Begrijpend en studerend lezen
Groep 5 Proeflessen Basisboek 5 - Blok 2
9781111252632
Inhoudsopgave Inleiding Basisboek 5 – blok 2 (pagina’s 26 t/m 49) Woordenlijst (uit Basisboek 5) (pagina’s 124 t/m 125) Uitleg van de pictogrammen (uit Basisboek 5) (pagina 141)
Inleiding Beste leerkracht, Maak kennis met Overal tekst!, onze nieuwe methode voor begrijpend en studerend lezen! In deze map treft u proeflessen aan uit deze methode. Het betreft alle lessen uit blok 2 van groep 5. Hiermee kunt u meteen aan de slag en krijgt u een representatief beeld van Overal tekst! Startpagina teksten Wilt u ook de bijbehorende teksten van de startpagina’s gebruiken met de proefles? Op www.overaltekst.nl krijgt u via ‘Voorbeelden’ toegang tot de Startpagina’s groep 5 (blok 2). De proeflessen bestaan uit lessen uit het leerlingmateriaal. U kunt deze lessen voor uw leerlingen kopiëren. Voor het bijbehorende leerkrachtmateriaal (Handleiding, Groepsmap, Kopieerbladen) verwijzen wij u graag naar de zichtzending Overal tekst! Wilt u na het doornemen van deze proeflessen meer informatie over Overal tekst!, neemt u dan contact met ons op. Wij helpen u graag met het maken van een goede keuze. Kijk voor meer informatie ook op www.overaltekst.nl. Met vriendelijke groet, ThiemeMeulenhoff Team Basisonderwijs T 0575 – 594894 I www.thiememeulenhoff.nl E
[email protected]
Blok 2
basisles 1
Wat leer je? Je leert wat inleiding, kern en slot zijn.
Tip: lees de inleiding en het slot. Dan weet je al een beetje wat er in de kern staat!
Onderzoek de tekst Weet je het nog? Een tekst heeft vaak drie stukjes: begin, midden en eind.
De opbouw van een tekst Teksten hebben vaak een vaste opbouw. Ze zien er dan zo uit: de inleiding = het begin De inleiding is het eerste stukje van een tekst. Er staat kort waar de tekst over gaat. Dat is het onderwerp. De inleiding maakt je nieuwsgierig.
de kern = het midden De kern vertelt meer over het onderwerp. De kern is meestal het grootste stuk van de tekst.
het slot = het eind Het slot is het laatste stukje van de tekst. Vaak staat het belangrijkste uit de tekst er nóg eens, maar dan heel kort.
Tekstblokjes en witregels
26
9006613315_bw.indd 26
De inleiding, de kern en het slot hebben soms elk één tekstblokje. Maar ze kunnen ook uit meer dan één tekstblokje bestaan. Soms staat er een witregel tussen inleiding, kern en slot.
16-10-2008 14:01:40
Samen oefenen Herken jij de opbouw van deze tekst?
Kijken met je oren Vleermuizen zijn rare beesten. Ze hangen overdag ondersteboven te slapen. In de nacht gaan ze op jacht. Op zoek naar lekkere beestjes om op te eten. Maar dan zien ze toch niks? Jawel hoor, want vleermuizen kijken met hun oren. Vleermuizen maken heel hoge geluiden. De geluiden komen tegen een boom. Of tegen een struik of een dier. Daar draait het geluid om. Dat heet een echo. Het geluid komt weer bij de vleermuis. De vleermuis kan horen waar hij een lekker beestje kan vinden. Vleermuizen slapen het liefst in een grot. In Mexico is een grot waar wel 20 miljoen vleermuizen slapen! Allemaal moeders met hun kind. ’s Avonds vliegen alle moeders in één grote zwarte wolk naar buiten. Tegen de ochtend komen ze volgevreten weer terug. Ze kunnen dan allemaal hun eigen kind terugvinden. Met hun oren dus! Er zijn niet veel dieren die kunnen kijken met hun oren. Alleen dolfijnen kunnen het ook. Ze gebruiken de echo om vissen te vangen. Handig, toch?
9006613315_bw.indd 27
27
16-10-2008 14:01:41
Blok 2
Nu jij!
basisles 1
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 20 - Maatschrift blz. 26-27
De plattegrond
de plattegrond 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Van iedere stad en bijna elk dorp is een plattegrond. Een plattegrond is een kaart waarop alle straten staan. Ook de kerk staat erop en het zwembad en de bushaltes. Alle straten in de stad hebben een naam. Die namen staan op de kaart. Met een plattegrond kun je overal de weg vinden. Naar: Ria van der Kraan, Wegen.
28
9006613315_bw.indd 28
16-10-2008 14:01:42
de heimwee
Zeeleeuw met heimwee Toen zeeleeuw Astro klein was, kreeg hij de fles van zijn verzorgers. Nu is hij een grote jongen. Daarom moet hij, hup, de zee in. Maar Astro wil niet. Een jaar geleden werd Astro geboren. Zijn moeder joeg hem weg. Toen werd hij opgevoed door mensen. Zij gaven hem de fles en knuffelden hem. Dat ziet er natuurlijk superlief uit. Maar voor een dier is het lastig. Want nu Astro groot is, moet hij zichzelf redden. Een maand geleden werd Astro vrijgelaten in de zee. Maar Astro heeft heimwee. Hij probeert terug te komen in de mensenwereld. Zo zag hij kinderen lopen op het strand. Joepie, vriendjes! dacht hij. En hij hobbelde met de kinderen mee. Dierenverzorgers zijn bang dat Astro nooit zal wennen in de zee. Daarom zoeken ze een fijne plek voor hem in een dierentuin. Naar: Bouwien Jansen, Zeeleeuw met heimwee. Kidsweek Junior 25 mei 2007.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 21-22 / Maatschrift blz. 27-29 Veel teksten hebben een inleiding, een kern en een slot. Ga je mee op onderzoek uit? In de brugles lees je nog meer teksten met zo’n opbouw!
9006613315_bw.indd 29
29
16-10-2008 14:01:43
Blok 2
basisles 2
Wat leer je? Soms lees je een moeilijk woord in een tekst. Je leert hoe je de betekenis kunt vinden.
Vind de betekenis Moeilijke woorden Je leest een tekst. Opeens kom je een woord tegen dat je niet kent. Help! Wat nu? Je wilt weten wat het woord betekent. Zo pak je het aan: 1 Woord Bekijk het woord goed. Misschien ken je er al een stukje van?
3 Zin Lees de hele zin. Lees de zin ervoor. Lees de zin erna. Die zinnen vertellen vaak iets over het woord.
2 Plaatje Bekijk het plaatje bij de tekst. Het plaatje vertelt soms iets over het woord.
voorbeelden 1 De wei staat vol met korenbloemen.
30
Kijk naar het woord. Je weet wat een bloem is. Een korenbloem is dus een soort bloem.
2 De bemanning zorgt voor een veilige reis.
Kijk naar het plaatje. Op het plaatje zie je de bemanning.
3 Theeplanten groeien op plantages. Een plantage is een stuk grond met veel planten bij elkaar.
Lees de zin erna. Het moeilijke woord wordt uitgelegd.
Je weet nu de betekenis!
9006613315_bw.indd 30
16-10-2008 14:01:43
Samen oefenen • Welke woorden vind je moeilijk? • Kun jij de betekenis vinden?
Kauwgom Het is lekker om op iets te kauwen. Op een pen of een potlood, of op een stukje kauwgom. En ... kauwgom kauwen helpt! Je let beter op. Toch zijn veel juffen en meesters niet blij met kauwende kinderen in de klas. Ze vinden het een onsmakelijk gezicht. Het ziet er vies uit. En veel kinderen plakken kauwgom onder hun stoel. Weet jij hoe kauwgom gemaakt wordt? Eerst is er gom. Dat is sap dat uit bepaalde bomen wordt gehaald. Gom komt niet veel voor in de natuur. Het is dus zeldzaam. Daarom bedachten mensen een manier om zelf gom te maken. In een fabriek wordt de gom in grote ketels warm gemaakt. De gom verandert dan in olie. Als die olie afkoelt, heb je gomdeeg. Dat deeg kan worden gekneed. Er gaat dan suiker door. En kleurstof en smaakstof. Je denkt vast dat er kilo’s aardbeien nodig zijn om aardbeienkauwgom te maken. Dat is niet zo. Alle verschillende smaken zijn nep. Ze komen uit pakjes, zakjes en flesjes. Naar: Jos van Hest, Kauwgom.
9006613315_bw.indd 31
Kleurstof
31
16-10-2008 14:01:45
Blok 2
basisles 2
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 23 - Maatschrift blz. 30-31
Nu jij! Rode kwast Een lekker drankje voor tussendoor. Nodig: • 500 gram aardbeien • 2 eetlepels vloeibare honing • een halve liter bronwater • ijsklontjes Zo maak je het: Haal de kroontjes van de aardbeien en was de aardbeien goed. Pureer ze samen met de honing met een staafmixer. Maak de aardbeien helemaal fijn. Schenk het bronwater erbij en roer het mengsel goed door. Doe ijsklontjes in een glas en schenk het mengsel erover. De rode kwast is klaar om te drinken!
32
9006613315_bw.indd 32
16-10-2008 14:01:48
De hik Hik! Hik! Hik! Iedereen heeft wel eens de hik. Weet jij wat de hik is? De hik heeft te maken met ademhalen. Ademhalen doe je zo. Je zuigt eerst lucht naar binnen. Dan blaas je de lucht weer uit. De middenrifspier helpt je bij het ademhalen. Deze spier maakt je borstkas groter en weer kleiner. Ongeveer tien keer per minuut adem je in en uit. Soms langzaam, soms snel. Iedereen ademt in zijn eigen ritme. Soms gebeurt er iets waardoor de ademhaling ineens sneller of langzamer gaat. Bijvoorbeeld als je heel gulzig eet. Je neemt dan te snelle en te grote happen. Je zuigt niet alleen lucht naar binnen, je slikt ook lucht in. Daardoor raakt de middenrifspier in de war. Hij zuigt de lucht dan in schokjes naar binnen. Dat is de hik. Hoe kom je van de hik af? Houd een tijdje je adem in. Of neem een minuut lang kleine slokjes water. Probeer maar of het helpt! Naar: Anneke Dorsman, www.hetklokhuis.nl.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 24-25 / Maatschrift blz. 31-33 In bijna elke tekst staat wel een woord dat je niet kent. Nu weet je hoe je de betekenis kunt vinden. In de brugles lees je nog meer teksten. Ook in die teksten kom je moeilijke woorden tegen. Ontdek jij de betekenis?
9006613315_bw.indd 33
33
16-10-2008 14:01:49
Blok 2
basisles 3
Wat leer je? Je leert wat verwijswoorden zijn en waar ze naar verwijzen.
Herken waar het woord naar verwijst Weet je het nog? Verwijswoorden zijn kleine, korte woorden. Ze wijzen naar een eerder genoemd woord of groepje woorden. Zonder verwijswoorden wordt een tekst saai. Je leest steeds hetzelfde woord in een tekst. Dat leest niet fijn.
Verwijswoorden Zij is Maaike.
Hij is Bas.
belangrijke verwijswoorden
ik (van) mij mijn
jij/je
hij
zij/ze
het
wij/we
jullie/je
zij/ze
(van) jou (van) hem (van) haar (van) hem (van) ons (van) jullie (van) hen jouw zijn haar zijn ons/onze jullie/je hun
Hoe weet je waar een woord naar verwijst? Schrijf in plaats van het verwijswoord het echte woord of groepje woorden. Dat werkt vaak! voorbeelden Laura sport graag. Zij voetbalt en ze tennist.
34
9006613315_bw.indd 34
Laura sport graag. Laura voetbalt en Laura tennist. Zij en ze verwijzen dus naar Laura.
De hond heeft het warm. Hij hijgt.
De hond heeft het warm. De hond hijgt. Hij verwijst dus naar De hond.
Mo draagt een pet. De pet is van zijn vader.
Mo draagt een pet. De pet is van Mo’s vader. Zijn verwijst dus naar Mo.
16-10-2008 14:01:49
Samen oefenen Zie jij de verwijswoorden en waar ze naar verwijzen? mollig
de klauw
bibberen
Mooi maar gevaarlijk: ijsberen Een ijsbeer is een echte knuffel. Hij is wit, wollig en lekker mollig. Een ijsbeer heeft grappige oortjes en kraalogen. Zijn zwarte dopneus maakt hem helemaal grappig. Maar pas op. De ijsbeer is ook een roofdier. Hij is loeisterk en heeft scherpe klauwen. Hij is nog veel gevaarlijker dan zijn bruine neef. Geen knuffel voor in bed, dus! De ijsbeer kan een mens doden met één klap van zijn klauw. Heel soms gebeurt dat ook. Maar veel vaker laat de ijsbeer de mens met rust. Dan komt hij wel kijken, want ijsberen zijn heel nieuwsgierig. Na even snuffelen gaat hij weer weg. Dan sta je wel te bibberen. En niet van de kou. Naar: Geert-Jan Roebers, Taptoe 7 januari 2006.
35
9006613315_bw.indd 35
04-11-2008 09:42:39
Blok 2
basisles 3
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 26 - Maatschrift blz. 34-35
Nu jij! Moppen lezen Anne is in de vijver gevallen. Ze wordt gelukkig net op tijd gered door de buurman. Hij vraagt: ‘Zeg Anne, kun je niet zwemmen?’ ‘Jawel hoor,’ antwoordt ze een beetje geschrokken, ‘maar op het bordje staat: verboden te zwemmen.’
Een muis en een olifant lopen door de woestijn. De muis loopt in de schaduw van de olifant. Hij ziet de olifant zweten en zegt: ‘Als je het te warm krijgt, kunnen we wel even van plaats ruilen.’
36
9006613315_bw.indd 36
16-10-2008 14:01:51
de scheids de goal (spreek uit: gool) het glaasje fris
Koen krijgt een idee
1 ‘Ik snap er niets van,’ zucht Broekie even later in 2 de kleedkamer. 3 ‘Voor de wedstrijd leek de scheids zo aardig. 4 Maar nu verknalt hij alles. 5 Hier winnen we nooit. Hij keurt zomaar alle goals 6 van ons af.’ 7 Broekie loopt nerveus heen en weer. 8 De spelers drinken stil hun glaasje fris op. 9 Behalve Tarkan. Die drinkt niets. 10 ‘Ik hoef niet,’ zegt hij. Naar: Fred Diks, Koen Kampioen komt in de krant.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 27-28 / Maatschrift blz. 35-37 Er bestaat bijna geen tekst zonder verwijswoorden. Dat heb je al ontdekt. Zoek zelf nog veel meer verwijswoorden in de brugles.
9006613315_bw.indd 37
37
16-10-2008 14:01:52
Blok 2
basisles 4
Wat leer je? Je leert wat de volgorde in de tijd is en aan welke woorden je die kunt herkennen.
Volgens mij heb ik me in de volgorde vergist!
Zie de volgorde in de tijd Weet je het nog? In veel teksten zit een volgorde. Een volgorde waarin je iets moet doen. Of een volgorde waarin dingen gebeuren.
Signaalwoorden voor de volgorde in de tijd Je kunt de volgorde vaak herkennen aan signaalwoorden.
voorbeelden van signaalwoorden voor de volgorde in de tijd lang geleden een tijd later nu vroeger daarna, hierna tegenwoordig eerst dan ten slotte, tot slot in het begin (even) later aan het eind als eerste vervolgens als laatste
Ook zie je soms cijfers die zeggen wat je eerst moet doen en wat daarna: 1, 2, 3, 4.
38
9006613315_bw.indd 38
16-10-2008 14:01:52
Samen oefenen Herken jij de woorden die een volgorde aangeven?
Dino verkleedpartij Zelf een dinosaurus worden? Kijk hier hoe dat moet. Je hebt nodig: • kartonnen doos • plastic met bubbeltjes • verf • breed plakband • een schaar • lijm • rubber handschoenen. Teken eerst een dinokop op een doos. In de bek teken je scherpe tanden. Knip daarna de kop uit. Schilder de kop en laat hem drogen. Verf daarna het plastic met bubbeltjes. Doe dat in dezelfde kleur als de kop. Rol dan van het plastic met bubbeltjes een staart. Doe die om je middel. Maak alles vast met plakband. Neem twee stukken karton en teken er een klauw op. Knip de klauwen hierna uit en verf ze. Maak ze vast aan de duim van de rubber handschoenen. Doe dat met plakband. Doe tot slot de handschoenen aan je handen. Zet de dinokop op. Nu ben je een echte dino! Naar: Mick Manning en Brita Ganström, Dinosaurus superboek.
9006613315_bw.indd 39
39
16-10-2008 14:01:53
Blok 2
basisles 4
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 29 - Maatschrift blz. 38-39
40
9006613315_bw.indd 40
Nu jij! Foto’s kijken Het is vakantie. Chantal logeert bij oma. Ze zitten gezellig op de bank met een fotoalbum. Ze bekijken foto’s. Op de foto’s staat oma als klein meisje. ‘Kijk, Chantal, dit is een foto van heel lang geleden. Ik rijd hier heel hard op mijn step. En deze foto is veel later genomen. Ik draag hier de pet van mijn vader. Mijn vader was bij de politie. Soms zette hij zijn pet op mijn hoofd. Dat vond ik prachtig.’ ‘Oma, op deze foto ben je alweer ouder. Was je toen even oud als ik?’ ‘Ja, ik was toen een jaar of acht. Hier maak ik een mooie handstand. Kun jij dat ook?’ ‘Ja, maar ik kan het niet zo lang volhouden. De radslag lukt me beter.’ Oma wil nog één foto laten zien. Een foto waarop ze als prinsesje verkleed is. Maar Chantal zegt: ‘Oma, zullen we samen de handstand gaan oefenen? Opa kan ons op de foto zetten. Dan plakken we ook een foto van nu in je album.’ Oma lacht. ‘Zou me dat nog lukken, denk je?’ Ze slaat het fotoalbum dicht. Ze merkt niet dat er een paar foto’s op de grond vallen.
16-10-2008 14:01:53
Brandnetelsoep ontslagen
het vergiet
Otjes vader is kok. Hij is ontslagen. Hij heeft geen werk en geen huis meer. Daarom kampeert hij samen met Otje in het bos. Ze moeten wel iets eten. Dus kookt Otjes vader elke dag brandnetelsoep. Hier lees je het recept. Trek eerst rubber handschoenen aan. Pluk dan brandnetels. Je hebt ongeveer 250 gram nodig. Was daarna de brandnetels met de handschoenen nog aan. Laat ze uitlekken in een vergiet. Snijd dan de brandnetels in reepjes. Doe ze in een pan met 1 liter water. Hierna kun je de handschoenen uittrekken. Zet het vuur hoog. Wacht tot de soep begint te koken. Doe er vervolgens twee soepblokjes bij. Daardoor krijgt de soep een lekkere smaak. Roer af en toe door de soep met een houten lepel. Laat de soep vijf minuten zachtjes koken. Houd daarbij de deksel op de pan. Breng tot slot de soep op smaak met zout, peper en wat kruiden. Naar: Annie M.G. Schmidt en Fiep Westerdorp, met recepten van Louise Bos en Roos Voorsluis, Otjes kookboek.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 30-31 / Maatschrift blz. 39-41 In veel teksten zitten woorden voor de volgorde in de tijd. Kun jij ze vinden? En snap je daardoor de volgorde in de tijd? Ondek het in de brugles.
9006613315_bw.indd 41
41
16-10-2008 14:01:55
Blok 2
basisles 5
Wat leer je? Je leert wat probleem en oplossing zijn en aan welke woorden je probleem en oplossing kunt herkennen.
Zie het probleem en de oplossing Weet je het nog? In sommige teksten wordt verteld over een probleem. Soms ook over een oplossing. het probleem = wat niet goed is
de oplossing = waardoor het goed komt
Signaalwoorden voor probleem en oplossing Je kunt probleem en oplossing vaak herkennen aan signaalwoorden. voorbeelden van signaalwoorden voor probleem en oplossing probleem oplossing probleem / vervelend / ongelukkig / naar / oplossing / goede manier / goed idee / heel erg / triest / lastig / mis / ernstig / plannetje / goede methode / slim / helpen / aan de hand / mankeert / niet eerlijk / dit kun je eraan doen niet weten wat je moet doen / ergens over inzitten
42
9006613315_bw.indd 42
16-10-2008 14:01:55
Samen oefenen Rika heeft een probleem. • Welk probleem? • En wat is de oplossing? • Aan welke signaalwoorden kun je het probleem en de oplossing herkennen?
het argument
Zakgeld
Ik heb een probleem. Ik krijg te weinig zakgeld. In mijn groep krijgt ieder kind meer dan ik. En dat vind ik niet eerlijk. Ik heb toen ruzie met mijn ouders geh ad. Ze zeggen dat mijn broers op mijn leef tijd net zo veel kregen. Rika, 9 jaar
Beste Rika, Praat nog eens rustig met je ouders. Geef goede argumenten. En als het je niet lukt om je zakgeld te verhogen, dan is het een beregoed idee om klusjes te gaan doen. Je verdient zo je eigen zakgeld. Slim! 43
9006613315_bw.indd 43
16-10-2008 14:01:59
Blok 2
basisles 5
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 32 - Maatschrift blz. 42-43
Nu jij! Kiki, op zoek naar Tom Kiki is boos op haar moeder en op Tom, de vriend van Kiki’s moeder. Maar hij is meer dan dat. Ook al is hij niet Kiki’s vader, hij is wel haar ‘énige echte papa Tom’! Maar nu is Tom weg. Omdat hij en Kiki’s moeder altijd maar ruzie hadden. Kiki vindt er niets aan met mama alleen. Daarom bedenkt ze samen met haar vriendin Sacha een plannetje. Ze gaat Tom opzoeken, ook al woont hij heel ver weg. Misschien kan ze hem vragen of hij weer bij hen komt wonen? Naar: Wilma Geldof, Kiki, op zoek naar Tom.
44
9006613315_bw.indd 44
16-10-2008 14:01:59
Geen bont meer Nog steeds jagen mensen op zeehondjes. In Canada. Greenpeace werkt aan dit probleem. Dat weet je misschien. Maar gemakkelijk is het niet. Want in Canada vinden ze het een sport. En ze vinden het niet eens gemeen. De dode zeehondjes worden verkocht. Van het vet onder de huid wordt olie gemaakt. En het bont? Ja, dat wordt gebruikt voor dure kleren.
het product
Maar nu is er goed nieuws! Bont en olie van zeehondjes mogen Nederland niet meer in. In sommige andere landen is het al verboden. En in Nederland nu dus ook. Nu nog alle andere landen van Europa! Die moeten ook elk product van een zeehondje verbieden. Daar gaat Greenpeace voor vechten. Naar: www.greenpeacekids.nl.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 33-34 / Maatschrift blz. 43-45 In sommige teksten komt een probleem voor. En soms ook een oplossing. Zie jij het probleem? En zie jij of er een oplossing in de tekst staat? Daarmee ga je aan de slag in de brugles.
9006613315_bw.indd 45
45
16-10-2008 14:02:00
Blok 2
basisles 6
Wat leer je? Je leert hoe je de leesmanieren samen in een tekst kunt gebruiken.
De leesmanieren samen!
Welke leesmanier kan mij helpen?
Herken de tekst Bedenk je leesdoel Kies hoe je leest Verken de tekst Gebruik wat je al weet
Blok 1
Blok 2
Deze leesmanieren leer je later!
Blok 4
Deze leesmanieren leer je later!
Onderzoek de tekst Vind de betekenis Herken waar het woord naar verwijst Zie de volgorde in de tijd Zie het probleem en de oplossing
Blok 3
Deze leesmanieren leer je later!
Blok 5
46
9006613315_bw.indd 46
16-10-2008 14:02:00
Samen kijken Kun jij de leesmanieren uit blok 2 gebruiken? Herken waar het woord naar verwijst
Zie het probleem en de oplossing
Vind de betekenis
Kinderen in de Romeinse tijd Weet jij iets over kinderen in de Romeinse tijd? Wat deden ze? Wat leerden ze? Wat mochten ze wel en niet? 3 Kortom: hoe zag hun leven eruit? 1 2
Veel kinderen werden als slaaf geboren. Stel je dat eens voor! Dat je altijd keihard moet werken. Heel erg! Als je zes of zeven jaar 6 was, moest je al werken. Bijna niemand ging naar school. Toch 7 kregen een paar rijke kinderen les. Zij kregen les van hun vader of 8 van een leraar. Meestal was die leraar een Griekse slaaf. 9 Ze kregen les in rekenen, lezen en schrijven in het Latijn en in het 10 Grieks. En soms moesten ze hele stukken uit hun hoofd leren. 11 En als ze een fout maakten of niet opletten, nou, dan kregen ze 12 flink straf! 4 5
Zie de volgorde in de tijd
Onderzoek de tekst
Als je rijk was, mocht je soms vanaf je zevende naar school. Als je 14 twaalf jaar was, en een jongen, dan mocht je verder leren. Meisjes 15 trouwden als ze veertien waren! En wie koos hun man uit? Dat deed 16 hun vader. De vader was trouwens in veel dingen de baas. Je moest 17 altijd naar hem luisteren. Zijn vrouw had weinig te zeggen. De vader 18 mocht zelfs zijn eigen kind verkopen als slaaf! En hij had soms het 19 recht om zijn eigen kind te doden ... 13
De kinderen schreven met een stylus op een lei, een houten plankje met een dun laagje was erop.
20
Had jij in de Romeinse tijd geboren willen zijn? Vast niet!
47
Naar: www.geschiedenisvoorkinderen.nl.
9006613315_bw.indd 47
16-10-2008 14:02:00
Blok 2
Nu jij!
basisles 6
Nagelbijten: hoe kom je ervan af?
Ga nu naar je schrift: - Werkschrift blz. 35 - Maatschrift blz. 46-47
nerveus
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Je doet het misschien altijd. Of alleen als je nerveus bent. Of als je iets moeilijks doet. Of gewoon als je even niet oplet. Nagelbijten! En het is best lastig ervan af te komen. Gelukkig is er nu een kliniek in Venlo (Limburg). Meneer Van Abbe is de directeur. Hij en zijn onderzoekers hebben iets bedacht tegen het bijten. Een plaatje in je mond. Je ziet het niet en je kunt niet bijten. ‘Werkt het ook?’ vroegen we aan de directeur. ‘Ja, bij bijna iedereen hielp het. Dus, ja, het werkt heel goed.’ Er zijn wel twee miljoen mensen die er last van hebben. De helft daarvan zijn kinderen tussen de tien en achttien jaar.
48
9006613315_bw.indd 48
16-10-2008 14:02:01
17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
de cursus
28 29 30
31 32
Je krijgt niet alleen een plaatje in je mond. Je moet ook praten over je probleem. Alles bij elkaar duurt het drie of vier weken. Dan bijt je geen nagels meer. Asja is zestien jaar en kluift nog steeds aan haar nagels. ‘Ik kan het gewoon niet laten,’ zegt ze. ‘Dus ben ik heel blij dat ik naar de kliniek kan. Tot nu toe werkte niets. Eerst heb ik spul in de winkel gekocht. Dat moest ik op mijn nagels smeren. Maar ook al smaakte het vies, ik beet toch! Daarna heb ik mijn nagels steeds heel kort geknipt. Zodat er niets te bijten viel. Maar als ze weer wat langer waren, begon ik weer. Daarvoor had ik een soort cursus gedaan. Dat hielp maar een paar weken. Tot slot heb ik nepnagels opgeplakt. Maar die peuterde ik er dan vanaf als ik nerveus was. Dan kon ik tenminste weer bijten!’ Asja hoopt in Venlo voor eens en voor altijd van het nagelbijten af te komen.
zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 36-37 / Maatschrift blz. 47-49 Gebruik de leesmanieren in de brugles: • Onderzoek de tekst • Herken waar het woord naar verwijst • Zie de volgorde in de tijd • Vind de betekenis • Zie het probleem en de oplossing
9006613315_bw.indd 49
49
16-10-2008 14:02:02
Woordenlijst (uit Basisboek 5)
Woordenlijst Blok 1 Basisles 1 spotgoedkoop heel goedkoop de prestatie iets wat je goed gedaan hebt darten een spel waarbij je pijltjes naar een spelbord gooit Basisles 2 de routebeschrijving de vin
de uitleg hoe je ergens moet komen een dun flapje aan het lijf van een vis waarmee de vis zwemt
Basisles 3 opbreken openmaken, de stenen uit de straat halen het riool een buis onder de grond waardoor het vieze water uit de wc en de gootsteen wegspoelt het plastic kunststof die niet gauw kapotgaat (spreek uit: plestik) neerstrijken ergens gaan zitten het reptiel een dier dat kruipt en eieren legt, zoals een slang of een hagedis versteend als iets van steen wordt Basisles 4 de loopneus het stuifmeel
als je verkouden bent en er komt vocht uit je neus geel poeder dat in bloemen zit
allergisch gevoelig voor iets zijn aantasten beschadigen, iets kapot laten gaan het tandglazuur een beschermend laagje om je tanden en kiezen de pony een klein paard (spreek uit: ponnie) het tussendoortje iets kleins om te eten Basisles 5 de zuurstof stof die in de lucht zit, maar die je niet kunt zien. Het is nodig om adem te halen. de oogst wat van het land komt, zoals aardappelen en groenten de kerker kelder in het kasteel waar mensen gevangen zaten de winterslaap een heel lange slaap, die de hele winter duurt Basisles 6 het signaal het sein of het teken; een signaal geeft aan dat er iets gaat gebeuren de blaas soort zakje in je buik waar plas in verzameld wordt
Blok 2 Basisles 1 de plattegrond de heimwee Basisles 3 mollig
de kaart erg verlangen naar thuis
een beetje dik
124
9006613315_bw.indd 124
16-10-2008 14:02:53
de klauw bibberen de scheids de goal (spreek uit: gool) het glaasje fris
poot met scherpe nagels rillen de scheidsrechter het doelpunt
de techniek hoe iets (bijvoorbeeld een machine) werkt, hoe iets ingewikkelds in elkaar zit
Basisles 4 ontslagen het vergiet
zijn werk kwijt zijn soort zeef
Basisles 2 op de hoogte brengen iets nieuws vertellen verheugen er zin in hebben onnoemelijk heel veel onlangs een korte tijd geleden de broedplaats plaats waar vogels hun nest bouwen en hun eieren laten uitkomen
Basisles 5 het argument het product
uitleg van je mening een materiaal dat gemaakt is van een bepaalde stof
Basisles 3 de tattoo (spreek uit: tattoe) oprekken
Basisles 6 nerveus de cursus
zenuwachtig één of meer lessen over een bepaald onderwerp
een beker drinken
Blok 3 Basisles 1 de werkwijze de manier waarop je iets doet of moet doen het zeewier plant met lange stengels die in het water groeit wapperen heen en weer gaan in de lucht de spikkel een stip of een puntje
afkorting van tatoeage, een tekening in de huid wijder worden
Basisles 4 de componist iemand die muziek schrijft het talent waar je zonder veel moeite goed in bent, waar je aanleg voor hebt leiding geven als jij mag zeggen wat er wel en niet gebeurt en wat anderen moeten doen het broodjeaapverhaal een verhaal dat wordt verteld alsof het waar gebeurd is, maar dat eigenlijk verzonnen is abrupt plotseling honderduit vertellen heel veel vertellen vindingrijk slim en vol fantasie om tot een oplossing te komen
125
9006613315_bw.indd 125
16-10-2008 14:02:54
Uitleg van de pictogrammen (uit Basisboek 5)
Uitleg van de pictogrammen = voor het lezen
= tijdens het lezen
= na het lezen
= deze leesmanier kun je soms gebruiken
= deze leesmanier kun je altijd gebruiken
= dit doe je alleen
= dit doe je samen
141
9006613315_bw.indd 141
16-10-2008 14:02:55