Beleidsnotitie uitbreiding concentratiegebieden windenergie. Aanleiding Op 22 januari 2013 hebben de gezamenlijke provincies en het Rijk nieuwe afspraken gemaakt over de verwezenlijking van het beleid voor windenergie op land. Voor de provincie Groningen betekenen deze afspraken dat de taakstelling voor windenergie op Land van 750 MW wordt verhoogd naar 850 MW en dat nieuwe gebieden voor windenergie moeten worden aangewezen. In deze notitie wordt de keuze voor de nieuwe gebieden nader toegelicht. Inleiding Rijk en provincies zijn al meer dan twintig jaar bezig om in gezamenlijk overleg windenergie op land te realiseren. De allereerste bestuursovereenkomst tussen het Rijk en zeven windrijke provincies waaronder Groningen dateert van 1991. Groningen heeft in het kader van die afspraken toen op zich genomen om 50 MW in 2001 te realiseren. Deze doelstelling is in 1997 gehaald. Op dat moment is 54 MW in Groningen geplaatst. In 1994 wordt het Streekplan provincie Groningen vastgesteld door Provinciale Staten. Hierin wordt bepaald dat bij de Eemshaven en Delfzijl windparken zijn toegestaan. Ook is het mogelijk om solitaire turbines bij boerderijen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en gemalen te bouwen. In december 2000 wordt het Provinciaal Omgevingsplan (POP) "koersen op karakter" vastgesteld. In dit plan wordt onder meer het volgende vastgelegd. 1. Naast Eemshaven en Delfzijl worden de bedrijfsterreinen bij Lauwersoog en VeendamMenterwolde aangewezen als gebieden voor de ontwikkeling van windparken. 2. Windparken worden gezien als een industriële activiteit die thuishoort op of bij industrieterreinen. 3. De plaatsing van solitaire turbines wordt verboden. In 2001 wordt een tweede bestuursovereenkomst over de ontwikkeling van windenergie op land afgesloten. De taakstelling van Groningen bedraagt in deze overeenkomst 165 MW voor 2010. In 2006 wordt P0P2 door de Staten vastgesteld. Het beleid van het POP van 2000 voor windenergie is ongewijzigd. In 2007 maakt het rijk bekend dat zij streeft naar een verdubbeling van windenergie op land. In het derde akkoord tussen Rijk en provincies wordt een doel gesteld van 4000 MW in 2011 en 6000 MW in 2020 windenergie op land. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie die Nederland verplicht om in 2020 14% van het bruto eindverbruik in Nederland te produceren met hernieuwbare energiebronnen. In het huidige POP van de provincie Groningen 2009-2013 ( vastgesteld op 17 juli 2009) is zowel de taakstelling van tenminste 750 MW windenergie op land vastgelegd als de locaties waar dit moet worden gerealiseerd. Om het landschap te beschermen, heeft de provincie de grootschalige productie van windenergie geconcentreerd in drie gebieden: Eemshaven, Delfzijl en N33. De locatie Lauwersoog is bij vaststelling van dit POP verdwenen als compensatie voor de plaatsing van de windturbines in de Emmapolder bij de Eemshaven. Opnieuw wordt in het POP gekozen voor concentratie op en nabij bedrijfsterreinen vanwege de industriële uitstraling van windturbines. De drie gebieden waar grootschalige windparken kunnen worden gebouwd, zijn vastgelegd in artikel 4.13 van de provinciale omgevingsverordening. Andere locaties voor grootschalige productie van windenergie zijn uitgesloten. De provincies hebben in mei 2011 afspraken gemaakt met het rijk over de onderlinge verdeling van de landelijke taakstelling van 6000 MW. Deze afspraken zijn aangevuld op 22 januari 2013. In bijlage 1 zijn de afspraken van 22 januari 2013 opgenomen. In het kader van deze afspraken heeft de provincie Groningen de taakstelling voor windenergie op land verhoogd naar 850 MW. Onderdeel van de afspraken is dat de provincies uiterlijk december 2013 voldoende gebieden hebben aangewezen om deze taakstelling te realiseren. Op deze manier hebben de provincies de regie over de locatiekeuze van grootschalige windenergie weer in eigen handen gekregen.
Ontwikkelingen Rijk Naast de afspraken over de uitvoering van de taakstelling, hebben de afgelopen twee jaar bij het Rijk nog andere ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed zijn geweest op de uitvoering van het beleid voor windenergie van de provincie Groningen: 1.
In 2011 heeft het Rijk de Elektriciteitswet 1998 aangepast. Deze aanpassing heeft er onder meer toe geleid dat een windturbinepark met een capaciteit van tenminste 100 MW onder de Rijkscoördinatieregeling valt. Vanaf eind 2011 hebben projectontwikkelaars hier in hoog tempo gebruik van gemaakt en tot juni 2012 diverse projecten ingediend waaronder zes^ in de provincie Groningen die zijn gelegen buiten de POP-gebieden en twee die direct grenzen aan de grens van onze provincie. Deze ontwikkelingen hebben tot veel commotie in de provincie geleid. Indien alle plannen door zouden gaan, dan zou er nauwelijks meer een plek in de provincie zijn waar geen turbines zichtbaar zijn. In de afspraken van 22 januari is ook opgenomen dat de RCR projecten buiten de provinciale gereserveerde gebieden voor windenergie niet in behandeling worden genomen als de provincie haar taakstelling tijdig realiseert. Indien blijkt dat de provincie haar afspraken niet kan nakomen, dan zal die provincie nieuwe gebieden moeten aanwijzen. Blijft zij in gebreke, dan kan het Rijk besluiten om de RGR-projecten in die provincie alsnog in behandeling te nemen.
2.
Het Rijk heeft eind 2010 voor het eerst haar plannen gepresenteerd voor een Rijksstructuurvisie voor Wind op Land. In deze plannen was in eerste instantie de gehele provincie Groningen als kansrijk gebied voor windenergie aangewezen. De structuurvisie zou mede dienen als beoordelingskader voor de ingediende RGR-projecten. Door inzet van de gezamenlijke provincies is het onderzoeksgebied uiteindelijk teruggebracht tot die gebieden waarover overeenstemming met de provincies is bereikt. Op 28 maart 2013 heeft de Ministerraad ingestemd met de ontwerp-structuurvisie Windenergie op land en zijn de stukken naar de Tweede Kamerverzonden. Op deze ontwerp-structuurvisie kunnen vanaf 19 april tot en met 30 mei zienswijzen worden ingediend. Ook zal de commissie voor de m.e.r. nog advies uitbrengen op het plan-MER, zal RWS een uitvoerbaarheidstoets doen, en zal het Centraal Planbureau nog een KBA uitbrengen. Alle zienswijzen, het advies van de cieMER, de uitvoerbaartoets, en de KBA zullen worden betrokken bij de definitieve structuurvisie die naar verwachting in het najaar van 2013 vastgesteld kan worden door het kabinet. De stukken kunnen worden ingezien op de site http://www.riiksoverheid.nl/onderwerpen/duurzameenerqie/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/03/28/ontwerp-structuurvisie-windenerqie-opland.html
3. Op 29 oktober 2012 heeft het nieuwe kabinet de doelstelling voor de productie van hernieuwbare energie verhoogd naar 16%. Een van de manieren om deze doelstelling te bereiken is het realiseren van 6.000 megawatt aan opgesteld windvermogen op land. Op dit moment beziet het Rijk samen met vertegenwoordigers van het IPO op welke wijze en met welke bronnen deze extra opgave kan worden gerealiseerd. De genoemde verhoging van de taakstelling naar 850 MW is alleen bedoeld voor de huidige taakstelling in het kader van de 6.000 MW Wind op land en niet voor de ophoging van de doelstelling naar 16 %. Het Rijk en het IPO hebben afgesproken om voor 1 mei 2013 te komen met oplossingsrichtingen om van 14 naar 16% duurzame energie te gaan. De provincie staat op het standpunt dat 850 MW het maximum is voor Groningen. Daarmee draagt de provincie Groningen meer dan evenredig bij aan de landelijke taakstelling voor windenergie op land. De gezamenlijke provincies streven ernaar met andere vormen van duurzame energie dan winenergie op land, invulling te geven aan de verhoogde taakstelling van 16%. Voortgang uitvoering beleid windenergie Groningen Sinds 1991 worden er windturbines in de provincie gebouwd en op 1 januari 2011 was er in Groningen reeds 356 MW aan windenergie geïnstalleerd. In de jaren 2011 en 2012 zijn vergunningen verleend voor 2 turbines op de Eemshaven met een gezamenlijk geïnstalleerd vermogen van 12 MW windenergie. Tevens zijn de planologische procedures en de milieuvergunningen voor het Windpark Schermdijk afgerond en daarmee is 60 MW definitief geworden. ^ De projecten die zijn gemeld bij het Rijk en buiten de POP-gebieden liggen zijn: Slapersdijk, Reiderland, Eemshaven West, Uithuizerpolder, Eekerpolder, Ulsderpolder
Sinds 2011 overleggen bestuurders van de provincie, Groningen Seaports en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond regelmatig met elkaar over de wijze waarop het overige deel van de taakstelling voor windenergie in de concentratiegebieden Delfzijl en Eemshaven kan worden gerealiseerd. Als resultaat van deze overleggen zijn medio 2012 voor de beide concentratiegebieden verkennende onderzoeken gestart. Het doel van de verkennende onderzoeken was om na te gaan wat de fysieke mogelijkheden zijn om windturbines te plaatsen, rekening houdend met harde randvoorwaarden op het punt van geluid, externe veiligheid en afstand ten opzichte van bestaande turbines. Tevens is beoordeeld welke opstelling voor de beleving van het landschap een aanvaardbare uitkomst biedt. In de verkennende onderzoeken is ook een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd waarbij gekeken is naar de effecten voor het plaatsingspotentieel als bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met andere toekomstige ontwikkelingen in het gebied. De effecten op natuur worden nader onderzocht ter voorbereiding van de aanpassing van de bestemmingsplannen en omgevingsvergunning die nodig zijn voor de windparken. Daarbij zal ook aan de orde komen of compenserende of mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn. Voor de aanpassing van de verordening bestaat op grond van de Wet Milieubeheer geen MER plicht. De verkennende onderzoeken zijn uitgevoerd onder begeleiding van een projectgroep waar zowel de provincie, gemeente Eemsmond, gemeente Delfzijl en Groningen Seaports aan hebben deelgenomen. De uitkomsten van deze onderzoeken en de gesprekken die daarover met stakeholders zijn gevoerd, zijn in de bestuurlijke overleggen steeds besproken. Ook heeft de provincie sindsdien regelmatig overleg met diverse stakeholders zoals belangstellenden voor de realisatie van windenergie, de natuur- en milieuorganisaties en andere gemeenten. In de onderzoeken zijn niet alleen de bestaande zoekgebieden in ogenschouw genomen. Tevens is voor beide concentratiegebieden ook bekeken hoe een mogelijke extra taakstelling van 100 MW in aanvullende gebieden kan worden verwezenlijkt. Daarbij is afgesproken dat uitvoering van de verkennende onderzoeken niet betekent dat ook reeds besluitvorming bij gemeenten en provincie over de uitbreiding van de concentratiegebieden heeft plaatsgevonden. De besluitvorming vindt voor de provincie plaats in de procedure die met dit voornemen wordt gestart. Ook de desbetreffende gemeenten kunnen hun besluit over de uitbreiding naar voren brengen in de genoemde procedure. De verkennende onderzoeken kunnen als basis worden gebruikt voor de besluitvorming van de provincie en gemeenten. Voorstel voor uitbreiding bestaande concentratiegebieden Eemshaven en Delfzijl Zoals al gezegd heeft de provincie Groningen als bijdrage aan de afspraken van 22 januari haar taakstelling verhoogd naar 850 MW. De bestaande windparken bieden naar schatting voldoende ruimte voor 750 MW. Er dienen aanvullende gebieden te worden aangewezen voor de extra 100 MW. Voor de keuze van de locatie van de aanvullende gebieden is als uitgangspunt aangehouden dat wordt vastgehouden aan het concentratiebeleid in het huidige POP. Dit betekent dat er geen verspreide plaatsing van windturbines of een vierde grootschalig windgebied wordt toegestaan en dat wordt gekozen voor uitbreiding van de bestaande concentratiegebieden. In de brief van GS aan PS van 21 december 2012 heeft de provincie aangegeven dat de extra taakstelling van 100 MW wordt voorzien in een uitbreiding van de concentratiegebieden Delfzijl en Eemshaven. In overleg met de gemeenten is een uitbreidingsrichting gekozen die de bewoners van kernen zoals Borgsweer, Wagenborgen en Oudeschip zoveel mogelijk ontziet. Voor het windgebied Eemshaven is ook rekening gehouden met een uitbreiding die de realisatie van een testveld voor offshore windturbines mogelijk maakt. Een dergelijke voorziening achten we van belang vanwege verdere versterking van de positie van Eemshaven op het gebied van offshore windenergie. Voor de locatie Delfzijl wordt gezocht naar een uitbreiding ten westen het bestaande gebied, genoemd locatie Geefsweer. Voor de locatie Eemshaven wordt een gebied direct ten westen van het voorziene glastuinbouwgebied aangeduid als zoekgebied evenals een verder uitbreiding van het gebied voor windenergie in de Emma- en Eemspolder tot aan het gascompressorstation. In bijlage 2 en 3 zijn de kaarten van de aanvullende zoekgebieden bijgevoegd. De gekozen uitbreidingsrichting heeft tot gevolg dat bij de Eemshaven het windpark zich langs het natura2000 Waddengebied gaat uitstrekken. Het nieuwe zoekgebied grenst verder aan de westzijde aan natuurgebieden waarvan een aantal zijn gerealiseerd ter compensatie van de bouwvan de
elektriciteitscentrales RWE/Nuon. Het voornemen om nieuwe zoekgebieden aan te wijzen maakt straks mogelijk dat binnen deze gebieden plannen worden ontwikkeld voor windparken. De initiatiefnemers zullen bij de concrete planontwikkeling in het MER en de passende beoordeling nader onderzoek uitvoeren naar de afstand die moet worden aangehouden en mogelijk andere maatregelen die noodzakelijk zijn. Ten aanzien van de natuurgebieden rondom het gascompressorstation zal rekening moeten worden gehouden met de thans aanwezige soorten en de soorten waarvoor het compensatiegebied is aangelegd. De provincie wijst de planologische ruimte aan die nodig is, en niet meer. Dat betekent onder meer dat de bestaande en aanvullende gebieden Delfzijl en Eemshaven en het windpark N33^ voldoende planologische ruimte bieden voor de realisatie van 850 MW windenergie. Op deze wijze houdt de provincie maximaal vast aan haar concentratiebeleid en kan de rest van de provincie Groningen zoveel mogelijk worden gevrijwaard van windturbines. De provincie probeert op deze wijze ook om de ruimte die in Groningen beschikbaar is voor specifieke functies zo zuinig mogelijk te gebruiken. De gebieden die worden aangewezen, dienen zo optimaal mogelijk te worden ingevuld. Bij de verdere planvorming en voorbereiding van planologische en milieuprocedures zal de inzet van de provincie mede gericht zijn op het zo optimaal mogelijk inrichten van het gebied. In het POP is ook een gebied ten zuiden van Oudeschip aangewezen. Dit deel van het zoekgebied wordt niet geschikt geacht voor de realisatie van windturbines vanwege de ligging van Oudeschip midden in dit gebied. De aanduiding "zoekgebied windturbinepark" zal voor dit gebied vervallen. Nadere invulling zoekgebieden Testveld In de verkennende onderzoeken is gekeken naar de mogelijkheid om een testveld voor offshore windturbines te realiseren. In het collegeakkoord 2011-2015 is aangegeven dat de provincie naast de uitvoering van de taakstelling voor windenergie op land ook zwaar wil inzetten op het realiseren van offshore windenergie, mede omdat dit veel economische - en werkgelegenheidspotentie voor de Eemshaven oplevert. Het planologische reserveren van een locatie voor een offshore testveld maakt als zodanig onderdeel uit van het door Gedeputeerde Staten vastgesteld projectplan "Offshore Wind 2012-2015". Een testveld voor offshore windturbines ondersteunt het provinciaal beleid voor wind op zee op verschillende manieren. De provincie kan hiermee een grote kennisinstelling binnenhalen die op haar beurt weer internationale windturbinefabrikanten kan aantrekken om naar de Eemshaven te komen, voor het testen van hun prototype turbines. Het past geheel binnen de strategie om Eemshaven om te turnen tot een offshore wind haven. Uit de verkennende onderzoeken blijkt dat alleen een locatie ten westen van de Eemshaven geschikt is voor de realisatie van het testveld voor maximaal vier offshore prototype testturbines. Het realiseren van een testveld heeft bepaalde ruimtelijke consequenties. Dat heeft onder meer te maken met de noodzaak dat er vrije windvang is vanuit de overheersende windrichting (zuidwest) voor testturbines. De bedoelde locatie krijgt op de kaart van de verordening een specifieke aanduiding. Voor dit gebied zullen wij ook de voorwaarden voor de plaatsing van turbines zoals aangegeven in artikel 4.13, lid 2 van de provinciale omgevingsverordening laten vervallen. Hierin is bepaald dat windturbines kunnen worden geplaatst in de gebieden die zijn aangewezen voor grootschalige windenergie onder de voorwaarde dat: a. deze deel gaan uitmaken van een park- of lijnopstelling, en b. geen grotere wieklengte hebben dan twee derde van de ashoogte. Deze voorwaarden kunnen voor de realisatie van het testveld problemen geven. Het belang van het testveld wordt dermate groot geacht dat specifiek voor deze locatie de voorwaarden zullen worden losgelaten. Ten zuiden van het gebied bedoeld voor de testturbines is in het zoekgebied ruimte gereserveerd voor de plaatsing van bij de turbines behorende meetmasten.
2
In alle nu bekende varianten voor de invulling van het windpark N33 kan een plaatsingspotentieel van 100 MW of meer worden gerealiseerd
In de verordening worden regels opgenomen die mogelijk maken dat in het gebied met de aanduiding testveld, alleen de realisatie van testturbines mogelijk is en de daarbij behorende meetmasten en de realisatie van "gewone" turbines uitgesloten is. Repowering en participatie. Het beleid van de provincie is erop gericht windturbines te plaatsen in de daarvoor aangewezen concentratiegebieden. Op het moment dat dit beleid in werking trad, waren er ca 75 windturbines verspreid over de gehele provincie opgericht. De eigenaren van deze turbines kunnen op de bestaande locaties hun turbines niet vervangen door zwaardere en hogere turbines (Repoweren). De provincie wil partijen die willen repoweren ondersteunen bij het verplaatsen en opschalen van deze turbines binnen de aangewezen concentratiegebieden.. Bij de totstandkoming van het POP zijn twee moties ingediend waarin is gevraagd om aanvullend beleid te formuleren over het saneren, verplaatsen en opschalen van solitaire turbines. Bij de voorbereidingen van dit beleid is gebleken dat actief saneringsbeleid en het regelen van een nieuwe locatie voor opschaling van de turbine geen gemakkelijke opgave is. De grootste slagingskansen en sturingsmogelijkheden liggen in die gebieden waar de provincie grondeigenaar is of invloed kan uitoefenen via haar rol als aandeelhouder van Groningen Seaports. In die gebieden onderzoeken we op welke wijze we bij gronduitgifte voorwaarden kunnen stellen met betrekking tot repowering en participatie. Initiatiefnemers zijn zich bewust van het belang van lokaal draagvlak voor windparken en houden daarom bij de ontwikkeling van windparken veelal rekening met de mogelijkheden voor repowering en participatie. De grootste belemmering voor participatie en repowering in het algemeen is dat dit leidt tot verminderde economische haalbaarheid van projecten. Gelet op de financiële stimuleringskaders van de SDE+ kunnen al te stringente eisen op het gebied van participatie en repowering leiden tot vertraging of afstel van daadwerkelijke ontwikkeling van windparken. Dit is op landelijk niveau een probleem en om die reden trachten provincies gezamenlijk tot een eenduidig standpunt te komen over dit onderwerp richting het Rijk, waarbij een punt zal zijn de aanpassing van de financiële kaders om participatie en repowering te faciliteren. Dit blijkt ook uit de ontwerp structuurvisie "Windenergie op Land" waarin het kabinet in paragraaf 3.6 aan initiatiefnemers voor windenergieprojecten vraagt om nadrukkelijk open te staan voor wensen tot financiële participatie. Binnen en direct grenzend aan de nieuwe zoekgebieden staan op dit moment een aantal solitaire turbines. Naar alle verwachting zal de initiatiefnemer van het windpark met de eigenaren van deze turbines in overleg treden en bezien op welke wijze sanering, opschaling en participatie in het nieuwe windpark tot de mogelijkheden behoren. Procedure Voor de aanwijzing van extra windgebieden wordt een procedure gevolgd voor een partiële herziening van de provinciale omgevingsverordening. De provincie is bevoegd gezag voor de wijzing van de provinciale omgevingsverordening. De uiteindelijke besluitvorming over de aanvullende windgebieden zal dit jaar door Provinciale Staten moeten worden genomen. De stappen in de procedure lichten wij nader toe in bijlage 4. De eerste stap in de procedure is het kenbaar maken van het voornemen van gedeputeerde staten aan PS over de aanpassing van de verordening en de voorbereidingsprocedure die Gedeputeerde Staten zullen uitvoeren ter voorbereiding van de besluitvorming door Provinciale Staten. Vooruitlopend op de formele procedure organiseren Gedeputeerde Staten in samenwerking met de gemeenten Eemsmond en Delfzijl op 17 en 18 april informatieavonden om omwonenden (en andere belanghebbenden) te informeren over de voorgenomen plannen. Als de aanvullende windgebieden zijn aangewezen, kunnen de concrete plannen voor de windparken worden ontwikkeld. In beginsel is de gemeente bevoegd voor het vaststellen van de bestemmingsplannen. De provincie is bevoegd gezag voor het afgeven van de omgevingsvergunning voor parken van meer dan 5 MW en minder dan 100 MW. Voor plannen voor parken met een
geïnstalleerd vermogen van meer dan 100 MW, is het rijk bevoegd om een inpassingsplan vast te stellen en zal het Rijk de coördinatie van vergunningen op zich nemen. Zoals reeds eerder is aangegeven, vindt regulier overleg plaats tussen overheden en Groningen Seaports over de invulling van de bestaande en mogelijke nieuwe zoekgebieden. Ook heeft op basis van de voorlopige uitkomsten van de verkennende onderzoeken die zijn uitgevoerd, overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Eemsmond, Groningen Seaports en de provincies enerzijds en anderzijds stakeholders (initiatiefnemers, grondeigenaren, exploitanten van bestaande windparken, en natuur- en milieuorganisaties).
Bijlage 1 akkoord tussen Rijk en interprovinciaal overleg van 22 januari 2013
Ministerie van Economische Zai<en
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-GRAVENHAGE
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag
Datum Betreft
31 januari 2013 Afspraken over wind op land met IPO
Geachte Voorzitter, Mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu informeer ik u over de afspraken over wind op land tussen het rijk en het IPO. De afgelopen maanden is intensief overlegd met het IPO en de provincies over het borgen van 6.000 megawatt aan ruimte voorwind op land' en het uitsplitsen van deze opgave in taakstellingen per provincie. Op 22 januari 2013 zijn de volgende afspraken gemaakt, waarmee het IPO bestuur op 31 januari 2013 heeft ingestemd: De provincies garanderen ruimte voor 6.000 megawatt wind op land, te realiseren voor 2020. Gebieden met een potentieel voor 5.715 megawatt worden vóór 31 december 2013 ruimtelijk, planologisch vastgelegd. Als er gebieden (deels) afvallen tijdens de ruimtelijke, planologische procedures of andere redenen, dan vult de betreffende provincie zo spoedig mogelijk het afgevallen gedeelte aan met alternatieve locaties. De provincies leggen deze planologische alternatieven uiterlijk de eerste helft van 2014 vast. De provincies verkennen de mogelijkheden voor de resterende 285 megawatt om tot 6.000 megawatt te komen. De benodigde ruimte wordt eerst gezocht in de provincies Fryslan, Noord-Holland, Noord-Brabant, Overijssel, Gelderland en Limburg. Indien de provincies geen verdeling van de extra opgave over de provincies geven, dan zal het rijk in goed overleg met de provincies de verdeling maken. Het rijk spant zich in om voor medio 2014 de knelpunten op te lossen waar het rijk oplossingen voor kan bieden. Een volledige weergave van de afspraken die tijdens het overleg van 22 januari 2013 tussen rijk en het IPO zijn gemaakt treft u als bijlage aan.
Overheid sidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/ez Ons Itenmerlc DGETM-ED/ 13017304 Bijlage(n) 1. Afspraken overleg Rijk en IPO over wind op land van 22 januari 2013
In het regeerakkoord is gekozen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16%. De provincies en het rijk verkennen voor 1 mei 2013 samen de mogelijkheden voor verdere invulling van de 16%.
' In lijn met de motie Dikkers, Kamerstukken 29 023, nr. 134, vergaderjaar 2011-2012
Pagina 1 van 2
Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Duurzaamheid
DGETM-ED / 13003248
Indien de verkenning leidt tot een extra opgave voor wind op land, dan doen de provincies een voorstel voor de verdeling van deze opgave over de provincies, inclusief een tijdspad dat ervoor zorgt dat de windmolens uiterlijk in 2020 energie leveren. Rijksstructuurvisie wind op land In maart 2013 wordt de rijksstructuurvisie wind op land naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin worden de gebieden geschikt voor grootschalige windenergie overeenkomend met het provinciale bod planologisch vastgelegd en daarnaast de prestatieafspraken die leiden tot 5.715 megawatt opgenomen. In het voorjaar wordt besloten hoe de eventuele extra opgave voor wind op land, inclusief de 285 megawatt ruimtelijk en planologisch wordt vastgelegd. Zo nodig zal de rijksstructuurvisie worden geactualiseerd en of leggen de provincies de planologische ruimte vast voor de aanvullende, kleinschalige windenergielocaties. /Monitoring van de afspral<en Om de voortgang van de gemaakte afspraken te monitoren en knelpunten aan te kaarten en op te lossen stellen de provincies en het rijk een kernteam samen, dat periodiek zal rapporteren.
(w.g.)
H.G.J. Kamp Ministervan Economische Zaken
Pagina 2 van 2
Bijlage 2 uitbreiding concentratiegebied grootschalige windenergie Delfzijl
Pt
f
mi I
: ^ i ^ .,., iW',
...,-^^Ak
'T'
>
■
BMtsande turtMws
N > ^ U«br««*n9 zo«ko*t)ied
o I
I
0,35 0.7 I I I
1
I
1.4 km I . J
c > (O
E 0) UJ
o
'5>
c
0) ■D C
O)
15 u (/) o o O)
«
o *
O) ■ö Ci
o
o
o
o
'B
0) O)
_Q)
'^ ns c 0)
u c o u
O)
c ■■5
Cilhuizerineeilpn
2
Bestaande turOines
o
"5 co
0) G)
I r m*
Uitbreiding zoekgebied ■W^
Vervallen zoekgebied Uitbreiding zoekgebied testpark offshore windturbines o
Bestaand concentratiegebied windpaiVt Eemshaven
I
1
O.S
1
1
1
1
2 km I
I
1
I
nenc Esrf Nederland. E sn. Kadaster, CBS en Ri|isv«tersta«<
10
Bijlage 4 planningsoverzicht herziening omgevingsverordening Spoor om te komen tot vaststelling bij de Provincie
|
.°a'?e'e '^e'Z-e'-'^Q O'^^ge: -'ps.e^O'de'viQ Beginnen met opstellen ontwerp partiële herziening verordening Bestuuriijk overleg met de gemeenten Delfzijl en Eemsmond over de zoekgebieden
Dato-,
IVeek
zo snel mogelijk februan
Aanleveren stukken voor FO's Ruimtelijke Ordening en Energie bnef voornemen partiële herziening verordening
uitedijk 20-3-2013
week 12
Principe-besluiten over zoekgebieden in de gemeenteraden van DeKzijl en Eemsmond
uiterlijk 28-3-2013
week 13
FO Ruimtelijke Ordening behandeling bnef voornemen partiële herziening verordening FO Energie behandeling bnef voomemen partiele herziening verordening
uitertijk 25-3-2013 25-3-2013
week 13 week 13
Aanleveren stukken voor Gedeputeerde Staten van 9 apnl bnef voornemen partiele herziening verordening
uiteriijk 34-2013
week 14
Gedeputeerde Staten behandeling bnef voomemen partiele herziening verordening
94-2013
week 15
Presidium
174-2013
week 16
Informatieavond gemeente Eemsmond
174-2013
week 16
Informatieavond gemeente Delfzijl
184-2013
week 16
Commissie Mobiliteit en Energie behandeling bnef voornemen partiële herziening verordening
15-5-2013
week 20
Commissie Omgeving en Milieu behandeling bnef voornemen partiële herziening verordening
22-5-2013
week 21
Provinciale Staten behandeling bnef voornemen partiele herziening verordening
29-5-2013
week 22
Ontwerp partiële herziening verordening gereed
Uiteriijk 31-6-2013
week 22
Aanleveren stukken voor FO's Ruimtelijke Ordening en Energie besluit tot in procedure brengen partiële herziening verordening
5-6-2013
week 23
FO Ruimtelijke Ordening besluit tot in procedure nemen partiële herziening verordening FO Energie besluit tot in procedure nemen partiële herziening verordening
10-6-2013 10-6-2013
week 24 week 24
Aanleveren stukken voor Gedeputeerde Staten van 11 juni besluit tot in procedure nemen partiele herziening verordening
12-6-2013
week 24
Gedeputeerde Staten besluit tot in procedure nemen partiële herziening verordening
18-6-2013
week 25
Bekendmaking ter inzage legging onhwerp partiële herziening
25-6-2013
week 26
26-6-2013 t/m 23-7-2013
week 26 t'm week 30
Terinzagelegging ontwerp partiële herziening (4 weken) mogelijkheid tot indienen zienswijzen
Behandeling in en advisering door de Provinciale Planologische Commissie (PPC]
Verwerken eventuele zienswijzen en aanpassen partiele herziening (4 weken]
tijdens de termijn week 26 t/m van terinzagelegging week 30 25-7-2013 t'm 23-8-2013
week 30 t'm week 34
Uiteriijk 28-8-2013
week 35
uiteriijk 2-9-2013 2-9-2013
week 36 week 36
uiteriijk 4-9-2013
week 36
Behandeling stukken in Gedeputeerde Staten
10-9-2013
week 37
Presidium
18-9-2013
week 38
Behandeling stukken in Commissie Mobiliteit en Energie
8-10-2013
week 41
Behandeling stukken in Commissie Omgeving en Milieu
16-10-2013
week 42
Vaststelling door Provinciale Staten
6-11-2013
week 46
Publicatie vaststelling herziening
12-11-2013
week 46
Invverkinqtfedinq hetzieninq vefordeninq
1-12-2013
week 48
Procedure om Ie komen tol vaststelling Aanleveren stukken voor FOs Ruimtelijke ordening en Energie
Behandeling stukken in FO Ruimtelijke ordening Behandeling stukken in FO Energie
Aanleveren stukken voor Gedeputeerde Staten van 4 september