besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Besluitenlijst van de openbare voortgezette vergadering van de raad van de gemeente Papendrecht van donderdag 3 juli 2003, gehouden op vrijdag 4 juli 2003 van 19.30 uur tot 00.05 uur . Aanwezig: De heer C.J.M. de Bruin, burgemeester, voorzitter; De dames A.J. van der Beek-Baas, M. den Hartog-De Jong, E. Kouwenhoven-Hebels, W.C. SchaapDe Jonge, N.M. Vergeer en M.I. Zaal-Kwaak en de heren G.J. Dubbeldam, R.V. van Engelen, L. Fijnekam, W. Goudriaan, F.G. de Jong (wethouder), A. van Leeuwen, V.H. Onvlee, E.A.R. Meesters, W.C. Scheurwater, H.F. Spek, A. Stremler (wethouder), J. Tegelaar, A. Vogel (wethouder) en R.J.A. Wolters, leden; De heer J. Nieuwland, griffier, CTT – mevrouw J.C. van Prehn, notuliste; Afwezig met kennisgeving: De heren A. de Baat, A.B. Blase, J.M. Janssen en G.J. Vogels, leden.
De VOORZITTER heropent de vergadering van 3 juli 2003 op 4 juli 2003 om 19.30 uur. De VOORZITTER van de raad: Dames en heren, leden van de raad. Namens het college wil ik het volgende aangeven. Gisteravond hebben wij in deze zaal de eerste termijn van de algemene beschouwingen rondom de Zomernota gehad, voor wat betreft het gedeelte van de raad. De raad is daar bijzonder kritisch in geweest, dat kan, dat mag en dat moet. Zeker in een dualistisch stelsel. Echter naar de inhoud en toonzetting waren de kwalificaties van dien aard, dat het college de indruk heeft dat het de grenzen van het normale politiek bestuurlijke verkeer tussen raad en college, tussen coalitie en oppositie passeert. Dientengevolge achtten zij het nodig zich op zijn positie te beraden. De boodschap is hard overgekomen en was duidelijk, in die waarneming was het college niet alleen. Ik citeer de krant “een mokerslag van de raad voor het college, een ongenadig hard oordeel over de Zomernota en het functioneren van het college, een stuurloos schip, B&W van Papendrecht bungelen”. Een aantal citaten, weliswaar uit hun verband gerukt, maar het totaal was helder. U kunt het allemaal in de regionale krant nalezen. Het college staat open voor kritiek, maar dan wel zakelijk en gefundeerd en uitgaande van respect voor persoon en functioneren. Ook uitgaande van consistentie van politiek en bestuurlijk handelen. Niet alles gaat goed, er wordt hard gewerkt en met veel inzet door onze ambtelijke medewerkers en door de bestuurders. Er kunnen verbeterslagen gemaakt worden, er is achterstallig onderhoud dat moet aangepakt worden. Er dient ingespeeld te worden op de eisen van de tijd en op de eisen van de toekomst. Een enorme klus, alles bij elkaar, waar het college voor gaat en heel nadrukkelijk en hard aan werkt. In goede onderlinge verhoudingen, in goed overleg met het management. Ook in discussie met het management over de taken, de rollen en de verantwoordelijkheden waar nodig. En dat is, omdat in het verleden juist in die taken en rolverdeling best wel eigen gewoonten geslopen zijn, of omdat de eisen veranderd zijn. Daar alles is niets mis mee, sterker: een organisatie en de aansturing daarvan is niet statisch, maar is een zich voortdurend ontwikkelend geheel. Kortom: er wordt dus gewerkt. Alleen daar waar niet gewerkt wordt, worden geen fouten gemaakt. Alleen daar waar geen fouten gemaakt worden is geen kritiek. Uw kritiek is dus welkom, indien dat kritiek is gebaseerd op functioneel en persoonlijk respect. Gebaseerd is op vertrouwen over en weer, gebaseerd is op brede en gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorg voor Papendrecht en de Papendrechtse gemeenschap. Wij allen, raad, college, ambtenaren, burgemeester, zijn zoekende naar nieuwe taken rond verantwoordelijkheden in het kader van het nieuwe dualisme. Dat leerproces speelt zich af in deze zaal, in dit huis, in deze gemeente en in dit land. Papendrecht is daar geen uitzondering in. Daarbij past kritiek en zelfkritiek voor alle betrokkenen. Er is genoemd communicatie, dat kan inderdaad beter op onderdelen, dat kan ook anders, interactief. Daarin zal Papendrecht nog een hele slag moeten maken. Dat vraagt ook andere vaardigheden en kwaliteiten van mensen dan tot nog toe gevraagd. Dat betekent ook afbakening, duidelijk aangeven waar de grenzen en randen van het schaakbord zich begeven. Dat betekent politiek en bestuurlijk verantwoording nemen, keuzes maken en ‘nee’
1
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
durven zeggen. Er is genoemd kwaliteit, investeren in kwaliteit is een noodzaak. U vraagt kwaliteit, de inwoner van Papendrecht vraagt kwaliteit. Maar kwaliteit ontstaat niet per decreet. Er is gesproken over leiderschap en visie van het bestuur ten opzichte van de organisatie, ten aanzien van projecten en ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Ook dat vereist duidelijke rolafbakening en uitgangspunten als ‘afspraak is afspraak’. Keuzes maken in plaats van voor uit schuiven, uitvoeren wat besloten is. Daaraan wordt door het college en de ambtelijke top gewerkt. Persoonlijk als burgemeester en met name als voorzitter van het college, in welke hoedanigheid ik hier sta, ben ik van mening dat er in en door dit college belangrijke stappen vooruit gemaakt zijn en nog zullen volgen. We zijn er nog niet maar maken vorderingen, hoewel het misschien niet altijd even zichtbaar is. Eerst moet er gezaaid worden, daarna –in een veel later stadium - kan er geoogst worden. Wellicht dat de bescheidenheid van het college haar daarin parten speelt en meer gecommuniceerd moet worden over de dingen die goed gaan. Echter, macho - of haantjesgedrag is in dit college niet aan de orde. Serieuze mensen zitten daarop niet te wachten en alle anderen doorzien dat toch wel. U moet dat niet van het college verwachten en evenmin van mij als burgemeester. Niet als persoon en ook niet als functionaris met diverse rollen. Rollen als voorzitter van de raad, voorzitter van het college, als zelfstandig bestuursorgaan en –als ik zo vrij mag zijn om het zo te noemen - als pater familias. Als functionaris met vele rollen en in spagaat, zonder eigen bevoegdheden, zonder eigen middelen, met uitzondering van situaties waarin openbare orde en veiligheid acuut in het geding zijn. Ik maak ruim gebruik van mijn recht alles te mogen weten, gevraagd en ongevraagd advies te mogen geven, mijn inbreng te hebben in de discussie. Echter er is geen hiërarchische relatie tussen voorzitter en raad. Er is geen hiërarchische relatie tussen voorzitter en college. De politieke discussie hoort plaats te vinden tussen de politiek verantwoordelijken in college en raad. Het is zeker op dit moment voor de burgemeester geen aanleiding om de macht te grijpen, naar zich toe te trekken, of wethouders onder curatele te nemen. Dat zijn wat mij betreft de regels van het spel en eveneens wat mij betreft komt daar in Papendrecht geen variant op, of geen De Bruin variant op. Resteert genoemd imago, gezag, zo u wilt natuurlijk gezag, van het gemeentebestuur in al zijn geledingen, richting samenleving, organisatie, regio, provincie en laten we hopen dat het verslag van gisteravond niet in de Telegraaf komt, want dan kunnen we het Rijk er ook aan toevoegen. Dat imago en gezag bevindt zich sinds gisteravond naar ik vrees op slopershoogte. Dames en heren, ik heb gesproken namens het college, als voorzitter daarvan en ben daarbij bewust op deze plaats (achter het spreekgestoelte) gaan staan. Het college vraagt zich af in hoeverre er nog een basis is om verder te gaan. Het college heeft zorg voor het wel en wee van Papendrecht en –naar ik nog maar een maand geleden ervaren heb deelt zij die zorg met de raad. Mijns inziens zit daar geen licht tussen. Aanstonds neem ik mijn plaats weer in als voorzitter van de raad, op die stoel, ergens in de spagaat tussen dit spreekgestoelte en die stoel heb ik u als burgemeester, als boven de partijen staand toegesproken, zoals ik dat ook in het college gedaan heb. Dames en heren, er is schade aangericht, gezamenlijk kunnen we die schade beperken. Dank u wel. Wethouder VOGEL: Ook van mijn kant een aantal opmerkingen. Ik moet zeggen wij zijn gisteravond bijzonder geschrokken van de kritiek die we gehoord hebben. Als politicus moet je tegen kritiek kunnen, want je zit hier niet bij elkaar om elkaar over de bol te aaien. Maar in dit geval heb ik toch een aantal kritiekpunten als zeer onterecht ervaren. Soms was de kritiek ook behoorlijk fel, bijvoorbeeld de titels van de bijdrage van de fractievoorzitters logen er niet om: ‘besturen vanuit gezag’, ‘het falen neemt toe, het college weet niet hoe’, ‘management van Winnie the Pooh’, geen titels waar het college blij van wordt. Sterker, schadelijk voor het imago, het imago waarvan de raad zegt dat deze juist omhoog moet. Maar op deze manier lopen we verder achterstand op. Kritiek die gefundeerd is en die terecht is, moet uiteraard kunnen. Natuurlijk er zijn verbeterpunten, natuurlijk moet je je de punten van kritiek aantrekken, dat zullen we ook doen. Maar ik heb sommige punten van kritiek als een persoonlijke aanval gezien. Overigens is het mij opgevallen dat in de schriftelijke bijdragen, die later uitgedeeld zijn, sommige fracties aanzienlijk milder waren dan dat ze gisteren hebben uitgesproken. Ik ga u een aantal voorbeelden noemen waar ik iets nader op in wil gaan. De PvdA heeft nadrukkelijk ondergetekende aangesproken op sociaal beleid, ze wezen naar het onderzoek van het FNV ‘minimaal sociaal’. Daarbij werd gesteld: Papendrecht scoort voor het eerst een min. Daarbij kwam bij mij naar boven dat de PvdA vindt dat sociaal beleid in Papendrecht onvoldoende is. Die kritiek vind ik ongenuanceerd, want in de 10 kolommen staat 1 keer een
2
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
min en overigens 12 keer een plus. Ik vind als je kritiek uit, moet je dat niet ongenuanceerd doen maar moet je dat terecht doen. Daar voel ik mij onrechtvaardig door behandeld, de indruk wordt gewekt dat we het niet goed doen. Politiek scoort dat makkelijk, maar ik voel me daar persoonlijk op aangesproken. Temeer omdat door de fractievoorzitter van de PvdA mijn naam uitdrukkelijk genoemd werd (niet in de geschreven, maar wel in de uitgesproken versie). Jammer, want de kritiek vind ik onterecht, doet pijn en zal nog lang in mijn geheugen blijven hangen. Een ander voorbeeld: GroenLinks verwijt het college gebrek aan respect voor de raad. Overigens op papier ook anders gesteld, daar stond hoe serieus het college de raad neemt. Dat had ik wat sympathieker gevonden, maar ik ga er vanuit van wat er gezegd is. Ook hier voel ik me toch persoonlijk geraakt. Mevrouw Zaal geeft aan dat we in de raad hadden afgesproken geen extra geld aan Wasko te geven, maar het gebeurt nu toch. Inderdaad we hebben dit in de commissie aan de orde gehad en deze lijn gevolgd, maar er is veel gebeurd in de tussentijd. Tot behandeling in de commissie voor beroep en bezwaarschriften toe. Een bezwaarschrift waarvan de commissie gezegd heeft: schakel een externe deskundige in. Wasko vraagt op een gegeven moment 150.000 Euro extra, wij hebben uiteindelijk als college besloten om die 150.000 Euro niet toe te kennen. Maar wel een kleinere bijdrage van ongeveer 23.000 Euro, omdat dit naar het idee van het college een reëel bedrag was. De ChristenUnie krijgt de lachers op zijn hand met de uitspraak ‘management van Winnie the Pooh.’ Maar ik zei het al, het schaadt het imago van het college. Wellicht dat Scheurwater zelf ook zijn formules wat beter gaat gebruiken, want effectiviteit is geen kennis maal acceptatie, maar kwaliteit maal acceptatie, een wezenlijk verschil. Ik vind het ook wat goedkoop scoren met een motie over de rotonde te komen, daar waar voorstellen binnenkort vanuit het college naar de raad toekomen. Ik heb sterk de indruk dat de ChristenUnie dit ook wist. Voorzitter, natuurlijk is kritiek mogelijk en soms noodzakelijk. De voorzitter van het college zei het net ook al, wanneer je niet of niet veel werkt is er weinig te kritiseren, behalve het feit dat je niet veel doet. Als je hard werkt, kun je ook veel kritiek krijgen. Uiteraard moet je ervoor zorgen dat je met hard werken zoveel mogelijk kwaliteit levert en dat er weinig kritiek komt. Dat zijn we aan onze burgers verplicht en het college zal er zeker alles aan doen om de organisatie zo te versterken dat we de kwaliteit leveren en in een open communicatie naar onze burgers opereren. Wat het college echter zo teleurstelde was dat de kritiek als een grote lading over ons heen kwam. Bijna raadsbreed, zowel van oppositie als van een deel van de coalitie. Terwijl vrijwel geen positieve punten genoemd zijn in de bijdragen van de fracties. Ik wil nogmaals benadrukken dat we de kritiek van u als raad uiteraard serieus nemen, maar op sommige punten niet terecht of op zijn minst ongenuanceerd vinden. Daarom hebben we gisteren gemeend toch enige tijd te moeten nemen om na te denken over hetgeen gezegd is. Wethouder STREMLER: Op het gebied van communicatie zou er geen vooruitgang te bemerken zijn geweest tussen gisteren en een jaar eerder. Maar ik wil toch een ander deel van het verhaal naar voor brengen. Er wordt veel gecommuniceerd en het gaat niet allemaal fout, meestal gaat het goed. Een voorbeeld van importantie, waarvan ik durf te stellen dat het goed gaat en zelfs gisteren door een fractievoorzitter genoemd, is het centrum. Dat is bepaald niet het kleinste project in Papendrecht. Er zijn honderden collegebesluiten genomen, met veelal communicatieve aspecten, het laatste driekwart jaar. Deze worden zonder wanklank en vaak tot tevredenheid van de betrokkenen afgehandeld. De raad merkt dit niet eens. Er gebeurt veel te weinig, wordt er dan gezegd, er is bijna geen vooruitgang. Wat te denken van onze prachtige atletiekbaan, die gerealiseerd is. Het AZC, het wijkgericht werken en zo kan ik nog wel even doorgaan. In een halfuur tijd had ik een lijst met 50 punten, die op de rails gezet zijn of in uitvoering zijn genomen. Er gebeurt niets, krijg je dan tot je verbijstering te horen. De financiële administratie van het centrum is aangepakt en opgezet en wordt verder uitontwikkeld. Hoezo niets gebeurd? Voorzitter, ik had behoefte dit hier even te noemen en het werkelijke gezicht van het college te laten zien. Het is een hardwerkend college, dat veel presteert. Voorzitter, ik ben blij dat ik deze behoefte aan nuancering naar voren kan brengen bij de algemene beschouwingen. Dit doet niet af aan het duidelijke signaal dat de raad heeft gegeven, dit signaal was hard en duidelijk. Dat houdt voor mij in dat we hier mee aan de slag moeten gaan, om hier zoveel mogelijk invulling aan te geven. Een goede communicatie tussen college en raad onderling is hierbij essentieel. Ik reken hierbij ook op steun van u als raad. Dank u wel.
3
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Wethouder DE JONG: ‘Niets deugde’, einde citaat, las ik vanmorgen in de krant. Dat, voorzitter, werd ook steeds meer mijn conclusie, toen ik gisteren kennis nam van de bijdrage van de verschillende fracties. Die bijna unanieme kritiek had zowel betrekking op aansturing als roldefiniëring van het bestuur en de ambtelijke werkorganisatie. Hierbij werd veelvuldig gebruik gemaakt van de begrippen: gebrek aan leiding, visie, gezag, daadkracht, doelgerichtheid, aansturing, communicatie, creativiteit, prioriteit, efficiency, kwaliteit, kwaliteit van het college als geheel, kwaliteit van de individuele leden van het college. Voorzitter, kritiek, zelfs onderling afgestemde, in de openbare aan de regels gebonden gedachtewisseling die politiek debat heet, is goed. Nee, zelfs noodzakelijk. Met die opbouwende kritiek profileert de partij zich niet alleen, maar maakt ook duidelijk aan de kiezers waar ze staat. Die duidelijkheid wordt dan gelijk geschapen naar het bestuur van die gemeente. Toch vind ik niet dat gisteravond die duidelijkheid is verschaft. Want ook de raad zal toch eigen kaders moeten hebben, op basis waarvan die kritiek wordt geformuleerd. Anders ligt hier, maar nu voor de raad, het gevaar van incident gedreven kritiek op de loer. Het college werd uitgedaagd duidelijk te maken wat het afgelopen jaar heeft gedaan. Was er wel wat gebeurd, vinden bemanning, reder en kapitein dat ze nog wel op dezelfde koers liggen, gaan ze wel vooruit? Voorzitter, volgens mij hebben we nog vorige maand het jaarverslag en de jaarrekening vastgesteld. Ook in die collegebesluiten –inderdaad die vele honderden per jaar - is toch aangegeven ook wat er op het gebied van financiën en bedrijfsvoering is gebeurd. Zijn we dan al vergeten dat onze planning –en controlcyclus steeds beter voldoet? We beter financiële greep hebben op onze grote projecten, we buitengewoon zicht hadden op de gevolgen van het BTWcompensatiefonds? We zeker in deze collegeperiode vroegtijdig bestuurlijke aandacht hebben voor gevolgen van nieuw beleid en beleidswijzigingen. De achterstand in het investeringsschema, die goeddeels is ingelopen? En het door de raad immers zo gewenste strategisch personeelsbeleid is vastgesteld. Ik kan aanvullen wat ik wil, maar één ding weet ik: wanneer –om de beeldspraak te volgen - reder en kapitein tegenover elkaar staan, zal er nooit sprake zijn van vooruitgang. De tegengestelde krachten zullen ervoor blijven zorgen dat er sprake is van stilstand. En in dit kader mag ook de bemanning –gisteren ook genoemd - niet ontbreken, je moet er nooit teveel van hebben maar zeker ook niet te weinig. Effectiviteit is inderdaad kwaliteit x acceptatie. Het is niet alleen kennis x acceptatie, daar red je het niet mee. En hoe je het ook wendt of keert, op die kwaliteit kun je niet zomaar bezuinigen. In kwaliteit moet je gericht investeren, dat is geen luxe maar bikkelharde noodzaak. Voorzitter, deze fase –waar we in mijn ogen in zitten - doet onterecht afbreuk aan het imago van onze gemeente. En dat er veel zaken niet goed gaan, ik ben de eerste om dat te erkennen. Dat we nog heel wat moeten verbeteren, mij hoeft u daarvan niet te overtuigen. Maar de bijna unanieme, te harde, zo goed als op alles kritiekbenadering vind ik onjuist en doet in mijn ogen geen recht aan de werkelijkheid van alledag. Met een eenzijdige preoccupatie op fouten en tekortkomingen kan er in mijn ogen geen duurzame werkbare relatie blijven bestaan tussen de verschillende bestuursorganen. De basis voor een gezonde werkrelatie is vertrouwen. En vertrouwen hoef je in de politiek nooit te vragen, dat heb je vanaf het allereerste moment tot de raad, op welke wijze dan ook, reden geeft hieraan te twijfelen. Wanneer echter de raad het college een mokerslag toedient, alweer een citaat, is in mijn ogen dit vertrouwen geschonden. Voor mij vervalt daarmee de noodzakelijke basis voor verdere samenwerking. Het is om die reden dat ik, op grond van artikel 43 van de gemeentewet, schriftelijk mededeling aan de raad zal doen van mijn ontslag. De VOORZITTER schorst de vergadering om 20.00 uur en zal daarna de raad de gelegenheid geven te reageren. Hij heropent de vergadering om 20.20 uur. Tweede termijn De fractievoorzitter van het CDA, de heer HOEK: In de eerste plaats betreur ik het dat de heer De Jong de stap gezet heeft, die hij gezet heeft, maar wij respecteren dat uiteraard. Voorzitter, ik stel het op prijs ook van deze plaats te spreken, omdat daar ook mee aangegeven wordt, dat het dualisme in mijn gevoel wat beter tot zijn recht komt in de verschillende rollen die we spelen.
4
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Voorzitter, ik wil als reactie op wat het antwoord van het college in eerste termijn is, reageren met dat de opmerking dat ik wat moeite heb om het geschetste kader binnen te gaan. Als u het goed vindt wil ik toch even mijn eigen kader aanhouden. Ik kom terug op wat ik gisteren gezegd heb. Wat ik hoor is een reactie op de geluiden die van alle partijen tegelijk geklonken hebben en dat wordt naar mijn smaak teveel als één geheel beschouwd. En dat wil ik aantonen door nog even de hoofdpunten terug te halen van mijn betoog van gisteren. Ik ben begonnen met iets te zeggen over een verandering van paradigma en daar heb ik mee aangegeven dat er in de samenleving dingen veranderd zijn. Een paradigma is een constellatie van normen -en waardengevoelens en al dat soort zaken die in een gemeenschap leven. En wat wij de laatste twee, drie jaar in dit land meegemaakt hebben, heeft een verandering, een verharding opgeleverd en een verzakelijking. Dat heeft er ook toe geleid dat ik aangegeven heb, we gaan daarmee een periode in, waarin 3 belangrijke zaken spelen: de E, de R en de C. De Euro, het Resultaat en de Concurrentie. Daarmee heb ik aangeduid: we moeten het doen met minder euro’s, moeten meer resultaten behalen en de concurrentie is de hardheid waarmee het gebeurt. En dat gaat ook nog eens met het dualisme gepaard, waarin we ineens allemaal andere rollen spelen. Ik haal een element aan uit uw eigen betoog, van het imago. Ik kijk daar wat anders tegenaan, ik vind het imago ook van belang omdat er sprake is van dualisme. Ik spreek dan echt voor mijzelf en namens mijn fractie. Wij vertegenwoordigen onze kiezers en die kiezers hebben we in ons verkiezingsprogramma wat beloofd en die kunnen erop rekenen dat wij dat resultaat willen behalen. En wat wij zeggen is daarop gericht. Ik heb in de hoofdlijn van mijn betoog van gisteren iets gezegd van de belangrijke dingen die we aan het doen zijn. Ik heb het centrum genoemd, ik heb ervan gezegd: de grote verandering die alleen het beeld van dat centrum al op zal leveren. En ik daarbij gezegd dat het element van het dorpse weg zal gaan, maar dat het centrum en het hart van de gemeente uiteindelijk niet de steenmassa is die daar komt, maar dat het de mensen van de gemeente zijn. Van dat hart heb ik aangegeven dat wanneer het geen dorp meer is in de kleinheid, dat het dan wel een gemeenschap kan zijn met een zekere gemoedelijkheid en gezelligheid. Dat kan ook in de hardheid van het debat nog steeds nagestreefd worden. Ik heb dat niet voor niets gezegd, want dat is iets wat wij als doel nastreven. Ik heb de metafoor gebruikt van de reder, de kapitein en de bemanning, waarbij ik een evenwicht aangebracht heb: ik ben niet tegen het gemeentelijk apparaat. Ik heb duidelijk gezegd: wij verbinden ons daarmee, maar we hebben ook iets te kiezen op dit moment. We kiezen wel in het verbinden, maar de hoofdlijn van onze keuze is op één ding gebaseerd. Dat is namelijk dat we een keuze moeten gaan maken over waar het schaarse geld naartoe gaat. Dat hebben wij –om het heel simpel te zeggen - samengevat en wat ongenuanceerd van gezegd: wij zijn niet bereid extra geld uit de zakken van de burger te halen nu. En dat is op te vangen als we nu een taakstelling op gaan leggen aan het gemeentelijk apparaat. Ik heb daarbij aangehaald dat we op langere termijn grotere taakstellingen tegemoet moeten zien. Ook dan blijft diezelfde keuze, dat we niet kiezen voor belastingverhogingen zolang dat mogelijk is. Maar dat we kiezen om op het ambtelijk apparaat te bezuinigen. Ik heb daar zelfs een voorstel gegeven, met de theorie en de metafoor: we willen niet 1 spade, maar 2 en zelfs 3 spades dieper. Van dat dieper gaan hebben we een voorbeeld genoemd hoe het zou kunnen. En dat voorbeeld is gehanteerd om te voorkomen dat als je nu niet aan de slag gaat, je dan met lump - sums geconfronteerd wordt en daar heb ik voor de vuist weg gezegd, 10, 20 – 30%. En ik heb daarbij het vertrouwen uitgesproken in de denkkracht van het ambtelijk apparaat en het intellect, de kennis en al dat soort zaken die we kunnen gebruiken, waarvan ik denk dat dat een spin-off heeft. Ik ben geëindigd met de metafoor uit het bijbelboek Spreuken: drukking van melk brengt boter voort, drukking van de neus bloed. Drukking van melk, daarbij heb ik in gedachten gehad dat de moeilijke omstandigheden waarin je zit, ook in je persoonlijk leven, niet de slechtste perioden in je bestaan zijn. Daar word je sterker van, daar kom je beter uit. Ik heb toen genoemd, als je melk drukt dan wordt het boter, daar krijg je een beter product van. Dus wij zijn op productverbetering uit. Ik heb het andere deel van de metafoor gebruikt, drukking van de neus bloed en wij zijn niet op neuzen uit. En daarmee geef je politiek aan dat je een doelstelling wilt bereiken. En als er over vertrouwen gesproken wordt, politiek is het vertrouwen altijd aanwezig, tenzij de vertrouwenskwestie gesteld wordt. Impliciet heb ik daarmee aangegeven dat wat het CDA betreft die kwestie helemaal niet aan de orde was. Als je zegt: wij zijn niet op neuzen uit, dan geloof ik niet dat je grote politieke ervaring hoeft te hebben om te begrijpen wat hiermee bedoeld wordt. Dit is het eerste deel van mijn verhaal, ik haal even het kader terug waarvan ik denk dat er delen in terug komen van hetgeen u zegt, de heer Stremler zegt en ik hecht er waarde aan om te zeggen dat dit ook
5
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
gezegd is. Voorzitter, dat is hetgeen gisteren gezegd is. Ik ga nu zeggen wat ik vandaag ga zeggen. Ik heb gisterenavond een prima avond gehad. Schrikt u daar niet van, ik heb een soort aha-erlebnis gehad. Daar moet ik iets persoonlijks over vertellen. Ik heb ooit een studie gedaan, die me boven de pet ging, daar heb ik mee moeten stoppen. Gisterenavond kreeg ik iets door als ik het toen geweten had, had ik door kunnen gaan. Ik heb een studie gedaan in een vak dat heet neuroepistomologie, dat is de kennis die over kennis gaat. Toen ik zat te lezen in dat boek ging ik eraan twijfelen of ik nog wel kon lezen, ik begreep het niet meer. Maar daarvoor was een stukje neuronsemantiek. De grondwet hiervan is, dat niets betekenis heeft, behalve de betekenis die de mens er zelf aan geeft. Die betekenisgeving is van grote waarde, want daar maak je heel veel keuzes op. Deze betekenisgeving werkt echter alleen in normale omstandigheden. Wanneer je je bedreigd of aangevallen voelt werkt dit niet meer, dan is je waarneming wat anders. Hetgeen je dan naar kijkt wordt groter. Dit is mij gisterenavond heel duidelijk geworden toen het college de verklaring aflegde en weg was. Hoe zij het uitgelegd hebben wordt pas duidelijk als zij dit zelf aangeven. Het werd me helemaal duidelijk toen ik een krantenartikel las waarin stond ‘een mokerslag’. Terwijl ik dacht ‘we hebben een goede discussie gehad’, want ik wilde nog steeds mijn ene doel bereiken. Dat heb ik ook nog eens samengevat: de Zomernota die houdt een ding in, het college houdt al rekening met slechtere tijden –wat mij betreft nog niet genoeg - en ik wil een resultaat behalen. Dat resultaat is: de 100.000 Euro die voor het ambtelijk apparaat wordt gevraagd, wil ik niet. Die wil ik richting bezuinigingen hebben en ik vind dat rechtmatig, dat wil ik vanavond nog steeds binnenhalen. Daar ben ik voor gekozen en dat is mijn taak. Ik vind dat dat aan de orde moet komen. Ik wil gaan reageren op het gedeelte wat door de voorzitter en de wethouders gezegd is. Volgens mij kun je de situatie nu vergelijken met een relatieprobleem, ik zeg niet: “het is een relatieprobleem”, maar je kunt het ermee vergelijken. Echtelijke ruzies willen nog niet zeggen dat dit het einde van een huwelijk is, het is een kwestie van omstandigheden willen veranderen. Dat geeft dan een enorme ruzie, maar als je er dan uit bent krijg je gesprekken waaruit blijkt dat je wel met elkaar door wilt gaan. Een andere opvatting is dat mensen aangeven het is allemaal niet zo erg, maar daar wil ik niet mee door. Als de situatie erop lijkt, moeten we een aantal omstandigheden veranderen. Ik ben er niet op uit om tot een breuk te komen, maar ik wil wel de omstandigheden veranderen. Het is niet dat we nu zo schrikken, dat we inbinden. Nee, we zitten nog steeds in dat dualistische systeem waarbinnen ieder van ons een doelstelling nastreeft. Daar zoek je met elkaar naar, daar voer je debatten over. Na je debat kom je tot een overeenstemming waar je keuzes maakt. Politiek is uiteindelijk de beste keuzes maken, het best haalbare eruit halen. Als ik dit lange verhaal samenvat en kijkend naar zaken die ik nog wel binnen wil halen –en dan wijs ik erop dat dit betekent dat ik mijn principe statement al gemaakt heb - ik wil wel door. En ik denk dat het niet nodig is dat ik allemaal ga roepen wat het college zo goed gedaan heeft. Wat ik wel wil zeggen, wat ik met dit college nog wil bereiken: de Zomernota geïnterpreteerd hebben, zoals ik dat gezegd heb. Ik heb moeite met me een imagoprobleem aan te laten praten. Een imago is de buitenkant van wat je identiteit is en als je identiteit in orde is, is het alleen een kwestie van je identiteit beter voor het voetlicht te brengen. Waar ik ook moeite mee heb is de zekere mate van niet concreetheid van bepaalde dingen die gezegd zijn. Ik waardeer het dat u in goed overleg en discussie met het management van de gemeente bent, dat is een goede gewoonte. Alleen is dat het politieke onderscheid waar ik wat druk op wil hebben, ik wil inspirerend leiderschap en dat is heel wat anders dan discussie. Ik wil naar die kant van resultaat. Ik realiseer me heel goed dat dat vaak een kwestie van taalgebruik is en van neuronsemantiek. Op het punt waar wethouder De Jong zegt ‘dat schip is nog maar nauwelijks onderweg, maar ik heb er moeite mee als er gezegd wordt dat de reder en de kapitein het niet eens zijn”. Het gaat er niet om dat ze het niet eens zijn, het gaat om het duiden van de rol die de reder heeft en die de kapitein heeft. In de discussie en de wrijving daarover, begin ik niet - om resultaat te behalen - mijn eigen ruimte op te geven door te zeggen: goh, we zijn al zover maar zouden een stukje verder moeten zijn. Nee, in die discussie is het: het is mooi als je naar Amerika moet en je zegt al we liggen op koers als we nog maar bij Hoek van Holland zijn. Dat chargeren gebruik je om te zeggen: er moet wel wat vaart in komen, ik wil dat doel en die richting wel wat sneller bereiken. Volgens mij is dat politiek. Snoeiharde kritiek. Ik breng dat weer even terug tot de proporties, mijn duiding en mijn betekenis die ik eraan geef en met respect. In één ding ben ik wat minder respectvol geweest, dat ontglipt je wel eens. Dat moet je ook oppakken en niet ontkennen. Ik heb wat bagatelliserend gedaan over de plek van de wethouders en de beeldspraak die ik daar
6
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
gebruikt heb zou ik niet weer gebruiken. Wel moet je tegen een stootje kunnen en van elkaar wat kunnen nemen. Af en toe glijd je een keer uit, maar ik denk dat we de hoofdlijn in de gaten moeten houden en moeten kijken hoe ga je met elkaar om. Welke betekenis heeft iets dat gezegd wordt, welke betekenis geef je eraan. op dit moment ga ik maar niet verder in op dingen die gezegd zijn door wethouders, omdat ik dan waarschijnlijk meer afbreuk doe aan wat ik geprobeerd heb te zeggen. De fractievoorzitter van de VVD, de heer WOLTERS: Politiek gaat je niet in de koude kleren zitten, ik heb dat vanavond aan de lijve mogen ondervinden. Het vertrek van Frank de Jong doet mij zeer, ik vind het uitermate jammer. Tegelijkertijd heb ik ontzettend veel respect voor zijn besluit. Hij heeft de ultieme conclusie getrokken als hij moet concluderen dat men geen vertrouwen meer heeft. En dat is een persoonlijke afweging. Wij als VVD hebben vertrouwen in Frank de Jong en ik heb ook geen andere fractie gisterenavond horen zeggen dat ze geen vertrouwen in Frank de Jong hebben. Noch in één van de andere wethouders, noch in de burgemeester. Desalniettemin heeft Frank de Jong geconcludeerd dat dit vertrouwen er niet meer is en heeft hij de ultieme keuze gemaakt. Ik heb daar begrip voor en heel veel respect. Wel moet ik constateren dat het vertrek van Frank de Jong geen oplossing is voor de problematiek zoals wij die verwoord hebben gisteravond. Het is een persoonlijke afweging van hem geweest, naar aanleiding van wat hij gisteren hoorde. Zijn vertrek is niet de oplossing, ook niet eens het begin daarvan. Over die kritiek gesproken, was hij hard? Ja. Was hij snoeihard? Een kwestie van beleving, maar ik kan me voorstellen dat je hem snoeihard vindt. Was hij onterecht? Nee. En was hij op de persoon gericht? Nee, hij was op de functionaris gericht, op een openbaar bestuurspersoon die kritiek moet kunnen accepteren, kritiek moet kunnen krijgen en kritiek moet kunnen scheiden van het persoonlijke leven als die niet persoonlijk bedoeld is. Die kritiek was bedoeld als hele stevige duw in de rug, die wij als VVD noodzakelijk vonden. Die tegelijkertijd niet alleen een duw in de rug was, maar ook een duw in een andere richting. En dan moet je soms stevig aanpakken. De heer Stremler zegt: er gaat ook heel veel goed en hij heeft daar een aantal voorbeelden van genoemd. Ja, er gaat ook heel veel goed. Gisterenavond stond echter datgene wat niet goed gaat op de agenda. Daar gaat het ook vaak om, dat is een deel van het publieke en politieke leven. En terecht haalt hij aan dat communicatie rond het centrum goed gaat. Daar is ook heel veel aandacht en energie aan besteed. Mijn stelling is dan ook: als er aandacht en goede kwalitatieve planning aan gegeven wordt, dan gaat het ook goed. Daar kan het goed gaan en daar ontleen ik ook het vertrouwen aan, dat de communicatie op andere vlakken goed kan gaan. Dat is de reden ook dat ik dat voorbeeld gisteren aangaf. Het gaat om wat niet goed gaat, want dat is wat onze burgers aanspreekt, waar ze last van hebben, datgene wat geld kost, wat inefficiënt is, etc. En daar moeten we het ook over hebben en dat zijn de verbeterpunten. Ik ben heel verheugd te constateren dat wethouder Stremler zijn energie en aanvaldrift niet kwijt is, want we hebben wethouders nodig die ervoor gaan. Maar die gelijkertijd zegt: ik heb harde kritiek gehoord, ik pak het op en ga ermee aan de slag. En dat was juist de bedoeling die we hadden. Wethouder Vogel zegt dat kritiek bij het werk hoort, maar trekt het zich toch persoonlijk aan. Nogmaals, volgens mij was die kritiek niet persoonlijk bedoeld maar vergeet niet: don’t kill the messenger. Het gaat om de inhoud, niet om de vorm. Hetzelfde zie ik terug in de burgemeester. De burgemeester begint met het citeren van een aantal krantenkoppen: hamerslag, het college bungelt en kijkt ons daarbij als raad aan en zeg ‘nou is ons imago beschadigd’. Ja, denk ik dan, wie liep er gisteravond weg uit de raadsvergadering? En ik denk overigens een hele goede beslissing: als je (hele harde) kritiek krijgt is het best goed om even afstand te nemen. In perspectief gaat kritiek er anders uitzien. Maar neem dan ook de verantwoordelijkheid voor de eigen beslissing om even tijd te nemen en met politieke ervaring betekent dat ook dat dat op een bepaalde manier in de pers uitgelegd wordt. Leg dat probleem dan niet bij de raad neer, dat is niet fair. Probeer juist die raad weer te bereiken, communiceer met de raad. Maak er samenspraak van in verschillende rollen maar wel met dezelfde doelstellingen en dezelfde wensen en wil. Een woord als ‘op slopershoogte’ moet je dan zeker niet gebruiken, veel te ongenuanceerd. Als we het hebben over het imago van de raad en het proces wat zich hier gisteren afspeelde: wat hier gebeurde was democratie, waarin er op zakelijke en harde wijze met elkaar gesproken werd. Maar in alle openbaarheid. Het was ook nodig en doe je dat niet dan blijf je maar langs elkaar heen praten en komt het nooit goed. Het werkt verhelderend en verschonend en je hebt dat om de zoveel tijd nodig, dat moet je accepteren. Dan moet je niet achteraf praten over slopershoogte en imago, juist als
7
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
we hier goed uitkomen als Papendrecht hebben we laten zien dat we tegen een stootje kunnen. Ik heb met name gisteren veel kritiek gehad op de burgemeester. Ik heb gezegd ‘neem het roer in handen, pak het op’. Ik zie daar vandaag verbetering in, de burgemeester is op weg naar de brug. Dat is dat ding waar het roer staat. Maar tegelijkertijd hoor ik nog ‘ik heb geen mens en middelen, ik zit in de spagaat’, ik zie er nog wat aarzeling in. Hij zit op de goede weg, maar ik hoop dat hij die aarzeling nog gaat afleggen en toch wat meer die voortrekkers rol neemt die de burgemeester toekomt. Want we zitten immers allemaal in een spagaat, ik ben vandaag vader, politicus en werknemer van een bedrijf. En u kunt zich voorstellen dat ik de afgelopen dagen ook een spagaat gehad heb. Een spagaat hoort gewoon bij het leven en zeker bij de politiek, dat maakt het juist zo interessant. Wat er moet gebeuren is, wat soepeler optreden, wat sensitiever, bedenken dat regels een middel zijn om met elkaar de zaak wat beter te laten runnen, referentiekaders. Maar het is juist zo leuk om af en toe met alle ervaring, kennis en wijsheid die in ons is, een beetje die regel te buigen om goed te kunnen doen, om wat snelheid in de zaak te brengen. Een wijze man onderscheidt zich van de middelbare man, wanneer die weet wanneer hij een beetje kan buigen. Wat dat betreft denken wij dat de burgemeester die wijsheid heeft, maar dat hij een beetje los moet komen. Ik hoop dat dit vandaag gaat lukken, we hebben alleen geprobeerd dit met een stevige duw voor elkaar te krijgen. Ik heb gisteren nog wat suggesties gedaan om de gang tussen de relatie, de wijze waarop raad en college met elkaar communiceert, wat te verbeteren. Enerzijds heb ik de suggestie gedaan wethouders direct achter de tafel plaats te laten nemen. Ik zou daar ook graag nog een reactie van de burgemeester op horen. Ik heb ook gesuggereerd dat er door het college over de rolverdeling nagedacht moet worden. Misschien dat we daar een plan van aanpak van mogen verwachten, in ieder geval meer inhoudelijk dan wat er tot nu toe in de aanbiedingsbrief gestaan heeft. Tot slot –en ik denk dat dit voor alle partijen een uitermate goed instrument zal zijn - een monitor die het gemeentelijke reilen en zeilen, vanuit het perspectief van onze burger, bijhoudt. Het zou juist goed zijn als we daar als raad een instrument bij ontwikkelen waarmee we in discussie kunnen met het college, over datgene wat onze burgers nou echt zelf willen en waarop we kunnen sturen en meten. Het ontbreekt in ons instrumentarium teveel aan meetapparatuur, we weten niet wat eruit gaat. We weten heel goed wat erin gaat, dat noemen we begroting en jaarverslagen. Maar we weten echter nauwelijks wat eruit gaat, we zitten teveel in de subjectieve sfeer. Het is juist goed om daar objectief met elkaar over te kunnen praten als je het ook echt gemeten hebt. In algemene zin constateer ik dat het college assertief reageert op onze kritiek van gisterenavond. En daar kan ik alleen maar blij over zijn, want als je er een doodgeslagen, weggekropen college aan overgehouden had was er echt helemaal niemand blij geweest. Wij als VVD wel in de laatste plaats, maar ik denk dat dat ook zeker voor de collega fracties geldt. Maar niet alleen assertief, tegelijkertijd is er ook geluisterd, de kritiek is ontvangen en het zal misschien nog enige tijd nodig hebben om het goed te bezinken en er mee aan de slag te gaan. De komende tijd zijn we zeker nog met elkaar bezig. We zullen dat als VVD blijven doen, stevige kritiek blijven geven, en daarbij het goede onderscheid maken tussen de functionaris en de persoon. En dan zullen we er ons terdege van bewust proberen te zijn dat die kritiek terecht is en niet de kritiek om de kritiek. Kortom: Papendrecht heeft wat mij betreft laten zien dat we met elkaar aan de slag kunnen en dat we niet bang zijn om af en toe wat hards tegen elkaar te zeggen. En dat maakt je alleen maar sterker, dat maakt je niet zwakker. We zijn niet op slopershoogte, nee, we hebben de zaak juist verstevigd en van betere fundamenten voorzien. Het is alleen aan ons hoe we daarmee omgaan en hoe de toekomst er verder uitziet. Ik hoop dan ook dat het verlies van Frank de Jong niet voor niets geweest is, maar dat we hier beter uitkomen. De fractievoorzitter van het PvdA de heer TEGELAAR: Allereerst, wethouder De Jong treedt af, dat respecteren wij. De woorden van zijn fractievoorzitter zijn heel helder geweest, dat moeten we dan als feit aannemen. Ik moet wel iets kwijt: dat ik uitermate verbaasd ben dat het college verbaasd was. Daar zullen we toch wat mee moeten, want naar mij oprechte overtuiging zijn er vele signalen afgegeven door de raad, zowel collectief als individueel, waarin de raad aangaf ‘het gaat niet goed’. Dat vind ik het punt. Dan het beeld van slopershamer en imago. Ik vind dat beeld volstrekt onterecht en ik sluit mij volledig aan bij de woorden van mijn voorganger die zei ‘we zijn fundamenten aan het leggen’. Het is maar net hoe je in het leven staat, je kunt het kleuren als slopershamer of je kunt het kleuren als ‘we zijn bezig een duw in de rug te geven en fundamenten te leggen’.
8
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Dan een korte reactie op de wethouders. Ik ben blij dat wethouder Vogel boos is over de min, want dat hoor je ook te zijn. Ik keek niet voor niets naar hem, of ik noemde hem zelfs. Even helder: zijn we ontevreden over het sociale beleid? Nee. Hebben we angst voor de bezuinigingen richting sociaal beleid? Ja. En daarom hebben we daar een heel nadrukkelijk politiek signaal neergelegd. Voor de rest is het goed dat de wethouder het zich aantrok en dat bedoel ik als compliment. De heer HOEK bij interruptie: Ik ben erkentelijk voor de benadering van de heer Tegelaar, dat is ook het voordeel als je tot een debat kan komen. Als je niet met elkaar praat, als je niet van gedachten kunt wisselen, kom je niet verder. En als je niet debatteert kun je boos worden, terecht vond ik overigens, van ‘er wordt mij iets aangewreven waar ik niet voor sta’. Ik heb gisteren de kans op debat niet gehad, door de afspraken die daarover bestaan in eerste termijn, dat hoort ook zo. Ik ben blij dat u nu zo reageert zoals u altijd doet, namelijk uw tevredenheid over deze wethouder uitspreken. Dank u wel. De heer TEGELAAR: Dat antwoord in tweede termijn was ook voorbereid, dus dat had u gisteren ook gehad. Dat heeft niets met vandaag te maken, maar we konden het niet afmaken gisteren. Ik heb wel een puntje van kritiek op wethouder Vogel, in zijn commentaar bespreekt hij alleen oppositiepartijen. Voor wat betreft wethouder Stremler heb ik een punt van kritiek en een compliment. Ik heb een punt van kritiek dat hij het AZC noemt als een punt van ‘dat hebben we toch maar gedaan’. Waarom heb ik kritiek? Omdat hij toen als raadslid heeft gevochten om het AZC tegen te houden. Daar heb ik moeite mee, dan denk ik ‘jammer van het voorbeeld’. De heer HOEK bij interruptie: Ik wil zeggen dat dit mijn eerste interruptie onderstreept. Dat je in debat, als je in een goede coalitie zit, ook verder kan komen in je opvattingen. De heer TEGELAAR: Ik kan zeggen ‘ik heb een compliment’, want ik kan eruit concluderen dat wethouder Stremler waarschijnlijk vooruitgang heeft gemaakt op dat punt en heeft geconcludeerd: het is ook iets waar je trots op kunt zijn. Waar ik hem nadrukkelijk mee complimenteer, want ik vind dat hij dat het duidelijkst van allemaal heeft gedaan, is dat hij zegt ‘luister eens ik heb ook het signaal gehoord en ik beloof u: ik ga daarmee aan de slag’. Ik vind dat hij dat duidelijk heeft gezegd. Voor wat betreft de Zomernota, want daar zitten we hier voor, wacht ik af of u de voorbereide besluiten niet allemaal gaat aanpassen, gehoord hebbende hetgeen de fractievoorzitters hebben gezegd daarover. Ik kan daar dus nog geen stemverklaring over afleggen, voor welke punten we tegen en voor stemmen. Ik zou u willen meegeven dat het me lijkt dat u punt 1,2, 3 en 4 van het raadsbesluit wellicht afzonderlijk in stemming kunt brengen. Als je ze in een keer in stemming zou brengen, zou de PvdA tegen stemmen, omdat wij de huidige Zomernota geen basis vinden voor het meerjarenperspectief. Want we moeten ook zaken doen en besluiten nemen, dus dat geef ik even aan u mee. De fractievoorzitter van de ChristenUnie, de heer SCHEURWATER: Allereerst ook respect voor de conclusies die Frank de Jong heeft getrokken na het debat van gisteravond. Ik ben toen begonnen met ‘management by Winnie the Pooh’ en ik heb geprobeerd daar niet alleen een serieuze poging te wagen om richting het college te zeggen: de handen aan de ploeg, we moeten nu met elkaar aan de slag. Het is ook bedoeld als politiek met een knipoog, er zat een dubbele bodem in mijn boodschap. En ik vind het jammer – en dan kijk ik ook maar even richting wethouder Vogel - dat die daarin niet wordt opgepikt en begrepen. Wat mij betreft heeft dat ook te maken met spanning in de politiek, of juist de ontspanning waarin je de politiek mag bedrijven. Terecht merkt hij op E = A x K betekent Effectiviteit = Acceptatie x kwaliteit. Ik heb gisteren geprobeerd uit te leggen, doordat ik het volgens Winnie the Pooh deed, dus met een kwinkslag ‘dit is niet echt het management wat we moeten hebben’, heb ik uitgelegd dat kwaliteit voldoende in huis is. Ik heb uitgelegd dat ik de kwaliteit alleen niet zie en dat het enige dat ik op het moment zie een heleboel kennis is, die gebundeld is en ook zeker zichtbaar is, alleen kennis is nog niet hetzelfde als kwaliteit. Kennis wil zeggen: ik weet heel veel, ik heb heel veel in mijn hoofd zitten. Kwaliteit wil zeggen:
9
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
dat je integraal met kennis kunt omgaan en dat je de kennis die je hebt kunt verbreden naar elkaar toe en ook in staat bent die kennis te communiceren. Niet alleen intern, richting het college, maar ook richting de gemeenteraad en richting onze inwoners. Dat is de boodschap geweest en de dubbele bodem die gisteravond in mijn verhaal heeft gezeten. En ik heb ook zitten wachten om in tweede termijn daadwerkelijk te horen ‘we hebben uw boodschap onderkent, inderdaad u spreekt over kennis, wij gaan op weg naar kwaliteit’. Want dat is de daadwerkelijke formule zoals die er ook inzit, dat is de onderligger die ik daarbij heb bedoeld. Het volgende punt is de motie waarover gesproken is. We hebben hier met elkaar op 3 februari van dit jaar gesproken over het dualisme. Toen hebben wij als ChristenUnie ook met deze zaak geworsteld en gezegd ‘dit is een prachtige casus om neer te leggen, hoe kunnen we zorgen dat die rotondes in eenheid naar voor komen?’ We hebben die motie vervolgens verder uitgewerkt en die motie ook voorgelegd aan andere fractievoorzitters en we hebben ook die motie besproken met het ambtelijk apparaat. Daar begrepen we dat er zeker over werd nagedacht en met iets gekomen zou worden. Alleen wij vonden het als fractie van de ChristenUnie hoog tijd worden, ook gezien de veiligheid, om nu met die motie te komen. Om daarmee of een steun in de rug te geven of de mogelijkheid te bieden dat eerder aan te pakken, dan u als college dat van plan bent. Niet zaken voor andermans neus wegkapen, niet proberen goedkoop te scoren, bezig zijn -zoals we dat hopelijk met zijn allen doen - om de gemeenschap van Papendrecht te dienen. Want dat is als het ware de reden waarvoor wij in de gemeenteraad zijn gekozen. Een volgend punt is toch een beetje de wrange teneur als ik wethouder Vogel hoor zeggen ‘het wordt op de man gespeeld’. Ik wil het nog een keer zeggen ‘ik bedrijf politiek nooit spelend op de man, ik probeer de bal te spelen’. En bij de ene is het gevoel misschien anders dan bij de ander. Maar laat ik die intentie nog een keer helder maken: ik probeer de bal te spelen. En ook vanuit mijn politieke achtergrond probeer ik als er een conflict ligt op een persoonlijke wijze, dat eerst onder vier ogen uit te spreken. En er zijn mensen geweest, die deze zaal verlaten hebben, die dat kunnen beamen dat dat op die manier werkt. Ik hoop dat het voor eens en voor altijd de wereld uit is, dat dit niet het geval is. En als de heer Vogel een compliment wil, heb ik hem gisterenavond aangegeven dat het belangrijk is te investeren in de sociale zwakkeren en ik heb op geen enkele wijze aangegeven dat ik eraan twijfel dat dit niet gebeurt. Ik heb het alleen aangegeven in een intensivering omdat we in zwaar weer zitten. We zitten in een recessie en zouden juist als eerste zo’n groep als het ware wat kunnen vergeten. Dat was mijn opmerking. Daarnaast, kijkend naar wethouder Stremler: wij weten ook als fractie van de ChristenUnie dat hij zich een slag in de rondte werkt, om al zijn ambtelijke portefeuilles en portefeuilles als wethouder zo goed mogelijk te beheren. Ik heb gisteren gesproken over de ambtelijke effectiviteit, over kwaliteit, over kennis en acceptatie. Bedoeld is ook daarin aan te geven hoe belangrijk het is om de tijd zo aan te wenden, zodat die zo effectief mogelijk tot zijn recht komt. En ik hoop dat die boodschap ook daadwerkelijk goed gecommuniceerd is en dat hij die boodschap oppikt. Dat was de reden van mijn opmerking. Het verhaal van de synergie: wij hebben aangegeven dat volgens ons de synergie ontbreekt. Zo er die wel is, bent u niet in staat geweest die richting onze fractie te tonen. En dat vinden we jammer. En als u in staat bent dat alsnog te doen, dan zijn we daar blij mee, want ook daar is onze Papendrechtse gemeenschap mee gediend. Ik heb gezegd ‘geen incident politiek, maar politiek zo helder als glas’. Daar hebben de burgers recht op en we zitten met elkaar in de 21e eeuw en dat is iets anders dan 100 jaar geleden. Belangrijk om ook duidelijk aan te geven ‘dat is de lijn die we volgen’. Ik heb gisteren ook wat voorbeelden genoemd vanuit de Zomernota, waarvan ik vond dat er wel een aantal vragen worden opgeworpen, die niet worden beantwoord. Dat was de reden waarop ik dit gezegd heb. Een andere invalshoek van mijn woord ‘incidentpolitiek’ was de volgende: we hebben vorig jaar met elkaar gesproken over de Zomernota van 2002 en ook toen hebben we tegen elkaar moeten zeggen, dat er een aantal dingen niet goed liepen in het communicatieproces. Wat schetst onze verbazing op het moment dat we zien dat die alleen maar gisterenavond in een raadsvergadering wordt besproken. Wij vragen ons af ‘is deze valkuil niet voorzien en had deze niet kunnen worden voorkomen, door hem in een eerder stadium nog eens met elkaar door te spreken en een aantal technische vragen de revue te laten passeren. Dat bedoel ik met geen incidentenpolitiek, leren van je fouten van vorig jaar en het dit jaar beter doen. Politiek helder als glas. Ik heb gemist duidelijk de thermometer in de organisatie, duidelijk kijken naar de thermometer in de heersende maatschappelijke ontwikkeling. Veiligheid, de waarde en normendiscussie, het financiële en economische vlak waarop problemen liggen, dat is iets wat ik als aanvliegroute veel helderder in de Zomernota had willen zien.
10
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Ik hoop dat we met elkaar in staat zijn om concreet, helder, transparant bezig te zijn voor onze Papendrechtse bevolking, werkend volgens het coachend, corrigerend leiderschap. De fractievoorzitter van GroenLinks, de heer VAN ENGELEN: Ik begin te reageren op wat de heer Vogel zei. We hebben het punt van Wasko genoemd, niet als punt op zich maar als voorbeeld van die communicatie en dat respect voor de raad. Wat geschreven staat en wat gezegd is nemen wij beide voor onze rekening. Het punt was: we hadden een besluit genomen over Wasko, geen extra subsidie. De heer Vogel heeft net de situatie geschetst zoals die verder is gegaan, maar het punt is nooit teruggekomen bij de raad. En wat treffen we dan aan? Extra geld voor Wasko in de Zomernota. Mocht dat onjuist zijn, hoor ik dat zo meteen wel in de tweede termijn. Hetzelfde voorbeeld vonden wij de prioriteitstelling van de politie. We zitten hier uren te discussiëren met de politie, die zou de prioriteit stellen op beleid. Plotseling ligt er een nota van de politie met prioriteiten voor de gemeente Papendrecht. Wij zeggen niet ‘dat heeft u expres gedaan, ons gepasseerd’, dit is alleen voor ons een duidelijk punt: is dit de manier waarop we dit moeten doen? Dat kan verbeterd worden. Dan doet het college een correcte constatering bij monde van de burgemeester, dat we slechts de negatieve punten hebben benadrukt en niet de positieve. Dat was ook wel duidelijk gisteren. De vorige keer deden we dat wel, ik weet nog dat we het groenbeheer genoemd hebben en dergelijke. Zijn we dan ineens zo ontevreden over die andere punten? Nee. Waarom noemen we dan ineens al die negatieve punten? Bij ons is dat gevoel van die negatieve punten erg gegroeid. Dit is gebaseerd op het feit dat dit college zich een aantal prioriteiten heeft gesteld. Prioriteiten waarvan ze zeggen hard aan te zullen werken en dat doen ze. Maar de prioriteiten die het college zelf stelt en die publiekelijk in het oog springen – b.v. communicatie - worden niet voldoende gehaald. En wij worden daar als volksvertegenwoordigers continue op aangesproken door onze eigen kiezers. Dan kom je in een vervelende situatie terecht, dat het college de vraag stelt ‘gaat het om ons persoonlijk?’ Nee, daar hebben we het voorheen in de wandelgangen al uitgebreid over gehad. Eerst wethouder De Jong: degenen die hier al wat langer rondlopen kennen de door mij vaak gemaakte grap ‘wethouder De Jong, wilt u niet lid worden van GroenLinks?’ Nu krijgt dat een wat cynische en vervelende ondertoon, omdat wij het heel pijnlijk vinden dat hij vertrekt. Maar wij respecteren zijn beslissing. We hebben regelmatig met hem opgetrokken en zaten regelmatig op één lijn – het theater was daar een goed voorbeeld van -, maar hij kon ook met ons scherp het debat voeren. Ik denk daarbij aan het museum, maar dat ging altijd op basis van argumenten. De heer Vogel: wij zijn zeer bekend met zijn ideeën en zouden hier eigenlijk wat meer ruimte voor willen hebben. Wij kunnen prima zaken met hem doen op het gebied van sociaal beleid en bijvoorbeeld op het gebied van uitgeprocedeerde asielzoekers weten we dat zijn mening zeer dicht tegen de onze ligt. Wethouder Stremler zou ik willen betitelen als de hardst werkende wethouder ter wereld. Waar heb je dan problemen mee GroenLinks fractie, we hebben toch een fantastisch team? De samenwerking, dat is al vaker genoemd. Ik wil toch even reageren op wat collega Hoek heeft gezegd, de kapitein gebruikt hij als beeldspraak. Daar wil ik aan toevoegen, kapitein, stuurlui, navigator, degene die de communicatie verzorgt, op een schip zijn heel veel mensen betrokken bij het management, zitten direct onder het management. Wij vinden dat er daar iets niet goed gaat in die synergie. De som der delen hoort altijd meer op te leveren dan de delen bij elkaar. De fractie van de VVD noemde het feit dat het vertrek van de heer De Jong het probleem niet oplost en dat onderschrijven wij. Wij denken dat het probleem er nog steeds ligt. Daarom, grijp de kans om de situatie te verbeteren, om een team neer te zetten van bestuurders dat werkt en het beste uit mensen naar boven weet te halen. Dat wat betreft de reactie op het college. Dan hebben we het over de Zomernota en wil ik graag wat dingen noemen die de andere fracties aangekaart hebben. De VVD kwam met het idee voor een monitor, goed om naar te kijken wat de mensen beleven. Wij noemden in de eerste termijn ook al controle op de output en wij vinden het een uitstekend idee om zo’n monitor in te gaan voeren. Het CDA noemde de taakstellingen, wij gaan daarin mee met de volgende aantekening. “Voorzieningen die betrekking hebben op de minima en gehandicaptenbewoners dienen per definitie gehandhaafd te blijven en waar mogelijk verbeterd te worden. Voorzieningen die het individueel welzijn van de bewoners bevorderen en door veel inwoners gebruikt worden, dienen eveneens gehandhaafd te worden, sport en zwembad. Voor de overige voorzieningen
11
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
geldt dat er kritisch naar gekeken moet worden en regionale oplossingen niet uit het oog verloren moeten worden. Aldus de PvdA in de eerste termijn, met die notitie erbij onderschrijven wij dat het goed is om taakstellingen te gaan plegen om het zware weer tegemoet te treden. We blijven de 100.000 Euro niet steunen en ten slotte toch even op de E, C en R ingaande. U noemde de Euro, de C van concurrentie en de R van resultaat. Het CDA roept het beeld op van die drie zaken die in deze maatschappij op dit ogenblik steeds meer een rol gaan spelen. De vraag die aan ons gesteld wordt: geven we daaraan toe, gaan we daarin mee, gaan we ons daaraan aanpassen? Of gaan we meer zoeken naar termen als: sociaal, rentmeesterschap en De heer HOEK bij interruptie: ik zou de discussie willen verbreden met een ander deel dat ik opgemerkt heb. Dat we constateren dat deze trend er is en dat we nastreven om een gemeente –dat is geen dorp meer - waar elementen als gezelligheid en gemoedelijkheid dingen zijn die op waarde geschat worden. Dan weet u gelijk mijn politieke opvatting daarover. De heer VAN ENGELEN: de termen die bij mij opkwamen om daar beleidsmatig tegenover te stellen zijn: sociaal, rentmeesterschap en ruimte creëren om mensen hun talenten te laten ontwikkelen. Daarmee is voor mij het cirkeltje rond en dan vind ik niet dat we dit alleen als bestuur, als gemeente, als raad moeten doen voor de hele gemeente, maar dat is ook ons punt als het gaat om wat wij in het Papendrechts bestuur zouden willen creëren. De fractievoorzitter van de SGP, de heer GOUDRIAAN: Wethouder De Jong stapt op en ik moet u zeggen dat ik dat zeer betreur. Ik vind dat heel jammer. Hij citeert een krant waarin duidelijke dingen worden gezegd. Ik denk dat we daar toch een beetje voorzichtig mee moeten zijn en een beetje moeten relativeren. Ook wat een krant schrijft is subjectief en een andere krant heeft soms over hetzelfde onderwerp een heel andere inhoud. Ook is er meerdere keren door het college opgemerkt dat er sprake zou zijn van personen te willen treffen. Ik zou willen opmerken dat dit absoluut niet aan de orde is, ik denk dat dit een onterechte opmerking is. Mijnheer de voorzitter, raadsleden maken ook fouten. Ik hoop echter dat de kritiek gisteren geuit toch wordt meegenomen en serieus wordt genomen. En dat we op een goede, opbouwende wijze met elkaar verder kunnen gaan en dat we ook naar elkaar blijven luisteren. De fractievoorzitter van de PAB, mevrouw SCHAAP: Het gaat mij te ver om alle punten die genoemd zijn opnieuw te noemen. Wel moet ik constateren dat het ook mijn fractie bijzonder spijt dat de heer De Jong vertrekt. Wij wensen hem dan ook heel veel sterkte en succes toe om dit te verwerken, want het is natuurlijk een klap als je een dergelijke stap neemt. Wij hebben gisteren uitgebreid gesproken over de Zomernota en het rapport Berenschot. En onze zorgen hebben zich vertaald in kritiek. Kritiek die ging over aansturing, communicatie en financiën. Nu is kritiek nooit leuk om te accepteren, maar in sommige gevallen lijkt het ons niet onverstandig. Die kritiek is ontstaan door een stuk grote zorg, mede ingegeven door de slechte economische vooruitzichten, de komende recessie en ook zoals we hebben geconstateerd: de communicatie. Ik blijf erbij voorzitter, dat communicatie essentieel is voor het functioneren van het ambtelijk apparaat, voor het college en voor de raad. Pas als dat goed geregeld is, kunnen we goed met elkaar discussiëren. Ik heb wethouder Vogel dingen horen zeggen over het sociale beleid. Ik denk dat wij als Papendrecht maximaal ons best doen om het zo goed mogelijk te doen, niet alles kan en niet alles zal lukken. Terecht werd hier opgemerkt dat wethouder Stremler een heel harde werker is. Als ik wel eens langs het gemeentehuis loop en overal het licht uit, zie ik wel licht branden bij wethouder Stremler. Dat zie ik ook voor dit college, het licht branden, in goed samenspraak met deze raad. Tenslotte: wij hebben grote zorgen over de financiële positie. Met namen met het voorstel om extra gelden te voteren in het kader van rapport Berenschot. Ik dien in verband daarmede namens alle partijen een motie in, die ik u thans overhandig (zie bijlage 1: met ingang van 2004 10% bezuinigen op de bedrijfsvoering met behoud van het huidige kwaliteitsniveau). De VOORZITTER leest de motie voor, stelt de rechtsgeldigheid vast en deelt mede dat deze motie als nummer II deel zal uit maken van de beraadslagingen. Hij schorst de vergadering om 21.30 uur ter voorbereiding van de reactie door het college.
12
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De VOORZITTER heropent de vergadering om 22.10 uur voor de beantwoording van het college in tweede termijn. Tweede termijn Voor deze beantwoording geeft de VOORZITTER aan dat college en raad gisteravond en vanavond met elkaar een diepgaande discussie gevoerd hebben. Duidelijk is dat het van alle kanten de bedoeling is geweest optimale helderheid te verkrijgen ten opzichte van de posities die ingenomen worden en/of /zijn. Heel duidelijk komt naar voren dat communicatie essentieel is en het een voortdurende opgave is deze communicatie met alle geledingen op een zo goed mogelijke manier in te vullen. Tussen raad en college en van beide organen in de richting van de samenleving, belanghebbenden en betrokkenen. Ik denk dat dit een inspanning is die zeker van de zijde van het college uitgangspunt is en naar wij begrepen hebben ook uitgangspunt en verlangen van u is. In die zin zal het college voortgaan op de ingeslagen weg, om die communicatie daar waar deze nog geoptimaliseerd kan worden, om dat te doen. Dat geldt trouwens ook voor zaken die verder genoemd zijn in het geheel van het debat, waaronder het aansturen en sturen van de organisatie. De expliciete vraag van de heer Wolters ten aanzien van de plaats en de positionering van de wethouders in deze zaal: het college wil daar als volgt op antwoorden. De wet dualisering heeft heel duidelijk een scheiding aangebracht tussen de volksvertegenwoordiging en het bestuur. Het is zowel naar de letter als naar de geest van de wet Dualisering heel duidelijk dat de wethouders een andere positie hebben gekregen ten aanzien van de raad. Dat is niet alleen in Papendrecht zo, dat is conform de wetgeving zoals die in het land aangegeven is. Dat betekent ook dat toen wij daarmee geconfronteerd werden, wij in de gelukkige omstandigheid waren dat wij nog ruimte in de raadszaal konden vinden voor een aparte positionering van de wethouders. De gemeenten die verplicht waren interne verbouwingen door te voeren zijn niet te tellen. Dat geeft op zich al aan dat breed waarde gehecht wordt aan het niet alleen fysiek, maar ook daadwerkelijk -naar de geest van de wet Dualisering- de wethouders in de raad anders te positioneren ten opzichte van de volksvertegenwoordiging. In die zin is het college van mening dat de huidige praktijk een acceptabele is en er ook een is, die gehandhaafd zal worden. De heer WOLTERS bij interruptie: Ik ben het in een tweetal opzichten niet met u eens. Ten eerste: de vergelijking met andere gemeenten vind ik niet ter zake, wij mogen eigen keuzes maken in Papendrecht. Ten tweede denk ik dat het afgelopen jaar nadrukkelijk heeft laten zien dat wij ons als raad er van bewust zijn dat wij dualistisch moeten werken. Daarvoor is het niet noodzakelijk dat wij eraan herinnerd worden door de wethouders achter onze rug plaats te laten nemen. Ik denk dat juist wethouders die ons aankijken en op die manier de raad confronteren met de controlerende taak het dualisme inhoud geven. Ik blijf van mening dat het helder en duidelijk blijft ook wanneer de wethouders achter de tafel om de raad de controlerende taak te kunnen laten uitvoeren. Want daar gaat het ook om en om de kaderstelling, want dat moet ook inhoud krijgen in gesprek met de wethouders. Tegelijkertijd weerhoudt een andere positionering van het college de raad echt niet om als raad om met elkaar te discussiëren. De heer HOEK bij interruptie: Een idee om mee te nemen: als u hecht aan dat onderscheid is er bij de rechterlijke macht een prachtige oplossing voor gevonden. Het onderscheid tussen zittende rechters en het openbaar ministerie geeft aan dat ze niet aan één tafel mogen zitten. Dat is geëffectueerd door een tafel bestaande uit losse delen neer te zetten, zodat deze opzij geschoven kunnen worden. De VOORZITTER zegt dank voor de aanvullende opmerkingen en wil er nog eens over nadenken. Voor de WETHOUDERS is er geen aanleiding op de tweede termijn te reageren.
13
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De VOORZITTER stelt vervolgens vast dat nu de besluitvorming over de Zomernota 2003 aan de orde is. Volgens het reglement van orde wordt eerst gestemd over het raadsvoorstel en daarna over de moties, in casu nummer I en II). De heer HOEK weet niet of dit het juiste moment is, maar hij zou graag een amendement indienen met betrekking tot de voorstellen inzake de 100.000 Euro voor versterking van de bedrijfsvoering. De volgorde van stemming is n.l. eerst (sub)amendementen, dan collegevoorstel en tenslotte moties. De VOORZITTER leest het amendement voor (zie bijlage 2), stelt de rechtsgeldigheid vast en deelt mede dat deze als amendement A deelt uitmaak van de besluitvorming. Hij verzoekt vervolgens de waarnemend wethouder hierop te reageren. Wethouder VOGEL vraagt de raad hoe dit amendement A gezien moet worden in het licht van motie II. De heer HOEK: Het amendement A is een concreet voorstel het raadsbesluit van de Zomernota nu te wijzigen en de motie heeft een iets andere betekenis, namelijk laten we onderzoeken op welke manier dat kan worden ingevuld. Er is behoefte om dit doorzicht te krijgen en ook in de manier van berekenen. Er zit n.l. ook een zekere ruimte in en er zit ook een keuzemogelijkheid in van hoe je het berekend. Wat in de motie niet exact aangegeven is, is wat moet je nou onderzoeken? Je kunt bij Berenschot uitgaan van de hoofdfuncties, maar je kunt er ook een bredere context bij halen. Je kan b.v. aangeven: wat zijn de wettelijke taken die wij moeten vervullen. Ik wil overigens niet naar een kerntakendiscussie toe. Er is ook ruimte om ons als raad af te vragen of we de beleidstaken van het collegeprogram wel willen. Zeg dat dat de horizontale onderscheiding is. En dan is er nog een verticale onderscheiding: welke functies wil je optimaal vervullen en welke sober en welke minimaal? Dat dwingt allemaal tot keuzes. En de doelstelling die daar achter zit is: voorkom met elkaar een situatie van taakstellende opdrachten van b.v. 10%-20%-30%, waarin je om dat inzicht te verwerven. De heer TEGELAAR bij interruptie: Ik zou graag van het college horen of zij de moties I en II willen overnemen. Wethouder VOGEL: Als we nu afwijken van onze stemmingsprocedure, dan wil ik best wel iets over de motie zeggen. Maar als u aan de procedure vasthoudt, dan moeten we eerst het amendement in stemming brengen en daarna het voorstel van de Zomernota en dan pas de moties. De VOORZITTER: Dat is correct, maar de heer Tegelaar vraagt of hij nu al kennis kan nemen van een standpuntbepaling van het college ten aanzien van de moties en het amendement. En dan houden we ons vervolgens aan de voorgeschreven volgorde. Wethouder VOGEL: Het college kan mede delen dat motie I (uniforme voorrangsregeling op alle minirotondes) al in gang gezet is in de organisatie en dat dit binnen de termijn die in de motie genoemd is -3 a 5 maanden - ook gerealiseerd zal worden. Dat betreft in ieder geval de voorrangsregeling. Wellicht dat de aanpassing van het fietspad met het oog op de veiligheid daarna nog kan. Kortom: de motie is wat het college betreft overbodig want deze wordt binnenkort uitgevoerd. De heer TEGELAAR: U neemt hem over, begrijp ik dat goed? Wethouder VOGEL: Je kunt er een woordenspel van maken: wij vinden hem overbodig. Het is al door het college in onze organisatie in gang gezet. Ook zonder de motie zou het binnen de termijn worden uitgevoerd.
14
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Inzake motie II (10% bezuinigen op de bedrijfsvoering) is hij blij met de uitleg van de heer Hoek. Het college heeft daar zojuist ook over gesproken dat dit toch wel een heel gevoelige zaak is om daarmee aan de slag te gaan. Als volgt willen we dat beantwoorden. We zullen in de geest van de motie aan het werk gaan met dat onderzoek en u de resultaten daarvan voor de begroting van 2004 voorleggen. In die zin willen we de motie uitvoeren. De heer TEGELAAR merkt op dat deze inspanning van het college voor hem een reden is motie II in te trekken. De heer SCHEURWATER wil motie II graag laten staan. De VOORZITTER brengt het verzoek van de heer Tegelaar over naar de overige leden van de raad. De heer HOEK is het eens met de heer Tegelaar om motie II in te trekken. De heer WOLTERS en mevrouw SCHAAP vinden dat ook een goed voorstel. De heer VAN ENGELEN gaat, met de nuancering dat de zaak van beide kanten in de gaten wordt gehouden en dat dit in goed vertrouwen zal worden uitgevoerd, akkoord met het voorstel om motie II in te trekken. Ook de heer GOUDRIAAN gaat, na de toelichting van de wethouder, akkoord met het Voorstel om motie II in te trekken. De heer SCHEURWATER legt zich vervolgens bij de meerderheid neer. De VOORZITTER stelt vast dat motie II is ingetrokken. Alvorens amendement A in stemming te brengen, merkt de VOORZITTER op dat de tekst zijns inziens, niet betekent hetgeen de heer Hoek beoogt. De heer HOEK merkt op dat de tekst komt van de hand van de griffier en vraagt een moment schorsing om met de griffier de tekst nog even aan te scherpen. De VOORZITTER schorst de vergadering om 22.30 uur en heropent deze om 22.32 uur. Hij concludeert dat het amendement als volgt moet luiden: Aan de redactie van onderdeel 3 van het besluit dat luidt: ‘de in deze Zomernota gepresenteerde jaarschijf 2004 en het meerjarenperspectief als basis voor de begroting 2004 en de meerjarenbegroting te hanteren” wordt toegevoegd. “,met uitzondering van het gevraagde budget van 100.000 Euro voor versterking van de bedrijfsvoering”. Dan hebben we exact onder woorden gebracht waar het om gaat. De VOORZITTER brengt amendement A in stemming. Met 19 stemmen voor en 0 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. De VOORZITTER brengt de Zomernota 2003 in stemming. De heer VAN ENGELEN wenst een stemverklaring af te leggen. Zijn fractie heeft moeite met een aantal punten uit het meerjarenperspectief, omdat deze niet gebaseerd zijn op een visie die zij delen. Dat gezegd zijnde, bestaan echter verantwoordelijkheden ook in het duale stelsel: er dienen besluiten genomen te worden. Politiek is ook compromissen sluiten. Om deze verantwoordelijkheden niet te willen ontlopen stemt de GroenLinks fractie vóór de Zomernota, ook op basis van het feit dat het amendement A zojuist is aangenomen.
15
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Ook de heer TEGELAAR wenst een stemverklaring af te leggen. Gezien de woorden van de heer VOGEL aangaande de beloofde inspanning met betrekking tot het realiseren van de inhoud van motie II, zal de PvdA ook vóór de Zomernota stemmen. Mevrouw SCHAAP heeft er volledig vertrouwen in dat alles zal gaan zoals het moet gaan en ook het PAB zal vóór de Zomernota stemmen. Met 19 stemmen vóór en 0 stemmen tegen wordt het voorstel tot vaststelling van de Zomernota 2003 aangenomen (raadsbesluit nummer 9346). De VOORZITTER gaat over tot de stemming over motie I. De wethouder heeft aangegeven dat hieraan door het college reeds wordt gewerkt en dat deze motie in wezen overbodig is. De heer Scheurwater heeft aangegeven motie I niettemin te willen handhaven. De heer VAN ENGELEN wenst een stemverklaring af te leggen: De wethouder heeft verklaard met de zaak bezig te zijn en zodoende is het onnodig deze motie aan te nemen. GroenLinks zal niet voor de motie stemmen. Ook de heer HOEK wenst een stemverklaring af te leggen: Je moet voor een motie stemmen of je moet er tegen stemmen. Ik zou geneigd zijn te zeggen ‘ik ben er niet op tegen, dus daarom ga ik maar voor stemmen’. De heer GOUDRIAAN sluit zich aan bij hetgeen de heer Van Engelen heeft opgemerkt. De VOORZITTER gaat over tot het in stemming brengen van motie I. Met 16 stemmen vóór en 3 stemmen tegen van de heren Van Engelen, Goudriaan en Hoogeveen, wordt motie I aangenomen. 8.
Voorstel tot kennisneming van de Bestuursrapportage Arriva. Aan de orde zijn eerst de vragen die door de fractie van D66 zijn gesteld voor het vragenhalfuurtje. (In verband met de afwezigheid van de heer Vogels, neemt de fractie van GroenLinks waar.) De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Stremler voor de beantwoording van de vragen. Wethouder STREMLER leest de vragen voor: 1. Is het college bekend dat Arriva een uitbreiding zou wensen van 65 naar 100 bussen op het terrein van Schenk? Dat is het college niet bekend. Op het moment dat de vraag ontvangen werd is het college hierover in contact getreden met Arriva. Er zou hier volgens Arriva geen sprake van zijn. Op het terrein staan in de nacht maximaal 61 bussen en fysiek is er niet meer ruimte dan voor 65 bussen. 2. Berust er op deze uitbreiding een vergunningsplicht of kan er worden volstaan met een melding? Van uitbreiding is geen sprake, dus de vraag is niet relevant. 3. Acht het college een dergelijke uitbreiding verantwoord en aanvaardbaar, gezien de thans gerezen problematiek qua verkeersveiligheid en milieuzorg? Er is geen uitbreiding, dus ook deze vraag is niet relevant.
16
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
4. Is het college bekend met het feit dat, ondanks toezeggingen van de wethouder, er nog geen contact is geweest vanuit de gemeente naar de betrokken bedrijven en personen toe? Het college heeft de betrokken bedrijven en personen op de naar haar mening relevante momenten contact en heeft de belanghebbende partijen geïnformeerd middels brieven en stukken. 5. Is het college bekend met het verhaal dat Schenk vergunning wenst aan te vragen voor het vervoer en/of opslag van industriële gassen? Het is het college bekend dat Schenk een nieuwe aanvraag, op grond van de Wet Milieubeheer, heeft aangevraagd. Op dit moment wordt deze aanvraag beoordeeld. Op de inhoud van de aanvraag kan op dit moment nog niet worden ingegaan, daar de beoordeling nog niet is afgerond. 6. Is het college bekend met het feit dat erover wordt gesproken dat de firma Schenk thans reeds zonder vergunning de onder 5 bedoelde activiteiten zou uitvoeren. Dit is het college niet bekend. 7. Indien dit zo is, is deze firma dan in overtreding is en welke actie onderneemt het college hierop? Het college heeft in het algemeen actie ondernomen en aandacht gevraagd bij de milieudienst om er op te letten of er sprake zou zijn van verboden activiteiten. Als blijkt dat er sprake is van activiteiten die niet zijn toegestaan, zal het college handhavend optreden. 8. Past het onder 5 gestelde binnen de milieuvergunning? Dit is momenteel nog niet bekend. Wanneer dit niet past, zal het college handhavend optreden. Er wordt overgegaan tot bespreking van agendapunt 8. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Engelen. De heer VAN ENGELEN noemt enkele citaten uit het collegeprogramma 2002 – 2006. Pagina 10: we blijven ernaar streven de gemeente zodanig in te richten dat wonen en werken elkaar, uit het oogpunt van veiligheid niet negatief beïnvloeden. Pagina 18: we vinden het belangrijk dat inhoud wordt gegeven aan vergroting van de betrokkenheid van inwoners, instellingen en ondernemers. Daarnaast willen we ook graag dat er een breed draagvlak ontstaat voor dat beleid. Uit het coalitieakkoord 2002 – 2006, pagina 2, visie over Papendrecht : 1. Communicatie met inwoners, instellingen en ondernemers krijgt de komende 4 jaar volop aandacht. De coalitie is van mening dat inwoners meer dan ooit bij het bestuur en beleidsontwikkelingen betrokken moeten worden. 2. Papendrecht moet veiliger worden. De coalitie zal de komende periode werken aan een veilige woon –en leefomgeving. Tevens is handhaving van wet –en regelgeving speerpunt van beleid. 3. Pagina 5: goede op overeenstemming gerichte oplossingen. 4. Pagina 11: de burger centraal stellen en daarom als gemeente duidelijk, betrouwbaar, transparant en responsief te zijn. Nu de gang van zaken tot nu toe in dit dossier: In januari signaleerde de fractie van GroenLinks een gevaarlijke milieu – en verkeerssituatie rondom het bedrijventerrein Molenvliet. Dit resulteerde in een aantal schriftelijke vragen aan het college op 25 januari 2003 over onder meer: volksgezondheid voor omwonenden en
17
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
werknemers, verkeersrisico’s, jeugdige fietsers, rampen door verkeersbewegingen van voertuigen met gevaarlijke stoffen, vervuiling van lucht en bodem. Beantwoording van de vragen duurde uitermate lang. Het verkrijgen van de benodigde informatie ging erg moeizaam. Op 27 maart 2003 heeft de raad unaniem een motie aangenomen gericht op: de noodzaak van overleg met betrokken partijen, gericht op verplaatsing van Arriva, het onderzoeken van alternatieven met de bijbehorende consequenties ten behoeve van afweging en besluitvorming door de raad. Nu wordt deze raad van 3-4 juli voorgesteld kennis te nemen van de bestuursrapportage, waarbij als beslissing wordt gevraagd Arriva niet te verplaatsen. Op een aantal onderwerpen die hier mee te maken hebben wil ik toch nader ingaan. Het bestemmingsplan: de vraag is niet of wij Arriva daar wilden hebben. De vraag moet zijn of het bestemmingsplan het toelaat dat Arriva zich daar kan vestigen. Daar willen wij absolute zekerheid over, anders kun je geen besluit nemen. De afschermende beplanting alsnog aanbrengen lost visueel wel iets op, maar aan de feitelijke situatie verandert het niets. Terloops wordt ook gesproken over toekomstige aanpassing van het bestemmingsplan. Dat lijkt ons nu niet relevant. Overigens voor een duidelijke stellingname ontbreekt ons nu ook de relevante informatie. Uw conclusie is dat verplaatsen van Arriva te duur is. Dat roept de vraag op wat een mensenleven waard is. Dat kun je in directe zin zien, van ramprisico’s, maar ook in indirecte zin, in een omgeving wonen, leven en werken die vervuilend kan zijn of is. Verkeerssituatie: u spreekt over een beperkt aantal ongevallen in de periode 1999 – 2002, in die periode één keer. Ons probleem is ontstaan in 2003, bij de komst van Arriva en de groei van het aantal verkeersbewegingen. U heeft daarop geantwoord dat het ging over geregistreerde ongevallen en dat die er na 2003 ook niet zijn geweest. Deze discussie is met wethouder De Jong al eerder gevoerd, dat het juist belangrijk is ook aanrijdingen en dergelijke wel mee te nemen, omdat het wel degelijk een volledig beeld geeft. In de stukken wordt gesproken over 60 en 65 bussen, toch gaan er aantallen van ruim 100 bussen rond. Daar heeft de wethouder overigens inmiddels op geantwoord. Het gaat goed met Schenk, ook daar zou sprake zijn van uitbreiding. College laat ons dat weten a.u.b. U doet een voorstel de verkeerssituatie op termijn aan te passen. Het probleem is nu actueel. De toezegging is al oud, gezien de brieven, ondertekend door het college, die wij in de vorige raad reeds aanhaalden. We zijn veel benieuwder naar de visie van de gebruikers van het bedrijfsterrein Schenk en Arriva als grootvervoerders en de andere bedrijven. Wat is bijvoorbeeld de visie van 3VO en van de verkeerspolitie? De situatie aldaar moet in zijn geheel bezien worden. De brandweer is duidelijk: veilige en snelle ontruiming bij eventuele calamiteiten lukt niet. Dat legt een grote druk op deze zaak, daar moet wel degelijk wat aan gebeuren. Milieu: tankauto’s worden soms omschreven als levende bommen, ondanks dat er veel veiligheidsvoorschriften zijn en alles strak geregeld is. Het bedrijf Schenk heeft in dit opzicht een goede naam. Toch zijn ook hier problemen: de milieuvergunning geeft duidelijke voorschriften over de stalling van tankauto’s. Toch blijkt uit waarnemingen dat dit niet altijd conform is. Ten aanzien van Arriva constateert de milieudienst dat ze niet vergunningplichtig zouden zijn. Andere partijen komen, met argumenten, tot andere conclusies. Gelet op het motorvermogen van de voertuigen en de organisatorische relatie tussen Schenk en Arriva zouden ze wel degelijk vergunningplichtig zijn. Een zaak voor deskundigen, wie heeft er gelijk? GroenLinks heeft vragen gesteld, bewoners en bedrijven hebben bij de gemeente hun bezorgdheid geuit en maatregelen gevraagd om de veiligheid te waarborgen. De raad heeft een motie aangenomen en nu is er een rapportage. Wat blijkt? Betrokken bewoners voelen zich in de kou gezet, niet gehoord en niet serieus genomen. De communicatie schortte aan alle kanten. Naar mate er meer informatie boven tafel kwam, groeide de onrust en het gevoel van onveiligheid bij bewoners en bedrijven. Het vertrouwen in het gemeentebestuur is bij deze groep weg. Er was geen sprake van een goede en op overeenstemming gerichte oplossing. De gemeente was verre van duidelijk, betrouwbaar en transparant. In het deze week nagezonden stuk, waarvan de status niet helemaal duidelijk is, noemt u op pagina 7 ‘belanghebbenden worden uitgenodigd voor nadere informatie over het raadsbesluit en voor daaraan gekoppeld overleg.’ Dat had de eerste stap moeten zijn (zie uw in het begin genoemde goede voornemens). Op radio Rijnmond zei de burgemeester ‘er is niets aan de hand, dat niet door de beugel kan’. Was dat nou niet erg voorbarig? Uit de e-mail van de
18
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
brandweer blijkt toch onomstotelijk dat de risico’s wel degelijk bijzonder groot zijn. Letterlijk staat er in dat de brandweer zegt ‘wij zijn daarom tegen de vestiging van Arriva op die plaats’. Terug naar de schriftelijke vragen. De bestuursrapportage gaat voorbij aan de volksgezondheid, nieuwe bussen vervuilen minder, maatregelen worden niet voorgesteld. De tijd lijkt ook wel wat op te lossen, maar is dat zo? De verkeersrisico’s zoals dit jaar ontstaan worden gebagatelliseerd. Het voorstel lost slechts marginaal iets op. Bij een ramp kan niet snel ontruimd worden. Over wat er bij een kettingreactie kan gebeuren spreekt u niet, of durft u daarover niet te spreken? Vervuiling van lucht en bodem komt nauwelijks meer aan de orde. Terug naar de motie: noodzakelijk overleg met partijen heeft onvoldoende inbreng gekregen. Er is een probleem bij u neergelegd, maar elementen uit de gesprekstechniek als doorvragen en samenvatten, om het probleem echt helder te krijgen, heeft u niet gebruikt. Het persbericht over uw standpunt was er eerder dan het overleg met partijen. We hadden graag gezien dat u met alle partijen om de tafel was gaan zitten. Arriva verplaatsen is moeilijk en duur, dat is helder. Overigens als het bestemmingsplan het niet toelaat, zal er toch van verplaatsen sprake moeten zijn. Dit college wil toch niet gedogen? Alternatieven en consequenties ten behoeven van een afgewogen besluitvorming zijn nauwelijks aangedragen. Veel meer zou ik nog kunnen zeggen, weinig positiefs overigens, het valt ons tegen, behoorlijk zelfs. Ons vertrouwen in een goede oplossing is weg, het probleem is nauwelijks en onvoldoende serieus genomen. Dus hoe nu verder, nog een deskundige in de arm nemen, die voor alle problemen een oplossende uitspraak kan doen? Een bemiddelaar zoeken en dan echt met alle partijen om tafel gaan zitten, om zowel het probleem goed in kaart te brengen, als een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te vinden? Wij denken dat een dergelijk voorstel van de PvdA-fractie een goede is, of anders gezegd: in deze situatie de minst slechte. Wij roepen het college op in deze geen olie op het vuur te gooien, door eerst te besluiten en dan te communiceren. Maar olie op de golven, door eerst te communiceren en dan te besluiten. Als ik het college van Papendrecht was, dan wist ik het wel, dan zou ik deze herkansing met beide handen aanpakken. Ik ging aan de slag. In tweede termijn zult u onze mening over uw voorstel horen. De heer TEGELAAR merkt op dat in de commissie heel inhoudelijk is gesproken over deze zaak en heeft de wethouder toegezegd voor de raad te komen met de mening van een deskundige derde, als het gaat om de vraag of er al dan niet sprake is van vergunningplicht van Arriva. Er is voor de rest weinig over deze zaak te zeggen, hij is benieuwd of die mening er is en hoe die luidt. De heer HOOGEVEEN zegt dat er wordt gevraagd een besluit te nemen over een voorstel van het college om Arriva op het terrein Molenvliet te laten zitten. En een aantal aanvullende maatregelen te nemen inzake de situatie op die plaats, om de veiligheid te verbeteren. De opstelling van het PAB tijdens de commissievergadering Ruimte is geweest, dat op grond van de geschetste alternatieven de voorkeur uitgaat naar het niet uitplaatsen van Arriva. Dit vanwege de kosten die verplaatsing met zich meebrengt en mogelijk aanvullende planschadeclaims. Op grond van deze opstelling zou je kunnen verwachten, dat het PAB dit voorstel steunt. Maar we hebben vorige week dinsdag als randvoorwaarden aangegeven dat er eerst duidelijkheid moet bestaan of er al dan niet melding c.q. vergunningsplicht is voor Arriva. Wij vinden dat die duidelijkheid er niet is. We zien de conclusie in de bestuursrapportage gebaseerd op een advies van de milieudienst Zuid Holland Zuid enerzijds. Maar ook is er een rapportage door een juridisch bureau die het tegendeel constateert anderzijds. Ondertussen hebben we te maken met een escalatie van de situatie. Bewoners en mogelijk bedrijven menen op grond van op hun verzoek uitgebrachte rapportages en zelf gedaan onderzoek reden te hebben voor het aanspannen van procedures tegen de gemeente. Sommigen vinden dat ze onvoldoende zijn geïnformeerd. Wij vinden dit een uitermate vervelende situatie, waar we zo snel mogelijk vanaf moeten. Nu een besluit nemen zou waarschijnlijk olie op het vuur zijn. Dus er moet eerst duidelijk zijn of Arriva nu wel of niet melding - en/of vergunningplichtig is. En als blijkt dat ze meldingsplichtig zijn, wat dat betekent voor dat we een besluit nemen. Hoe nu verder? Wij verzoeken het college om een voorstel te doen om uit deze impasse te komen. Er is ook al in de commissie de mogelijkheid gesuggereerd, dat het college een onafhankelijk bemiddelaar aanstelt om alle partijen weer bij elkaar, en zo mogelijk, op één lijn te brengen. Waarschijnlijk zal er een conclusie worden getrokken en een besluit genomen worden waar niet iedereen blij mee zal zijn, maar wat wel belangrijk is, is dat iedereen zich bij
19
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
het besluit neer kan leggen en het gevoel heeft, dat alle mogelijke afwegingen gemaakt zijn. Ook vindt mijn fractie dat er gestart kan worden met de maatregelen die het college voorstelt, met betrekking tot het verbeteren van de veiligheidssituatie op de plaats. Zoals de nieuwe ontsluiting die in geval van calamiteiten gebruikt kan worden en uitbreiding van het aantal bluspunten. Onafhankelijk van hoe een en ander uitpakt, dit zal toch moeten gebeuren. Maar ook hier geldt: zorg ervoor dat partijen worden betrokken bij het uitwerken van deze maatregelen. Conclusie: geen besluit vanavond, wel morgen starten met verbetermaatregelen en we wachten vanavond nadere voorstellen van het college af. De heer SPEK geeft aan dat in grote lijnen twee zaken de aandacht vragen in de Arriva zaak. Enerzijds de juridische aspecten: de rechtmatigheid van het verblijf van Arriva op het bedrijventerrein Molenvliet, vanuit oogpunt bestemmingsplan, milieuwetgeving, etc. De bestuursrapportage is hier duidelijk over. Graag zouden wij van de wethouder horen of hij van mening is, of dat wat in de bestuursrapportage staat over de rechtmatigheid nog steeds overeind staat. Wij moeten daar helderheid over hebben en er moet voorkomen worden dat een en ander bijvoorbeeld tot een rechtszaak aanleiding geeft. Overleg is wat dat betreft van belang en tevens deskundigheid. Wij horen daar graag over. Het andere aspect is dat van overlast en risico’s. De bestuursrapportage spreekt over een onacceptabele situatie. Er zijn wel enige maatregelen genomen, maar er is nog geen afdoende zekerheid omtrent goede oplossingen voor milieuproblematiek en veiligheidsaspecten. De bestuursrapportage is daar wat vlak over. Het aanbrengen van beplanting is wel een verbetering voor het gezicht, maar verhoogt niet de veiligheid. Wat dat betreft is de toelichting bij het collegebesluit aanzienlijk concreter, zoals de opmerking over de ontsluiting van het terrein en de bluswatervoorzieningen. Indien een andere vestigingsplaats voor Arriva thans niet realistisch is en er geen wettige bezwaren zijn, zullen er zodanige voorzieningen moeten worden getroffen en bepalingen worden opgelegd, zodat er geen overlast door bewoners, bedrijven en medewerkers wordt ondervonden. Bovendien dient er goed met bedrijven en bewoners gecommuniceerd te worden. Over de integrale veiligheid vermeld de bestuursrapportage niet veel. Graag verneemt zijn fractie welke concrete maatregelen er genomen worden op het gebied van de integrale veiligheid in het algemeen en die bij calamiteiten in het bijzonder. De heer WOLTERS geeft aan dat de gemeente een verantwoordelijke rol heeft voor ondernemers en burgers. Bijzonder is dat alle partijen aangeven, met de andere partij te willen praten en begrip te hebben voor de andere partij. Toch escaleert deze zaak in bijzonder hoog tempo en praten de partijen niet (meer) met elkaar. Degenen die er op dit moment het best af komen zijn de onafhankelijke derden die momenteel ingehuurd worden. De gemeente, vanuit haar verantwoordelijke rol naar zowel ondernemers als burgers, zou een natuurlijke tussenpersoon moeten zijn. Geconstateerd wordt echter dat zij ook een partij geworden is, hetgeen niet zo zou moeten zijn. Hij doet een procedurevoorstel, dat inzet op deëscaleren, zorgen dat diverse partijen weer voldoende respect voor elkaar krijgen, zodat ze met elkaar kunnen gaan communiceren. Hierin ligt een belangrijke rol voor de gemeente, om te zorgen dat zij deze intermediaire rol krijgt en partijen bij elkaar brengt en waar nodig onafhankelijk advies en kennis aan kan leveren. Hij roept de wethouder op te zorgen dat hij weer boven de partijen komt te staan en dat hij zorgt dat er een oplossing komt waar iedereen aan heeft kunnen bijdragen. Ten aanzien van een aantal te treffen maatregelen inzake de veiligheid is iedereen het eens. Hij stelt voor in ieder geval deze maatregelen zo spoedig mogelijk uit te voeren en daarnaast te trachten de partijen bij elkaar te brengen. Ook de heer GOUDRIAAN vindt het treffen van maatregelen inzake de veiligheid dringend noodzakelijk. De gevolgen van een calamiteit kunnen enorm zijn en het ontstaan hiervan is lang niet denkbeeldig, gezien het feit wat er op een klein oppervlak aan activiteiten plaatsvindt. Er is grote onduidelijkheid wat betreft het milieuvergunningsplichtig zijn. Er is een externe studie geweest, die aangeeft dat deze plicht wel degelijk aanwezig is. Dit terwijl het college nog steeds van mening is dat dit niet het geval is. Ook over het bestemmingsplan dient op korte termijn duidelijkheid te komen. Als minst slechte oplossing op dit moment stelt hij voor een second opinion door een externe te laten plaatsvinden.
20
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
Ook de heer VAN LEEUWEN vindt dat inzake de rechtmatigheid van het gebruik van het terrein door Arriva eerst duidelijkheid moet worden verschaft. Hierin is door de wethouder een toezegging gedaan waar hij nieuwsgierig naar is. Hij is blij dat er gewerkt wordt aan een plan ter verbetering van de ontsluiting van het bedrijventerrein, ten gunste van een snelle en veilige ontruiming van het terrein bij calamiteiten. Het is een gebied wat op het snijvlak ligt van twee gemeenten. Hij wijst op het feit dat ook in Alblasserdam één en ander gebeurt op het gebied van gevaarszetting (hij wijst op het terrein van De Haan). Ook zij zouden meer contact met Papendrecht en de firma Schenk willen hebben om samen – ook met rampenoefeningen - de veiligheid van het gebied te kunnen verhogen. Wat betreft de verkeers –en vervoersveiligheid denkt hij anders dan het college. Overigens spreekt het college, in tegenstelling tot het schriftelijk advies van de brandweer, slechts over verkeersveiligheid en niet over de vervoersveiligheid. Dit terwijl in dit gebied de vervoersveiligheid toch een rol speelt. Het lijkt hem zeer gewenst gelet op de problematiek ter plaatse, namelijk veel verkeer vanuit de gemeente gecombineerd met veel verkeersbewegingen vanuit het bedrijventerrein Molenvliet en het LPG-station Total en met daarbij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Hoogendijk en op termijn de ontwikkeling van het bedrijventerrein polder Nieuwland, dat de maximum snelheid op de Burg. Keijzerweg in Papendrecht en het verlengde daarvan, in de gemeente Alblasserdam, wordt teruggebracht tot maximaal 50 km per uur. Zijnde een snelheid die ook geldt op bijvoorbeeld dezelfde weg tussen de Veerweg en de Kennedylaan, waar volgens tellingen veel minder verkeer gebruik van maakt, maar min of meer binnen de bebouwde kom ligt. Hij voorspelt dat binnen niet al te lange tijd op de verlengde BK-weg de vervoersdrukte op bijvoorbeeld de Ketelweg verre zal overschrijden. Gelet ook op de ontwikkeling van de bedrijventerreinen die daar liggen, nogmaals niet alleen Molenvliet maar ook Hoogendijk en Nieuwland. De wethouder heeft toegezegd in de commissievergadering van 24 juli deze snelheidsbeperking te willen onderzoeken. Hij vindt dit in het raadsvoorstel niet terug en zou graag een toelichting van de wethouder willen horen. Dit vooral omdat hij van plan is in de tweede termijn hierover een motie in te dienen. Wethouder STREMLER gaat kort in op de toezegging van een second opinion, met betrekking tot de melding –en vergunningsplicht van Arriva. De reden van deze toezegging is onder andere dat ongeveer op dat moment nieuwe informatie binnenkwam van juridische strekking, die nog niet eerder getoetst was. Voor de zekerheid is door de milieudienst een toets gedaan. Wanneer Arriva toch onder het besluit motorvoertuigen zou vallen of onder het besluit opslag –en transportbedrijven, ontstaat er een situatie waarin niets verandert ten opzichte van het ontbreken van een meldingsplicht. Zelfs wanneer het onder deze maatregelen zou vallen, zou er nog steeds geen toetsing van luchtvervuiling of geluidsoverlast plaatsvinden. Deze second opinion toets heeft ertoe geleid dat hij het college nog niet voorgesteld heeft een ander standpunt in te nemen, dan in de bestuursrapportage vermeld is en eerder is ingenomen. Er wordt nog verder onderzocht of er op juridisch gebied nog een ander handvat is. Inzake het mogelijk invoeren van 50 km per uur op de BK-weg, merkt hij op dat hij dit heeft doorgespeeld aan wethouder De Jong van verkeerszaken. Door de huidige omstandigheden kan hij hier echter geen antwoord op geven en zal terug moeten gaan naar de ambtelijke organisatie. Het invoeren van de maatregelen van veiligheid is de insteek van het college, in overleg met de brandweer. De brandweer wordt hier zeer nadrukkelijk bij betrokken. Inzake de communicatie en het overleg met alle betrokkenen op het bedrijventerrein en daaromheen, merkt de wethouder op dat gezien de grote verschillen in belangen en de gecompliceerdheid van de situatie op het bedrijventerrein zelf –gehoord hebbende de gevoelens van de commissie Ruimte - het college reeds het besluit heeft genomen mediation, een op overeenstemming gericht overleg, in te zullen zetten, als hulpmiddel om tot een voor zoveel mogelijk partijen aanvaardbare situatie te komen. Aan het verzoek dat nu door de raad is gedaan is feitelijk al eerder door het college besloten. Het college gaat er vanuit dat dit ook een sterk dé - escalerende factor zal zijn. Tenslotte merkt hij op dat de feitelijke situatie voldoet aan het bestemmingsplan. Hij heeft begrepen dat Arriva net nog op een klein stukje groenbestemming zou zitten. Dit wordt verder uitgezocht. Er wordt verwacht dat dit geen effect zal hebben op de vestiging van Arriva, het gaat om 1 of 2 meter. De groenbestemming zelf is geen oplossing, maar wel een visuele en gevoelsmatige verbetering. Het is al in eerder stadium door andere colleges toegezegd en ook de volkstuinvereniging heeft sterk aangedrongen om de groene afscherming. Het college
21
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
heeft overigens het besluit al genomen om met Schenk in overleg te gaan, om tot realisering te komen van de groenvoorziening. Verdere vragen over integrale veiligheid zal de portefeuillehouder brandweerzaken overnemen. De VOORZITTER geeft aan dat in januari van dit jaar een situatie op het terrein Molenvliet geconstateerd werd, waarvan de milieudienst en met name ook de brandweer aangaf dat dit niet verantwoord was vanwege de opstelling en plaatsing van het busmateriaal van Arriva in relatie tot Schenk. Op dat moment is het college overleg aangegaan met de firma Schenk, aangegeven welke maatregelen verwacht werden en het gesprek gevoerd. Toen dit gesprek vervolgens wat minder tot resultaten dreigde te leiden heeft het college de firma Schenk direct bestuursdwang aangezegd. Dit heeft geresulteerd in uitvoering van de gewenste maatregelen binnen de gestelde termijnen. Daarna is heel nadrukkelijk aan de brandweer gevraagd of de situatie verantwoord was in de zin van veiligheid. De brandweer heeft aangegeven dat het op dit moment verantwoord veilig was. Dit neemt niet weg dat er een optimalisatie mogelijk is en zeker, gezien de aard van de bedrijven, sterk te overwegen. Vandaar dat het college ook in haar aanbiedingsbrief de adviezen van de brandweer heeft overgenomen, dat er gekeken moet worden naar de ontsluiting en de bluswatervoorziening niet alleen van Arriva of Schenk, maar van het gehele bedrijventerrein Molenvliet. Dit moet niet op lange termijn gezet worden, maar wel nadrukkelijk bestudeerd worden, omdat overhaaste beslissingen eerder een situatie kunnen brengen die minder gewenst is en ook minder optimaal dan wenselijk. De brandweer –als onderdeel van de gemeentelijke organisatie - zal in overleg met de andere afdelingen komen tot een zo optimaal mogelijke situatie. Naar aanleiding van de opmerking gemaakt door de heer Van Engelen inzake het eerste advies van de brandweer ‘eigenlijk vinden wij de vestiging van een dergelijk bedrijf niet gewenst’, geeft de VOORZITTER aan dat dit in zijn verband moet worden gezien. De brandweer adviseert op verschillende niveaus: pro-actief, preventief, uitvoeringsgericht, nazorg, etc. Dit advies van de brandweer was pro-actief bedoeld. Eigenlijk zegt de brandweer ‘je zou op dat terrein niets moeten doen’. Dat is een pro-actief besluit. Als je er vanuit gaat dat in onze samenleving heel veel activiteiten bij elkaar komen, die op zich of in samenhang een situatie kunnen opleveren die minder veilig kan zijn, moet je wel proberen daar zo optimaal mogelijk op voorbereid te zijn. De twee overige adviezen van de brandweer zijn: doe wat aan de ontsluiting en aan de bluswatervoorziening. Op zich is de suggestie van de heer Van Leeuwen, inzake de oefeningen en samenwerking tussen de twee gemeenten, een goede, waar de brandweer zeker aandacht aan zal willen besteden. Tweede termijn De heer VAN ENGELEN heeft het gevoel na de beantwoording een stap verder te zijn gekomen. Op het moment dat blijkt uit de procedure, die niet de gemeente aangaat maar door andere partijen wordt gevoerd, betreffende o.a. bestemmingsplan, dat Arriva zich niet zou mogen vestigen op de betreffende plek, vindt hij het van belang dat de gemeente aan de bel trekt bij de provincie Zuid Holland. Zuid Holland is de partij geweest die Arriva een concessie heeft gegeven voor 4 jaar, een korte termijn, die Arriva een plaats gegeven heeft waardoor er voor het bedrijf slechts 4 jaar zijn om alle investeringen terug te verdienen. Kortom: Zuid Holland wilde voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Ook is het zo dat na controles van de milieudienst en de bestuursdwang door de gemeente uitgevoerd, we de situatie in Papendrecht hebben geaccepteerd. Hetgeen voor een ondernemer betekent ‘ik mag hier dus zijn’. Op het moment dat blijkt uit andere informatie dat dit niet zo mag zijn, vind ik ook dat Zuid Holland nadrukkelijk in deze betrokken moet worden, zij hebben daar hun verantwoordelijkheid in. De time-out situatie die geschetst wordt door de heer Wolters spreekt hem aan, dé - escaleren noemde hij met name, door om de tafel te gaan zitten. Hij noemde de wethouder; ik denk eerder aan de burgemeester als figuur daarin, of een onafhankelijke. Niet omdat ik de wethouder daarin niet zou vertrouwen, maar dat moet iemand zijn die een bepaalde onafhankelijkheid heeft. De wethouder moet ook zijn handen vrij hebben. De heer WOLTERS merkt bij interruptie op dat het ook niet de bedoeling is dat de wethouder zelf het werk gaat doen, maar de wethouder de positie als tussenpersoon weer verovert. Hoe hij dat doet is zijn zaak.
22
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De heer VAN ENGELEN vindt het vragen om een second opinion een goede zaak. Dit moet echter wel geschieden door iemand die voor alle partijen acceptabel is. Hij zou de motie, die de heer Van Leeuwen voornemens is in te dienen, graag bekijken omdat het belangrijk is dat, alvorens te besluiten, de situatie eerst bekeken wordt. Er moet gekeken worden of de motie echt helpt, of het een voorstel tot onderzoek is of een feit dat ingevoerd moet worden. De wethouder heeft aangegeven dat de toetsing op een aantal terreinen niet heeft plaatsgevonden door de deskundigen. De WETHOUDER zegt dat toetsing op geluid –en/of luchtvervuiling niet plaats zou vinden, ook niet wanneer de inrichting valt onder inrichting motorvoertuigen of opslag –en transportbedrijven. De heer VAN ENGELEN vindt dit toch nog steeds een punt dat meegenomen moet worden in het overleg tussen de verschillende partijen. Hij vindt dat dit niet op juridische wijze plaats moet vinden, maar in op overeenstemminggericht overleg. Ook het plaatsen van het groen vindt hij belangrijk om mee te nemen bij het overleg tussen de partijen. Eerst communiceren, dan besluiten. Hij is blij dat het college vindt dat optimalisatie van de situatie mogelijk is en daar initiatief toe wil nemen. Alles wat verbeterd kan worden lijkt hem voor alle andere partijen ook van belang en daarom denkt hij dat zo’n voorgesteld overleg tussen partijen een grote kans van slagen heeft. Tenslotte het voorstel: hij vindt dat de gevraagde beslissing niet aan de raad is en dus ook niet voorgelegd kan worden. Hij ondersteunt het voorstel om het raadsbesluit niet in stemming te brengen, maar het overleg aan te gaan en een mediator aan te stellen. Dit door het college genomen initiatief wordt door zijn fractie gerespecteerd en onderschreven. De heer TEGELAAR wil opmerken dat naar zijn inzicht de milieudienst geen derde is – en ook niet een andere ambtenaar -, die ingeschakeld moet worden. Als je een derde inschakelt ga je naar een onafhankelijk bureau, dan denk ik niet aan een verlengde arm van een gemeenschappelijke regeling. Hij respecteert de keuze van de wethouder mediation in te schakelen. Dit betekent automatisch dat een van de voorwaarden is, dat je als gemeente zorgt dat er op dat moment geen enkele blokkade is voor de deelnemers om daaraan deel te nemen. Dit betekent dat de wethouder impliciet heef gezegd: ik verlang geen besluit meer van u. Immers een besluit zou betekenen dat je weer een muurtje neerzet en dat wil je juist niet. Volgens mij begrijp ik de wethouder zo: ik hoef geen besluit, ik zoek mediation. Als het zo bedoeld is, heeft hij hier vrede mee en is het voor hem geen agendapunt meer. De heer VAN ENGELEN vraagt bij interruptie of de heer Tegelaar ook bedoelt: geen voorwaarden vooraf stellen. De heer TEGELAAR zegt dat de voorwaarden bij mediation zijn: stoppen met besluiten, anders krijg je de partijen niet om de tafel. Als het echt mediation is, betekent dit dat er nu geen besluit genomen moet worden. De heer HOOGEVEEN is tevreden met de antwoorden van het college en blij met de keuze voor mediation. Voor de heer SPEK blijft het probleem van de geluid –en stankoverlast. Ook voor dit probleem moet via mediation een oplossing worden gezocht. Hij waarschuwt voor een time-out, er mag geen stilte zijn in het ontwikkelen van de punten waarvan de brandweer heeft gezegd dat die juist moeten gebeuren. Hij vraagt zich af of het voorstel van de ChristenUnie –50 km per .uur - het hele probleem van de verkeersveiligheid dekt. Hij stelt voor ook aan verkeerslichten te denken. De heer VAN ENGELEN merkt bij interruptie op dat het college het plaatsen van een verkeersregelinstallatie al eerder in brieven aan de firma Schenk en de gemeente Alblasserdam heeft gemeld.
23
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De heer WOLTERS vindt het een wijs besluit om tot mediation over te gaan. Het zou goed zijn als de gemeente mee zou kijken hoe zo’n proces in zijn werk gaat. Mediation – in elke vorm behoort ook tot het takenpakket van de gemeente. Een mooi moment om van een echte deskundige het vak te leren. Als nu een besluit genomen zou worden, zou je geen mediator in huis halen maar een verkoper. Dan ga je n.l. het besluit verkopen. Je kunt het besluit op dit moment niet nemen. De heer GOUDRIAAN denkt dat mediation een goede oplossing kan zijn. De heer VAN LEEUWEN geeft aan dat de ChristenUnie een motie voor een 50 km wegvak heeft voorbereid om een bijdrage aan de verkeersveiligheid te leveren. De opmerking van de heer Spek, om verkeerslichten te plaatsen in de buurt van de Hoogendijk, spreekt hem erg aan. Op het moment dat dit gebeurt, zal ongetwijfeld de 50 km zone worden ingevoerd, anders mogen er n.l. niet eens verkeerslichten komen. Hij ziet af van indienen van de motie. Wethouder STREMLER is blij dat raadsbreed steun voor mediation wordt uitgesproken. Wat betreft de second opinion merkt hij op dat de milieudienst geen second maar first opinion is. De second opinion is een onafhankelijk bedrijf, gespecialiseerd op het gebied van milieukunde. De zaken die met de veiligheid te maken hebben kunnen en zullen niet worden uitgesteld. Het gaat nu om het uitstel van voorliggend raadsbesluit, nummer 9348. Het lijkt hem verstandig op dit moment het besluit niet te nemen. Mogelijk kan zelfs van uitstel afstel komen. De VOORZITTER neemt aan dat men in goed gezamenlijk overleg tot de conclusie kan komen dat het beter is niet tot besluitvorming over te gaan. Raadsbesluit nummer 9348 wordt niet in stemming gebracht. 9.
Voorstel tot vaststelling van de Exploitatieverordening gemeente Papendrecht 2003. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 135 en raadsbesluit nummer 9349).
10.
Voorstel tot vaststelling van “Prestatieafspraken Lange Termijn Drechtsteden”. De heer DUBBELDAM deelt mede dat het PAB met genoegen heeft kennis genomen van het voorstel en dat zij zich kunnen vinden in de vermelde afspraak met betrekking tot de geplande woningbouw in Papendrecht. Vooral het feit dat in plaats van de geplande 200 woningen, maar 50 woningen zullen worden gesloopt stemt het PAB tot tevredenheid. Er wordt echter niets vermeld over en onvoldoend rekening gehouden met de woonbehoefte van jongeren en gehandicapten. Deze plannen zijn wel bij andere gemeenten opgenomen. Hij verzoekt het college hier aandacht aan te besteden en wacht een reactie van het college af. De heer GOUDRIAAN is verheugd met de plannen voor sociale huur en sociale koop. De problemen van de jongere starters worden nijpend. Hij twijfelt of Papendrecht in kwantitatief opzicht in de pas blijft lopen met de plaatselijke behoefte en de vraag op de markt. Hij vraagt hier aandacht voor en zonodig bijstelling van de plannen. Wethouder STREMLER zegt de opmerkingen te zullen meenemen. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 136 en raadsbesluit nummer 9350).
11.
Voorstel tot vaststelling van de “Nota Lokaal Volksgezondheidsbeleid gemeente Papendrecht 2003 – 2007”. De heer MEESTERS merkt op dat op pagina 20 wordt gesproken over hoogwaardige sportvoorzieningen in de gemeente Dordrecht. Het PAB stemt niet op voorhand in met de medefinanciering van de sportvoorzieningen in Dordrecht, als niet duidelijk is hoeveel Papendrechters hiervan gebruik maken. Hij vindt de toegankelijkheid en kwaliteit van
24
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
sportvoorzieningen in Papendrecht essentieel. De toegankelijkheid moet laagdrempelig zijn. Hij hoopt hier in de commissie Samenleving op terug te komen. Alle gelden moeten wat het PAB betreft op de eerste plaats naar Papendrecht voorzieningen toe. Mevrouw ZAAL heeft waardering voor de aangegeven kaders en wacht op de nadere uitwerking van deze nota. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 137 en raadsbesluit nummer 9351). 12.
Voorstel tot invoering van een besloten regionaal Collectief Vraagafhankelijk Vervoerssysteem per 1 januari 2004. Mevrouw ZAAL wil aandacht vragen voor de gebruikers die in aanmerking komen voor de restvergoeding. Dit betekent voor deze categorie gebruikers een forse verandering in de financiële inkomenspositie. Zij stelt voor hier bij de evaluatie – of reeds eerder – aandacht aan te besteden. Mevrouw KOUWENHOVEN merkt op dat zich situaties voordoen dat een bijdrage voor het eigen autogebruik adequater is dan het gebruik van het CVV. Zij vraagt aandacht voor de overgangsregeling van de categorie eigen autobezitters. Zij vraagt voorts of in de verspreide versie de correcties van de klankbordgroep van 27 mei nog zijn aangebracht. Het nieuwe WVG protocol geeft recht op het vervoer tot en met 5 zones. Er wordt nu gesproken over primair en secondair vervoersgebied. Zij heeft de indruk dat juist als mensen bijvoorbeeld naar Sliedrecht willen zij alleen bij een sterhalte afgezet worden, terwijl zij recht hebben op die 5 zones van deur tot deur. Zij vraagt het college er bij het Drechtstedenbestuur op aan te dringen dit goed te regelen. De medisch of sociaal gezien noodzakelijke begeleider reist gratis mee, wordt vermeld in het conceptcontract. Ook kinderen reizen mee tegen gereduceerd tarief. Zij neemt aan dat dit niet betekent dat de vervoerder deze begeleider of kinderen telt als WVG geïndiceerde en daar ook die 6 Euro per zone voor vraagt. Tevens vraagt zij waarom het systeem niet gedeeltelijk open wordt. Nu wordt alleen gesproken over de geïndiceerde mensen die mee mogen. Wanneer een 75+ dame wil gaan winkelen met iemand die niet geïndiceerd is, zou het wenselijk zijn dat er plaats is in de bus, zodat iemand tegen betaling mee kan rijden. Dit bevordert het welzijn van mensen. Gemeenten hebben de verplichting tot inspraak van klanten van de dienstverlening. Is er ook voorzien in een inspraak bij dit soort dienstverlening in Drechtstedenverband? Zij vraagt in de berichtgeving ook de (voortgang van de) beltaxi op te nemen. Mevrouw VAN DER BEEK stemt in met het voorstel. De heer SCHEURWATER gaat ook akkoord met het voorstel, maar heeft een aantal redactionele oneffenheden gevonden in het rapport. Spreker vraagt of het mogelijk is een geheel bijgewerkte tekst aan te leveren. Hij merkt op dat de kaders helder en duidelijk gesteld moeten worden, zodat een ieder weet waar hij/zij aan toe is. Hij informeert tenslotte naar de betekenis van een onmogelijke zin op blz 37, waar het gaat over de geïndiceerde. Wethouder VOGEL merkt op dat deze zin gaat over mensen die een WVG geïndiceerde begeleider meenemen. Deze mensen mogen mee als degene die geïndiceerd is ook daadwerkelijk de noodzaak heeft dat er een begeleider bij is. Het rapport is van april 2003 – dat is de laatste versie. Er zal worden gezorgd voor een actuele versie. Men heeft recht op 5 zones en daar gaan we voor. Begeleiders mogen niet gratis mee, alleen gaan begeleiders gratis mee, wanneer dit noodzakelijk is. Anders gaat de gemeente 6 Euro per begeleider extra betalen en komt het boven de begroting. Hiervoor moet eventueel een aparte regeling worden getroffen met de vervoerder. Dit kan dan in een convenant geregeld worden, net zoals er gekeken kan worden of een gedeeltelijk open systeem kan ontstaan. De inspraak zal hij in de gaten houden en de communicatie over de beltaxi zal opgestart worden.
25
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 138 en raadsbesluit nummer 9352). 13. Voorstel tot vaststelling van een Verordening leerlingenvervoer gemeente Papendrecht 2003. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 139 en raadsbesluit nummer 9353).
14.
Voorstel tot het nemen van een beslissing op het verzoek van Maat & Ruijgrok Juridisch Adviesbureau Ruimtelijke Ordening namens de heer en mevrouw BuijsSwijnenburg tot toekenning van schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 140 en raadsbesluit nummer 9354).
15.
Voorstel tot het nemen van een beslissing op het verzoek van Maat & Ruijgrok Juridisch Adviesbureau Ruimtelijke Ordening namens mevrouw A.M.C. Lieshout tot toekenning van schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders(raadsvoorstel 2003, nummer 141 en raadsbesluit nummer 9355).
16.
Voorstel tot het nemen van een beslissing op het verzoek van Maat & Ruijgrok Juridisch Adviesbureau Ruimtelijke Ordening namens de heer J. ‘t Jong tot toekenning van schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 142 en raadsbesluit nummer 9356).
17.
Voorstel tot vaststelling van een begrotingswijziging. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders, met dien verstande dat geen budget van € 100.000,-- beschikbaar wordt gesteld voor de versterking van de bedrijfsvoering (raadsvoorstel 2003, nummer 143 en raadsbesluit nummer 9357). De VOORZITTER draagt met het oog op het volgende agendapunt de leiding van de vergadering over aan de 1e waarnemend voorzitter van de raad, de heer GOUDRIAAN.
18.
Voorstel tot het toekennen van een compensatievergoeding huisvestingskosten burgemeester. De RAAD besluit conform het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 2003, nummer 144 en raadsbesluit nummer 9358).
19.
Sluiting. De 1e waarnemend VOORZITTER sluit de vergadering om 00.05 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 september 2003.
26
besluitenlijst van de raadsvergadering van 4 juli 2003
De griffier,
De voorzitter,
J. Nieuwland
C.J.M. de Bruin
27