Be hee r sve ro r de ni ng be d ri jve nte r r ein Nie u we di j k
ON TW E R P
Be hee r sve ro r de ni ng be d ri jve nte r r ein Nie u we di j k
ON TW E R P
Inhoud
Toelichting Regels + bijlagen Illustratie
12 februari 2015 Projectnummer 550.05.12.00.00
O v e r z i c h t s k a a r t
'Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2013]
T o e l i c h t i n g
550.05.12.00.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
Inleiding
5
2
Beleidskader
7
2.1
7
2.2
2.3
Rijk 2.1.1
Wet ruimtelijke ordening
7
2.1.2
SVIR
8
2.1.3
Ecologie
8
2.1.4
Derde Nota Waddenzee
9
2.1.5
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Provincie
10 10
2.2.1
Streekplan Fryslân 2007
10
2.2.2
Verordening Romte
13
2.2.3
Grutsk op ‘e Romte
14
Gemeente 2.3.1
15
Gebruik en plaatsing zeecontainers bedrijventerrein Nieuwe Dijk
15
3
Planbeschrijving
17
4
Toets aan de wet- en regelgeving
19
4.1
Wet geluidhinder
19
4.2
Milieubeheer
19
4.3
Bodem
20
4.4
Water
20
4.5
Luchtkwaliteit
20
4.6
Ecologie
21
4.7
Externe veiligheid
23
4.8
Archeologie en cultuurhistorie
24
4.9
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
25
5
Uitvoerbaarheid
27
5.1
27
Economische uitvoerbaarheid
550.05.12.00.00.toe
1
I n l e i d i n g
Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de
AANLEIDING
tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of zo mogelijk een verlengingsbesluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen). Een bestemmingsplan dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro (1 juli 2008) ten minste vijf jaar oud is, moet binnen vijf jaar (dus vóór 1 juli 2013) worden vervangen door een nieuw bestemmingsplan of door een beheersverordening.1 Bij de behandeling van de Wro door het parlement is de beheersverordening
WAAROM EEN
toegevoegd aan het ruimtelijk instrumentarium van gemeenten. Hiermee is
BEHEERSVERORDENING
de mogelijkheid gecreëerd om op een snelle en eenvoudige wijze een nieuw juridisch-planologisch regiem vast te stellen. De gemeente Terschelling maakt van deze nieuwe wettelijke mogelijkheid gebruik voor haar laag-dynamische gebieden. Voor de dorpen en het buitengebied zijn bestemmingsplannen opgesteld. Voor de volgende gebieden worden beheersverordeningen opgesteld: -
Natuurgebieden;
-
Formerum aan zee;
-
Dellewal;
-
Havengebied;
-
Bedrijventerrein Nieuwedijk.
In deze gebieden zijn weinig tot geen concrete ontwikkelingen voorzien. De plangebieden lenen zich daardoor goed voor een beheersverordening als planningsinstrument. Bijkomend effect is dat de proceduretijd korter is ten opzichte van het opstellen van een bestemmingsplan. Bovendien zijn de onderzoeksverplichtingen en/of motiveringseisen ten aanzien van sectorale aspecten minder zwaar dan bij ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen. Minder proces en minder inhoudelijke vereisten maken het opstellen van een beheersverordening voor de gemeente goedkoper en dit is wenselijk in verband met het beperkte budget voor de actualiseringsopgave van de gemeente. Tot slot wordt door deze snellere procedure de periode dat er geen leges kunnen worden gevorderd, tot een minimum beperkt.
1
Zie artikel 3.1, lid 4 Wro en het overgangsrecht Invoeringswet Wro.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
5
VIGERENDE PLANNEN
Voorliggende beheersverordening heeft betrekking op het bedrijventerrein Nieuwedijk. Voor het Bedrijventerrein is het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwedijk van kracht. Dit bestemmingsplan is op 27 juli 2004 vastgesteld en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Fryslân op 8 februari 2005. Deze beheersverordening legt grotendeels de bestaande (planologischjuridische) situatie van het bovengenoemde plan opnieuw vast.
BEHEERSGEBIED
De ligging en globale begrenzing van het beheersgebied zijn aangegeven op de overzichtskaart, voorafgaand aan deze toelichting.
LEESWIJZER
Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het beheersgebied weer. Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op de juridische regeling van deze beheersverordening. Het gaat hier niet om beleid voor nieuwe ontwikkelingen, maar om het ruimtelijk beleid zoals dat op dit moment van toepassing is voor het plangebied. In hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het beheersgebied en de juridische regeling voor de toekomst. Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van de omgevingsaspecten, zoals natuur, milieu, archeologie en dergelijke. In hoofdstuk 5 wordt ten slotte aandacht besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
6
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
2
B e l e i d s k a d e r
In dit hoofdstuk wordt relevant beleid benoemd van het Rijk, de provincie en
de gemeente. Het hoofdstuk is gericht op beleid dat mogelijk extra beperkingen oplegt voor het plangebied ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen. Beleid dat is gericht op ontwikkelingen, is niet in dit hoofdstuk opgenomen, omdat voorliggende beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt.
2.1
Rijk 2 . 1 . 1
Wet ruimtelijke
ordening
De op 1 juli 2008 in werking getreden Wro kent ten opzichte van zijn voorganger een aantal nieuwe instrumenten. Eén daarvan is de beheersverordening. De beheersverordening is in de wet opgenomen om met het oog op het beheer van een gebied het bestaande gebruik snel en effectief te kunnen vastleggen in een gebied waar zeer beperkt tot geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Het gaat dus om een beheersregeling. Daarnaast heeft de beheersverordening een digitale component en sluit het aan bij de digitale opzet van het overige Wro-instrumentarium. In de Handreiking Beheersverordening Wro2 is aangegeven dat de beheersverordening bestaat uit: -
een object, dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft;
-
een of meer objecten binnen het gebied;
-
regels die gekoppeld zijn aan het gebied en/of de objecten binnen het gebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
-
regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.
Een beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting waarin gemotiveerd wordt beschreven: de keuze voor het instrument beheersverordening, waarom er nauwelijks ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien en welke onderzoeken hebben plaatsgevonden. Ook bevat de toelichting een uitleg van de regels.
2
“Handreiking Beheersverordening Wro”, VNG september 2011
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
7
CONCLUSIE
De voorliggende beheersverordening voldoet aan de richtlijnen uit de Handreiking Beheersverordening Wro. 2 . 1 . 2
SVIR
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die is vastgesteld in maart 2012, beschrijft de nationale overheid de belangen van het Rijk op het gebied van ruimte en mobiliteit. Daarbij zijn 3 hoofdbelangen geformuleerd: -
De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat.
-
De bereikbaarheid verbeteren.
-
Zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
In de SVIR is aangegeven dat landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten identiteit geven aan een gebied. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van belang voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en daarmee voor de concurrentiekracht van Nederland. 2 . 1 . 3
Ecologie
Gebiedsbescherming Voor het plangebied van de beheersverordening is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: -
de Natuurbeschermingswet 1998;
-
de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR);
-
de Provinciale Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening.
NATUURBESCHERMINGSWET
Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1989 van kracht geworden.
1998
Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet zijn drie typen gebieden aangewezen en beschermd: -
Natura 2000-gebieden;
-
Beschermde Natuurmonumenten;
-
Wetlands.
ECOLOGISCHE
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van be-
HOOFDSTRUCTUUR
staande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De Ecologische Hoofdstructuur is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de Provinciale Ecologische Hoofd-
8
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
structuur is uitgewerkt in het Streekplan Fryslân 2007 en de Verordening Romte Fryslân. Vanuit het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid (Streekplan Fryslân 2007 en de
NATUUR BUITEN DE
Verordening Romte Fryslân) wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen verder
ECOLOGISCHE
specifiek ingezet op de bescherming van bestaande natuurgebieden buiten de
HOOFDSTRUCTUUR
Ecologische Hoofdstructuur en weidevogelgebieden. Soortenbescherming Bij de voorbereiding van ruimtelijke ordeningsbesluitvorming moet acht worden geslagen op het soortenbeschermingsregime, zoals dat in de Flora- en Faunawet (Ffw) is verankerd. Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Floraen faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Op basis van de AMvB 2004 betreffende artikel 75 van de Flora- en faunawet
BESCHERMINGSREGIEM
worden de in Nederland beschermde soorten in drie beschermingsregimes ingedeeld. Het gaat hierbij om algemene soorten (soorten uit tabel 1 van de Ffw), overige soorten (soorten uit tabel 2 van de Ffw) en strikt beschermde soorten (soorten uit tabel 3 van de Ffw). Het is bestendige jurisprudentie dat een ruimtelijk plan niet mag worden vast-
NOODZAAK VOOR
gesteld als dat plan naar verwachting een handeling mogelijk maakt waarvoor
ONTHEFFING
een of meerdere ontheffingen als bedoeld in artikel 75, lid 3 Flora- en faunawet nodig zijn en ten aanzien waarvan ten tijde van de vaststelling of goedkeuring in redelijkheid kan worden ingezien dat deze ontheffingen niet zullen kunnen worden verleend. Dit blijkt onder meer uit AbRvS 26 oktober 1999, AB 2003, 23, AbRvS 31 maart 2000, BR 2000, 914, AbRvS 29 augustus 2001, M en R 2000, 5, AbRvS 19 februari 2003, 200201758/1 en AbRvS 30 juni 2004, 200402314/1. Overigens is het niet vereist, dat de eventueel benodigde Ffwontheffingen reeds ten tijde van de besluitvorming over het bestemmingsplan zijn aangevraagd of zijn verleend. De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Er zullen der-
CONCLUSIE
halve op basis van deze beheersverordening geen natuurwaarden (soortenbescherming) teniet gedaan kunnen worden.
2 . 1 . 4
Derde Nota Waddenzee
Het Nederlandse beleid ten aanzien van het waddengebied is (mede) vastgelegd in de Derde Nota Waddenzee. Deze nota heeft, daar waar concrete beleidsbeslissingen zijn opgenomen, rechtstreekse doorwerking naar het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. De Derde Nota Waddenzee heeft
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
9
betrekking op alle grond die bij vloed vanuit de Waddenzee onderloopt. Dit is inclusief de kwelders (zoals de Boschplaat op Terschelling), strandvlakten en onbewoonde eilanden, zoals Griend. Het Noordzeestrand op de eilanden en buitengaatse zandplaten vallen buiten het beschermde gebied. De hoofddoelstelling voor de Waddenzee is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. 2 . 1 . 5
Besluit algemene regels
ruimtelijke
ordening
Op rijksniveau is in de eerdergenoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen moeten worden ingezet. Het gaat daarbij om de Waddenzee en waddengebied, defensie, kustfundament, ecologische hoofdstructuur, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en primaire waterkeringen buiten het kustfundament. De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op provinciaal en/of gemeentelijk niveau. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de lokale ruimtelijke besluitvorming. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het Barro geeft de concrete uitwerking van de nationale belangen in de lokale ruimtelijke plannen, waaronder een beheersverordening. Bij het opstellen van de beheersverordening is hiermee rekening gehouden.
2.2
Provincie 2 . 2 . 1
Streekplan Fryslân 2007
Centraal in de visie van de provincie op de ruimte van Fryslân staan de relaties tussen de steden en het platteland. Het is in de ogen van de provincie zinvol om beide gebieden vooral als aanvullend ten opzichte van elkaar te beschouwen. Vanuit deze wisselwerking zet de provincie in op concentratie van de verstedelijking in de stedelijke gebieden, zonder dat dit ten koste gaat van de vitaliteit van het omringende platteland. Een aantal thema’s wordt nader uitgewerkt. Hieronder worden de thema’s genoemd die relevant zijn in het kader van de voorliggende beheersverordening.
10
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
Kustverdediging en buitendijks bouwen Vanwege de verwachte zeespiegelstijging moeten in de toekomst de huidige dijken langs de Waddenzee worden versterkt. Hiervoor is het nodig dat zones langs of rondom dijken zoveel mogelijk vrij blijven van bebouwing. In het Streekplan worden zones aangegeven waarbinnen de beheerders van de dijken voor eind 2008 de exacte vrijwaringszones moesten bepalen en moesten vastleggen in hun leggers. De breedte van de ruime zones is voor de Waddeneilanden als volgt. Tabel 1. Breedte van de ruime reserveringszones langs primaire waterkeringen (in m) Buitendijks
Binnendijks buiten de kom
Smalle duinen en dijken
200 m
125 m
Brede duinen met primaire kering in de zeereep
200 m
125 m
Brede duinen zonder primaire kering in de zeereep
*
*
* Deze reserveringszones worden meegenomen in een streekplanuitwerking voor de Waddeneilanden.
Bij het aangeven van de exacte vrijwaringszones gelden de volgende principes: -
Dijkversterking binnendijks waar het kan, buitendijks waar het moet. En: zo smal als het kan, zo breed als het moet. Alleen in die situaties waar er binnendijks een knelpunt is voor dijkversterking, wil de provincie de huidige dijk naar buiten toe versterken.
-
Binnen de zonering geldt voor de Waddeneilanden dat bij recht en bij ontheffing de planologische ruimte in de bestemmingsplannen mag worden benut.
-
Bij verruiming van de mogelijkheden voor bestaande bedrijven die gebonden zijn aan ligging in het buitengebied, zal een individuele afweging worden gemaakt of de verruiming een onomkeerbare belemmering voor de toekomstige dijkversterking vormt.
-
Bij bestaande woningen en niet aan de ligging in het buitengebied gebonden bedrijven is een eenmalige verruiming van 10% toelaatbaar.
-
Voor het overige is nieuwbouw niet mogelijk, tenzij er sprake is van een maatschappelijk belang.
Ten aanzien van de buitendijkse ontwikkelingen binnen de reserveringszone rondom waterkeringen is ook het beleid van de reserveringszone van toepassing: -
Buitendijkse bebouwing vindt plaats op risico van de eigenaar; naast het risico van schade aan eigendommen zijn in dit verband ook gebruikersrisico’s verbonden aan het bouwen en eventueel wonen in buitendijks gebied vanwege de kans op overstroming en calamiteiten bij stormcondities.
-
De provincie kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade bij calamiteiten. De gemeente zal bij de afweging per concreet geval hierin haar eigen positie moeten bepalen, na overleg met Rijk en provincie.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
11
-
Bij nieuwbouw of vervanging van de bestaande bebouwing wordt vanwege de genoemde risico’s risicobewust gebouwd, waarbij rekening wordt gehouden met de zeespiegelstijging.
-
Buitendijkse ontwikkelingen mogen geen negatief effect hebben op de waterkwaliteit.
-
Buitendijkse ontwikkelingen mogen geen wezenlijke afbreuk doen aan de openheid en weidsheid van het gebied, zichtlijnen niet onevenredig aantasten en past binnen de schaal en maat van de omgeving.
CONCLUSIE
De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die de (mogelijkheden voor) kustverdediging in gevaar zouden kunnen brengen. De waddenzeedijk binnen het plangebied is van een dubbelbestemming ‘Water - Waterkering’ voorzien. Waddeneilanden Aansluitend op het rijksbeleid (met name de Planologische Kernbeslissing Waddenzee) stelt de provincie in haar beleid de bijzondere waarden van de Waddeneilanden voorop. Geconcentreerd in de dorpen is ruimte voor wonen en werken, afgestemd op de eilander situatie. De provincie zal voor de Waddeneilanden, in nauwe samenwerking met gemeenten en waterkeringbeheerders, een streekplanuitwerking opstellen waarin nader beleid geformuleerd zal worden voor bebouwing op de eilanden, rekening houdend met alle zich voordoende belangen. Ten aanzien van bodem, landschap, natuur en water gelden de volgende uitgangspunten: -
De natuurlijke en landschappelijke waarden bepalen in belangrijke mate de ontwikkelingsruimte voor andere functies op de eilanden.
-
De provincie is tegen nieuwe opsporing en nieuwe winning van gas op de Waddeneilanden.
-
Behoud van de huidige landschappen is van belang voor gevarieerde natuurwaarden.
-
De natuurgebieden op en aansluitend aan de eilanden zijn vrijwel geheel aangewezen als Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR-gebieden). Voor deze VHR-gebieden worden beheerplannen opgesteld. Hierin worden relaties bepaald tussen de instandhoudingsdoelen van de relevante soorten en habitats en de vormen van gebruik van deze natuurgebieden. Deze plannen zullen medebepalend zijn voor het ruimtegebruik op de eilanden.
-
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de benodigde reserveringszones voor versterking van de zeekeringen (duinen en dijken) en met de omvang van het dijkringgebied (binnendijks). In een streekplanuitwerking wordt het beleid voor bebouwing op de eilanden nader geformuleerd. Uitgangspunten voor de reserveringszone langs de brede duinen en voor de omvang van het dijkringgebied per eiland, worden mede op grond hiervan door de provincie nog uitgewerkt.
12
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
Wat betreft ontsluiting, nederzetting en gebruiksfuncties staan in het Streekplan de volgende aandachtspunten: -
Recente afspraken tussen Staatsbosbeheer, LNV-Noord, de gemeenten Terschelling en Vlieland en de provincie over ieders betrokkenheid bij ruimtelijke zaken - met name in relatie tot landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit van bebouwing - worden bij vervolgafwegingen en planvorming gerespecteerd.
-
Wonen en werken op de eilanden zijn sociaaleconomisch aan de eilanden gebonden. De benodigde ontwikkelingsruimte is hiervoor aanwezig, waarbij zoveel mogelijk eerst locaties binnen bestaand bebouwd gebied worden benut en pas daarna naar uitbreidingsruimte wordt gezocht. Bij noodzakelijke uitbreidingen wordt aangesloten op de eilander bouwwijze, bebouwingsdichtheid en lokale vraag, zodat ook het ruimtebeslag zo beperkt mogelijk is. Er is ruimte voor stedenbouwkundige kwaliteitsverbetering, ook voor eigentijdse bouwvormen en inrichtingswijzen die aan de eilander karakteristiek nieuwe kwaliteiten toevoegen.
Specifiek voor Terschelling wordt voor woningbouw en bedrijvigheid het volgende uitgangspunt genoemd: -
Woningbouw en bedrijven zijn primair geconcentreerd in/bij West- conclusie.
De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen en is dus passend binnen het streekplanbeleid van de provincie. 2 . 2 . 2
Verordening Romte
Het Streekplan Fryslân uit 2007 heeft op basis van het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van structuurvisie gekregen. Met de invoering van de Wro is de goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen van de gemeente vervallen. De provincie heeft daarentegen wel de mogelijkheid gekregen om een provinciale verordening op te stellen. In 2010 heeft de provincie Fryslân derhalve het initiatief genomen om te komen tot de Provinciale Verordening Romte (PVR). Deze is op 15 juni 2011 vastgesteld en is per 1 augustus 2011 in werking getreden. Inmiddels is ook een herziening van de Verordening Romte in werking getreden (d.d. 1 augustus 2014). In de PVR is aangegeven welke onderwerpen de provincie van provinciaal belang acht en op welke wijze de provinciale belangen moeten worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvoldoende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen. Het streekplanbeleid, zoals dat hiervoor is aangegeven, is in het kader van de verordening voorzien van concrete beleidsregels. Deze beleidsregels zijn (waar nodig) betrokken bij het opstellen van de beheersverordening.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
13
CONCLUSIE
De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen en is dus passend binnen de verordening van de provincie. 2 . 2 . 3
Grutsk op ‘e
Romte
In de nota Grutsk op ‘e Romte heeft de provincie Fryslân de kernkwaliteiten zoals benoemd in het Streekplan verder uitgewerkt. Behalve een inventarisatie van de kwaliteiten is Grutsk op ‘e Romte vooral bedoeld om een ontwikkelingsrichting aan te geven voor de toekomst. Hiervoor zijn adviezen opgenomen. Per landschapstype zijn provinciale belangen geformuleerd. Voor de Waddeneilanden wordt het volgende genoemd: -
De onderlinge samenhang van de vier eilanden met de Friese kust, als onderdeel van de bescherming van de Waddenzee en het vasteland.
-
De ‘losse’ ligging van de eilanden als wezenlijke karakteristiek, waardoor de eilanden een eigen natuur en cultuur ontwikkelen (maatschappelijk en cultureel). Deze solitaire ligging is ook bepalend voor de vorm(ing) van de kustlijn (ruimtelijk).
-
Het dijkensysteem, zoals de zeedijken en resten van oude mieddijken (oudste bescherming van de dorpen; voor 5% nog aanwezig), als omkadering van de open polderlandschappen.
-
De jonge zeepolders met bebouwing (dorpen) op de hogere delen, plaatselijk zelfs op terpen. Eendenkooien in en aan de rand van de polder als groene eilanden in de openheid.
-
Het totale scala aan gradiënten op de eilanden, vanaf het strand, via de duinen, de binnenduinrand en de polders tot aan de Waddenkust. Deze gradiënten zijn nog steeds aan elkaar gekoppeld door duinbeken, die in slenken overgaan.
-
De binnenduinrand als overgang van uitgestrekt duingebied naar het open polderlandschap met zichtlijnen van de binnenduinrand naar de polder en andersom én lineaire duinranddorpen op de overgang.
-
Afwisselend duingebied met cultuuringrepen zoals bossen, stuifdijken, (wei)landjes, bunkers en recreatiewoningen.
-
De ruimtelijke weerslag van het maritieme verleden te zien in onder andere havens, bakens, vuurtorens, dorpen met maritieme monumenten.
-
De rust, stilte en leegte van het strand, de buitendijkse kwelders en het wad.
CONCLUSIE
De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die de kernkwaliteiten (van provinciaal belang) van het landschap ter plaatse kunnen verstoren.
14
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
2.3
Gemeente 2 . 3 . 1
Gebruik en plaatsing zeecontainers
bedrijventerrein Nieuwe Dijk
In april 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders beleid vastgesteld voor het gebruik en de plaatsing van zeecontainers op het bedrijventerrein Nieuwe Dijk. Dit beleid is vastgesteld naar aanleiding van het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In dit beleid is aangegeven hoe de gemeente binnen de grenzen van het bestemmingsplan bedrijventerrein en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omgaat met het plaatsen van zeecontainers op het bedrijventerrein. Bij het vastgestelde beleid is een kaart gevoegd, waarop is aangegeven waar op het bedrijventerrein wel en geen zeecontainers mogen worden geplaatst. Het beleid is verwerkt en opgenomen in bijlage 2 bij de regels van het bestemmingsplan. De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die in strijd
CONCLUSIE
komen met het eigen gemeentelijk beleid. De regeling met betrekking tot de zeecontainers is in de regels verwerkt.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
15
3
P l a n b e s c h r i j v i n g
Voorliggende beheersverordening is de planologische regeling voor het bedrijventerrein Nieuwedijk. Het uitgangspunt bij de voorliggende beheersverordening voor wat betreft het
begrip ‘bestaand’ is dat het geldende planologische regiem is overgenomen, exclusief de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakte. Ook verleende vergunningen zijn aangemerkt als bestaand. Het begrip bestaand omvat zowel bouwen als gebruik. De beheersverordening biedt geen ruimte voor ontwikkeling, maar biedt wel de mogelijkheid voor een doelmatig gebruik en beheer van het bedrijventerrein. Het bestemmingsplan bedrijventerrein Nieuwedijk was een op ontwikkeling gericht bestemmingplan. Dit houdt in dat de regeling gericht is op de inrichting van het bedrijventerrein. Het bedrijventerrein is inmiddels gerealiseerd. De voorschriften van het bestemmingsplan bedrijventerrein Nieuwedijk zijn dan ook vertaald naar een op beheer gerichte regeling. Dit is passend binnen de systematiek van een beheersverordening. Regels van het bestemmingsplan Artikel 1 van de regels bevat een omschrijving van belangrijke begrippen die in
BEGRIPPEN
de regels worden gebruikt. Artikel 2 geeft aan hoe bij toepassing van de regels wordt gemeten.
WIJZE VAN METEN
De aanwezige bedrijven op het terrein zijn opgenomen in de bestemming ‘Be-
BEDRIJVENTERREIN
drijventerrein’. Aan de bedrijfsbebouwing is een bouwvlak toegekend. bebouwing is toegestaan tot de bestaand goot- en bouwhoogte. De landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein is gewaarborgd door
GROEN
middel van het opnemen van de bestemming ‘Groen’. In deze bestemming is ook de ligging van een geluidwal gewaarborgd, voorkomend uit de inrichtingseisen van het bedrijventerrein. Ook het beheer, behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische waarden maakt onderdeel van de regels uit, voortkomend uit de ‘Beschrijving op hoofdlijnen’ uit het bestemmingsplan. Op basis van de ‘Beschrijving op hoofdlijnen’ uit het bestemmingsplan is er-
VERKEER
voor gekozen om de reeds gerealiseerde weg te bestemmen voor ‘Verkeer’. De ontsluiting van de bedrijven is op deze wijze gewaarborgd, waarbij één centrale as de bedrijven ontsluit.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
17
LEIDING-RIOOL
WATER
Ter bescherming van de bestaande riooldrukpersleiding is de dubbelbestemming ‘Leiding-Riool’ opgenomen. Voor de aanwezige waterpartijen is de bestemming ‘Water’ opgenomen.
MILIEUZONE – GEURZONE
De geurzone is opgenomen voor de aanwezige rioolwaterzuiveringsinstallatie.
VRIJWARINGSZONE – DIJK
Ten behoeve van de waddenzeedijk is een reserveringszone opgenomen.
ALGEMENE REGELS
Hoofdstuk 3 bevat een aantal algemene regels die op alle bestemmingen van toepassing zijn.
SLOTREGELS
BIJLAGEN
Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels. Bijlage 1 bij de regels geeft een weergave van de toegestane bedrijvigheid. Op basis van de rechtensregeling is bedrijvigheid toegestaan tot en met milieucategorie 4.1. Op basis van een afwijking is een bedrijf uit een hogere milieucategorie toegestaan, mits de gevolgen op de omgeving niet hoger zijn dan de bij recht toegestane bedrijvigheid. Er is dan ook voor gekozen op een Staat van bedrijven tot en met milieucategorie 5.1 op te nemen. Bijlage 2 ziet op de plaatsing van zeecontainers op het bedrijventerrein. In de bijlage zijn heldere voorwaarden opgenomen ten behoeve van het al dan niet toestaan van zeecontainers.
18
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
To e t s
4
a a n
d e
w e t -
e n
r e g e l g e v i n g
Deze beheersverordening is conserverend van aard. Als in de nabije toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (inclusief onderzoeksverplichtingen) of een afwijkingsprocedure worden doorlopen. Gelet op het conserverend karakter van deze beheersverordening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven. Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.
4.1
Wet geluidhinder In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones,
WEGVERKEERSLAWAAI
met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als “woonerf”. In geval van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone, dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidbelasting van de gevel 48 dB (conform artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder). Deze beheersverordening maakt bij recht geen ontwikkelingen mogelijk waar-
CONCLUSIE
voor akoestisch onderzoek vereist is en is op dit punt dus uitvoerbaar.
4.2
Milieubeheer Binnen het beheersgebied komen verschillende functies voor. Deze functies zijn gereguleerd via het milieuspoor. Aangezien deze beheersverordening geen ingrepen mogelijk maakt, is er geen
CONCLUSIE
sprake van (nieuwe) conflictsituaties en kan onderzoek achterwege blijven.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
19
4.3
Bodem Er doen zich volgens het provinciale Bodemloket (internetversie) geen directe knelpunten binnen het beheersgebied voor (zie onderstaande fragment). Voorafgaand aan het verlenen van omgevingsvergunningen - in geval van nieuwe ontwikkelingen - zal de gemeente beoordelen of de bodemgesteldheid afdoende is onderzocht en het beoogde grondgebruik toelaat.
Figuur 1. Fragment bodemkwaliteitskaart (bron: bodemloket.nl)
4.4
Water Aangezien deze beheersverordening geen (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, is deze niet van invloed op de waterhuishoudkundige situatie.
4.5
Luchtkwaliteit Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen, zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook pro-
20
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
jecten die ‘niet in betekenende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd. Deze beheersverordening maakt ten opzichte van de vigerende regelingen geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een nibm-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.
4.6
Ecologie Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. Het beheersgebied ligt in een beschermde natuurgebied. Aan dit gebied is een natuurgerelateerde bestemming toegekend. Deze beheersverordening staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 vereist is. Voor het Natura 2000-gebied Waddenzee is een Beheerplan Natura 2000 in de maak. Voor het opstellen van dit beheerplan is onderzoek verricht naar de aanvaardbaarheid van de bestaande activiteiten in het Natura 2000-gebied. Er is voor dat onderzoek onderscheid gemaakt tussen vergunde activiteiten op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 en niet-vergunde activiteiten. De vergunde activiteiten zijn in het kader van het opstellen van het beheerplan niet op alle effecten getoetst, omdat via de vergunning voor deze activiteiten al gewaarborgd wordt dat er geen significante negatieve effecten zullen optreden. Niet-vergunningplichtige activiteiten kunnen, mits ze niet wijzigen in vorm, omvang en tijd, doorgaan wanneer de daarvoor als mitigatie opgestelde gedragsregels worden nageleefd. Een Voortoets wordt opgesteld ter oriëntatie op de in het plangebied voorko-
VOORTOETS
mende activiteiten, op grond van artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998. Aan de hand van een Voortoets kan worden bepaald of activiteiten mogelijk leiden tot een vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het opstellen van een Voortoets is niet verplicht. De beheersverordening voor het bedrijventerrein Nieuwedijk ziet op het vastleggen van de planologische rechten uit het geldend bestemmingsplan, met uitzondering van mogelijke ontwikkelingsruimte op grond van flexibiliteitsbepalingen. De activiteiten als opgenomen in de beheersverordening zijn daarmee voldoende concreet, zodat ge-
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
21
toetst (rekening houden met de gevolgen) moet worden aan de Natuurbeschermingswet 1998. Voor het bedrijventerrein Nieuwedijk zijn alle opgenomen planologische rechten echter al vergeven. Aan de bestaande feitelijke situatie op het bedrijventerrein verandert niets. Het is dan ook zeer aannemelijk dat de gevolgen van het vaststellen van een beheersverordening geen negatief effect, dan wel ten hoogste een negatief, geen significant effect zal hebben. Daarmee is op voorhand tevens duidelijk dat significant negatieve effecten ten gevolge van het vaststellen van de beheersverordening zich niet zullen voordoen. Om deze reden is geen Voortoets opgesteld in het kader van artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998. Daarmee is verantwoord dat de bestaande activiteiten in het beheersgebied aanvaardbaar zijn op grond van de Natuurbeschermingswet.
22
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
4.7
Externe veiligheid Wet- en regelgeving Externe veiligheid is een beleidsveld dat gericht is op het beheersen van risico’s vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Voor risicovolle bedrijven is onder meer van toepassing: -
het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
-
de Regeling externe veiligheid (Revi);
-
het Registratiebesluit externe veiligheid;
-
het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo);
-
het Vuurwerkbesluit.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt vanaf 1 april 2015 het Besluit externe veiligheid transportleidingen (Bevt) met bijbehorend Basisnet. Op het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing. Op onderstaand fragment van de Risicokaart zijn geen inrichtingen dan wel buisleidingen met een externe veiligheidsrisico aanwezig. De groene symbolen zijn kwetsbare objecten
Figuur 2. Fragment Risicokaart (bron: Risicokaart)
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
23
CONCLUSIE
Deze beheersverordening leidt niet tot een verhoging van het plaatsgebonden risico of groepsrisico, aangezien er geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn en er ter plaatse geen (nieuwe) ontwikkelingen worden toegestaan.
4.8
Archeologie en cultuurhistorie Archeologische waarden dienen op grond van de (aangepaste) Monumentenwet 1988 te worden meegewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Voor het beheersgebied is vooral de provinciale archeologische beleidskaart (FAMKE) van belang. Er is op deze beleidskaart geen waarde dan wel verwachtingswaarde bekend voor het beheersgebied. De beleidskaart geeft dan ook aan dat er geen archeologisch onderzoek (groene en blauwe kleur) noodzakelijk is.
Figuur 3. Fragment FAMKE ijzertijd-middeleeuwen (bron: provincie Fryslân)
24
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
Figuur 4. Fragment FAMKE steentijd-bronstijd(bron: provincie Fryslân)
Deze beheersverordening leidt niet tot een aantasting van mogelijk archeolo-
CONCLUSIE
gische waarden.
4.9
Vormvrije m.e.r.-beoordeling Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Het aantal situaties waarvoor een milieueffectrapportage (m.e.r.) verplicht moet worden uitgevoerd is verminderd. Er zijn nu meer situaties waar eerst beoordeeld kan worden of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst van het Besluit die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen zijn. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. De voorliggende beheersverordening heeft een consoliderend karakter. De milieueffecten van de beheersverordening zijn in de voorgaande paragrafen beschreven. Hieruit blijkt dat de activiteiten geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben (de activiteit leidt niet tot grote emissies, de ruimtelijke consequenties van het plan zijn beperkt e.d.). De beheersverordening geeft geen aanleiding voor een vervolgonderzoek in het kader van een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
25
5
U i t v o e r b a a r h e i d
5.1
Economische uitvoerbaarheid De voorliggende beheersverordening is opgesteld naar aanleiding van de plicht tot actualiseren van het geldende bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Nieuwedijk op Terschelling. In het kader van de Grondexploitatiewet (onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening) dient een exploitatieplan te worden opgesteld indien sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. De voorliggende beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Er hoeft dan ook geen verdere aandacht te worden besteed aan het aantonen van de economische uitvoerbaarheid op basis van een exploitatieplan. Op basis van deze overweging wordt de voorliggende beheersverordening economisch uitvoerbaar worden geacht.
550.05.12.00.00.toe - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015
27
R e g e l s
550.05.04.00.04.rgl
I n h o u d s o p g a v e Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
Artikel 2
Wijze van meten
7 11
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3
Bedrijventerrein
15
Artikel 4
Groen
18
Artikel 5
Verkeer
19
Artikel 6
Water
20
Artikel 7
Leiding – Riool
21
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
25
Artikel 9
Algemene gebruiksregels
26
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
27
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
29
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 12 Overgangsrecht
33
Artikel 13 Slotregel
34
550.05.04.00.04.rgl
H o o f d s t u k r e g e l s
550.05.04.00.04.rgl
1
I n l e i d e n d e
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
de verordening:
de beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk, bestaande uit illustraties met bijbehorende regels en bijlagen, van de gemeente Terschelling; 1.2
het verordeningsgebied:
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, zoals vervat in het GMLbestand met identificatienummer NL.IMRO.0093.BV2015BTNIEUWEDIJK-ON01 van de gemeente Terschelling, met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3
aanduiding:
een in de verordening aangegeven vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden; 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.6
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.7
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.8
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 1.9
bestaand:
het vergunde gebruik en/of de vergunde bebouwing aanwezig op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening; 1.10
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 1 Begrippen
7
1.11
bestemmingsvlak:
een in de verordening aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; 1.12 bewoning: de huisvesting van een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen): a.
recreatieve bewoning: de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
b. permanente bewoning: het gebruiken van woonruimte als vaste woonplaats; 1.13
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.14
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.15
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.16
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel; 1.17
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.18
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.19
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.21
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.22 geluidzoneringsplichtige inrichting : een inrichting waarvoor ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
8
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 1 Begrippen
1.23
infrastructurele voorzieningen:
voorzieningen zoals wegen, paden, parkeerplaatsen en bijbehorende kunstwerken en bebording; 1.24
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een camper of een caravan dan wel enig ander voertuig of onderkomen, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor een nachtverblijf van personeel, werkzaam op het terrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst; 1.25 kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.26
normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren; 1.27
nutsvoorzieningen:
voorzieningen (zoals gas, water, elektriciteit, riolering, internet en telefoon) die door nutsbedrijven of overheden geleverd worden; 1.28
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand, al dan niet permanent; 1.29
peil:
a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld; 1.30 perifere detailhandel: detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, tuinartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 1 Begrippen
9
1.30 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.31
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.32 risicovolle inrichting : een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.33
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.34
woning:
een gebouw, uitsluitend bedoeld voor niet-recreatieve bewoning of een uitsluitend voor niet-recreatieve bewoning bedoeld gedeelte van een gebouw; 1.35
woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
10
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
de inhoud van een bouwwerk :
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk :
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bouwonderdelen zoals goten, dakoverstekken en in dakoverstekken geïntegreerde goten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen met een minimale oversteek van 75 cm worden in de oppervlakte meegerekend; 2.6
de oppervlakte van een permanent woongedeelte :
de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580; 2.7
de vloeroppervlakte van een beroeps - en/of bedrijfs-
activiteit: de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580; 2.8
de oppervlakte van personeelsruimten :
de gebruiksoppervlakte overeenkomstig NEN 2580; 2.9
de goothoogte van een lessenaarsdak :
de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald door de hoogte van de goot aan de hoge zijde van het dak.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 2 Wijze van meten
11
H o o f d s t u k
2
m i n g s r e g e l s
550.05.04.00.04.rgl
B e s t e m -
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsgebouwen en overkappingen, ten behoeve van: 1.
detailhandel in auto’s, caravans en de daarbij behorende accessoires, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
2.
productiegebonden detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – productiegebonden detailhandel”, met dien verstande dat aan de Nieuwedijk 18 uitsluitend productiegebonden detailhandel is toegestaan in unit 4;
3.
perifere detailhandel, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “detailhandel perifeer”;
4.
een rioolwaterzuiveringsinstallatie, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “waterzuiveringsinstallatie”;
5.
bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 3.2 als opgenomen in bijlage 1 bij deze regels behorende ‘Staat van Bedrijven’, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.2”;
6.
bedrijven in de milieucategorieën 1 t/m 4.1 als opgenomen in bijlage 1 bij deze regels behorende ‘Staat van Bedrijven’, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 4.1”;
b. wegen en paden; c.
groenvoorzieningen;
d. parkeervoorzieningen; e. water, met de daarbij behorende: f.
tuinen, erven en terreinen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het gebruik van de gronden ten behoeve van het geplaatst houden van zeecontainers zijn de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regels van toepassing. Risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige inrichtingen, groothandels en vuurwerkbedrijven zijn niet in de bestemming begrepen.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 3 Bedrijventerrein
15
3.2 a.
Bouwregels Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels; 1. 2.
bedrijfsgebouwen en overkappingen zullen binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
3.
per bouwperceel mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van 1 bedrijf worden gebouwd, met dien verstande dat een bedrijfsverzamelgebouw hiervan is uitgezonderd;
4.
per bouwperceel is uitsluitend het bestaande bebouwingspercentage aan bedrijfsgebouwen en overkappingen toegestaan;
5.
de maatvoering van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen zal niet meer bedragen dan de bestaande goot- en/of bouwhoogte, met dien verstande dat de bouwhoogte van overkappingen ten minste 0,50 m lager zal bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende bedrijfsgebouw;
6.
de afstand van bedrijfsgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse zal niet meer bedragen dan de bestaande afstand;
7.
er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
b. Voor het plaatsen van zeecontainers zijn de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regels van toepassing. c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn benoemd in lid 3.1 dan wel niet zijn vergund;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve doeleinden; c.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van het gebruik zoals genoemd in lid 3.1; e. het gebruik van gronden die vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van bedrijfsgebouwen liggen ten behoeve van bedrijfsmatige opslag.
16
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 3 Bedrijventerrein
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 3.1 en lid 3.3 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de voor de gronden toegestane milieucategorieën van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’;
b.
lid 3.1 en lid 3.3 onder a en toestaan dat tevens bedrijven in hogere milieucategorieën dan wel overeenkomstig de bestaande bedrijvigheid worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de voor de gronden toegestane milieucategorieën van de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven’;
c.
lid 3.1 en lid 3.3 onder d en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van productiegebonden detailhandel,
met
uitzondering
van
detailhandel
in
voedings-
en
genotsmiddelen; d.
lid 3.1 en lid 3.3 onder d en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van perifere detailhandel, met dien verstande dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte per perifere detailhandel ten hoogste 4000 m² zal bedragen; 2. het de vestiging van lokale bedrijven betreft; 3. de vestiging in of nabij een winkelconcentratiegebied redelijkerwijs niet mogelijk is; 4. de vestiging op het bedrijventerrein niet leidt tot een uitholling van de verzorgende functie van het centrum van de dorpen op Terschelling; 5. deze vestigingen qua aard en omvang passend zijn op het bedrijventerrein Nieuwedijk te Terschelling.
e.
lid 3.1 en lid 3.3 onder d en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een groothandel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per groothandel ten hoogste 4000 m² zal bedragen.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 3 Bedrijventerrein
17
Artikel 4 Groen
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
b. sloten, bermen en beplanting; c.
waterberging;
waarbij het beheer, behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische waarden wordt nagestreefd, d. een geluidwal bestaande uit een aarden wal voorzien van opgaande beplanting, op de gronden ter plaatse van de aanduiding “geluidwal”, met de daarbij behorende: e. verhardingen; f.
wegen, straten en paden;
g.
nuts- en communicatievoorzieningen;
h. parkeervoorzieningen; i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en straatmeubilair.
4.2 a.
Bouwregels Op of in deze gronden mogen geen (bedrijfs)gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve doeleinden; c.
18
het gebruik van gronden ten behoeve van opslag.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 4 Groen
Artikel 5 Verkeer
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. (ontsluitings)wegen; b. paden; c.
dammen en/of duikers;
d. sloten, bermen en beplanting; e. parkeerterreinen en -voorzieningen; f.
ondergrondse nutsvoorzieningen,
met de daarbij behorende; g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
a. Op of in deze gronden mogen geen (bedrijfs)gebouwen en overkappingen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 5 Verkeer
19
Artikel 6 Water
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
(hoofd)watergangen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, en het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
b. waterberging; c.
groenvoorzieningen;
d. oeverstroken en –beplanting; waarbij het beheer, behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische waarden wordt nagestreefd, met de daarbij behorende: e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 a.
Bouwregels Op of in deze gronden mogen geen (bedrijfs)gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: 1.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
20
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 artikel 6 Water
Artikel 7 Leiding – Riool
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolleiding, met een belemmerde strook ter breedte van 3 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool”.
7.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: 1.
anders dan in de basisbestemming is bepaald, zullen op de in lid 7.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming ‘Leiding – Riool’';
2.
er zullen geen gebouwen worden gebouwd;
3.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2 meter zijn.
7.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van lid 7.2 en toestaan dat in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken toch mogen worden gebouwd, mits: 1.
er geen schade wordt toegebracht aan de gasleiding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed;
2.
7.4
hierover advies is gevraagd van de rioolleidingbeheerder.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a.
Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 7.1, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 1.
het planten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting;
2.
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging;
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 7 Leiding-Riool
21
3.
het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
4.
het diepploegen;
5.
het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
6.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
7.
het planten van beplantingen of bomen;
8.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen;
9.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
10. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen. b.
Lid 7.4, sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: 1.
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de rioolleiding of die nodig zijn voor het in stand houden van de leiding;
2.
al in uitvoering waren op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
c.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4, sub a kan alleen worden verleend als: 1.
geen schade ontstaat aan de rioolleiding en/of het doelmatige functioneren van de rioolleiding niet in gevaar wordt gebracht;
22
2.
de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
3.
hierover advies is gevraagd van de rioolleidingbeheerder.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 artikel 6 Water
H o o f d s t u k r e g e l s
550.05.04.00.04.rgl
3
A l g e m e n e
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
25
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1
Algemene gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, stacaravans en andere onderkomens;
b.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
c.
het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
d.
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan voor de uitvoering krachtens de bestemming toelaten activiteiten, werken en werkzaamheden;
e.
de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar-, of vliegtuigen;
f.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen.
26
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 m i l i e u z o n e - g e u r z o n e 10.1.1 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: -
een op grond van de daar voorkomende bestemmingen toelaatbaar geurgevoelig object, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geurbelasting vanwege de rioolwaterzuivering van de geurgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarden.
10.1.2 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend: -
het gebruik van niet-geurgevoelige objecten als geurgevoelig object.
10.2 v r i j w a r i n g s z o n e – d i j k 10.2.1 Aanduidingsomschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – dijk” zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering met de daar bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 10.2.2 Bouwregels a.
In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zullen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de “vrijwaringszone – dijk”.
b.
Ten behoeve van de “vrijwaringszone – dijk” zullen geen gebouwen worden gebouwd.
c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de “vrijwaringszone – dijk” geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
27
10.2.3 Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: a.
vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
b.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.
28
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits: -
de afwijking om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk en aantoonbaar is.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
29
H o o f d s t u k e n
4
O v e r g a n g s -
s l o t r e g e l s
550.05.04.00.04.rgl
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 O v e r g a n g s r e c h t b o u w w e r k e n 1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 O v e r g a n g s r e c h t g e b r u i k 1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het van kracht worden van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 12 Overgangsrecht
33
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: “Regels van de beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk”. Behorend bij het besluit van …………………..
34
550.05.04.00.04.rgl - Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk - 12 februari 2015 Artikel 13 Slotregel
B i j l a g e S t a a t
1 :
v a n
B e d r i j v e n
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0112
01 011, 012, 013, 016
0
Tuinbouw:
014
016
0
014
016
1
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50 D
3.1
30
10
50
10
50
3.1
30
10
30
10
30
2
10
10
50
0
50
01
nummer
GEVAAR
-
AFSTANDEN IN METERS
GELUID
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
GEUR
SBI-1993
014
016
3
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
014
016
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
-
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW
02
02
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
101, 102
1
151
101
3
- slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²
100
0 100
C
50
R
100 D
3.2
300
0 100
C
50
R
300
4.2
100
0 100
C
50
R
151
101
4
151
101, 102
7
151
108
8
- loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-enklaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m²
100
3.2
50
0
50
10
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1
152
102
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
102
2
- conserveren
200
0 100
152
102
3
- roken
300
0
50
C
30
200
4.1
C
0
300
152
102
4
- verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²
300
10
50
4.2
C
30
300 D
4.2
152
102
5
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²
100
10
152
102
6
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
50
30
100
3.2
30
10
50
1531
1031
0
Aardappelproducten fabrieken:
3.1
1531
1031
1
- vervaardiging van aardappelproducten
300
4.2
1532, 1533
1032, 1039
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533
1032, 1039
1
- jam
1532, 1533
1032, 1039
2
- groente algemeen
1532, 1533
1032, 1039
3
- met koolsoorten
1532, 1533
1032, 1039
4
- met drogerijen
1532, 1533
1032, 1039
5
- met uienconservering (zoutinleggerij)
1541
104101
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
104101
1
1541
104101
2
300
30 200
C
50
50
10 100
C
10
100
3.2
50
10 100
C
10
100
3.2
100
10 100
C
10
100
3.2
300
10 200
C
30
300
4.2
300
10 100
C
10
300
4.2
- p.c. < 250.000 t/j
200
30 100
C
- p.c. >= 250.000 t/j
300
50 300
C
1542
104102
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
104102
1
- p.c. < 250.000 t/j
200
10 100
C
1542
104102
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300
10 300
C
1543
1042
0
Margarinefabrieken:
1543
1042
1
- p.c. < 250.000 t/j
100
10 200
C
R
30
R
200
4.1
Z
50
R
300
4.2
100
R
200
4.1
Z
200
R
300
4.2
30
R
200
4.1
1543
1042
2
- p.c. >= 250.000 t/j
1551
1051
0
Zuivelproducten fabrieken:
1551
1051
1
- gedroogde producten, p.c. >= 1,5 t/u
200
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
nummer
SBI-1993
10 300
C
Z
50
R
300
4.2
200 100 500
C
Z
50
R
500
5.1
200
30 500
C
Z
50
R
500
5.1
50
0 100
C
50
R
100
3.2
1551
1051
2
1551
1051
3
1551
1051
4
- geconcentreerde producten, verdamp. cap. >=20 t/u - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j
100
0 300
C
50
R
300
4.2
1551
1051
5
- overige zuivelproducten fabrieken
50
50 300
C
50
R
300
4.2
1552
1052
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0 100
C
50
R
100
3.2
1552
1052
2
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
10
0
30
2
1561
1061
0
Meelfabrieken:
1561
1061
1
- p.c. >= 500 t/u
200 100 300
C
100
R
300
4.2
1561
1061
2
- p.c. < 500 t/u
100
50 200
C
50
R
200
4.1
1561
1061
50 100 200
C
50
200 D
4.1
1562
1062
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1062
1
- p.c. < 10 t/u
200
50 200
C
1562
1062
2
- p.c. >= 10 t/u
300 100 300
C
1571
1091
0
Veevoerfabrieken:
1571
1091
3
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water
300 100 200
C
1571
1091
5
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200
50 200
C
1571
1091
6
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
300 100 300
C
1572
1092
200 100 200
C
30
1581
1071
0
1581
1071
1
Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
C
10
30
2
1581
1071
2
- v.c. >= 7500 kg meel/week
100
30 100
C
30
100
3.2
1582
1072
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10 100
C
30
100
3.2
1583
1081
0
Suikerfabrieken:
1583
1081
1
- v.c. < 2.500 t/j
500 100 300
C
100
R
500
5.1
1584
10821
0
1584
10821
1
1584
10821
4
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² - Suikerwerkfabrieken met suiker branden
1584
10821
5
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
1585
1073
1586
1083
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1083
1
- koffiebranderijen
500
30 200
10
500 D
5.1
1586
1083
2
100
10
30
10
100
3.2
1587
108401
200
30
50
10
200
4.1
200
30
50
30
200
50
50
50
100
10
50
10
Grutterswarenfabrieken
Deegwarenfabrieken
1589
1089
- theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
1589.1
1089
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
1589.2
1089
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1089
1
- zonder poederdrogen
30
10
Z
30
0 Z
Z
30
R
200
4.1
50
R
300
4.2
300
4.2
30 30 Z
50
R
200
4.1
300
4.2
200
4.1
500
50 100
50
R
500
5.1
300
30
50
30
R
300
4.2
100
30
50
30
R
100
3.2
50
30
10
10
50
3.1
C
R
200 D
4.1
200
4.1
100
3.2
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS
- met poederdrogen
300
50
50
50
1089
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
110101
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30 200
1592
110102
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
110102
1
- p.c. < 5.000 t/j
200
30 200
C
30
1592
110102
2
- p.c. >= 5.000 t/j
300
50 300
C
50
1593 t/m 1595
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
30
C
0
1596
1105
Bierbrouwerijen
300
30 100
C
50
1597
1106
Mouterijen
300
50 100
C
30
1598
1107
10
0 100
16
12
160
120
-
-
1589.2
1089
1589.2 1591
2
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken -
0
300
4.2
30
200
4.1
30
300
4.2
R
200
4.1
R
300
4.2
30
2
R
300
4.2
300
4.2
100
3.2
30
200
4.1
30
100
3.2
50
R
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
-
10
C
R
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
SBI-2008
nummer
SBI-1993
17
13
171
131
172
132
0
Weven van textiel:
172
132
1
172
132
2
173
200
30
50
C
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
10
50 100
- aantal weefgetouwen < 50
10
10 100
- aantal weefgetouwen >= 50
10
30 300
133
Textielveredelingsbedrijven
50
174, 175
139
Vervaardiging van textielwaren
1751
1393
176, 177
139, 143
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
141
182
0
100
3.2
50
300
4.2
50
3.1
0
50
10
0
50
10
50
3.1
30 200
10
200
4.1
0
10
50
10
50
3.1
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30
10
30
2
183
142, 151
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
19
15
191
151,152
30 100
10
300
4.2
192
151
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50 D
3.1
193
152
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
3.1
20
16
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1
16101
50 100
50
100
3.2
2010.2
16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
16102
1
- met creosootolie
200
30
50
10
200
4.1
2010.2
16102
2
- met zoutoplossingen
10
30
50
10
50
3.1
202
1621
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100
30 100
10
100
3.2
162
0
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
0
30 100
0
100
3.2
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
0
30
50
0
50
3.1
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
10
10
30
0
30
2
203, 204, 205 203, 204, 205
162
205
162902
-
-
10
Z
100
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
Houtzagerijen
300
0
R
-
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1712
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1712
1
- p.c. < 3 t/u
50
C
2112
1712
2
- p.c. 3 - 15 t/u
100
50 200
C
Z
2112
1712
3
- p.c. >= 15 t/u
200 100 300
C
Z
21
17
2111
1711
2112
Vervaardiging van pulp
212
172
2121.2
17212
0
Golfkartonfabrieken:
Papier- en kartonwarenfabrieken
2121.2
17212
1
2121.2
17212
2
22
58
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
200 100 200 50
30
C
30
30 100
C
- p.c. < 3 t/u
30
30 100
C
- p.c. >= 3 t/u
50
30 200
C
221
581
Uitgeverijen (kantoren)
2221
1811
30
0
0
0 100
30
0 100
10
0
30
0
0
10
Z
10
R
200
4.1
30 50
R
50
3.1
R
200
4.1
100
R
300
4.2
30
R
100
3.2
30
R
100
3.2
30
R
200
4.1
0
10
1
10
100
3.2
10
100
3.2
0
30
2
0
10
1
2222
1812
Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)
2222.6
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
1814
A
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2224
1813
Grafische reproductie en zetten
30
0
10
10
30
2
2225
1814
Overige grafische activiteiten
30
0
30
10
30 D
2
223
182
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
23
19
-
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
2320.2
19202
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0 100
30
R
100
3.2
2320.2
19202
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0 100
50
R
300
4.2
2320.2
19202
C
300
0 200
50
R
300 D
4.2
Grafische afwerking
C
50
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
24
20
-
Aardolieproductenfabrieken n.e.g. VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2411
2011
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
2011
2
- overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0 500
C
100
R
500
5.1
2411
2011
3
- overige gassenfabrieken, explosief
100
0 500
C
300
R
500
5.1
2412
2012
Kleur- en verfstoffenfabrieken
200
0 200
C
200
R
200 D
4.1
2413
2012
0
2413
2012
1
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-Sevesorichtlijn"
100
30 300
C
300
R
300 D
4.2
2414.1
20141
2414.1
20141
A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-SevesoA1 richtlijn"
300
10 200
C
300
R
300 D
4.2
2414.1
20141
B0 Methanolfabrieken:
2414.1
20141
B1 - p.c. < 100.000 t/j
100
0 200
C
2414.1
20141
200
0 300
C
2414.2
20149
B2 - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet 0 synth.):
2414.2
20149
1
- p.c. < 50.000 t/j
300
0 200
C
2414.2
20149
2
- p.c. >= 50.000 t/j
500
0 300
C
2415
2015
Kunstmeststoffenfabrieken
500 300 500
C
242
202
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
202
2
- formulering en afvullen
100
C
10
30
Z
Z
100
R
200
4.1
200
R
300
4.2
100
R
300
4.2
200
R
500
5.1
500
R
500
5.1
500
R
500 D
5.1
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
30 200
C
300
R
300 D
4.2
- p.c. < 1.000 t/j
200
10 200
C
300
R
300
4.2
- p.c. >= 1.000 t/j
300
10 300
C
500
R
500
5.1
50
50
R
50
3.1
30
10
30
2
R
300
4.2
R
300
4.2
50
100
3.2
50
500
5.1
R
100
3.2
50
R
50
3.1
C
200
R
200 D
4.1
C
200
R
300
4.2
C
100
R
300
4.2
50
3.1
GEVAAR
300
243
203
2441
2110
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
2110
1
2441
2110
2
2442
2120
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
2120
1
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
2442
2120
2
10
10
2451
2041
- verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300 100 200
C
100
2452
2042
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
C
50
2462
2052
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
2052
1
- zonder dierlijke grondstoffen
100
10 100
2462
2052
2
- met dierlijke grondstoffen
500
30 100
2464
205902
50
10 100
50
2466
205903
A
50
10
2466
205903
B
Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
200
30 100
2060
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300
30 300
25
22
-
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511
221101
2512
221102
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
221102
1
- vloeropp. < 100 m2
2512
221102
2
- vloeropp. >= 100 m2
2513
2219
Rubber-artikelenfabrieken
252
222
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
222
1
- zonder fenolharsen
252
222
2
- met fenolharsen
3
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
247
252
222
Verf, lak en vernisfabrieken
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Rubberbandenfabrieken
300 50 50
10
50
50
300 30
30
200
50 100
50
R
200
4.1
100
10
50
50
R
100 D
3.2
200
50 100
100
R
200
4.1
300
50 100
200
R
300
4.2
50
3.1
50
30
50
30 100
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261
231
0
Glasfabrieken:
261
231
1
- glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j
30
261
231
2
- glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j
30 100 300
261
231
3
- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
300 100 100
261
231
4
- glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j
500 200 300
2615
231
262, 263
232, 234
0
262, 263
232, 234
1
262, 263
232, 234
264
233
264
233
2651
2351
2651 2652
30
30 C
Z
50
C
Z
50
100
3.2
R
300
4.2
300
4.2
R
500
5.1
30
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
10
10
30
10
30
2
2
Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50 100
30
100
3.2
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30 200 200
30
200
4.1
B
Dakpannenfabrieken
50 200 200
100
R
200
4.1
0
Cementfabrieken:
2351
1
- p.c. < 100.000 t/j
30
R
500
5.1
235201
0
Kalkfabrieken:
10 300 500
C
CATEGORIE
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
30 200 200
30
R
200
4.1
50
R
500
5.1
30
R
200
4.1
50
R
500
5.1
GEUR
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
nummer
SBI-1993
2652
235201
1
- p.c. < 100.000 t/j
2652
235201
2
- p.c. >= 100.000 t/j
50 500 300
2653
235202
0
Gipsfabrieken:
2653
235202
1
- p.c. < 100.000 t/j
30 200 200
Z
2653
235202
2
- p.c. >= 100.000 t/j
50 500 300
2661.1
23611
0
2661.1
23611
1
10 100 200
30
200
4.1
2661.1
23611
2
Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d
Z
10 100 300
30
300
4.2
2661.2
23612
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
23612
1
- p.c. < 100.000 t/j
10
2661.2
23612
2
- p.c. >= 100.000 t/j
30 200 300
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
50
50 100
30
100
3.2
30
300
4.2
50 100
30
100
3.2
50 100
10
100
3.2
Z
10
300
4.2
50
R
100
3.2
Z
200
R
300
4.2
100 D
3.2
300
4.2
2662
2362
2663, 2664
2363, 2364
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
2363, 2364
1
- p.c. < 100 t/u
10
2663, 2664
2363, 2364
2
- p.c. >= 100 t/u
30 200 300
Z
2665, 2666
2365, 2369
0
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
2365, 2369
1
- p.c. < 100 t/d
10
2665, 2666
2365, 2369
2
- p.c. >= 100 t/d
30 200 300
267
237
0
267
237
1
10
30 100
0
267
237
3
Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
10 100 300
10
2681
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
10
10
2682
2399
A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
2399
A1 - p.c. < 100 t/u
300 100 100
2682
2399
500 200 200
2682
2399
A2 - p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. B0 glaswol):
2682
2399
B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
100 200 300
C
2682
2399
B2 - overige isolatiematerialen
200 100 100
C
2682
2399
C
50
2682
2399
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
100
2682
2399
D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
200 100 300
Minerale productenfabrieken n.e.g.
27
24
-
VERVAARDIGING VAN METALEN
272
245
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
272
245
1
- p.o. < 2.000 m2
273
243
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
243
1
- p.o. < 2.000 m2
274
244
A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
274
244
274
244
A1 - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen B0 e.d.:
274
244
B1 - p.o. < 2.000 m2
2751, 2752
2451, 2452
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752
2451, 2452
1
- p.c. < 4.000 t/j
50 100
30
50
50 D
3.1
30
300
4.2
Z
50
500
5.1
Z
30
300
4.2
50
200
4.1
50 100
50
100 D
3.2
50 200
30
200
4.1
50
300
4.2
Z
30
30 500
30
500
5.1
30
30 300
30
300
4.2
100 100 300
30
R
300
4.2
50
R
500
5.1
30
R
300
4.2
50
50 500
100
50 300
C
2451, 2452
2
2753, 2754
2453, 2454
2753, 2754
2453, 2454
2753, 2754
2453, 2454
200 100 500
C
0
- p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ smelterijen:
1
- p.c. < 4.000 t/j
100
50 300
C
2
200 100 500
C
28
25, 31
-
- p.c. >= 4.000 t/j VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
281
251, 331
0
Constructiewerkplaatsen
281
251, 331
1
- gesloten gebouw
281
251, 331
281
251, 331
281
Z
Z
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
-
2751, 2752
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-2008
nummer
SBI-1993
50
R
500
5.1
30
R
300
4.2
50
R
500
5.1
100
3.2
30
30 100
30
1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
30
30
50
10
50
3.1
2
- in open lucht, p.o. < 2.000 m2
30
50 200
30
200
4.1
251, 331
3
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
50 200 300
Z
30
300
4.2
2821
2529, 3311
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
2529, 3311
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
R
300
4.2
2821
2
Z
50
R
500
5.1
284
255, 331
A
284
255, 331
B
- p.o. >= 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
50 100 500
2822, 2830
2529, 3311 2521, 2530, 3311
2851
2561, 3311
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
2561, 3311
1
- algemeen
2851
2561, 3311
10 - stralen
2851
2561, 3311
11 - metaalharden
2851
2561, 3311
12 - lakspuiten en moffelen
2851
2561, 3311
2
2851
2561, 3311
3
2851
2561, 3311
4
50 300
30
30 200
30
200
4.1
10
30 200
30
200
4.1
50
30 100
30
100 D
3.2
50
50 100
50
100
3.2
30 200 200
30
200 D
4.1
30
50 100
50
100 D
3.2
100
30 100
50
R
100 D
3.2
50
50 100
30
R
100 D
3.2
- thermisch verzinken
100
50 100
50
100
3.2
- thermisch vertinnen
100
50 100
50
100
3.2
- scoperen (opspuiten van zink)
2851
2561, 3311
5
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
6
- anodiseren, eloxeren
50
10 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
7
- chemische oppervlaktebehandeling
50
10 100
30
100
3.2
2851
2561, 3311
8
- emailleren
100
50 100
50
100
3.2
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
30
30 100
50
100
3.2
10
30 100
30
100 D
3.2
50 200
2851
2561, 3311
9
2852
2562, 3311
1
287
259, 331
Overige metaalbewerkende industrie Grofsmederijen, anker- en A0 kettingfabrieken:
287
259, 331
A1 - p.o. < 2.000 m2
30
287
259, 331
A2 - p.o. >= 2.000 m2
50 100 500
287
259, 331
B
30
29
27, 28, 33
-
29
27, 28, 33
0
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
29
27, 28, 33
1
- p.o. < 2.000 m2
29
27, 28, 33
2
29
28, 33
3
- p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
R
30
200
4.1
30
500
5.1
30 100
30
100
3.2
30
30 100
30
100 D
3.2
50
30 200
30
200 D
4.1
50
30 300
30
300 D
4.2
Z
Z
CATEGORIE
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
30
10
30
10
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie
200
30
30
271, 273
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
313
273
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10 200
100
314
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30 100
50
315
274
Lampenfabrieken
200
30
30
300
316
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
32
26, 33
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. incl. reparatie
30
0
50
30
50 D
3.1
3210
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
33
26, 32, 33
-
33
26, 32, 33
A
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
30
0
30
0
30
2
34
29
341
291
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
341
291
1
- p.o. < 10.000 m2
100
10 200
341
291
2
- p.o. >= 10.000 m2
200
30 300
3420.1
29201
Carrosseriefabrieken
100
3420.2
29202
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
343
293
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
31
26, 27, 33
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
271, 331
312
-
30
2
50
200
4.1
50
200
4.1
R R
200 D
4.1
100
3.2
300
4.2
30
2
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS C
30
R
200 D
4.1
50
R
300
4.2
10 200
30
R
200
4.1
10 200
30
200
4.1
30
10 100
30
100
3.2
30
30
50
10
50
3.1
50 100
50
100
3.2
50 100 200
30
200
4.1
50
500
5.1
30
100
3.2
R
300
4.2
200
4.1
R
100
3.2
Z
35
30
-
Auto-onderdelenfabrieken VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
- houten schepen
351
301, 3315
2
- kunststof schepen
351
301, 3315
3
- metalen schepen < 25 m
351
301, 3315
4
- metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
352
302, 317
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
302, 317
1
- algemeen
50
30 100
352
302, 317
2
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30 300
353
303, 3316
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
303, 3316
1
- zonder proefdraaien motoren
50
30 200
30
354
309
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10 100
30
355
3099
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30 100
30
100 D
3.2
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
310
1
Meubelfabrieken
50
50 100
30
100 D
3.2
100
100 100 500
C
Z
Z
30
R
R
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
364
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
365
324
30
10
50
30
50
3.1
3663.2
32999
Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50 D
3.1
-
-
361
9524
362 363
2
37
38
371
383201
-
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
372
383202
A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
372
383202
A1 - v.c. < 100.000 t/j
372
383202
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
372
383202
C
Afvalscheidingsinstallaties
200 200 300
45
41, 42, 43
-
45
41, 42, 43
0
45
41, 42, 43
1
45
41, 42, 43
2
45
41, 42, 43
3
50
45, 47
-
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1.000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1.000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 454
Metaal- en autoschredders
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)
30 100 500
Z
30 100 300
30 10
50 100
300
4.2 4.2
50
300
4.2
30 100
10
100
3.2
10
30
50
10
50
3.1
10
30
50
10
50
3.1
0
10
30
10
30
2
10
0
30
10
30
2
10
10 100
10
100
3.2
10
30 100
10
100
3.2
451
5020.4
45204
5020.4
45204
B
Autobeklederijen
0
0
10
10
5020.4
45204
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
5020.5
45205
Autowasserijen
10
0
30
503, 504
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
505
473
0
Benzineservicestations:
505
473
1
- met LPG > 1000 m3/jr
30
505
473
2
- met LPG < 1000 m3/jr
30
505
473
3
- zonder LPG
51
46
-
511
461
5121
4621
0
5121
4621
1
5122
4622
Grth in bloemen en planten
5123
4623
5124
4624
5125, 5131
46217, 4631
5132, 5133
4632, 4633
Autoplaatwerkerijen
R
10
501
A
5.1
300
50 C
500
10
1
50
3.1
0
30
2
30
10
30
2
0
30
200
R
200
4.1
0
30
50
R
50
3.1
30
0
30
10
30
2
0
0
10
0
10
1
30
30
50
30
R
50
3.1
50
R
R
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwproducten en veevoeders Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
100 100 300
Z
30
300
4.2
0
30
2
0
100
3.2
0
50
3.1
R
50
3.1
R
50
3.1
10
10
Grth in levende dieren
50
10 100
Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
50
0
30
30
10
30
50
10
0
30
50
C
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
STOF
GELUID
GEVAAR
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
SBI-2008
nummer
SBI-1993
0
0
30
0
30
2
10
0
30
0
30
2
10
10
30
0
30
2
30
10
30
0
30
2
10
10
30
10
30
2
10
10
30
10
30
2
10
0
30
500
500
5.1
- klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
30
50
3.1
50 500 500
100
500
5.1
0
- kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
46712
1
- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
50
0
50
200
R
200 D
4.1
46712
2
- vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3
100
0
50
500
R
500 D
5.1
5151.2
46712
3
50
0
50
300
R
300 D
4.2
5151.3
46713
- tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
100
0
30
50
100
3.2
5152.1
46721
0
Grth in metaalertsen:
5152.1
46721
1
30 300 300
5152.2 /.3
46722, 46723
5153
4673
0
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153
4673
1
5153
4673
2
5153.4
46735
4
zand en grind:
5153.4
46735
5
5153.4
46735
6
-
-
5134
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksproducten
5136
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
5137
4637
5138, 5139
4638, 4639
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen
514
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
5148.7
46499
0
5148.7
46499
3
Grth in vuurwerk en munitie: - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)
5151.1
46711
0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
46711
1
5151.1
46711
2
5151.2
46712
5151.2 5151.2
- opslag opp. < 2.000 m2
Z
V
10
300
4.2
0
10 100
10
100
3.2
- algemeen: b.o. > 2000 m²
0
10
50
10
50
3.1
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
0
10
30
10
30
2
- algemeen: b.o. > 200 m²
0
30 100
0
100
3.2
- algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
Grth in metalen en -halffabrikaten
5154
4674
0
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
4674
1
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
5154
4674
2
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
5155.1
46751
Grth in chemische producten
50
10
30
100
R
5155.2
46752
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R
5156
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
5157
4677
0
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
10
5157
4677
1
- autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²
10
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
5157.2/3
4677
100 D
3.2
30
2
10
30
2
30 100
30
100
3.2
10
50
10
50
3.1
10
30 100
10
10
10
50
10
50
3.1
100 D
3.2
5157.2/3
4677
1
- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
518
466
0
Grth in machines en apparaten:
518
466
1
- machines voor de bouwnijverheid
0
10 100
10
100
3.2
518
466
2
0
10
50
0
50
3.1
519
466, 469
- overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
52
-
952
60
49
6022
493
Taxibedrijven
6023
493
Touringcarbedrijven
6024
494
0
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
6024
494
1
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²
63
52
-
6311.2
52242
0
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2
52242
2
- stukgoederen
6312
52102, 52109
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
6312
52109
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
64
53
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
531, 532
642
61
A
71
77
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
7711
712
7712, 7739
713
773
714
772
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
732
-
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
527
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
10
10
10
1
C
0
30
2
0 100
C
0
100
3.2
0
0 100
C
30
100
3.2
0
0
C
30
50
3.1
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
0
0
0
0
30
10
VERVOER OVER LAND
0
50
10 100
50
R
100 D
3.2
R
50 D
3.1
30
10
50
C
50
0
0
30
C
10
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
10
0
30
10
0
10
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
30
2
0
30
2
0
10
1
10
30
2
50
10
50 D
3.1
0
50
10
50 D
3.1
10
10
30
10
30 D
2
0
0
10
0
10
1
30
10
30
30
30
2
0
0
10
0
10
1
R
74
722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82
0
0
10
0
10 D
1
747
812
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50 D
3.1
7481.3
74203
10
0
30
C
10
30
2
7484.3
82991
Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
30 200
C
50
200
4.1
7484.4
82992
75
84
-
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
90
37, 38, 39
-
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met A0 afdekking voorbezinktanks:
9002.1
381
A
74
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven
50
R
0
0
10
0
10
1
50
30
50
10
50
3.1
30
50
30
CATEGORIE
GEVAAR
30
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
e.d. 9002.1
381
B
9002.2
382
A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
9002.2
382
A1 - mestverwerking/korrelfabrieken
500
10 100
9002.2
382
100
50
9002.2
382
A2 - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor A4 ziekenhuizen)
50
9002.2
382
A5 - oplosmiddelterugwinning
100
9002.2
382
9002.2
382
- afvalverbrandingsinrichtingen, A6 thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvanoA7 afval
9002.2
382
C0 Composteerbedrijven:
9002.2
382
9002.2
382
9002.2
50
3.1
10
500
5.1
30
10
100
3.2
10
30
10
50
3.1
0
10
30
300 200 300
C
Z
30
30
C1 - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr
300 100
50
C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr
100 100 100
382
C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr
200 200 100
9002.2
382
C5 - GFT in gesloten gebouw
200
93
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
9301.1
96011
B
9301.2
96012
9301.3
96013
50 100
300 D
4.2
10
300
4.2
10
100
3.2
30
200
4.1
200
4.1
50
3.1
0
50
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
0
0
30
0
Wasverzendinrichtingen
3.2
2
30
R
100 D
30
100 C
R
50
10
A
10
C
R
R
30 R
50
3.1
30
2
30
2
B i j l a g e G e b r u i k
2 : e n
p l a a t s i n g
z e e c o n t a i n e r s
v a n
Gebruik en plaatsing van zeecontainers op het bedrijventerrein Nieuwe Dijk. Op het bedrijventerrein worden door verschillende bedrijven voor allerlei doeleinden en al dan niet permanent (zee) containers gebruikt. Zowel in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwe Dijk alsook in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn randvoorwaarden opgenomen die in acht moeten worden genomen bij het gebruik van (zee)containers. Daarnaast is in het verleden een Notitie plaatsing containers opgesteld en gepubliceerd. Deze is met de komst van de Wabo niet meer actueel. Hieronder zal achtereenvolgens worden ingegaan op: 1. De wijze van gebruik van zeecontainers 2. De juridische grondslag vóór en na de komst van de Wabo in relatie tot het bestemmingsplan en de Notitie plaatsing containers 3. Knelpunten regelgeving 4. Werkwijze voor de toekomst, de randvoorwaarden daarvoor en de gevolgen daarvan. 1. Het gebruik van zeecontainers Op het bedrijventerrein Nieuwe Dijk worden door veel bedrijven zeecontainers gebruikt of zijn zeecontainers gestald. Het gebruik is divers. Zeecontainers worden op het bedrijventerrein gebruikt voor: - opslag van afvalbanden - opslag van vetafval - (permanente) opslag van (bouw)materialen - het uitvoeren van werkzaamheden - ingezameld wit- en bruingoed en papier - opslag van aan- en af te voeren goederen/produkten goederen - stalling en opslag 2. De juridische grondslag. Allereerst wordt ingegaan op de regelgeving vóór en na de komst van de Wabo. In het algemeen kan worden gesteld dat een zeecontainer die langdurig op dezelfde plaats en op dezelfde locatie staat, als een bouwwerk moet worden aangemerkt en daarmee bouwvergunningplichtig is in de zin van de Woningwet. Daarnaast staan in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwedijk een aantal spelregels die voor het plaatsen van containers relevant zijn. Als eerste mogen vóór de naar de weg gekeerde gevel geen materialen, waaronder ook containers worden opgeslagen. Daarnaast geldt voor de plaatsing van (ondermeer)zeecontainers op het bedrijventerrein een vrijstellingsmogelijkheid. Daaraan is invulling gegeven via een beleidsregel, de Notitie plaatsing containers. In deze notitie is aangegeven dat alleen voor de containers op het bedrijfsterrein van Boll & Meerkerk een vrijstelling kan worden verleend. Daarin is ook daadwerkelijk voorzien door het afgeven van een vrijstelling en een bouwvergunning. Het betreft zeecontainers die permanent zijn geplaatst en die afkomstig zijn van het haventerrein. De Notitie plaatsing containers kent een duidelijk manco. Bij het opstelling van deze notitie is niet voorzien in een vrijstellingsmogelijkheid voor de zeecontainers die permanent op het terrein van de zuiveringsinstallatie zijn geplaatst en worden gebruikt voor brandweeroefeningen door de Zeevaartschool en de brandweer. Deze containers die er al jaren staan, zijn deels gestapeld. Met de komst van de Wabo per 1 oktober 2010 is een andere juridische situatie ontstaan. Ook onder de Wabo wordt een container, zoals hiervoor reeds is aangegeven, aangemerkt als een bouwwerk dat Wabo-plichtig is. Tussen de oude en de nieuwe regelgeving bestaan duidelijke verschillen.
Zonder, juridisch gezien, in details te treden mag op grond van de Wabo een zeecontainer van maximaal 30 m2 vergunningvrij op het achtererf worden geplaatst. Daarnaast is het op grond van de Wabo mogelijk vergunningvrij op het achtererf dan wel op het zijerf zeecontainers te plaatsen binnen een afstand van minder dan 2 ½ meter van een hoofdgebouw. Het gaat daarbij om uitsluitend permanente plaatsing van zeecontainers die niet vallen onder de afmetingen voor vergunningvrije plaatsing als hiervoor bedoeld Door dit alles is de Notitie plaatsing containers, feitelijk ingehaald door de Wabo. 3. Knelpunten regelgeving. De regelgeving en de dagelijkse werkelijkheid staan op gespannen voet met elkaar. Dat heeft vooral te maken met het in voorkomende gevallen aanmerken van een container als een bouwwerk, wat een logisch gevolg is van de plaatsingsduur. Voor wat betreft die plaatsingsduur kan aansluitend aan onderdeel 1 het volgende onderscheid worden gemaakt: a. Zeecontainers die worden gebruikt voor de opslag van afvalstoffen. Deze containers staan vaak langere tijd, maar worden met een zekere regelmaat omgeruild voor een leeg exemplaar. b. Zeecontainers die worden gebruikt voor het aanvoeren en vervoeren van producten en goederen en die blijven staan tot het moment van afvoer of lediging. c. Zeecontainers die permanent op een bedrijfslocatie staan en worden gebruikt voor (permanente) opslag van materialen en goederen of bijvoorbeeld als werkplaats.. d. Met zeecontainers vergelijkbare bouwketen en bouwcontainers die (vaak langdurig) worden opgeslagen op een bedrijfsterrein in afwachting van gebruik elders. De plaatsingsduur van de onder a. aangegeven (zee)containers varieert van één of enkele weken tot soms enkele maanden. Voor de onder b. tot en met d. aangegeven (zee)containers is in het algemeen sprake van een langere tot zeer lange plaatsingsduur. Het aanmerken van de onder a. tot en met d. aangegeven containers als bouwwerk is zowel voor de gebruikers daarvan als voor de gemeente juridisch gezien geen oplossing. Het leidt tot vergunningprocedures, die in veel gevallen schijnoplossingen impliceren, aangezien de betreffende containers toch regelmatig om bedrijfstechnische redenen worden verschoven of verplaatst. Vanwege de regelmatige wisseling van deze containers en een vaak net weer iets andere plaatsing voldoen deze containers overigens ook niet aan het begrip “bouwwerk” als bedoeld in de Bouwverordening. De onder a. genoemde zeecontainers die voor opslag en overslag van afval worden gebruikt worden gezien de kortdurende plaatsing uitgezonderd van een omgevingsvergunningplicht, mits de betreffende opslagmogelijkheid inherent is aan de bedrijfsactiviteiten. Hierbij geldt uiteraard wel als eis dat deze containers niet vóór de naar de weg gekeerde gevel mogen worden geplaatst. ( Zie het in rood op kaart aangegeven gedeelte). Dit betreft een harde randvoorwaarde zoals vastgelegd in zowel het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwe Dijk als de Wabo. Voor de onder b. en d. bedoelde containers geldt grotendeels hetzelfde. Ook in die gevallen is in principe sprake van tijdelijke plaatsing, wat betekent dat ook hier de (eventuele) vergunningplicht knelt met de praktijk van alle dag. Alleen ten aanzien van de onder c. bedoelde zeecontainers zou sprake kunnen zijn van een vergunningplicht, tenzij deze vergunningvrij kunnen worden geplaatst. Dit alles leidt tot de conclusie dat regulering in de praktijk door het verlenen van vergunningen voor telkens wisselende situaties niet werkbaar is voor ondernemers en overheid.
4. Werkwijze voor de toekomst, de randvoorwaarden daarvoor en de gevolgen daarvan. In het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwedijk is bepaald dat vóór de naar de weg gekeerde gevel geen opslag mag plaatsvinden. De Wabo hanteert vrijwel hetzelfde uitgangspunt voor de bepaling wat er vergunningvrij mag worden gebouwd. De Wabo hanteert als uitgangspunt dat vóór de voorgevel tot een meter achter de voorgevel vergunningvrij geen bouwwerken mogen worden geplaatst. Een in de praktijk voor zowel de gemeente als het bedrijfsleven werkbare oplossing kan worden bereikt door: 1. Strikt vast te houden aan het vrijhouden van de vóór de voorgevel gelegen terreinengedeelten van de verschillende bedrijven. 2. Het plaatsen van containers op het zijerf of het achtererf van bedrijven vrij te laten en niet anders te reguleren dan de bepaling dat niet meer dan 50 % van het bedrijfsterrein mag worden bebouwd. In de praktijk komt dit erop neer dat tegen het gebruik van zeecontainers op het achtererf en het zijerf niet handhavend of regulerend wordt opgetreden. Dit betekent een geringe afwijking van de Wabo. (Op grond van de Wabo is in 95 % van de gevallen vergunningvrije plaatsing mogelijk; in de praktijk zal dat doorgaans toereikend blijken). Om ook voor de verschillende bedrijven inzichtelijk te maken waar wel en waar geen containers mogen worden geplaatst, is een kaart van het bedrijventerrein gemaakt, waarop: a. in groen is aangegeven: - Op welke delen van de verschillende bedrijfspercelen bedrijfsmatige opslag van zeecontainers is toegestaan tot maximaal 2 gestapelde containers. Dit betreft uitsluitend zeecontainers die deel uitmaken van de bedrijfsvoorraad en niet worden gebruikt als bouwwerk. - Op welke delen van de verschillende bedrijfspercelen ongestapelde en niet plaatsgebonden (zee) containers voor de opslag van ingezamelde of gebrachte huishoudelijke – dan wel bedrijfsafvalstoffen zijn toegestaan. Dit betreft (zee)containers die in gebruik zijn ten behoeve van inzameling en opslag die voortvloeit uit het produktieproces of de bedrijfsvoering. - Op welke delen van de verschillende bedrijfspercelen zeecontainers als uitbreiding van het hoofdgebouw zijn toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de bepalingen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwedijk, de Wabo en de welstandsnota 2008 (Het gaat hierbij om ongestapelde en plaatsgebonden zeecontainers). b. in rood is aangegeven waar plaatsing en/of gebruik van zeecontainers niet is toegestaan. Dat betreft feitelijk voornamelijk de wegen en de gedeelten van de verschillende bedrijfspercelen die liggen vóór de naar de weg gekeerde gevels. Voor de op het terrein van de waterzuivering aanwezige zeecontainers die worden gebruikt voor brandweeroefeningen zal gelet op het permanente en langdurige karakter van de plaatsing en de hoogte daarvan (gestapelde containers) een maatwerkoplossing worden gerealiseerd, door het opstarten van een omgevingsvergunningprocedure. Burgemeester en wethouders van de gemeente Terschelling; Gelet op het vorenstaande; Besluiten tot intrekking van dat deel van de “Notitie plaatsing containers” d.d. 23 juni 2009, nummer 2009/33, dat betrekking heeft op het bedrijventerrein Nieuwe Dijk.
Colofon Opdrachtgever gemeente Terschelling Contactpersoon dhr. J. Hellevoort mevr. L. Smoors
Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 550.05.04.00.04
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
8
Legenda Trafo
Plangebied 7 3 M eg kw el
7 2
Bestemmingen
7 1
Bedrijventerrein
BT 7
Groen G 8A
Verkeer V
6 A
25
Water
WA
Dubbelbestemmingen
(b=3.2)
Leiding - Riool L-R
Gebiedsaanduidingen
23
milieuzone - geurzone
g e dw of Ho
27
(gw)
5
21
vrijwaringszone - dijk
Functieaanduidingen 19 29C
15
(b=3.2)
bedrijf tot en met categorie 3.2
(b=4.1)
bedrijf tot en met categorie 4.1
14B 29B 3
29D
29A
17 14A
29E
16
14 13
(dh)
detailhandel
29 31E
16A
11
(dhp)
detailhandel perifeer
(gw)
geluidwal
11A 31D
31
18
(sb-prg)
9
31C 12
18A 31B 20
(sb-prg)
V
(sb-prg)
31A
(wz)
33E
k j i D
BT
e w eu i N
8
waterzuiveringsinstallatie
33D
L-R BT
(b=3.2)
specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden
(dh)
Bouwvlak
33F
33C 33B
(b=3.2) 7
bouwvlak
33G
22
BT
33A
Figuur 35G 10
24
33
hartlijn leiding - riool eg kw l Me
35F
5
35
Verklaring 26
35E 35A
gegevens GBKN
35D
Trafo
1
35C
3 35B
Ni eu we di j k
26
(sb-prg)
6 37
WA
Bos
(b=4.1) (b=4.1)
28
4 Ni eu we di j k
BT
(sb-prg)
(b=4.1)
39
(wz) 30 Bos
41
2
(dhp)
G Rioolzuivering
32
eg kw l Me
L-R
Woeste grond
G
Gemeente Terschelling
WA Beheersverordening bedrijventerrein Nieuwedijk
Illustratie
datum:
12-02-2015
schaal:
1 : 1000
BgelHajema Plek voor ideeºn
papierformaat: A1 Waddenzee
status:
ontwerp
projectnr.:
550.05.12.00.00
gezien:
MJ
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu Balthasar Bekkerwei 76, 8914 BE Leeuwarden T NL.IMRO.0093.BV2015BTNIEUWEDIJK-ON01
E
[email protected] W
058 215 25 15
www.bugelhajema.nl
BNSP