Begrijpend lezen in de
groepen 3 en 4 Sine Limite 30 maart 2016 WWW.CPS.NL
Sonja Sinkeldam 06 10936030
[email protected]
Wat komt aan de orde? • • •
Bewustwording Achtergrondkennis & terugblik Begrijpend luisteren/lezen Leerkrachtvaardigheden: • •
•
Stimuleren tot denken en ondersteunen bij het denken Leerlingen activeren
Afsluiting
Startopdracht bewustwording Wat doe je om deze tekst te begrijpen?
4
Boekje open (Ted van Lieshout) hoe ga ik open als een boek ik wil mezelf eens lezen bladeren en kijken hoeveel pagina’s ik tel. of ik een sprookje ben of meer een studieboek. zou ik mij kopen? lenen bij de bieb? alleen stiekem lezen hoe ik afloop en zachtjes terugzetten in de kast? (bron: Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen/Leopold)
Bewustwording
Onbewust onbekwaam Bewust onbekwaam
Onbewust bekwaam
Bewust
bekwaam
Bewust bekwaam in de denkwereld van kinderen Nodig: in eigen lees-denk en begripsproces.
6
Lezen met begrip: 2 pijlers Kennis van taal Kennis van de wereld Achtergrondkennis Voorkennis Woordenschat Pijler 1 : Ontwikkeling van kennis Pijler 2 : Sturen van het leesproces
Metacognitie Strategische processen
Met behulp van strategieën 7
Groep 3 en eerste helft groep 4 is bijzonder!
Technisch
lezen versus begrijpend
lezen Begrijpend luisteren versus begrijpend lezen
8
Het belang van vlot lezen voor het lezen met begrip Verwerking Verwerking leestaak Werkgeheugen leestaak
Spellende lezer 9
Vlotte lezer
Leesbegrip in groep 3 en 4 Wat is nodig voor groep 3 en 4?: -
Behandeling van tekst: (samen) denken - Groep 3: kansen vanuit de methode (teksten, thema), aanvullen met andersoortige teksten - Groep 4: startpunt begrijpend leesmethode bepalen, kansen vanuit technisch leesmethode, aanvullen met andersoortige teksten
-
Voordoen en begeleiding door leerkracht - Groep 3: impliciet gebruik van leesstrategieën - Groep 4: vanaf inzet methode benoemen van leesstrategieën
Opbouwen van kennis en woordenschat - Focus niet (alleen) op de schriftelijke verwerking -
10
Hoe besteed je aandacht aan begrijpend luisteren/lezen?
11
Voorlezen
Modelen
Interactief voorlezen
De leerkracht leest voor
De leerkracht doet voor hoe zij betekenis geeft aan een tekst
De leerkracht en leerlingen geven samen betekenis aan de tekst
Ik lees voor
Ik doe het voor
Wij doen het samen
Geen interactie
Geen interactie
Interactie
Vragen stellen in de 21e eeuw (Taxonomie van Bloom)
12
Creëren
Kun je een nieuw plan maken voor… Wat kun je doen om… Wat zou er gebeuren als…. Bedenk eens…
Evalueren
Wat vind je er nu van? Ben je het eens met en waaruit blijkt dat? Waardoor vind je het een goede oplossing?
Analyseren
Waardoor komt dat? Hoe komt dat? Wat was het probleem?
Toepassen
Wat wil jij veranderen? Hoe zou jij dit probleem oplossen? Welke vragen stel je bij…
Begrijpen
Hoe leg jij dat uit? Wat gebeurt er als? Bedenk eens…
Herinneren
Wat gebeurde er na? Hoe vaak? Wie was?
Voorbeeld groep 3 In onze stad staat een kasteel. Vroeger woonde daar een ridder. Die was heel dapper. Zijn harnas staat er nog steeds. Het is van ijzer.
Waar woonde vroeger een ridder? Waar is een harnas van gemaakt?
13
Een kasteel, dat ken ik van sprookjes. Daar woont vaak een koning of een prins. Vroeger woonde daar een ridder. He, dat wist ik niet: er woont dus ook een ridder in een kasteel en niet alleen een koning. Er staat ook ‘vroeger’ bij. Nu weet ik dat dit nu niet meer zo is.
Leesstrategieën Voorspellen
Visualiseren Vragen
stellen Verbinden Samenvatten Afleiden
Brug Ik bouw een brug in zee. (Nou ja dus: in mijn thee) Een hijskraan op het strand (Nou ja dus: deze hand) zwaait blokken in de rondte. (Nou ja dus: suikerklonten.) Maar mamma staat te gloeien: ‘Ophouden met knoeien!’ Oké, oké, oké, de brug is al gezonken, de zee is opgedronken, en dat smaakte best nog goed! (Nou ja dus: iets te zoet.)
15
16
Oefenen
Er woonde eens een ridder in een middeleeuws kasteel. Hij had geen baard. Die baard was blijven steken in zijn keel. Nu hadden in de middeleeuwen alle ridders baarden. Die hoorden ze te hebben, net als harnassen en zwaarden. Dus iedereen in het kasteel was even zwaar behaard, alleen die ene ridder niet, die ridder zonder baard.
Welke denkvragen zou je kunnen stellen?
17
Hoe zou je de leerlingen kunnen ondersteunen bij het denken? Ik lees….ik zie….ik weet….ik denk….
Activeren van leerlingen ‘Lente’
Tijdens
het lezen Werkvorm ‘Leef je in’ Ervaringen
opdracht
Welke strategieën gebruikte je? Welke mogelijkheden zie je in je groep?
Opdracht Welke mogelijkheden zie jij om deze tekst in je groep te behandelen ten aanzien van begrip? Denk hierbij aan: - denkvragen stellen/vragen naar bewijs - denken ondersteunen (ik zie…ik lees…etc)
- toepassing van leesstrategieën - activeren van leerlingen 19
Samenvattend Benut de teksten die je toch al gebruikt in je les Werk met diverse soorten teksten Ken de leesstrategieën voor de doorgaande lijn Pas voordenken en samen denken afwisselend toe, naar instructiebehoefte van jouw leerlingen Werk met denkstimulerende vragen (Bloom) Activeer de leerlingen middels verschillende werkvormen (voor, tijdens, na het lezen)
Dank je wel!
WWW.CPS.NL