Beleggingsbeleid 2014 1 Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959
1
Vastgesteld in de bestuursvergadering d.d. 12-12-2013
Paraaf:
Beleggingsbeleid 2014
Inhoudsopgave
1. Samenvatting
3
2. Inleiding 2.1 Strategisch kader 2.2 Uitgangspunten
4 4 4
3. Macro-economische uitgangssituatie
5
4. Risico management
6
5. Tactische asset-allocatie 2014 5.1 Wijzigingen 2014 5.2 Herbalancering
7 7 8
6. Beheer 6.1 Wijze van beheer 6.2 Beleid illiquide beleggingen 6.3 Matching-portefeuille (44 – 48% van beleggingen) 6.4 Return-portefeuille (52 – 56% van beleggingen)
9 9 9 9 10
7. Verantwoord beleggen
12
2
Beleggingsbeleid 2014
1. Samenvatting Het pensioenbureau stelt voor 2014 een tactische allocatie voor met een verhouding vastrentend/zakelijke waarden van 63/37 versus 60/40 in de strategische allocatie. Deze verschuiving is ingegeven door het broze economische herstel gecombineerd met de bovengemiddeld hoge winstmarges van bedrijven en gestegen waarderingen van aandelen in 2012 en 2013. Tabel 1: Tactische asset-allocatie 2014 Tactische Asset Allocatie 2013
Portefeuille gewicht 30 september 2013
Tactische Asset Allocatie 2014
57 - 68%
58,1%
63,0%
58 - 66%
40 - 53%*
45,6%
47,0%
45 - 49%
8 - 16%
9,2%
12,0%
9 - 15%
I-Boxx Euro Corporate TR Index
I-Boxx Euro Corporate TR Index
3 - 5%
3,0%
4,0%
0 - 5%
ML Eur HY Constr. Index
ML Eur HY Constr. Index
27 - 33%
33,9%
32,0%
30 - 36%
20 - 25%
24,1%
21,0%
18 - 24%
MSCI Europe Net
MSCI Europe Net
Aandelen Noord-Amerika
4 - 8%
6,2%
6,0%
4 - 8%
MSCI North America Net
MSCI North America Net
Aandelen Opkomende markten
2 - 6%
3,4%
5,0%
0 - 6%
50% MSCI APAC Net 50% MSCI EM Net
50% MSCI APAC Net 50% MSCI EM Net
5 - 10%
5,5%
5,0%
4 - 7%
5 - 10%
4,5%
4,0%
3 - 6%
EPRA Europe Net RTN Index EPRA Europe Net RTN Index
0 - 5%
1,0%
1,0%
0 - 2%
INREV Total Return Index
INREV Total Return Index
0 - 3%
2,5%
0,0%
0 - 3%
Euribor 1M
Euribor 1M
Vastrentend Staatsobligaties Investment Grade credits High Yield Aandelen Aandelen Europa
Vastgoed waarvan Beursgenoteerd** Niet-beursgenoteerd Cash
Bandbreedte 2014
Benchmark 2013
Benchmark 2014
JP Morgan EMU Bond Index Dagyield van de 10Yr + verplichtingen
* Geen bandbreedte in TAA 2013 - daarom herberekend. ** Niet-beursgenoteerde fondsen die zelf in beursgenoteerd vastgoed beleggen geherrubriceerd onder beursgenoteerd vastgoed.
Het 1-jaars risicobudget wordt daarbij vastgesteld op 14% bij een dekkingsgraad van 100%. Het risicobudget fluctueert recht evenredig mee met de dekkingsgraad tot een niveau van 16,7% in het strategisch evenwicht. Met dit variabele risicobudget kan Tpf ongeacht de dekkingsgraad dezelfde asset-allocatie hanteren. Met de dagyield van de verplichtingen, die al langer als benchmark voor de matching-portefeuille gold, wordt een gewogen mandje van swaprentes gebruikt, zoals door toezichthouder De Nederlandsche Bank gehanteerd bij de bepaling van de dekkingsgraad.
3
Beleggingsbeleid 2014
2. Inleiding 2.1 Strategisch kader Om te kunnen komen tot een goed uitgekristalliseerd beleggingsbeleid is het noodzakelijk om de uitgangspunten goed te formuleren. Het beleid is met deze notitie schriftelijk vastgelegd. Het doel van het beleggingsbeleid op lange termijn Het doel van het beleggingsbeleid op lange termijn is het vinden van een zodanige beleggingsmix met een aanvaardbaar risicoprofiel dat een voldoende rendement gegenereerd wordt zodat aan de indexatie-ambitie op lange termijn voldaan kan worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met veiligheid, volatiliteit en risicodiversificatie van de beleggingen. Bij het samenstellen van de beleggingsportefeuille vormen aard en omvang van de verplichtingen, het risicobudget en de toezichtseisen de uitgangspunten. Deze zijn vastgelegd in de ABTN. Deze lange termijn formulering is voor het bestuur aanleiding om te kiezen voor de volgende mix van beleggingen (asset allocatie):
60% van de beleggingen van het fonds in vastrentende waarden; 40 % van de beleggingen van het fonds in zakelijke waarden (aandelen en vastgoed); Het doel van het beleggingsbeleid op korte termijn
Het doel van het belegggingsbeleid voor 2014 is om binnen het vastgestelde risicobudget en met een volatiliteitsprofiel beneden dat van de benchmarks een marktconform rendement te realiseren. Daarbij wordt uitgegaan van het indexatiebeleid van het bestuur, en van een op de ALM-studie van 2011 gebaseerde strategische asset-allocatie (60% vastrentend en 40% zakelijke waarden). Vanuit de strategische asset-allocatie maakt het pensioenbureau twee afwegingen: - Wordt het nemen van risico beloond? - Hoe wordt het maximaal acceptabele portefeuillerisico verdeeld over de verschillende beleggingscategorieën?; - Hoe worden de verschillende beleggingscategoriën het best gemanaged? Het nut van het beleggingsbeleid Het nut van het beleggingsbeleid is het formuleren van de te nemen risico’s (risicograad) bij het realiseren van de doelstelling van het fonds, alsmede het creëren van een toetsingsinstrument. Tevens is de organisatie zich bewust van de impact van het goed formuleren en handhaven van een éénmaal gekozen strategie (op lange termijn).
2.2 Uitgangspunten De verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid ligt bij het bestuur van het fonds. De uitvoering van het beleggingsbeleid en het risicobeheersingsbeleid zijn door het bestuur gedelegeerd aan het pensioenbureau en worden getoetst door de Vermogens- en risicobeheercommissie. Per deelportefeuille besluit het bestuur, na advies van de Vermogens- en risicobeheercommissie op voorstel van het pensioenbureau, of deze direct door het pensioenbureau, door gespecialiseerde fondsen, via tracker-fondsen danwel een combinatie van deze beheerd wordt. Derivatengebruik is enkel toegestaan na voorafgaand accoord door het bestuur.
4
Beleggingsbeleid 2014
3. Macro-economische uitgangssituatie 2013 heeft overtuigend bewezen dat de Europese recessie en staatsschuldencrisis nog lang niet voorbij is. De economische groei in Europa zal laag blijven zolang het Europese bankwezen niet is geherkapitaliseerd (2015), de staatsschulden van de perifere landen niet zijn geherstructureerd, en de schuldenlast bij huishoudens in met name Spanje, Ierland en Nederland niet is gereduceerd. Per saldo is de rente in de Eurozone in de eerste 9 maanden van 2013 met 0,6% gestegen en de perifere landen hebben die stijging alleen via compressie van hun spreads kunnen verwerken. Spanje en Italië hebben hun spreads versus Duitsland met circa 130bp respectievelijk 40bp zien inkomen en hebben daarmee het effect van de rentestijgingen op hun rentelasten kunnen neutraliseren. Onderliggend blijven ze echter sterk afhankelijk van het accomoderende monetaire beleid. Terugkeer naar het lange-termijn gemiddelde niveau van de lange rente is gezien de opgebouwde schuldenlasten op korte termijn onhaalbaar. De grote vraag is of het beleid rond de perifere staatsschulden nog ettelijke jaren gerekt kan worden. De economische groei en inflatie die nodig zijn om de schuldenratio’s te verlagen, blijven uit zolang die schulden onhoudbaar zijn. De lage rentes nemen weer een deel van de noodzaak weg om de schulden te herstructureren en drastische economische hervormingen door te voeren. De neerwaartse druk op de renteniveaus leidt net als in 2012 en 2013 tot speculatieve druk in credits, high yield en zakelijke waarden. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het sentiment in het Europese bedrijfsleven ook daadwerkelijk verbetert, hoe zwak de transmissiemechanismen van monetaire naar reële economie ook functioneren. De economische groei trekt naar verwachting in 2014 aan maar wordt naast de gevolgen van de schuldencrisis geremd door een aantal structurele tendensen rond vergrijzing en zorgkosten, alsmede de onzekerheid rond het Europese bankwezen. In de Verenigde Staten, waar het begrotingstekort drastisch is gereduceerd, is meer ruimte voor rentestijging. Die rentestijging zal druk zetten op de aandelenrendementen maar maakt het voor buitenlandse beleggers wel aantrekkelijker om in Amerikaanse obligaties te beleggen. Dat leidt mogelijk tot verzwakking van de euro versus de USD. Daarvan profiteert het economisch herstel in Europa. Ook de centrale banken van Groot-Brittannië en Japan voeren een veel ruimer monetair beleid dan de ECB en hebben net als de Fed een duidelijk verhoogde inflatietolerantie gedemonstreerd. Emerging markets zullen profiteren van de aantrekkende groei in zowel de V.S. als Europa, zeker gezien de valutaire steun in de rug vis-a-vis de euro. In het centrale scenario gaat het pensioenbureau daarom uit van een beperkte rentestijging in 2014 met circa 25 bp ten opzichte van het niveau van 30 september 2013. Gevolg daarvan is (nog) een jaar van negatieve rendementen op de matching-portefeuille. Bedrijfsobligaties zullen naar verwachting andermaal een jaar zijwaarts bewegen. Eurozone financials blijven een risico hangende de herkapitalisatie. Voor Europese aandelen, en in hun slipstream Europees vastgoed, is de opwaartse valutaire druk, gekoppeld aan de lage rente, gunstig. Per 30 september 2013 was in de Europese aandelenindices reeds een stijging van de winst per aandeel van circa 14% ingeprijsd (EPS 2014 vs EPS 2013). Op middellange termijn ziet het pensioenbureau bij Europese bedrijven meer ruimte voor verbetering van de winstgevendheid dan bij Amerikaanse bedrijven. Zie voor een korte analyse Appendix B. Mede om die reden blijft de tactische aandelenallocatie relatief sterk overwogen in Europese aandelen. Voor opkomende markten wordt op middellange termijn een krachtig winstherstel voorzien met circa een hoger rendement (hedged) dan in ontwikkelde markten. Mede dankzij de jongere bevolking zal naar verwachting ruim de helft van de wereldwijde economische groei van de komende vijf jaar uit Emerging Markets en de (nagenoeg) ontwikkelde landen in Azië komen. Daarbij zullen de opkomende markten moeten leven met de volatiliteit van investeringskasstromen vanuit het westen, en zullen ze overcreditering via binnenlandse economische stimuleringsprogramma’s moeten beteugelen. Dit probleem is het meest zichtbaar in China maar lang niet alleen daar.
5
Beleggingsbeleid 2014
4. Risico management Tabel 2: Risicofactoren als percentage van verplichtingen Tpf
Het 1-jaars risicobudget is door het bestuur vastgesteld op 14% op basis van een dekkingsgraad van 100%. Dat betekent dat de dekkingsgraad met een zekerheid van 97,5% niet binnen een jaar met meer dan 2 x 14% = 28% zal dalen of stijgen (95% betrouwbaarheidsinterval uitgaande van standaardnormaal verdeelde rendementen. Tpf meet het risicobudget op basis van de wortelformule van DNB. De door Tpf aan te houden buffer tegen dekkingstekorten is direct gerelateerd aan het risicobudget. In aanvulling hierop hanteert Tpf voor 2014 een risicobudget dat varieert naar gelang de dekkingsgraad. Zie hiervoor tabel 3. Met dit variabele risicobudget kan Tpf bij elke dekkingsgraad de tactische asset-allocatie implementeren zonder dat het risicobeslag de grenzen overschrijdt. De evenwichtssituatie (16,3%) is daarbij gedefinieerd als de situatie waarbij er 2,5% kans is dat de dekkingsgraad onder de 100% komt en waarbij het risicobudget bij een dekkingsgraad van 100% precies 14% bedraagt. Tabel 3: Risicobudget Tpf 2014
Risicobudget per dekkingsgraad Risicobudget
98%
100%
102%
104%
106%
108%
110%
112%
114%
116%
116,3%
118%
120%
13,8%
14,0%
14,3%
14,6%
14,9%
15,2%
15,5%
15,7%
16,0%
16,3%
16,3%
16,6%
16,9%
6
Beleggingsbeleid 2014
5. Tactische asset-allocatie 2014 Tabel 4: Allocatie naar matching- en returnportefeuille Tactische Asset Allocatie 2013
Portefeuille gewicht 30 september 2013
Tactische Asset Allocatie 2014 Basis
Bandbreedte 2014
Benchmark 2013
Benchmark 2014 Dagyield van de verplichtingen
MSCI Europe Net
Matching portefeuille
42 - 46%
46,1%
46,0%
44 - 48%
Dagyield van de verplichtingen
Return portefeuille
54 - 58%
53,9%
54,0%
52 - 56%
MSCI Europe Net
100%
100%
5.1 Wijzigingen 2014 Binnen de matchingportefeuille wordt de beoogde rente-afdekking over de curve voor 2014 vastgesteld conform grafiek 1. Het rente-afdekkingsbeleid is dynamisch: bij een stijgende rente wordt de afdekking verhoogd omdat (bij veronderstelde gematigde inflatie) bijdrage aan het portefeuillerendement van de coupons dan substantiëler is. Grafiek 1: Hedge ratio’s verdeeld over maturity buckets 110%
RTS hedge ratio's - 2013Q3 (30 september) 90%
70%
50%
30%
10% 1-5 Yr
-10%
6-10 Yr
11 -12 Yr
13 -15 Yr
16 - 20 Yr
21 - 25 Yr
> 25 Yr
Vastrentende waarden hedge ratio (RTS, 2013Q3)
Matching portefeuille hedge ratio (RTS, 2013Q3)
TAA 2014 Matching (percentage RTS, 20Yr IRS < 3,00%)
TAA 2014 Matching (percentage RTS, 20Yr IRS 3,00 - 3,50%)
TAA 2014 Matching (percentage RTS, 20Yr IRS > 3,50%)
-30%
De modified duration van de matching-portefeuille bedroeg per 30 september 2013 15,9 jaar en zal in de basisvariant (bij een 20-jaars RTS yield beneden 3,00%) voor 2014 tussen de 16,0 – 18,0 jaar moeten liggen om de gewenste afdekking te realiseren. Voor 2014 is een aparte categorie “Staatsobligaties” binnen de returnportefeuille voorzien. Voor High Yield en aandelen Emerging Markets zijn de bandbreedtes neerwaarts verruimd. In een periode dat aandelen “duur” zijn en het risico van rentestijgingen groot is, acht het pensioenbureau het verstandig om de mogelijkheid te hebben om High Yield helemaal af te bouwen. In periodes van hevige turbulentie in opkomende markten wil het pensioenbureau ook daar grotere flexibiliteit.
7
Beleggingsbeleid 2014
5.2 Herbalancering Binnen de bandbreedtes kan het pensioenbureau discretionair herbalanceren met inachtneming van het risicobudget. Bij overschrijding van de bandbreedtes vindt geen automatische herbalancering plaats, maar dient het pensioenbureau binnen 5 werkdagen een voorstel te doen aan de vermogens- en risicobeheercommissie ten aanzien van omvang, wijze en timing van herbalancering c.q. herstel van compliance, die daar vervolgens over besluit.
8
Beleggingsbeleid 2014
6. Beheer 6.1 Wijze van beheer Tabel 5: Beheersstijl en beheerswijze 2014 Portefeuille
Belegging
Beheersstijl 2012
Beheerswijze 2012
Beheersstijl 2013
Beheerswijze 2013
Matching-portefeuille Staatsobligaties Credits
Buy-and-hold Buy-and-hold
Direct door PB Tpf Direct door PB Tpf
Buy-and-hold Buy-and-hold
Direct door PB Tpf Direct door PB Tpf
Return-portefeuille
Staatsobligaties Credits High Yield
Buy-and-hold Alpha-seeking, defensief profiel Alpha-seeking, defensief profiel
Direct door PB Tpf Direct door PB Tpf Via gespecialiseerde HY-fondsen
Buy-and-hold Alpha-seeking, defensief profiel Alpha-seeking, defensief profiel
Direct door PB Tpf Via gespecialiseerde credits-fondsen Via gespecialiseerde HY-fondsen
Europese aandelen Amerikaanse aandelen Emerging Markets aandelen
Alpha-seeking, defensief profiel Alpha-seeking, defensief profiel Alpha-seeking
Direct door PB Tpf Alpha-seeking, defensief profiel Direct door PB Tpf Alpha-seeking, defensief profiel Via gespecialiseerde EME-fondsen Alpha-seeking
Direct door PB Tpf Direct door PB Tpf Via gespecialiseerde EME-fondsen
Indirect vastgoed* Niet-beursgenoteerd vastgoed
Alpha-seeking Inkomen
Direct door PB Tpf Direct door PB Tpf
Via gespecialiseerde vastgoed-fondsen Niet uitbreiden, direct door Tpf
Defensief, low-volatility Inkomen
* Inclusief fund-of-funds (KEPFIF, IdB Umb rella Fund - Real Estate)
6.2 Beleid illiquide beleggingen Het in 2013 vastgestelde beleid illiquide beleggingen houdt in dat: -
Maximaal 5% van de activa illiquide belegd mag zijn; Maximaal 15% van de activa mag beperkt liquide belegd zijn, met dien verstande dat het totaal van illiquide en beperkt liquide beleggingen de 15% nooit mag overschrijden; Termijndeposito’s korter dan 1 jaar tellen niet mee bij de bepaling van de berekening van de 5% en 15%-plafonds; Bij nieuwe illiquide beleggingen mag het belang van Tpf in de illiquide belegging maximaal 2% van het in het betreffende fonds beheerd vermogen beslaan. Daalt het beheerd vermogen via onttrekkingen door andere deelnemers, dan zal Tpf ook moeten onttrekken om in compliance met deze 2%-grens te blijven.
Mate van toegestane illiquiditeit per asset-klasse in afwijking van bovenstaande basisregels: -
Binnen matching-portefeuille geen illiquide beleggingen toegestaan; Binnen return-portefeuille maximaal 30% beperkt liquide of illiquide beleggingen toegestaan, waarbij maximaal 10% van de return-portefeuille illiquide belegd mag zijn.
6.3 Matching-portefeuille (44 – 48% van beleggingen) Rente-/durationrisico (inclusief derivatenrisico) De duration van de matching-portefeuille dient tussen 16,0 – 18,0 jaar te liggen. Het bestuur heeft in principe ingestemd met het gebruik van rentederivaten binnen de matching-portefeuille naast, of als vervanging voor langlopende staatsobligaties, met als doel de duration te verhogen, mits deze derivaten door een door het bestuur geaccordeerde gespecialiseerde partij worden beheerd. Er mogen geen derivaten direct door Tpf worden aangehouden. Valutarisico Van alle beleggingen in valuta anders dan EUR dient de hoofdsom volledig te worden gehedged. Het gebruik van valuta-forward contracten (aangemerkt als derivaten) met een maximale looptijd van 1 jaar is daarvoor toegestaan. Kredietrisico / tegenpartijrisico / Concentratierisico (inclusief derivatenrisico) De minimale kredietwaardigheid voor opname in de matching-portefeuille bedraagt AA–. Credits mogen maximaal 20% uitmaken van de matching-portefeuille en maximaal 10% van elk van de buckets langer dan 10 jaar. Verder dient de staatsobligatieportefeuille binnen de matching-portefeuille altijd voor minimaal 50% in Nederlandse of Duitse staatsobligaties belegd te zijn, zolang deze landen beiden minimaal een AA (flat) rating hebben. Het daarmee verbonden concentratierisico wordt acceptabel geacht.
9
Beleggingsbeleid 2014
Teneinde voldoende spreiding in de Matching-portefeuille te kunnen waarborgen, mag het belang van een afzonderlijke belegging in deze beleggingscategorie niet groter zijn dan 2% van de totale marktwaarde van Matching-portefeuille. Voor beleggingen van AAA kwaliteit geldt een maximum van 5%. Deze plafonds gelden niet voor staatsleningen. Illiquiditeitsrisico Naast de algemene illiquiditeitsrichtlijnen gelden geen specifieke restricties. De beursgenoteerde obligaties in de matching-portefeuille worden als de meest liquide activa van Tpf gezien.
6.4 Return-portefeuille (52 – 56% van beleggingen) Rente-/durationrisico (inclusief derivatenrisico) De duration van de vastrentende portefeuille dient een tussen 4 – 6 jaar te liggen. Rentederivaten zijn binnen de returnportefeuille enkel toegestaan binnen gespecialiseerde credits- of high yieldfondsen, en voor zover toegestaan binnen de fondsvoorwaarden van betreffende fonds(en). Zakelijke waardenrisico “Short” posities zijn enkel toegestaan binnen gespecialiseerde beleggingsfondsen (in credits, high yield, aandelen of vastgoed), en voor zover toegestaan binnen de fondsvoorwaarden van betreffende fonds(en). Daarbij wordt een “short” positie gedefinieerd als een positie in een bepaalde belegging die positief rendement oplevert als de onderliggende waarde van die belegging daalt, en negatief of nihil rendement als de onderliggende waarde van die belegging stijgt. Valutarisico (inclusief derivatenrisico) Het fonds houdt minimaal 80 % van het totale vermogen aan in de valuta waarin de verplichtingen luiden. In concreto betekent dit dat minimaal 80 % in eurogebied - inclusief Zwitserland en Groot-Brittannië - is belegd. Inzake de verdeling over andere valuta’s is het beleid zodanig dat hierop niet gespeculeerd wordt. Het aanhouden van beleggingen in andere valuta’s is enkel ingegeven door een verdergaande mate van risicospreiding. Voor individuele deelportefeuilles zoals high yield, Amerikaanse aandelen of Emerging Markets aandelen, geldt de 80%-eis niet. Voor high yield geldt dat de portefeuille (op look-through basis) altijd minimaal 25% door West-Europese (= Europa exclusief Emerging Markets Europa) emittenten uitgegeven obligaties dient te bevatten. Van het zichtbare USD-risico wordt 90% gehedged via 3-maands forward-contracten waarbij maandelijks circa 1/3 van de hedge vernieuwd wordt. Van het zichtbare GBP-risico wordt 50% op deze wijze gehedged. Forward-contracten worden als derivaten beschouwd en toegestaan tot een maximale looptijd van 1 jaar. Coupons en (verwachte) dividenden worden niet gehedged. Kredietrisico (inclusief derivatenrisico) / tegenpartijrisico / concentratierisico Binnen de returnportefeuille mag belegd worden in waarden (individuele leningen) uitgegeven door nationale overheden, supranationale instellingen, andere door een overheid gegarandeerde instellingen, bedrijven of non-gouvernementele instellingen of bedrijven met een zogenaamde "BBB" rating (investment grade) of hoger (voor volgorde van ratings zie paragraaf 7.2). Gedurende een periode van maximaal één jaar mag voor maximaal 2% in leningen met een non-investment grade rating belegd worden. Deze leningen mogen enkel voortgekomen zijn uit een afwaardering qua rating. Indien deze beleggingen niet binnen één jaar opgewaardeerd worden dan dient er verkocht te worden.
10
Beleggingsbeleid 2014
Deze 2% restrictie en één-jaars termijn, alsmede de beperking tot downgrade-events, gelden niet voor gespecialiseerde creditsfondsen, zij het voor zover toegestaan door de fondsvoorwaarden van deze fondsen. De BBB- rating eis, alsmede de éénjaars termijn voor non-investment grade gelden niet voor high yield beleggingen. Deze mogen echter enkel via gespecialiseerde beleggingsfondsen plaatsvinden. Het gebruik van kredietderivaten (voornamelijk credit default swaps (CDS) is enkel toegestaan binnen gespecialiseerde beleggingsfondsen, en voor zover toegestaan binnen de fondsvoorwaarden van betreffende fondsen. Securities Lending / verbruikleen Securities Lending is toegestaan bij de custodian waarbij als randvoorwaarden gelden: - Geen cash collateral; - Minimaal 102% voor vastrentend / 105% voor aandelen collateral-cover Concentratierisico: Teneinde voldoende spreiding in de vastrentende portefeuille te kunnen waarborgen, mag het belang van een afzonderlijke belegging in deze beleggingscategorie niet groter zijn dan 3% (5% voor staatsobligaties en obligaties van suprationale instellingen en door een overheid gegarandeerde instellingen) van de totale marktwaarde van het in het segment vastrentende waarden van de Return-portefeuille belegde vermogen. Deze eis geldt voor gespecialiseerde beleggingsfondsen en indexfondsen enkel op look-through basis. Bij aandelen en beursgenoteerd (indirect) vastgoed mag maximaal 5% van het in Europese en NoordAmerikaanse aandelen samen belegde vermogen in één afzonderlijk aandeel belegd worden (uitgezonderd goed gespreide en niet-sectorspecifieke beleggingsfondsen en indexfondsen). Liquiditeitsrisico Bij aandelen mag de positie van Tpf in het aandeel niet groter zijn dan 100% van het dagelijkse handelsvolume in het aandeel. Deze eis geldt niet voor de aandelen Telegraaf Media Groep N.V, en APEN AG. Bij illiquide beleggingen mag het aandeel van Tpf in het belegd vermogen van een illiquide fonds maximaal 2% bedragen. Bij daling van het belegd vermogen dient Tpf het belang in het fonds actief af te bouwen indien dat nodig is om aan deze richtlijn te kunnen voldoen. Ten behoeve van collateral-verplichtingen op de valuta-hedges houdt Tpf altijd 5% van het gehedgde bedrag in cash aan, zolang hedging plaatsvindt in maandelijks revolverende 90-dagen hedge-programma’s. Bij minder frequent dan maandelijks revolverende hedging neemt deze 5% pro rata toe.
11
Beleggingsbeleid 2014
7. Verantwoord beleggen Het pensioenbureau definieert verantwoord beleggen als volgt: “Verantwoord beleggen is beleggen waarbij bewust rekening gehouden wordt met sociale, governance en milieuoverwegingen” (“ESG”). In 2007 heeft Tpf ESG-beleid geformuleerd in de “Richtlijn Duurzaam Beleggen”. Deze zijn sinds 2013 in gewijzigde vorm integraal onderdeel van het beleggingsbeleid. Verantwoord beleggen houdt voor het pensioenfonds in dat bij de bedrijven of overheden waarin wordt belegd er geen sprake mag zijn van: 1) Systematisch overtreden van de mensenrechten zoals moord, foltering, beperking van vrijheden, dwangarbeid, kinderarbeid en kinderexploitatie, zoals onder meer vastgelegd door de International Labour Organisation (ILO); 2) Serieuze overtreding van de individuele rechten van de mens in situaties van oorlog of conflicten, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties; 3) Productie en/of verkoop van controversiële wapens (nucleair, chemisch, biologisch, clustermunitie, landmijnen en munitie met verarmd uranium); 4) Bezit en beheer van kernwapens buiten het non-proliferatieverdrag om; 5) Extreme schade aan de omgeving; 6) Corruptie; 7) Andere serieuze overtredingen van fundamentele ethische normen. Voor Tpf is de primaire doelstelling te zorgen voor een goed en betrouwbaar pensioen voor haar deelnemers op de lange termijn. Het is onze visie dat daar waar verantwoord beleggen bijdraagt aan deze lange-termijndoelstelling het opnemen van verantwoord beleggen in ons beleggingsbeleid onderdeel is van onze fiduciaire verantwoordelijkheid. De doelstelling van verantwoord beleggen is tweeledig:
Verantwoord beleggen dient in beginsel bij te dragen aan een beter risicorendementsprofiel van de beleggingen van het Pensioenfonds;
Middels verantwoord beleggen wil Tpf voorwaarden scheppen voor de (toekomstige) maatschappelijke acceptatie van het Telegraafpensioenfonds.
Het beleid ten aanzien van verantwoord beleggen kan rusten op drie peilers:
Uitsluiten van beleggingen die niet aan de minimumeisen voor verantwoord beleggen voldoen. Dit uitsluitingsbeleid sluit aan bij de wens van Tpf om maatschappelijk geaccepteerd te blijven op de lange termijn. Integrale waardenanalyse: deze peiler sluit aan bij de wens van Tpf om goede rendementen op lange termijn te genereren. Daar waar ESG-factoren (Environmental, Social, Governance factoren) potentieel een financiële meerwaarde leveren gaan deze in beleggingsprocessen meegenomen worden. Bij de selectie van nieuwe vermogensbeheerders wordt het beleid van de beheerder t.a.v. de rol van ESG in het beleggingsproces meegenomen als een van de selectie criteria;
Dialoog- en stembeleid: uitoefenen van druk op ondernemingen waarin het pensioenfonds investeert, teneinde tot een verantwoorder ESG-beleid van die ondernemingen te komen. Uitvoering van dialoog- en stembeleid vindt voornamelijk plaats via Eumedion, waarvan Tpf lid is.
12