Begrijpend en studerend lezen
Groep 6 Proeflessen Basisboek 6 - Blok 2
9781111252649
Inhoudsopgave Inleiding Basisboek 6 – blok 2 (pagina’s 26 t/m 49) Woordenlijst (uit Basisboek 6) (pagina’s 124 t/m 125) Uitleg van de pictogrammen (uit Basisboek 6) (pagina 142)
Inleiding Beste leerkracht, Maak kennis met Overal tekst!, onze nieuwe methode voor begrijpend en studerend lezen! In deze map treft u proeflessen aan uit deze methode. Het betreft alle lessen uit blok 2 van groep 6. Hiermee kunt u meteen aan de slag en krijgt u een representatief beeld van Overal tekst! Startpagina teksten Wilt u ook de bijbehorende teksten van de startpagina’s gebruiken met de proefles? Op www.overaltekst.nl krijgt u via ‘Voorbeelden’ toegang tot de Startpagina’s groep 6 (blok 2). De proeflessen bestaan uit lessen uit het leerlingmateriaal. U kunt deze lessen voor uw leerlingen kopiëren. Voor het bijbehorende leerkrachtmateriaal (Handleiding, Groepsmap, Kopieerbladen) verwijzen wij u graag naar de zichtzending Overal tekst! Wilt u na het doornemen van deze proeflessen meer informatie over Overal tekst!, neemt u dan contact met ons op. Wij helpen u graag met het maken van een goede keuze. Kijk voor meer informatie ook op www.overaltekst.nl. Met vriendelijke groet, ThiemeMeulenhoff Team Basisonderwijs T 0575 – 594894 I www.thiememeulenhoff.nl E
[email protected]
Blok 2
basisles 1
Wat leer je? Je leert wat alinea’s, kernwoorden en kern zinnen zijn. Zo zie je de opbouw van de tekst nog beter.
Ha! Ik zie de opbouw van de tekst!
Onderzoek de tekst Weet je het nog? Je hebt geleerd dat een tekst opgebouwd kan zijn uit een inleiding, een kern en een slot.
Alinea, kernzinnen en kernwoorden Een tekst bestaat uit tekstblokjes. Een ander woord voor tekstblokje is: alinea. Een alinea bestaat uit een groepje zinnen. Ze horen bij elkaar en gaan over hetzelfde onderwerp. Een alinea herken je zo: • begint altijd op een nieuwe regel, soms met een extra witregel • gaat over één onderwerp • er staat een kernzin en soms ook een kernwoord in Een kernzin is de zin met de belangrijkste informatie uit een alinea. Hij staat aan het begin of aan het eind van een alinea. Een kernwoord is een belangrijk woord in een tekst. Een kernwoord herken je vaak aan: • HOOFDLETTERS of grotere letters • schuin of vet gedrukt • onderstreept • in een andere kleur gedrukt
26
9006613322_bw.indd 26
Alinea’s, kernzinnen en kernwoorden helpen je de opbouw van een tekst te begrijpen. Je snapt snel hoe de tekst in elkaar zit. 30-10-2008 10:58:56
Samen oefenen •L ees de tekst. Wijs de inleiding, de kern en het slot aan. • Hoeveel alinea’s tel je? • Wijs de kernzinnen en het kernwoord aan.
ADHD Ik ga m’n spreekbeurt houden vandaag om half elf ’k Wil jullie iets vertellen, het gaat over mijzelf ’t Is iets wat ik heb en daar zit ik best wel mee Jullie mogen het wel weten: Ik heb ADHD (ADHD?) Ik leerde van de dokter, dat dat een stoornis is Ik ben ermee geboren, ’t is een stofje dat ik mis En daardoor ben ik vaak te wild en veel te druk Ik gooi van alles om, maar dat gaat per ongeluk Ik ben een doodgewone jongen Ik ben niet gek, ik ben niet dom Ik ben alleen te druk Ik snap zelf niet eens waarom Dat is best vervelend Maar ik ben niet zielig, nee! Ik ben gewoon een jongen Met ADHD Dit was mijn spreekbeurt Zijn er nog vragen? (Nee!) Ok! Bron: Kinderen voor Kinderen, tekst: Hannie Buenen.
9006613322_bw.indd 27
27
30-10-2008 10:58:57
Blok 2
basisles 1
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 20 • Maatschrift blz. 26-27 wanhopen
Nu jij! Knallen met knikkers Verlies jij steeds met knikkeren? Is je knikkerzak bijna leeg? Wanhoop niet! Koop maar vast een extra knikkerzak ... Want met deze spelletjes word jij knikkerkampioen! Net als met kaarten kun je verschillende spelletjes doen met knikkers. Speel je met knikkers in de buurt van een muur? Speel eens muurtje. Probeer met je knikker zo dicht mogelijk bij de muur te komen. Wie het dichtst met zijn knikker bij de muur is, is de winnaar. Hij of zij krijgt alle knikkers van het spel. Heb je nog een oude schoenendoos? Speel het spel punten scoren. Maak verschillende poortjes in een schoenendoos. Schrijf boven de poorten hoeveel punten je scoort. Voor smalle poorten krijg je meer punten. Probeer nu om de beurt een knikker door één van de poortjes te mikken. Wie de meeste punten heeft, wint. Houd je wel van een gokje? Speel dan het spel wedden. Iedereen gooit een knikker. Onthoud goed welke knikker van jou is. Je zegt bijvoorbeeld: ‘Als je mijn knikker in één keer raakt, geef ik je vijf knikkers. Mis je? Dan krijg ik van jou een knikker.’ Zo kun je allerlei weddenschappen afsluiten.
28
Tot slot nog een tip! Spreek van tevoren af hoeveel knikkers je inzet. Naar: Knallen met knikkers, in: Zo?! Zit dat.
9006613322_bw.indd 28
30-10-2008 10:58:57
Orkanen
de evenaar
‘Het orkaanseizoen is geopend,’ zeggen weermannen en weervrouwen ieder jaar in augustus. Van augustus tot ongeveer december zie en hoor je vaak veel over stormen. Als de wind boven de 117 kilometer per uur komt, dan is een storm een orkaan geworden.
Orkanen hebben heel veel kracht. Ze zorgen vaak voor veel schade. Wegen en bruggen worden vernield alsof het luciferhoutjes zijn. Ook regent het ontzettend hard tijdens zo’n storm. Daardoor veranderen straten in levensgevaarlijke modderstromen. Orkanen komen vooral voor rond de evenaar boven de grote oceanen. In Nederland komen geen orkanen voor. Er bestaan vijf soorten orkanen: klasse 1 tot en met klasse 5. De laatste klasse is de sterkste en de gevaarlijkste orkaan. Tijdens zo’n storm waait de wind met 260 kilometer per uur. Dat is zo krachtig, dat daken niet op huizen blijven zitten. Alles wat licht gebouwd is, zoals schuren maar ook auto’s, wordt helemaal verwoest.
Naar: http://www.nos.nl/jeugdjournaal/.
Zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 21-22 / Maatschrift blz. 27-29 Een tekst is opgebouwd uit alinea’s met kernzinnen en kernwoorden. Ga je mee op onderzoek uit? In de brugles lees je nog meer teksten met zo’n opbouw! 9006613322_bw.indd 29
29
30-10-2008 10:59:00
Blok 2
basisles 2
Wat leer je? Je leert nog meer manieren om de betekenis van moeilijke woorden te vinden.
Controleproef … moeilijk woord! Maar ik weet wat het is: een proef om te controleren!
Vind de betekenis Weet je het nog? Je hebt geleerd dat je de betekenis van een moeilijk woord kunt vinden in het woord zelf, in het plaatje en in de zin.
Moeilijke woorden Je leest een tekst en ziet opeens een woord dat je niet kent. Hoe kom je erachter wat het woord betekent? Je kijkt naar het woord, het plaatje of de zin: • Het moeilijke woord wordt uitgelegd. • Er staat een ander woord dat precies hetzelfde betekent. • Er staat een ander woord dat het tegenovergestelde betekent.
Controleproef Je weet nu de betekenis! Kijk altijd of die betekenis in de tekst past. Dat kun je doen met de controleproef. Hoe? Kijk naar het voorbeeld.
30
9006613322_bw.indd 30
Voorbeeld De zeeman sjort aan het touw. Het is zwaar werk, maar de zeeman is sterk en trekt hard aan het touw. Je leest de hele zin en de zin erna. Je denkt: sjorren = hard trekken. Je vult het woord in: De zeeman trekt hard aan het touw om zijn schip vast te maken. Klopt!
30-10-2008 10:59:01
Samen oefenen •L ees de teksten. • Welke woorden vind je moeilijk? • Op welke manier kun je de betekenis vinden?
Vragen over dieren Ossenpikkers Neushoorns hebben een dikke huid. Bij dieren van hun grootte hoort eigenlijk een vel van vier millimeter. Maar de huid van neushoorns is meer dan zes keer zo dik: 2,5 centimeter. Dat is zo dik als een dubbele boterham met kaas. Toch is die dikke huid heel gevoelig. Daarom nemen neushoorns graag een stofbad of een modderbad. Modder en stof beschermen hen tegen zonnebrand. En ook tegen insecten die hun huid willen doorboren. Ossenpikkers, slimme vogels, helpen de neushoorns. Zij liften mee op hun rug en pikken die insecten op. Zo hebben ossenpikkers te eten. En neushoorns een gezond vel! Stekelstof Het stofje dat de stekels van stekelvarkens zo stevig maakt, heet keratine of stekelstof. Of hoorn. Keratine komt ook bij andere dieren voor. Bij mensen zorgt een zachtere keratine voor nagels, haren en eelt. Een weer iets andere keratine maakt de schubben van reptielen waterdicht. En nog een andere keratinesoort zit in de hoeven van schapen, ezels, varkens, nijlpaarden en andere hoefdieren. Naar: Margriet van der Heijden en Maarten Frankenhuis, Drinken vissen water? en andere vragen van kinderen aan Artis.
31
9006613322_bw.indd 31
30-10-2008 10:59:03
Blok 2
basisles 2
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 23 • Maatschrift blz. 30-31
Nu jij! Leven op straat ‘Ik ga naar huis.’ Dat zeg je waarschijnlijk heel vaak. Maar 100 miljoen kinderen in de wereld kunnen dat niet zeggen. Want zij hebben geen dak boven hun hoofd. Straatkinderen Misschien heb je op televisie wel eens een programma gezien over straatkinderen. Vaak zie je dan kinderen in Brazilië. Ze hebben het heel zwaar. Ze moeten zichzelf zien te redden. Overdag wassen ze bijvoorbeeld ruiten van auto’s die voor een stoplicht staan. ’s Nachts kruipen de kinderen dicht bij elkaar. Zo beschermen ze elkaar en houden ze elkaar warm. Straatkinderen vind je overal. Op de Filippijnen bijvoorbeeld. In de hoofdstad Manilla leven duizenden kinderen op Smokey Mountain. Dat is Engels voor Rokende berg. Het is namelijk een dampende, stinkende vuilnisbelt. De kinderen zoeken tussen het rottende afval naar eetbare restjes en naar doppen van lege flessen. Die proberen ze te verkopen op straat. Naar: Tsjakka, het jeugdblad van Boodschappen, februari 2007.
32
9006613322_bw.indd 32
30-10-2008 10:59:05
Weetjes over de lama Wist je dat ... de lama familie is van de kameel? Je kunt een lama zelfs kruisen met een kameel. Dan krijg je een cama! Wist je dat ... zo’n 5000 jaar geleden de Inca’s (een oud indianenvolk uit ZuidAmerika) de lama tam maakten? Ze gebruikten hem als lastdier, maar ook voor de wol, het vlees en de mest. Omdat een lama steeds poept op een vaste plaats, konden ze de mest makkelijk verzamelen. Wist je dat ... een lama vooral bekend is vanwege zijn spuug? Hij spuugt als hij bang is. Bijvoorbeeld voor een ander dier of voor een mens. Het zure, stinkende, uitgespuwde speeksel moet zijn belager wegjagen. Wist je dat ... de chaku de meest bekende lamasoort is? Je herkent de chaku aan zijn lange wollige vacht en dunne, behaarde gezicht.
Zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 24-25 / Maatschrift blz. 31-33 In bijna elke tekst staat wel een woord dat je niet kent. Nu weet je hoe je de betekenis kunt vinden. In de brugles lees je nog meer teksten. Ook in die teksten kom je moeilijke woorden tegen. Ontdek jij de betekenis? 9006613322_bw.indd 33
33
30-10-2008 10:59:06
Blok 2
basisles 3
Wat leer je? Je leert nieuwe verwijswoorden en je leert waar die naar verwijzen.
Díe zijn van mij!
Herken waar het woord naar verwijst Weet je het nog? Verwijswoorden zijn kleine, korte woorden die verwijzen naar een woord of groepje woorden. Veel verwijswoorden ken je al, bijvoorbeeld ik, hij, (van) haar en jullie.
Nieuwe verwijswoorden Verwijswoorden kunnen verwijzen naar een woord of groepje woorden. Maar ook naar (een stukje van een) zin. Veel verwijswoorden ken je al. Nieuw zijn: die, deze, dit, dat. verwijswoorden verwijst naar ...
voorbeelden
deze
een de-woord
Heb je een nieuwe jas? Deze / Die staat je heel goed!
dat
een het-woord
Heb je het nieuwe boek gelezen? Ik vind dit / dat echt een heel leuk boek.
dat
Janneke heeft mij dit boek gegeven. Dit / dat was op mijn een (stukje van een) zin verjaardag, twee jaar geleden.
dit dit
die
Controleproef
34
9006613322_bw.indd 34
Wil je controleren of iets een verwijswoord is? Kijk of je het kunt vervangen door het oorspronkelijke woord. Dat lukt vaak! Kijk maar. Max is in het huis van opa. Dit staat al een tijdje te koop. Max is in het huis van opa. Het huis van opa staat al een tijdje te koop.
30-10-2008 10:59:07
Samen oefenen • In deze tekst staan veel verwijswoorden. Kun jij ze vinden? • Gebruik de controleproef om het te controleren.
Meester Jaap zwemt Iedereen zit te zweten, want het is bloedheet in de klas. De meester heeft de zonneschermen naar beneden gedaan, maar dat helpt niks. ‘Ik smelt,’ zucht Tijs. ‘Niet doen,’ kreunt Johan, ‘dat geeft zo’n troep.’ Meester Jaap veegt voor de zoveelste keer met een zakdoek langs zijn voorhoofd. ‘Nu is het genoeg,’ zegt hij, ‘vanmiddag zwempakken mee!’ De hele groep juicht. Zwemmen met meester Jaap. Dat is nog nooit vertoond. Als ze het wel eens voorstelden, zei hij altijd: ‘Ja, dat doen we nog wel eens een keer,’ maar het kwam er nooit van. En nu wil meester Jaap zomaar ineens zwemmen. Hij regelt zelfs nog zwemspullen voor de kinderen die tussen de middag niet naar huis gaan. Bron: Jacques Vriens, Meester Jaap gaat nooit verloren.
35
9006613322_bw.indd 35
30-10-2008 10:59:10
Blok 2
Nu jij!
basisles 3
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 26 • Maatschrift blz. 34-35
Liegen 1
2 3 4 5 6 7 8
uitdagen
9 10 11 12 13 14 15 16 17
Ken jij het spelletje liegen? Je hebt 52 speelkaarten nodig. De spelregels zijn: Verdeel de kaarten onder de spelers (drie of meer). De winnaar is de speler die het eerst al zijn kaarten kwijt is. • De eerste speler noemt de kleur (klaveren, ruiten, harten, schoppen) waarmee wordt gespeeld. Dit heet de actieve kleur. • De spelers leggen om de beurt een kaart op de stapel. • Die leg je met de achterkant naar boven op de stapel. • Een speler mag in zijn beurt, in plaats van een kaart op de stapel te leggen, de vorige speler uitdagen door te zeggen: ‘je liegt!’ • Heeft de vorige speler zijn laatste kaart (dus de bovenste van de stapel) in de actieve kleur gespeeld? Dan heeft hij niet gelogen en moet de ander de hele stapel kaarten in zijn hand nemen. • Wanneer de vorige speler niet zijn laatste kaart in de actieve kleur speelde, heeft deze gelogen en moet hij de hele stapel in zijn hand erbij nemen.
36
9006613322_bw.indd 36
30-10-2008 10:59:11
100 op de schaal van lief Jouw kleine handje grijpt mijn grote vinger vast mooi toch dat mijn vinger zo in jouw handje past Ik vraag je ‘gaan we lachen?’ Je antwoordt met een lach Als jij zo antwoordt op mijn vraag heb ik een goeie dag
Bron: Dolf Jansen, 100 op de schaal van lief, gedichten om te huilen.
1-1 de wiskundeleraar quitte (spreek uit: kiet)
In plaats van de som leverde ik een gedicht in bij de wiskundeleraar. hij zei: ik snap het niet. ik zei: dan staan we quitte. Naar: Erik van Os, Koe en daarmee koe.
Zelf verwijswoorden herkennen
Werkschrift blz. 27-28 / Maatschrift blz. 35-37 Er bestaat bijna geen tekst zonder verwijswoorden. In de brugles lees 37 je dan ook nog meer teksten met verwijswoorden. Herken jij waar ze naar verwijzen? 9006613322_bw.indd 37
30-10-2008 10:59:12
Blok 2
basisles 4
Wat leer je? Je leert in verschillende teksten de tijdsvolgorde te herkennen. En je leert nog meer signaalwoorden voor de volgorde in de tijd.
Door signaalwoorden weet ik de volgorde!
Zie de volgorde in de tijd Weet je het nog? Sommige teksten hebben een opbouw in de tijd. Je herkent de volgorde in de tijd vaak aan signaalwoorden: lang geleden, later, nu, eerst, dan, tot slot, 1, 2, 3.
Tijdsvolgorde In plezierteksten zie je vaak een volgorde in de tijd. Verhalen kunnen zich in een dag afspelen, maar ook in een week, jaar of nog langer. In informatieve teksten komt dit ook voor. Denk maar eens aan een les geschiedenis! Ook in instructieteksten zit vaak een tijdsvolgorde. Anders zou je niet weten wanneer je wat moet doen. Denk maar aan een recept!
Nieuwe signaalwoorden nieuwe signaalwoorden om te beginnen, daarna ten slotte ten eerste, ten tweede, ten derde
38
9006613322_bw.indd 38
voorbeelden Leg om te beginnen alle onderdelen klaar, bouw daarna het huis en verf het ten slotte in een mooie kleur. Om via internet een reis te boeken, moet je drie dingen doen. Ten eerste kies je het land waar je naartoe wilt reizen. Ten tweede kies je de datum waarop je wilt vertrekken. Ten derde klik je op boeken. Je reis is geboekt!
Meer nieuwe signaalwoorden voor tijd zijn: na een poosje, na een tijdje, vervolgens, kort daarop, (even) later, ... uur later, al gauw, al snel, ... uur lang.
30-10-2008 10:59:13
Samen oefenen •L ees de tekst. • Herken jij de woorden die een volgorde in tijd aangeven?
Tanden poetsen volgens de 3 B’s Binnenkant, Buitenkant en Bovenop 1
2
3
Begin eerst beneden met de binnenkant. Dan de buitenkant. Poets hierna bovenop (de kauwvlakken van de kiezen). Poets vervolgens de boventanden en -kiezen. Poets eerst de binnenkant. Even later weer de buitenkant. Eindig ten slotte met de kauwvlakken van de kiezen. Naar: http://www.4v.nl/content/IvorenKruis/Tandenpoetsenmetkinderen.pdf.
39
9006613322_bw.indd 39
30-10-2008 10:59:14
Blok 2
basisles 4
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 29 • Maatschrift blz. 38-39
nauwelijks
EHBO
Nu jij! Het weer van vandaag Veel wolken en een paar buien Het is nu bewolkt en met name in het oosten van het land komen buien voor, soms met onweer. Later op de ochtend trekken de meeste buien weg. Daarna volgt een rustige najaarsdag met zon en nauwelijks wind. Maximumtemperatuur 17°C.
De EHBO-cursus gaat bijna van start! Beste jongens en meisjes,
het examen
Binnenkort beginnen we met de EHBO-cursus. De cursus duurt 20 uur. Om te beginnen leer je wat je moet doen bij verwondingen of botbreuken. Vervolgens leer je wat je moet doen als iemand flauwvalt of niet meer ademt. Daarna leer je hoe je ongelukken kunt voorkomen. Kort daarop doe je examen. Ten slotte krijg je het diploma Jeugd Eerste Hulp A. Ik heb er veel zin in. Jullie ook?
40
9006613322_bw.indd 40
Hartelijke groeten, Meester Ab
30-10-2008 10:59:15
Waarom zijn er kastelen? Stel je eens voor: andere mensen proberen jouw huis te veroveren. Heb je je wel eens afgevraagd hoe je jouw huis dan zou verdedigen? Nou, vroeger dachten de mensen hier dus echt wel over na! Ze bouwden hun huis zelfs zo, dat een vijand het erg moeilijk kon aanvallen en veroveren. Lang geleden waren er veel rovers en dieven aan de kusten van Europa. Hierdoor werden de mensen bang. Ze probeerden hun woning te beschermen. Sommige mensen bouwden toen een muur of wal om hun huis. Eigenlijk waren dit al de eerste kastelen. Wat later werden eenvoudige kastelen gebouwd. Ze bestonden uit een houten toren met daaromheen een wal en een gracht. Hieromheen stond een hek van palen met scherpe punten. Het midden van het kasteel bestond uit een toren. Deze toren werd de donjon genoemd. Hier woonden de kasteelbewoners. Na een tijd werden in Europa de eerste stenen kastelen gebouwd. Stenen kastelen zijn veel sterker en niet brandbaar. Naar: http://www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen.
Zelf de volgorde ontdekken
Werkschrift blz. 30-31 / Maatschrift blz. 39-41 In de brugles lees je meer teksten. Ook in deze teksten zitten 41 signaalwoorden voor de volgorde in de tijd. Kun jij ze vinden?
9006613322_bw.indd 41
30-10-2008 10:59:16
Blok 2
basisles 5
Wat leer je? Je leert het verband te zien in een tekst met een probleem en een oplossing en je leert nieuwe signaalwoorden.
Probleem! Hoe moeten we nu verder voetballen?
Zie het probleem en de oplossing Weet je het nog? het probleem = wat niet goed is ¢ signaalwoorden: probleem, vervelend, ernstig, mis
de oplossing = waardoor het goed komt ¢ signaalwoorden: oplossing, goed idee, slim, helpen
Probleem en oplossing Een tekst heeft een verband. Er zijn verschillende verbanden. Eén daarvan is het verband probleem − oplossing. In teksten met het verband probleem − oplossing wordt verteld over een probleem. En er worden één of meer oplossingen gegeven. Je kunt het verband probleem − oplossing vaak herkennen aan signaalwoorden. Deze signaalwoorden zijn nieuw: probleem kwestie / vraag / vraagstuk / geval / moeilijkheid / crisis / gebrek / tekort / risico / ernstige zaak / niet weten wat te doen
oplossing antwoord / goede vondst / maatregelen / uitkomst / uitweg / tip / het probleem verhelpen
42
9006613322_bw.indd 42
30-10-2008 10:59:17
Samen oefenen • • • •
ees de tekst. L Wat is het probleem? En wat is de oplossing? Worden er signaal woorden gebruikt?
de reddingsbrigade
afbrokkelen
Wat moet je doen als je door het ijs zakt? In groep 6 praten kinderen over de vraag: wat moet je doen als je door het ijs zakt? Jan heeft een idee: eruit klimmen. Maaike vult aan: ‘Je moet dan eerst naar het donkere gat zwemmen!’ Volgens Najib klopt deze oplossing niet. ‘Nee hoor,’ zegt hij, ‘je moet juist naar het licht zwemmen!’ Jesse gaat het vragen aan iemand van de reddingsbrigade. Die geeft een paar goede tips. Dit doe je als je door het ijs zakt en onder het ijs schiet: • Probeer rustig te blijven. • Zwem op je rug. • Voel en kijk of je het gat vindt. Het gat heeft een andere kleur dan de rest. • Zwem naar de plek die anders is dan de rest. • Brokkel het gat af. • Zet je rug tegen de ene kant van het gat en je voeten tegen de andere kant. • Rol naar de kant. Ga niet staan, dan zak je er weer doorheen! Naar: www.willemwever.nl.
43
9006613322_bw.indd 43
30-10-2008 10:59:18
Blok 2
basisles 5
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 32 • Maatschrift blz. 42-43
Nu jij! Muis zorgt voor problemen Misschien wilden de muizen gewoon op vakantie, maar ver zijn ze niet gekomen. Een Surinaams vliegtuig kon niet verder vliegen omdat er muizen in het vliegtuig zaten.
onbestuurbaar
de deskundige
44
9006613322_bw.indd 44
Normaal vliegt het toestel tussen Amsterdam en Paramaribo. Nu moest het vliegtuig naar Zwitserland toe, want er was een groot probleem: muizen aan boord. Alleen in Zwitserland kon het probleem worden verholpen. Het vliegtuig werd met een speciaal gas bespoten. Daardoor zouden de muizen doodgaan. Het is gevaarlijk om muizen aan boord te hebben. Muizen knagen aan snoeren of aan andere spullen. Dat kan gevaarlijk zijn, zo hoog in de lucht. Dan kan het
vliegtuig bijvoorbeeld onbestuurbaar worden. Niemand weet waar de muizen vandaan kwamen. Maar deskundigen uit Zwitserland zeggen dat alle beestjes nu wel weg moeten zijn. Er kan weer veilig gevlogen worden.
Naar: http://www.nos.nl/jeugdjournaal/.
30-10-2008 10:59:19
olijk vervalst
organiseren
De olijke tweeling en het vervalste schilderij De tweeling, Ellis en Thelma Bongers, verheugt zich op het komende schoolkamp: met de hele klas kamperen! Maar dan horen ze toevallig dat Gerrie niet mee mag van haar ouders. Haar ouders kunnen het kamp niet betalen. En de meester laat bezorgd weten dat de schooltenten stuk zijn. De tweeling bedenkt en organiseert samen met de klas een kunstverkoop in het dorp. Daarmee willen ze geld inzamelen voor Gerrie en de nieuwe tenten. Iedereen tekent, schildert en boetseert voor het goede doel. Als Thelma en Ellis stiekem het oude, vergeten schilderijtje van hun zolder halen en verkopen aan meneer Krater, belanden ze in een spannend avontuur. Bron: Marion van de Coolwijk, De olijke tweeling en het vervalste schilderij.
Zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 33-34 / Maatschrift blz. 43-45 In sommige teksten komt een probleem voor. En soms ook een oplossing. Zie jij elk probleem? En zie jij of er een oplossing in de tekst staat? Daarmee ga je aan de slag in de brugles. 9006613322_bw.indd 45
45
30-10-2008 10:59:19
Blok 2
basisles 6
Wat leer je? Je leert hoe je de leesmanieren samen in een tekst kunt gebruiken.
Welke van deze tien leesmanieren zal ik eens kiezen? Ik gebruik ze gewoon allemaal!
De leesmanieren samen!
Herken de tekst Bedenk je leesdoel Kies hoe je leest Verken de tekst Gebruik wat je al weet
Blok 1
Blok 2
Deze leesmanieren leer je later!
Onderzoek de tekst Vind de betekenis Herken waar het woord naar verwijst Zie de volgorde in de tijd Zie het probleem en de oplossing
Blok 3
Deze leesmanieren leer je later!
Blok 4
Deze leesmanieren leer je later!
Blok 5
46
9006613322_bw.indd 46
30-10-2008 10:59:20
Samen kijken Kun jij de leesmanieren uit blok 2 gebruiken?
De oude grootvader en zijn kleinzoon
Onderzoek de tekst Vind de betekenis
1 2
Herken waar het woord naar verwijst
3 4 5
Zie de volgorde in de tijd
6 7 8
Zie het probleem en de oplossing
9 10 11 12 13 14 15
Er was eens een stokoude man; zijn ogen waren troebel geworden, zijn oren doof, en zijn knieën knikten. Aan tafel kon hij eerst zijn lepel nauwelijks vasthouden. Vervolgens morste hij de soep op het tafellaken en knoeide op zijn trui. Dat was niet de bedoeling! Zijn zoon en diens vrouw gruwden van dit gebrek en daarom moest de oude grootvader maar in een donkere hoek gaan zitten. Het eten kreeg hij voortaan in een aarden schotel. Ten slotte konden zijn bevende handen het schoteltje niet meer vasthouden. Het viel op de grond en brak. De jonge vrouw werd boos en zuchtte. Toen liet ze hem uit een oud houten bakje eten. Terwijl ze zo bij elkaar zaten, zagen ze dat het kleinzoontje van vier jaar kleine plankjes bij elkaar raapte. ‘Wat doe je?’ vroeg de vader. ‘Ik ga een houten bakje maken,’ antwoordde het kind, ‘daar moeten vader en moeder uit eten als ik groot ben.’ De man en vrouw begonnen allebei te huilen. Meteen zetten zij de oude grootvader weer aan tafel en lieten hem voortaan altijd mee-eten. Naar: www.beleven.org.
47
9006613322_bw.indd 47
30-10-2008 10:59:20
Blok 2
Nu jij!
basisles 6
Nee hoor, niks mis met mijn gehoor
Ga nu naar je schrift: • Werkschrift blz. 35 • Maatschrift blz. 46-47
Door Sandy Stevens 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14
‘Hè?’ Of, zoals het hoort: ‘Wat zeg je? Kun je wat harder praten?’ Slecht horen is een groot probleem. En niet alleen bij oude mensen. Juist jonge mensen hebben steeds vaker slechte oren. Zelf denken zij vaak dat er niets aan de hand is. De Nationale Hoorstichting begon in 2003 met de Nationale Hoortest. Mensen konden aan de telefoon testen hoe het met hun gehoor was. Kort daarna kwam er ook een website. Zo kon je ook online testen hoe goed je kon horen. Rap om je gehoor te testen Ruim één miljoen mensen testten hun gehoor via de Nationale Hoortest. De stichting is daar erg blij mee. Dat werd gisteren gevierd op de Stebo-school in Den Haag. Er waren ook politici. Dat zijn mensen uit de politiek die het land besturen. Maar vooral Lange Frans en Baas B. maakten er een feestje van. Zij rapten hun versie van de hoortest die je kunt doen op de website. Het geluid niet te
48
9006613322_bw.indd 48
30-10-2008 10:59:21
15 16 17
18 19 20 21 22 23
hard zetten natuurlijk! Want harde muziek is heel slecht voor je oren. Als je je oren beschadigt met lawaai, is dat niet meer te verhelpen. Dus: eens kapot is altijd kapot. Niks mis? Mensen die de test deden, dachten vaak van tevoren dat ze heel goed konden horen. Maar soms viel dat erg tegen! Gelukkig gingen de meeste mensen dan meteen naar de dokter. ‘Hoortesten zijn belangrijk,’ zegt de Hoorstichting. ‘Mensen komen er zo achter hoe het met hun oren is. Ook krijgen ze informatie over wat ze kunnen doen als er problemen zijn.’ Naar: www.kidsweek.nl.
Zelf op onderzoek uit
Werkschrift blz. 36-37 / Maatschrift blz. 47-49 Gebruik de leesmanieren in de brugles: • Onderzoek de tekst • Herken waar het woord naar verwijst • Vind de betekenis • Zie de volgorde in de tijd • Zie het probleem en de oplossing 9006613322_bw.indd 49
49
30-10-2008 10:59:22
Woordenlijst (uit Basisboek 6)
Woordenlijst Blok 1 Basisles 1 een meter in de lucht springen slechtgeluimd zijn opgeruimd zijn de ranger (spreek uit: reenzjer) Basisles 2 gruwelijk de mayonaise (spreek uit: majonezzu) heppie (uitspraak van het Engelse woord happy) Basisles 3 weken deppen verfilmen Basisles 4 de voedselketen de prooi
124
heel blij zijn een slecht humeur hebben vrolijk zijn een bewaker in een natuurpark of een kind dat lid is van het Wereld Natuur Fonds
heel akelig en naar, afschuwelijk frietsaus van ei, olie, mosterd en azijn
profiteren
er op een handige manier gebruik van maken
Basisles 5 de beetle (spreek uit: bietel) het zeewier
Engels woord voor kever. De New Beetle is een auto van het merk Volkswagen. plant met lange stengels die in het water groeit
Basisles 6 de joekel
iets wat heel groot is
Blok 2 Basisles 1 wanhopen
blij de evenaar
iets in het water leggen, waardoor het zacht wordt met een doekje een paar keer op een natte plek drukken van een boek een film maken
een rij van planten of dieren die elkaar eten een dier dat gegeten wordt door een roofdier
Basisles 3 uitdagen de wiskundeleraar quitte (spreek uit: kiet) Basisles 4 nauwelijks EHBO het examen
als je geen hoop meer voelt en denkt dat er geen manier meer is om uit de moeilijkheden te komen grens die precies tussen het noorden en het zuiden van de aardbol ligt, om de aardbol heen
uitlokken van een reactie of gevecht meester in rekenen gelijk
bijna geen eerste hulp bij ongelukken een toets waarbij je moet laten zien wat je weet of kunt
Basisles 5 de reddingsbrigade
afbrokkelen onbestuurbaar de deskundige olijk vervalst organiseren
een groep mensen die samen proberen om andere mensen te redden, bijvoorbeeld na een ramp in kleine stukjes afbreken niet meer te besturen (bijvoorbeeld een auto, vliegtuig of bus) iemand die ergens veel van weet ondeugend, maar wel grappig nagemaakt, maar zo dat mensen geloven dat het echt is (bijvoorbeeld een schilderij) dingen regelen, zodat iets kan gebeuren
het spijsverteringskanaal
Basisles 3 het frame (spreek uit: freem) de vering bescheiden de tolk het gedrag
Blok 3 Basisles 1 de bereiding de antenne Basisles 2 de uitstraling exclusief gevarieerd de garde het kenmerk de ledematen
hoe je iets moet klaarmaken een spriet om mee te horen, te zien of te voelen
de indruk die iets maakt iets wat je niet overal kunt kopen, iets bijzonders verschillend een klopper van ijzerdraad, waarmee je melk klopt of eieren klutst aan een kenmerk kun je iets of iemand herkennen armen en benen
de delen van het lichaam waar voedsel langs gaat als je het opeet, zoals de mond, de slokdarm, de maag, de lever en de darmen
de buizen van een fiets, waaraan de wielen, de trappers, het stuur en het zadel vastzitten waardoor een bed of stoel veert, zit binnen in de zitting van een stoel of in het matras van je bed rustig, niet opschepperig iemand die de woorden van iemand anders in een andere taal vertaalt de manier waarop je je gedraagt, wat je doet
Basisles 4 de kalksteen steen waarin veel kalk, een witte stof, zit de spleet een smalle opening grillig met een onregelmatige vorm racen (spreek uit: resen) heel hard rijden de injectie een prik van de dokter de tetanus een besmettelijke ziekte waarbij je erge kramp in je spieren krijgt vruchtbaar grond waarop gemakkelijk van alles kan groeien, is vruchtbaar verbouwen producten, zoals graan en groente, op het land laten groeien de cultuur alle tradities en gewoonten van een land
125
Uitleg van de pictogrammen (uit Basisboek 6)
Uitleg van de pictogrammen = voor het lezen
= tijdens het lezen
= na het lezen
= deze leesmanier kun je soms gebruiken
= deze leesmanier kun je altijd gebruiken
= dit doe je alleen
= dit doe je samen
142