P r o je ct be s l uit De V e r bi ndi ng
ON TW E R P
P r o je ct be s l uit De V e r bi ndi ng
ON TW E R P
Inhoud
Projectbesluit Projectvoorschriften Verbeelding Ruimtelijke onderbouwing
10 februari 2010 Projectnummer 096.15.50.00.00
I n h o u d s o p g a v e
1
Projectbesluit
5
2
Projectvoorschriften
7
2.1
Titel
7
2.2
Voorschriften
7
2.2.1
Functieverandering
7
2.2.2
Bouwvoorschriften
8
3
Verbeelding
4
Ruimtelijke onderbouwing
11
4.1
Inleiding
11
4.2
Projectafwegingen
14
4.3
4.4
9
4.2.1
Beleid
14
4.2.2
Strijd met het vigerend regime
14
Uitvoeringsaspecten
15
4.3.1
Wegverkeerslawaai
15
4.3.2
Bodem
15
4.3.3
Ecologie
16
4.3.4
Luchtkwaliteit
17
4.3.5
Externe veiligheid
17
4.3.6
Hinder van bedrijven
18
4.3.7
Archeologie
18
4.3.8
Water
19
4.3.9
Bezonning
20
4.3.10
Parkeren
20
Juridische aspecten
22
4.4.1
Algemeen
22
4.4.2
Wettelijke eisen beschikbaarstelling
22
4.4.3
Juridische regeling
22
4.4.4
Projectvoorschriften en verbeelding
22
4.5
Economische uitvoerbaarheid
23
4.6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
24
096.15.50.00.00
Bijlagen Geluid Bodem Ontheffing Flora- en faunawet Archeologie Bezonning
096.15.50.00.00
1
P r o j e c t b e s l u i t
Ontwerpprojectbesluit
met
de
daarbij
behorende
pro-
jectvoorschriften, verbeelding en ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het realiseren van De Verbinding:
Burgemeester en wethouders, gelet op artikel 3.10 en volgende van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op het raadsbesluit van 3 september 2009, waarbij de bevoegdheid tot het nemen van dit besluit gedelegeerd is aan burgemeester en wethouders; besluiten: een projectbesluit te nemen ten behoeve van de realisatie van De Verbinding te Ermelo.
datum
secretaris
burgemeester
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
5
2
P r o j e c t v o o r s c h r i f -
t e n
2.1
Titel De voorschriften behorende bij het projectbesluit De Verbinding van Gemeente Ermelo. Deze voorschriften zijn een aanvulling op het bestemmingsplan De Verbinding, vastgesteld d.d. 13 september 2007, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 3 maart 2008.
2.2
Voorschriften 2 . 2 . 1
Functieverandering
a.
De in het bestemmingsplan De Verbinding op de plankaart aangegeven aanduiding ‘in de eerste bouwlaag uitsluitend woningen toegestaan’, alsmede het in artikel 3 lid 3.1 onder a.5 en a.6 van de voorschriften bepaalde ten aanzien van deze aanduiding blijft buiten toepassing. Daarmee zijn ook ter plaatse van deze aanduiding alle in de bestemming ‘Gemengde doeleinden 1’ genoemde functies toegestaan.
b.
In afwijking van artikel 3 lid 3.1 onder a.2 van de voorschriften van het bestemmingsplan De Verbinding, zijn ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding ‘(dv) dienstverlening’ dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen tevens op de tweede bouwlaag toegestaan.
c.
Waar de gronden op de verbeelding zijn aangegeven met ‘Gemengde Doeleinden 4’ zijn op deze gronden, in afwijking van het bepaalde in het bestemmingsplan De Verbinding, de doeleinden van de bestemming ‘Gemengde Doeleinden 4’ van toepassing, in plaats van de doeleinden van de bestemming ‘Woondoeleinden 1’, als bedoeld in het bestemmingsplan De Verbinding. Ter plaatse van de aanduiding ‘(dh) detailhandel’ is tevens detailhandel toegestaan. Ten aanzien van het bouwen blijft het ter plaatse op de plankaart en in de voorschriften van het bestemmingsplan De Verbinding bepaalde met betrekking tot de bestemming ‘Wonen 1’ van toepassing.
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
7
2 . 2 . 2
Bouwvoorschriften
a.
Indien op de verbeelding een aanduiding ‘maximum aantal te bouwen woningen’ is aangegeven, mag, in afwijking van het bestemmingsplan De Verbinding, het aantal woningen aldaar (in deelplan 2A) maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal bedragen.
b.
Indien op de verbeelding een aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven, mogen, in afwijking van het bestemmingsplan De Verbinding, de goothoogte en de bouwhoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte en bouwhoogte bedragen. In het op de verbeelding aangegeven deelplan 2A geldt, voor zover het betreft de ingevolge het bestemmingsplan De Verbinding voor Gemengde Doeleinden 1 bestemde gronden, de aangegeven goothoogte uitsluitend ten aanzien van de naar het openbaar gebied (gebied gelegen aan de buitenzijde van het bouwvlak) toegekeerde zijde van de bebouwing.
c.
In art. 3.1 van de voorschriften van het bestemmingsplan De Verbinding worden de bouwwerken genoemd onder a, de nummers 7 en 8 omgewisseld (respectievelijk ‘woningen, voor zover het de tweede en/of hogere bouwlagen betreft’ en ‘ondergrondse parkeervoorzieningen, bergingen, stallingsruimten e.d.’). Dit houdt in dat de parkeervoorzieningen ondergronds gebouwd dienen te worden en dat woningen, voor zover het de tweede en/of hogere bouwlaag betreft, bovengronds worden gebouwd.
d.
In afwijking van het bepaalde in het bestemmingsplan De Verbinding en het bepaalde op de verbeelding mag de ‘scheidingslijn maximale goothoogte/bouwhoogte’ worden overschreden voor het bouwen tot een goot- dan wel bouwhoogte als bepaald in het maatvoeringsvlak waarvan de ‘scheidingslijn maximale goothoogte/bouwhoogte’ wordt overschreden, uitsluitend ten behoeve van liftschachten.
e.
In het gedeelte van het bouwvlak in het op de verbeelding aangegeven deelplan 2B, waarvoor ingevolge de verbeelding een goothoogte van 7 m en een bouwhoogte van 13 m geldt, mogen, in afwijking van de voorschriften van het bestemmingsplan De Verbinding, ten hoogste twee woningen op de eerste bouwlaag worden gebouwd.
f.
In afwijking van het bepaalde in het bestemmingsplan De Verbinding mag de nokrichting van een gebouw afwijken van de op de kaart van het bestemmingsplan De Verbinding in het bouwvlak aangegeven nokrichting.
8
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
3
V e r b e e l d i n g
Zie ommezijde.
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
9
4
R u i m t e l i j k e
o n d e r b o u w i n g
4.1
Inleiding In het bestemmingsplan De Verbinding (vastgesteld op 13 september 2007, onherroepelijk d.d. 5 juni 2008) is de herontwikkeling van het gebied Harderwijkerweg – Stationstraat reeds mogelijk gemaakt. Met uitzondering van het westelijke gedeelte (het gebied rondom de molen De Koe) zal het gebied veranderen qua stedenbouwkundige structuur. Essentiële elementen daarin zijn de voorgenomen verplaatsing en vergroting van de supermarkt in het plangebied en de amovering van de Connexxion remise. Hierdoor komt ruimte vrij voor de herstructurering van het gebied. Het gaat om realisatie van woningen en voorzieningen rond de kruising van de Stationsstraat – Harderwijkerweg Sterrenboswegje. Inmiddels zijn de bouwplannen voor dit terrein ontwikkeld. De bouwplannen vallen uiteen in drie onderdelen: deelplan 1 (ten oosten van het projectgebied), deelplan 2A en 2B (het projectgebied zelf) en deelplan 3 (ten westen van het projectgebied). De deelplannen 2A en 2B passen gedeeltelijk niet binnen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan De Verbinding.
Plangrens projectbesluit De Verbinding
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
11
Voorliggend projectbesluit heeft dan ook als doel enkele wijzigingen in de nieuwbouwplannen voor woningen en voorzieningen mogelijk te maken. Het programma is nagenoeg identiek aan het bestemmingsplan De Verbinding. Het oorspronkelijke bestemmingsplan De Verbinding gaat uit van de onderstaande functies: –
–
–
Circa 155 woningen, waarvan:
circa 150 appartementen;
circa vijf grondgebonden woningen;
Circa 5.200 m² bruto vloeroppervlakte (b.v.o.) voor winkels, waarvan:
Circa 2.500 m² voor één supermarkt;
Circa 1.700 m² (b.v.o.) voor overige winkelruimte;
Circa 1.000 m² (b.v.o.) voor kantoren en bedrijfsruimten;
Circa 1.000 m² (b.v.o.) voor overige commerciële ruimten.
Parkeervoorzieningen bestaande uit circa 220 parkeerplaatsen in (een) ondergrondse parkeergarage(s) en circa 245 parkeerplaatsen op maaiveldniveau.
Het programma voor de geplande woningbouw gaat uit van de volgende segmenten / prijscategorieën: –
15% goedkoop (< € 160.000);
–
55% midden (€ 160.000 - € 233.000);
–
30% duur (> € 233.000).
Op basis van dit projectbesluit neemt in vergelijking met de eerder afgegeven bouwvergunning het oorspronkelijke woningbouwprogramma toe met circa acht woningen in deelplan 2A en 2B. Het winkeloppervlak neemt ook enigszins toe. Op enkele punten zullen goothoogten afwijken van de maatvoering uit het bestemmingsplan. Kortom, de bouwplannen passen ten aanzien van enkele onderdelen niet binnen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan De Verbinding. Voor een deel van de bouwplannen is al vergunning aangevraagd, voor de rest zullen aanvragen bouwvergunning nog worden ingediend. Verbeelding Op de verbeelding behorend bij dit projectbesluit zijn de situering, de maximale bouwmogelijkheden, zoals de hoogte en dergelijke exact opgenomen, voor zover deze afwijken van het bestemmingsplan. Voorschriften Bij dit projectbesluit zijn tevens voorschriften opgenomen. Opbouw van de ruimtelijke onderbouwing
12
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
In paragraaf 4.2 wordt het van toepassing zijnde ruimtelijk beleid van de provincie en de gemeente aangegeven. Paragraaf 4.2 geeft de bestaande situatie en de eventuele ontwikkelingen weer. De randvoorwaarden en beperkingen die op basis van milieu en omgeving worden gesteld, komen in onderdeel 4.3 aan bod. Paragraaf 4.4 bevat een beknopte uiteenzetting van de juridische aspecten. Vervolgens komt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan de orde.
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
13
4.2
Projectafwegingen 4 . 2 . 1
Beleid
Het geldende beleid van de gemeente, de provincie en het rijk staat beschreven in het geldende bestemmingsplan De Verbinding, dat specifiek voor het plangebied is opgesteld. Dit bestemmingsplan is recent opgesteld. Het in het bestemmingsplan genoemde beleid is nog steeds van toepassing. In het bestemmingsplan wordt geconcludeerd dat de ontwikkelingen in het plangebied passen in het beleid van gemeente, provincie en rijk. Afweging beleid Het project is in overeenstemming met het gemeentelijke en het provinciale beleid. De bouwplannen passen alleen op ondergeschikte punten niet binnen het bestemmingsplan. 4 . 2 . 2
Strijd met het
vigerend regime
De plannen voor realisatie van woningen en voorzieningen rond het gebied Stationsstraat - Harderwijkerweg en Sterrenboswegje passen niet geheel binnen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan De Verbinding. De verschillen tussen het oorspronkelijke bouwplan in deelgebied 2A en 2B en het gewijzigde plan zijn: –
de eerder geplande woonoppervlakte aan de zijde Sterrenboswegje op de begane grond wordt vervangen door winkelruimte;
–
boven de inritten voor laden, lossen en ondergronds parkeren aan de westzijde van het bouwblok van deelplan 2A komt een nieuwe woonlaag. Het aantal woningen aldaar zal daardoor toenemen met circa vier;
–
de goot- en nokhoogte worden op enkele punten omhoog gebracht ten behoeve van enkele woningen. Op de hoek Stationsstraat - Harderwijkerweg en een gedeelte aan de zijde Prinsesselaan, in deelplan 2A, daarentegen gaan deze waarden ook omlaag;
–
het bouwblok wordt qua positionering en maatvoering in oppervlakte in detail iets gewijzigd.
Wat de stedenbouwkundige inpassing betreft, kan worden opgemerkt dat de winkelruimte op de begane grond die in de plaats komt van de oorspronkelijk geplande woningen, aansluiten op de winkels aan de zuidzijde van dat bouwblok. Het vormt daardoor meer een eenheid. De extra woningen boven de inritten voor laden, lossen en ondergronds parkeren aan de westzijde van
14
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
bouwblok 2A vormen een kleinschalige toevoeging. De geplande hoofdopzet van functies en inrichting van het gebied blijft behouden. De verhoging dan wel verlaging van de goot- en nokhoogten en het verleggen van rooilijnen met enkele meters zijn wijzigingen van het ontwerp die voortvloeien uit eisen die gesteld zijn na toetsing aan eisen van ruimtelijke kwaliteit. Afweging Het project wijkt op onderdelen af van het bestemmingsplan.
4.3
Uitvoeringsaspecten Het onderzoek naar de uitvoeringsaspecten heeft plaats gevonden in het kader van het bestemmingsplan De Verbinding. In dit kader wordt daar dan ook naar verwezen. Gedeeltelijk dient voor bepaalde onderwerpen nader onderzoek gedaan te worden in het kader van dit projectbesluit. Het betreft de volgende onderwerpen: 4 . 3 . 1
Wegverkeerslawaai
De nieuw te bouwen woningen liggen in de geluidzone van onder andere de Harderwijkerweg en Stationsstraat. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit de berekeningen blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op meerdere punten ten gevolge van meerdere wegen wordt overschreden. Uit de berekeningen blijkt ook dat de maximale geluidbelasting 59 dB is en dat daarmee de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet wordt overschreden. Hogere waarden dienen te worden vastgesteld. Alvorens hogere waarden worden vastgesteld dient er aandacht te worden besteed aan geluidreducerende maatregelen. Gezien de relatief hoge geluidbelasting, is op voorhand duidelijk dat er akoestische voorzieningen nodig zijn (gevelmaatregelen) om aan de vereiste geluidwering te kunnen voldoen1. Deze zullen dan ook worden uitgevoerd. Daarnaast zal separaat en gelijktijdig met de procedure voor dit projectbesluit een ontheffingsprocedure voor de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde worden gevoerd. 4 . 3 . 2
Bodem
Het oppervlak, het gebruik en de diepte van het bouwplan wijken niet af van het vorige bouwplan. Om die reden zijn de bodemonderzoeken en saneringsplannen, zoals omschreven in het vigerend bestemmingsplan nog van toepas1
Akoestisch onderzoek wegverkeer voor de realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo, Stroop raadgevende ingenieurs bv, 16 december 2009
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
15
sing. De sanering van de ernstige bodemverontreiniging aan de Harderwijkerweg 11 is inmiddels afgerond2. De aanwezige restverontreiniging zal langer moeten worden gemonitoord. Een gewijzigd saneringsplan is door de provincie bij brief van 11 december 2009 goedgekeurd. Uit de nieuw uitgevoerde modelberekeningen blijkt dat ook met de aangetroffen, verhoogde concentraties in de bron een stabiele eindsituatie zal worden bereikt, naar verwachting in 2014. 4 . 3 . 3
Ecologie
De natuurwetgeving bestaat uit de bescherming van gebieden en de bescherming van soorten. De bescherming van gebieden wordt geregeld in de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. De Europese Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op de instandhouding van de habitats die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het instandhouden van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de bescherming van wilde flora en fauna. Op basis van de Natuurbeschermingswet moet voor plannen en projecten die mogelijk significante gevolgen hebben voor een Vogelrichtlijngebied een vergunning op grond van de wet worden aangevraagd. Voor Habitatrichtlijngebieden geldt een soortgelijke werkwijze. De soortenbeschermingsregeling van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet (2002). Op grond van deze wet gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. In algemene zin geldt dat voor activiteiten die in bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt en die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, ontheffing moet worden gevraagd. Alle beschermde soorten worden ingedeeld in drie categorieën wat betreft de mate van bescherming en de regeling van vrijstelling en ontheffing. De kwetsbaarheid van soorten is aangegeven in de zogenaamde ‘Rode Lijst’. Deze geeft bijvoorbeeld aan of een soort bijna is uitgestorven of bedreigd is in zijn voorkomen in Nederland. Een soort die bescherming geniet onder de Flora- en faunawet kan ook op een ‘Rode Lijst’ voorkomen, maar een soort op de ‘Rode Lijst’ is niet automatisch beschermd onder de Flora- en faunawet. De ‘ Rode Lijst’ heeft namelijk geen wettelijke status. In het kader van het bestemmingsplan De Verbinding is eerder natuuronderzoek uitgevoerd. Ook is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet
2
Monitoring restverontreiniging Harderwijkerweg te Ermelo, Tauw, 4 juni 2008, gewijzigd d.d. 24 november 2009
16
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
verleend. In de (toelichting van) het bestemmingsplan De Verbinding is opgenomen dat de voornemens niet strijdig zijn met de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De werkzaamheden die verstoring van nesten teweeg brengen dienen buiten het broedseizoen van vogels te beginnen. Wat betreft vleermuizen heeft de ontheffing betrekking op ingrepen aan bomen en gebouwen op de locatie ten oosten van de Harderwijkerweg in de paarperiode. Ook in verband met het verdwijnen van gebruiksmogelijkheden voor de Myotis-vleermuizen is ontheffing verkregen voor ingrepen aan de oud-bosbiotoop aan de oostzijde van het plangebied. Compensatie is mogelijk door de oude bomen in dit gebied te sparen en door handhaving /toevoeging van ondergroei zoveel mogelijk om te vormen tot bos. Het bestemmingsplan biedt daartoe de mogelijkheid. De aanwezigheid van kolonies dient vóór aanvang van de werkzaamheden vastgesteld te worden. In de periode dat er kraamkolonies zijn (april – september) is het niet toegestaan bomen te vellen of gebouwen te slopen. De ontheffing voor vleermuizen is op 17 april 2007 verleend, en is op 31 juli 2009 verlengd (zie bijlage). Deze verlenging is geldig tot 15 maart 2013. 4 . 3 . 4
Luchtkwaliteit
De AMvB ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit Nibm) legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dat is het geval wanneer aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Het begrip ‘niet in betekenende mate’ is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. De bijdrage aan de luchtverontreiniging door een project staat centraal in het Besluit Nibm. De Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen), geeft voor onder meer woningbouwprojecten een getalsmatige invulling aan de Nibm-grens. Als een project binnen de –getalsmatige- begrenzing van de Regeling Nibm valt, dan is geen verdere toetsing aan de 3% grens en de grenswaarde nodig. Het project geldt automatisch als een Nibm-project en kan doorgaan zonder dat extra maatregelen worden genomen. Ook is dan geen luchtkwaliteitsonderzoek nodig. De nieuwe woningen vallen onder deze – getalsmatige - begrenzing van de Regeling Nibm. 4 . 3 . 5
Externe veiligheid
De Verbinding ligt langs de N303. Hierover vindt transport van vloeibare gassen plaats. De intensiteit hiervan is dermate laag, dat langs de Harderwijkerweg geen plaatsgebonden risicocontour aanwezig is. De effectafstand in het kader van het groepsrisico ligt op een afstand van 23 m van de Harderwijkerweg. De
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
17
gemeente Ermelo heeft onderzoek laten uitvoeren naar de risicobronnen in de gemeente Ermelo3. De Harderwijkerweg is ook onderzocht. Berekend is dat boven een aanwezigheid van 130 personen per ha het groepsrisico significant is. In stedelijk gebied is de gemiddelde dichtheid 120 personen per ha, in een rustige woonwijk gaat men uit van 25 personen per ha. De strook die voor het groepsrisico beschouwd moet worden heeft een lengte van 1 km. Dit houdt in dat 500 m ten noorden en 500 m ten zuiden van de locatie ‘De Verbinding’ dient te worden bekeken. Zowel aan de rechter als linkerzijde van de weg is in dit gebied verspreid liggende, voornamelijk vrijstaande bebouwing aanwezig. Ter plaatse van De Verbinding zal de personendichtheid voor stadsbebouwing gelden, eromheen echter de personendichting van een rustige woonwijk. Inschatting is dat het gemiddelde ongeveer op 50 personen per ha zal uitkomen. Aanwezigheid van 130 personen per ha is op basis hiervan niet aan de orde. Geconcludeerd kan worden dat verder onderzoek naar het groepsrisico niet noodzakelijk is. 4 . 3 . 6
Hinder van bedrijven
Binnen het projectgebied is ruimte voor winkels opgenomen. Diverse winkels en voorzieningen, zoals in het bestemmingsplan De Verbinding voorzien, zijn meldingsplichtig in het kader van het Activiteitenbesluit. Hieraan zijn voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld in het kader van geluid, aan welke voorwaarden voldaan zal moeten worden. 4 . 3 . 7
Archeologie
De gemeente Ermelo heeft ervoor gekozen om de archeologische waarden ex situ veilig te stellen. Op het terrein zijn reeds enkele archeologische onderzoeken uitgevoerd. In 2005 is er een inventariserend archeologisch booronderzoek verricht waarbij houtskool en aardewerk is aangetroffen op een diepte van maximaal 130 cm onder het maaiveld. Verder is er een waarderend booronderzoek uitgevoerd in 2007 op het terrein van de voormalige busremise. Hierbij is een middeleeuwse oven in een reeds uitgegraven put aangetroffen, die zich circa 1,5 meter onder het maaiveld bevond. Verder is er protosteengoed en Pingsdorf aardewerk gevonden. In de periode van 4 tot en met 12 februari 2008 is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied De Verbinding te Ermelo, gemeente Ermelo. Tijdens dit veldonderzoek zijn zeven sleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 1050 m²
3
18
Inventarisatie risicobronnen gemeente Ermelo, Tebodin Netherlands b.v., 15 mei 2009
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
Ermelo – De Verbinding (IVO-P). Overzicht van de uitgevoerde sleuven. De blauwe ster geeft de aangetroffen ‘oven’ aan tijdens het waarderende booronderzoek.
Met name in sleuf 2, 3, 4 en 7, zijn archeologische grondsporen aangetroffen en vondsten gedaan. Het vondstmateriaal bestond uit blauw-grijs aardewerk uit de periode 1150-1500. Behalve de werk- / afvalkuil van een Middeleeuwse oven uit put 3 zijn geen grondsporen aangetroffen die kunnen worden geassocieerd met Middeleeuwse structuren zoals bebouwing of de ovens zelf. Er is gekozen voor een archeologische begeleiding (onder het protocol opgraven) van de graafwerkzaamheden. Hierbij zal tijdens het bouwrijp maken van het plangebied een team archeologen aanwezig zijn om de eventueel aanwezige archeologische grondsporen op te tekenen en te documenten. De archeologie zal hierbij leidinggevend zijn. Indien tijdens de werkzaamheden sporen worden aangetroffen dienen de werkzaamheden te worden gestaakt of elders worden voortgezet, om tijd en ruimte te maken om de sporen te documenteren4. In de bijlagen is het volledige rapport opgenomen. 4 . 3 . 8
Water
In het bestemmingsplan De Verbinding is de waterparagraaf beschreven. Gezien de geringe veranderingen, is deze paragraaf nog steeds van toepassing. Op 4
Ermelo (Gld) -De Verbinding (IVO-P), Evaluatie van het veldonderzoek, Steekproefrapport
2008-02/01, februari 2008
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
19
basis hiervan is in overleg met het Waterschap Veluwe afgesproken dat er vooraf geen watertoets plaatsvindt voor dit projectbesluit. Kortheidshalve wordt hier alleen een samenvatting van die paragraaf opgenomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het bestemmingsplan De Verbinding. Het gebied is circa 3 ha. groot en ligt niet binnen enige Keurzone of een zoekgebied voor waterberging zoals aangegeven in het Streekplan Gelderland. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving. Oppervlaktewater Oppervlaktewater is in de omgeving van het plangebied niet aanwezig. Naar aanleiding van dit plan zal geen oppervlaktewater worden gecreëerd. Ook zal er niet worden geloosd op oppervlaktewater. Waterafvoer en grondwater Het huidige in het plangebied liggende stelsel is een gemengd stelsel. Het hemelwater binnen het plangebied zal niet worden afgevoerd naar de riolering. Schoon hemelwater zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. Door de filterende werking van de bodem, als gevolg van de passage van hemelwater door de bodem, zal voorkomen worden dat het te infiltreren hemelwater het grondwater verontreinigd. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten waardoor het grondwatersysteem verandert. Uit beschikbare gegevens en globale berekeningen volgen dat het rioolstelsel en de Rioolwaterzuiveringsinstallatie voldoende groot zijn voor de aansluiting van de uit dit plan voortkomende extra afvoer van vuilwater. 4 . 3 . 9
Bezonning
Er is een bezonningsstudie opgesteld. De resultaten zijn opgenomen in de bijlagen. Alleen op 21 december is sprake van geringe schaduwwerking op een tweetal panden langs het Sterreboswegje. Er is derhalve geen sprake van onaanvaardbare schaduwwerking: het project voldoet daarmee ruimschoots aan eisen met betrekking tot zonuren. 4 . 3 . 1 0
Parkeren
In de gemeentelijke Parkeernota uit 2004 is het parkeerbeleid neergelegd. In het geldend bestemmingsplan De Verbinding is rekening gehouden met een dynamische parkeerbalans, zoals ook is opgenomen in de Parkeernota. In fase 2A en 2B van De Verbinding worden 319 parkeerplaatsen gerealiseerd, zoals opgenomen in het ontwerp. Door de inbreng van diverse voorzieningen is gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk (bijlage 2, tabel 4 van de parkeernota). Conform de dynamische parkeerbalans is de parkeerbehoefte op koopavonden maatgevend. Op koopavonden zijn 297 parkeerplaatsen nodig, rekening houdend met het aantal (en type) woningen, centrumvoorzieningen
20
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
en kantoren, afgezet tegen de parkeernormen uit de parkeernota. Dit betekent dat er een overschot van 22 parkeerplaatsen is. Op basis hiervan voldoet het plan aan de parkeernormen.
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
21
4.4
Juridische aspecten 4 . 4 . 1
Algemeen
Het voorliggende projectbesluit voorziet in een passende planologischjuridische regeling voor de realisatie van onder meer de bouwprojecten ten noorden van de kruising van de Stationsstraat - Harderwijkerweg. Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. De functies zijn reeds toegestaan in het geldende bestemmingsplan, zij het dat de eerder geplande woonoppervlakte aan de zijde Sterrenboswegje op de begane grond wordt vervangen door winkelruimte. Boven de inritten voor laden, lossen en ondergronds parkeren komt een nieuwe woonlaag. Het aantal woningen zal daardoor toenemen met circa acht in de deelplannen 2A en 2B. 4 . 4 . 2
Wettelijke eisen beschikbaarstelling
Het rapport Projectbesluit De Verbinding bestaat naast de ruimtelijke onderbouwing uit het projectbesluit, de projectvoorschriften en een verbeelding. De vier genoemde onderdelen zijn vervat in een objectgerichte plancontour in de vorm van een GML-bestand. Daarmee wordt voldaan aan de eisen rond de digitale beschikbaarstelling op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). 4 . 4 . 3
Juridische regeling
De veranderingen van het planologisch regime zijn inhoudelijk geregeld op de verbeelding en in de projectvoorschriften. Het bestemmingsplan De Verbinding wordt alleen veranderd voor zover aangegeven in de projectvoorschriften en op de verbeelding. Het projectbesluit is als zodanig te beschouwen als een aanvulling op het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening vereist dat het projectbesluit wordt gevolgd door een ontwerpbestemmingsplan. 4 . 4 . 4
Projectvoorschriften en verbeelding
De voorschriften en de verbeelding hebben betrekking op de volgende onderdelen: –
In het projectbesluit is bepaald dat in deelplan 2A aangegeven ‘scheidingslijnen maximale goothoogte/bouwhoogte’ mogen worden overschreden ten behoeve van liftschachten.
22
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
–
Op de verbeelding zijn goot- en bouwhoogten aangegeven conform het vernieuwde bouwplan. In deelplan 2A mag aan de binnenzijde van het gebied de goothoogte worden overschreden. Tevens is het aantal aangegeven woningen verhoogd teneinde de toename met circa acht woningen mogelijk te maken.
–
De footprints van het project zijn begrensd met de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, hierbinnen kan de bebouwing worden gerealiseerd.
–
In het vigerend bestemmingsplan was het uitsluitend toegestaan om ter plaatse van de aanduiding ‘in de eerste bouwlaag uitsluitend woningen toegestaan’ op de eerste bouwlaag woningen te bouwen. In het projectbesluit vervalt deze aanduiding. Daarmee zijn op de betrokken gronden alle doeleinden van de bestemming ‘Gemengde doeleinden 1’ toegelaten.
–
In het projectbesluit is een andere regeling opgenomen met betrekking tot het (ondergronds) bouwen van parkeervoorzieningen, bergingen en stallingen alsmede woningen voor zover gebouwd op tweede en/of hogere bouwlagen. Daarnaast is in plandeel 2B tevens de mogelijkheid opgenomen om twee grondgebonden woningen op de begane grond te situeren.
–
Op twee locaties in deelplan 2A is afgeweken van de regeling in het bestemmingsplan: ten behoeve van detailhandel, waar het bestemmingsplan een woonbestemming had voorzien, alsmede ten behoeve van dienstverlening op de verdieping terwijl het bestemmingsplan deze functie uitsluitend op de begane grond toestaat.
4.5
Economische uitvoerbaarheid De bouwplannen wijken qua bouwmogelijkheden in niet ingrijpende mate af van het geldende bestemmingsplan. Het toelaten van winkelruimte in de strook langs het Sterrenboswegje is een ondergeschikte aanpassing. Kortom, de afwijking van het vigerend bestemmingsplan leidt niet tot een sterke wijziging in aard, omvang en invloed op de omgeving. In geval van planschade is een en ander contractueel verzekerd met de ontwikkelaar. Het plan voorziet in realisatie van woningen en voorzieningen. Realisatie van dit project, zijnde de bouw van hoofdgebouwen, wordt aangemerkt als een bouwplan ex art. 6.12 lid 1 Wro jo art. 6.2.1 Bro. Het grondgebied waar een ontwikkeling plaats zal vinden, is in bezit van een private partij welke het plangebied grotendeels zal ontwikkelen. Uitgegaan wordt van een in economisch opzicht sluitende exploitatie van de ontwikkelingen in het plangebied. Er is een anterieure overeenkomst met de ontwikkelaar afgesloten, waarin de kwalitatieve doelstellingen worden vastgelegd en de uitvoering wordt gewaarborgd. Ten behoeve van de exploitatie van het door de ontwikkelaar te ontwikkelen gebied is een exploitatieopzet opgesteld. Hieruit blijkt dat het plan financieel uitvoerbaar is.
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
23
4.6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van de voorbereiding van dit project is een brochure verspreid in het gebied rondom het plangebied. Bij aanvang van de tervisielegging van het ontwerpbesluit worden alle omwonenden hiervan via een huis-aan-huis mailing in kennis gesteld. Tevens wordt voorzien in een informatieavond waarin de bouwplannen en het projectbesluit zullen worden toegelicht. Gedurende de tervisielegging van het ontwerpprojectbesluit kan men een zienswijze indienen. Het ontwerpprojectbesluit is voor overleg (ex artikel 5.1.1 lid 1 Bro) naar diverse instanties gezonden. Deze instanties kunnen een reactie op het projectbesluit geven. De overlegreacties worden te zijner tijd opgenomen in de bijlage.
24
096.15.50.00.00 - Projectbesluit De Verbinding - 10 februari 2010
B i j l a g e n Inhoudsopgave: Geluid Bodem Ontheffing Flora- en faunawet Archeologie Bezonning
Colofon Opdrachtgever Assen Projekten bv Contactpersoon De heer N.C.M Versteeg
Rapport Mevrouw. drs. J. Pronk De heer mr. R. de Vos BügelHajema Adviseurs Projectleiding De heer drs. R.M. van Mastrigt BügelHajema Adviseurs Projectnummer 096.15.50.00.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Utrechtseweg 7 Postbus 2153 3800 CD Amersfoort T 033 465 65 45 F 033 461 14 11 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort
Rapport
: 093493-00
Akoestisch onderzoek wegverkeer voor de realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo
Verantwoording Auteur(s) Paraaf auteur(s) Aantal pagina’s Akkoord divisiemanager
: ing. P. van der Laan : : 21 (excl. figuren en bijlagen) :
Uitgevoerd in opdracht van Naam opdrachtgever Adres opdrachtgever
: MVAP cv, Assen projecten bv : Grotestraat 167, 7622 GE Borne
Contactpersoon
: de heer H. Broekhuizen, Loostadt b.v.
Colofon Stroop raadgevende ingenieurs bv Divisie industrie Postbus 46 9350 AA LEEK Telefoon : 0594-515522 Telefax : 0594-515533 E-mail :
[email protected] Internet : www.stroopri.nl
Versie 2.1 2.0 1.0
Datum 16 december ‘09 16 december ‘09 11 november ‘09
Omschrijving Definitieve rapportage, tekstuele aanpassing. Inhoudelijk géén wijzigingen Definitieve rapportage Conceptrapport ter beoordeling
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderzijds zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of Stroop raadgevende ingenieurs bv. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Stroop raadgevende ingenieurs bv een hoge prioriteit. Stroop raadgevende ingenieurs bv hanteert hiertoe een managementsysteem dat is gecertificeerd volgens NENEN-ISO 9001.
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2
INLEIDING OP DIT ONDERZOEK .......................................................................................... 3 Aanleiding van het onderzoek.............................................................................................. 3 Doelstelling van het onderzoek ............................................................................................ 3
2. 2.1 2.2
WETTELIJK KADER........................................................................................................... 4 Wettelijke grenswaarden .................................................................................................... 6 Uitvoering onderzoek......................................................................................................... 7
3.
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED................................................................................ 8
4.
ONDERZOEKSKADER ...................................................................................................... 10
5. 5.1 5.2
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK................................................................................. 13 Rekenresultaten ten gevolge van wegverkeerlawaai .............................................................. 14 Conclusie rekenresultaten ten gevolge van wegverkeerlawaai.................................................. 14
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
GELUIDREDUCERENDE MAATREGELEN.............................................................................. 16 Bronmaatregel (stiller asfalt).............................................................................................. 16 Bronmaatregel (stiller asfalt gecombineerd met lagere maximumsnelheid) .................................. 16 Overdrachtsmaatregel (geluidscherm of -wal) ....................................................................... 17 Conclusie resultaten geluidreducerende maatregelen.............................................................. 18 Hogere waarde............................................................................................................... 18
7. 7.1
KARAKTERISTIEKE GELUIDWERING................................................................................... 19 Ontvanger maatregel ....................................................................................................... 19
8.
BINNENPLAATS ............................................................................................................. 20
9.
CONCLUSIE................................................................................................................... 21
Projectnummer: 093493-00
Bijlage 1. 2. 3. 4. 5.
Omschrijving Objecten Wegvakgegevens Beoordelingspunten Geluidbelastingen per weg Geluidbelasting binnentuin
Figuren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Omschrijving Situatie Objecten Wegen Beoordelingspunten Geluidbelasting per weg Gecumuleerde geluidbelasting Geluidbelasting binnentuin
Pagina 2
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
1.
Inleiding op dit onderzoek
1.1
Aanleiding van het onderzoek
Als gevolg van de beoogde ontwikkeling van het centrumplan De Verbinding in de gemeente Ermelo, dient de geluidbelasting in beeld gebracht te worden in het kader van de Wet geluidhinder. Een dergelijk akoestisch onderzoek1 naar de optredende geluidbelasting in combinatie met onderzoek naar de luchtkwaliteit2 heeft Stroop raadgevende ingenieurs bv reeds eerder uitgevoerd voor ditzelfde plangebied. De rapportages van deze onderzoeken zijn begin 2006 definitief opgeleverd aan de toenmalige opdrachtgever MVAP cv. Na de oplevering van de zojuist genoemde rapportages heeft het centrumplan een aantal aanpassingen ondergaan. Bovendien is de Wet geluidhinder per 1 januari 2007 herzien. Dit in combinatie met de vervallen houdbaarheid van het zojuist genoemde akoestisch onderzoek, heeft Stroop raadgevende ingenieurs bv de contactpersoon Loostadt bv geadviseerd om een nieuw onderzoek in te stellen naar het akoestisch klimaat. Hiertoe heeft opdrachtgever MVAP cv eind oktober 2009 Stroop raadgevende ingenieurs bv opdracht gegeven om het voorgestelde akoestisch onderzoek uit te voeren. Het resultaat van het gevraagde akoestisch onderzoek is in voorliggende rapportage uiteengezet. In afbeelding 1.1 wordt een algemene indruk van de situatie weergegeven. Afbeelding 1.1: algemene indruk van de situatie
1.2
Doelstelling van het onderzoek
Het akoestisch onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting die de geluidgevoelige bestemmingen binnen het centrumplan De Verbinding zullen ondervinden ten gevolge van het wegverkeer op de omringende wegen. De te berekenen geluidbelasting zal worden getoetst aan de bepalingen van de Wet geluidhinder. Indien blijkt dat de geluidbelastingen niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder, zullen er geluidreducerende maatregelen worden overwogen. Het gaat hierbij om bron- en/of overdrachtmaatregelen. De doelmatigheid van deze maatregelen zal vervolgens worden getoetst. Indien nodig zal er tot slot een voorzet worden gegeven op de mate van benodigde geluidwerende gevelisolatie. Naast het reguliere onderzoek, zal Stroop raadgevende ingenieurs bv ook kijken naar het akoestisch klimaat van de zogenoemde binnenplaats van het centrumplan. Op basis van onze bevindingen kan de gemeente vaststellen of de binnenplaats bijvoorbeeld als akoestische compensatie kan gelden. 1 2
Stroop raadgevende ingenieurs bv 052406-01 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai centrumplan “De Verbinding” te Ermelo d.d. 10 februari 2006 Stroop raadgevende ingenieurs bv 052406-00 Toetsen bestemmingsplan De Verbinding te Ermelo aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 d.d. 9 februari 2006
Projectnummer: 093493-00
Pagina 3
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
2.
Wettelijk kader
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het wettelijk kader van het voorliggend akoestisch onderzoek. Dit kader wordt voornamelijk gevormd door de per 1 januari 2007 gewijzigde Wet geluidhinder. In het vervolg van dit rapport wordt de Wet geluidhinder (afgekort tot Wgh) genoemd als wet. De gewijzigde wet biedt gemeenten meer mogelijkheden om voor nieuwe situaties een eigen, gebiedsgerichte, afweging te maken. De betrokken gemeente Ermelo hanteert hiertoe het Beleidskader Geluid en Bestemmingsplannen3. Dit document geldt voor de regio Noord-Veluwe. Het Beleidskader is verweven in deze rapportage om hiermee beter te kunnen aansluiten bij de visie van het bevoegd gezag. In het vervolg van dit rapport wordt dit document genoemd als Beleidskader. Naast de wet en het Beleidskader gelden het Reken- en meetvoorschrift 2006 (Rmv 2006) en het Bouwbesluit als belangrijke wet- en regelgeving. Tot slot dient een plan ook te passen binnen de ruimtelijke onderbouwing van een plangebied. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Er wordt een aantal specifieke artikelen uit de wet aangehaald. Daarna wordt kort het Bouwbesluit aangehaald en vervolgens wordt er ingegaan op de grenswaarden die volgen uit de wet. Tot slot staat de concrete uitvoering van het voorliggend onderzoek toegelicht. Te bepalen toekomstige geluidbelasting (Wgh artikel 76 en Rmv 2006 artikel 3.1) Uit de wet volgt onder andere dat bij nieuwbouw de optredende geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer in kaart gebracht dient te worden. Eén van de redenen hiervoor is om inzicht te hebben in de geluidbelasting en zodoende te kunnen nagaan of de toekomstige bewoners in een veilig (akoestisch) klimaat komen te wonen. Aanleiding om dit goed in kaart te brengen is de redelijke verwachting dat het wonen op hoogbelaste locaties van negatieve invloed is op de gezondheid. De te onderzoeken geluidbelasting in onderhavig geval is de toekomstige geluidbelasting over 10 jaar ten gevolge van het passerende wegverkeer. Maat voor de geluidbelasting (Wgh) De geluidbelasting wordt uitgedrukt in de natuurkundige eenheid dB met als grootheid de Lden. De Lden (Level day-evening-night) is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Met ingang van 2004 wordt het gebruik van de Lden in alle Europese landen verplicht. Dit hangt samen met de implementatie van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai. Voor de bepaling van Lden wordt het etmaal in drie periodes verdeeld: - dagperiode 07.00-19.00 uur - avondperiode 19.00-23.00 uur - nachtperiode 23.00-07.00 uur Eerst wordt per periode het equivalente geluidsniveau over een heel jaar bepaald, uitgedrukt in dB(A). Bij de avond en de nachtwaarde wordt vervolgens een straffactor van respectievelijk 5 en 10 dB(A) opgeteld. De reden hiervan is dat een bepaald geluidsniveau in de avond en de nacht door het verminderen van geluiden uit de omgeving als hinderlijker wordt ervaren dan het geluid van overdag. Een andere reden is dat het voor eventuele slaapverstoring gedurende de nacht van belang is 's nachts strengere eisen te stellen. Er is geen wetenschappelijke basis voor de exacte grootte van deze straffactoren, maar ze worden algemeen gehanteerd. Zie ook pagina 7 van dit rapport voor meer toelichting over de GES-score als maat voor geluidbelasting. 3
Beleidskader Geluid en Bestemmingsplannen Na wijziging van de Wet geluidhinder per 1 januari 2007. Versie 2007-8 d.d. juni 2007 aangeleverd door de heer Braamskamp van de gemeente Ermelo
Projectnummer: 093493-00
Pagina 4
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Wegen en wettelijke geluidzones (Wgh artikel 74) Alleen wegen met een zogenaamde geluidzone dienen mee te worden genomen in het onderzoek. De wet geeft aan dat dit alle wegen zijn, behalve wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Deze wegen worden voornamelijk uitgesloten vanwege de te verwachten lage geluidbelasting door de geringe verkeersintensiteit in combinatie met de relatief lage maximale snelheid. Binnen dit onderzoek zijn de wegen met een wettelijke geluidzone de wegen Harderwijkerweg, Putterweg, Leuvenumseweg en de Stationsstraat. Deze wegen dienen te worden meegenomen in het onderzoek. De grootte van de geluidzone van een weg is afhankelijk van het gegeven of een weg(vak) binnen- of buitenstedelijk is gelegen en het aantal rijstroken. Het betreft hier alleen binnenstedelijke wegen met twee rijstroken, derhalve is op grond van de wet de zone voor de wegen 200 meter. Beschouwing 30 km/uur wegen (Beleidskader, bijlage 1 en ruimtelijke onderbouwing) Zoals beschreven worden wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur volgens de Wet geluidhinder niet beschouwd. Echter, de verwachting dat deze wegen een lage geluidbelasting veroorzaken is niet altijd reëel. Op basis van het Beleidskader, overleg met het bevoegd gezag en de opdrachtgever en recente jurisprudentie van de Raad van State worden deze wegen wel beschouwd bij het vaststellen van de geluidbelasting in dit onderzoek. Hierdoor worden de wegen Sterrenboswegje, Julianalaan en de Prinsesselaan ook beschouwd bij het vaststellen van de geluidbelasting binnen dit onderzoek. Geluidwering (Bouwbesluit artikel 3.2) Bij het ontwikkelen van het centrumplan dient op basis van het Bouwbesluit het aspect (karakteristieke) geluidwering beschouwd te worden. In het voorliggend onderzoek wordt hier in opdracht van de opdrachtgever een voorzet gegeven over de bouwfysische invulling van dit aspect. In een separaat rapport staat de karakteristieke geluidwering verder onderzocht. Hiermee wordt direct een andere motivatie aangereikt om wegen met een snelheidsregime van 30 km/uur te beschouwen in akoestisch onderzoek, aangezien het Bouwbesluit uitgaat van de invallende geluidbelasting van alle wegen (zie onder meer Nota van Toelichting van Bouwbesluit artikel 3.2). Om de karakteristieke geluidwering te bepalen dient het invallende geluidbelasting exclusief de aftrek van artikel 3.6 van het Rmv (zie volgende onderwerp) te worden gehanteerd. Bij het bepalen van de karakteristieke geluidwering verdient het aanbeveling om ook het binnenniveau te bewaken. Stiller worden van verkeer (Wgh artikel 110g en Rmv artikel 3.6) Wanneer de geluidbelasting is vastgesteld dient, voordat de geluidbelasting wordt getoetst aan de grenswaarden, een aftrek plaats te vinden op de berekende geluidbelasting. Dit gebeurt op basis van de wet en artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Hierin staat de verwachting uitgesproken dat het wegverkeer in de toekomst stiller zal worden vanwege technologische ontwikkelingen (stillere banden, motoren etc.). De aftrek is afhankelijk van de wettelijk toegestane maximale rijsnelheid op het wegvak waaraan het bouwplan zich bevindt. Deze aftrek is 2 dB vanwege een weg waarop de rijsnelheid 70 km/uur of meer bedraagt. Wanneer de rijsnelheid lager is dan 70 km/uur, mag 5 dB aftrek worden toegepast. In dit onderzoek is géén aftrek gehanteerd voor de 30 km/uur wegen (omdat de weg geen wettelijke geluidzone kent en daarmee is de aftrek niet geoorloofd), voor de overige wegen is een aftrek van 5 dB toegepast. In de berekeningen is voor de 30 km/uur wegen een (groeps)reductie van 0 dB aangehouden.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 5
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Geluidgevoelige objecten (Wgh artikel 1) Uit de wet volgt ook dat alleen zogenaamde geluidgevoelige objecten beschouwd moeten worden. Dit zijn ruimten die volgens de wetgeving beschermd moeten worden tegen geluidhinder (bijvoorbeeld slaap-, woon-, en eetkamer of een onderwijsgebouw). In onderhavig geval is dat de woonfunctie en deze is op de diverse bouwlagen van het centrumplan gesitueerd. Waar deze objecten/ruimten zich bevinden staat in het volgende hoofdstuk beschreven.
2.1
Wettelijke grenswaarden
Nadat de geluidbelasting op de geluidgevoelige objecten is vastgesteld, dient te worden nagegaan of deze volgens de wet voldoet aan de grenswaarde. Deze wettelijke grenswaarden volgen uit de Wet geluidhinder. Hieronder wordt ingegaan op de wettelijk gestelde grenswaarde omtrent de voorkeursgrenswaarden en de maximale ontheffingswaarden. Maximale geluidbelasting De wettelijke voorkeursgrenswaarde is voor wegverkeer vastgesteld op 48 dB Lden. Indien uit onderzoek (naar maatregelen) blijkt dat er niet voldaan kan worden aan de genoemde grenswaarde, kan er een verzoek om ontheffing van deze voorkeursgrenswaarden worden ingediend. De ontheffingsmogelijkheden voor wegverkeer is volgens de wet voor nieuwe woningen in een binnenstedelijk gebied gelimiteerd tot 63 dB (Lden ). In tabel 2.1 zijn de geldende wettelijke waarden samengevat in combinatie met zogenaamde GES scores. Tabel 2.1: Grenswaarden woonfunctie (binnenstedelijk) en GES score voor wegverkeerlawaai (Lden) Wegverkeer Geluidbelasting (dB Lden)
GES Score
Kwalificatie
< 43
0
Zeer goed
43 - 48
1
Voorkeursgrenswaarde
Goed 48
82 Wet geluidhinder
48 – 53
2
53 – 58
4
Matig
58 – 63
5
Zeer matig
63 – 68
6
Onvoldoende
68 – 73
7
Ruime onvoldoende
=73
8
Zeer onvoldoende
Maximale grenswaarde
Artikel
Redelijk
63
83 Wet geluidhinder
Voor de eerder besproken gecumuleerde geluidbelasting gelden geen grenswaarden. Wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur worden niet getoetst aan de grenswaarden vanwege het ontbreken van een wettelijke geluidzone. Gezondheid effect screening -score Met de invoering van de gewijzigde wet is het vaststellen van hogere grenswaarden (op enkele uitzonderingen na) gedecentraliseerd naar de gemeenten. Burgemeester en Wethouders (B&W) zijn dan bevoegd om hogere grenswaarden vast te stellen. In onderhavig geval is B&W van de gemeente Ermelo bevoegd gezag. Voor het afgeven van hogere waarden hanteert de gemeente haar Beleidskader. De gemeente heeft gekozen om binnen dit beleid middels een zogenaamde GES score in kleuren (Gezondheid effect screening) in plaats van decibellen te noemen, om zo haar burgers beter een beeld te laten vormen van de (geluids)kwaliteit in een leefomgeving. In deze rapportage wordt dan ook naast de gebruikelijke decibellen de GES score aangegeven. De gemeente en haar (toekomstige) inwoners kunnen zodoende zelf vaststellen wat de (geluids)kwaliteit van het nieuwe centrumplan is.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 6
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Karakteristieke geluidwering Naast de beschreven grenswaarden voor de optredende geluidbelasting zoals staat beschreven, zijn er vanuit het Bouwbesluit eisen gesteld aan de minimale karakteristieke geluidwering. De karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht, dient tenminste gelijk te zijn aan het verschil tussen de geluidbelasting en de eis voor het binnenniveau van de woonfunctie (33 dB). Hierbij geldt wel een minimum van 20 dB. Wat betreft de kantoorfunctie geldt een lagere eis ten aanzien van het binnenniveau.
2.2
Uitvoering onderzoek
In het voorliggende onderzoek wordt de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de gevels in beeld gebracht conform de bepalingsmethodiek uit de wet. Hiervoor wordt het Rekenen Meetvoorschrift 20064 voor wegverkeer toegepast. De uitkomsten worden vervolgens getoetst – na aftrek van art. 3.6 van het Rmv - aan de grenswaarden die uit de wet volgen. Wanneer de geluidbelastingen lager of gelijk zijn aan de voorkeursgrenswaarde (zie tabel 2.1), dan is het akoestisch onderzoek afgerond. In het geval van een overschrijding van de grenswaarden wordt onderzocht met welke bronen/of overdrachtsmaatregelen deze geluidbelasting kan worden teruggebracht tot de zogenaamde voorkeursgrenswaarde óf onder de maximale ontheffingswaarde. De volgorde van maatregelen dimensioneren vloeit voort uit de wet en is lijn met het Beleidskader (blijage 4) van het bevoegd gezag. De voorschriften voor het beschouwen van maatregelen staat in het Beleidskader en zal worden gehanteerd in het hoofdstuk Geluidreducerende maatregelen van dit onderzoek. Wanneer blijkt dat maatregelen aan de bron of in de overdrachtssfeer niet (financieel) doelmatig zijn, kan deze rapportage als ondergrond dienen voor het verzoek tot een Hogere Waarde. Naast het vaststellen van de geluidbelasting ten behoeve van de toetsing van de optredende geluidbelasting aan de wet, wordt ook de gecumuleerde geluidbelasting vastgesteld voor de toetsing van de karakteristieke geluidwering. Tevens wordt in dit onderzoek een voorzet gegeven op de karakteristieke geluidwering. Een verdere uitwerking van het onderzoek naar deze karakteristieke geluidwering zal in een separaat rapport worden uitgebracht (rapport 093493-01 Akoestisch onderzoek karakteristieke geluidwering van de gevels commerciele ruimten en appartementen centrumplan “De Verbinding” Blok 2A en 2B te Ermelo). Tot slot zal er worden ingegaan op het akoestisch klimaat van de binnenplaats van het centrumplan. Doel van dit laatste onderdeel is om na te gaan of er eventueel een gunstig akoestisch klimaat heerst op de binnenplaats. Wanneer dat het geval is, kan dat aspect als akoestische compensatie worden aangedragen bij een eventuele hoge gevelbelasting en/of hogere waarde aanvraag.
4
Het Reken- en meetvoorschrift is per 24 augustus 2009 gewijzigd. Het omvat onder meer correctiefactoren voor 30 km/uur wegen en de bijbehorende formules.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 7
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
3.
Beschrijving van het plangebied
Het plangebied is centraal gelegen in de plaats Ermelo op de voormalige busremise tegenover de aan de Harderwijkerweg (N303) gesitueerde Zendingskerk. Het plangebied wordt daarnaast ingesloten door de geluidzones van de wegen Putterweg (N303), Leuvenumseweg (N796) en tot slot de weg Stationsstraat aan de zuidzijde van het beoogde centrumplan. Het drietal N-wegen is met elkaar verbonden door een rotonde. De in hoofdstuk twee genoemde wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur zijn aan de noord- en westzijde van het plangebied gelegen. Afbeelding 3.1: Plangebied (ter indicatie)
Om een indruk van het plangebied te krijgen is in hoofdstuk één van deze rapportage reeds een tweetal afbeeldingen opgenomen. Het hierboven in afbeelding 3.1 ter indicatie weergegeven plangebied is een bovenaanzicht van het plangebied en is ingericht met een aantal blokken (blauw). De wegen zijn met rood aangegeven. Aan de oostzijde van het gebied zijn de blokken 1a en 1b gesitueerd. Aan de noordzijde zijn de blokken 2a en 2b gelegen en tot slot is aan de westzijde Blok 3 beoogd. Dit onderzoek beperkt zich tot onderzoek van blokken 2a en 2b. De invloed (reflecties) van de overig beoogde blokken (1 en 3) zijn wel meegenomen in het voorliggend onderzoek. De diverse blokken kennen allen verschillende bouwhoogtes en gebruikfuncties (woon-, kantooren winkelfunctie) op diverse bouwlagen. Op de volgende pagina is een overzicht opgenomen van de geluidgevoelige objecten. In het voorgaande hoofdstuk is reeds in gegaan op het begrip geluidgevoeligheid.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 8
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Afbeelding 3.2: Plangebied (met blokindeling)
Tabel 3.3: Objectenoverzicht per deelgebied Object
Aantal bouwlagen
Geluidgevoelige bouwlagen
Deelgebied I - Blokken 1A en 1B 1A
Niet beschouwd
4
n.v.t.
1B
Niet beschouwd
4
n.v.t. 2 t/m 4
Deelgebied II - Blokken 2A en 2B 2A
Commerciële ruimten, kantoren en appartementen
4
2A
Binnentuin
-
1
2B
Commerciële ruimte en appartementen (zuidzijde)
3
1 t/m 3
2B
Woning (noordzijde van het blok)
2
1 t/m 2
4
n.v.t.
Deelgebied III - Blok 3 3
Niet beschouwd
De ruimten die zijn aangemerkt als commerciële ruimte zijn geen geluidsgevoelige bestemming in de zin van de Wet geluidhinder. Voor een indruk van het rekenmodel is in afbeelding 3.4 een 3D model opgenomen van het plangebied. Afbeelding 3.4: 3D/Model van het plangebied
Projectnummer: 093493-00
Pagina 9
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
4.
Onderzoekskader
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het onderzoekskader. Dit houdt in dat de specifieke uitgangspunten van dit onderzoek uiteen worden gezet, waaronder de te beschouwen wegen en bijvoorbeeld de gehanteerde tekeningen voor dit onderzoek. Te beschouwen wegen Het bouwplan ligt binnen de wettelijke geluidzones van de wegen Stationsstraat, Harderwijkerweg en Putterweg (beide N303) en de Leuvenumseweg (N796). De overige wegen die beschouwd worden, zijn de Prinsesselaan, Julianalaan en de Sterrenboswegje. Van de niet genoemde wegen wordt verondersteld dat de geluidbelasting ten gevolge van dat wegverkeer niet of nauwelijks van invloed is op het beoogde centrumplan. Tekeningen Door de opdrachtgever zijn een aantal tekeningen aangereikt en gehanteerd door Stroop raadgevende ingenieurs bv. Naast de genoemde tekeningen zijn er ook een aantal tekeningen aangeleverd welke hebben geholpen om een driedimensionaal beeld te vormen. Deze zijn louter indicatief en zijn dan ook niet als officiële tekeningen in de lijst opgenomen. De gehanteerde tekeningen staan in tabel 4.1 opgesomd. Tabel 4.1: lijst van gehanteerde tekeningen Tekeningenlijst Blok 2A Begane grond,# 656VO01, 29/9/2009 1e verdieping, # 656VO03, 29/9/2009 2e verdieping, # 656VO04, 29/9/2009 3e verdieping, # 656VO05, 29/9/2009 4e verdieping, # 656VO06, 29/9/2009 Gevelaanzichten (buitenzijde), # 656VO10, 23/9/2009 voorlopig Gevelaanzichten (binnenzijde), # 656VO11, 23/9/2009 voorlopig Doorsneden, # 656VO12, 23/9/2009 voorlopig Situatietekening, #656SIVO01, 01/10/2009
Blok 2B Begane grond, # 656VO50, 01/4/2009 1e verdieping, # 656VO51, 01/4/2009 2e verdieping, # 656VO52, 01/4/2009 3e verdieping, # 656VO53, 01/4/2009 kapplan, # 656VO54, 09/12/2009 doorsnede HH-GG, # 656VO56, 04/12/2008 doorsnede FF, # 656VO57, 04/12/2008 vooraanzicht , # 656VO60, 26/03/2009 linkerzijaanzicht , # 656VO61, 26/03/2009 voorlopig
Wegligging De gegevens ten aanzien van de ligging van de beschouwde wegen, zijn gebaseerd op het kaartmateriaal dat door de opdrachtgever beschikbaar is gesteld en het door Stroop raadgevende ingenieurs bv uitgevoerde veldwerk van woensdag 16 september (offertestadium) en woensdag 21 oktober 2009. Omgevingskenmerken De omgevingskenmerken van het plangebied en hun omgeving, zijn door ons ter plaatse opgenomen tijdens het onder Wegligging beschreven veldwerk. Tevens is gebruik gemaakt van het eerdergenoemd digitaal kaartmateriaal. Waarneemhoogte De geluidbelasting is bepaald op een hoogte5 van circa 1,5 meter boven een vloer van een bouwlaag waarin geluidgevoelige vertrekken zijn gelegen. Akoestisch rekenmodel Gelet op de ligging van de wegen in relatie tot het onderzoeksgebied, is gekozen om Standaardrekenmethode II (SRMII) toe te passen, aangezien SRMI niet toereikend is voor de situatie. De berekening vindt plaats aan de hand van een computerrekenmodel (Geomilieu 1.30).
5
Deze beoordelingshoogte volgt uit de Handleiding Akoestisch Onderzoek Wegverkeer 2007, hoofdstuk 6.4.11
Projectnummer: 093493-00
Pagina 10
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
In de overdrachtsberekening zijn de van invloed zijnde factoren zoals geometrische uitbreiding, wegdekcorrectie, reflectie, bodemdemping en dergelijke in rekening gebracht. Verkeersintensiteit en –samenstelling Uit de strekking van het voorgaande blijkt al dat het bij het vaststellen van de toekomstige geluidbelasting gaat om een voorspelling. Deze voorspelling is gebaseerd op onder andere toekomstige verkeersintensiteiten. Deze toekomstige gegevens worden gegenereerd aan de hand van recente verkeerstellingen en bijbehorende groeipercentages (per jaar). Als maatgevend jaar voor die voorspelling en de daarbij behorende akoestische berekeningen, dienen de geprognosticeerde etmaalintensiteiten tien jaar na uitvoering van de ruimtelijke plannen te worden aangehouden. Voor dit onderzoek is het jaar 2020 aangehouden. De door de gemeente Ermelo verstrekte gegevens zijn in tabel 4.2 weergegeven. De gehanteerde verkeersintensiteiten zijn uitvoerig besproken. Het resultaat van de besprekingen zijn de onderstaande gegevens. Van een aantal wegen zijn de etmaalintensiteiten van het referentiejaar niet genoemd, aangezien die irrelevant zijn door de toekomstige ontwikkelingen of omdat de toekomstige etmaalintensiteit alleen is aangegeven. Tabel 4.2: Verkeersintensiteiten en -samenstelling Wegvak
Etmaalintensiteit Referentiejaar
Autonome groei per jaar
Binnen/ Buiten kom
3%
8.499
Asfalt1
50
binnen
4%
20.106
Ddl1
50
binnen
Stationsstraat2
--
--
8.500
Asfalt
50
binnen
Sterrenboswegje
--
--
1.575
Asfalt
30
binnen
2.863 (2009)
2%
3.631
Asfalt
30
binnen
161(2009)
2%
200
Asfalt
30
binnen
--
--
1.575
Asfalt
30
binnen
14.011 (2009)
4%
21.569
Ddl1
50
binnen
Julianalaan Prinsesselaan JulianalaanSterreboswegje 3 Putterweg (N303)
3
Maximum snelheid
6.140 (2009)
Harderwijkerweg (N303)
2
Wegdekverharding
12.588 (2008)
Leuvenumseweg
1
Etmaalintensiteit 2020
asfalt komt overeen met het referentiewegdek toekomstige etmaalintensiteit is in overleg met de gemeente vastgesteld etmaalintensiteit van het stukje weg in overleg met de gemeente vastgesteld
Wegvak
Uurintensiteit [%] dag
avond
Leuvenumseweg
6,88
3,05
nacht 0,65
Harderwijkerweg (N303)
6,60
3,51
0,84
Stationsstraat1
6,80
3,20
0,70
Sterrenboswegje
7,13
3,04
0,29
Julianalaan
6,92
3,27
0,48
Prinsesselaan
7,35
1,86
0,54
JulianalaanSterreboswegje
6,92
3,27
0,48
Putterweg (N303)
6,55
2,95
1,21
1
verdeling gebaseerd op verdeling dat bij een dergelijke weg past
Wegvak
Voertuigverdeling per uur Lichte mvt
Middelzware mvt
Zware mvt
dag
avond
nacht
dag
avond
nacht
dag
avond
nacht
Leuvenumseweg
92,25%
96,80%
88,99%
5,72%
2,53%
7,55%
2,03%
0,67%
3,46%
Harderwijkerweg (N303)
86,72%
91,44%
83,57%
10,32%
6,80%
13,36%
2,96%
1,76%
3,07%
Stationsstraat1
94,30%
3,20%
2,50%
97,20%
1,90%
0,90%
93,10%
4,20%
2,70%
Sterrenboswegje
79,78%
88,46%
66,67%
2,55%
0,00%
0,00%
17,67%
11,54%
33,33%
Julianalaan
91,93%
94,39%
86,49%
7,06%
5,35%
12,61%
1,01%
0,27%
0,90%
Prinsesselaan
86,62%
91,67%
85,71%
11,97%
8,33%
14,29%
1,41%
0,00%
0,00%
JulianalaanSterreboswegje
91,93%
94,39%
86,49%
7,06%
5,35%
12,61%
1,01%
0,27%
0,90%
Putterweg (N303)
97,37%
97,88%
97,41%
2,27%
1,82%
2,22%
0,36%
0,30%
0,37%
Projectnummer: 093493-00
Pagina 11
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Rotonde en verkeersintensiteiten Verkeersintensiteiten van een weg(vak) worden vastgesteld middels (mechanische of visuele) verkeerstellingen. Uit die tellingen worden voertuigverdelingen per akoestische periode herleid en die gegevens kunnen worden ingevoerd per weg(vak) in een akoestisch rekenmodel. In het geval van een rotonde zijn verkeerstellingen praktisch niet uit te voeren en dus zijn er geen verkeersintensiteiten bekend. In het voorliggend geval is er op basis van de verdeling tussen de vier aanvoerwegen van de rotonde een verdeling van verkeer over vier rotondesectie berekend. In de bijlagen van dit rapport staan de rotonde-intensiteiten weergegeven per akoestische periode. Voor de berekening is ter plaatse van de rotonde een optrekcorrectie gehanteerd ter plaatse van de rotonde in combinatie met een plaatselijke snelheidsverlaging op de rotonde, om de geluidbelasting ten gevolge van de rotonde inzichtelijk te maken.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 12
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
5.
Resultaten van het onderzoek
De geluidbelastingen zijn aan de hand van beoordelingspunten beschouwd ter plaatse van de geluidgevoelige objecten en de binnenplaats binnen het plangebied. De berekende geluidbelastingen zijn weergegeven in de figuren en bijlagen. In afbeelding 5.1 zijn de beoordelingspunten aangeduid. In tabel 5.1 op de volgende pagina zijn de maatgevende geluidbelastingen ten gevolge van de wegen per object weergegeven. In de bijlage zijn alle beoordelingspunten opgenomen. Normaliter indexeert Stroop raadgevende ingenieurs bv de geluidbelastingen aan de hand van een kleurcode6. In dit onderzoek is echter de kleurcodering vanuit het GES concept toegepast bij de indexatie. Een vetgedrukte geluidbelasting impliceert een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van een gezoneerde weg. Afbeelding 5.1: Beoordelingspunten (bovenzijde van de afbeelding is noordzijde)
6
waarbij groen <48dB, geel 48-63dB (aanvullend onderzoek naar geluidreducerende maatregelen nodig) en <63 (geen bebouwing mogelijk zonder dove gevel)
Projectnummer: 093493-00
Pagina 13
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
5.1
Rekenresultaten ten gevolge van wegverkeerlawaai
In de onderstaande tabel staat de berekende geluidbelasting weergegeven. De geluidbelasting is per blok en verdieping weergegeven. De geluidbelasting per verdieping is inclusief artikel 3.6 van het Reken- en Meetvoorschrift 2006. De genoemde aftrek geldt alleen voor de wegen waar de maximumsnelheid hoger of gelijk is dan 50 km/uur. In de tabel betekent “--“ dat er op die locatie geen geluidgevoelige bestemmingen zijn. De geluidbelasting in de laatste kolom is de gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van alle wegen en is dan ook zonder de aftrek van artikel 3.6. Tabel 5.2: Maatgevende geluidbelastingen 2020 per geluidgevoelige bestemming Geluidbelasting
GES score
Artikel 3.6 Reken- en meetvoorschrift 2006
4e verdieping
Maatgevende bron
Beoordelingspunt
Geluidbelasting
Score en kwalificatie
57
--
Sterrenboswegje
Bp44
62
< 43
Zeer goed
59
59
--
Harderwijkerweg
Bp36
65
43-48
Goed
--
56
56
55
51
Harderwijkerweg
Bp342
62
48-53
Redelijk
--
57
56
54
--
Prinsesselaan3
Bp47
58
53-58
Matig
58-63
Zeer matig
t.b.v. Ga;k
1
3e verdieping
58
55
Gecumuleerd
2e verdieping
60
--
ontheffingswaarde
--
Appartementen oostzijde
Maximale
Appartementen noordzijde
Ontvangerpunt
Voorkeurswaarde
1e verdieping
Exclusief
Begane grond
Inclusief (alleen bij Vmax =50 km/uur)
Blok 2A
Appartementen zuidzijde
48
63
Appartementen westzijde Blok 2B Woning noordzijde Appartementen zuidzijde 1 2 3
48
63
63-68
Onvoldoende
63
62
--
--
--
Julianalaan
Bp11
64
68-73
Ruime onvoldoende
--
62
61
60
--
Julianalaan
Bp04
62
=73
Zeer onvoldoende
de gepresenteerde geluidbelasting voor de Ga;k is de gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van alle wegen exclusief aftrek de maatgevende geluidbelasting op de vierde verdieping is gemeten op beoordelingspunt 31 het betreft hier het stukje Prinsesselaan tussen Julianalaan en Sterrenboswegje
De in de tabel gepresenteerde geluidbelasting is gebaseerd op een berekening van de geluidbelasting op de gevels van het complex. De geluidbelastingen op de gevels grenzend aan de ‘binnentuin’ staan gepresenteerd in hoofdstuk zeven van deze rapportage. De berekende waarden aldaar zijn in ieder geval allen onder de voorkeursgrenswaarde en behoeven derhalve geen aanvullend onderzoek.
5.2
Conclusie rekenresultaten ten gevolge van wegverkeerlawaai
Wet geluidhinder Uit de berekeningen blijkt dat de voorkeurgrenswaarde van 48 dB op meerdere punten ten gevolge van de Harderwijkerweg wordt overschreden. Uit de berekeningen volgt dat de maximale geluidbelasting ten gevolge van de gezoneerde weg 59 dB is (inclusief aftrek artikel 3.6 Rmv) en dat daarmee de maximale ontheffingswaarde van 63 dB voor het wegverkeer niet wordt overschreden. GES score De rekenresultaten kleuren over het algemeen oranje en impliceren dat de kwaliteit van de leefomgeving volgens de GES score matig tot zeer matig is. Op de gevel van een aantal andere
Projectnummer: 093493-00
Pagina 14
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
geluidgevoelige objecten kleuren de rekenresultaten geel en daarvoor geldt de kwalificatie redelijk. Aangezien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dient volgens de wet en het Beleidskader nagegaan te worden of middels maatregelen aan de bron(nen), in de overdrachtssfeer of aan de ontvanger de geluidbelasting kan worden gereduceerd met als doel dat de geluidbelasting op de gevel lager of gelijk aan de voorkeursgrenswaarde is. In het volgende hoofdstuk zijn een aantal maatregelen beschouwd.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 15
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
6.
Geluidreducerende maatregelen
In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke geluidbeperkende maatregelen er toe kunnen leiden dat de geluibelasting op het plangebied wordt gereduceerd tot de voorkeursgrenswaarde van de wet. Door het toepassen van deze maatregelen kan naar een beter akoestisch klimaat worden gestreefd en daarmee eventueel een betere GES score hetgeen een betere kwaliteit van de leefomgeving impliceert. Bij het dimensioneren van de maatregelen dient ook vastgesteld te worden of de genoemde maatregelen (financieel) doelmatig geacht worden. De voorkeursvolgorde voor het besschouwen van geluidbeperkende maatregelen uit de wet is als volgt: 1. bronmaatregelen; 2. overdrachtsmaatregelen; 3. ontvangermaatregelen. Deze volgorde komt overeen met het Beleidskader dat het bevoegd gezag hanteert. Het Beleidskader voorziet in deze in een aantal voorwaarden om af te wegen of bepaalde maatregelen beschouwd dienen te worden en of deze dan financieel doelmatig zijn. In dit onderzoek zijn de volgende opties beschouwd, namelijk: 1. het toepassen van stiller asfalt (bronmaatregel); 2. verlagen maximumsnelheid (bronmaatregel); 3. geluidscherm of -wal (overdrachtsmaatregel); 4. ontvangermaatregelen staan in hoofdstuk zeven genoemd.
6.1
Bronmaatregel (stiller asfalt)
Rekeninghoudend met een maximumsnelheid van 50 km/uur en met optrekkend en afremmend verkeer ter plaatse van de weg Harderwijkerweg en de nabijgelegen rotonde7 is nagegaan aan de hand van de verschillende asfalttypen welke geluidreductie gerealiseerd kan worden. Op basis van “De methode Cwegdek 2002 voor wegverkeersgeluid” van CROW8 kan er maximaal een reductie worden behaald van ongeveer 1á 1,5 dB. Met deze reductie wordt de geluidbelasting ten gevolge van de Harderwijkerweg nog niet teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde. In het kader van de GES score blijft na het toepassen van een stiller asfalt hiermee de score oranje van kleur (zeer matig). Het akoestisch klimaat wordt hiermee wel enigszins verbeterd. Daar de reductie zeer beperkt is en het akoestisch klimaat maar in zeer beperkte mate zou verbeteren, zal deze maatregel dan ook financieel (reductie per appartementen afgezet tegen de kosten voor het nieuwe asfalt) niet doelmatig zijn.
6.2
Bronmaatregel (stiller asfalt gecombineerd met lagere maximumsnelheid)
Een lagere snelheid leidt in feite tot een lagere geluidbelasting. Door de maximumsnelheid op de Harderwijkerweg ter hoogte van het plangebied te verlagen wordt een lagere geluidbelasting gegenereerd. 7 8
Zie ook opmerking m.b.t rotonde en geluidreducerend asfalt in het Beleidskader wijziging Wet geluidhinder, bijlage 4 op pagina 22 “De methode C wegdek 2002 voor wegverkeersgeluid” publicatie 200 van CROW, april 2004
Projectnummer: 093493-00
Pagina 16
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
Een verlaging van de snelheid van 50 km/uur naar 30 km/uur levert echter niet de verwachte reductie op, maar een toename in geluidbelasting aangezien er geen aftrek van artikel 3.6 Rmv meer plaats vindt voor de gedimensioneerde 30 km/uur weg. De aftrek vindt dan niet meer plaats omdat de weg dan geen geluidzone meer kent en dat is de reden de aftrek niet meer gefundeerd is (zie ook toelichting op pagina 6). Deze bronmaatregel leidt dus niet tot de reductie waarbij de geluidbelasting wordt teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde. Deze optie wordt verder niet onderzocht.
6.3
Overdrachtsmaatregel (geluidscherm of -wal)
Om de geluidbelasting op het beoogde centrumplan terug te brengen, kunnen ook maatregelen in de overdrachtssfeer worden overwogen. Een overdrachtsmaatregel bestaat in de regel uit een geluidscherm of –wal. Het principe van een geluidscherm is dat het geluid afschermd en dat het zodoende niet rechtstreeks bij de ontvanger kan worden waargenomen. Een lagere geluidbelasting op de gevel (bij de ontvanger) is het akoestisch positieve gevolg. Op grond van het Beleidskader van het bevoegd gezag dienen maatregelen in de overdrachtssfeer beschouwd te worden wanneer er (onder meer) geluidgevoelige bestemmingen langs de hoofdontsluitingswegen worden gebouwd9. Het bevoegd gezag heeft aangegeven dat het centrumplan is gelegen aan wegen die voldoen aan het predikaat ‘hoofdontsluitingsweg’, waaronder de Harderwijkerweg. Zoals de terminologie al impliceert, gaat het om het treffen van een maatregel tussen de bron (weg) en de ontvanger (gevel van een geluidgevoelige ruimte/object). Wanneer binnen de ontwerpen van het centrumplan gekeken wordt waar een scherm dat de geluidbelasting reduceert op de gevel (tot de voorkeursgrenswaarde) gesitueerd kan worden, concludeert Stroop raadgevende ingenieurs bv dat er geen ruimte is voor een dergelijk scherm. Dit komt volgens Stroop raadgevende ingenieurs bv voornamelijk doordat er zeer beperkt ruimte is tussen de gevels met een hoge geluidbelasting en de maatgevende wegen. Bovendien is er op basis van een testberekening met een scherm tussen de Harderwijkerweg en de oostgevel van blok 2a, een dermate lang en hoog scherm nodig welke zeer hoogstwaarschijnlijk niet past in een goedgekeurde ruimtelijke onderbouwing. Geluidschermen langs andere delen van het centrumplan zijn niet beschouwd aangezien de relevante wegen op basis van het Beleidskader uitgesloten zijn van de onderzoeks- en motivatieplicht (Julianalaan, Prinsesseweg en Sterrenboswegje) of tot een dermate lage geluidbelasting op de gevel leiden dat maatregelen niet vereist zijn. Tot slot zijn geluidwallen niet nader beschouwd aangezien deze veelal in buitenstedelijk gebied worden toegepast en een (nog) grotere grondoppervlak innemen wat op basis van de voorgaande redenering niet zal passen in het plangebied. Stroop raadgevende ingenieurs bv ziet in voorliggend geval dan ook geen mogelijkheid om geluidschermen of -wallen te dimensioneren – de financiële doelmatigheid daar gelaten – aangezien deze niet zullen passen in het straatbeeld en een goedgekeurde ruimtelijke onderbouwing. In de verdere beschouwing wordt deze mogelijkheid niet meegenomen als maatregel.
9
Zie het Beleidskader wijziging Wet geluidhinder, bijlage 4 op pagina 22
Projectnummer: 093493-00
Pagina 17
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
6.4
Conclusie resultaten geluidreducerende maatregelen
Uit de voorgaande beschouwingen blijkt dat de maatregelen planologisch en financieel niet reëel zijn en dat deze de geluidbelasting niet terugbrengen tot de voorkeursgrenswaarde. Dit betekent dat met het huidig bouwkundig ontwerp de appartementen alleen gerealiseerd kunnen worden wanneer er een hogere waarde wordt aangevraagd. Het (fundamenteel) herzien van het ontwerp is geen optie in deze fase van het ontwerp. Een verzoek tot hogere waarde kan middels deze rapportage gefundeerd worden ingediend bij het bevoegd gezag. Vanzelfsprekend dient het binnenniveau voor de gebruiksfunctie op basis van het Bouwbesluit gegarandeerd te worden. Een beknopte onderbouwing hiervan kan worden teruggevonden in het volgende hoofdstuk. Een uitgebreid onderzoek naar de karakteristieke geluidwering staat beschreven in een ander bouwakoestisch rapport welke wordt verlangd door de gemeente bij een geluidbelasting hoger dan 58 dB (Lden).
6.5
Hogere waarde
De geluidbelasting op de gevel kan aan de hand van maatregelen niet worden teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde. Aangezien de geluidbelasting de maximale voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt, kan het bevoegd gezag overwegen om een hogere waarde te verlenen voor (een aantal delen van) het bouwplan. Het Beleidskader kent hier wel de onderstaande voorwaarden voor. Geluidsluwe gevel De woning heeft ten minste één gevel met een lager (luw) geluidsniveau. Het geluidsniveau op deze gevel is niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde voor elk van te onderscheiden geluidsbronnen of, in sommige gebieden de hogere waarde minus 10 dB; Het centrumplan kent een binnenplaats waar een lager geluidniveau heerst. De gevels aan deze binnenplaats kunnen gelden als de gevels bedoeld in deze voorwaarde. Zie ook de geluidbelasting als gepresenteerd in het volgende hoofdstuk Binnenplaats. Woningindeling (bij Lden= 53 dB of hoger) De woning bevat voldoende verblijfsruimte(n) aan de zijde van de geluidsluwe gevel. Dit geldt voor ten minste 30% van het aantal verblijfsruimten of 30% van het oppervlakte van het verblijfsgebied. Deze voorwaarde wordt in de onderstaande tabel aangehaald als de "30-procenteis"; Aangezien er in dit voorontwerp stadium nog wijzigingen kunnen plaats vinden aan de plattegronden, kan niet worden nagegaan of aan deze voorwaarde wordt voldaan. Op basis van de huidige ontwerpen lijkt het of er voldoende verblijfsruimten aan de geluidgevoelige ruimten zijn gesitueerd om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen. Buitenruimte Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan is deze bij voorkeur gelegen aan de geluidsluwe zijde. Het geluidsniveau mag in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger zijn dan bij de geluidsluwe gevel. Deze eis geldt voor maximaal één buitenruimte per woning. Zie opmerkingen in hoofdstuk acht. Op basis van dit onderzoek kan het bevoegd gezag beoordelen of er wordt voldaan aan de voorwaarden om een hogere waarde te verlenen.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 18
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
7.
Karakteristieke geluidwering
In het kader van het dimensioneren van maatregelen is er naast bron- en overdrachtsmaatregelen een derde maatregel, namelijk door aan de gevel maatregelen te treffen aan de geluidwering. In dit hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan. Concreet verschil met de eerder toegelichte maatregelen is dat de geluidbelasting op de gevel van de geluidgevoelige objecten an sich niet afneemt, maar met de gevelmaatregelen wordt net als bij de andere maatregelen beoogd dat de bewoners wel goed beschermd worden tegen geluidhinder. Doordat de geluidbelasting niet afneemt dient er wel een zogenaamde hogere waarde te worden afgegeven door het bevoegd gezag, eer er aan ontvangermaatregelen kunnen worden toegepast.
7.1
Ontvanger maatregel
Om ontvangermaatregelen te kunnen dimensioneren dient de karakteristieke geluidwering van de geluidgevoelige vertrekken bekend te zijn. Het bepalen van die karakteristieke geluidwering valt buiten dit onderzoek (vastgelegd in rapport 093493-01 Akoestisch onderzoek karakteristieke geluidwering van de gevels commerciele ruimten en appartementen centrumplan “De Verbinding” Blok 2A en 2B te Ermelo). Het Bouwbesluit eist dat de karakteristieke geluidwering ten minste 20 dB is en dat het binnenniveau van een woonfunctie ten hoogste 33 dB is. Op grond van de redelijke verwachting dat de karakteristieke geluidwering van een nieuwbouw ten minste 20 dB is, kan geconcludeerd worden dat de geluidwering bij een geluidbelasting boven de 53 dB (33+20) aandacht verdient. Bij het dimensioneren van maatregelen dient rekening gehouden te worden dat bijvoorbeeld de in tabel 7.1 weergegeven maatregelen benodigd zijn. Tabel 7.1 Aandachtspunten karakteristieke geluidwering Prioriteit
Gevelmaatregel
1
Mechanische ventilatie
2
Speciale kier- en naaddichting
Door het toepassen van extra geluidisolerende kier- en naaddichting bij aansluitingen en draai- en kiepdelen kan er extra geluidreductie worden gegenereerd.
3
Glas met een hoge Ra-waarde
Door het toepassen van dikker glas wordt een reductie bewerkstelligt. Echter, voor draaiende en/of kiepende delen geldt vanaf een bepaalde glasdikte een maximum dikte vanwege het gewicht. Een andere methode om de gewenste reductie te halen is om het oppervlak van lichtdoorlatende delen (glas) zoveel mogelijk te beperken, aangezien glas een relatief slechtere geluidwering (Ra-waarde) kent dan een regulier geveldeel als metselwerk.
4
Kozijnen
Door het toepassen van kunststof kozijnen wordt een lagere geluidwering gehaald dan bijvoorbeeld met kunststof kozijnen verzwaard met staalconstructie.
Paneelconstructies
Door het beperken van paneelconstructies onder bijvoorbeeld kozijnen en door zoveel mogelijk constructies met een hoge massa als betonconstructies of metselwerk toe te passen, wordt snel een hogere geluidwering gerealiseerd.
5
Uitvoering Door het wegnemen van roosters voor de natuurlijke aanvoer van lucht, wordt in principe ook een gat in de gevel weggenomen en neemt de geluidwering aanzienlijk toe.
Het exact dimensioneren van de benodigde gevelmaatregelen valt buiten het kader van dit onderzoek. Dit is aanvullend beschouwd.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 19
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
8.
Binnenplaats
Naast de bepaling van de geluidbelasting op de gevels, is door de opdrachtgever specifiek gevraagd om vast te stellen wat de geluidbelasting is die heerst op de binnenplaats van blok 2A. Met dit gegeven kan worden vastgesteld of de binnenplaats kan gelden als akoestisch compensatie voor de hoge geluidbelastingen aan de buitengevels. Dit principe vloeit voort uit het Beleidskader onder beleidsuitgangspunten nummer 2.1. De geluidbelasting is bepaald op een aantal meters inwaarts ten opzichte van de weg Harderwijkerweg op iedere verdieping boven de eerste bouwlaag. Bij de berekende geluidbelasting is uitgegaan van de oorspronkelijke uitgangspunten en van de gecumuleerde geluidbelasting in Lden (exclusief aftrek artikel 3.6 Rmv). Dit vormt in principe de worstcase situatie en sluit goed aan bij de hinderbeleving van de gehinderde/ontvanger. In hoofdstuk vijf staat reeds vermeld dat de gepresenteerde geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarden valt en dat derhalve geen aanvullend (akoestisch) onderzoek vereist is vanuit de wet. Door te kijken naar de GES scores, waarbij er van wordt uitgegaan dat een zeer positieve GES score leidt tot een hoge mate van compensatie, kan het bevoegd gezag op basis van de hier onder gepresenteerde waarden nagaan of de akoestische compensatie ten opzichte van de hoge gevelbelasting voldoet aan haar voorschriften als gesteld in haar Beleidskader. Afbeelding 8.1: Geluidbelasting binnenplaats (groen is de binnenplaats boven op de eerste bouwlaag)
De gepresenteerde geluidbelasting is de gecumuleerde geluidbelasting. De weg Harderwijkerweg is maatgevend voornamelijk omdat de oostgevel van blok 2A open ruimten kent waar het geluid makkelijk langs kan. De gecumuleerde geluidbelasting (exclusief aftrek Rmv 3.6) naar het verste punt ten opzichte van de weg Harderwijkerweg is ten hoogste 42 dB (bovenste bouwlaag). Centraal in het midden van de binnenplaats is de geluidbelasting 45 dB en daarmee lager dan bijvoorbeeld de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hiermee kleurt de geluidbelasting volgens de GES score groen en wordt gecategoriseerd als ‘zeer goed’.
Projectnummer: 093493-00
Pagina 20
Akoestisch onderzoek t.b.v. de beoogde realisatie van het centrumplan De Verbinding te Ermelo 2009
9.
Conclusie
Als gevolg van de beoogde ontwikkeling van het centrumplan De Verbinding in de gemeente Ermelo, is Stroop raadgevende ingenieurs bv door Loostadt bv benaderd om een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidbelasting in het kader van de Wet geluidhinder. Het onderzoek heeft als doel de optredende geluidbelasting inzichtelijk te maken. Plangebied Het plangebied is centraal gelegen in de plaats Ermelo op de voormalige busremise tegenover de aan de Harderwijkerweg (N303) gesitueerde Zendingskerk. Het plangebied wordt daarnaast ingesloten door de geluidzones van de wegen Putterweg (N303), Leuvenumseweg (N796) en tot slot de weg Stationsstraat aan de zuidzijde van het beoogde centrumplan. Het drietal N-wegen is met elkaar verbonden door een rotonde. De wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur zijn aan de noord- en westzijde van het plangebied gelegen. Geluidbelasting Op grond van de uitvoerig besproken verkeersintensiteiten blijkt uit het onderzoek de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden ten gevolge van de gezoneerde weg Harderwijkerweg wordt overschreden. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 59 dB Lden. Geluidreducerende maatregelen Door de overschrijding dient, alvorens er eventuele Hogere Waarden aangevraagd kunnen worden, aandacht aan geluidreducerende maatregelen besteedt te worden. Daar er reeds stil asfalt op de Harderwijkerweg is geprojecteerd, kan er voor de toekomstige situatie enkel een (zeer) geringe reductie worden bereikt van ten hoogste 1,5 dB Lden, welke (financieel) niet doelmatig is. Het toepassen van een dergelijke maatregel zal niet doelmatig zal zijn. Uit het onderzoek volgt bovendien dat een scherm niet als een maatregel kan worden gezien. Karakteristieke geluidwering In dit onderzoek is een voorzet gegeven op maatregelen in het kader van de karakteristieke geluidwering (ontvangermaatregelen). Daar de (gecumuleerde) dusdanig hoog is, zullen bij natuurlijk ventilatie zeer waarschijnlijk suskasten vereist zijn om te kunnen voldoen aan de prestatie eisen als gesteld in het Bouwbesluit. Overige mogelijkheden staan in hoofdstuk zeven aangedragen. In aanvullend onderzoek (rapport nummer 093493-01) heeft Stroop raadgevende ingenieurs bv de karakteristieke geluidwering onderbouwd. Binnentuin Het huidig bouwfysisch ontwerp kent een zogenaamde binnentuin. Hier is de (gecumuleerde) geluidbelasting beduidend lager (ten hoogste 45 dB Lden) ten opzichte van de buitengevels. Het bevoegd gezag kan aan de hand van dit rapport vaststellen of de binnentuin eventueel als akoestische compensatie kan dienen. Eindoordeel Daar de geluidbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt en maatregelen niet doelmatig geacht worden, dient, op basis van het huidig bouwkundig ontwerp, een Hogere Waarde procedure te worden doorlopen. Voor die procedure kan dit rapport de onderbouwing vormen. Leek,16 december, Stroop raadgevende ingenieurs bv Ing. R. Laan, divisieleider Industrie
Projectnummer: 093493-00
Pagina 21
BIJLAGEN
FIGUREN
PROGRAMMA VAN EISEN Definitief Archeologisch Onderzoek (Opgraving en Archeologische Begeleiding onder Protocol Opgraven) ERMELO – DE VERBINDING DEELGEBIED II
Goedkeuring bevoegde overheid: Bevoegde overheid:
Gemeente Ermelo
Adviseur namens het bevoegde overheid en toetsing PvE: Functie:
drs. M. Wispelwey Regioarcheoloog Noord Veluwe
datum en handtekening:
Colofon Opdrachtgever: Titel: Status: Datum: Projectnummer: CIS-code: Auteurs: Illustraties:
MVAP CV Programma van Eisen Archeologische Begeleiding onder Protocol Opgraven Ermelo – De Verbinding Deelgebied II Definitief 4 januari 2010 2009-12/08 aanmelding bij gunning drs. E. Schrijer & drs. C. Tulp drs. E. Schrijer
Autorisatie register senior KNA-archeoloog: Naam: dr. J. Jelsma – De Steekproef bv datum en handtekening:
© De Steekproef bv, Zuidhorn Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder bronvermelding. De Steekproef BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade die voortvloeit uit de toepassing van de informatie en onderzoeksmethoden in dit programma van eisen.
Algemene gegevens Locatie: Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem: Projectnaam: Projectnummer:
Gelderland Ermelo Ermelo De Verbinding Ermelo, De Verbinding Deelgebied II 2009-12/08
Plaats binnen archeologisch proces: Definitief Archeologisch Onderzoek (Opgraving en Archeologische Begeleiding onder Protocol Opgraven).
Opstellers PvE: Auteurs/seniorarcheologen: Bedrijfsnaam: Adres: Telefoon / email: Contactpersoon:
drs. E. Schrijer & drs. C. Tulp De Steekproef bv Hogeweg 3, 9801 TG Zuidhorn 050-5779784 /
[email protected] mevr. W. Dijkstra
Opdrachtgever: Instelling: Contactpersoon: Adres: Telefoon / email:
MVAP; p/a Assen Projekten bv dhr. N.C.M. Versteeg Postbus 167, 7620 AD Borne 074-2660300
Bevoegde overheid: Instelling: Contactpersoon: Adres: Telefoon / email:
Gemeente Ermelo Ing. P.M. van der Kemp Postbus 500, 3850 AM Ermelo 0341-567217 /
[email protected]
Adviseur namens de bevoegde overheid: Instelling: Contactpersoon: Adres: Telefoon / email:
Regio Noord Veluwe drs. M. Wispelwey Postbus 271, 3840 AG Harderwijk 0341-474414 /
[email protected]
Uitvoerend bedrijf/instelling: Bedrijfsnaam: Adres: Telefoon/Email: Contactpersoon:
De Steekproef bv Hogeweg 3 050-5779784 /
[email protected] Mevr. W. Dijkstra
Datum onderzoek: Start: Duur:
nader te bepalen nader te bepalen
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
3
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Basisgegevens Projectnaam: Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem: Gemeente code: Kaartblad: Coördinaten: Kadasternr:
Ermelo, De Verbinding Deelgebied II Gelderland Ermelo Ermelo De Verbinding door het uitvoerende bedrijf te bepalen 26 H 171,684/479,391 171,686/479,267 171,535/479,337 171,597/479,387 Niet bekend
CMA/AMK-status: CMA/CAA-nrs.:
Niet van toepassing 41958, 41956, 41955
OM/CIS-code:
26522
Oppervlakte planof onderzoeksgebied:
Huidig grondgebruik:
Het onderzoeksgebied is circa 5700 m2 groot en ligt in het centrum van Ermelo. De locatie maakt deel uit van het grotere gebied 'De Verbinding'. Het terrein was in gebruik als busremise van de VAD, die in december 2007 is gesloopt. De bodem is bij de bouw en sloop van het gebouw en de daarop volgende bodemsanering reeds vergraven en verstoord.
Periode
Complextype
Vroege prehistorie
niet verwacht
Late prehistorie (bronstijd/ijzertijd)
niet verwacht
Romeinse tijd
mogelijk sporen van bewoning
Middeleeuwen (vroege middeleeuwen/late
sporen van ovenrestanten en aardewerk; mogelijk sporen van bewoning
(paleolithicum/mesolithicum/neolithicum)
middeleeuwen/nieuwe tijd)
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
4
De Steekproef bv, 4 januari 2010
1. Doel en reden van het onderzoek 1.1 Doel Het doel van dit onderzoek (Archeologische Begeleiding onder Protocol Opgraven met in het zuidelijke deel een Archeologische Opgraving) is om alle archeologische waarden die binnen het plangebied aanwezig zijn en die grotendeels verstoord zullen worden door de aanleg van een verdiepte parkeerplaats, de aanleg van riolering, wegcunetten, funderingen en boomgaten optreden, te documenteren en te bergen. Als archeologische waarden aanwezig zijn, wordt vastgesteld waar zij zich binnen het onderzoeksgebied bevinden en wat hun aard, ouderdom en gaafheid is.
1.2 Reden De aanleiding voor het archeologische onderzoek is de geplande herinrichting van het gebied 'De Verbinding'. De graafwerkzaamheden voor de herinrichting zullen een deel van de bodem en mogelijk aanwezige archeologische resten vernietigen. Het voornemen is om op de locatie circa 150 appartementen met winkelruimte, parkeerplaatsen e.d. te bouwen, waarbij de bodem verstoord wordt. De aanleg van leidingen en de plaatsing en de wortels van bomen en struiken zullen tevens het bodemarchief verstoren.
1.3 Selectiebesluit De gemeente Ermelo heeft ervoor gekozen om de archeologische waarden ex situ veilig te stellen. De vondst van een pottenbakkersoven of resten daarvan tijdens het proefsleuvenonderzoek is dermate bijzonder voor Ermelo en de Veluwe dat hier veel aandacht aan besteed zal moeten worden. Op het terrein zijn reeds enkele archeologische onderzoeken door De Steekproef bv uitgevoerd. In 2005 is er een inventariserend archeologisch booronderzoek verricht [Exaltus 2005] waarbij houtskool en aardewerk is aangetroffen op een diepte van maximaal 130 cm onder het maaiveld. Verder is er een waarderend booronderzoek uitgevoerd in 2007 [Vissinga 2007] op het terrein van de voormalige busremise. Hierbij is een middeleeuwse oven in een reeds uitgegraven put aangetroffen, die zich circa 1,5 meter onder het maaiveld bevond. Verder is er proto-steengoed en Pingsdorf aardewerk gevonden. Als gevolg hiervan zijn zeven proefsleuven gegraven, waarbij in elk geval twee werk- of afvalkuilen van een middeleeuwse aardewerk-ovens zijn aangetroffen, alsmede een rij paalkuilen en ploegkrassen. Vanwege de diepe vergravingen door saneringen ter hoogte van de gesloopte gebouwen, het verstoorde esdek, de geringe grootte van het onderzoeksgebied en het in de proefsleuven sporadisch voorkomen van (mogelijke) archeologische structuren heeft de gemeente gekozen om delen archeologisch te laten begeleiden en het zuidelijke deel te laten opgraven.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
5
De Steekproef bv, 4 januari 2010
2. Resultaten van het tot dusver uitgevoerde onderzoek 2.1 Administratieve gegevens Bureau- en booronderzoek Exaltus, R.P. 2005. Ermelo, Centrumplan De Verbinding: Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport 2005-02/05. Zuidhorn. Onderzoeksmeldingsnummer: Opdrachtgever Famegroep bv Uitvoerder onderzoek De Steekproef bv Bevoegd gezag Provincie Gelderland, gemeente Ermelo Uitvoeringsperiode Februari 2005 Waarderend booronderzoek Vissinga, A. 2007. Ermelo (Gld), De Verbinding (Busremise) Een Waarderend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport 2007-12/09. Zuidhorn. Onderzoeksmeldingsnummer: 26029 Opdrachtgever Famegroep bv Uitvoerder onderzoek De Steekproef bv Bevoegd gezag Provincie Gelderland, gemeente Ermelo Uitvoeringsperiode December 2007 Proefsleuven Vissinga, A. & E. Schrijer. (In concept) Ermelo, De Verbinding (IVO-P), Gemeente Ermelo. Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek door middel van Proefsleuven. Steekproefrapport 2008-02/01. Zuidhorn. Onderzoeksmeldingsnummer: 26522 Opdrachtgever MVAP CV, via Fame Bouwmanagement Uitvoerder onderzoek De Steekproef bv Bevoegd gezag Provincie Gelderland, gemeente Ermelo Uitvoeringsperiode Februari 2008
2.2 Bewaarplaats van vondsten en documentatie Vondsten en documentatie bevinden zich bij De Steekproef bv, de RCE, het E-depot en in het Gelders Archeologisch Centrum G.M. Kam. Er bestaat een grote wens om de vondsten of een deel daarvan in bruikleen te krijgen van het Provinciaal depot en ten toon te stellen in het Museum Het Pakhuis te Ermelo.
2.3 Resultaten: landschappelijke en aardwetenschappelijke context Huidig grondgebruik en (sub-)recente ingrepen en verstoringen Het plangebied bevindt zich in het centrum van Ermelo en maakt deel uit van 'De Verbinding'. Het onderzoeksgebied omvat het terrein van de voormalige busremise. Op Figuur 1 wordt de locatie aangegeven. De gebouwen in het plangebied zijn gesloopt en er is deels sanering uitgevoerd. Op het terrein van 'De Verbinding' zijn 150 appartementen, winkels en parkeerplaatsen gepland.
NAP-hoogte van het maaiveld Circa 16,5 meter boven het NAP.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
6
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Grondwatertrap Het plangebied is wegens de ligging binnen de bebouwde kom voor de bodemkaart niet gekarteerd.
Fysiek-landschappelijke, geologische, geomorfologische en bodemkundige kenmerken Ermelo is ontstaan op een uitloper van een stuwwal, op een hoogte van 10 tot 20 meter boven NAP, aan de weg van Zwolle naar Amersfoort/Utrecht. Op de geomorfologische kaart van Alterra [ARCHIS] ligt het plangebied in een vlakte, ontstaan door afgraving en/of egalisatie (classificatie 2M48). Aan de overzijde van de Harderwijkerweg ligt een stuwwalglooiing bedekt met dekzand (classificatie 4H8). In verband met de bebouwing is de bodem van het plangebied niet gekarteerd door StiBoKa. Ten oosten van Ermelo bevinden zich duinvaaggronden met grof zand en diverse holt- en loopodzolgronden met grof zand en grind (classificaties gZd30 & zg(c)Y30). Ten westen van Ermelo zijn diverse bruine en zwarte hoge enkeerdgronden aanwezig (classificaties zEZ21g & bEZ21g).
Cultuurlandschappelijke en historisch-geografische kenmerken Op de historische kaarten ligt het plangebied aan de rand van het dorp Ermelo, aan de noordoostrand van de Ermelose enk. Op de Kadastrale Minuutplan uit 1832 is bebouwing te zien in zowel de zuidwest- als de zuidoosthoek. Ook op de historische atlas met kaarten uit circa 1905 zijn in het zuiden mogelijk dezelfde gebouwen ingetekend (zie Figuur 2).
2.4 Resultaten: perioden en sites Regionale archeologische context Het plangebied ligt in de dorpskern van Ermelo, hetgeen de reden is dat er op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) geen archeologische trefkans voor het terrein is aangegeven. Het Archeologische Informatie Systeem (ARCHIS) vermeldt drie archeologische waarnemingen die binnen het onderzoeksgebied liggen. Twee daarvan betreffen ovenrestanten die worden gedateerd in de middeleeuwen [CAA-nummers 41956 en 41958]. Behalve aardewerk en houtskool, zijn er ook brokken leem mogelijk met afdrukken van aardewerk gevonden. De vondst van een pottenbakkersoven is voor Ermelo en de Veluwe bijzonder. In het onderzoeksrapport zal worden ingegaan op de onderzoeksvragen die onder andere op de regionale context betrekking hebben (het vergelijken van de nog op te graven sporen en materiaal binnen het plangebied met andere sites en hoe de vondsten zich tot de Veluwe verhouden). Melding 41955, die in het zuidoosten van het plangebied is geplaatst, waar volgens de historische kaarten ook bebouwing heeft gestaan, betreft een vervuilde woon- of akkerlaag. Hier zijn scherven kogelpot-aardewerk gevonden. Direct ten zuiden van het plangebied bevinden zich dertien meldingen in ARCHIS. Deze meldingen hebben, op een paar losse vondsten na, te maken met de aanwezigheid van nederzettingssporen en vondsten uit de middeleeuwen. Op hetzelfde terrein zijn ook aanwijzingen voor bewoning in de romeinse tijd gevonden (in de vorm van scherven). Aard en ouderdom van de vindplaats De in ARCHIS genoemde meldingen van vondsten in het plangebied betreffen scherven aardewerk, houtskool en grondsporen uit de middeleeuwen. Tijden het booronderzoek zijn scherven proto-steengoed en Pingsdorf gevonden die te dateren zijn tussen 1250 en 1350. In de proefsleuven werden ploegsporen, paalkuilen en ovenkuilen gevonden. Eén van de ovenkuilen is gecoupeerd tijdens dit onderzoek. Uit dit spoor is veel aardewerk verzameld dat dateert uit de late 13e tot het midden van de 14e eeuw. Het vondstmateriaal uit het spoor kan worden Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
7
De Steekproef bv, 4 januari 2010
bestempeld als pottenbakkersafval. Dit kan worden geconcludeerd op basis van de aanwezigheid zowel misbaksels als niet intentioneel verbrande scherven. Zeer waarschijnlijk dateert een groot deel van de overige sporen ook uit deze periode. Gaafheid en conservering (structuren, sporen, vondsten, paleo-ecologische resten) De sporen en artefacten die zijn aangetroffen met betrekking tot de aardewerk-productie waren goed genoeg geconserveerd om een goede determinatie mogelijk te maken. Er zijn tot dusver geen paleo-ecologische resten aangetroffen.
Begrenzing en oppervlakte totale vindplaats, ook buiten het plangebied De exacte begrenzing van de aardewerk-productieplaats is nog niet vastgesteld. Het terrein bevindt zich direct ten noorden van de historische kern van Ermelo. Circa 50 meter ten zuiden van het onderzoeksgebied is in ARCHIS melding gedaan van nederzettingssporen en vondsten uit de middeleeuwen. De productieplaats kan aan de rand van deze nederzetting hebben gelegen.
Begrenzing en oppervlakte van (het deel van) de vindplaats binnen het plangebied Gezien de spreiding van de waarnemingen in ARCHIS is de vindplaats groter dan het plangebied, de busremise. Waarschijnlijk zijn de tot nu toe aangetroffen sporen onderdeel van de nederzetting iets ten zuiden van het onderzoeksgebied.
Archeologische stratigrafie en diepte van vondstlagen Vondsten en archeologische lagen bevinden zich tot circa 1,5 meter onder het maaiveld. Op enkele plaatsen is nog een restant van de es aanwezig. De sporen en vondsten worden verwacht onder de es en in de top van het dekzand.
2.5 Archeologische verwachting op basis van het vooronderzoek Structuren en sporen Er worden structuren en sporen verwacht die met middeleeuwse aardewerk-productie te maken hebben, zoals ovenstructuren en afvalkuilen met bijvoorbeeld houtskool en leem. Maar ook nederzettingssporen zoals paalgaten van bijgebouwen en schuren voor opslag. Tijdens het proefsleuven onderzoek zijn ploegsporen en enkele paalkuilen aangetroffen. De datering van deze laatst genoemde sporen is niet zeker. Ten zuiden van het plangebied zijn vondsten gedaan uit zowel de middeleeuwen als de romeinse tijd. Sporen ouder dan de romeinse tijd worden niet verwacht.
Artefacten: anorganisch Verwachte anorganische artefacten kunnen zijn: aardewerk (scherven, misbaksels, prunen), keien, verbrande leem en mogelijk metalen voorwerpen.
Artefacten: organisch Organische artefacten zullen voornamelijk bestaan uit houtskool, verkoolde zaden en granen, verbrand dierlijk en menselijk bot. Onverbrande bot- en houtresten en zaden worden niet verwacht vanwege de slechte conserveringseigenschappen van zand, maar kunnen zich wel in zuurstofarme context bevinden (bv. in diepere sporen zoals waterputten).
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
8
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Paleo-ecologische resten Verwachte paleo-ecologische resten zijn verbrande macroresten of macroresten en pollen die zich in zuurstofarme context bevinden (bv. in waterputten). De verwachting voor niet verbrande of in droge context bewaarde paleo-ecologische resten is laag gezien de bodemsoort (zandbodem).
Complexiteit Standaard.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
9
De Steekproef bv, 4 januari 2010
3. Vraagstelling 3.1 Onderzoekskader, relatie met NOaA, synergie Binnen de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA) ligt het plangebied binnen archeoregio 2: het Utrechts-Gelders zandgebied. Voor de 'archeoregio 2' en de periode 'middeleeuwen' zijn geen specifieke vraagstellingen voor het plangebied in de NOaA opgenomen. Onder 'onderzoeksthema's - de stad als centrum' zijn er wel enkele aandachtspunten voor het plangebied te vinden. Indien er productieafval wordt aangetroffen, zou dit kunnen worden vergeleken met productieafval van elders. Gemerkte producten kunnen informatie geven over de verspreiding van handelsgoederen. Kuilen met productieafval kunnen dus iets zeggen over de handelsfunctie van Ermelo in de middeleeuwen. Mogelijk is er door bestudering van het afval ook inzicht te krijgen in veranderingen in technologie en de organisatie van productie (de ontwikkeling van ambachtelijke naar vroeg-kapitalistische productiewijze).
3.2 Onderzoeksvragen ●
● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
Zijn er in binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig? Zijn deze waarden te relateren met de eerder gevonden sporen van aardewerkproductie? Zijn er nog andere sporen aangetroffen, zoals ploegsporen of oudere paalgaten? Wat is de gaafheid van de sporen? Is er iets te zeggen over de begrenzing van de productieplaats? Is het een pottenbakkerscentrum te noemen of is het gezien de omvang een oven die gericht was op de locale behoefte? Is het mogelijk iets te zeggen over de afzetmarkt van dit centrum? Zijn er aardewerkvondsten die gerelateerd kunnen worden aan dit centrum? Is er een periodisering aan te geven in clusters sporen en artefacten van de productieplaats? Indien ja, zijn er ook veranderingen in de technologie en de organisatie van de aardewerkproductie waar te nemen? Wat is de aard van de sporen en artefacten? Zijn er structuren te herkennen? In hoeverre hebben de sporen en artefacten een relatie met de in de omgeving gemelde waarnemingen? Zijn er grote concentraties productieafval? Kan dit afval vergeleken worden met afval van aardewerkproductie in de omgeving uit dezelfde periode? Welke typologieën komen voor (welke onderdelen van het servies: potten, pannen, bekers etc.)? Zijn er scherven aardewerk aangetroffen met merktekens? Is met behulp van slijpplatenonderzoek vast te stellen waar de klei voor het aardewerk vandaan kwam? Is de klei lokaal gewonnen of niet en wat is de kwaliteit ervan? Welke andere productiecentra zijn er op en rond de Veluwe bekend? Produceerden zij hetzelfde type aardewerk of juist aanvullend? Hoelang is deze oven in gebruik geweest? Is er een uitspraak te doen over de verhouding in die tijd tussen afval en feitelijke productie (aantallen). Welke andere structuren en/of sporen zou je bij een pottenbakkersoven kunnen verwachten?
3.3 Aanbevelingen Het nemen van slijpplaatjes van het aangetroffen aardewerk is gewenst.
3.4 Beperkingen Het te begeleiden en op te graven oppervlak is gelijk aan die van de omvang van de te ontgraven delen voor de civiele werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de nieuwbouw. Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
10
De Steekproef bv, 4 januari 2010
4. Veldwerk 4.1 Strategie Het totale plangebied is ca. 1,3 ha groot. In een eerder stadium zijn er reeds zeven proefsleuven op het terrein gegraven. De archeologische begeleiding en opgraving omvatten het na de proefsleuven geselecteerde terrein. Dit terrein is in totaal ca. 5700 m2 groot en aangegeven in Figuur 3 met een rode onderbroken lijn. Binnen dit kader dienen alle ontgravingen dieper dan 50 cm archeologisch te worden begeleid of opgegraven. Daarom dient tijdens deze graafwerkzaamheden altijd een archeoloog ter plaatse te zijn. Indien er amateur-archeologen ingezet kunnen worden, zijn deze welkom. Conform KNA 3.1 zullen de te ontgraven delen worden onderzocht door middel van een begeleiding onder Protocol Opgraven en in het zuidelijke deel een Opgraving. In overleg met de aannemer zouden er eerste putten van 4 meter breed en 50 meter lang op de meest zuidwestelijke strook kunnen worden getrokken (2 of 3 sleuven aan elkaar) en vervolgens hetzelfde bij de zuidoostelijke strook. Deze delen zijn dan vrij om de tijdelijke parkeerplaats en een ringriool aan te leggen. Daarna kan vanuit de eerder aangetroffen oven naar het zuiden worden gewerkt. Indien er interessante sporen tevoorschijn komen en het logistiek mogelijk is bezoekers te ontvangen, zal er in overleg met de aannemer een open dag worden georganiseerd.
4.2 Fysisch-geografisch onderzoek Er worden maximaal twee profielen beschreven, behalve indien er in het veld een reden is om meer profielen te documenteren (meerwerk). Het documenteren van het profiel zal conform KNA 3.1 gebeuren en gericht zijn op het verkrijgen van inzicht in de landschappelijke en bodemkundige context van de vindplaats.
4.3 Methoden en technieken Er wordt ontgraven met een graafmachine met een gladde bak (geen V-vormige of tandenbak!). De aannemer maakt het graafwerk ondergeschikt aan de archeologische begeleidingswerkzaamheden en de opgraving. Alle graafwerkzaamheden binnen het onderzoeksgebied gebeuren uitsluitend bij aanwezigheid en op aanwijzing van de archeoloog. De bodem wordt in lagen van ca. 5 à 10 cm afgegraven. Indien de bovengrond verstoord blijkt te zijn door bijvoorbeeld saneringen, kan er in dikkere lagen worden afgegraven. Er wordt verdiept naar het eerste goed leesbare vlak direct onder de bouwvoor of het restant esdek en in de top van het dekzand. Er wordt in principe één goed leesbaar vlak aangelegd. Tijdens de aanleg van het vlak wordt de grond met een metaaldetector onderzocht. Bij het aantreffen van archeologische resten worden sporen ingetekend, gecoupeerd en afgewerkt, vondsten worden verzameld en er worden monsters genomen van kansrijke sporen. De archeologische werkzaamheden dienen zonder grote tijdsdruk te kunnen plaatsvinden.
4.4 Structuren en grondsporen Alle archeologische vlakken worden gefotografeerd, ingemeten en getekend (1:50). Tevens worden de grondsporen gecoupeerd, gefotografeerd, getekend (1:20) en afgewerkt. Eventuele structuren worden zoveel mogelijk als geheel gecoupeerd.
4.5 Artefacten: anorganisch Alle artefacten worden systematisch verzameld per spoor en indien mogelijk per vulling of in vakken van 5 x 5 meter. Bijzondere vondsten worden gedocumenteerd als puntvondsten (x, y, z) en gefotografeerd. Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
11
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Er wordt tijdens het onderzoek systematisch gebruik gemaakt van een metaaldetector.
4.6 Artefacten: organisch Alle artefacten worden systematisch verzameld per spoor en indien mogelijk per vulling. Bijzondere vondsten worden gedocumenteerd als puntvondsten (x, y, z) en gefotografeerd. Deze vondsten worden in het veld gestabiliseerd, eventueel met de hulp van een ter zake kundig specialist. Uit sporen waarin organisch materiaal wordt verwacht, wordt een zeefmonster genomen (de halve inhoud van het spoor tot een maximum van 2 liter, te zeven over 2,0 tot 0,5 mm). Op basis van de eerdere vondsten in de proefsleuven is de verwachting voor organische artefacten laag.
4.7 Paleo-ecologische resten Paleo-ecologische monsters worden alleen genomen als deze een duidelijke bijdrage kunnen leveren aan de beantwoording van de onderzoeksvragen. Op basis van de conserveringsomstandigheden van de bodem is de verwachting voor paleo-ecologische resten laag. Als in een spoor houtskool aanwezig blijkt te zijn zal een zeefmonster worden genomen van max. 2 liter. Dit monster wordt later nat gezeefd in fracties van 0,5 tot 2 mm. In sporen die tot onder de grondwaterspiegel reiken (zoals bv. waterputten) zal indien mogelijk een pollenbak in kansrijke lagen worden geslagen en/of 2 liter monsters uit kansrijke lagen worden verzameld en later nat gezeefd in fracties van 0,5 tot 2 mm (waarvan een liter over 0,25 mm ten behoeve van zadenonderzoek). De residu's zullen op voorkomen van macroresten worden onderzocht.
4.8 Beperkingen Het te begeleiden / op te graven oppervlak is gelijk aan die van de omvang van de te ontgraven delen binnen het onderzoeksgebied (Figuur 3, rode kader). Buiten de omvang en diepte van deze graafwerkzaamheden wordt geen archeologisch onderzoek gedaan, tenzij onverwachte vondsten gedaan worden (zie ook § 7.5).
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
12
De Steekproef bv, 4 januari 2010
5. Uitwerking en conservering 5.1 Analyse fysische geografie In het rapport wordt een analyse van het gedocumenteerde profielen opgenomen (indien mogelijk was profielopnames te maken).
5.2 Structuren en grondsporen Indien aangetroffen worden de sporen en structuren uitgewerkt en gerapporteerd tot het niveau waarop de vraagstelling kan worden beantwoord. Van de sporen wordt op een alle-sporen-kaart door middel van (kleur)codering aangegeven wat hun vermoedelijke aard is/was en de meest waarschijnlijke ouderdom. Tevens worden clusters en/of structuren aangegeven. In de begeleidende tekst wordt aandacht besteed aan de fysieke kwaliteit van de sporen (aftopping, bioturbatie, uitspoeling, etc) en de omvang en aard van de sporenspreiding. De nadruk ligt op de oven en de hieraan gerelateerde sporen. Aan recente of niet relevante sporen wordt zo min mogelijk aandacht besteed.
5.3 Artefacten: anorganisch De nadruk moet liggen op datering van de vondsten in relatie tot de grondsporen behorend tot de ovenstructuren en welke informatie de vondsten over de functie/werking van deze structuren kunnen geven. Eventuele potentie voor nader (wetenschappelijk) onderzoek wordt als conclusie/aanbeveling opgenomen. Indien van toepassing worden specifieke vondstcategorieën door een specialist uitgewerkt en gerapporteerd.
5.4 Artefacten: organisch Het materiaal wordt uitgewerkt tot het niveau waarop de vraagstellingen kunnen worden beantwoord. Indien nodig wordt de specialist in het veld uitgenodigd. De deelrapportage zal worden opgenomen in de eindrapportage.
5.5 Paleo-ecologische resten Eventuele ecologische monsters dienen in eerste instantie alleen gewaardeerd te worden (conform handboek ROB-specificaties). Indien van toepassing wordt hier een specialist bij betrokken. De deelrapportage zal worden opgenomen in de eindrapportage. Het selectievoorstel waarin wordt beargumenteerd welke monsters voor waardering in aanmerking komen, wordt vooraf voorgelegd aan de regioarcheoloog en de opdrachtgever ter goedkeuring.
5.6 Beeldrapportage (objecttekeningen, foto’s, kaarten, e.d.) Het rapport zal worden voorzien van relevant beeldmateriaal. Dit houdt in ieder geval in een topografische kaart met daarin de ligging van het plangebied en een overzichtskaart met alle archeologische sporen daarop aangegeven in kleurcodes voor datering en aard. Bijzondere vondsten zullen worden afgebeeld door middel van foto’s en tekeningen.
5.7 Conservering geselecteerd materiaal (zie CvAK-leidraad nr. 1) Vergankelijk materiaal dat van belang is voor de vraagstelling en daarom behouden moet worden, dient te worden geconserveerd.
5.8 Beperkingen Geen.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
13
De Steekproef bv, 4 januari 2010
6. Eindproduct: rapportage en deponering 6.1 Te leveren product Het eindproduct is een rapport conform KNA 3.1 OS15 en volgens de bepalingen in dit PvE. Het concept hiervan zal eerst ter goedkeuring worden verstuurd aan de opdrachtgever en de regio-archeoloog.
6.2 Inhoud eindproduct Het rapport voldoet aan de in de beroepsgroep gangbare normen (momenteel KNA 3.1). Het rapport bevat daarnaast helder kaartmateriaal waaruit de onderzoekslocatie is af te lezen. Het rapport geeft een beschrijving van aangetroffen archeologische vondsten en sporen en geeft een interpretatie hiervan. De mogelijke deelrapportages van externe specialisten zullen worden opgenomen in deze eindrapportage.
6.3 Verschijning en oplage eindrapport Het rapport wordt beschikbaar gesteld aan de opdrachtgever (MVAP BV 3x analoog, 1x digitaal), gemeente Ermelo (1x analoog, 1x digitaal), regio Noord-Veluwe (regio-archeoloog 1x analoog), provincie Gelderland (provinciaal archeoloog 1x analoog), de RCE (1x analoog, 1x digitaal), Gelders Archeologisch Centrum G.M. Kam (1x analoog), het E-depot (1x digitaal) en de Koninklijke Bibliotheek (1x digitaal).
6.4 Deponering Vondsten gaan naar het archeologisch depot in Gelderland op de daar gehanteerde voorwaarden.
6.5 Beperkingen Geen.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
14
De Steekproef bv, 4 januari 2010
7. Randvoorwaarden 7.1 Personele randvoorwaarden Het onderzoek moet verricht worden door archeologisch bedrijf met een geldige vergunning voor het doen van opgravingen. Het onderzoek moet uitgevoerd worden door een veldteam waarbij in ieder geval een KNA-archeoloog continue in het veld aanwezig is. De werkzaamheden staan onder toezicht van een senior archeoloog/projectleider. Zowel voor veldwerk als voor uitwerking, conservering en rapportage is de inzet van specialisten met periode- / materiaal- / gebied specifieke kennis en/of ervaring vereist. Het is gewenst dat de machinist ervaring heeft met archeologische opgravingen.
7.2 Uitvoeringsperiode en opleveringstermijn van het veldwerk In overleg met de opdrachtgever te bepalen.
7.3 Uitvoeringscondities van het veldwerk Klic-meldingen en het verzorgen van een veiligheidsplan wordt door de aannemer gedaan. Het opsporen van leidingen, het regelen van een graafmachine, een keet, containers en toilet wordt in overleg door de uitvoerder of de opdrachtgever gedaan. De betredingstoestemming, toegankelijkheid, bereikbaarheid, de schoongrondverklaring (of milieurapport) en afzetting van het terrein wordt door de opdrachtgever verzorgt. Tevens draagt de opdrachtgever zorg voor het uitzetten van de graafwerkzaamheden op de juiste locatie.
7.4 Kwaliteitsbewaking, toezicht, overleg en evaluatie De kwaliteit wordt bewaakt door de senior archeoloog en door de uitvoering te laten verlopen volgens de richtlijnen van de KNA 3.1. In voorkomende gevallen zal ruggespraak gehouden worden met de regio-archeoloog. Mogelijke overleggen over de voortgang van het veldwerk en eventuele aanpassingen op dit PvE vinden plaats in het veld en tussen de opdrachtgever, de regio-archeoloog en de senior archeoloog. Overeengekomen wijzigingen worden genotuleerd, door alle partijen ondertekend en toegevoegd aan dit PvE. De voorlopige resultaten van het veldonderzoek zullen na afronding van de werkzaamheden in een kort evaluatierapport worden beschreven en binnen vier weken na afronding van het veldwerk worden geleverd aan de opdrachtgever en de regio-archeoloog. Het beknopt evaluatieverslag bevat onder andere de voorlopige conclusies en een voorstel voor de uitwerking en conservering van vondstmateriaal. Na overleg met en goedkeuring van de opdrachtgever en de regio-archeoloog van dit evaluatierapport zal met uitwerking van de gegevens gestart worden. 7.5 Selectieprocedure tijdens het veldwerk (i.h.b. bij archeologische begeleiding) In principe worden alle sporen en vondsten gedocumenteerd en afgewerkt op de dag dat ze worden aangetroffen. Indien tijdens het veldwerk wordt geconstateerd dat de daadwerkelijk aangetroffen archeologische resten sterk afwijken van deze verwachting en dat daardoor a) de strategie aangepast dient te worden en/of b) sprake zal zijn van structureel meerwerk, dient de uitvoerder onmiddellijk contact op te nemen met de opdrachtgever en de regio-archeoloog. Als blijkt dat sporenconcentraties worden aangesneden die niet binnen een redelijke termijn (1 dag) goed gedocumenteerd en afgewerkt kunnen worden, wordt eveneens in overleg getreden met de opdrachtgever en de regio-archeoloog voor een aanpassing in de strategie.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
15
De Steekproef bv, 4 januari 2010
7.6 Uitvoeringsperiode uitwerking en opleveringstermijn (concept)eindrapport De voorlopige resultaten van het onderzoek zullen in een kort evaluatierapport worden beschreven en binnen vier weken na afronding van het veldwerk worden geleverd aan de opdrachtgever en de regio-archeoloog. Het beknopt evaluatieverslag bevat onder andere de voorlopige conclusies en een voorstel voor de uitwerking en conservering van vondstmateriaal. Na overleg met en goedkeuring van de opdrachtgever en de regio-archeoloog van dit evaluatierapport zal met uitwerking van de gegevens gestart worden. De uitgewerkte resultaten verschijnen vervolgens in de eindrapportage. Het eindrapport zal conform KNA 3.1 binnen twee jaar na afloop van veldwerk worden geleverd (het concept van het eindrapport voor die tijd).
7.7 Termijn overdracht van vondsten, monsters en documentatie Conform KNA 3.1 binnen twee jaar na afronding van het project.
7.8 Procedure toetsing eindproduct door de bevoegde overheid De regio-archeoloog krijgt, als adviseur van de gemeente Ermelo, een conceptrapport ter beoordeling.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
16
De Steekproef bv, 4 januari 2010
8. Wijzigingen na evaluatie 8.1 Wijzigingen tijdens het veldwerk Wijzigingen dienen vooraf te worden doorgegeven aan de opdrachtgever, de gemeente Ermelo en de regioarcheoloog. Wijzigingen worden vastgelegd, door alle partijen ondertekend en toegevoegd aan dit PvE.
8.2 Procedure van wijziging na de evaluatie van het veldwerk Wijzigingen dienen vooraf te worden doorgegeven aan de opdrachtgever, de gemeente Ermelo en de regioarcheoloog. Wijzigingen worden vastgelegd, door alle partijen ondertekend en toegevoegd aan dit PvE.
8.3 Procedure van wijziging tijdens uitwerking en conservering Wijzigingen dienen vooraf te worden doorgegeven aan de opdrachtgever, de gemeente Ermelo en de regioarcheoloog. Wijzigingen worden vastgelegd, door alle partijen ondertekend en toegevoegd aan dit PvE.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
17
De Steekproef bv, 4 januari 2010
9. Literatuur en bijlagen 9.1 Literatuur Actueel Hoogtebestand Nederland. Rijkswaterstaat, Adviesdienst Geo-informatie en ICT. ANWB, 2004. Topografische Atlas Gelderland 1:25000. ANWB bv, Den Haag, blad 22. Centraal Archeologisch Archief (CAA) en Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) [ARCHIS]. Exaltus, R.P. 2005. Ermelo, Centrumplan De Verbinding: Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport 2005-02/05. Zuidhorn. Geomorfologische kaart Alterra [ARCHIS]. Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.1. College voor de Archeologische Kwaliteit (www.sikb.nl). Stichting voor Bodemkartering, 1994. Bodemkaart van Nederland 1:50000. Blad 26. StiBoKa, Wageningen. Uitgeverij Nieuwland, 2005. Grote Historische Topografische Atlas ±19205. Gelderland 1 : 25 000. Uitgeverij Nieuwland, Tilburg, k.372. Uitgeverij 12 Provinciën 2006/2007. Atlas van Topografische Kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer, blad 135. Vissinga, A. 2007. Ermelo (Gld), De Verbinding (Busremise). Een Waarderend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport 2007-12/09. Zuidhorn. Vissinga, A. & E. Schrijer. (In prep.) Ermelo, De Verbinding (IVO-P), Gemeente Ermelo. Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek door middel van Proefsleuven. Steekproefrapport 2008-02/01. Zuidhorn. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland deel 3: Oost-Nederland 18301855, schaal 1:50000. Wolters-Noordhoff, Groningen, blad 57. www.watwaswaar.nl
9.2 Lijst van Figuren en bijlagen -
Figuur 1: uitsnede uit de topografische kaart met locatie aanduiding. Figuur 2: detail van de historische kaart uit 1905. Figuur 3: ingrepenkaart voor de nieuwbouw, met tevens de proefsleuven en het onderzoeksgebied aangegeven.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
18
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Figuur 1:
De ligging van het plangebied. De begrenzing van het terrein van de busremise is rood omlijnd. De kaart is naar het noorden gericht.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
19
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Figuur 2: detail van de historische kaart uit 1905. Het plangebied is met een blauwe lijn aangegeven.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
20
De Steekproef bv, 4 januari 2010
Figuur 3.
Ermelo, de Verbinding Deelgebied II. In kleur zijn de proefsleuven aangegeven. De rode onderbroken lijn geeft het onderzoeksgebied aan en in grijstinten zijn de geplande werkzaamheden aangegeven.
Ermelo – De Verbinding 2009-12/08 Definitief
21
De Steekproef bv, 4 januari 2010