat valt binnen bestemmingsplan recreatieterreinen). Inspreker ziet graag dat de schuur wordt aangemerkt als woonoppervlak en volledig bij perceel 8b (bestemmingsplan buitengebied) wordt getrokken. Reactie gemeente: Wij zullen de plangrens in het ontwerp bestemmingsplan buitengebied op dit onderdeel aanpassen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
46
Nummer inspraakreactie: 78 Adres: Oirschotsebaan 21 Plaats: Oisterwijk Naam: F. van Helvoort Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil zijn bouwvlak enigszins vergroten zodat het een vierkant wordt en hij zijn loods kan uitbreiden. b. Inspreker is tegen de plicht om vergunningen aan te vragen voor gewone landbouwkundige praktijken in de AW-LNC en AW-LC gebieden. c. Inspreker is tegen het voornemen van de gemeente om aan de westkant van de Oirschotsebaan een projectlocatie recreatie en dus een camping aan te leggen. Inspreker vindt de Fransebaan een goede scheiding tussen recreatie en landbouw. Reactie gemeente: a. In het huidige bestemmingsplan buitengebied deel Oisterwijk (uit 1999) heeft het bouwvlak van inspreker reeds een grootte van 1,5 hectare. Het bouwvlak is in het nieuwe bestemmingsplan gelegen in de bestemming AW – LNC waarvoor een maximale bouwvlakgrootte van 1,5 hectare geldt. Wij hebben de vorm van het bouwvlak van inspreker aangepast, rekening houdend met de wensen van inspreker (ingediend naar aanleiding van de wenseninventarisatie in 2007). Wij stemmen dan ook niet in met een vergroting van het bouwvlak zoals omschreven in de inspraakreactie. Indien inspreker de vorm van het bouwvlak zoals weergegeven in het bestemmingsplan uit 1998 wil handhaven, dan kan dat kenbaar worden gemaakt tijdens de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan (naar verwachting eerste helft 2010). b. In de bestemmingen AW-LNC en AW-LC geldt inderdaad dat voor bepaalde werken en werkzaamheden een aanlegvergunning aangevraagd moet worden. Voor werken of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen is echter geen aanlegvergunning nodig (zie bijvoorbeeld ’uitzonderingen op het aanlegverbod’ onder ‘aanlegvergunning’ bij de bestemming ‘agrarisch met waarden – landschap en cultuurhistorie’). Voor de gewone landbouwkundige praktijken die ten dienste staan van de bestemming is dus geen aanlegvergunning nodig. c. Voor de beantwoording van deze inspraakreactie verwijzen we naar het antwoord op de inspraakreactie van familie Roosen (Oirschotsebaan), onder inspraakreactie nummer 75. Nummer inspraakreactie: 79 Adres: Oirschotsebaan 23 Plaats: Oisterwijk Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. op ’t Hoog) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en ingeleverd. Inspreker verzoekt in het nieuwe bestemmingsplan de plannen zoals in de ruimtelijke onderbouwing omschreven, mee te nemen. Het gaat om een uitbreiding van het aantal standplaatsen op de camping tot 25 stuks en het oprichten van een tweede bedrijfswoning.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
47
Reactie gemeente: Inspreker heeft nu 21 kampeerplaatsen op zijn perceel. Deze kampeerplaatsen zijn gelegen binnen het bouwvlak. Hij heeft een verzoek ingediend om op het huidige kampeerterrein 4 seizoensgebonden standplaatsen toe te voegen. Dit is nader toegelicht in de ruimtelijke onderbouwing. In het bestemmingsplan is het mogelijk om het aantal kampeerplaatsen op een agrarisch bedrijf uit te breiden indien wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is de ligging in de ontwikkelingszone kleinschalige recreatie. Het perceel van inspreker is gelegen binnen deze ontheffingszone. Het door inspreker gewenste initiatief is getoetst aan de voorwaarden zoals deze in het voorontwerp bestemmingsplan staan. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de voorwaarden. De ontheffing wordt geacht hiermee te zijn verleend. Zodra het bestemmingsplan van kracht is kan het kampeerterrein met 4 plaatsen worden uitgebreid. Voor wat betreft de tweede bedrijfswoning herhalen wij dat er per bouwvlak één bedrijfswoning is toegestaan. Wij achten een tweede bedrijfswoning in dit geval niet noodzakelijk. Nummer inspraakreactie: 80 Adres: Oirschotsebaan 60 / Spoordonkseweg 150a Plaats: Oisterwijk Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Rijnen) Samenvatting inspraakreactie: De inspreker wil op deze locatie graag een vleeskuikenhouderij met paarden en minicamping vestigen. De milieuvergunning is aangevraagd en er wordt verwacht dat deze snel zal worden verleend. De bestemming ‘wonen-2’ zal daardoor in de nabije toekomst waarschijnlijk niet meer kloppen. Inspreker stelt voor om de bestemming ‘Agrarisch’ op te nemen met een bouwvlak en 2 bedrijfswoningen. Het bouwvlak dient vergroot te worden zodat alle in de milieuvergunning opgenomen gebouwen binnen dit blok passen. De inspreker verzoekt om de toekomstige minicamping als nevenactiviteit op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Reactie gemeente: Inspreker heeft deelgenomen aan de RBV regeling (datum 24-06-2004, registratienummer 4531345). Deelname aan de regeling brengt de consequentie met zich mee dat er geen intensieve veehouderij gevestigd mag worden op dezelfde locatie. Om die reden wordt hervestiging van een intensieve veehouderij op een RBV locatie in het nieuwe bestemmingsplan uitgesloten (met uitzondering van de bouwvlakken gelegen in een LOG). Voor wat betreft de beoogde paardenhouderij verwijzen we naar ‘Hervestiging agrarische bedrijven’ onder ‘Wijzigingsregels’ bij de bestemming ‘Wonen-2’ van het nieuwe bestemmingsplan. Hieruit blijkt dat het mogelijk is de bestemming W-2 te wijzigen in een agrarische bestemming. Indien inspreker aantoonbaar voldoet aan deze voorwaarden kunnen wij overwegen om medewerking te verlenen aan het initiatief en een gepaste bestemming op te nemen (inspreker zou gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen op het moment dat het ontwerp bestemmingsplan in de eerste helft van 2010 ter inzage ligt). Gezien deze overweging handhaven we vooralsnog de bestemming W-2 voor het perceel. Hierbij willen we opmerken dat binnen de bestemming W-2 een aantal nevenactiviteiten zijn toegestaan, waaronder een aantal recreatieve functies. Inspreker kan in het ontwerp bestemmingsplan zien welke nevenfuncties en tot welke omvang zijn toegestaan binnen de bestemming W-2. De vestiging van een minicamping is op grond van het voorontwerp bestemmingsplan niet toegestaan als nevenfunctie bij de bestemming W-2.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
48
Nummer inspraakreactie: 81 Adres: Oirschotsebaan 60/ Oirschotseweg 76/ Spoordonkseweg 150a Plaats: Moergestel Naam: L.A. Rijnen Samenvatting inspraakreactie: Op de Oirschotseweg 76 en de Oirschotsebaan 60/ Spoordonkseweg 150a zijn 2 bedrijven gevestigd. Het bedrijf op de Oirschotseweg houdt zich bezig met pluimvee en akkerbouw. Het bedrijf aan de Oirschotsebaan houdt zich bezig met pluimvee, akkerbouw en paarden. Het zijn 2 aparte bedrijven. Reactie gemeente: Voor ons antwoord over de ontwikkelingsmogelijkheden voor de percelen Oirschotsebaan 60 / Spoordonkseweg 150a verwijzen wij naar ons antwoord op inspraakreactie nr. 80. Aan het perceel Oirschotseweg 76 is in het voorontwerp bestemmingsplan de bestemming Wonen – 2 toegekend. Uit nader onderzoek blijkt dat aan dit perceel in het huidige bestemmingsplan de bestemming Agrarisch is toegekend en dat hier in het verleden een varkenshouderij was gevestigd. Deze varkenshouderij is beëindigd. Inspreker heeft inmiddels een milieuvergunning ingediend en ontvangen voor pluimvee. Hieraan zou in principe kunnen worden meegewerkt omdat de locatie in een Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) ligt. In 2009 is door de heer Rijnen een schetsplan ingediend voor de bouw van stal voor het pluimvee. Op dit schetsplan is een aanvulling nodig, er dient namelijk aangetoond te worden dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf. Inspreker zou voor deze aanvulling zorgen, maar heeft dit tot nu toe niet gedaan. Zodra de aanvulling binnen is en het duidelijk is dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf kennen we een agrarische bestemming toe aan de gronden. Vooralsnog gaan we uit van de bestemming Wonen – 2 voor het perceel. Nummer inspraakreactie: 82 Adres: Oirschotseweg 12 Plaats: Moergestel Naam: b.v. Rentmeesterkantoor Faase (namens dhr. J.W.G.M. van Lotringen) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker zoekt voor de instandhouding van de historische buitenplaats naar ruimere exploitatiemogelijkheden zoals het verhuren aan culturele –of zorginstanties. Daarom wil de inspreker graag dat het pand niet alleen als monument, maar ook als landhuis wordt aangemerkt. Inspreker ziet graag een vorm van mantelzorg mogelijk gemaakt worden op het terrein en in verband daarmee verzoekt hij het agrarisch bouwvlak ter plaatse van een landbouwschuur op te nemen in de naastgelegen woonbestemming. Reactie gemeente: In het bestemmingsplan buitengebied zijn een aantal terreinen bestemd als landhuis (als specifieke aanduiding van de bestemming Wonen). De selectiecriteria om te komen tot deze aanduiding zijn beschreven in paragraaf 6.6 van de toelichting voorontwerp bestemmingsplan. Wij komen tot de conclusie dat de kenmerken van het terrein ‘Hoogenhuizen’ aansluiten bij de criteria van de aanduiding landhuis. Wij zullen de specifieke aanduiding opnemen in het ontwerp
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
49
bestemmingsplan. Ten behoud van de landhuizen is een verruiming van het aantal gebruiksmogelijkheden opgenomen. We verwijzen hiervoor naar de ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘wonen-1’. Het verhuren van een pand als kantoorruimte (aan een instelling) is, vanwege de ruimtelijke uitstraling, niet gewenst. Mantelzorg wordt in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk gemaakt; voor de voorwaarden verwijzen we naar de ‘ontheffing mantelzorg’ onder ‘ontheffing van de gebruiksregels’. Het betrekken van een schuur bij de woonbestemming, terwijl dit niet aansluit bij het feitelijk gebruik, ligt niet voor de hand. Wij handhaven daarom de agrarische bestemming voor de schuur. Nummer inspraakreactie: 83 Adres: Oirschotseweg 26 Plaats: Moergestel Naam: A.C.J.M. v. Gorkum Samenvatting inspraakreactie: De bestemming ‘detailhandel’ die ligt op het perceel klopt niet, er is al 15 jaar geen sprake meer van. Wel is er een volwaardige boomkwekerij aanwezig die al 30 jaar bestaat. In 2005 is er een bedrijfsplan ingediend in verband met de aanvraag van een bouwvergunning voor een schuur. Inspreker lijkt ‘agrarisch’ dan ook een meer passende bestemming. Graag aanpassen. Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten zodat er in de toekomst uitgebreid kan worden. Reactie gemeente: Gezien de feitelijke activiteiten op het perceel van inspreker zal een agrarische bestemming worden toegekend. De vorm van het bouwvlak wordt aangepast, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de grootte en vorm van het bouwvlak in het bestemmingsplan buitengebied uit 1998. Nummer inspraakreactie: 84 Adres: Oirschotseweg (perceel 3421) perceel 1434 Plaats: Oisterwijk Naam: J. Rijnen Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag dagrecreatie gaan uitoefenen op perceel 3421 (tegenover het Draaiboompje) en vraagt zich af of dat mogelijk is bij de bestemming ‘sport’ die er nu op ligt. Inspreker heeft ooit een plan ingediend voor een visvijver en vraagt zich af of dit nog mogelijk is op het perceel. Het gilde Sint Joris heeft in 2007 een verzoek ingediend om het schietterrein te verplaatsen naar perceel 1434. De inspreker vraagt zich af of hier in het nieuwe bestemmingsplan rekening mee gehouden is. Zo niet dan graag alsnog doen. Uit navraag blijkt dat de heer Rijnen het perceel tegenover het Draaiboompje waaraan de bestemming Sport is toegekend wil veranderen in de bestemming Dagrecreatie. Het terrein wordt gebruikt voor evenementen. Het is daarnaast gewenst om dit terrein te gebruiken voor de Gilde. De Gilde zal ongeveer een keer per week gebruik maken van de gronden en zal het terrein gebruiken voor kruisboog en handboogschieten. Daarnaast wil het Gilde in samenhang met ’t Draaiboompje activiteiten aanbieden voor evenementen etc. Ook blijkt het inspreker niet duidelijk te zijn wat voor activiteiten vallen onder de noemer ‘dagrecreatie’.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
50
Reactie gemeente: Het terrein is nu in gebruik als voetbalveld. Wij kunnen ons ook voorstellen dat dit terrein, in aansluiting op de kern Moergestel en direct bij ’t Draaiboompje gelegen, gebruikt gaat worden als dagrecreatie. Wij zullen de bestemming veranderen. Daarnaast zal in het bestemmingsplan een omschrijving komen te staan van dagrecreatie. Inspreker wil de schietpalen verplaatsen. De schietpalen staan nu op de onbebouwde gronden ten oosten van ’t Draaiboompje. Deze gronden hebben een agrarische bestemming. De wens van inspreker is dat deze komen te staan op de gronden hoek Heiligenboom – Oirschotseweg die nu als agrarisch zijn bestemd. Wij kunnen ons voorstellen dat het gewenst is de schietpalen te verplaatsen maar vinden de gronden met de bestemming Dagrecreatie hiervoor meer geschikt dan de gronden met de bestemming Agrarisch. In het bestemmingsplan wordt de mogelijkheid opgenomen om op de gronden met de bestemming Dagrecreatie schietpalen neer te zetten met een hoogte van maximaal 13 meter. Nummer inspraakreactie: 85 Adres: Oirschotseweg 40 Plaats: Moergestel Naam: fam. Dirx Samenvatting inspraakreactie: a. Insprekers zijn op zoek naar een nieuwe vorm van economische activiteit op hun perceel die past bij het buitengebied en het landschap. Zij hebben meerdere ideeën, waarbij de hoofdactiviteit altijd de paardenfokkerij en pension is. Insprekers willen in het bestemmingsplan graag de mogelijkheid opgenomen hebben om één van de ideeën uit te werken om zo weer een gezonde agrarische onderneming te kunnen beginnen. b. Insprekers willen graag, gezien de benodigde controle en veiligheid, dat er een seniorenwoning wordt toegestaan binnen het bestaande boerderijgebouw. Reactie gemeente: a. In het bestemmingsplan zijn diverse mogelijkheden opgenomen voor agrarische verbreding. We verwijzen hiervoor naar de ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’ van het nieuwe bestemmingsplan. Wij hebben deze gebruiksmogelijkheden voor agrarische bedrijven opgenomen om nieuwe economische dragers te realiseren. Wij raden inspreker aan om kennis te nemen van deze mogelijkheden en een plan uit te werken dat aansluit bij het beleid uit het nieuwe bestemmingsplan. b. Voor wat betreft de door inspreker gewenste seniorenwoning geldt dat het onder bepaalde voorwaarden mogelijk is om een mantelzorgwoning te realiseren. We verwijzen hiervoor naar ‘ontheffing mantelzorg’ onder ‘ontheffing van de gebruiksregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’. Nummer inspraakreactie: 86 Adres: Oirschotseweg 50 Plaats: Moergestel Naam: J.H. Smits Samenvatting inspraakreactie: Inspreker verzoekt om de minicamping uit te breiden naar 25 eenheden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
51
Reactie gemeente: Op dit moment maakt het perceel van inspreker geen deel uit van de ontwikkelingszone kleinschalige recreatie (zoals weergegeven op kaart 7 ontheffingszones). Inspreker heeft een camping opgericht, samen met twee bed en breakfast eenheden. Aan het perceel van inspreker is in het voorontwerp bestemmingsplan de bestemming Wonen–2 met de aanduiding ‘kampeerterrein’ toegekend. Op grond hiervan is een kampeerterrein voor maximaal 15 seizoensgebonden standplaatsen toegestaan. Er is bij de bestemming ‘wonen-2’ een ontheffingsmogelijkheid opgenomen ten behoeve van kleinschalig kamperen om op de gronden met de aanduiding ‘kampeerterrein’ het kampeerterrein uit te breiden tot maximaal 25 seizoensgebonden standplaatsen. Op grond van het bestemmingsplan is het door inspreker gevraagde mogelijk. Hierbij moet wel voldaan worden aan een aantal specifiek omschreven voorwaarden. Deze staan in het bestemmingsplan. Zodra het bestemmingsplan van kracht is, kan inspreker een verzoek om ontheffing indienen om het aantal standplaatsen uit te breiden. Nummer inspraakreactie: 87 Adres: Oirschotseweg 65 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Ketelaars) Samenvatting inspraakreactie: De reeds aanwezige kuilplaten en sleufsilo’s liggen deels buiten het getekende bouwvlak. Inspreker wil in de toekomst uitbreiden door zijn bestaande stal te vergroten. De bouw- en milieuvergunning zijn hiervoor aangevraagd. Ook is de inspreker van plan om nog enkele nieuwe sleufsilo’s te plaatsen. Deze uitbreiding past niet in het huidige bouwvlak en de inspreker ziet het bouwvlak dan ook graag vergroot worden. Reactie gemeente: Het bouwvlak zal worden aangepast aan de feitelijk aanwezige kuilplaten en sleufsilo’s. Dat betekent dat de grens van het bouwvlak aan de noord- en zuidzijde beperkt gewijzigd wordt. Wat betreft de gewenste uitbreiding merken wij op dat aan de gronden rondom het agrarisch bedrijf de bestemming Agrarisch met waarden – Landschap en cultuurhistorie is toegekend. In de voorschriften van deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het agrarisch bouwvlak te vergroten met maximaal 15%, tot een maximum van 1,5 hectare. Omdat inspreker al een bouwvlak heeft met een oppervlakte van 1,68 hectare kan niet aan een verdere vergroting van het bouwvlak worden meegewerkt. Nummer inspraakreactie: 88 Adres: Oirschotseweg 67 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Ketelaars) Samenvatting inspraakreactie: Het perceel van de inspreker heeft de bestemming ‘Wonen-1’ waardoor volgens artikel 21.2 het hoofdgebouw een inhoud mag hebben van maximaal 600 m3. De woning van de inspreker heeft een inhoud van ongeveer 750 m3. Inspreker verzoekt daarom om zijn woning in de tabel behorende bij artikel 21.2 op te nemen waarbij de maximale inhoud van de woning op 750 m3 gesteld kan worden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
52
reactie gemeente: Indien een bestaande woning qua inhoud afwijkt van de maximaal toelaatbare inhoudsmaat van woningen, is de bestaande inhoudsmaat de maximaal toelaatbare maat. De bestaande woning is dus positief bestemd. We verwijzen inspreker naar de ‘bestaande maten’ onder de ‘algemene bouwregels’ van het bestemmingsplan. Wij willen inspreker er wel op wijzen dat de bestaande maat de maximaal toelaatbare maat is. Voor eventuele herbouw geldt ook de bestaande maximale maat. Nummer inspraakreactie: 89 Adres: Oirschotseweg 73 Plaats: Moergestel Naam: H.J. van Hoek Samenvatting inspraakreactie: Inspreker vindt het jammer dat is afgeweken van de eerste voorlopige toekenning om het perceel een H4 bestemming te geven en wil hier graag de reden voor weten. De bestemming ‘verblijfsrecreatie’ is haar niet duidelijk. Op het perceel bevindt zich een pleisterplaats met paardenstation, hierover vindt ze echter niets terug in het bestemmingsplan. Inspreker is blij met de woonbestemming, maar hoopt dat dit hun bedrijf niet belemmert om door te groeien. reactie gemeente: Inspreker wijst op de in 2007 aan de bewoners toegestuurde inventarisatiekaarten. Door middel van een code hebben we per perceel aangegeven welke activiteiten er plaatsvinden. Deze codering is echter niet hetzelfde als een bestemming. De aan het perceel toegekende bestemming W2, met specifieke aanduiding vr (verblijfsrecreatie), sluit ons inziens het beste aan bij de feitelijke activiteiten van inspreker. Eerder is door ons vrijstelling verleend ten behoeve van het realiseren van logies voor het paardenstation. Door de bestemming W2 (vr) toe te kennen worden de activiteiten, waarvoor vrijstelling is verleend, positief bestemd. Wij wijzen erop dat het perceel is gelegen in de ontwikkelingszone voor kleinschalige recreatie (zie kaartblad 7 van het voorontwerp bestemmingsplan). De ligging in deze zone maakt het mogelijk om, binnen bestaande bebouwing, andere kleinschalige activiteiten te ontplooien in de toekomst. Kortheidshalve verwijzen we naar de ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘Wonen-2’. Nummer inspraakreactie: 90 Adres: Oirschotseweg 76 (E835) Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Rijnen) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil een legkippen/kalkoenhouderij vestigen op zijn perceel dat in een LOG ligt. De milieuvergunning is verleend en het overleg om de bouwaanvraag is lopende. In het voorontwerp is er aan het perceel echter de bestemming ‘Wonen-2’ aan het perceel toegekend, iets wat volgens de inspreker niet veranderd mocht worden omdat het in een LOG ligt. Inspreker ziet in ieder geval graag dat het perceel een bestemming krijgt die past bij het geplande bedrijf.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
53
Inspreker wil daarnaast graag zijn bouwvlak vergroten zodat alle bebouwing, zoals vergund in de milieuvergunning, hierbinnen past. reactie gemeente: Voor onze reactie verwijzen wij naar het antwoord dat wij hebben gegeven onder inspraakreactie nummer 81. Nummer inspraakreactie: 91 Adres: Oirschotseweg 79 Plaats: Moergestel Naam: P en W Op ’t Hoog-Wouters Samenvatting inspraakreactie: De aanwezige voersilo’s op het perceel van de inspreker vallen niet geheel binnen het bouwvlak. Graag aanpassen. reactie gemeente: Wij zijn het eens met inspreker dat de grens van het bouwvlak moet worden aangepast op basis van de positie van de sleufsilo’s. De grens van het bouwvlak aan de westzijde zal worden verlegd, gezien de beperkte overschrijding. Nummer inspraakreactie: 92 Adres: Oirschotseweg 84 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Scherders) Samenvatting inspraakreactie: Een deel van de aanwezige bebouwing valt buiten het bouwvlak. Graag het bouwvlak aanpassen zoals aangegeven op bijgeleverde tekeningen. Het zal dan ongeveer 1,5 ha beslaan. Reactie gemeente: Wij zijn het eens met inspreker dat de grens van het bouwvlak moet worden aangepast op basis van de positie van de sleufsilo’s. De grens van het bouwvlak aan de oostzijde zal worden verlegd, gezien de beperkte overschrijding. De sleufsilo aan de zuidzijde overschrijdt het bouwvlak zodanig, dat er geen sprake meer is van een beperkte overschrijding. Hier ligt het voor de hand om het bouwvlak van vorm te laten veranderen, in plaats van te kiezen voor een vergroting van het bouwvlak. Wij zullen een nieuwe vorm van het bouwvlak toekennen op basis van de feitelijke bedrijfsinrichting. Nummer inspraakreactie: 93 Adres: Oisterwijksebaan 2 Plaats: Oisterwijk Naam: DLV (namens fam. De Rooij) Samenvatting inspraakreactie: Insprekers hebben al eerder aangegeven het bouwvlak te willen vergroten. Hiervoor is al een onderbouwing ingeleverd. Er diende echter nog wat aangevuld te worden: maatregelen met betrekking tot geurregelgeving (als mogelijk concrete milieuvergunning), invulling voorzieningen
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
54
aan rechterachterzijde en landschappelijke inpassing. Het is niet mogelijk de milieuvergunning aan te vragen binnen de inspraaktermijn van het voorontwerpbestemmingsplan, dit is wel mogelijk voor het ontwerp. Dat de eerste fase van de aanvraag voldoet aan de geurregelgeving is te zien aan de berekeningen in de bijlage. Inspreker legt uit wat de indeling van zijn terrein zal worden. Reactie gemeente: Technisch is het mogelijk om geurreducerende maatregelen te nemen (tot circa 75%). Volgens de huidige milieuwetgeving mag 50% van de reductie voor uitbreiding gebruikt worden. In deze situatie is dus met toepassing van geurreducerende maatregelen uitbreiding in dieren te realiseren. Er kan mee worden gewerkt aan het verzoek. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. Met verzoekers wordt wel een overeenkomst gesloten om de landschappelijke inpassing te garanderen. Insprekers krijgen hierover nog bericht. Nummer inspraakreactie: 94 Adres: Oisterwijksebaan 6/ Spoordijk 6 Plaats: Heukelom Naam: Van Dun advies b.v. (namens dhr. H. van de Wouw) Samenvatting inspraakreactie: Ter plaatse van de bedrijfslocaties op de adressen Oisterwijksebaan 6 en Spoordijk 6 is een agrarisch bouwvlak ingetekend. De in aanbouw zijnde nieuwe bedrijfswoning valt niet binnen het bouwvlak. Er heeft de afgelopen tijd overleg plaatsgevonden, mede over de bestemming van de locaties in het nieuwe bestemmingplan. Inspreker verzoekt om bij vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan rekening te houden met de uitkomsten van dit overleg. Reactie gemeente: Op het moment van het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan was de bouwvergunning voor de agrarische bedrijfswoning nog niet onherroepelijk. Om die reden is de bedrijfswoning nog niet meegenomen in het voorontwerp bestemmingsplan. Naar aanleiding van het ingediende bezwaar op de bedrijfswoning is met betrokken partijen een overleg in gang gezet met betrekking tot de ontwikkeling van het bedrijf en de inrichting van het perceel. Inmiddels is er overeenstemming tussen beide partijen. Op grond van deze uitkomst zijn op het bouwvlak drie woningen toegestaan. Dit wordt verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan. Nummer inspraakreactie: 95 Adres: Oliviersweg Plaats: Oisterwijk Naam: G.P.M. Scheffers- de Jong en M.C.J.M. Scheffers Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag dat zijn bouwvlak vergroot wordt. Het is in het voorontwerp kleiner dan in het huidige bestemmingsplan en de aanwezige bebouwing past er niet in. Inspreker ziet graag dat het bouwvlak vergroot wordt tot de maximaal toelaatbare grootte van 3,5 ha en zo wordt gesitueerd dat het op 5 m. afstand van de Raamsche Loop ligt, waar niet gebouwd mag worden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
55
b. Inspreker verzoekt de bouwregels binnen de bestemming ‘Leiding-olie’ in het plan aan te passen door deze gelijk te trekken met de andere voorkomende bestemmingen. Inspreker stelt voor om bepalingen in het artikel ‘Leiding-olie’ te beperken tot de vermelding dat voor het bouwen toestemming nodig is van de leidingbeheerder. c. Inspreker vindt de ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’ met betrekking tot de nevenfuncties op overige gronden verstarrend werken. Zo zouden agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten en verbrede landbouw ook zonder ontheffing toelaatbaar moeten zijn tot een maximale omvang van de bedrijfsgebouwen en zou de toegestane vloeroppervlakte voor verkoop vergroot moeten worden. Ook wil de inspreker graag dat ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten van het eigen bedrijf toelaatbaar zijn tot de maximale omvang van de bedrijfsgebouwen en zouden de ontheffingsmogelijkheden verruimd moeten worden. Dit graag aanpassen in het nieuwe bestemmingsplan. d. Inspreker mist een verklarende woordenlijst. Inspreker wijst erop dat de reactie van het waterschap op de waterparagraaf niet beoordeeld kan worden. e. Op de plankaarten is niets aangegeven met betrekking tot teeltondersteunende voorzieningen. f. Inspreker wil graag dat de bestemming ‘water’ van het perceel grenzend aan het bouwvlak en van de watergang Raamsche Loop niet wordt toegekend omdat dit de bedrijfsvoering frustreert en niet getuigt van een goede ruimtelijke ontwikkeling. g. Inspreker is het niet eens met de omschrijving in paragraaf 3.3 van het voorontwerp bestemmingsplan, deze komt niet overeen met het reconstructieplan. h. Inspreker verzoekt de weergave in hoofdstuk 1 (Planopgave) onder 1.1 van het voorontwerp bestemmingsplan aan te passen omdat hier niet is aangegeven dat het bestemmingsplan buitengebied Oliviersweg wordt vervangen. i. Inspreker ziet graag de gebruiksregels over belichting aangepast worden door een uitzondering te maken voor cyclische belichting gedurende een korte tijd van het jaar en door een ontheffingsregeling op te nemen voor alle gebruiksregels. j. Inspreker wil graag de bepaling dat wateropslag in de vorm van een gegraven waterbassin op het bouwvlak gesitueerd moet worden veranderen en overeenkomstig de nota glastuinbouw bepalen dat deze ook buiten het bouwvlak geplaatst mogen worden. k. Op blz. 74 (gebiedsvisie) wordt gezegd dat het ruimtelijk beleid grondgebonden bedrijfsvormen ruimte en flexibiliteit biedt. De inspreker vindt dat dit juist ook voor glastuinbouw zou moeten gelden en ziet dit dan ook graag aangepast worden. l. Inspreker verzoekt om omschrijvingen als ‘geen onevenredige beperkingen’ en ‘indien noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering’ uit het plan te halen. Zij zijn namelijk niet objectief en eenduidig en kunnen leiden tot willekeur. m. Inspreker is niet blij met de overweging op blz. 117 van het voorontwerp bestemmingsplan met betrekking tot het niet dwingende advies. Volgens inspreker dient er duidelijkheid gegeven te worden omtrent welke adviezen wanneer ingewonnen dienen te worden en nog beter adviezen gewoon achterwege laten. n. Inspreker wil graag dat tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten op het bedrijf mogelijk wordt in het nieuwe bestemmingsplan. o. Inspreker verzoekt om de bestemming ‘Waarde-natuur’ niet toe te kennen aan het bosperceel grenzend aan het bedrijfsperceel van de inspreker. Dit heeft geen bijzondere waarden en zou dan ook gewoon als multifunctioneel bos bestemd moeten worden, zoals het in het vigerende bestemmingsplan ook staat.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
56
Reactie gemeente: Over het perceel Oliviersweg e.o. zijn diverse procedures gevoerd. Voor ons antwoord willen wij in eerste instantie verwijzen naar de uitspraken die in het kader van de gevoerde procedures zijn gedaan. Hierbij willen wij inspreker vooral verwijzen naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 januari 2010. Daarnaast kunnen wij inspreker als volgt antwoorden: a. Het bouwvlak wordt aangepast zodat deze overeenkomt met het bouwvlak zoals aangeven in het huidige bestemmingsplan (bestemmingsplan Buitengebied 1999 en Partiële herziening bestemmingsplan buitengebied Oliviersweg e.o.). Daarnaast zijn er aan inspreker een aantal kassen vergund die buiten het bouwvlak vallen. Het bouwvlak wordt hierop aangepast. b. In het Structuurschema Buisleidingen zijn de gronden ter plaatse van de twee olieleidingen aangewezen als ‘hoofdverbinding voor buisleidingen’. De bestemmingsplanregeling voor twee individuele leidingen wordt gewijzigd in een regeling voor een Leiding- Leidingstrook (70 meter breed) met de bijbehorende veiligheidszone (55 meter aan weerszijden van de leidingenstrook). Bij de beoordeling van bouwaanvragen binnen deze bestemming Leiding – Leidingzone zal zowel het belang van de beide aanwezige olieleidingen als het belang van de leidingenstrook als hoofdverbinding voor (toekomstige) leidingen worden meegewogen. Ook het belang van externe veiligheid speelt hierbij een rol. Voor de volledigheid verwijzen wij naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 januari 2010 (200902895/1/H1) c. We hebben bewust een maximum oppervlakte voor dergelijke functies opgenomen. De hoofdfunctie bij deze bouwvlakken is agrarisch; nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze ondergeschikt zijn aan de agrarische functie en hier niet voor in de plaats komen. Uit de praktijk blijkt dat de oppervlaktes zoals genoemd in de tabel horende bij de ‘specifieke gebruiksregels’ van de bestemming ‘agrarisch’ voldoende houvast bieden voor agrarische ondernemers om verbrede nevenactiteiten te ontwikkelen. d. In het voorontwerp bestemmingsplan is in paragraaf 2.8.2. een waterparagraaf opgenomen. Deze paragraaf wordt zo nodig, na overleg met het Waterschap, aangevuld. e. Wij hebben inspreker gevraagd om ons een plattegrond toe te sturen met daarop aangegeven de aanwezige teeltondersteunende voorzieningen. Deze zouden in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen kunnen worden. We hebben geen reactie van inspreker ontvangen. Wij vragen inspreker nogmaals om een plattegrond toe te sturen. f. Inspreker bedoelt de retentievijver waarvoor een afzonderlijke vrijstellingsprocedure is gevoerd. De resultaten van deze procedure worden in het bestemmingsplan vertaald. De Raamsche Loop is als water bestemd conform de afspraken die met het waterschap hierover zijn gemaakt. g. Wij zullen deze paragraaf nog eens bezien en zo nodig aanvullen. h. De toelichting wordt hierop aangepast. i. Een van de speerpunten van ons coalitieakkoord is het totstandbrengen van een duurzame gemeente. Dit speerpunt wordt onder andere uitgewerkt door het tegengaan van lichtvervuiling. Wij willen kunstlicht zoveel mogelijk tegengaan. De maatregelen om lichtvervuiling tegen te gaan hebben wij vertaald in planologische regels. Zo worden voorwaarden gesteld bij het uitbreiden van potentieel lichtvervuilende agrarische activiteiten. j. Wij zijn er in het plan van uitgegaan dat dergelijke bouwwerken in het bouwvlak moeten liggen. Dit geldt voor veel bedrijfsmatig gebruikte bouwwerken in verschillende bestemmingen. Vanwege de eenduidigheid moeten ook waterbassins binnen het bouwvlak worden gesitueerd.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
57
k. Wij hebben het idee dat wij ook ruimte en flexibiliteit bieden voor glastuinbouw. l. Wij hebben geprobeerd om de voorwaarden zo objectief mogelijk te formuleren. Ruimtelijke ontwikkelingen vragen op perceelsniveau per definitie om een integrale afweging, waarbij verschillende belangen tegen elkaar worden afgewogen. De door inspreker aangehaalde voorwaarden zijn bedoeld om deze afweging een plaats te geven in het besluitvormingsproces. Zo dient duidelijk te zijn dat het initiatief nodig is voor de agrarische bedrijfsvoering. Dat wordt aan de hand van de voorwaarden getoetst. m. Er wordt advies gevraagd als er specifieke, niet op het gemeentekantoor aanwezige, expertise is vereist om het gevraagde te kunnen beoordelen. Een advies is verplicht als het nodig is voor een objectivering van de toets, dus ten behoeve van de objectiviteit. Wij willen inspreker hiervoor ook verwijzen naar de regels; daarin staat specifiek wanneer advies nodig is. n. Wij hebben de afgelopen jaren gemerkt dat steeds meer agrarische bedrijfswoningen worden omgezet naar burgerwoningen. Ons beleid is dat we geen toename willen van burgerwoningen in het buitengebied. Als er ruimtes geschikt worden gemaakt voor de huisvesting van werknemers, vormt dit een risico voor het ontstaan van extra woningen in het buitengebied. Dit willen we niet. De arbeidsmigranten hoeven vanuit het bedrijfsmatig functioneren niet aanwezig te zijn op het bedrijf. Dit is de reden dat wij vinden dat werknemers, ongeacht de herkomst of de duur van het werk, in gebouwen die geschikt en bestemd zijn als woning moeten verblijven. o. De gronden vallen binnen de ecologische hoofdstructuur. Op grond hiervan is de aanduiding natuur aan de gronden toegekend.
Nummer inspraakreactie: 96 Adres: Oostelvoortjes 17 Plaats: Moergestel Naam: J.A.M. van Iersel Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker ziet graag dat de bestemmingsplangrens gelijk getrokken worden met de rode contour, dit is vanuit ruimtelijk oogpunt gezien logisch. b. Inspreker wil graag een nieuw bouwvlak naast de huidige woning (perceel 2452) om daarop een nieuwe burgerwoning te bouwen. reactie gemeente: a. Inspreker herhaalt de eerder door hem ingediende wens waar wij bij brief van 13 november 2008 en 21 januari 2009 op hebben geantwoord. Wij hebben ervoor gekozen om het perceel, dat momenteel is opgenomen in bestemmingsplan buitengebied deel Moergestel, wederom op te nemen in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het gegeven dat de grens van de pilot ‘Bouwen binnen strakke contouren’ op diverse randlocaties de grens van het bestemmingsplan buitengebied overschrijdt, is niet bepalend geweest in het bepalen van de plangrens van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Met andere woorden: een perceel gelegen binnen het plangebied van de (reeds afgeronde) pilot, wordt niet automatisch buiten het bestemmingsplan buitengebied geplaatst. b. Voor wat betreft de wens om een woonbestemming toe te kennen aan het naastgelegen perceel, herhalen wij onze conclusie uit de brief van 13 november 2008. Nieuwbouw van burgerwoningen in het buitengebied wordt niet mogelijk gemaakt. Wij willen het landelijke
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
58
karakter van het buitengebied zoveel mogelijk behouden. Ons uitgangspunt is dat bouw van burgerwoningen moet plaatsvinden in de dorpskernen. Nummer inspraakreactie: 97 Adres: Pijnendijk 2 (A5466, gekoppeld met Heuvelstraat 19) Plaats: Moergestel Naam: F.C.M. Burgers Samenvatting inspraakreactie: Inspreker geeft aan dat er op het perceel een paardenfokkerij is gerealiseerd. Het gebouw is niet aangegeven op de plankaart. Er dient constant toezicht te zijn bij de paarden en daarom wil de inspreker, zoals al eerder is verzocht, graag een bedrijfswoning bouwen. Inspreker wil ook graag dat het bouwvlak van de Pijnendijk op gelijke wijze wordt aangepast als de gemeente ook voornemens is te doen met andere bouwvlakken. In eerdere bestemmingsplanwijzigingen is een ontkoppeling tot stand gekomen bij meerdere adressen. Hierbij is het bouwvlak ontkoppeld waarna een 2e woning is toegestaan. Reactie gemeente: Binnen de gemeente zijn meerdere vergelijkbare gevallen (feitelijk ontkoppelde percelen) aanwezig. In het nieuwe bestemmingsplan ontkoppelen we waar nodig, maar handhaven we het beleid dat een bedrijfswoning op de voormalige gekoppelde bouwvlakken niet mogelijk wordt gemaakt. Dit omdat we de bouw van nieuwe woningen in het buitengebied zoveel mogelijk willen tegengaan. Inspreker was op het moment van de aankoop van het perceel op de hoogte van de onmogelijkheid om een bedrijfswoning op te richten. Inspreker heeft hiermee bewust het risico genomen dat permanent toezicht onmogelijk is op het perceel. Wij zien geen reden om het beleid in het nieuwe bestemmingsplan op dat punt te wijzigen. Het college heeft zich hierover nog specifiek uitgesproken in augustus 2009. De conclusies van deze bespreking zijn in een brief van 10 september 2009 aan inspreker medegedeeld. Nummer inspraakreactie: 98 Adres: Pijnendijk 4 Plaats: Moergestel Naam: fam. Van de Wouw Samenvatting inspraakreactie: a. Insprekers willen niet dat hun grond, die zij via ruilverkaveling hebben gekregen, (gelegen achter Pijnendijk 6/ 6a/ 8) de aanduiding AW-LNC krijgt. Dit leidt tot beperkingen met betrekking tot de bedrijfsvoering waar onbeperkte vruchtwisseling uitgeoefend dient te worden. b. In het voorontwerp is het bouwvlak nog niet vergroot weergegeven, terwijl deze vergroting wel door de provincie is goedgekeurd. Van Dun Advies b.v. heeft hier ook een zienswijze met tekening over ingediend. Graag aanpassen. Reactie gemeente: a. De raad heeft de uitgangspunten voor het bestemmingsplan vastgelegd in de kadernota. Met de vaststelling van de kadernota is onder meer bepaald dat de gronden die in het streekplan de aanduiding GHS Struweelvogels hebben, waarbij expliciet over de gronden in de omgeving van de Pijnendijk is gesproken, overeenkomstig het streekplan, een agrarische
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
59
bestemming met natuurwaarden behoren te krijgen. In het bestemmingsplan worden deze gronden bestemd als ‘Agrarisch met waarden – Landschap, Natuur en Cultuurhistorie. De gronden waarop inspreker doelt zijn aangeduid als GSH Struweelvogels. De raad heeft in een eerder stadium besloten dat hieraan de agrarische bestemming met waarden moet worden toegekend, vandaar dat deze bestemming aan de gronden is gegeven. b. De wijzigingsprocedure voor het vergroten van het bouwvlak is inderdaad inmiddels afgerond. De wijziging is onherroepelijk en zal worden overgenomen op de plankaart. Nummer inspraakreactie: 99 Adres: Pijnendijk 5/ Pijnendijk 7 Plaats: Moergestel Naam: J.M.N.M. van Gestel Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker heeft bezwaar tegen de regels die zijn agrarische activiteiten negatief beïnvloeden zoals het moeten aanvragen van vergunningen bij wisselteelt van gras naar maïs. b. Door aanwijzing van de gronden van de inspreker als struweelvogelgebied zal de waarde daarvan dalen. De inspreker wil graag gecompenseerd worden. c. Pijnendijk 7 is aangemerkt als privé woning. Deze wordt echter voor agrarische activiteiten gebruikt zoals het stallen van kalveren en opslag van hooi. Daarom graag een agrarische bestemming. Reactie gemeente: a. In het voorontwerp bestemmingsplan was niet geheel duidelijk gemaakt wat onder blijvend omzetten van grasland wordt verstaan. Hieronder wordt verstaan dat de gronden voor meer dan 1 groeiseizoen worden omgezet. In de regels zal dit nader per bestemming worden gespecificeerd. Wisselteelt is dus in bepaalde gevallen wel mogelijk. Inspreker kan in het ontwerp bestemmingsplan exact zien voor welke bestemmingen dit mogelijk is. b. Het is niet geheel duidelijk op welke gronden inspreker doelt. In het geldende bestemmingsplan zijn de gronden rondom de Pijnendijk ook bestemd als agrarisch gebied met abiotische- en natuurwaarden, met de aanduiding Struweelvogels/landschappelijk raamwerk. Nu zijn de gronden bestemd als Agrarisch met waarden – Landschap, natuur en cultuurhistorie. Zowel in de huidige situatie als in de nieuwe situatie zijn dus waarden toegekend aan de gronden rondom de Pijnendijk. Wij vinden het belangrijk dat de aanwezige waarden beschermd worden en dat de agrarische bedrijfsvoering mogelijk is. Daarom is aan de gronden een agrarische bestemming toegekend, met een aanlegvergunningstelsel. Bij het afwegen van de aanvraag om aanlegvergunning toetsen we of de waarden mogelijk door de werken of werkzaamheden kunnen worden aangetast. Hiermee proberen we de waarden in het gebied te behouden. Wij kunnen inspreker dan ook niet compenseren. Indien inspreker van mening is dat er schade wordt geleden door het nieuwe bestemmingsplan dan kan na inwerkingtreding van het bestemmingsplan een verzoek om planschade bij de gemeente worden ingediend. c. Gezien de feitelijke activiteiten zullen wij de agrarische bestemming van het perceel behouden, conform het geldende bestemmingsplan. Wij zullen dit aanpassen in het ontwerp bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
60
Nummer inspraakreactie: 100 Adres: Pijnendijk 6a Plaats: Moergestel Naam: L. Klomp Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil niet meer beperkingen opgelegd krijgen met betrekking tot de bedrijfsvoering, zoals het moeten aanvragen van een vergunning voor vruchtwisseling. Inspreker ziet daarom graag dat de aanduiding AW-LNC niet wordt toegepast op zijn perceel. b. Inspreker denkt dat het niet klopt dat Pijnendijk 7 ‘wonen-1’ wordt, dit is gewoon agrarisch. Pijnendijk 8 is volgens de inspreker geen ‘wonen-‘1 maar ‘wonen-2’, het is namelijk een voormalig agrarisch bedrijf. Dit meldt de inspreker omdat het mogelijk zijn bedrijfsontwikkeling zou kunnen schaden. Graag aanpassen. c. Eerder is afgesproken dat de twee afzonderlijke bouwvlakken gehandhaafd zouden blijven. Inspreker ziet dit graag aangepast. Reactie gemeente: a. Zie hiervoor onze reactie op inspraakreactie nr. 99b. Hieruit blijkt dat de gronden waarden hebben en dat wij deze waarden voor de toekomst willen behouden. De agrarische bedrijfsvoering wordt op de gronden mogelijk gemaakt, er is alleen voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden een aanlegvergunning nodig. b. Wij zullen de bestemming van Pijnendijk 7 aanpassen in het ontwerp bestemmingsplan. Hieraan kennen we een agrarisch bouwvlak toe. Het perceel Pijnendijk 8 heeft in het vigerende bestemmingsplan buitengebied deel Moergestel (uit 1998) reeds een woonbestemming. Wij handhaven daarom de woonbestemming W1. c. Dat is inderdaad toegezegd. We zullen dit in het bestemmingsplan verwerken. Nummer inspraakreactie: 101 Adres: Pijnendijk 7 Plaats: Moergestel Naam: B. van Gestel Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag dat het adres Pijnendijk 7 de agrarische bestemming behoudt, zoals het ook stond in een eerdere brief van de gemeente. In het voorontwerp heeft het echter de bestemming wonen. Reactie gemeente: Gezien de feitelijke activiteiten zullen wij de agrarische bestemming van het perceel behouden. Wij zullen dit aanpassen in het ontwerp bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
61
Nummer inspraakreactie: 102 Adres: Pijnendijk 9 Plaats: Moergestel Naam: fam. Vermeulen Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil niet dat de landbouwpercelen achter zijn bedrijf de aanduiding AW-LNC krijgen omdat dit beperkingen voor zijn bedrijfsvoering oplevert zoals het moeten aanvragen van vergunningen voor vruchtwisseling. b. De locatie Pijnendijk 7 is altijd al agrarisch geweest en hier een woonbestemming aan geven beperkt de bedrijfsvoering van de inspreker. Graag de bestemming agrarisch geven. Reactie gemeente: a. Zie hiervoor onze reactie op inspraakreactie nr. 99b. Hieruit blijkt dat de gronden waarden hebben en dat wij deze waarden voor de toekomst willen behouden. De agrarische bedrijfsvoering wordt op de gronden mogelijk gemaakt, er is alleen voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden een aanlegvergunning nodig. b. De bestemming van het perceel Pijnendijk 7 wordt aangepast; aan dit perceel wordt een agrarische bestemming toegekend. Nummer inspraakreactie: 103 Adres: Posthoornseweg 8 Plaats: Oisterwijk Naam: J. Molenschot Samenvatting inspraakreactie: Inspreker is gevraagd de oppervlaktemaat te controleren in de lijst van niet-agrarische bedrijven. Volgens de gegevens van de gemeente zou er maximaal 465 m2 mogen zijn. Dit klopt echter niet met oppervlaktetekeningen van de feitelijke situatie die inspreker de gemeente in 2005 heeft doen toekomen en waarmee akkoord is gegaan. Inspreker vraagt de oppervlaktemaat aan te passen aan de feitelijke situatie zoals goedgekeurd in 2005. Reactie gemeente: Wij zullen de toegestane maat afstemmen op de verleende bouwvergunning uit 2005. Nummer inspraakreactie: 104 Adres: Reedijk 5 (E434) Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. R. van Hoof) Samenvatting inspraakreactie: Een bestaande stal ligt buiten het getekende bouwvlak. Inspreker wil graag zijn bedrijf uitbreiden en heeft hiervoor een milieuvergunning aangevraagd. Deze plannen passen niet binnen het huidige bouwvlak en de inspreker wil dit dan ook graag vergroten. Uit het reconstructieplan blijkt dat bouwvlakken gelegen in een verwevingsgebied uitgebreid mogen worden tot 2.5 ha mits dit duurzaam gebeurt. Deze duurzaamheidstoets is op 15 januari 2008 (kenmerk HD/06173-05) bij het verzoek tot bouwvlakvergroting bij de gemeente ingediend.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
62
Inspreker wil graag dat het bouwvlak in het nieuwe bestemmingsplan conform de plannen wordt aangepast. Reactie gemeente: In onze brief van 8 oktober 2008 hebben wij aan inspreker aangegeven dat landschappelijke inpassing een belangrijke eis is voor het vergroten van een bouwvlak. Inspreker dient aan te tonen dat de uitbreiding gepaard gaat met een goede inpassing. In de door inspreker aangeleverde ruimtelijke onderbouwing is niet ingegaan op de landschappelijke inpassing. Op grond hiervan kunnen we nu niet besluiten tot vergroting van het bouwvlak. Inspreker wordt gevraagd de benodigde gegevens te overleggen; hierna kan bekeken worden of het bouwvlak kan worden vergroot. Nummer inspraakreactie: 105 Adres: Reedijk 8 Plaats: Moergestel Naam: T. Kastelijn Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag zijn bouwvlak vergroten zodat hij een sleufsilo kan aanleggen. Er ligt al een voerplaat die gedeeltelijk niet in het bouwvlak is gelegen. Reactie gemeente: Inspreker vraagt om het bouwvlak te vergroten met 0,3 hectare. Gezien de ligging in de bestemming Agrarisch, is het mogelijk om een bouwvlak te vergroten tot maximaal 2 hectare. In dat geval moet inspreker aan een aantal voorwaarden voldoen (we verwijzen naar ‘vergroting of vormverandering bouwvlak grondgebonden agrarisch bedrijf’ onder ‘wijzigingsregels’ bij de bestemming ‘agrarisch’). Inspreker heeft nu niet aangetoond dat voldaan wordt aan de voorwaarden. Zodra dit bekend is kan bekeken worden of meegewerkt wordt aan het verzoek. Overigens moeten sleufsilo’s wel in een bouwvlak liggen, maar kuilvoederplaten mogen ook buiten een bouwvlak liggen. Wellicht heeft inspreker minder dan 0,3 ha uitbreiding nodig. Daarnaast willen wij inspreker wijzen op de ontheffingsmogelijkheid die is opgenomen in het bestemmingsplan op grond waarvan het bouwvlak in bepaalde gevallen mag worden overschreden. Nummer inspraakreactie: 106 Adres: Landgoed Rozephoeve Plaats: Oisterwijk Naam: Landgoed Rozephoeve, rentmeester A.S. Dijkstra Samenvatting inspraakreactie: Inspreker ziet graag dat de beoogde ontwikkelingsmogelijkheden die uit de schetssessie zijn gekomen en verwerkt zijn in de brochure worden meegenomen in de formele procedure. De brochure is toegevoegd. Reactie gemeente: Wij zullen de herziening van het bestemmingsplan buitengebied benutten voor concrete ruimtelijke initiatieven. Aangezien de ideeën over de ontwikkelingsmogelijkheden voor het landgoed nog onvoldoende concreet waren bij het opstellen van het voorontwerp, is ervoor
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
63
gekozen om vooralsnog geen op maat gesneden bestemming toe te kennen. Ook nu is de gebiedsontwikkeling nog niet zodanig concreet dat het ruimtelijk initiatief vertaald kan worden in het bestemmingsplan buitengebied. In de toelichting van het bestemmingsplan zal wel op het initiatief worden ingegaan. Mocht het initiatief in de komende tijd wel zo concreet worden dat het vertaald kan worden in het bestemmingsplan, dan zullen wij dit alsnog opnemen. Nummer inspraakreactie: 107 Adres: Rosepdreef 13 (C606) Plaats: Oisterwijk Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Claassen) Samenvatting inspraakreactie: a. De locatie van de inspreker heeft de bestemming AW-LNC gekregen. De inspreker heeft echter een agrarisch bedrijf dat zich bezig houdt met het houden van vleeskalveren. Daarom wil hij graag de functieaanduiding iv op zijn bouwvlak krijgen. b. De bestemming ‘kampeerterrein’ die eerst naast het agrarisch bouwvlak van de inspreker lag is in het voorontwerp niet meer ingetekend. De inspreker ziet dit graag wel opgenomen worden. Door de systematiek van ontheffingen is de bestaande kampeerboerderij niet langer positief bestemd. Dit kan opgelost worden door een lijst met nevenactiviteiten op te nemen. c. De inspreker verzoekt om de eerder aangevraagde uitbreiding naar 25 staanplaatsen op te nemen. Reactie gemeente: a. Aan het perceel zal de aanduiding ‘iv als nevenactiviteit’ worden toegekend. Dit betekent dat Intensieve veehouderij als nevenactiviteit is toegestaan. b. Kampeerterreinen en kampeerboerderijen worden in het bestemmingsplan na ontheffing mogelijk gemaakt. Voor al aanwezige functies wordt deze ontheffing geacht te zijn verleend. Dit staat opgenomen in bijlage 4 van de toelichting bij het voorontwerp bestemmingsplan. Er hoeft dus geen aanduiding opgenomen te worden. c. In het nieuwe bestemmingsplan is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen om op de gronden met de aanduiding kampeerterrein het kampeerterrein uit te breiden tot maximaal 25 seizoensgebonden standplaatsen, zie hiervoor ‘ontheffing ten behoeve van uitbreiding kleinschalig kamperen’ onder ‘specifieke gebruiksregels’ bij de bestemming ‘AW-LNC’. De gronden moeten dan wel liggen in het ‘wro-zone-ontheffingsgebied 6’. Het perceel Rosepdreef 13 ligt niet binnen dit gebied. Op grond van het bestemmingsplan is het door inspreker gevraagde helaas niet mogelijk. Nummer inspraakreactie: 108 Adres: Rosepdreef 17 Plaats: Oisterwijk Naam: E.W. Stokkermans Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag dat het recreatieterrein met natuurhutten aangepast wordt zodat de boerderijwinkel, broodoven, kippenhok en het konijnenknuffelhok binnen de grenzen vallen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
64
Reactie gemeente: Wij zijn het eens met inspreker dat de grens van het bouwvlak moet worden aangepast. De grens van het bouwvlak aan de zuidwestzijde zal worden verlegd, gezien de beperkte overschrijding. Nummer inspraakreactie: 109 Adres: Sebrechtse Dijk (zie ook Heuvelstraat 11) Plaats: Moergestel Naam: C.E.M. Bierkens Samenvatting inspraakreactie: Zie Heuvelstraat 11. Inspreker heeft een aantal panden gekocht die als rijksmonument en monumentaal ensemble zijn aangewezen. Om de restauratie te financieren moet hij zijn bedrijf herschikken. Inspreker wil daarom graag een bouwvlak aan de Sebrechtse dijk om daar zijn bedrijf naar toe te verhuizen. Inspreker verzoekt de gemeente om aan de provincie door te geven dat deze locatie aan de Sebrechtse Dijk een noodzakelijke randvoorwaarde voor de restauratie is. Ook zou de inspreker graag met spoed een overleg hebben met de gemeente, de provincie, de streekmanager en overige adviseurs zoals de heer Verkuylen. Reactie gemeente: Zie hiervoor ons antwoord op inspraakreactie nr. 41. Nummer inspraakreactie: 110 Adres: Servennenstraat 5 Plaats: Moergestel Naam: fam. Van Roessel (Boomkwekerij J. van Roessel vof) Samenvatting inspraakreactie: Insprekers hebben een boomkwekerij. Op de percelen van insprekers en de percelen die na ruilverkaveling in hun bezit komen ligt de bestemming agrarisch. De insprekers vinden het niet duidelijk of boomteelt daarbij toegestaan is en willen weten of dit mogelijk zal blijven. Reactie gemeente: Op basis van het in de begrippenlijst opgenomen begrip ‘agrarisch bedrijf’ kan een boomkwekerij aangemerkt worden als een (toelaatbaar) grondgebonden bedrijf. Dit betekent dat binnen de bestemming agrarisch een boomkwekerij is toegestaan. Bij de bestemmingsregels voor de bestemming ‘agrarisch’ is vervolgens aangegeven of en tot welke omvang teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan. Nummer inspraakreactie: 111 Adres: Servennenstraat 6 (D1530) Plaats: Moergestel Naam: G. Denissen Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker wil graag zijn bouwvlak, gelegen in een LOG, uitbreiden zodat de mestvergistingsinstallatie opgericht kan worden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
65
b. Het bouwvlak aan de Heuvelstraat 23 moet worden aangepast op basis van de aanwezige mestsilo. reactie gemeente: a. Met initiatiefnemer zijn reeds gesprekken gevoerd over de wens om op het perceel een mestvergisting op te richten. We hebben afgesproken dat inspreker een principe verzoek indient voor het vestigen van een mestvergistingsinstallatie. In principe is een mestvergistingsinstallatie die past bij de schaal van het gebied op die plek aanvaardbaar. Het is op dit moment echter nog niet duidelijk wat de haalbaarheid van het plan is en hoe deze installatie er uit komt te zien. Wij willen binnenkort in gesprek gaan hierover met insprekers. Aan de hand van deze gesprekken wordt bepaald of, en zo ja, op welke wijze het initiatief wordt opgenomen in het bestemmingsplan. b. Wij zijn het eens met inspreker dat de grens van het bouwvlak moet worden aangepast op basis van de positie van de mestsilo. De grens van het bouwvlak aan de noordoostzijde zal worden verlegd, gezien de beperkte overschrijding. Nummer inspraakreactie: 112 Adres: Spreeuwenburgerweg 90 Plaats: Oisterwijk Naam: J.F.M. Wagemans Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil niet dat de agrarische bestemming van zijn perceel wordt omgezet naar wonen-2. Volgens een regeling jaren geleden getroffen kan er tot 2010 geen intensieve veeteelt plaatsvinden op het perceel. Maar de inspreker heeft nooit de agrarische bestemming geheel ter zijde willen schuiven. Daar komt bij dat de dochter van inspreker een agrarisch bedrijf of in ieder geval een agrarisch verwant bedrijf wil beginnen. Inspreker wil graag dat hiervoor mogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan worden opgenomen, vooral op het gebied van natuurlijk tuinieren, educatie en cradle-to-cradle. Indien gewenst kan een ondernemersplan als onderbouwing worden opgesteld. Inspreker wil in ieder geval dat de bestaande belangen gehandhaafd worden of dat er een vorm van compensatie komt. Bijvoorbeeld het vervangen van oude varkensstallen door bedrijfsmatige bebouwing. Hierover kan hij niets terugvinden in het bestemmingsplan. Dus graag de agrarische bestemming behouden om in de toekomst moeilijke procedures te voorkomen. Reactie gemeente: Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het regel dat een bestemming wordt opgenomen dat recht doet aan het feitelijke gebruik. Op het perceel van inspreker zijn geen agrarische activiteiten geconstateerd. Vanwege de deelname aan de RBV regeling (op 28-92001) is de milieuvergunning ingetrokken. We verwijzen naar paragraaf 6.3 van de toelichting waarin we uitleggen wanneer een locatie de bestemming Wonen -2 krijgt toegekend. Het behouden van de agrarische bestemming (met uitzondering van intensieve veehouderij) is mogelijk indien inspreker kan aantonen dat er op korte termijn sprake zal zijn van agrarische activiteiten. Deze overweging hebben we ook in onze brief van 13 november 2008 aan inspreker meegegeven. Mocht het op korte termijn niet mogelijk zijn om agrarische activiteiten op te starten, dan blijft het gedurende de looptijd van het nieuwe bestemmingsplan mogelijk om een agrarisch bedrijf te hervestigen op het perceel (door middel van het doorlopen van een
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
66
wijzigingsprocedure). Hiervoor verwijzen we naar ’hervestiging agrarische bedrijven’ onder de ‘wijzigingsregels’ bij de bestemming ‘wonen-2’ van het nieuwe bestemmingsplan. Daar waar inspreker doelt op het respecteren van bestaande belangen merken we het volgende op. Als de stallen zijn gerealiseerd op basis van een verleende bouwvergunning, dan beschouwen wij de stallen als bestaande maten. Hoewel deze maten wat betreft inhoud en oppervlakte afwijken van wat is toegestaan bij een woonbestemming zijn deze toch op basis van het artikel ‘Algemene bouwregels’ van het bestemmingsplan positief bestemd. Naar onze mening worden de bestaande belangen van inspreker dan ook niet geschaad. Nummer inspraakreactie: 113 Adres: Stokske 11 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. Samenvatting inspraakreactie: Het adviesbureau heeft een ruimtelijke onderbouwing ingediend (07025-04, februari 2009). Bij deze brief is de nog benodigde onderbouwing met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit in de vorm van het beplantingsplan gevoegd. Reactie gemeente: De ruimtelijke onderbouwing is bekeken en is akkoord. De uitbreiding van inspreker wordt meegenomen in het bestemmingsplan. Bij het inwerkingtreden van het bestemmingsplan wordt de ontheffing voor 25 standplaatsen geacht te zijn verleend. Wij zullen nog wel in de komende tijd een overeenkomst afsluiten met inspreker om te garanderen dat de beplanting op de voorgestelde wijze wordt aangelegd en behouden. Nummer inspraakreactie: 114 Adres: Tilburgseweg 56 Plaats: Moergestel Naam: V.O.F. van der Sanden Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil zijn bouwvlak graag vergroot zien worden om de uitbreidingsplannen van zijn melkveehouderij mogelijk te maken. Reactie gemeente: Inspreker vraagt om het bouwvlak te vergroten. Het bedrijfsperceel van inspreker is geheel omsloten door de bestemming natuur. De bestemming natuur is aan de aangrenzende gronden toegekend vanwege de ligging in de EHS. Gezien deze bestemming is het niet mogelijk om het bouwvlak van inspreker ter vergroten.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
67
Nummer inspraakreactie: 115 Adres: Vennelaan 2 Plaats: Oisterwijk Naam: Kroon makelaardij (namens Verhoeven Koster Beheer b.v.) Samenvatting inspraakreactie: Op het terrein van Vennelaan 2 liggen 2 horecabedrijven die ook 2 eigenaren kennen. In het voorontwerp is echter maar 1 bestemmingsvlak voor een horecabedrijf opgenomen. In het voorontwerp is het maximaal toelaatbaar bebouwd oppervlak verlaagd van 685 m2 naar 372 m2. In de feitelijke situatie, al sinds de jaren ‘80, is er 765 m2 bebouwd. Inspreker wil dit graag aangepast hebben. Inspreker wil daarnaast graag dat het voorontwerp zo wordt aangepast dat er 2 bestemmingsvlakken komen te liggen zodat de 2 horecabedrijven blijvend kunnen worden geëxploiteerd. In bijlage 1 dienen de bedrijven apart te worden opgenomen. Om de gemeente tegemoet te komen zijn de insprekers bereid de bestemming voor de bedrijfswoning te laten vervallen. Reactie gemeente: in het huidige bestemmingsplan buitengebied deel Oisterwijk (1999) is er één bestemming aan het perceel toegekend, namelijk ‘Horeca’. Binnen deze bestemming mag niet meer dan 1 horecabedrijf gevestigd zijn. In de inspraakreactie wordt aangegeven dat het twee horecabedrijven zijn. Het blijkt dat een deel van het eerdere perceel in december 2008 is verkocht. Een deel is van het horecabedrijf de Nieuwe Bourgondiër, een ander deel is van het bedrijf Villa Couvert. Op grond van de feitelijke situatie en het feit dat er niets verandert aan de situatie – er wordt niets bijgebouwd – hebben we besloten om op de gronden twee bedrijven toe te staan. Er zijn geen bedrijfswoningen op de percelen mogelijk. Nummer inspraakreactie: 116 Adres: Vennelaan 7 (Sportpark Taxandria) Plaats: Oisterwijk Naam: Jonkers Advies (namens mevr. T. Hendriks) Samenvatting inspraakreactie: De inspreker wil graag een totaalconcept ontwikkelen voor het bieden van kinderopvang. Het sportpark Taxandria is de ideale locatie voor buitenschoolse opvang van kinderen van 4 tot 12. Op 20 april 2009 is er een principeverzoek ingediend om hier een buitenschoolse opvang te beginnen. Er zijn gesprekken met ambtenaren gevoerd waar het verzoek positief werd benaderd. Er bleek echter in een gesprek met de gemeente dat er geen ontheffingsmogelijkheden zijn om dit op korte termijn mogelijk te maken. Inspreker verzoekt om in het bestemmingsplan een (dubbel)bestemming op te nemen of via een ontheffing de mogelijkheid te bieden op dit sportpark een kinderopvang te beginnen. Reactie gemeente: Op 11 augustus 2009 hebben wij inspreker kenbaar gemaakt dat een planologische procedure wordt gestart ten behoeve van buitenschoolse opvang. Deze planologische procedure is inmiddels afgerond. Er wordt een gepaste bestemming opgenomen in het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
68
Nummer inspraakreactie: 117 Adres: Vennelaan 13 Plaats: Oisterwijk Naam: B. Quist Samenvatting inspraakreactie: Inspreker wil graag uitbreidingsmogelijkheid voor zijn woning via ontheffingsmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan. Inspreker wil graag uitbreidingsmogelijkheid voor het toegestaan bebouwd oppervlak aan bijgebouwen t.b.v. de stalling van machinerieën voor onderhoud van het perceel (2.3 ha). Deze mogelijkheden zouden er zijn als het perceel Vennenlaan 13 naar het bestemmingsplan ‘Woongebied Zuid-Oost’ overgezet zou worden. Inspreker noemt 3 argumenten: - het perceel is gelegen tegen de plangrens van bestemmingsplan ‘Woongebied ZuidOost’; - de woning heeft geen agrarische oorsprong en kan derhalve beter in het aangrenzende bestemmingsplan worden overgenomen; - er ontstaat geen gekunstelde situatie of precedentwerking. Reactie gemeente: We zijn ons ervan bewust dat de woningen grenzend aan perceel Vennelaan 13 die liggen in het bestemmingsplan Woongebied Zuid Oost meer uitbreidingsruimte wordt geboden. De reden dat we de maximale inhoudsmaat van woningen en maximale oppervlaktemaat van bijgebouwen in het buitengebied hebben begrensd tot resp. 600 m3 en 100 m2, komt voort uit onze ambitie om het buitengebied zoveel mogelijk te vrijwaren van verdere verstedelijking en verstening. Wij zijn niet bereid om in het nieuwe bestemmingsplan ontheffingsmogelijkheden op te nemen waarbij de te bouwen oppervlakte in nader overleg is te bepalen. Wij hechten waarde aan het restrictieve beleid (verwezen wordt naar paragraaf 6.5 van de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan). Wij wijzen er voorts op dat de maximale inhoudsmaat ten opzichte van het huidige bestemmingsplan is vergroot (van 450 m3 naar 600m3) Wij blijven ook van mening dat er een logische plangrens moet worden getrokken tussen buitengebied en de rest van de gemeente. Volgens ons is het perceel Vennelaan 13 gelegen in een overgangsgebied tussen bestaande bebouwing aan de Kivitslaan en de Oisterwijkse bossen en vennen. Bovendien geldt dat het perceel van inspreker is gelegen binnen de EHS plus GHS waar restrictief ruimtelijk beleid als uitgangspunt wordt gehanteerd. Voor wat betreft de vergelijking van inspreker met een ander perceel aan de Bosweg, wijzen wij erop dat keuzes bij eerder opgestelde bestemmingsplan niet bepalend zijn in het maken van een nieuwe beleidsmatige afweging (het bepalen van de grens van het bestemmingsplan buitengebied). Nummer inspraakreactie: 118 Adres: Vinkenberg 9 Plaats: Moergestel Naam: W.J.M. Op Hoog Samenvatting inspraakreactie: Het bouwvlak van de inspreker ligt tegen de A58 aan, waar geen bebouwing mag worden opgericht. Graag ziet hij zijn bouwvlak daarom aangepast worden in het bestemmingsplan door de vorm te veranderen zodat hij wel overal op het bouwvlak mag bouwen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
69
Reactie gemeente: Wij kunnen redenering van inspreker volgen. In het ontwerp bestemmingsplan zal het bouwvlak van inspreker worden aangepast, waarbij de oppervlakte gelijk blijft. Nummer inspraakreactie: 119 Adres: Vossenhoorn 1 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. A.A.F. Tiebosch) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker heeft een bedrijf waar vleesstieren worden gehouden. Daarom is het voor hem noodzakelijk om de aanduiding intensieve veehouderij te krijgen. b. De inspreker wil graag dat zijn nevenactiviteit, verkoop aan huis, positief wordt bestemd. Inspreker verzoekt in het kader hiervan een lijst in het bestemmingsplan op te nemen waarin alle nevenactiviteiten zijn weergegeven. c. Een aantal bestaande bouwwerken van inspreker zijn buiten het bouwvlak gelegen. De inspreker verzoekt om het bouwvlak zoals op de bijgeleverde kaart aangegeven aan te passen zodat alle gebouwen erbinnen vallen. reactie gemeente: a. Recent hebben wij geïnventariseerd waar de milieuvergunningen bij agrarische bedrijven in gebruik zijn en waar niet. Hierbij is geconstateerd dat bij het perceel van inspreker geen agrarische activiteiten meer worden uitgevoerd. De stal wordt nu gebruikt voor opslag. De milieuvergunning blijkt van rechtswege vervallen te zijn. Op grond hiervan wordt aan het perceel de bestemming Wonen-2 (voormalig agrarisch bedrijf) toegekend. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in een agrarische bestemming. Hierbij moet wel eerst voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. b. Voor de mogelijkheden van nevenfuncties bij de bestemming Wonen-2 verwijzen wij inspreker naar het bestemmingsplan. Binnen de bestemming Wonen -2 is een aantal nevenfuncties toegestaan in bestaande gebouwen. c. Wij kunnen redenering van inspreker volgen. In het ontwerp bestemmingsplan zal het bouwvlak van inspreker worden aangepast, waarbij de bestaande gebouwen in het bouwvlak komen te liggen. Nummer inspraakreactie: 120 Adres: perceel C1252 (kruispunt Zandstraat - De Doesen) Plaats: Oisterwijk Naam: J.M.T. de Kort-hoffmans (erven W.C. de Kort) Samenvatting inspraakreactie: Op het perceel C1252, dat bij de voormalige boerderij aan Zandstraat 9 heeft behoord, staat al 40 jaar een veldloods/paardenstal/schuilhut. Deze is echter niet aangegeven op de plankaart. De inspreker wil graag dat het gebouw aangegeven wordt op de kaart en wil graag overleggen of het mogelijk is het gebouw te verplaatsen.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
70
Reactie gemeente: Op grond van het huidige beleid staan wij paardenstallen niet toe in het bestemmingsplan buitengebied. Dit betekent dat bestaande paardenstallen onder het overgangsrecht komen te vallen. Een dergelijk gebouw mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Op dit moment zijn wij het beleid over paardenstallen wel opnieuw aan het bekijken. De uitslag hiervan is op dit moment echter nog niet bekend. Mocht deze heroverweging leiden tot een ander, nieuw beleid, dan nemen wij dat op in het ontwerp bestemmingsplan. Wij adviseren inspreker om hiervan te zijner tijd kennis te nemen. Wij verwachten dat het ontwerp bestemmingsplan in de eerste helft van 2010 ter inzage kan worden gelegd. Nummer inspraakreactie: 121 Adres: Zandstraat 1 (betrekking op perceel tussen Stokske en naastgelegen woonhuis) Plaats: Moergestel Naam: Banning advocaten (namens dhr. J. Timmermans) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker had na de antwoordbrief op zijn principeverzoek, ter herontwikkeling van zijn perceel, verwacht te worden betrokken bij de visievorming voor de bebouwingsconcentraties, dit is echter nooit gebeurd. Inspreker wil graag een directe bouwtitel voor het perceel tussen ’t Stokske en het naastgelegen woonhuis. Als dit niet mogelijk is wil hij graag een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen zien worden, waardoor onder voorwaarden 1 of meerdere woningen geplaatst kunnen worden. Inspreker ziet niet in dat het perceel voor recreatieve functies gebruikt dient te worden, deze kunnen aan ’t Stokske worden toegevoegd. Het perceel heeft hoogstens op een klein deel aan de achterzijde natuurwaarden, dit wordt beaamd door Arcadis. In de omgeving heeft al een verdichting van de woningbouw plaatsgevonden en de te bouwen woningen zouden daar dan ook goed tussen passen. Reactie gemeente: In onze brief van 12 maart 2009 hebben wij aangegeven dat wij het principe verzoek (van 3 februari 2009) meenemen in onze visievorming voor bebouwingsconcentraties. Wij zijn op dit moment nog niet gestart met het opstellen van een visie voor de bebouwingsconcentraties. Wij kunnen over de mogelijke uitkomsten van de visie daarom nog geen uitspraken doen. De stelling dat in het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied op geen enkele wijze tegemoet is gekomen aan het eerder ingediende verzoek is dan ook juist. De constatering van inspreker, dat in het voorontwerp bestemmingsplan geen mogelijkheden worden geboden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in bebouwingsconcentraties, is ook juist. Gezien het feit dat we nog geen visie hebben opgesteld over de fysieke ontwikkelingsmogelijkheden van bebouwingsconcentraties, gaat het voorontwerp enkel in op functieverruiming binnen bestaande bebouwing. Zolang we nog geen standpunt hebben ingenomen over de vraag of verdere verdichting rondom ’t Stokske wenselijk is, nemen we geen wijzigingsbevoegdheden op in het nieuwe bestemmingsplan. De argumentatie van inspreker dat het gebied reeds sprake is van een verdichting van woningbouw en er beperkt sprake zou zijn van landschappelijke en natuurwaarden, nemen we mee in het opstellen van een visie voor bebouwingsconcentraties.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
71
Nummer inspraakreactie: 122 Adres: Zandstraat 4 Plaats: Moergestel Naam: H.W.J. Heggers Samenvatting inspraakreactie: In het voorontwerp is een gebied aangewezen als tuin. Inspreker heeft er nu fruitbomen op staan, maar het is daarvoor altijd weiland geweest. Inspreker wil er weer een weiland van maken en wil daarom graag een passende bestemming (geeft zelf ‘landbouw’ aan). Reactie gemeente: Wij kunnen de redenering van inspreker volgen. Het perceel zal in het ontwerp bestemmingsplan een agrarische bestemming toegewezen krijgen (AW- LNC). Binnen deze bestemming zijn wel een aantal werken en werkzaamheden gekoppeld aan een aanlegvergunning. Dit betekent onder meer dat voor het rooien van de fruitbomen een aanlegvergunning nodig is. Nummer inspraakreactie: 123 Adres: Zandstraat 6a Plaats: Moergestel Naam: H. Rooijakkers Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker is het niet eens met de bestemming tuin op een deel van zijn perceel. Hij ziet graag dat het gehele perceel de bestemming wonen krijgt. b. Inspreker maakt bezwaar tegen het derde woonblok dat op de percelen Zandstraat 6 en 6a zou staan. In dit woonblok staan maar 2 woningen. Inspreker wil hier graag meer informatie over. Reactie gemeente: a. Op basis van een inventarisatie, uitgevoerd in 2007, hebben wij gekozen voor een bestemming Wonen (artikel 21) of Tuin (artikel 16). Op het perceel van inspreker is geconstateerd dat er sprake is van een tuininrichting. Het gegeven dat het gaat om één kadastraal perceel wil niet zeggen dat aan het hele perceel een bestemming Wonen moet worden toegekend. b. Volgens onze gegevens zijn er twee woningen bewoond in het bouwvlak, namelijk de woningen Zandstraat 6 en Zandstraat 6a. Er zijn op het vlak per abuis drie woningen toegestaan. Wij zullen dit zodanig aanpassen dat er maximaal twee woningen zijn toegestaan. Nummer inspraakreactie: 124 Adres: Zandstraat 8a Plaats: Moergestel Naam: A.P.M. Roefs Samenvatting inspraakreactie: Inspreker denkt dat er maar 1 woonbestemming ligt op de percelen Zandstraat 8 en Zandstraat 8a. Dit terwijl er al lang 2 woningen staan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
72
Reactie gemeente: Er is inderdaad sprake van twee woningen. De bestemming zal hierop worden aangepast. Nummer inspraakreactie: 125 Adres: Zandstraat 9/ Zandstraat 14 Plaats: Moergestel Naam: H. van Kempen en E. van Kollenburg Samenvatting inspraakreactie: a. De insprekers hebben bezwaar tegen de bestemming van Zandstraat 14, om daar een aannemingsbedrijf te vestigen. Hen zijn plannen ter ore gekomen van de provincie om daar veel puin en zand te gaan verwerken. Door de overlast, zoals geluid en luchtvervuiling, die de opslag van o.a. puin, schroot en zand met zich meebrengt zou een dergelijk bedrijf op een industrieterrein thuishoren. Graag zou de inspreker zien dat het perceel de bestemming loonwerkbedrijf/ paardenhouderij houdt. Inspreker wil de mogelijkheden m.b.t. dit perceel in het nieuwe bestemmingsplan niet vergroot zien worden om voorgenoemde redenen. b. De insprekers hebben bezwaar tegen het omzetten van de bestemming agrarisch naar ‘reconstructiewetzone- extensiveringsgebied’ met een wro-zone ontheffingsgebied. Het gaat voornamelijk om het gebied tussen de Zandstraat en de Oirschotseweg en het perceel dat naast Zandstraat 9 ligt, naast de Doeze en tegen ‘de Lot’ aan. Inspreker is bang voor overlast van mogelijk te vestigen campings of andere toeristische activiteiten. c. Het perceel naast Zandstraat 9 zou volgens inspreker niet als een deel gezien moeten worden. Het bestaat uit twee delen, waarvan een deel eigenlijk gewoon natuur is in plaats van Het is dus zeker geen AW_LNC met wro-zone 1 t/m 6. d. Inspreker merkt op dat in het voorontwerp het houten huisje/ caravan op perceel 9a een woonbestemming heeft gekregen. Met de huidige bebouwing heeft de inspreker geen problemen, maar als de woonbestemming de eigenaar het recht geeft om er iets anders (groters) te bouwen dan heeft de inspreker daar wel bezwaar tegen. Inspreker vindt het bouwvlak op dit perceel te groot. e. Inspreker wil graag dat alle bestemmingen rondom zijn perceel zo min mogelijk uitbreidingsmogelijkheden bieden en zo veel mogelijk agrarisch blijven om de rust en het uitzicht te bewaren. Reactie gemeente: a. Voor de bedrijfsfuncties in het plangebied wordt het systeem van de milieuzonering gehanteerd. Per functie wordt een koppeling gelegd met de categorie-indeling van de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van het bestemmingsplan zijn alle bestaande niet-agrarische bedrijfsactiviteiten in het plangebied geïnventariseerd. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat de bestaande situatie positief wordt bestemd en dat er geen functies die al lang aanwezig zijn worden wegbestemd. Behalve het voorkomen van de diverse functies is de planologische voorgeschiedenis onderzocht en is de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte bepaald. De bedrijfsactiviteiten op perceel Zandstraat 14a, zijn door ons omschreven als ‘aannemingsbedrijf’. Deze omschrijving sluit aan bij de feitelijk geconstateerde activiteiten. Gezien de aanwezige bebouwingsoppervlakte (meer dan 1000 m2) is aan het perceel Zandstraat 14a een specifieke aanduiding B (sb-2) toegekend. De stelling dat er volgens inspreker meer uitbreidingsmogelijkheden zijn is ons inziens niet juist. In het
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
73
bestemmingsplan wordt uitgegaan van een toelaatbaar geachte uitbreiding van maximaal 25% voor agrarisch technische en agrarisch aanverwante bedrijven en maximaal 15% voor overige bedrijven. Indien er zou zijn gekozen voor een omschrijving ‘loonwerkbedrijf’ dan is er sprake van een agrarisch technisch hulpbedrijf. In dat geval geldt een uitbreidingsruimte van maximaal 25%. De specifieke omschrijving ‘aannemingsbedrijf’ pleit dan ook juist in het voordeel van inspreker, omdat dit bedrijf een uitbreidingsruimte van 15% heeft. Deze uitbreidingsmogelijkheden hebben geen betrekking op het vergroten van het bestemmingsvlak. Het bestemmingsvlak van de bedrijven kan niet verder worden uitgebreid. Voor wat betreft de door inspreker aangehaalde milieuvergunningaanvraag, vermelden we dat de provincie bevoegd gezag is voor de beslissing op de milieuvergunning aanvraag. Voor meer informatie hierover verwijzen wij insprekers naar de provincie. b. Insprekers hebben bezwaar tegen het omzetten van agrarische grond. Van het omzetten van agrarische grond is echter geen sprake. Het betreft gebiedsaanduidingen die verwijzen naar gebieden waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden; deze regels zijn niet zodanig dat ze een specifieke bestemming rechtvaardigen. De integrale zonering voor de intensieve veehouderij, de bebouwingsconcentraties en het ontwikkelingsgebied voor kleinschalige recreatie zijn aangeduid met zogenaamde gebiedsaanduidingen (respectievelijk 'reconstructiewetzones' en 'wro-ontheffingsgebieden'). In de regels is opgenomen dat in deze gebieden specifieke wijzigingsbevoegdheden of ontheffingen mogen worden verleend. Insprekers zijn tegen uitbreidingen van de recreatieve sector in het gebied tussen de Zandstraat en de Oirschotseweg. Voor ons standpunt verwijzen we naar onze reactie onder inspraakreactie nr. 75 (Oirschotsebaan 57). c. Uit onze inventarisatie is gebleken dat dit perceel overwegend agrarisch is. Op veel plekken in het buitengebied is opgaande beplanting gesitueerd aan de randen van agrarische gronden. De aanwezigheid van landschapselementen wil niet zeggen dat een agrarische bestemming moet worden uitgesloten. Het is juist onze ambitie om deze opgaande beplanting te behouden. Dit blijkt ook uit het feit dat we een aanlegvergunningstelsel hebben opgenomen voor het verwijderen van opgaande beplanting (zie artikel 5.61). d. De reden voor het toekennen van deze bestemming is gelegen in de geconstateerde activiteiten op het perceel. Gebleken is dat er volgens de uniforme overgangsregel sprake is van bestaand gebruik (reeds sinds het inwerking treden van het huidige bestemmingsplan deel Moergestel uit 1998 blijkt er feitelijk sprake te zijn van bewoning). Wij vinden het ook planologisch aanvaardbaar om de woning positief te bestemmen. Deze positieve bestemming brengt met zich mee dat de woning kan worden vervangen mits wordt aangesloten bij de regels zoals vermeld in artikel 21. e. Wij kunnen niet tegemoet komen aan de wens van inspreker om geen veranderingen toe te staan. De ruimtelijke dynamiek in het buitengebied is groot. Het is ons doel om een bestemmingsplan op te stellen waarin het versterken van de economische vitaliteit en de verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied samen optrekken. Wij zijn van mening dat het voorontwerp bestemmingsplan daarin slaagt.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
74
Nummer inspraakreactie: 126 Adres: Zandstraat 14 Plaats: Moergestel Naam: P. Renders Samenvatting inspraakreactie: De inspreker (eigenaar Zandstraat 16a) is het met de eigenaar van Zandstraat 9 (hierboven) eens dat er geen aannemingsbedrijf mag komen op Zandstraat 14 om (exact) dezelfde redenen. Reactie gemeente: Voor de beantwoording van deze inspraakreactie verwijzen we naar het antwoord op de inspraakreactie van de heer Van Kempen onder inspraakreactie nummer 125. Nummer inspraakreactie: 127 Adres: Zandstraat 14 Plaats: Moergestel Naam: M.J.O. van den Hul- Uni Samenvatting inspraakreactie: De inspreker (eigenaar Zandstraat 16) wil niet dat de firma gevestigd op Zandstraat 14a een aannemingsbedrijf wordt in plaats van een loonbedrijf. De inspreker heeft nu al veel overlast van dit bedrijf, zoals geluidsoverlast en stof. Reactie gemeente: Voor de beantwoording van deze inspraakreactie verwijzen we naar het antwoord op de inspraakreactie van de heer Van Kempen onder inspraakreactie nummer 125. Nummer inspraakreactie: 128 Adres: Zandstraat 14b Plaats: Moergestel Naam: Jonkers Advies b.v. (namens dhr. en mevr. van der Zanden) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker heeft in 2007 gevraagd of het bijgebouw op Zandstraat 14b (toen 14a) als woning aangewezen kon worden in het kader van mantelzorg. Het college heeft toen in principe besloten om medewerking te verlenen aan de artikel 19 procedure. Inspreker heeft naastgelegen perceel (B3233) aangekocht. Deze perceelsgrens graag aanpassen op de kaart. b. Het perceel van de inspreker heeft de aanduiding wonen-1 gekregen. De inspreker wil graag de aanduiding wonen-2 krijgen omdat de locatie meer overeenkomsten vertoont met een voormalige agrarisch bedrijf dan met een burgerwoning. Dit onder andere door het vroegere bedrijfsmatige gebruik en de huidige bestemming ‘semi- en niet agrarische bedrijven’. c. In de toelichting m.b.t. mantelzorg wordt gesproken over een ‘aangebouwd bijgebouw’. In de regels ontbreekt de toevoeging ‘aangebouwd’. Dit vindt de inspreker onduidelijk. d. Het huisnummer klopt niet. Het vroegere Zandstraat 14a is nu Zandstraat 14b.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
75
Reactie gemeente: a. Wij zullen de grens tussen de woonbestemming Zandstraat 14 en Zandstraat 14 B herzien. Inmiddels is een procedure op grond van artikel 19, lid 1 WRO (oud) gestart om een deel van het bijgebouw als mantelzorgwoning te gebruiken en om een bedrijfswoning om te zetten naar burgerwoning. De resultaten van deze procedure worden in het bestemmingsplan verwerkt. b. We hebben er bewust voor gekozen om alleen voormalige agrarische bedrijfswoningen (die in het huidige bestemmingsplan nog een agrarische bestemming hebben maar niet meer als zodanig in gebruik zijn) specifiek te bestemmen tot W-2. Dit komt voornamelijk voort uit het gegeven dat op dergelijke locaties voormalige agrarische gebouwen zijn gesitueerd. Wij willen een functieverruiming toepassen voor het gebruiken van deze gebouwen. Het is ook mogelijk om, na het doorlopen van een wijzigingsprocedure, een agrarisch bedrijf te hervestigen op deze locatie. Deze ruime mogelijkheden willen we niet bieden voor voormalige bedrijfsgebouwen. c. De toelichting wordt op dit punt aangepast. De regels zijn bepalend en hebben juridische status. Voor het onderscheid van de verschillende begrippen verwijzen wij inspreker naar de begripsomschrijvingen in de regels. d. De juiste huisnummering zullen we weergeven op de plankaart. Nummer inspraakreactie: 129 Adres: Zandstraat 16a (C1247) Plaats: Moergestel Naam: P. Renders Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker heeft een potplantenkwekerij. Door de bestemming AW_LC op zijn en de omliggende percelen wordt zijn bedrijfsvoering volledig op slot gezet. Inspreker heeft ook grote problemen als de teeltondersteunende voorzieningen alleen op het bouwvlak geplaatst mogen worden in tegenstelling tot hoe het eerst geregeld was. Daarom ziet hij graag dat de bestemming agrarisch op de percelen komt te liggen. b. Inspreker ziet graag de code ‘sa-ptv’opgenomen worden voor het gehele perceel omdat op het perceel al een containerveld aanwezig is. c. Inspreker wil graag dat zijn bouwvlak vergroot wordt zodat de bedrijfsvoering in de toekomst niet belemmerd wordt. d. In 2009 heeft het college toestemming gegeven middels een artikel 19 procedure voor het exploiteren van verblijfsrecreatie. Daarom dient er in het bestemmingsplan de aanduiding ‘vr’ worden opgenomen. Reactie gemeente: a. In het bestemmingsplan hebben we gekozen voor een zonering van het buitengebied. Voor het grootste deel van het buitengebied is een agrarische bestemming gekozen. Daarin is een differentiatie doorgevoerd, waarbij we een onderscheid maken tussen Agrarisch, Agrarisch met landschaps- en cultuurhistorische waarden en Agrarisch met natuur en landschaps- en cultuurhistorische waarden. De reden om te kiezen voor de bestemming Agrarisch met landschaps- en cultuurhistorische waarden komt voort uit het Streekplan en Reconstructieplan Beerze Reusel. In het reconstructieplan is het gebied rondom de Oisterwijkse bossen en vennen aangeduid als RNLE. Een RNLE wordt gevormd door bestaande bos- en natuurgebieden, de zogeheten ‘begeleid natuurlijke eenheden’. Rondom
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
76
deze eenheden zijn kleine natuur- en landbouwgebieden als buffer opgenomen. Hierbij is met name gelet op de hydrologische en landschappelijke samenhang. De hoofddoelstelling van een regionale natuur- en landschapseenheid is de bescherming en ontwikkeling van hydrologische, natuur-, landschap- en cultuurhistorische waarden. Ook het gebied rondom de Zandstraat maakt onderdeel uit van de RNLE gezien het feit dat het een typische overgang vormt van de grootschalige agrarische gronden naar het laag dynamisch natuurgebied. In het proces van reconstructie is uitgebreid gediscussieerd over de begrenzing van deze RNLE. Het beleid voor de agrarische gebieden met landschaps- en cultuurhistorische waarden is in belangrijke mate gericht op het veiligstellen van de aangegeven waarden. Dat betekent dat voorwaarden worden gesteld aan het agrarische gebruik. Teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. Het bouwvlak kan voor het plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen worden uitgebreid, maar het oppervlak van het bouwvlak mag dan maximaal 1,5 hectare bedragen. Gezien de reeds aanwezige oppervlakte betekent het inderdaad dat uitbreiding van de teeltondersteunende voorzieningen niet meer mogelijk is. Indien inspreker van mening is dat deze nieuwe planologische regels schade opleveren voor het bedrijf, dan kan een verzoek om planschade worden ingediend. b. Feitelijk aanwezige teeltondersteunende voorzieningen zullen wij aangeven op de plankaart. c. De grens van het bouwvlak aan de oostzijde zal worden verlegd, gezien de beperkte overschrijding. d. Voor het exploiteren van de verblijfsrecreatie is een procedure gevoerd. Deze verblijfsrecreatieve activiteiten zijn dus toegestaan. In het bestemmingsplan is voor dergelijke activiteiten een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Voor bestaande functies wordt deze ontheffing geacht te zijn verleend. De activiteit zal wel worden opgenomen in het overzicht niet-agrarische bedrijven, die als bijlage bij de toelichting is opgenomen. Nummer inspraakreactie: 130 Adres: Zandstraat 22 Plaats: Moergestel Naam: Van Dun Advies b.v. (namens dhr. Timmermans) Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft een boomkwekerij, hij heeft in 2008 een nieuwe vergunning agrarisch bedrijf/ boomkwekerij aangevraagd en gekregen. Zijn perceel heeft echter de bestemming wonen-2 gekregen, waar geen agrarische bedrijven zijn toegestaan. De inspreker verzoekt daarom om zijn perceel de bestemming AW_LC te geven met een nadere aanduiding ‘bouwvlak’. Reactie gemeente: In het nu nog geldende bestemmingsplan is aan het perceel een agrarische bestemming toegekend. Inspreker had een agrarisch bedrijf, maar heeft meegedaan aan de RBV-regeling. In 2001 is vervolgens de milieuvergunning ingetrokken. In 2008 heeft inspreker inderdaad een melding gedaan van een nieuwe inrichting. Het bedrijf is voortgezet als boomteelt bedrijf. Op 5 maart 2008 is bekend gemaakt dat de melding is ontvangen. Op grond hierop zal de agrarisch bestemming op het perceel worden gehandhaafd en wordt aan het perceel een bouwvlak toegekend.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
77
B. Inspraakreacties die betrekking hebben op meerdere percelen/onderwerpen die niet aan percelen gebonden zijn. Nummer inspraakreactie: 131 Onderwerp: Bescherming molens Naam: V. Theeuwes (molenaar Moergestel) en J. Scheirs (molenaar Oisterwijk) Samenvatting inspraakreactie: Insprekers zijn blij met de vrijwaringszone-molenbiotoop voor de molens in Moergestel en Oisterwijk. Helaas wordt de bescherming nog niet voldoende gewaarborgd. Het lijkt volgens de insprekers alsof het beschermingsbeleid gericht is op de Kerkhovense molen, met een stellingshoogte van 7 meter. Deze regels bieden echter nauwelijks bescherming voor de Moergestelse molen, die op een verhoging van 2 meter staat. Verder zijn er geen regels opgenomen met betrekking tot beplanting in de omgeving van de molens. Graag zien insprekers de regels met betrekking tot hoogte en beplanting (beschreven in brief) opgenomen worden in artikel 35 van de Algemene Regels. Reactie gemeente: Het bestemmingsplan wordt aangepast door voor de beide molens een regeling op te nemen die zowel betrekking heeft op bouwen als op het aanbrengen van beplantingen binnen de molenbiotoop. Ten behoeve hiervan wordt, overeenkomstig de methodiek van SVBP2008, de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone-molenbiotoop’ gewijzigd in een dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie. Ten behoeve van woningbouw op de Scheerman locatie aan de Schoolstraat zal de Moergestelse molen 25 meter in westelijke richting worden verplaatst en op een terp van 4 meter hoog worden geplaatst. In het bestemmingsplan Buitengebied wordt met deze verplaatsing rekening gehouden. In het ontwerpbestemmingsplan voor de Scheerman-locatie is een berekening opgenomen van de toelaatbare goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen de (toekomstige) molenbiotoop. Uit deze berekening blijkt dat binnen een afstand van 100 meter tot de molen, gebouwd kan worden tot een bouwhoogte van 8,70 meter De bouwregeling uit het voorontwerp-bestemmingsplan Buitengebied beschermt daarmee naar onze mening ook in voldoende mate de Moergestelse molen. Voor de beide molens wordt het aanbrengen van beplantingen binnen de bestemming Waarde - Cultuurhistorie aanlegvergunningplichtig gesteld. Nummer inspraakreactie: 132 Onderwerp: Vogels/ natuur Naam:Vogelwerkgroep middenbrabant (VWG) Samenvatting inspraakreactie: a. Inspreker vindt het jammer dat er in vergelijking met het bestemmingsplan Boxtel in de gemeente Oisterwijk minder bescherming wordt geboden aan de natuur en de nadruk meer op de economische dragers ligt. Dit terwijl beide toch lid zijn van de duurzame driehoek. b. De ontwikkeling van de landgoederen is de Vogelwerkgroep niet altijd duidelijk. De Vogelwerkgroep zou graag weten wat de voorwaarden zijn waaronder het MOB complex aan de eigenaren van landgoed de Rosephoeve is verkocht. Inspreker zou graag zien dat een goede toekomst voor de natuur op deze plek gegarandeerd wordt. c. Het bestemmingsplan is nu nog een ‘rompplan’. Onderdelen van het plan, zoals de deelprojecten, de recreatienota, drie landgoederen en de twee LOGs worden pas later in het plan gevoegd.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
78
d. De Vogelwerkgroep mist het aangeven van nieuwe natuurgebieden op de plankaart, waar deze wel bij de provinciale natuurgebiedsplannen te vinden zijn. Reactie gemeente: a. Naar onze mening hebben wij een bestemmingsplan opgesteld waarbij zowel de economische vitaliteit van het gebied als de ruimtelijke kwaliteit worden gewaarborgd. Het plan vertaalt bovendien de doelen uit het reconstructieplan. Wij beseffen dat er veel natuur in onze gemeente ligt. Naar onze mening wordt de natuur in het plan voldoende beschermd, binnen de mogelijkheden die een bestemmingsplan daarvoor biedt (bestemmen van natuuren landschapswaarden en het opnemen van aanlegvergunningenstelsels). Ook de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in het plan vertaald. Daarnaast is een aantal (agrarische) bedrijven in het gebied gelegen. Deze bedrijven zijn voor hun inkomsten afhankelijk van het gebied en de mogelijkheden die in het plan geboden kunnen worden. Wij vinden daarom ook de economische vitaliteit belangrijk. b. De gemeente is geen partij geweest bij de verkoop van het MOB complex. Hiervoor is een overeenkomst gesloten tussen een aantal partijen. Uiteindelijk is het MOB complex verkocht aan de eigenaren van Landgoed de Rozephoeve. Uitgangspunt hierbij is dat de bedrijfswoningen mogen blijven staan, maar dat de rest van het gebied wordt teruggegeven aan de natuur. c. Het klopt dat niet alle genoemde onderdelen in het plan zijn opgenomen. Voor sommige onderdelen wordt een afzonderlijk traject gevolgd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de verblijfsrecreatieterreinen. Vanwege de bijzondere problematiek en vragen die bij deze terreinen spelen bleek het nodig om hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplan op te stellen. De regels van het LOG zijn wel zoveel mogelijk vertaald in het bestemmingsplan. Het blijkt niet mogelijk te zijn om alle beleidsnota’s en plannen nu te vertalen in het bestemmingsplan. Dit heeft er vaak ook mee te maken dat de verschillende plannen nu nog niet uitgekristalliseerd zijn. Het zal dus nodig blijven om voor bepaalde ontwikkelingen nog afzonderlijke procedures te voeren. d. Voorzover gebieden, opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS zoals ook weergegeven in het Natuurgebiedsplan), gelet op gebruik en beheer aangemerkt kunnen worden als bestaande natuur hebben zij de bestemming Natuur gekregen. Uit een inventarisatie blijkt dat het merendeel van de gronden die vallen binnen de EHS zijn aangeduid als natuur. Hierbij merken wij op dat de provincie Noord-Brabant enige tijd geleden heeft besloten om de bescherming van 1500 kleine bosgebieden in de provincie los te laten. Deze bosgebieden zijn niet meer aangeduid als EHS. Wij hebben geïnventariseerd in welke mate deze gebieden op grond van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied zijn beschermd. Er zijn 16 van deze gebieden in onze gemeente gelegen. Hiervan zijn 13 gebieden bestemd als Natuur, 2 gebieden als Agrarisch met Waarden – Landschap, Natuur en Cultuurhistorie en 1 gebied is aangeduid als Agrarisch met Waarden – Landschap en Cultuurhistorie. De conclusie is dat met het verdwijnen van de provinciale verplichting de gemeente haar verantwoordelijkheid heeft genomen en een passende bestemming voor de bescherming van deze gebieden in het bestemmingsplan heeft opgenomen. Gebieden die in aanmerking komen voor natuurontwikkeling maar nu nog een ander, veelal agrarisch, gebruik hebben worden overeenkomstig het huidige gebruik bestemd. Het zogenoemde ‘wegbestemmen’ van het huidige gebruik is niet mogelijk. De wijzigingsbevoegdheid die in het voorontwerp-bestemmingsplan is opgenomen om een agrarische bestemming te wijzigen in een bestemming Natuur wordt aangepast om wijzigingen in het kader van de realisering van de EHS mogelijk te maken.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
79
Nummer inspraakreactie: 133 Onderwerp: Gebied tussen Wolvensteeg en Heisteeg, Oisterwijk Naam: Bewoners wolvensteeg e.a. Samenvatting inspraakreactie Insprekers vinden het niet acceptabel dat de bebouwde komgrens wordt verlegd naar de Heisteeg en dat het gebied niet opgenomen wordt in het Bestemmingsplan Buitengebied. Dit kan ten koste gaan van de natuur en ongewenste ontwikkelingen in de hand helpen. Dit is uitgebreid beargumenteerd in de brief en er zijn vele (392) handtekeningen verzameld. Reactie gemeente: Na de bebouwing van de sportvelden aan de Heisteeg wordt het gebied tussen de Heisteeg en de Wolvensteeg veelal omsloten door een lintbebouwing. Dit is de reden geweest dat we dit gebied vanuit praktische overwegingen wilden opnemen in het bestemmingsplan Woongebied Zuid-Oost. De bedoeling was overigens om in het plan een beschermende bestemming aan de gronden toe te kennen; in ons gemeentelijk beleid staat immers dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is om in het gebied woningen te bouwen. Zoals uit de inspraakavond en de inspraakreacties blijkt, heeft dit voornemen tot veel onrust en vragen geleid. Op grond hiervan hebben wij besloten om het gebied Wolvensteeg-Heisteeg weer bij het buitengebied van Oisterwijk te betrekken. Het gebied zal dus opgenomen worden in het bestemmingsplan Buitengebied en voorzien worden van een actuele en consoliderende bestemmingsplanregeling. Nummer inspraakreactie: 134 Onderwerp: Gebied tussen Wolvensteeg en Heisteeg, Oisterwijk Naam: A.W.M. Michels Samenvatting inspraakreactie: Het gebied tussen de Wolvensteeg en de Heisteeg zou gelet op haar huidige en toekomstige functie binnen het bestemmingsplan buitengebied opgenomen moeten worden om ongewenste (stedelijke) ontwikkelingen tegen te houden. Dit wordt in de brief uitgebreid beargumenteerd door onder andere te kijken naar de structuurvisie en de kadernota buitengebied gemeente Oisterwijk. Reactie gemeente: Voor onze reactie verwijzen wij inspreker naar de reactie gegeven onder nummer 133. Nummer inspraakreactie: 135 Onderwerp: gebied tussen Wolvensteeg en Heisteeg, Oisterwijk Naam: W.L. Konings Samenvatting inspraakreactie: Het gebied tussen de Heisteeg/Achterste Stroom en de Wolvensteeg/Merodelaan is op het moment opgenomen in de bebouwde kom met de aantekening dat er niet gebouwd gaat worden. De inspreker ziet dit gebied graag opgenomen worden in het bestemmingsplan buitengebied, omdat dit beter past.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
80
Reactie gemeente: Voor onze reactie verwijzen wij inspreker naar de reactie gegeven onder nummer 133. Nummer inspraakreactie: 136 Onderwerp: Modelvliegtuigen Naam: Modelvliegclub Oisterwijk Samenvatting inspraakreactie: Insprekers zijn op zoek naar een geschikte locatie om hun hobby uit te oefenen. Op 16 juli is er een gesprek geweest met de gemeente waar is gesproken over de mogelijkheden. In sectiegebied 3 ligt een stuk grond waarvan de eigenaar bereid is een gedeelte te verhuren. De club wil graag betrokken worden bij “het opstellen van het concept beheersplan buitengebied Oisterwijk”. Reactie gemeente: Naar onze mening hoort een dergelijke activiteit in principe niet in het buitengebied thuis. Modelvliegtuigen kunnen veel overlast veroorzaken. Hiervoor gelden stringente voorschriften. Bovendien geeft de vliegclub geen concrete locatie aan. Vooralsnog wordt er geen locatie voor de modelvliegtuigclub in het plan opgenomen mede omdat het initiatief onvoldoende onderbouwd is en een concrete locatie ontbreekt. Nummer inspraakreactie: 137 Onderwerp: Ontsluiting Pannenschuur, Oisterwijk Naam: H. van den Bijgaart Samenvatting inspraakreactie: Inspreker is er op tegen dat “de onverharde weg” deel gaat uitmaken van de ontsluiting van Pannenschuur. Dit gaat namelijk ten koste van de leefbaarheid en de veiligheid voor kinderen. Ook zou dit een daling van de woningprijzen betekenen en de roofvogels wegjagen. De inspreker verwacht dat er daarna een aansluiting naar de N65 zal komen, waar hij zeer zeker niet gelukkig mee is. Reactie gemeente: Inspreker doelt waarschijnlijk op de Kerkhovenbaan. Het zandpad wordt niet gebruikt voor de ontsluiting van Pannenschuur. De gemeenteraad heeft bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Buitengebied gevraagd om de zandpaden te behouden. Er is voor gekozen om deze paden specifiek te bestemmen (bestemming Verkeer – Cultuurhistorische waarden). Voor het verharden van deze zandpaden is een aanlegvergunningen vereist. Het college beslist over de verlening van een dergelijke aanlegvergunning. Nummer inspraakreactie: 138 Onderwerp: bestemming oostzijde percelen Gaspeldoornstraat te Oisterwijk Naam: H. Nouwens Samenvatting inspraakreactie: De inspreker heeft een perceel aan de oostzijde van de Gaspeldoornstraat. De percelen ten oosten van de achtertuinen van de woningen in dit deel van de straat hebben de bestemming “tuin” gekregen. De percelen zijn door 9 bewoners gekocht in 1997 en om het weidse uitzicht te
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
81
waarborgen zijn er in de notariële akten op de percelen over en weer erfdienstbaarheden gevestigd. Een wijziging van de bestemming naar tuin leidt tot onduidelijkheden en daarom ziet de inspreker graag dat de bestemming aansluit bij de akten, die zijn bijgevoegd. Verzocht wordt om de bestemming natuur te hanteren. Reactie gemeente: De percelen hebben de bestemming Tuin gekregen. Op grond van deze bestemming kunnen er geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd. Wij hebben de akten bekeken. Een aantal voorwaarden zoals opgenomen in de akten is echter niet ruimtelijk te vertalen, zodat deze niet opgenomen kunnen worden in het bestemmingsplan. Wanneer er een bestemming Natuur op de gronden zou worden gelegd, dan zou het gebruik als tuin niet mogelijk zijn. Wij kunnen ons voorstellen dat dit ook niet gewenst is voor de bewoners. Bovendien zou het aanlegvergunningenstelsel dat op gronden met de bestemming Natuur van toepassing is, verdergaande consequenties hebben dan hetgeen is afgesproken in de notariële akten. Vandaar dat we de bestemming Tuin aan de gronden hebben toegekend en deze bestemming gehandhaafd blijft. Op deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, toegestaan. Daarnaast blijven voor de gronden de opgestelde notariële akten van toepassing. Nummer inspraakreactie: 139 Onderwerp: LOG Molenakkers en verwevingsgebied in Moergestel Naam: G. Mulders Samenvatting inspraakreactie: Inspreker heeft opmerkingen over de uitbreiding en/of nieuwvestiging van intensieve veehouderijen, zowel in het Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Molenakkers als in het verwevingsgebied. Inspreker wil graag dat er in het bestemmingsplan voorwaarden worden opgenomen m.b.t. ammoniak-, stof- en geurbelasting en een landschappelijke inpassing. De inspreker wil daarnaast voorkomen dat grootschalige veehouderijen de toekomstperspectieven van gezinsbedrijven aantasten. Bijvoorbeeld door maximale hoogtes voor deze bedrijven op te stellen zodat er niet in meerdere lagen gestald kan worden. Reactie gemeente: De beslissing om Landbouwontwikkelingsgebieden aan te wijzen is genomen in het kader van Reconstructieplan Beerze Reusel. Dat wil zeggen dat in bepaalde gebieden de agrarische sector de ruimte krijgt om zo andere, kwetsbare gebieden te ontlasten. De integrale zonering (op basis waarvan het buitengebied is ingedeeld in 3 zones) heeft daaraan ten grondslag gelegen. In het nieuwe bestemmingsplan zullen wij het LOG ‘planologisch vertalen’. Dat betekent dat intensieve veehouderij bedrijven kunnen doorontwikkelen behoudens overwegende bezwaren van ruimtelijke, milieuhygienische, landschappelijke of maatschappelijke aard. Een belangrijke voorwaarde is dat er een juiste landschappelijke inpassing plaatsvindt. De milieuaspecten (zoals geur) worden primair geregeld via het traject van de milieuvergunning. Indien blijkt dat de ontwikkeling van een intensieve veehouderij in strijd is met de geurregelgeving, krijgt dat bedrijf geen milieuvergunning. In het gebied rond de Heuvelstraat (noordelijk deel LOG Molenakkers) is het geuraspect nader bezien en wordt de omschakeling naar en de nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven, overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad op 2 april 2009, uitgesloten. In het nog vast te stellen Uitvoeringsprogramma en Landschapsplan voor de LOG’s alsmede de planMER worden eisen gesteld aan de inrichting en
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
82
ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen in de LOG’s. Deze eisen worden, voorzover mogelijk, vertaald in specifieke planologische regels. Het bestemmingsplan is en wordt op dit onderdeel aangevuld. Bij verschillende bestemmingen in het plan is de maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd op 7 en 11 meter. Wij achten deze hoogten ruimtelijk aanvaardbaar en passend bij hedendaagse bouweisen en zien geen aanleiding om voor een specifieke bedrijfstak deze hoogtebepalingen aan te passen. Zoals eerder gesteld worden in het bestemmingsplan regels gesteld met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderijen. Inspreker koppelt het bouwen in lagen aan een maximale omvang van bedrijven. Overeenkomstig de reconstructieplannen houdt de gemeente vast aan een maximale omvang van een bouwvlak. Nummer inspraakreactie: 140 Onderwerp: Bestemming Kollenburgsebaan/ de Steeg/ Oirschotsebaan te Oisterwijk Naam: P.H.V. Vereniging “Altijd Paraat” Samenvatting inspraakreactie: Inspreker verzoekt om het voorgenomen plan “recreatiegebied” niet door te laten gaan. Er wordt veel gebruik gemaakt van het terrein en de campinggasten zouden veel last van het geblaf hebben mocht er een camping komen. De vereniging is al erg vaak verhuisd en heeft eindelijk een plek gevonden waar niemand last van hen heeft en wil daarom graag hier blijven. Reactie gemeente: Voor de beantwoording van deze inspraakreactie verwijzen we naar ons antwoord op inspraakreactie nr. 75 van familie Roosen (Oirschotsebaan). Nummer inspraakreactie: 141 Onderwerp: Algemeen Naam: Van Dun advies Samenvatting inspraakreactie Van Dun advies heeft het voorontwerp doorgenomen en er zijn een aantal zaken opgevallen. Omdat zij bij willen dragen aan een goed, duidelijk en werkbaar bestemmingsplan hebben zij een tabel waarin deze zaken zijn genoemd bijgevoegd. Het gaat hierbij om het volgende: 1. aanpassen begrip archeologische waarde; 2. toevoegen van een aantal begripsomschrijvingen in artikel 1; 3. verzoek om bestaande nevenactiviteiten die niet in overeenstemming zijn met het beleid voor de toelating van nieuwe nevenactiviteiten als zodanig vast te leggen; 4. verduidelijking over de regels met betrekking tot de opslag van agrarische goederen als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven; strikt genomen is het geen nevenactiviteit die afwijkt van de hoofdactiviteit; 5. verduidelijking onmogelijkheid om een agrarische loonbedrijf te starten in wro-zone ontheffingsgebied 6; 6. mogelijkheden bieden voor verblijfsrecreatie in bijgebouwen; 7. verduidelijking onmogelijkheid om een dierenpension/hondenfokkerij te starten in wro-zone ontheffingsgebied 6; 8. regeling mantelzorg aanvullen met bepaling om bestaande rechten omliggende agrarische bedrijven te waarborgen; 9. verzoek om statische opslag toe te staan tot 1.000 m2;
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
83
10. verzoek om de 5 meter of 10 meter eis ten aanzien van landschappelijk inpassing te laten vervallen en per locatie de passende landschappelijke inpassing te bezien; 11. het vereiste van een duurzame locatie is ten onrechte opgenomen in de bepalingen omtrent het LOG; 12. ontbreken van mogelijkheden voor omschakeling naar overige agrarische bedrijfstakken; 13. ontbreken van mogelijkheden om bestaande agrarisch technische hulpbedrijven en agrarisch aanverwante bedrijven die bestemd zijn tot Bedrijf uit te breiden met 25 %, conform provinciaal beleid; 14. regeling extra wooneenheden bij grote of cultuurhistorisch waardevolle panden aanvullen met bepaling om bestaande rechten omliggende agrarische bedrijven te waarborgen. Reactie gemeente: Wij hebben waardering voor uw initiatief om mee te denken en mee te werken aan een goed en werkbaar bestemmingsplan Buitengebied en zullen de door u aangeleverde informatie waar nodig verwerken in het ontwerp bestemmingsplan buitengebied. Het gaat daarbij om de volgende aanpassingen: 1. de begripsbepaling wordt aangepast en afgestemd op het gemeentelijk archeologie beleid; 2. niet alle door inspreker voorgestelde aanvullingen zijn noodzakelijk voor een juist begrip en toepassing van de regels; de begripsbepalingen zijn aangevuld met de begrippen mantelzorg, volwaardig en reëel agrarisch bedrijf en ruimtelijke kwaliteitswinst; 3. in tegenstelling tot de opmerking van inspreker zijn de bestaande nevenactiviteiten die niet in overeenstemming zijn met het algemene beleid voor nevenactiviteiten als zodanig aangeduid op de kaart en in de regels; voorbeelden hiervan zijn de kinderopvang aan de Spoordijk en het kleinschalig kamperen aan de Oirschotseweg; het plan behoeft geen aanpassing; 4. de opmerking van inspreker is terecht; de regeling is aangepast; 5. wro-zone ontheffingsgebied 6 is een beoogd recreatief gebied; de ontwikkeling van loonbedrijven met bijbehorende verkeersbewegingen en geluidsproductie vinden wij niet passend in een dergelijk gebied; voorts wordt er in het plangebied voldoende ruimte geboden voor de ontwikkeling van een neventak loonbedrijf; 6. het bestemmingsplan biedt de rechtstreekse mogelijkheid om de woning met aan- en uitbouwen te gebruiken voor logies met ontbijt (tot een maximale omvang) en om met ontheffing van de gebruiksregels verblijfsrecreatieve eenheden te realiseren in onder andere bijgebouwen; naar onze mening biedt het plan daarmee voldoende verblijfsrecreatieve mogelijkheden; het plan wordt niet aangepast; 7. wro-zone ontheffingsgebied 6 is een beoogd recreatief gebied; de ontwikkeling van dierenpensions en hondenfokkerijen met behorende geluidsproductie vinden wij niet passend in bebouwingsconcentraties; buiten bebouwingsconcentraties wordt ruimte geboden voor de ontwikkeling van een neventak dierenpension/hondenfokkerij; het plan wordt niet aangepast; 8. de belangen van omliggende agrarische bedrijven worden niet nadelig beïnvloed door het gebruiken van een deel van een woning of bijgebouw voor het verlenen van mantelzorg; de ruimte voor mantelzorg wordt niet aangemerkt als een zelfstandige woning en het aantal woningen neemt derhalve niet toe; het plan behoeft geen aanpassing;
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
84
9. de regeling wordt aangepast, statische opslag is toegestaan tot 1.000 m2; 10. de gemeente hecht veel waarde aan het aanbrengen van beplantingen bij substantiële vergrotingen van bouwvlakken en andere ruimtelijke ontwikkelingen; het standaard dichtplanten van erven zoals inspreker suggereert is niet de bedoeling van de regeling die in het plan is opgenomen; in de regels is opgenomen dat de gemiddelde breedte 5 of 10 meter moet bedragen; binnen deze regels is een landschappelijke inpassing op maat mogelijk; het plan wordt niet aangepast; 11. de constatering van inspreker is juist; in het LOG is het criterium ‘duurzame locatie’ niet van toepassing; het plan is aangepast waarbij overigens voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor intensieve veehouderij ook overige belangen moeten worden meegewogen; 12. op de gronden met een agrarische bestemming is de omschakeling naar grondgebonden agrarische bedrijven zonder meer toegestaan; de omschakeling naar onder andere intensieve veehouderij of glastuinbouw is, om de redenen die uitgebreid in de toelichting zijn verwoord en overeenkomstig provinciaal beleid, niet zonder meer mogelijk; het plan wordt niet aangepast; 13. de bijlage behorend bij het artikel Bedrijf is nader bezien waarbij enkele correcties zijn aangebracht; de gemeente maakt geen onderscheid in bedrijven en acht voor alle bedrijven een uitbreidingspercentage van 15 % aanvaardbaar; 14. door het splitsen van grote wooneenheden of cultuurhistorisch waardevolle gebouwen neemt het aantal woningen in het buitengebied toe; overeenkomstig de opmerking van inspreker worden daarbij de belangen van omliggende functies meegewogen (‘leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen’); het plan behoeft niet te worden aangepast.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
85
Vooroverleg Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van vooroverleg voorgelegd aan een aantal besturen en instanties. Aan de volgende instanties is een brief gestuurd met de mogelijkheid het plan vanaf de gemeentelijke website in te zien: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Provincie Noord-Brabant, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (zie beantwoording onder 1); VROM inspectie Regio Zuid (zie beantwoording onder 2); Railinfrabeheer/ NV Nederlandse Spoorwegen (zie beantwoording onder 3); Rijkswaterstaat Noord Brabant, afdeling Verkeer en Ruimte (zie beantwoording onder 4); NV Nederlandse Gasunie (zie beantwoording onder 5); Brabant Water NV (zie beantwoording onder 6); College van B&W van de gemeente Haaren; College van B&W van de gemeente Oirschot; College van B&W van de gemeente Hilvarenbeek; Ministerie van defensie, Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen; Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Dienst Landelijk Gebied; Essent Netwerk BV; Kamer van Koophandel en Fabrieken Midden-Brabant; KPN; Landinrichtingscommissie de Hilver; Ministerie van Economische Zaken Regio Zuid; Ministerie van LNV Directie Zuid; Regionale directie dienst Domeinen; Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Regio Zuid; Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek; SEOB Stichting Brabantse Milieufederatie.
Twee instanties hebben, zonder direct te zijn aangeschreven, ook gereageerd: • Rotterdam-Rijn Pijpleiding (zie beantwoording onder 7); • Sabic (zie beantwoording onder 8). Daarnaast is deze brief ook gestuurd naar de organisaties die deel hebben genomen aan de klankbordgroep: • Brabants Landschap (zie beantwoording onder 9); • Waterschap de Dommel (zie beantwooridng onder 10); • ZLTO Tilburg-Oisterwijk (zie beantwoording onder 11); • Brabants Particulier Grondbezit; • Natuurmonumenten; • Heemkundekring de Kleine Meijerij; • IVN; • Recroo. In het navolgende wordt op de binnengekomen reacties ingegaan.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
86
1. Provincie Noord-Brabant, Directie (reactie dd 25 november 2009)
Ruimtelijke
Ontwikkeling
en
Handhaving,
Samenvatting Reactie: De provincie verwijst voor haar opmerkingen naar een bijgevoegd verslag van een overleg tussen de gemeente en de provincie. a. De Verordening Ruimte ligt tot 5 oktober 2009 ter inzage. De EHS is in deze verordening aangepast. Hier moet goed naar gekeken worden. De bedoeling is dat deze EHS begrenzing in de bestemmingsplannen wordt vastgelegd. b. De retrospectieve toets ontbreekt nog. c. De herontwikkelingsmogelijkheden van RBV-locaties moet nader bepaald en vastgelegd worden. d. Een PlanMer ontbreekt nog. e. De provincie wil graag dat een omschakeling van agrarische bedrijven naar wonen gepaard gaat met een sloopregeling. f. In de begripsomschrijving staat het begrip praktijkruimte. Dit begrip komt in de regels niet meer voor. Bovendien regelt dit het begrip aan huis gebonden beroep. Hier moet nog goed naar gekeken worden. g. Mantelzorg: hier moet een goede begripsomschrijving over worden opgenomen. Bovendien moet als mantelzorg niet meer plaatsvindt de ontheffing worden ingetrokken. Dit is ook een vereiste van VROM. h. Door in artikel 3.1 onder n een duidelijke relatie te leggen met de functies tabel 3.1.wordt duidelijk gemaakt welke functies zijn toegestaan en welke niet. i. De bepalingen omtrent ondersteunende kassen moeten nader worden bezien: wat is ‘ondersteunend’ en wordt de term consequent gebruikt. j. De ontwikkeling van nevenactiviteiten in de LOGs moet worden beperkt: in het LOG ligt de prioriteit bij het ontwikkelen van de agrarische sector. k. Artikel 3.6.1: kassen hier uitsluiten. l. Artikel 3.6.2: geen wijziging mogelijk maken in de LOGs. Ook koppelen aan sloopregeling (zie eerder). m. Artikel 3.6.5, onder a: bij extensiveringsgebied is wijziging uitsluitend mogelijk in het kader van de dierenwelzijn. Milieuwetgeving of doelmatige bedrijfsvoering kunnen in deze gebieden geen argument zijn. n. In de toelichting van het plan staat een kaart met de gebiedsvisie. Sommige onderdelen van deze gebiedsvisie komen niet meer terug in de plankaart/regels. De EVZ ligt bijvoorbeeld soms in agrarisch gebied. Daarnaast wordt nu door de provincie de tweede fase van de verordening opgesteld. Deze zal aan het eind van het jaar (2009) naar buiten worden gebracht. In deze tweede fase worden zogenaamde attentiegebieden aangeduid. Hier komt ook een beschermingsregeling voor. Daarnaast wordt in de tweede Verordening Ruimte een groen-blauwe mantel opgenomen. Het zou goed zijn als het bestemmingsplan hierop voorsorteert. o. Bij begripsomschrijving IV: volgens provincie kunnen varkens, kippen, kalveren, nertsen, stieren, geiten (grootschalig) onder IV worden verstaan. Als de gemeente nadere informatie hierover wil hebben, kan de provincie nog intern nazoeken wanneer iets IV is en wanneer niet. p. De uitbreidingsmogelijkheid van IV in verwevingsgebied is door de provincie in de Verordening Ruimte gemaximaliseerd op 1,5 hectare. Uitbreiding naar 2,5 hectare is mogelijk na ontheffing van GS. De regels moeten hierop aangepast worden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
87
q. Is Aln hetzelfde als GHS? In de GHS zijn geen kassen toegestaan. Bij de bestemming Aln geen agrarisch verwante bedrijven na ontheffing toestaan. r. De tabellen met toelaatbare nevenactiviteiten moeten nader worden bezien: zijn de toelaatbare functies in ontheffingszone 6 in overeenstemming met de beoogde recreatieve ontwikkeling. s. Artikel 6, bedrijf: provincie pleit ervoor om geen algemene bedrijfsbestemming op te nemen maar om alle bedrijven specifiek te bestemmen. t. Artikel 6.2.: tabel 1 bijlage: eerste kolom feitelijk aantal m2 en kolommen erna de uitbreidingsruimte (15 en 25%)? u. Artikel 7: Komt in deze bestemming ook natuur voor (ligt de bestemming in de GHS)? Als dat zo is, dan zouden de natuurwaarden een plek moeten krijgen in de bestemmingsomschrijving en een aanlegvergunningstelsel moeten worden opgenomen. v. Bij de bestemming Maatschappelijk mag elk bestemmingsvlak 100% worden bebouwd. Is dit gewenst? w. Komt bij recreatie ook natuur (GHS) voor? Moet dan ook natuurwaarden in bestemmingsomschrijving worden opgenomen en evt. aanlegvergunning? x. De gemeente moet nagaan of het motorcrossterrein ook in het huidige bestemmingsplan positief is bestemd. y. Artikel 21.1.a: voorstel om kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als nevenfunctie te beperken tot de bebouwingsconcentraties. Anders heb je het risico op bedrijfsmatige ontwikkelingen. Dit is niet gewenst. z. Wonen 1: oppervlakte bijgebouwen kan worden opgerekt tot 120 m2. Deze maat is discutabel. Volgens provincie is 100 m2 aan bijgebouwen het maximum. aa. Wonen1: sommige nevenfuncties zijn toegestaan tot 500 m2 terwijl er maximaal 100 m2 aan bijgebouwen is toegestaan. Hier nog goed naar kijken. bb. Artikel 21.6.2: Wil je dit ook in LOGs toestaan? cc. Wonen 1 en Wonen 2: mogelijkheden nevenfuncties: goed kijken wat je in LOGs en GHS wil toestaan. dd. Provincie doet de suggestie om de kopjes in de tabel anders aan te duiden. ee. Bij wijziging van Wonen 2 naar Agrarisch: ook wijziging omliggende gronden (agrarisch bouwvlak is vaak groter dan bouwvlak wonen)? ff. Artikel 22.5.3: kleinschalig kamperen staat niet in overzicht nevenfuncties. gg. Artikel 22: tabel: goed kijken waar wat wordt toegestaan. Bijvoorbeeld agrarisch verwante bedrijven in ontheffingsgebied 6? hh. Pagina 98: 10% uitbreiding op uitbreidingspercentage? Nader bepalen waar de 10% nog op mogelijk is. ii. De notitie archeologie wordt naar de provincie gestuurd. De provincie kijkt hier nog naar.
Reactie gemeente: a. De gemeente heeft een reactie over de Verordening Ruimte verstuurd naar de provincie. De gronden gelegen in de EHS zijn in het bestemmingsplan Buitengebied bestemd tot Natuur, Agrarische met waarden- landschap en cultuurhistorie of Agrarische met waardenlandschap, natuur en cultuurhistorie. Met de bouwregels en aanlegvergunningenstelsels van deze bestemmingen worden de huidige waarden beschermd tegen significante negatieve effecten en aantasting van wezenlijke kenmerken. b. De retrospectieve toets wordt opgenomen in het ontwerp van het bestemmingsplan buitengebied.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
88
c. d.
e.
f. g.
h.
i.
j. k. l.
De RBV locaties zijn in beeld gebracht. Er wordt per locatie bepaald hoe hiermee om wordt gegaan. De planMER wordt opgesteld en wordt gelijktijdig ter inzage gelegd met het ontwerp bestemmingsplan buitengebied. Over de planMER heeft nog aanvullend overleg plaatsgevonden met de provincie. De gevraagde sloopregeling heeft betrekking op bestaande gebouwen van voormalige agrarische bedrijven. De voortzetting van de woonfunctie en de beëindiging van een agrarische bedrijfsfunctie is aanvaardbaar gelet op het feit dat hiermee een dynamische, ruimtevragende functie vervalt, er geen sprake is van een extra ruimtelijke aantasting (bebouwing neemt niet toe) en het gebruik als woning aangemerkt kan worden als het meest doelmatig gebruik, waartegen niet of nauwelijks kan worden opgetreden. De omzetting van agrarisch bedrijf naar woonfunctie kan echter niet de basis zijn om bewoners te verplichten alle ‘overtollige’ gebouwen te slopen: 1. verplichting tot slopen grijpt diep in in de eigendomssituatie van bewoners; 2. sloop is een aanzienlijke kapitaalsvernietiging, compensatie zou gewenst zijn, maar is niet mogelijk; 3. handhaving van de agrarische functie is niet mogelijk; 4. er is geen bestuurlijk, politiek of maatschappelijk draagvlak om daadwerkelijke sloop te bewerkstelligen; 5. in ruimtelijk opzicht is er in meeste gevallen geen directe aanleiding voor sloop; gaat om al jaren bestaande gebouwen; 6. het gaat in vele situaties om een al jaren bestaande functiewijzing. Naar onze mening is de gevraagde sloopregeling dan ook disproportioneel en onuitvoerbaar. Bovendien biedt de provincie zelf – onder voorwaarden – mogelijkheden voor hergebruik van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen tot 1000 m2; dan is het niet reëel dat bij simpel vervallen van de agrarische bedrijfsfunctie de sloop van gebouwen wordt geëist. De begripsbepaling aan-huis-gebonden beroep wordt aangevuld, het begrip praktijkruimte vervalt. Voor mantelzorg is een begripsbepaling opgenomen. In tegenstelling tot de procedure omtrent het intrekken van bouwvergunningen is er geen wettelijke procedure vastgelegd waarbij, met inachtname van alle betrokken belangen (en de bijbehorende mogelijkheden om tegen een besluit in beroep te gaan) ontheffingen voor gebruik kunnen worden ingetrokken. De Wet ruimtelijke ordening biedt wel de mogelijkheid om de ontheffing onder beperkingen te verlenen (art. 3.23 Wro onder 2). In de bestemmingsplanregels wordt aan de ontheffing voor mantelzorg de voorwaarde gekoppeld dat de ontheffing wordt verleend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is. Bij de verlening van de ontheffing wordt deze voorwaarde vastgelegd en gekoppeld aan de specifieke situatie/personen in kwestie. Deze gevraagde relatie is al gelegd in artikel 3.4 onder i maar het plan wordt op verzoek van de provincie op dit punt verder aangepast. De aanpassing wordt ook in de overige artikelen waar sprake is van nevenactiviteiten doorgevoerd. In de regeling wordt niet meer gesproken over ondersteunende kassen (dit is geen bijzondere vorm van kassen) maar wordt de ondersteuning van deze kassen vertaald in een toelaatbare oppervlakte. Het plan wordt aangepast. Het plan wordt aangepast, het aantal toelaatbare nevenactiviteiten is beperkt. Het plan wordt op dit punt aangepast. Ook in het LOG geldt dat de voortzetting van de woonfunctie en de beëindiging van een agrarische bedrijfsfunctie aanvaardbaar is gelet op het feit dat hiermee een dynamische,
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
89
m.
n.
o.
p.
q.
r. s. t.
ruimtevragende functie vervalt, er geen sprake is van een extra ruimtelijke aantasting (bebouwing neemt niet toe) en het gebruik als woning aangemerkt kan worden als het meest doelmatig gebruik, waartegen niet of nauwelijks kan worden opgetreden. Bij de toepassing van de betreffende wijzigingsbevoegdheid moet rekening gehouden worden met de belangen van de naastgelegen percelen. In artikel 3.6.5 (‘Vergroting of vormverandering bouwvlak intensieve veehouderij’) onder b is de bepaling zoals bedoeld door de provincie reeds opgenomen. Om misverstanden te voorkomen wordt de regeling verduidelijkt. De ecologische verbindingszones, voorzover nog niet gerealiseerd, hebben een bestemming gekregen overeenkomstig het huidige agrarische gebruik. Deze gronden zijn bestemd tot Agrarisch met waarden waarop een aanlegvergunningenstelsel van toepassing is en het bouwen van gebouwen en overkappingen niet is toegestaan (geen bouwvlakken). In het plan is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de agrarische bestemming te wijzigen in Natuur of Water indien de EVZ wordt gerealiseerd. Daarmee wordt het belang van de EVZ veilig gesteld. In de ontwerp-Verordening Ruimte (eerste fase) wordt voorts gesproken over attentiegebieden. Deze gebieden komen overeen met de natte natuurparels met 500 meter brede beschermingszone zoals genoemd in de reconstructieplannen. In het plan Buitengebied is de bestemming Waarde –Natuur opgenomen voor de natte natuurparel met beschermingszone. Deze bestemming wordt aangepast (Waarde – Natuur Attentiegebied) en de begrenzing wordt gecontroleerd en zo nodig aangepast. De genoemde groen-blauwe mantel komt in de tweede fase van de Verordening Ruimte aan de orde. Het provinciale beleid zal hierin naar verwachting op hoofdlijnen niet afwijken van het huidige, in het bestemmingsplan Buitengebied, verwoorde beleid. De gemeente houdt vast aan de begripsbepaling zoals opgenomen in het voorontwerp. Hierbij merken we op dat in de ontwerp-Verordening Ruimte een andere definitie staat weergegeven van intensieve veehouderijen dan de provincie in het overleg heeft aangegeven. In het bestemmingsplan buitengebied zijn de reconstructieplannen juridisch vertaald. In de reconstructieplannen hebben de gemeentes de bevoegdheid gekregen om de afweging te maken voor de uitbreiding van intensieve veehouderijen in verwevingsgebieden tot 2,5 hectare. Van deze bevoegdheid heeft de gemeente gebruik gemaakt. Het verschuiven van deze verantwoordelijkheid naar de provincie leidt tot extra procedures en meer tijd. Bovendien kan de gemeente deze afweging goed maken. Dit past ook in het dereguleringsstreven dat de provincie heeft. Op dit punt heeft de gemeente ook in het kader van het ontwerp van de Verordening Ruimte gereageerd. De Verordening is nog niet onherroepelijk. Vooralsnog wordt het bestemmingsplan op dit punt niet aangepast. In de toelichting is aangegeven op welke wijze de verschillende onderdelen van de GHS zijn vertaald in gebiedsaanduidingen en bestemmingen. De bouw van kassen is op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden- Landschap, natuur en cultuurhistorie uitsluitend toegestaan tot een omvang van 1.000 m2 op het bouwvlak. De ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarisch verwante bedrijven in de gebieden Agrarisch met waarden zijn aangepast. De tabellen zijn nader bezien en aangepast. Het plan wordt op de door de provincie voorgestelde wijze aangepast. Voor de toelaatbare oppervlakte voor niet-agrarische bedrijven wordt in de regels verwezen naar een bijlage. In deze bijlage wordt inderdaad in de derde kolom de bestaande oppervlaktemaat aangegeven en in de laatste kolom de maximale maat na uitbreiding. Voor
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
90
alle bedrijven in de lijst geldt een uitbreidingsruimte van 15%. Het maximale toelaatbare oppervlakte is nagerekend en zonodig op basis van actuele gegevens aangepast. u. Deze opmerking heeft betrekking op het natuurtheater. Voor het natuurtheater zijn ontwikkelingen voorzien die nog onderwerp van onderzoek en overleg zijn maar die, voorzover mogelijk, in dit plan worden meegenomen. Uitgangspunt is verder dat, gelet op het verschil in detailleringsniveau van Structuurvisie /ontwerp-Verordening Ruimte en het bestemmingsplan, de exacte begrenzing tussen de bestemming Natuur en Cultuur en Ontspanning op de schaal van het bestemmingsplan nader wordt bepaald. In de ontwerpVerordening Ruimte is ook aangegeven dat er sprake is van een zekere mate van onnauwkeurigheid (12,5 meter). Dit geldt ook voor andere bestemmingen (zoals woningen) die in de EHS zijn gelegen. v. De regels voor de bestemming Maatschappelijk geven aan dat het bestemmingsvlak met 100 % mag worden bebouwd tenzij op de kaart (met een maatvoeringsaanduiding) een ander percentage is weergegeven. Bovendien zijn er percelen waar, binnen de bestemming Maatschappelijk, bouwvlakken zijn aangegeven. Buiten deze bouwvlakken mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Nagegaan wordt of deze systematiek voor alle percelen met de bestemming Maatschappelijk goed is toegepast en zonodig worden maatvoeringsaanduidingen toegevoegd. w. Uitgangspunt is dat, gelet op het verschil in detailleringsniveau van Structuurvisie /ontwerpVerordening Ruimte enerzijds en het bestemmingsplan anderzijds, de exacte begrenzing tussen de bestemming Natuur en Recreatie op de schaal van het bestemmingsplan nader wordt bepaald. In de Verordening Ruimte is ook aangegeven dat er sprake is van een zekere mate van onnauwkeurigheid (12,5 meter). Het plan wordt niet aangepast. Voor de verblijfsrecreatieve terreinen die in het buitengebied zijn gelegen wordt een apart bestemmingsplan opgesteld waarbij ook de begrenzing tussen natuur en verblijfsrecreatief terrein nader zal worden bepaald. x. Het motorcrossterrein is ook in het nu geldende bestemmingsplan (buitengebied, deel Moergestel) positief bestemd. De gemeente heeft voor deze gronden dus de huidige bestemming gehandhaafd. y. Op grond van jurisprudentie zijn aan huis gebonden beroepen toegestaan mits de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dit heeft geleid tot discussies omtrent de toelaatbaarheid van meer bedrijfsmatige functies waarbij ook de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Een ruimtelijke uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is en het in overwegende mate behouden blijven van de woonfunctie zouden de bepalende criteria moeten zijn, niet de activiteit (dienstverlenend of producerend). Ook in Oisterwijk heeft deze discussie geleid tot het vaststellen van een beleidsnota waarin kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in woningen worden toegestaan. Voor deze activiteiten geldt een maximale omvang (40 % vloeroppervlakte woning/ 80 m2). Het plan wordt niet aangepast. z. Het plan wordt aangepast. aa. Het plan wordt aangepast: voor alle nevenactiviteiten binnen de bestemming Wonen-1 wordt bepaald dat de bestaande bebouwing tot een omvang van ten hoogste 100 m2 gebruikt mag worden voor de betreffende nevenactiviteit. bb. Het plan wordt aangepast: bij de bestemmingen Wonen – 1 en Wonen – 2 komt de mogelijkheid om in de LOGs grote woningen of cultuurhistorische waardevolle woningen te splitsen te vervallen. cc. De tabellen met toelaatbare nevenfuncties zijn nader bezien en waar nodig aangepast.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
91
dd. De kopjes van de tabellen sluiten aan bij de aanduidingen zoals die op de kaart worden gebruikt en kunnen niet worden aangepast. ee. De wijzigingsregels voorzien in de wijziging van de bestemming Agrarisch met bouwvlak in de bestemming Wonen en Agrarisch zonder bouwvlak. Op deze wijze wordt het agrarische bouwvlak verkleind naar een bestemming Wonen. De wijzigingsbevoegdheden zijn uitgebreid met de mogelijkheid om ook de bestemming Tuin toe te kennen. Hiermee kan in specifieke situaties maatwerk worden geleverd. ff. Het gemeentelijk beleid is er niet op gericht om bij Wonen-2 nieuwe kleinschalige kampeeractiviteiten te ontwikkelen. De tabel wordt niet aangepast. Voor een bestaande situatie aan de Oirschotseweg is een aanduiding op maat opgenomen met de mogelijkheid tot vergroting van het aantal standplaatsen voor kampeermiddelen. Aan de wijzigingsbevoegdheden voor agrarische bedrijfsbeëindiging is toegevoegd dat, in tegenstelling tot andere nevenactiviteiten en in overeenstemming met het gemeentelijke beleid, het kleinschalig kamperen ook moet worden beëindigd. gg. De tabellen met toelaatbare nevenfuncties zijn nader bezien en waar nodig aangepast. hh. Bij nader inzien is de maximale inhoudsmaat voor woningen en dienstwoningen uitgesloten van de algemene ontheffing tot 10% zoals vermeld in het artikel Algemene ontheffingen. ii. De notitie Archeologie is inmiddels naar de provincie gestuurd. 2. VROM inspectie regio Zuid (reactie dd 13 augustus 2009) Samenvatting reactie a. De inspectie wijst op de aanwezigheid van buisleidingen in het plangebied. De gegevens over de buisleidingen moeten compleet worden weergegeven. b. Momenteel wordt de AMvB Buisleidingen opgesteld. In het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van deze nieuwe systematiek. In de overlegreactie worden de ruimtelijke consequenties weergegeven. c. Er dient een retrospectieve toets te worden uitgevoerd. Reactie gemeente: a. Wij zullen de gegevens van de ruimtelijk relevante leidingen verwerken in het ontwerp bestemmingsplan. De leiding van RRP wordt op de kaart opgenomen. b. Wij zullen hier aandacht aan besteden in de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan. De AMvB wordt nog niet verwerkt in regels en plankaart aangezien de AmvB nog niet in werking is getreden (inwerkingtreding is uitgesteld tot 2011) en de planologische consequenties nog niet geheel duidelijk zijn (zie ook de reactie van de Gasunie die vragen om verwerking in de toelichting, niet in regels of plankaart). Aan het plan worden wel een aantal wijzigingsbevoegdheden toegevoegd om de verschillende bestemmingen Leiding te kunnen wijzigen zodra de AmvB Buisleidingen in werking is getreden. c. Wij benutten de periode tussen de ter inzage legging van het voorontwerp en het opstellen van het ontwerp voor het uitvoeren van een retrospectieve toets. In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan zal hier aandacht aan worden besteed. 3. ProRail (reactie dd 10 juni 2009) Samenvatting reactie:
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
92
a. Artikel 19 van het voorontwerp over de meting van de bouwhoogte ten aanzien van de bestemming Verkeer- Railverkeer klopt niet. Deze dient gemeten te worden vanaf BS (bovenkant spoorstaaf). b. In verband met de aanwezigheid van bovenleiding en seinportalen dienen de in artikel 19 genoemde maximale hoogtes van bouwwerken geen gebouw zijnde 10,0 meter + BS te bedragen. Graag deze wijziging doorvoeren. c. In paragraaf 8.5 Wegverkeer- en spoorweglawaai wordt niet ingegaan op de invloed van het railverkeer op het aspect geluid. Graag hiervoor zorg dragen. d. Paragraaf 8.7 Externe veiligheid is de inspreker niet duidelijk. Onduidelijk is op welke wijze en met welke gegevens het gestelde in deze paragraaf tot stand is gekomen. Prorail verzoekt het aspect externe veiligheid uit te werken en daarbij de meest actuele cijfers te hanteren. Toetsing dient plaats te vinden op basis van de “Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor”. Reactie gemeente: a. Dit wordt in het bestemmingsplan aangepast. b. Deze wijziging wordt in het ontwerp bestemmingsplan doorgevoerd. c. Voor het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan was nog geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Wij benutten de tijd tussen het voorontwerp bestemmingsplan en het ontwerp bestemmingsplan om dit onderzoek uit te voeren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de invloed van het railverkeer. In de toelichting en de regels van het ontwerp bestemmingsplan worden de resultaten opgenomen. d. Wij zullen de door u aangeleverde informatie verwerken in het ontwerp bestemmingsplan buitengebied en de paragraaf externe veiligheid aanvullen.
4. Rijkswaterstaat (reactie dd 18 juni 2009) Samenvatting reactie: a. Rijkswaterstaat merkt op dat het bestemmingsplan voor een deel aan het Wilhelminakanaal grenst waarlangs een strook is bestemd als “waterstaat”. In de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven dat deze gronden bestemd zijn voor de waterkering. Een strook van minimaal 10 m. vanaf de rand van het kanaal dient echter alles te omvatten wat voor het beheer en in stand houden van de functie van het kanaal van toepassing is. Dit omvat o.a. waterkeringen, inspectiewegen, vaarwegmeubilair en tekens. Het normale (groot) onderhoud van bijvoorbeeld damwanden zou vrij van aanlegvergunningen moeten kunnen worden uitgevoerd. De inspreker verzoekt om de bestemmingsomschrijving met het bovenstaande uit te breiden. Ook wordt verzocht om de strook van minimaal 10 meter vanaf het Wilhelminakanaal mede te bestemmen als Ecologische Verbindingszone. b. Rijkswaterstaat zou graag zien dat, conform provinciaal beleid, aan weerszijden van de A58 een “overlegzone” van 75 m. wordt opgenomen op de plankaart en in de regels. Met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen moet binnen deze zones afstemming plaatsvinden met Rijkswaterstaat waardoor wensen goed op elkaar afgestemd worden. c. In de toelichting wordt aangegeven dat er 2 windturbines geplaatst zullen worden. Het is de inspreker onduidelijk waar die komen, maar als ze binnen de beheergrenzen van een Rijkswaterstaatwerk vallen (A58, A65/N65/ Wilhelminakanaal) dient er een Wbr-vergunning (Wet beheer rijkswaterstaatswerken) te worden aangevraagd. In de nabijheid van
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
93
waterstaatswerken hanteert Rijkswaterstaat randvoorwaarden die zijn vastgelegd in de “beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken”. Reactie gemeente: a. Langs het Wilhelminakanaal is een strook van ongeveer 15 meter breed bestemd tot Verkeer alsmede voor Waterstaat. Op de gronden is geen aanlegvergunningvereiste van toepassing. Op verzoek van inspreker wordt de bestemmingsomschrijving van de bestemming Waterstaat uitgebreid ten behoeve van de waterstaatkundige functie. Een medebestemming ecologische verbindingszone wordt niet opgenomen.Een ecologische verbindingszone is niet aan te merken als een zelfstandige vorm van gebruik die een bijzondere bestemming of aanduiding rechtvaardigt. De ecologische verbindingszones, voorzover nog niet gerealiseerd, hebben een bestemming gekregen in overeenstemming met het huidige gebruik. Deze gronden zijn bestemd tot Verkeer – Cultuurhistorische waarden, Natuur, Sport of Agrarisch met waarden. Op de bestemmingen Verkeer – Cultuurhistorische waarden, Natuur en Agrarisch met waarden is een aanlegvergunningenstelsel van toepassing. Op alle bestemmingen is het bouwen van gebouwen en overkappingen niet toegestaan (geen bouwvlakken). De wijzigingsbevoegdheid om de agrarische bestemming te wijzigen in Natuur of Water indien de EVZ wordt gerealiseerd in het artikel Algemene wijzigingsbevoegdheden wordt uitgebreid zodat ook de ecologische verbindingszone langs het Wilhelminakanaal gerealiseerd kan worden. Hiermee wordt het belang van de EVZ veilig gesteld. b. In de provinciale Paraplunota is sprake van een overlegzone waarbinnen een goede onderlinge afstemming nodig is tussen ruimtelijke ontwikkelingen en het verkeers- en vervoerssysteem. Deze zone is uitdrukkelijk niet bedoeld als een vrijwaringszone. Naar de mening van de gemeente zijn de geboden ontwikkelingsmogelijkheden aan de functies die relatief dicht bij de rijksweg zijn gelegen in voldoende mate afgestemd op de belangen van de rijksweg. De overlegzone is niet bedoeld om, vooruitlopend op een mogelijke verbreding, ontwikkelingen tegen te gaan. Het opnemen van een aanduiding zonder dat hieraan een betekenis in de zin van bouw- of gebruiksregels kan worden toegekend (inspreker vraagt alleen op de hoogte gehouden te worden) is niet in overeenstemming met de systematiek van Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). c. Uit navraag bij Essent blijkt dat er over dit onderwerp al overleg is geweest tussen Rijkswaterstaat en Essent. Uit de gevoerde correspondentie tussen Essent en Rijkswaterstaat blijkt dat Rijkswaterstaat op de hoogte is van de plannen en dat Essent op de hoogte is van de beleidsregel. Met de bouw van de windturbines wordt voldaan aan deze beleidsregel. Dit is door de gemeente doorgegeven aan Rijkswaterstaat.
5. Gasunie (reactie dd 17 juni 2009) Samenvatting inspraakreactie: a. De Gasunie heeft zes 40 bar regionale en vijf 66,2 bar hoge druk hoofd aardgastransportleidingen en een Meet & Regelstation in het plangebied liggen. De leidingen zijn grotendeels opgenomen in de plankaart. De regionale aardgastransportleidingen (Z520-01, Z-520-04, Z-520-26, Z-520-35, z522-01 en Z-522-10) dienen een belemmerende strook van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn te hebben, de hoofd aardgastransportleidingen (A-525-03, A-527-08, A-526 en A-527) stroken met een breedte
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
94
b.
c. d.
e. f.
g.
h.
van 5 meter. Het is de inspreker niet duidelijk of dit gebeurd is door de schaal van de kaart, graag aanpassen als dit niet gebeurd is. De leidingen z-520-26 en z520-01 ter hoogte van de Nicolaas van Eschstraat zijn zeer dicht bij de plangrens gelegen. Het is de inspreker onduidelijk of deze leidingen in het plangebied lopen. Inspreker verzoekt dit te controleren met eerder verstrekte digitale gegevens en zo nodig deze leidingen inclusief bestemming op te nemen op de plankaart. De hoofd aardgastransportleiding A-525-03 ter hoogte van het Meet & Regelstation (blad 6) mist de belemmerende strook van 5 meter. Verzocht wordt om deze strook toe te voegen. In hoofdstuk 4.10 “leidingen” is een tabel opgenomen met een overzicht van de gastransportleidingen. Verzocht wordt om de tabel aan te passen conform de tabel in de brief. Binnen het plangebied hebben enkele leidingen een PR (Plaatsgebonden Risico) overschrijding. Dit kan een belemmering voor realisatie van toekomstige plannen vormen. Gasunie verzoekt om binnen hoofdstuk 8.7 “Externe Veiligheid” aandacht te besteden aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid. In de brief is een tabel met veiligheidsafstanden opgenomen. Gasunie verzoekt om binnen hoofdstuk 4.10 en binnen hoofdstuk 8.7 aandacht te besteden aan de aanwezigheid van een Meet en Regelstation (minimale bebouwingsafstand) en, wellicht ten overvloede, om rekening te houden met de geluidsemissie. Gasunie vindt de bepalingen opgenomen in artikel 23 “leiding-gas” niet voldoende. Verzocht wordt om de standaard van de inspreker over te nemen door een aantal bepalingen, genoemd in de brief, erin op te nemen.
Reactie gemeente: a. Alle genoemde gasleidingen staan op de kaart. Het bestemmingsplan wordt aangepast waarbij de zakelijk rechtstrook waarbinnen geen bebouwing is toegestaan, verbaal wordt geregeld. Binnen de bestemming Leiding- Gas mag ten behoeve van de onderliggende bestemmingen niet worden gebouwd tenzij er ontheffing wordt verleend. In de regels wordt opgenomen dat de ontheffingsmogelijkheid in de zakelijk rechtstrook niet kan worden toegepast. Het is daarbij voor een eenduidige regeling noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen leidingen met een zakelijk rechtstrook van 4 of van 5 meter. De leidingen met een zakelijk recht strook van 4 meter hebben de bestemming Leiding–Gas- 1 gekregen, de leidingen met een zakelijk rechtstrook van 5 meter worden bestemd tot Leiding–Gas- 2. b. De genoemde leidingen liggen buiten het plangebied, van leiding z520-01 ligt de veiligheidszone binnen het plangebied (is al opgenomen in de bestemming leiding), de veiligheidszone van z-520-26 is nog niet opgenomen en wordt toegevoegd. c. Zie het antwoord onder a; de leiding is bestemd tot Leiding –Gas- 2. Binnen de zakelijk rechtstrook kan geen ontheffing voor bouwen worden verleend. d. De tabel wordt, voorzover sprake is van planologisch relevante leidingen, aangepast. e. De overschrijding van de PR-contouren in de omgeving Servennenstraat-Molenakkerstraat vormen een aandachtspunt bij de ontwikkeling van het LOG. Daarbij is het de vraag of de overschrijding een belemmering moet vormen voor toekomstige plannen of dat aanpassing en verbetering van het leidingennetwerk is te overwegen. (door de leidingbeheerder denk ik? Niet door initiatiefnemers neem ik aan. Svp verduidelijken. f. De toelichting wordt waar nodig aangepast en aangevuld. In het bestemmingsplan wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemmingen Leiding aan te kunnen passen indien de AMvB buisleidingen in werking treedt. g. De toelichting wordt waar nodig aangepast en aangevuld.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
95
h. De voorgestelde aanpassing van het aanlegvergunningenstelsel is kritisch bezien. Voor zover de voorgestelde aanpassing niet wezenlijk afwijkt van het opgenomen aanlegvergunningenstelsel of niet met een aanlegvergunning kan worden geregeld (plaatsen van een lichtmast is bouwen) is het plan niet aangepast. De overige aanpassingen worden verwerkt in het bestemmingsplan. 6. Brabant Water (reactie dd 30 juni 2009) Samenvatting reactie In de Toelichting en Regels wordt verwezen naar een boringsvrije zone van drinkwaterwinning Oirschot. Deze is echter niet op de plankaart 4 terug te vinden. Graag aangeven op de plankaart en benoemen als milieuzone- boringsvrije zone. Inspreker geeft ter overweging om drinkwatertransportleidingen aan te geven op de plankaart. Deze hebben een zakelijke rechtstrook van 3 of 5 meter waar niet gebouwd mag worden. Reactie gemeente: De boringsvrije zone van het drinkwatergebied Oirschot is geregeld in de provinciale milieuverordening. De gemeente acht het daarom niet noodzakelijk om een boringsvrije zone op de plankaart op te nemen. Generieke wetgeving, toepassing van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming en in aanvulling daarop de bijzondere zorgplicht, bieden voldoende bescherming. Drinkwatertransportleidingen hebben een diameter van ca 60 cm en een zakelijk rechtstrook van 2x3 meter; het gaat om 2 leidingen die fungeren als transportleiding tussen pompstations (ten noorden van Oisterwijk, ten zuiden van Moergestel). De leidingen worden als zodanig bestemd en opgenomen op de plankaart en in de regels. 7. RRP (Rotterdam-Rijn Pijpleiding; reactie dd 12 juni 2009) Samenvatting reactie: In 2009 zal een wettelijke verankering van de circulaire “K1K2K3 brandbare vloeistoffen” plaatsvinden. De circulaires komen te vervallen en de waarden die in de tabel “overzicht buisleidingen” worden gegeven veranderen naar de in de brief weergegeven waarden. Reactie gemeente: Wij zullen de aangeleverde informatie verwerken in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied.
8. SABIC Pipelines b.v (reactie dd 30 juni 2009) Samenvatting reactie: Door het plangebied loopt een 8” leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (PRBleiding). Bij de planvorming dient rekening gehouden te worden met deze leiding: a. In de voorschriften dient de leiding inclusief naam en eigenaar/beheerder (SABIC Pipelines BV) alsmede de relevante kenmerken van de buisleiding (diameter: 8 inch, ontwerpdruk:80 bar en getransporteerde stof: naftaleen – K1 vloeistof) genoemd te worden. b. Naast de zakelijke rechtszone (5m.) voor de leiding gelden ook risicocontouren (12 m.). Voor het invloedsgebied wordt 31 m. aangehouden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
96
c.
Inspreker gaat er van uit dat de leiding en de externe veiligheidsmaatregelen worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Reactie gemeente: a. De naam van de leidingbeheerder en de relevante kenmerken zijn opgenomen in de toelichting van het plan. b. De PRP-leiding wordt opgenomen op de kaart en voorzien van een passende regeling. c. De toelichting is aangevuld met de informatie over de leiding en de externe veiligheidsaspecten.
9. Brabants Landschap (reactie dd 25 juni 2009) Samenvatting reactie: a. Inspreker vindt het plan op hoofdlijnen gedegen. b. Graag zou de inspreker zien dat al haar eigendommen voor zover gelegen in de GHS een natuur- of bosbestemming krijgen. Als gewenst kan zij een actuele eigendomskaart verstrekken. c. In 1997 heeft er een grondoverdracht plaatsgevonden tussen de gemeente Oisterwijk, Brabants Landschap en een aantal particulieren woonachtig aan de Gaspeldoornstraat. In de akte van levering zijn een groot aantal afspraken als kwalitatieve verplichting opgenomen. Deze afspraken zijn niet doorvertaald in het voorontwerp. Inspreker verzoekt om dat wel te doen. d. De tennisbaan aan de Moergestelseweg waar inspreker eigenaar van is, is in beheer bij een particulier die er mee wil stoppen. Als er geen nieuwe beheerder wordt gevonden zal de tennisbaan omgevormd worden naar natuur. Graag ziet de inspreker daarom een wijzigingsbevoegdheid opgenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan. e. Er is al een tijd de aanvraag tot onttrekking van een aantal zandwegen op de Kerkeindse Heide in behandeling. De gemeente komt niet aan afhandeling toe. Graag zou de inspreker zien dat hierover een besluit wordt genomen en dat in het nieuwe bestemmingsplan de wegen worden omgezet naar natuur. Reactie gemeente: a. Wij hebben kennis genomen van deze opmerking b. De kaart met eigendommen van Brabants Landschap is nader bezien. Dit heeft met name in het stroomgebied van de Voorste Stroom op onderdelen geleid tot een wijziging van de bestemming Agrarisch met waarden naar de bestemming Natuur. c. Wij willen de bestemming Tuin handhaven, de gronden worden immers gebruikt als tuin. Wanneer er een bestemming Natuur op de gronden zou worden gelegd, dan zou het gebruik als tuin niet mogelijk zijn. Wij kunnen ons voorstellen dat dit ook niet gewenst is voor de bewoners. Op gronden met de bestemming Tuin kunnen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd. Wij hebben de akten bekeken. Een aantal voorwaarden zoals opgenomen in de akten is niet ruimtelijk te vertalen, zodat deze niet opgenomen kunnen worden in het bestemmingsplan. Bovendien zou het aanlegvergunningenstelsel dat op gronden met de bestemming Natuur van toepassing is, verdergaande consequenties hebben dan hetgeen is afgesproken in de notariële akten. Vandaar dat we de bestemming Tuin aan de gronden hebben toegekend en deze bestemming gehandhaafd blijft. Daarnaast blijven de privaatrechtelijke overeenkomsten uiteraard van kracht.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
97
d. De meest noordelijk gelegen tennisbaan is in eigendom van het Brabants Landschap. Hiervoor wordt een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen. e. In de eerste helft van 2010 zal omtrent de aanvraag voor onttrekking van zandpaden meer duidelijkheid komen en eventuele procedures worden doorlopen. De resultaten van deze belangenafweging en procedures zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt.
10. Waterschap De Dommel (reactie dd 24 juni 2009) Samenvatting reactie Toelichting a. In de toelichting wordt een verwijzing naar het beleid van het waterschap gemist. Het plan “ontwerp waterbeheerplan 2010-2015; Krachtig Water” ligt momenteel ter inzage en zal waarschijnlijk rond eind 2009 worden vastgesteld. b. Op blz. 119 en 128 wordt aangegeven dat bij ontwikkelingen met een toename van 2.000 m2 getoetst moet worden volgens de Keur van het waterschap. Dit is niet juist. Een deel van het grondgebied van de gemeente is keurbeschermingsgebied of attentiegebied. Hier geldt een toetsing vanaf 0 m2. Dit vormt de basis voor het hydrologisch neutraal ontwikkelen. Verzocht wordt om in de regels op te nemen dat bij vormvergroting of bouwvlak vergroting voldaan moet worden aan het beleid van hydrologisch neutraal ontwikkelen. c. Op blz. 122 van de toelichting staat dat natuur rondom de Reusel wordt voorzien. Dit is ook bij de Voorste Stroom het geval. Regels d. In artikel 4 en 5 AW-L(N)C wordt de term EVZ (natte ecologische verbindingszones) gemist. Verzocht wordt de EVZ door te vertalen in de plankaart en dit op te nemen in de regels. e. Artikel 20 “water” mist een bestemmingsomschrijving voor de onderhoudspaden. Verzocht wordt om bij de omschrijving “onderhoud” toe te voegen. f. Artikel 26 “leiding-riool”: inspreker mist de belemmeringszone, zoals opgenomen in de zakelijke rechtstrook van 6 m. g. Verzocht wordt om de mogelijkheid op te nemen agrarisch in natuur/ water te wijzigen voor EVZ en NNP (natte natuur parel). h. Bij de aanlegvergunningen in NNP (natte natuur parel), waterbergingsgebieden en beekherstel wordt de voorwaarde gemist dat er advies aan het waterschap gevraagd dient te worden. Dit graag opnemen. Plankaart i. EVZ zones graag opnemen j. Niet alleen de Voorste Stroom, maar ook de Reusel, Rosep en de Achterste Stroom komen in aanmerking voor beekherstel. Daarom graag ook bij deze beken de functieaanduiding “beekherstel”. k. In het reconstructieplan hebben de gronden langs de Reusel ten zuiden van Moergestel de aanduiding “In te richten waterbergingsgebied”gekregen. In de landinrichting De Hilver worden deze gronden daadwerkelijk als waterbergingsgebied ingericht. Daarom graag de functie “waterberging (wb)” opnemen. Deze functieaanduiding graag ook toepassen op de gebieden die in het reconstructieplan worden aangeduid als “bestaand inundatiegebied” (Reusel/ Achterste Stroom, Vooste Stroom en Essche Stroom). l. In de uitvoering van Kerkhoven fase II is er een waterberging gepland langs de Bedrijvenweg. Deze dient als water opgenomen te worden op de plankaart.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
98
m. De voorlopige reserveringsgebieden uit het reconstructieplan zijn gebieden waar bij een bui van T=100 (een bui die 1 keer per 100 jaar voorkomt) wateroverlast kan optreden. De klimaatverandering draagt hier aan bij. Verzocht wordt om deze gebieden op te nemen in het bestemmingsplan, geldt vooral voor de Reusel, Beerze, Voorste Stroom en de Essche Stroom. n. De waterbergingsgebieden hebben de functieaanduiding “waterberging” gekregen. Verzocht wordt om de gronden als dubbel-bestemming op te nemen. Kaart “waarde natuur” en waarde “geomorfologie” o. Kaart is volgens inspreker niet erg duidelijk ten aanzien van verdeling in NNP en beschermingszone NNP. Is wel belangrijk, bijv. om bestemmingswijziging voor NNP mogelijk te maken. De aanlegvergunning geldt nu niet (overal) in de beschermingszone. Een deel van de zone van NNP Leemkuilen ligt bijv. in Oisterwijk. Hier geldt geen aanlegvergunningenstelsel. Dit geldt ook voor de NNP die rondom de Voorste Stroom ligt. Reactie gemeente: a. De toelichting wordt aangevuld met relevante onderdelen uit de beleidsnota van het waterschap. b. De toelichting met betrekking tot de werking van de Keur van het waterschap zal worden aangepast. De gemeente is voornemens om de gemeentelijke bouwverordening aan te passen en hierin eisen ten aanzien van hydrologisch neutraal bouwen op te nemen. In dat geval kan het vereiste advies van het waterschap bij wijzigingsbevoegdheden komen te vervallen. De toelichting zal hierop nader worden aangepast. Daarnaast wordt de toelichting aangevuld met het gemeentelijk beleid op het gebied van water. c. De verwijzing naar de Reusel heeft betrekking op de voorziene natuurontwikkeling in het kader van het landinrichtingsproject de Hilver. De bedoelde toelichting op de toekenning van de bestemming Natuur zal worden verduidelijkt. d. Een ecologische verbindingszone is niet aan te merken als een zelfstandige vorm van gebruik die een bijzondere bestemming of aanduiding rechtvaardigt. De ecologische verbindingszones, voorzover nog niet gerealiseerd, hebben een bestemming gekregen overeenkomstig het huidige agrarische gebruik. Deze gronden zijn bestemd tot Agrarisch met waarden waarop een aanlegvergunningenstelsel van toepassing is en het bouwen van gebouwen en overkappingen niet is toegestaan (geen bouwvlakken). In het plan is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de agrarische bestemming te wijzigen in Natuur of Water indien de EVZ wordt gerealiseerd. Daarmee wordt het belang van de EVZ veilig gesteld. In de toelichting op de juridische regeling wordt aangegeven waar de EVZ’s (met een gemiddelde breedte van 25 meter) zijn gelegen. e. Het plan wordt hierop aangepast. f. De bestemming Leiding- Riool heeft een breedte van 2x3 meter, gemeten vanuit het hart van de leiding. Het plan wordt aangepast zodat binnen de bestemming niet kan worden gebouwd ten behoeve van de onderliggende bestemmingen. g. In het bestemmingsplan is al een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Natuur of Water toe te kennen indien gronden zijn verworven en ingericht ten behoeve van een ecologische verbindingszone. De regeling is naar aanleiding van de reactie van andere insprekers, aangepast zodat deze ook toegepast kan worden indien andere onderdelen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) voor natuur worden ingericht. Het is niet noodzakelijk deze wijzigingsbevoegdheid specifiek van toepassing te verklaren voor de natte natuurparel aangezien de natte natuur parel overwegend in de EHS is gelegen. De natte natuurparel is, samen met de 500 meter brede beschermingsstrook bestemd tot Waarde – Natuur –
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
99
h. i. j.
k.
l. m.
n.
o.
Attentiegebied. Op grond van de reconstructieplannen en de provinciale ontwerpVerordening Ruimte is hiervoor uitsluitend de opname van een aanlegvergunningenstelsel vereist. Het plan wordt hierop aangepast. Zie beantwoording onder d. De aanduiding beekherstel is opgenomen (zoals bedoeld met de planologische doorwerking van de reconstructie) voor de beken waarbij de realisatie van het beekherstel binnen plantermijn is te verwachten. Om deze reden is de aanduiding alleen voor de Voorste Stroom opgenomen. Het waterschap heeft de ambitie om ook beekherstel toe te passen bij de Achterste Stroom, de Reusel en de Rosep. Realisatie van deze ingrijpende beekherstelprojecten is echter niet zeker binnen de plantermijn van het bestemmingsplan Buitengebied. Het plan is niet aangepast. De bestaande inundatiegebieden zoals genoemd in het reconstructieplan hebben de aanduiding ‘waterberging’ al gekregen. De herinrichtingsplannen voor het waterbergingsgebied de Reusel moeten nog op de kaart verwerkt worden. Voorzover inundatiegebieden langs de Reusel bestemd worden tot Water is het niet noodzakelijk een aparte aanduiding ‘waterberging’ op te nemen. In de bestemmingsomschrijving van Water is opgenomen dat gronden ook bestemd zijn voor waterberging. Voor het overige zal langs de Reusel de aanduiding ‘waterberging’ worden opgenomen conform het reconstructieplan. Het bestemmingsplan sluit hiermee aan op de ontwerp-Verordening Ruimte van de provincie waarin deze gebieden zijn aangemerkt als ‘waterbergingsgebieden’. De geplande waterberging wordt de bestemming Water toegekend. De bedoelde gronden zijn opgenomen in de ontwerp-Verordening Ruimte als ‘reserveringsgebied waterberging’ maar aan deze aanduiding zijn geen specifieke beschermende bepalingen gekoppeld. Bovendien is opgenomen dat in 2011/2012 een evaluatie van deze reserveringsgebieden plaats zal vinden. Vooralsnog worden deze gebieden derhalve niet meegenomen in het bestemmingsplan. Voor de waterbergingsgebieden is van belang dat de gronden een functioneel hoofdgebruik kennen en dat er een aanlegvergunningenstelsel van kracht wordt om het incidenteel onderlopen van de gronden niet te belemmeren. De gekozen regeling voldoet hieraan en past binnen de opzet en systematiek van SVBP2008. Het plan wordt niet aangepast. Het is niet noodzakelijk om binnen de bestemming Waarde – Natuur – Attentiegebied een onderscheid te maken tussen de natte natuurparel en de beschermingszone. Het op grond van de provinciale Verordening Ruimte op te nemen aanlegvergunningenstelsel is in beide gebieden identiek. De in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid om nieuwe natuur te bestemmen is gekoppeld aan de EHS. Uit dit oogpunt is er dus ook geen noodzaak om de beide gebieden te onderscheiden. De overige opmerkingen hebben betrekking op gebieden buiten de plangrens.
11. ZLTO (reactie dd 22 juni 2009) Samenvatting inspraakreactie: a. De grondgebonden veehouderij maakt door marktontwikkelingen naar verwachting een forse ontwikkeling mee de komende jaren. De bouwblokken van maximaal 1,5 ha zoals opgenomen in de AW-LC en AW-LNC gebieden zijn daarvoor te klein. En dat terwijl de iv bedrijven tot 2,5 ha kunnen uitbreiden.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
100
b. De inspreker verzoekt de gemeente om in de zone agrarisch, waar nu een bouwblokgrootte van 2 ha geldt, aan te sluiten bij de maximale maat voor grondgebonden bedrijven in de AHS zoals deze in het provinciaal beleid is vastgelegd. c. De inspreker wil graag dat er meer flexibiliteit wordt toegepast bij de beoordeling van de landschappelijke inpassing van bedrijven. De strook van 5 en vooral die van 10 meter bij iv bedrijven is niet terecht. Landschappelijke inpassing is niet op de manier te kwantificeren. d. Voor bedrijfsgebouwen en overkappingen is een maximummaat ten aanzien van goothoogte en bouwhoogte opgenomen van 7 en 11 meter. Verzocht wordt om via ontheffing een hoogte van 9 en 15 meter mogelijk te maken, dit o.a. in verband met klimaatbeheersing en vanuit doelmatigheid. e. Inspreker ziet graag dat er wat betreft statische opslag wordt aangesloten bij de nota “buitengebied in ontwikkeling” door opslag tot 1000 m2 toe te staan. Hetzelfde geldt voor huisverkoop, in de nota staat hier 100 m2 voor. f. De inspreker verzoekt om in het hele gebied, uitgezonderd van de LOG’s uitbreiding naar 25 kampeermiddelen per bedrijf toe te staan. g. De inspreker vindt dat in een LOG de primaat ligt bij de landbouw, zoals ook terugkomt in het bestemmingsplan. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt dan ook gezegd dat logies en ontbijt niet thuishoren in een LOG. In de tabellen bij de voorschriften is echter wel opgenomen dat verblijfsrecreatieve eenheden in woningen zijn toegestaan. Inspreker verwacht dat dit een foutje is en ziet het graag aangepast worden. h. De inspreker vindt de huisvesting van seizoensarbeider niet goed geregeld. Zij horen niet thuis op verblijfsrecreatieve terreinen en de ondernemers zouden meer toezicht op hen moeten kunnen houden. Daarom wordt aangeraden aan te sluiten bij het SRE-model voor huisvesting seizoenarbeiders en of bij de regeling die de gemeente Someren heeft vastgesteld. i. De inspreker mist een deugdelijke onderbouwing van de waarde “openheid” bij de AW-LC en AW-LNC gebieden. De RNLE-grens die als uitgangspunt is aangehouden bij de begrenzing van deze gebieden is hier niet voor bedoeld, maar om verstedelijking en verstening tegen te houden. De inspreker vraagt om de waarde “openheid” te laten vervallen en daarmee ook de zinsnede het planten van bomen in artikel 4.6.1b en 5.6.1b te verwijderen. j. Het vergunningenstelsel maakt wisselteelt erg moeilijk. Maar inspreker gaat er vanuit dat er geen vergunning nodig is voor wisselteelt. k. In de AW-LC zone is een aanlegvergunning nodig voor het blijvend omzetten van grasland naar bouwland. De inspreker vindt dat deze bepaling alleen van toepassing zou moeten zijn op AW-LNC gebieden met het oog op het in stand houden van het grasland. Verzocht wordt om deze bepaling (4.6.1a) te schrappen. l. Inspreker verzoekt om aan te sluiten bij het reconstructieplan wat betreft het toestaan van de omschakeling van grondgebonden bouwblok naar iv in een LOG. In het bestemmingsplan kan dat alleen als er een iv bedrijf in een extensiveringsgebied wordt beëindigd. In het reconstructieplan geldt dit alleen voor nieuwvestiging. m. Volgens het reconstructieplan is elke iv in een LOG duurzaam. Er zou dan ook geen duurzaamheidstoets moeten hoeven plaatsvinden bij de vergroting van een bouwblok. n. De ZLTO heeft in april overleg gevoerd met de gemeente over natuurontwikkeling in de strook direct ten zuiden van de A58 in relatie tot de ontsluiting van het landbouwontwikkelingsgebied via de Aboomsestraat en de toekomstige verbreding van de A58. De Aboomsestraat is een logische ontsluitingsweg en verzocht wordt om de mogelijkheid open te houden voor een ontsluiting van het LOG en de kern van Moergestel via deze straat.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
101
o. De inspreker merkt op dat het landschapsplan geen belemmeringen mag opleveren voor de inplaatsing van nieuwe bedrijven en de ontwikkeling van bestaande bedrijven in een LOG. p. Een aantal iv bedrijven in de Heuvelstraat kunnen niet optimaal ontwikkelen door de geurverordening die is geïmplementeerd in het bestemmingsplan en zij kunnen door de situering in een LOG ook niet beëindigd worden via de viv regeling. De inspreker vraagt aandacht voor deze bedrijven die “tussen wal en schip vallen”. q. De inspreker twijfelt of de privaatrechtelijke overeenkomst die wordt vereist bij medewerking aan zaken als uitbreiding en vormverandering bouwblokken en kleinschalig kamperen het juiste middel is. Het is te zwaar en mogelijk juridisch niet houdbaar. r. De inspreker wil graag dat er wordt aangegeven dat er voor bouwblokvergroting ten behoeve van teeltondersteunende voorziening geen maximum geldt. De maxima gesteld bij de zone Agrarisch en de zone AW-LC is strikter dan de nota van de provincie. De aanduiding overige TOV wordt gemist in de begripsomschrijving. De categorie is ook niet opgenomen in de voorschriften artikel 3.2.2 en 4.2.2. Inspreker gaat er van uit dat regenkappen vallen onder tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen wanneer de kappen in de winter niet aanwezig zijn. s. De inspreker stelt het op prijs dat er aanvullend onderzoek wordt gedaan archeologische verwachtingswaarden. Er wordt uitgekeken naar de resultaten en verzocht bij het archeologiebeleid rekening te houden met de belangen van de ondernemers. t. De beschermingszone NNP (natte natuur parel) is op een aantal plaatsen wat te fors. Verzocht wordt om ten oosten van de Reedijk waar een aantal bouwblokken in het LOG binnen de beschermingszone liggen, de zone aan te passen. u. Het gebied rondom de Pijnendijk, ten westen van LOG Molenakkers is aangewezen als AWLNC gebied. Eerst was het aangewezen als struweelvogelgebied. Inspreker ziet de noodzaak niet in om deze zware bestemming toe te kennen, gekoppeld aan een aanlegvergunningenstelsel dat veel verder gaat dan het alleen beschermen van struweelvogels. Reactie gemeente: a. De gemeente is met betrekking tot de maximale omvang van bouwvlakken in de agrarische gebieden met landschaps-, natuur of cultuurhistorische waarden (AW-LC en AW-LNC) gebonden aan het provinciale beleid. Het plan wordt niet aangepast. b. In het provinciale beleid is geen maximale omvang vastgelegd voor agrarische bouwvlakken in de primaire agrarische gebieden. De provincie verwacht van de gemeente dat zij wel een maximale maat opneemt in het bestemmingsplan. De gemeente ziet geen aanleiding om deze maat van 2 ha nog verder te verruimen. c. De gemeente hecht veel waarde aan het aanbrengen van beplantingen bij substantiële vergrotingen van bouwvlakken en andere ruimtelijke ontwikkelingen. In de regels is opgenomen dat de gemiddelde breedte 5 of 10 meter moet bedragen; binnen deze regels is maatwerk en aanzien van de landschappelijke inpassing goed mogelijk. Het plan wordt niet aangepast. d. De gemeente heeft, ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen, een verruiming van de rechtstreeks toelaatbare goot- en bouwhoogten opgenomen. Een maximale bouwhoogte (na ontheffing) van 15 meter zoals gevraagd, acht de gemeente niet passend in het buitengebied. Voor kleine overschrijdingen kan de algemene ontheffing van 10 % worden benut. e. Het plan wordt op dit onderdeel aangepast.
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
102
f.
g. h.
i.
j.
k.
l. m.
n.
o. p.
In de gemeentelijk Structuurvisie is aangegeven dat gebieden grenzend aan de Oisterwijkse bossen en vennen, ingezet worden om de recreatieve druk te spreiden. De gemeente wil de mogelijkheid om extra kampeermiddelen te plaatsen voorbehouden aan deze gebieden, aangeduid als ontwikkelingszone voor kleinschalige recreatie. Het plan wordt niet aangepast. Het plan wordt op dit onderdeel aangepast. Het argument dat de ondernemer toezicht moet kunnen houden is voor de gemeente onvoldoende om huisvesting van seizoensarbeiders op de agrarische bedrijven toe te staan. In de woonkernen en, in beperkte mate, op de verblijfsrecreatieve terreinen zijn voldoende mogelijkheden. Mogelijkheden voor huisvesting op de agrarische bedrijven achten wij ongewenst in verband met het risico op extra wooneenheden op de erven. De bestemmingen Agrarisch met waarden (AW-LC en AW-LNC) zijn niet primair opgenomen in verband met de waarde openheid. In veel gevallen bepaalt de afwisseling van openheid en beplantingselementen de ecologische en landschappelijke waarde van een gebied. In de Agrarische gebieden met waarden wil de gemeente echter ook dat het aanbrengen van beplantingselementen eenvoudig kan worden gerealiseerd. Het aanlegvergunningenstelsel wordt om deze reden aangepast. Het planten van hoogopgaande beplanting is niet meer aanlegvergunningplichtig tenzij het betrekking heeft op het omzetten van grasland naar bouwland voor de teelt van struiken, heesters en bomen. Het rooien van boomteeltgewassen is ook niet langer aanlegvergunningplichtig. Het aanlegvergunningenstelsel op de gronden met de bestemmingen Agrarisch met waarden is van toepassing op het blijvend omzetten van grasland naar bouwland. Het gedurende één teeltseizoen omzetten van grasland (en daarna opnieuw inzaaien) is, op basis van de natuur- , landschaps- of cultuurhistorische waarden van het agrarische gebied, niet aanlegvergunningplichtig. De gemeente heeft echter recent archeologie beleid vastgesteld. Dit beleid wordt verwerkt in het bestemmingsplan. In archeologisch waardevolle gebieden is wel sprake van een aanlegvergunning voor het scheuren van grasland; wisselteelt is in grote delen van het plangebied op basis van de archeologische waarden alleen mogelijk met een aanlegvergunning. In de landschappelijk waardevolle gebieden wordt de waarde in hoge mate bepaald door de afwisseling tussen openheid en beplantingslementen. Het aanlegvergunningenstelsel blijft gehandhaafd. Het plan wordt op dit onderdeel, in overeenstemming met het reconstructieplan, aangepast. Het plan wordt op dit onderdeel, in overeenstemming met het reconstructieplan, aangepast. Daarbij wordt wel een nadere afweging gemaakt van landschappelijke, ruimtelijke, milieuhygienische en maatschappelijke aspecten waardoor niet op elke locatie binnen het LOG doorontwikkeling tot 3 ha mogelijk is. Met het bestemmingsplan Buitengebied kan nog niet worden geanticipeerd op een mogelijke wijziging van de verkeersfunctie van de Aboomseweg. Het is nog onzeker of deze ontwikkeling zich voor zal doen. De wijziging van de verkeersfunctie van de Aboomsestraat is ook niet opgenomen in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). Het Landschapsplan voor het LOG zal waar nodig verwerkt worden in het bestemmingsplan. De regels die in het bestemmingplan zijn opgenomen ten aanzien van intensieve veehouderijen aan de Heuvelstraat hebben uitsluitend betrekking op nieuwvestiging en omschakeling. De regels hebben geen betrekking op de ontwikkeling van reeds gevestigde intensieve veehouderij bedrijven. Het plan wordt op dit onderdeel niet aangepast. De begrenzing van het gebied waar omschakeling en nieuwvestiging is uitgesloten is wel aangepast naar aanleiding van het besluit van de gemeenteraad op 2 april 2009 (in de raadsvergadering van 2 april is overigens geen geurverordening vastgesteld, de gemeente
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
103
gaat uit van de wettelijke normen; wel is er een besluit genomen ten aanzien van LOG Molenakkers). q. Voor de gemeente is de aanwezigheid of aanleg van een goede landschappelijke inpassing een bepalend en ruimtelijk relevant argument om medewerking te verlenen aan de gevraagde ontwikkelingen. Omdat de landschappelijke aanpassing zo bepalend is voor het verlenen van medewerking is de gemeente van mening dat zij zich er van mag verzekeren dat de landschappelijk aanpassing ook daadwerkelijk wordt aangelegd en onderhouden. r. In het provinciale beleid is geen maximale oppervlakte opgenomen voor agrarische bouwvlakken (en daarmee voor de TOV) in het primaire agrarische gebied. Van de gemeente wordt echter wel verwacht dat zij een maximale oppervlakte opneemt in haar bestemmingsplan. De bestemmingsplanregeling wordt aangepast ten aanzien van de overige teeltondersteunende voorzieningen. Indien de stellingen onder de regenkappen gedurende de winter blijven staan is er sprake van permanente teeltondersteunende voorzieningen. s. Het vastgestelde gemeentelijke archeologie beleid wordt opgenomen in het bestemmingsplan. t. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak inzake de reconstructieplannen heeft de gemeente op perceelsniveau de begrenzing nogmaals bezien en geen noodzaak gevonden om de deze aan te passen ter plaatse van de Reedijk. Het aanlegvergunningenstelsel dat bij de bestemming Waarde – Natuur – Attentiegebied is opgenomen is overigens niet van toepassing op de bouwvlakken. u. De provincie is van mening dat in struweelvogelgebieden sprake moet zijn van de bescherming van natuurwaarden. De gemeenteraad heeft met de vaststelling van de Kadernota voor het bestemmingsplan Buitengebied onderschreven dat bescherming van natuurwaarden noodzakelijk is. Het plan wordt niet aangepast.
Aldus vastgesteld door februari 2010
Bestemmingsplan Buitengebied – eindverslag inspraak en vooroverleg, februari 2010
het college op 16
104