Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
SUPPORT
STICHTING
BELEIDSPLAN van de STICHTING TOMOKA SUPPORT periode 2011-2015
Vaststelling van dit Beleidsplan vond plaats bij unaniem besluit in de Bestuursvergadering van de Stichting op 26 maart 2011
STICHTING TOMOKA SUPPORT (STS) VOSSENKAMP 146 9675 KM WINSCHOTEN Tel 0597- 431966 Email:
[email protected] Fiscaal nummer: 850241558 -- KvK nr. . 51958198 Giften zijn fiscaal aftrekbaar – STS is als Erkend Goed Doel opgenomen in het ANBI Register De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 1
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
INHOUDSOPGAVE 1. BETROKKENHEID TER INLEIDING 2. HOOFDPUNTEN VAN HET BELEID 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
VOORBEREIDING EN START 2010 -2011 3.1 3.2 3.3 3.4
4 5
Aanloopgeschiedenis Verkenningen t.d.v. een effectieve Samenwerkingsrelatie binnen het Afrikaanse doelgebied Tomoka-Togo: de Afrikaanse Partner voor de beleidsperiode 2011-2015 Voorbereidingen voor een effectieve taakuitoefening door de Stichting zelf
WERKWIJZE OPSCHUIVENDE ACTIEPLANNEN 5.1 5.2
6
Dynamisch Beleid vastgelegd op hoofdpunten Richtinggevende Statutaire Doelstellingen Definiëring van duurzaamheid Twee in de doelstellingen aangeduide Hoofdtaken Vijf onderling gerelateerde werkterreinen
Tempo en richting bepaald door de Begunstigde gedurende de periode 2011-2015 Speerpunten binnen de inhoudelijke en financiële ondersteuning 2011-2012
ADMINISTRATIEF & FINANCIEEL BELEID
BIJLAGEN (LOS OP TE VRAGEN BIJ HET SECRETARIAAT): Statuten Uittreksel van de Kamer van Koophandel
De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 2
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
1
BETROKKENHEID TER INLEIDING
De Stichting Tomoka Support geeft in navolging van haar eerste Afrikaanse Ontwikkelingspartner met de eigen naam aan dat de Stichting van zins is < de handen in elkaar te slaan>, samen te werken. Daarbij koos de Stichting voor de sociaal-economische sector die in Afrika voor het overgrote deel van de bevolking het leven bepaalt: het platteland. Deze keuze werd ook ingegeven door het feit dat algemeen erkend wordt dat daar, op het Afrikaanse platteland, een enorm ontwikkelingspotentieel ligt in termen van natuurlijke rijkdom en menselijk potentieel. Echter, die erkenning wordt helaas te veel alleen met de mond beleden. De Stichting wil bijdragen aan een positieve verandering. Dat kan door bescheiden doch effectief inhoudelijke en financiële steun te bieden. Met andere woorden: de Stichting wil bijdragen aan een betere daadwerkelijke benutting van het op het platteland aanwezige potentieel door Afrikaanse ondernemers en organisaties te ondersteunen bij hun pogingen om de straatarme plattelandsbevolking te organiseren en op een faire wijze mee te laten delen in een duurzame, toenemende welvaart en welzijn. In dit Beleidsplan zet de Stichting uiteen hoe zij haar betrokkenheid met de zogeheten
daadwerkelijk vorm geeft zonder daar enige vergoeding voor te verlangen. Deze betrokkenheid is niet nieuw. De oprichters van deze Stichting hebben allen in hun privé-leven langdurige en uiteenlopende banden met Afrika. Dit heeft ongetwijfeld geleid tot het sterke besef dat het betonen van medemenselijkheid en betrokkenheid het samenleven op deze planeet verrijkt voor iedereen – ook voor onszelf. Een goede samenwerking is naar onze mening gestoeld op de hier aangeduide wederkerigheid en erkenning van elkaars sterke en zwakke punten. Daarbij wordt de inzet van onze Stichting geschraagd door de overtuiging en ervaring dat wij als Nederlandse burgers een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de sociaal-economische ontwikkelingen op het Afrikaanse platteland. Wij zijn in staat om bedrijven en instellingen in ontwikkelingslanden belangeloos te helpen bij het wegwerken van hun kennisachterstand, hun schrijnend gebrek aan ervaring, en hun gebrekkige toegang tot netwerken, opkomende markten en bestaande afzetkanalen. Echter, de hier bedoelde ondersteuning is alleen effectief als wij ons dienstbaar opstellen aan de eigen, Afrikaanse initiatieven. Maar degenen die deze initiatieven gestalte willen geven, moeten wel voldoen aan de criteria en eisen die wij binnen ons democratisch stelsel hanteren ten aanzien van integriteit en competentie, ten aanzien van de duurzaamheid van de uitkomsten van die Afrikaanse initiatieven, en tenslotte, ten aanzien van de centrale vraag of de nagestreefde welvaart en welzijn ten goede komen aan brede lagen van de plaatselijke bevolking en of daarbij vrouwen en minderheden niet uitgesloten worden. De titels van de nu volgende korte hoofdstukken spreken voor zich en behoeven – zo nemen wij aan -- geen verdere inleiding. Wij hopen dan ook dat dit korte beleidsplan er in slaagt om onze visie op duurzame, Afrikaanse plattelandsontwikkeling en onze zeer bescheiden bijdrage daaraan voldoende duidelijk te maken.
Winschoten, 28 maart 2011 Stichting Tomoka Support
2
HOOFDPUNTEN VAN HET BELEID
2.1 Dynamisch Beleid vastgelegd op hoofdpunten In dit beleidsplan legt de Stichting TOMOKA SUPPORT (‘de Stichting’) haar beleidsvoornemens voor de periode 2011–2015 neer. Het door de Stichting in deze periode te voeren beleid is veelal afhankelijk van de ontwikkelingen die zich voordoen binnen concrete Afrikaanse Projecten op het gebied van Plattelandsontwikkeling in de landen die volgens de classificatie van de Verenigde Naties gerekend worden tot de groep ‘minst ontwikkelde landen’. Voorts wordt de Stichting in haar taakuitoefening en projectkeuze voor een belangrijk deel gestuurd door het aan veranderingen onderhevige beleid betreffende internationale ontwikkelingssamenwerking van de (Nederlandse) overheid en dat van private, op ontwikkelingssamenwerking gerichte instellingen ten aanzien van de landen en de sociaaleconomische sector ‘plattelandsontwikkeling’ waarop de Stichting zich richt. De Stichting neemt zich dan ook voor om nauwlettend deze aansturende factoren te volgen, te anticiperen op veranderingen en daar zoveel mogelijk bij aan te sluiten. Het beleid van de Stichting is hiermee dynamisch, maar legt zich wel in hoofdlijnen vast. Dat gebeurt aan de hand van haar statutaire doelstellingen.
2.2 Richtinggevende Statutaire Doelstellingen Artikel 2 van de Statuten van de Stichting meldt dat de Stichting ten doel heeft “inhoudelijke en financiële ondersteuning te bieden aan duurzame Afrikaanse plattelandsontwikkelingsprojecten in landen die volgens de classificatie De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 3
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
van de Verenigde Naties behoren tot de zogeheten groep “minst ontwikkelde landen” (cursivering voor dit beleidsplan). De in voorgaande zin cursief weergegeven adjectieven preciseren allereerst de twee hoofdtaken die de Stichting zich stelt en geven aan dat die twee hoofdtaken zich uitsluitend richten op duurzame plattelandsontwikkelingsprojecten in het genoemde doelgebied.
2.3 Definiëring van duurzaamheid Met de restrictieve aanduiding duurzaamheid beoogt de Stichting het aanbod van ontwikkelingsprojecten te toetsen en in te perken alvorens een keuze te maken ten aanzien van de vraag welk concreet Afrikaans initiatief door de Stichting geadopteerd zal worden voor de inhoudelijke en financiële steun die de Stichting van zins is te gaan verlenen. In haar aanlooptijd naar de officiële oprichting hebben de oprichters van de Stichting zich daarom gebogen over de vraag welke criteria gehanteerd kunnen worden om te beoordelen of initiatieven uiteindelijk leiden tot een duurzaam sociaal-economisch resultaat. De Stichting heeft uiteindelijk gekozen voor een serie meetbare, empirisch vast te stellen feitelijkheden van een ontwikkelingsplan of lopend project. Globaal komt de invulling van het begrip duurzaamheid erop neer dat Afrikaanse Projectorganisaties op voorhand en tijdens de uitvoering van projecten overtuigend aan moeten kunnen tonen dat hun nieuwe of lopende activiteit voldoet aan de hieronder gepresenteerde normen. Meer of minder in volgorde van belangrijkheid, noemt de Stichting daarom de volgende normen die samen het begrip gestalte geven: 1.
ZAKELIJKHEID Aangezien toename van inkomen en werkgelegenheid en daarmee dus koopkracht de economische kern vormen van plattelandsontwikkeling, zal de Afrikaanse Partner blijk moeten geven erop gericht te zijn om op het platteland het ondernemingsklimaat op aangepaste wijze te willen stimuleren en ondersteunen. Actieve en ondernemende klein- en middenbedrijven vormen het economische draagvlak van de algemene plattelandsontwikkeling. Dit is des te meer het geval als door die toenemende bedrijvigheid een overeengekomen bijdrage wordt geleverd aan het scheppen en onderhouden van plaatselijke, collectieve voorzieningen op het gebied van infrastructuur, preventieve gezondheidszorg en onderwijs. De overheid in de beoogde landen is maar in zeer beperkte mate in staat dergelijke voorzieningen te scheppen of te ondersteunen.
2.
PARTICIPATIE VAN DE DOELGROEP De Afrikaanse Partner dient een op de aanwezige doelgroep toegesneden beleid te voeren waarbij de plaatselijke rurale bevolking zo veel mogelijk actief betrokken wordt bij het plannen, vormgeven en uitvoeren van het actieprogramma in de meest brede zin van het woord.
3.
INCLUSIVITEIT Geen enkele groep of individu mag worden uitgesloten van deelname aan een ontwikkelingsproject op grond van raciale, etnische, culturele, geslachtelijke, religieuze, politieke, levensbeschouwelijke of andere sociale, psychologische of economische kenmerken. De praktijk leert dat uitsluiting nagenoeg altijd leidt tot maatschappelijke onrust en vernietiging van belangrijke delen van het opgebouwde kapitaal en de jonge instituties die het maatschappelijk functioneren van individuen mogelijk maken.
4.
EEN FAIRE, LOKALE VERDELING VAN MEERWAARDE De Afrikaanse Partner moet kunnen aantonen dat de sociale en economische meerwaarde die wordt gerealiseerd door zichzelf en de direct of indirect door deze Partner ondersteunde bedrijvigheid voor het overgrote deel aan de plaatselijke plattelandsbevolking ten goede komt en dus niet verdwijnt naar enkelingen of naar de inwoners van de steden. Alleen als het leefklimaat op het platteland duurzaam verbetert, zal de plaatselijke jeugd (die het overgrote deel van de bevolking uitmaakt in bedoelde landen) bereid zijn haar toekomst op het platteland te realiseren.
5.
ZELFSTANDIGHEID / ZELFREDZAAMHEID De Afrikaanse Partner en diens projecten moeten erop gericht zijn om op den duur – na bijvoorbeeld 4 à 5 jaar -- geen inhoudelijke, financiële, organisatorische of andere hulp van (Westerse) donoren meer nodig te hebben om de in gang gezette ontwikkeling te continueren en/of verder uit te bouwen.
6.
TRANSPARANTIE EN ACCOUNTABILITY De Afrikaanse Partner dient te beschikken over de wil en elementaire administratietechnische mogelijkheden om op een transparante wijze rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde of te voeren beleid, van inzet van materiële middelen en kader, en inzake de efficiëntie van de geldelijke bestedingen. De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 4
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
2.4 Twee in de doelstellingen aangeduide Hoofdtaken Om de door de Stichting geadopteerde Afrikaanse ontwikkelingsorganisaties en hun projecten ter zijde te kunnen staan op terreinen waaraan vooral plattelandsprojecten vanwege de plaatselijke, gebrekkige infrastructuur en de geringe middelen van de eigen overheid grote behoefte hebben, stelt de Stichting zich twee hoofdtaken: 1.
Inhoudelijke ondersteuning in het Engels of Frans De Stichting neemt zich voor om de Afrikaanse Partner(s) beknopt vakinhoudelijke, organisatorische en praktische informatie te verschaffen en vooral te doen verschaffen voor het eigen functioneren en voor de planning, implementatie en evaluatie van ontwikkelingsprojecten. Dit zal vooral plaats vinden in de vorm van een (grotendeels digitale) bedrijfsbibliotheek met samenvattingen en ontsloten literatuur op de onderwerpen waaraan de Afrikaanse Partner behoefte heeft. Verder neemt de Stichting zich voor om ter plekke kadertrainingen te (doen) verzorgen en de Partner te ondersteunen bij het ontwikkelen en implementeren van concrete producten en diensten aan de plattelandsbevolking (doelgroep). Ook zal de Stichting haar Afrikaanse Partner gevraagd en ongevraagd attenderen op relevante ontwikkelingen, organisaties, producten, markten, werkwijzen en Projecten die elders plaats vinden maar als voorbeelden kunnen dienen. In het bijzonder wordt daarbij gedacht aan onderwerpen als biologische landbouwmethodes, low-cost systemen voor sanitair, veilig drinkwater en duurzame energie, landbouwonderwijs, afzetkanalen als Fair Trade en Westerse importeurs en ondernemingen die geïnteresseerd zijn in duurzame en natuurvriendelijke producten die de Afrikaanse Partner kan produceren, enzovoort. Tenslotte zal de Stichting op verzoek van haar Afrikaanse Partner feedback en advies verstrekken m.b.t. beleidsvoornemens, projectplanning en implementatieproblemen die de Partner ondervindt.
2.
Financiële steun De Stichting neemt zich voor om de Afrikaanse Partner(s) te attenderen op en te introduceren bij donoren, banken en andere instellingen en personen – vooral in Nederland en lidstaten van de Europese Unie -- die financiële en/of andere door hen gefinancierde steun willen verlenen aan Afrikaanse Plattelandsontwikkelingsprojecten in ruime zin, daartoe begrepen kleinschalige agro-industrie, lokale landbouwbedrijven, afzet van geproduceerde producten (export), en een breed scala van maatregelen die bijdragen aan het verbeteren van gezondheid en welzijn op het Afrikaanse platteland. Ter voorbereiding daarop zal de Stichting zich verdiepen in het door die financieringsbronnen gehanteerde beleid t.a.v. het doelgebied en de onderwerpen die worden gesteund. Ook zal de Stichting in bescheiden mate zelf geldelijke middelen ter beschikking stellen aan de geadopteerde Partner voor diens projecten en eigen apparaatskosten. Verder zal de Stichting trachten om uitzendingen van gepensioneerde en andere vrijwilligers die de Afrikaanse Partner ter plekke wille bijstaan, te faciliteren door erop toe te zien dat deze vrijwilligers zelf de kosten financieren van hun missie dan wel dat zij een tegemoetkoming krijgen van organisaties die hierop toegesneden zijn. Een voorbeeld hiervan is PUM Netherlands Senior Experts in Den Haag – een instelling die sinds 1978 gepensioneerde experts, specialisten, managers en ondernemers uitzendt om ondernemers en maatschappelijke organisaties in de Derde Wereld op uiteenlopende terreinen terzijde te staan. Tenslotte zal de Stichting haar Afrikaanse Partner(s) introduceren bij afnemers van Afrikaanse Producten en CO2 rechten om zodoende de inkomsten van haar Partner en diens geassocieerde plattelandsbedrijven te vergroten en hen toegang te verschaffen tot opkomende markten.
2.5 Vijf onderling gerelateerde Werkterreinen De Stichting richt haar aandacht vooral op duurzame Afrikaanse Plattelandsontwikkelingsprojecten die op enigerlei wijze er in slagen of van plan zijn om ter plekke -- dus op het platteland zelf -- een aanzienlijke economische meerwaarde te realiseren met inspanningen die erop gericht zijn het plaatselijke ontwikkelingspotentieel – vooral in termen van ondernemingszin, competenties, arbeid en land – ten volle te benutten. Het sociaal-economisch surplus dient aan het overgrote deel van de plaatselijke bevolking ten goede te komen. Die meerwaarde en vooruitgang dienen zich te uiten in meetbare doelstellingen die samengevat kunnen worden onder de noemers <more health, wealth and wellbeing> -- meer gezondheid, welvaart en welzijn voor iedereen. Daarbij zal steeds worden nagegaan of en in hoeverre de bedoelde inspanningen een bijdrage leveren aan de Millennium Ontwikkeling Doelstellingen (MOD) zoals die door de lidstaten van de Verenigde Naties zijn geformuleerd en worden gehanteerd bij het te voeren beleid van ontwikkelingslanden en hun samenwerkingspartners. In navolging van de door de Stichting als Partner geïdentificeerde ‘Tomoka Organisatie’ in Togo, onderscheidt de Stichting vijf onderling verweven werkterreinen die in hun totaliteit een duurzame plattelandsontwikkeling bewerkDe naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 5
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
stelligen. Het betreft vier onderling samenhangende sociaal-economische sectoren waarbinnen de Afrikaanse Partner stimulerende, organiserende en faciliterende interventies pleegt, aangevuld met een geplande, continue verbetering van eigen competenties en die van plaatselijke organisaties. De hier bedoelde vijf onderling verweven werkterreinen worden als volgt aangeduid: Vier onderling samenhangende sectoren waarbinnen projectmatige interventies plaats vinden 1.
Landbouw: het in cultuur brengen van braakliggende gronden die ten gevolge van ongereguleerde houtkap degraderen; dit met de bedoeling een kwalitatief betere, grotere en milieuvriendelijkere productie te realiseren van (basis)voedsel & non-food gewassen zoals Jatropha die dienen als leverancier voor bio-energie. De lokale bedrijvigheid wordt juist door landbouw naar een hoger niveau getild en levert de grondstoffen voor lokale klein- en middenbedrijfjes (agro-industrie). De landbouwpoot levert bovendien de mogelijkheid CO2-rechten te verkopen op de internationale markt,
2.
Milieubeheer en –herstel: in samenhang met de overige drie sociaal-economische interventiesectoren wordt beoogd de ontbossing tegen te gaan door duurzame, alternatieve brandstof te leveren voor hout en houtskool – de twee energiebronnen waarop ook in de steden het meest wordt gekookt. Herbeplanting met nuttige bomen en het beschermen en exploiteren van bestaande planten en bomen zoals karité maken deel uit van dit interventieprogramma. De grondstoffen die planten en bomen leveren zijn wederom de grondstoffen voor lokale, kleine agro-industrie.
3.
Agro-industrie: de kleinschalige, in grote mate door plattelandsvrouwen gedragen verwerking van de lokale bosproducten, landbouwgewassen en Jatrophazaden is de kern van de <economische meerwaarde> waarop de plattelandsontwikkeling draait. Kindervoeding en halffabrikaten zoals maïsmeel en fufumeel zijn producten die zonder veel kosten naar de steden getransporteerd kunnen worden en daar bijdragen aan een aanmerkelijke verlichting van de huishoudelijke lasten van vrouwen. De lokale productie van Jatropha-olie voorziet in de energiebehoeften op het platteland en kan aangewend worden voor rurale elektrificatie die op zijn beurt weer andere economische activiteiten aanzwengelt. Bij toenemende productie van biobrandstof kan zelfs een belangrijke bijdrage worden geleverd op macro-economisch niveau omdat het betreffende ontwikkelingsland zo minder afhankelijk wordt van de import van petrochemisch gebaseerde energie.
4.
Sociale interventies: Deze zijn vooral gericht op de verbetering van infrastructuur en de organisatiegraad van de bevolking op uiteenlopende terreinen als onderwijs, gezondheidszorg, plattelandsvrouwen, boeren en bedrijven. De interventies hebben met elkaar gemeen dat ze in aanzienlijke mate bijdragen tot de organisatiegraad, gezondheid en het welzijn van de bevolking ter plekke en op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan hun arbeidsinzet, zeggingskracht en aan het leefklimaat op het platteland. Daarmee wordt dan de exodus van talent naar de steden en naar een bestaan in illegaliteit in de diaspora een halt toegeroepen.
Eén aandachtsgebied dat de hierboven genoemde vier inhoudelijk interventies mogelijk maakt: 5.
Capaciteitsvergroting: het scheppen van krachtige organisaties die het ontwikkelingsproces aansturen en/of voor bedrijvigheid zorgen in de vorm van kleine of middelgrote bedrijven. In het geval van de door de Stichting gekozen Partner betekent dit in eerste instantie dat de Togolese Tomoka Organisatie in zijn geheel1 versterkt en ondersteund dient te worden om de in complexiteit toenemende taken te kunnen uitvoeren. Daartoe wordt ook het kleinbedrijf GuKam gerekend die de economische motor is binnen het ontwikkelingsplan dat Tomoka-Togo heeft ontwikkeld.
1
TOMOKA-ORGANISATIE IN TOGO: een organogram met toelichting bevindt zich op Tomoka ’s tweetalige website. Zie de webpagina . Het kleine bedrijf GuKam dat sociaal-verantwoord wil ondernemen is de oprichter. De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 6
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
3
VOORBEREIDING EN START 2010 - 2011
3.1
Aanloopgeschiedenis
De Stichting is formeel opgericht op 2 februari 2011. Echter, in de periode 2005-2010 heeft één van de oprichters van de Stichting al intensief contact onderhouden met de belangrijkste Afrikaanse initiatiefnemers van TomokaTogo. Eén van hen, de oprichter van de Togolese Afdeling van de toentertijd in Togo verboden mensenrechten organisatie Amnesty International heeft als politiek vluchteling in Nederland gewoond in de periode 2003-2008 en keerde onmiddellijk naar zijn land terug toen dat politiek mogelijk werd. Daarbij was het expliciet zijn bedoeling om plattelandsontwikkelingsprojecten op gang te zetten. Vanaf begin 2010 hebben meerdere bestuursleden van de Stichting-in-oprichting zich verdiept in de ontwikkelingen die vanaf januari 2009 door zijn toedoen in Togo op gang kwamen en leidden tot de oprichting van een klein tweemansbedrijf (GuKam) dat sociaal verantwoord wil ondernemen op het Togolese platteland en dat op zijn beurt het initiatief nam voor de oprichting van de non-profit organisatie Tomoka die de multi-etnische bevolking van het doelgebied Canton Dawlotu Tutu vertegenwoordigt. In Paragraaf 3.3 wordt daarop verder ingegaan.
3.2
Verkenningen t.d.v. een effectieve Samenwerkingsrelatie binnen het Afrikaanse doelgebied
In de aanloop naar de formele oprichtingsdatum – vooral in 2010 -- heeft de toen nog Stichting-in-oprichting zich voorbereid op haar twee hoofdtaken door zo intensief mogelijk het Afrikaanse Doelgebied te verkennen. Dit gebeurde onder meer door: 1. NADERE KENNISMAKING MET DE PARTNER De Stichting heeft de vorderingen en ideeontwikkeling van de oprichters van Tomoka-Togo intensief gevolgd en bestudeerd. Uiteindelijk werd ervoor gekozen om niet meer om te zien naar andere Afrikaanse kandidaten voor samenwerking maar in eerste instantie ondersteuning te bieden aan dit Afrikaanse Ontwikkelingsinitiatief, omdat diens visie en aanpak voldoen aan de duurzaamheidcriteria die hierboven in paragraaf 2.2 worden omschreven. Het Togolese Tomoka initiatief richt zich bovendien expliciet op plattelandsontwikkeling door middel van een optimale benutting van het aanwezige natuurlijke en menselijke potentieel en richt zich daarbij op de twee economische sectoren die van immanent belang zijn voor duurzame verbetering van het leefklimaat op het Afrikaanse platteland: landbouw en plaatselijke agro-industrie. Zie paragraaf 3.3 voor meer details. 2.
EERSTE INHOUDELIJKE ONDERSTEUNING De oprichters van de Stichting hebben in de aanloopfase van de eigen oprichting een grote hoeveelheid Engelstalige en Franstalige vakliteratuur aan de gekozen Samenwerkingspartner toegezonden op de vier programmatische, samenhangende deelterreinen die hierboven in paragraaf 2.5 worden genoemd en die deze organisatie zelf onderscheidde bij haar plannen voor een geïntegreerde, duurzame plattelandsontwikkeling in een van de armste gebieden van Togo: het Canton Dawlotu Tutu.
3.
TOEGANG VERSTREKKEN TOT MARKTEN, FINANCIERING EN ANDERE STEUN Op verzoek van de toen nog aspirant-partner, heeft een bestuurslid van de Stichting hand en spandiensten verleend aan Tomoka-Togo bij het opzetten van diens website: www.tomoka-togo.com om die organisatie zodoende het gewenste ‘venster op de wereld’ te bieden. Met name werd een permanente webmaster aangetrokken om het Togolese Projectteam terzijde te staan bij het ontwerp en de constructie van een tweetalige website die geen hoge technische eisen stelt aan apparatuur en software zodat ook Afrikaanse internetgebruikers toegang kunnen krijgen via de -- veelal eenvoudige en verouderde -- computers die meestal worden aangetroffen binnen ontwikkelingslanden als Togo.
4.
VERDIEPING IN LOKALE PRIJZEN EN ONDERNEMINGSKLIMAAT Eén van de bestuursleden van de Stichting die ruime ervaring heeft met West-Afrika bracht recentelijk op eigen kosten een vier weken durend bezoek aan het Projectgebied en de Afrikaanse Partner. Gedurende deze zogeheten ‘Fact Finding Mission’ werd gedetailleerd kennis gemaakt met de Partner-organisatie en haar doelgroep op het platteland, daaronder begrepen de traditionele Leiders van die Doelgroep en de nationale Overheden en Togolese instanties die voor de Projecten van Tomoka van belang zouden kunnen zijn. Voorts werd een inventarisatie gemaakt van lokale prijzen en werd nagegaan welke politieke en andere maatschappelijke invloeden er zijn waar rekening mee gehouden moet worden als een samenwerkingsverband tussen de Stichting en de plaatselijke organisatie vorm krijgt, en de bedrijvigheid in het Doelgebied impulsen verkrijgt. En tenslotte werden intensief kennis genomen van de plannen, de administratie en de boekhouding van de partnerorganisatie. De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 7
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
5. VOORBEREIDING OP EXTERNE PROJECTFINANCIERING De Stichting heeft sinds haar oprichting een complex Projectvoorstel van de Partner bestudeerd en beoordeeld op het strategisch welgekozen terrein van de voorziening van veilig drinkwater aan de plaatselijke bevolking en toekomstige kleine bedrijven in het Doelgebied van de Partner. Het beoordelen van en feedback leveren op Projectvoorstellen was een testcase voor de ontwikkeling van de aanpak de Stichting denkt te voeren bij het zoeken naar financiering voor de projecten die de Afrikaanse Partner ontwikkelt. 6. FINANCIERING Om de Afrikaanse Partner in staat te stellen een prototype van een `waterput met lokaal beheer en gezondheidsvoorlichting` te ontwikkelen, verleende een van de Bestuursleden op persoonlijke titel financiële ondersteuning aan de genoemde Togolese Partnerorganisatie. De door de Afrikaanse partner voorgestane efficiënte aanpak voor het ontwerpen van een Veilig Water Distributie Systeem & Sanitaire Voorzieningen in het gehele doelgebied spreken de Stichting bijzonder aan. Ook werd door hetzelfde Bestuurslid van de Stichting in 2010 met ruim zeven duizend euro bijgedragen aan de ontwikkeling- en opstartkosten die de oprichters van de Afrikaanse Partner uit eigen middelen financierde. 7. BEVORDERING VAN DE BETROKKENHEID VAN DE NEDERLANDSE JEUGD De Stichting realiseert zich dat onze eigen, Nederlandse jeugd in staat gesteld moet worden om als wereldburger empathie en betrokkenheid te ontwikkelen met de Derde Wereld. Vandaar dat begonnen werd met het leggen van eerste contacten tussen een Nederlandse en Togolese plattelandsschool uit het doelgebied van de eerste Afrikaanse Partner van de Stichting met de bedoeling een mogelijke jumelage tussen beide onderwijsinstellingen tot stand te brengen.
3.3
Tomoka-Togo: de Afrikaanse Partner voor de beleidsperiode 2011-2015
Voor een beter begrip van de richting gevende Statutaire Doelstellingen en twee Hoofdtaken van de Stichting die in hoofdstuk 2 van dit beleidsplan aan de orde kwamen, wordt in deze paragraaf nader ingegaan op de aard en werkwijze van het Togolese ontwikkelingsinitiatief. Tomoka-Togo en haar oprichters, het tweemansbedrijf GuKam, zijn namelijk een lokale, Togolese invulling van een ontwikkelingsconcept dat door het United Nations Development Programme (UNDP) wordt uiteengezet in publicaties onder de noemer 2. Tomoka is een Togolese non-profit organisatie vergelijkbaar met een Nederlandse Stichting. Tomoka werd eind 2009 formeel opgericht en is sindsdien ook gefinancierd door GuKam, het hierboven genoemde tweemansbedrijf dat eind 2008 in Lomé werd gevestigd met de intentie duurzaam en sociaal verantwoord te ondernemen binnen twee sectoren die voor de Togolese economische ontwikkeling van groot strategisch belang zijn: voedselproductie en duurzame (bio-)energie. De vruchten (zaden) van Jatrophaplanten vormen in dit concrete geval de grondstof van die energie. Het is Tomoka’s taak om de straatarme boeren binnen het Canton Dawlotu Tutu te organiseren, te faciliteren en te betrekken bij het verbeterd, efficiënter en grootschaliger verbouwen & agro-industrieel verwerken van basisvoedsel en Jatrophaplanten voor bio-energie. Die energie wordt geleverd in de vorm van olie die ter plekke uit Jatropha-zaden geperst wordt. Deze olie kan als ‘pure diesel’ onmiddellijk gebruikt worden in de meeste dieselmotoren. De productiecombinatie is een variant op een al 20 jaar bestaande en succesvolle ontwikkelingsmethode die aangeduid wordt als ‘Jatropha System’. Daarbij wordt met eenvoudige technologie bioenergie geproduceerd waardoor transport en elektriciteitsopwekking mogelijk worden in geïsoleerde en zeer moeilijk toegankelijke gebieden. De hierboven reeds besproken vier interventieprogramma’s bevatten de concrete projectactiviteiten die de sociaal-economische ontwikkeling gestalte geven en die ervoor zorgen dat de op gang gekomen ontwikkeling ook duurzaam zijn. Daartoe behoort ook de oprichting en het beheer van een Gemeenschapsfonds dat dor de commerciële activiteiten van de bevolking zelf in stand zal worden gehouden. Het Tomoka-Bestuur (afgekort als CVD-P) wordt voorgezeten door een houthandelaar die enige jaren een universitaire opleiding sociologie volgde. Het Bestuur vertegenwoordigt het traditionele Gezag (Chefferie) van de Ewé-stam 2
Zie met name de publicatie CREATNG VALUE FOR ALL: STRATEGIES FOR DOING BUSINESS WITH THE POOR (UNDP, 2008) De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 8
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
en de 21000 leden tellende, multi-etnische bevolking van het doelgebied, de Canton Dawlotu Tutu. GuKam heeft zelf twee zetels in dit uit 11 personen bestaande bestuur om zo de koppeling naar het eigen bedrijf dat als economische aanjager fungeert binnen het hierboven genoemde UNDP Concept, te garanderen. Alle belangrijke beleid- en investeringsbesluiten worden bij consensusbesluit genomen. Beslissingen die betrekking hebben op de vestiging van immigranten uit het Noorden van Togo en het gebruik van gemeenschapsgrond dienen geratificeerd te worden door de twee onmiddellijk betrokken opperhoofden: de Chef van het gehele Canton & de Chef van de Zone Kpékpéta waarbinnen Tomoka in eerste instantie opereert. GuKam S.I. en formation wordt geleid door de heer Kodzo Gu-Konu naar paragraaf 3.1 verwijst. Hij studeerde rechten en management en werkte als leidinggevende vijf jaar in Nederland met een officiële verblijfsstatus. Hij keerde in december 2008 terug naar zijn vaderland, en stichtte GuKam -- samen met een plaatselijke partner en zijn echtgenote die in Uganda vooral binnen de sector ‘rural community development’ gezondheidsprojecten leidde. GuKam stelt zich ten doel sociaal verantwoord te ondernemen op het platteland volgens het UNDP Inclusive Markets Concept en daarbij, met behulp van het Jatropha Systeem, plattelandsontwikkeling op gang te brengen. GuKam is in het Canton Dawlotu Tutu de enige ondernemer van belang en vervult vooral de rol van animator en economische motor door banen te scheppen, verbeterd pootgoed (Jatrophazaden) te ontwikkelen, landbouwinnovaties uit te testen, en te experimenteren met agro-industriële productontwikkeling (zoals zeep, kindervoeding, en ingrediënten voor gemakkelijk klaar te maken traditionele maaltijden) voordat deze door Tomoka worden gelanceerd voor productie in rurale, kleinschalige agro-industriële ondernemingen van de plaatselijke bevolking en van GuKam zelf. Daarbij hebben vrouwen altijd voorrang. Ook bemant GuKam voorlopig het kleine projectkantoor van Tomoka met vier mensen die het gehele beleid en alle projectplannen van Tomoka voorbereiden en implementeren, en bovendien zorg dragen voor het opstarten van de fondswerving, voor het leggen van contacten met de nationale overheden en de buitenlandse & multinationale (ontwikkelings)organisaties zoals Unicef, WHO, het UN Development Fund (UNDP), met donors, en met experts binnen relevante sectoren als landbouw, Jatropha, agro-industrie, milieubeleid en diverse instanties die zich bezig houden met onderwerpen die van onmiddellijk belang zijn voor de realisering van Tomoka’s doelstellingen.
3.4 Voorbereidingen voor een effectieve taakuitoefening door de Stichting zelf Sinds de officiële oprichtingsdatum van 2 februari heeft de Stichting zich vooral gericht op de ontwikkeling van hulpmiddelen voor een efficiënte en deskundige uitoefening van haar twee hoofdtaken in Nederland. De volgende activiteiten werden daarbij opgestart met de intentie die nog voor september van dit eerste jaar af te ronden: A) Inventarisatie van Nederlandse (en andere Europese) Donoren & Expertise Deze inventarisatie van donoren en expertisecentra richt zich expliciet op plattelandsontwikkeling in het algemeen en op de vier door Tomoka onderscheiden inhoudelijke programma-gebieden in het bijzonder. Deze worden genoemd in paragraaf 2.4 en nader toegelicht door de Afrikaanse partner in haar eigen, hierboven genoemde website. De Stichting beoogt de hier beoogde inventarisaties verder vorm te geven door HBO-stagiaires en anderen erbij te betrekken. Die oriëntaties zullen afzonderlijke sectoren en onderwerpen bestrijken. Een voorbeeld dat voor de Partner van onze Stichting van onmiddellijk belang is betreft het opzetten van kleinschalige productielijnen voor het produceren van zeepsoorten die -- gebaseerd op ter plekke geproduceerde Jatropha-olie, kleur- en geurstoffen – uiteindelijk via Fair Trade of soortgelijke marktkanalen verhandeld kunnen worden. B) Productie van hulpmiddelen voor de eigen Fonds- en Expertisewerving Deze productieactiviteiten zijn erop gericht om de te benaderen organisaties en individuen op een efficiënte manier voor te lichten over de Stichting, over de door de Stichting geadopteerde Afrikaanse Organisatie en haar Projecten en de manieren waarop het Nederlandse publiek ondersteuning kan bieden. Begonnen werd daarom met: Het ontwerpen van brochure- teksten Het samen met Tomoka-Togo verzamelen van fotomateriaal over de doelgroep en de op gang komende ontwikkelingen in het Doelgebied De constructie van een eigen website voor de Stichting Het aanleggen van adressenbestanden van mensen en organisaties die wellicht steun willen geven aan het Togolese project en de Stichting in de vorm van geld, expertise, of arbeid.
De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 9
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
4
BELEIDSOPSTELLING VAN DE STICHTING
De naamgeving van de Stichting geeft al aan dat de Stichting samenwerking (tomoka) wil ondersteunen (support). De Stichting ziet zichzelf dan ook voornamelijk als een non-profit instelling die bemiddelt tussen de vraagzijde (de Afrikaanse Partner) en de aanbodzijde (donoren, financiers, experts en vrijwilligers) op het gebied van inhoudelijke en financiële ondersteuning van Afrikaanse plattelandsontwikkeling. Die bemiddeling vindt plaats op aanvraag van de Partner. Deze zal voorts door pro-actieve attendering op bestaande financieringsmogelijkheden en andere ondersteuning gewezen worden. Rechtstreekse, daadwerkelijke en financiële hulp aan de Afrikaanse Partner komt op een bescheiden, tweede plaats. Ook zal de Stichting zeer intensief met de Afrikaanse Partner meedenken bij diens ontwikkeling van beleid en bij het opstellen van concrete interventies ten aanzien van de doelgroepen waarop de Partner zich richt. Daarbij zullen de ook door Nederland onderschreven Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MOD) van de Verenigde Naties als referentiekader worden gebruikt. Rekening houdend met de hierboven aangegeven prioritering, zullen de eigen inspanningen van de Stichting zich zoveel mogelijk richten op het opsporen en aanknopen van samenwerkingsrelaties met individuen en organisaties die daadwerkelijk of in financieel-technische zin betrokken zijn of willen zijn bij kwesties die te maken hebben met plattelandsontwikkeling in de groep <minst ontwikkelde Afrikaanse landen die Engels of Frans als voertaal hebben>. Het ondersteunen van kleine en ´middelgrote´ Afrikaanse bedrijven staat daarbij voorop. Daarenboven wordt nagestreefd om infrastructurele projecten en initiatieven op het gebied van (landbouw)onderwijs en gezondheidszorg gefinancierd te krijgen als deze tenminste voldoen aan het criterium dat dergelijke voorzieningen op de duur zichzelf moeten kunnen bedruipen. Het doel en de inspanning van de Stichting is daarbij gericht op: uitbesteding van inhoudelijke opdrachten naar aanleiding van vragen van de Afrikaanse Partner beoordeling en doorgeleiding van de inhoudelijke opbrengsten die door deze derden worden geleverd. beoordeling, introductie en begeleiding van aanvragen om financiering en/of expertise (opgesteld door de Afrikaanse Partner ) bij potentieel geïnteresseerde Nederlandse en andere Europese personen en instellingen en – indien door hen gewenst -- het verder begeleiden van de gelegde kontakten tussen Aanvrager en Hulpverstrekker.
5
OPSCHUIVENDE ACTIEPLANNEN
5.1 Begunstigde gedurende de periode 2011-2015 De Stichting zal zich bij het opstellen van concrete, jaarlijkse actieplannen laten leiden door het tempo en de beleidsvoornemens van de Afrikaanse Partner. Gezien de complexiteit en omvang van het takenpakket van de eerste Afrikaanse Partner van de Stichting -- de niet gouvernementele non-profit organisatie Tomoka in Togo – heeft de Stichting besloten zich voor een periode van ruim vier jaar uitsluitend te richten op de genoemde Organisatie en de door Tomoka-Togo voorgenomen projecten binnen haar vijf onderling verweven aandachtsgebieden. Een belangrijk deel van die projecten zullen gericht zijn op de bevordering van economische bedrijvigheid ter plekke--vooral op het gebied van landbouw en de daaraan gekoppelde kleinschalige agro-industriële verwerking van de landbouwopbrengsten. De opstartfinanciering die de Afrikaanse Partner ten tijde van het schrijven van dit Beleidsplan nodig heeft om te investeren in economische bedrijvigheid zal -- samen met de financiering van Tomoka´s Projectvoorstellen op het gebied van veilig drinkwater en sanitair -- door de Stichting als eerste taak ter hand worden genomen. Paragraaf 5.2 zet deze plannen overzichtelijk op een rijtje. Elke twee jaar – te beginnen met januari 2012 – zal een concreet actieplan worden opgesteld dat jaarlijks wordt bijgesteld op grond van de vorderingen van de Afrikaanse Partner en van de door deze partner gesteunde lokale ondernemers en boeren. Dat geldt ook voor de projecten die de Afrikaanse Partner binnen het 4 e interventieprogramma van zins is te ondernemen.
5.2 Speerpunten binnen de inhoudelijke en financiële ondersteuning 2011-2012 De inspanningen van de Togolese Partner op het gebied van plattelandsontwikkeling werden tot op heden op gang gezet en gefinancierd door GuKam, het jonge Togolese tweemansbedrijf dat hierboven werd toegelicht en dat sociaal verantwoord wil ondernemen met het referentiekader dat de UNDP presenteert met het Growing Inclusive Markets concept3. Zoals gezegd: GuKam richt zich qua onderneming op locale productie van basisvoedsel, zeep en bio3
Zie de UNDP publicatie die in voetnoot 2 wordt genoemd. De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 10
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
energie uit Jatropha-zaden. De lokale extreem arme, multi-etnische bevolking wordt daarbij door Tomoka georganiseerd en gefaciliteerd om intensief aan die productie en bijkomende bedrijvigheid deel te kunnen nemen. De al eerder genoemde website van Tomoka verstrekt daarover gedetailleerde informatie in het Engels en Frans. De eigen geldmiddelen van GuKam zijn echter uitgeput tijdens de twee jaren dat Tomoka werd opgebouwd en ondersteund. Rekening houdend met de urgentie van het vinden van voldoende financiering van de Tomoka-organisatie en het GuKam-bedrijfje dat de eerste en belangrijkste economische motor is van de plattelandsontwikkeling in het doelgebied, neemt de Stichting zich voor haar inspanningen in 2011-2012 vooral te richten op activiteiten die de bedrijvigheid faciliteren en op gang brengen:
6
Financiering van de Apparaatskosten van de Tomoka-organisatie in Togo Fondswerving voor de financiering van Tomoka’s Projectvoorstellen die een vergroting van een actieve participatie van de extreem arme, multi-etnische doelgroep aan inkomstengenererende landbouw mogelijk maken en op directe of indirecte manier de lokale economische bedrijvigheid op een hoger plan brengen: A Ontwikkeling en aanleg van een veilig drinkwater distributie systeem B Ontwikkeling en aanleg van basale sanitaire voorzieningen en hygiënevoorlichting C Aanschaf en inzet van collectieve (door individuen en de GuKam Plantage te huren) landbouwproductiemiddelen binnen de plannen om de bevolking in toenemende mate te betrekken bij een verbeterde en grootschaligere landbouwproductie van basisvoedsel en Jatrophazaden4 D De oprichting en versterking van organisaties van plattelandsvrouwen en boeren E Investering in kleinschalige agro-industriële initiatieven van GuKam // vooral in de vorm van een olie-persinstallatie die Jatropha-olie produceert om zodoende de lokale energievoorziening te garanderen en de ontwikkeling van zeep en andere producten mogelijk te maken. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven die het plaatselijke (basis)onderwijs en het gemeenschapsleven binnen de multi-etnische bevolking van het doelgebied bevorderen.
ADMINISTRATIEF & FINANCIEEL BELEID
In de uiteenzetting over de hoofdtaken van de Stichting (zie paragraaf 2.4) werd al duidelijk dat de Stichting zich voorneemt om instellingen, overheden en particulieren daadwerkelijk te interesseren in de plannen en activiteiten van de Afrikaanse Partnerorganisatie en hen te motiveren om daarbij tot financiering van die voornemens en activiteiten over te gaan. In de visie van de Stichting zal op die manier een rechtstreeks financieringscontact tot stand komen tussen Tomoka-Togo enerzijds en bedoelde ontwikkelingsorganisaties en andere donoren anderzijds. Artikel 3 van de Statuten de Stichting geeft bovendien globaal aan hoe de Stichting zelf geld wil inzamelen ten dienste van de projecten en de organisatie van haar Afrikaanse Partner Organisatie. Lettende op de beperkte menskracht en middelen van de Stichting zal deze vorm van financiële steun qua omvang bescheiden zijn, maar zal wel getracht worden om ook derden en Donateurs in de zin van Artikel 10 van de Statuten er toe te bewegen geld in te zamelen dat vervolgens via de Stichting ten goede zal komen aan de Afrikaanse Partnerorganisatie en diens projecten. In aansluiting op Artikel 5 van de Statuten dat bepaalt dat de Bestuursleden van de Stichting geen beloning voor hun werkzaamheden genieten, wil de Stichting nadrukkelijk kenbaar maken dat de Stichting zich belangeloos inzet voor de realisering van haar doelstellingen. Dat geldt ook voor reizen van Bestuursleden en stagiairs naar de Afrikaanse Partner en diens Projecten; deze worden zoveel mogelijk gefinancierd via bestaande kanalen en door degene die het bezoek aflegt. Ook heeft de Stichting in haar Bestuursvergadering ter vaststelling van dit Beleidsplan unaniem besloten dat er voor de duur van dit Beleidsplan tevens een bovengrens wordt aangehouden voor de kosten van het eigen functioneren en van wat Artikel 5 omschrijft als “een tegemoetkoming (…) voor de meer dan gebruikelijke tijd en inspanning die aan de functie van de betreffende bestuurder is verbonden.” De hier bedoelde bovengrens bedraagt per jaar – voor alle bestuurders samen – maximaal 5% van het bedrag dat in enigerlei jaar door de Stichting zelf bijeengebracht wordt of dat door inzamelingsacties en donaties van derden bij de Stichting binnenkomt.
4
Zie hiervoor de documenten die Tomoka-Togo publiceert in op de website pagina van haar website www.tomoka-togo.com In het bijzonder wordt in de eerste twee documenten uiteengezet hoe en in welk tempo de plaatselijke boerenfamilies gaan participeren aan de voorgenomen landbouwplannen en hoe de instroom van immigranten uit Noord Togo zal worden gereguleerd en betrokken bij dit proces. De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 11
Beleidsplan 2011 – 2015 van de Stichting Tomoka Support
In aansluiting op Artikel 11 van de Statuten neemt de Stichting zich tenslotte voor de transparantie van het gevoerde en te voeren inhoudelijk beleid, de administratie en de boekhouding, te bevorderen door haar statutair voorgeschreven Jaarstukken, Begroting en Jaarverslag zoveel mogelijk te structureren aan de hand van de vijf werkterreinen van de Stichting die in paragraaf 2.5 worden toegelicht. Bovendien zal de Stichting een beknopte tweetalige samenvatting van haar beleid en jaarverslagen publiceren op een eigen website zodat het publiek, donoren en de Afrikaanse Partner er ook kennis van kunnen nemen.
De naam TOMOKA is een acroniem van de West-Afrikaanse uitdrukking “TSO MIA WO DEKA” wat zich laat vertalen in “laten we de handen in elkaar slaan” 12