806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina a3
Bedrijfshulpverlening
Arbouw-advies voor de bouwnijverheid
Voor veilig en gezond bouwen
18
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Inhoudsopgave
Pagina 1
Arbouw advies nr. 18
1
Inleiding
2
2
Organiseren van bedrijfshulpverlening Verplichtingen
3
Risico’s inventariseren Samenwerken
4
5
Verantwoordelijk 3
3
5
Regelen van bedrijfshulpverlening
6
Het bedrijfshulpverleningsplan Bestaande organisatie
Aantal bedrijfshulpverleners Taken bedrijfshulpverleners Deskundigheid
6
6 6 7
8
Bevoegdheden van de bedrijfshulpverleners Opleiding en oefening
8
9
Herhalen 9 4
Bedrijfshulpverlening in de praktijk Communicatie
10
10
Herkenbaarheid van de bedrijfshulpverleners
10
Directe alarmering van de bedrijfshulpverleners Oefenen Middelen Procedures 5
Informatie
11 11 13
14
Bijlage Samenstelling verbandtrommels
18
11
806021 bedrijfshulpverlening
1
09/07/1998 13.40
Pagina 2
Inleiding
De bouwnijverheid kenmerkt zich door tijdelijke werkplekken met vele wisselende situaties. Mensen zijn tegelijkertijd aan het werk met verschillende werkzaamheden. Ook zijn werknemers vaak in dienst bij verschillende werkgevers. In de bouwnijverheid kennen steeds meer werkgevers en werknemers het belang van veilig en gezond werken. Door verstandig om te gaan met mogelijke risico’s kunnen ongevallen en kans op ziekte vaak worden voorkomen. Toch zullen er altijd ongevallen en andere incidenten op de bouwplaats gebeuren, alle maatregelen ten spijt. Bijvoorbeeld een ongeval, brand, gaslekkage of het vrijkomen van een gevaarlijke stof. Snelle en deskundige hulp kan dan veel persoonlijk leed beperken en in veel gevallen schade beperken. Daarom moet op elke bouwplaats de bedrijfshulpverlening goed zijn geregeld. Binnen enkele minuten moet snel en effectief worden opgetreden, tot het moment waarop professionele instanties de hulpverlening overnemen. De werkgever dient volgens de wet hiervoor bedrijfshulpverlening te organiseren op het gebied van EHBO, brandbestrijding, ontruiming, het begeleiden van professionele hulpverleningsdiensten als brandweer en ambulancediensten. De aanwezigheid van deskundige, gediplomeerde bedrijfshulpverleners op de bouwplaats is hiervoor een eerste vereiste. Daarnaast is een planmatige aanpak van een bedrijfshulpverleningsplan specifiek voor de bouwlocatie onmisbaar. Want elke bouwplaats is weer anders. Dit advies 1 geeft u informatie over de bedrijfshulpverlening in het algemeen. De Arbouw-publicatie Model Bedrijfshulpverleningsplan is het instrument waarmee u voor iedere bouwlocatie een plan kunt opstellen. De Arbouw-cursus Bedrijfshulpverlening leidt in samenwerking met het NIBRA bedrijfshulpverleners op. Zorg dat op uw bouwlocatie een bedrijfshulpverleningsplan en deskundige bedrijfshulpverleners aanwezig zijn. Een ongeluk kan ten slotte in een klein hoekje zitten en dan telt een gewaarschuwd mens voor twee! L. Akkers directeur Arbouw
1
) Deze publicatie beperkt zich tot de aspecten van bedrijfshulpverlening van bouwwerken in de Bouw- en Utiliteitssector (B&U) en de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW). De risicobepalende factoren verschillen per werk niet of nauwelijks, tenzij er sprake is van specifiek gevaarlijke situaties. Per bouwwerk moet dat vooraf worden bepaald. Dit kan soms leiden tot projectgerichte voorzieningen of maatregelen die boven de standaardregeling uitkomen. Denk bijvoorbeeld aan werken in besloten ruimten, bodemsanering, caissonwerk of duikwerkzaamheden.
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 3
Samenwerken 2
Organiseren van bedrijfshulpverlening
VERPLICHTINGEN
De Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet) bevat voorschriften en regels voor de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de bevordering van het welzijn van werknemers. De Arbowet is een kaderwet: de hoofdlijnen staan in de wet, de uitwerking in het Arbobesluit (Arbeidsomstandighedenbesluit) en de Arboregeling (Arbeidsomstandighedenregeling). In het Arbobesluit wordt het bouwproces in een aparte paragraaf beschreven: Arbobesluit Bouwplaatsen (afdeling 5). In een aparte paragraaf wordt de bedrijfshulpverlening geregeld: het Arbobesluit Bedrijfshulpverlening (afdeling 4). Vanuit de wet is dus een aantal zaken voorgeschreven. Voor het goed functioneren van de bedrijfshulpverlening brengt de werkgever zoals verplicht door de Arbowet eerst de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van zijn bedrijf in kaart: de zogenoemde risico-inventarisatie en evaluatie (Arbowet, artikel 4).
3
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 4
R I S I C O ’ S I N V E N TA R I S E R E N
Voor de opzet van goede bedrijfshulpverlening is het noodzakelijk de risico’s op een systematische manier te inventariseren. Het is verstandig hiervoor een op de bedrijfstak gerichte methode te gebruiken om de risicovolle werkzaamheden te kunnen onderkennen. (Arbouw heeft daartoe het instrument ABRIE-Bouw ontwikkeld). Aan de hand daarvan kan de omvang van het risico worden vastgesteld. Natuurlijk gebruikt u daarbij ook uw gezonde verstand. Geen complexe, tijdrovende methodieken voor simpele problemen, maar een aanpak die gericht is op het voorbereiden van structurele maatregelen. De wijze waarop de arbo-
zorg op de bouwplaats wordt georganiseerd en de maatregelen worden getroffen, moet schriftelijk worden vastgelegd (en goedgekeurd door een gecertificeerde arbodienst). Voor de meeste projecten verlangt het Arbobesluit dat een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan) wordt opgesteld. Dit moet minstens een beschrijving van de risico’s en een bedrijfshulpverleningsplan bevatten.
4
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 5
SAMENWERKEN
Op een bouwplaats waar verschillende (onder)aannemers aan het werk zijn, is het organiseren en afstemmen van de hulpverlening niet altijd eenvoudig. Voor een effectieve ongevalsbestrijding is samenwerking op de bouwplaats door de verschillende werkgevers wettelijk verplicht. Het hoofd bedrijfshulpverlening (meestal de hoofduitvoerder/coördinator uitvoeringsfase) heeft hierin een belangrijke taak. De afspraken over de samenwerking moeten zijn vastgelegd in het V&G-plan en nader zijn uitgewerkt in het bedrijfshulpverleningsplan (BHV-plan). Wordt een V&G-plan niet vereist, dan moet de samenwerking ook schriftelijk worden vastgelegd: sommige risico’s verminderen niet evenredig met de omvang van een project! In die situaties kan in de risico-inventarisatie en -evaluatie worden verwezen naar het bedrijfshulpverleningsplan. VERANTWOORDELIJK
Iedere werkgever is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers. Dit betekent dat iedere werkgever ook zelf verantwoordelijk is voor de maatregelen binnen zijn bedrijf. De werkgever is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende bedrijfshulpverleners. Wanneer op een bouwwerk meerdere aannemers werken dan kunnen afspraken worden gemaakt. Werknemers vallen dan onder de ‘bedrijfshulpverleningsparaplu’ van de coördinerende aannemer, vastgelegd in het V&G-plan. Omdat iedere werkgever verantwoordelijk blijft, zal hij wel moeten controleren of de taken daadwerkelijk goed geregeld zijn. Het hoofd bedrijfshulpverlening is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en volledigheid van een bedrijfshulpverleningsplan. Dit plan dient afgestemd te zijn met het betreffende V&G-plan. Het hoofd bedrijfshulpverlening ziet erop toe dat er voldoende bedrijfshulpverleners zijn en zorgt voor de registratie van hun gegevens. 5
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 6
Zorg op maat 3
Regelen van bedrijfshulpverlening
HET BEDRIJFSHULPVERLENINGSPLAN
De basis voor het bedrijfshulpverleningsplan is vastgelegd in een model dat door Arbouw is ontwikkeld: het Model Bedrijfshulpverleningsplan. Zorg op maat is het uitgangspunt. Dit aspect is van bijzonder belang vanwege het karakter van de werkzaamheden. Met het Model Bedrijfshulpverleningsplan kan voor elke bouwplaats een op maat gemaakt plan worden gemaakt. Dit plan omschrijft de taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen, evenals de procedures die gevolgd moeten worden als er iets fout gaat. Naarmate de bouwplaats groter is, zijn meer mensen verantwoordelijk voor een goede afloop. Hun acties moeten worden gecoördineerd en moeten goed op elkaar aansluiten. Naarmate een project groter en complexer is, groeit dus de noodzaak van een BHV-plan. Dit neemt echter niet weg dat relevante elementen van het Model Bedrijfshulpverleningsplan ook voor kleinere klussen toegepast kunnen worden. Ook bij kleinere klussen kan zich immers een ongeval voordoen.
B E S TA A N D E O R G A N I S AT I E
Indien er werkzaamheden worden verricht aan een gebouw dat (gedeeltelijk) in gebruik is, dient het bedrijfshulpverleningsplan afgestemd te worden op de reeds aanwezige voorzieningen en het eventueel aanwezige bedrijfshulpverleningsplan. A A N TA L B E D R I J F S H U L P V E R L E N E R S
Het aantal bedrijfshulpverleners is afhankelijk van de hoeveelheid werknemers en andere aanwezigen op de werkplek. Het aantal bedrijfshulpverleners op de bouwplaats moet in ieder geval voldoen aan Arbobesluit Afdeling 4 Bedrijfshulpverlening, artikel 2.19.
6
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 7
Heeft u minder dan vijftien medewerkers in dienst? Dan mag u zelf de bedrijfshulpverleningstaken vervullen mits u voldoende opgeleid bent (artikel 23b van de Arbowet). Heeft u ten hoogste tweehonderdvijftig medewerkers in dienst? Dan moet u per vijftig aanwezige medewerkers beschikken over een bedrijfshulpverlener. Heeft u meer dan tweehonderdvijftig medewerkers in dienst? Een minimum aantal van vijf bedrijfshulpverleners is verplicht. Afhankelijk van bijzondere situaties kan dit aantal hoger zijn. Hiervoor zijn geen exacte wettelijke regels gegeven. Het aantal bedrijfshulpverleners moet in ieder geval voldoende zijn om in iedere noodsituatie op de juiste manier hulp te kunnen bieden. Bekijk dus per situatie op basis van het gezonde verstand wat minimaal nodig is om adequaat hulp te verlenen wanneer de nood aan de man is. Of het nu om veel of weinig werknemers gaat, de bedrijfshulpverlening moet gewaarborgd zijn! TA K E N B E D R I J F S H U L P V E R L E N E R S
Bedrijfshulpverleners zijn eigen werknemers die de taken uitvoeren die in het Arbobesluit Bedrijfshulpverlening zijn omschreven. De taken van de bedrijfshulpverleners zijn: ●
verlenen van eerste hulp bij ongevallen tot de komst van professionele hulpverleningsdiensten
●
beperken en bestrijden van een beginnende brand
●
voorkomen en beperken van ongevallen
●
in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen op de bouwplaats.
Deze taken vormen het wettelijk minimum. De werkelijke taken en het niveau van deskundigheid zijn afhankelijk van de risico’s die werknemers lopen op de werkplek. De ‘bedrijfshulpverlener’ bestaat niet. De taken zijn verschillend van karakter: de ene werknemer kan belast zijn met de eerste hulp bij ongelukken, de ander in het bestrijden van brand. Waar het om gaat, is dat alle taken bemand zijn. De dynamiek van de bouwplaatsen en de soms moeilijke bereikbaarheid voor professionele hulpverleners maakt dat bedrijfshulpverleners in ieder geval die kennis en vaardigheden moeten bezitten die meer bieden dan alleen basishulp.
7
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 8
DESKUNDIGHEID
Volgens de Arbowet moeten personen die de bedrijfshulpverleningstaken behartigen deskundig zijn. Het niveau van deskundigheid, die de bedrijfshulpverlener moet bezitten, is niet wettelijk vastgelegd, omdat de omvang van de bedrijfshulpverleningstaak sterk afhankelijk is van de risico’s in de onderneming. Voor ieder bouwbedrijf of afzonderlijke bouwplaats moet de specifieke deskundigheid, ervaring en uitrusting bepaald worden en aanwezig zijn. Dit uitgangspunt is de basis van de bedrijfshulpverlening. Voor de bouw is een persoon op dit gebied deskundig indien hij of zij voldoende kennis heeft van de bedrijfshulpverleningstaken en EHBO. Deze kennis moet worden aangetoond met een diploma en gebaseerd zijn op voldoende training. Het is natuurlijk verstandig werknemers aan te wijzen die in het verleden en op basis van ervaring belangstelling hebben voor het bieden van hulp. De al aanwezige werknemers met diploma EHBO kunnen geschikt zijn om ook de andere bedrijfshulpverleningstaken op zich te nemen. Mochten er te weinig personen voor de uitvoering van deze taken zich vrijwillig aanmelden, dan is het noodzakelijk bepaalde werknemers daartoe te verplichten. Kies dan bijvoorbeeld de (hoofd)uitvoerders, omdat deze meestal permanent op de bouwplaats aanwezig en door hun functie herkenbaar zijn voor iedereen. Voor kleinere projecten, waarvan een uitvoerder er meestal meerdere onder zijn hoede heeft geldt dit niet. In die gevallen is het belangrijk dat voorlieden van de verschillende ploegen of leermeesters voldoende deskundigheid hebben. Natuurlijk kunnen ook de overige werknemers daartoe worden gestimuleerd. B E V O E G D H E D E N VA N D E B E D R I J F S H U L P V E R L E N E R S
De bevoegdheden van de bedrijfshulpverleners dienen te worden geregeld en vastgelegd. Denk daarbij aan de volgende zaken: ●
hij moet na alarmering op elk moment zijn werk kunnen neerleggen om zich bezig te houden met zijn bedrijfshulpverleningstaken
●
hij kan tijdens het uitoefenen van zijn functie als bedrijfshulpverlener de aanwezigen aanwijzingen geven die zij dienen op te volgen.
8
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 9
OPLEIDING EN OEFENING
Een medewerker die de functie krijgt te vervullen van bedrijfshulpverlener moet daarvoor zijn opgeleid. De betrokken werkgever is verantwoordelijk voor het periodiek oefenen van de bedrijfshulpverleners op de verschillende taken van de bedrijfshulpverlening. Hierbij moet ook gedacht worden aan het oefenen op de bouwplaats. Een bedrijfshulpverlener met een diploma Bedrijfshulpverlener van het Nederlands Bureau Brandweerexamens NBBe (of een gelijkwaardige opleiding), beschikt in principe over voldoende deskundigheid. Door de kans op ongevallen in de bouw en wegenbouw is het Eenheidsdiploma EHBO van belangrijke toegevoegde waarde. Tot de basistaak van de bedrijfshulpverlener behoort ook het aspect reanimatie. Met de opleiding tot bhv’er en het eenheidsdiploma EHBO met aantekening reanimatie bent u goed toegerust voor de uitoefening van de taken. Arbouw biedt in samenwerking met het opleidingsinstituut NIBRA de opleiding voor bedrijfshulpverlener in de bouwnijverheid aan. De cursus wordt afgesloten door een examen. Dit examen wordt afgenomen onder auspiciën van het NBBe en is landelijk geregistreerd. De opleiding sluit nauw aan bij de praktijk in de bouwnijverheid. De cursus EHBO+Reanimatie wordt eveneens door Arbouw verzorgd. HERHALEN
Het is verstandig intern op een centraal punt de behaalde diploma’s, oefeningen en de geldigheid van de diploma’s bij te houden. De bedrijfshulpverlener is verplicht regelmatig te oefenen. Arbouw geeft hiervoor de herhalingscursus Bedrijfshulpverlening. Ook is het aan te raden regelmatig contact te hebben tussen alle bedrijfshulpverleners voor uitwisseling van ervaringen. Vanuit dit contact kunnen ook preventieve maatregelen genomen worden, die gebaseerd zijn op hun ervaringen. (Zie ook blz. 11 Oefenen).
9
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 10
Praktijk 4
Bedrijfshulpverlening in de praktijk
C O M M U N I C AT I E
Goede communicatie is een eerste vereiste voor het bieden van de juiste hulp op het juiste moment op de juiste plaats. In het BHV-plan moeten de organisatorische maatregelen staan, zodat: ●
bedrijfshulpverleners elkaar (direct) bijstand kunnen verlenen
●
het melden van incidenten op de juiste wijze plaatsvindt
●
de communicatie met de professionele hulpverleners goed verloopt.
H E R K E N B A A R H E I D VA N B E D R I J F S H U L P V E R L E N E R S
Deskundige hulp direct na een ongeval is zeer belangrijk: snel en juist handelen kan veel leed beperken. Daarom moet op de bouwplaats bij alle werknemers bekend zijn wie zijn aangewezen als bedrijfshulpverlener en waar en hoe deze te bereiken zijn. Hetzelfde geldt voor de ontruimingsprocedures en vluchtwegen in geval van een calamiteit. In deze procedures vervullen de bedrijfshulpverleners een belangrijke en leidende rol. Op het mededelingenbord in de schaft- of werkketen kan gemeld worden wie de bhv’ers zijn. Een foto van de bedrijfshulpverleners erbij kan handig zijn. En het hoofd BHV kan de bedrijfshulpverleners bij iedereen (dus ook bij de onderaannemers) op het project introduceren.
10
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 11
D I R E C T E A L A R M E R I N G VA N D E B E D R I J F S H U L P V E R L E N E R S
Indien de bedrijfshulpverleners beschikken over voorzieningen zoals een mobiele telefoon kan er direct een alarmering door het hoofd BHV worden uitgevoerd. In deze situatie kan men rechtstreeks van de eigen werkplek naar de benodigde plaats gaan. Uiteraard moet dan wel een verbanddoos type B onder handbereik zijn. (Zie blz. 12 verbandtrommels en de bijlage.) OEFENEN
De bedrijfshulpverlener moet direct en adequaat kunnen optreden. Dit voorkomt veel schade. De bedrijfshulpverleners moeten binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand snel en effectief optreden tot de hulpverlening wordt overgenomen door de professionele externe hulpverleningsorganisaties, zoals brandweer en ambulancedienst. De aanwezigheid en beschikbaarheid van voldoende bedrijfshulpverleners moeten altijd gewaarborgd zijn. De betrokken werkgevers moeten ervoor zorgen dat de bedrijfshulpverleners elkaar bijstand verlenen, indien de veiligheid en gezondheid van andere werknemers in de nabije omgeving van het bouwbedrijf of bouwplaats wordt bedreigd. Daarom is het noodzaak regelmatig te oefenen. Om effectief en doelmatig te kunnen optreden, is het van groot belang dat de aanwezige kennis regelmatig wordt herhaald en de vaardigheden worden geoefend. Deze oefeningen moeten goed zijn voorbereid en uitgebreid worden geëvalueerd. Van elke tekortkoming kan worden geleerd hoe het beter kan. Na een oefening en nadat de bedrijfshulpverlening in actie is geweest, moeten alle gebruikte middelen worden gecontroleerd en verbruikte goederen worden aangevuld. MIDDELEN
Reddingsmiddelen Afhankelijk van de aard van het werk, de locatie en de situatie kan het noodzakelijk zijn op de bouwplaats reddingsmiddelen voorhanden te hebben. Bijvoorbeeld een draagbaar, reddingsvesten, lijnen, boeien, boten. Welke middelen noodzakelijk zijn, blijkt uit de risicoanalyse, die voor zowel kleinere als grotere projecten moet worden gemaakt. (Zie ook blz. 4 Risico’s inventariseren.) Moeten reddingsmiddelen worden aangeschaft, dan is het verstandig hierover advies in te winnen bij de professionele hulpverleners.
11
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 12
Blusmiddelen In de bouw wordt gebruik gemaakt van gereedschappen die brand kunnen veroorzaken. Denk maar aan het gereedschap van dakdekkers, cv-monteurs en lassers. Daarom moeten op elk bouwwerk blusmiddelen aanwezig zijn, die zijn afgestemd op de risico’s. Water is nog steeds het meest gebruikte en universele blusmiddel dat we kennen. Maar op de bouwplaats is water vaak onvoldoende voorhanden voor het blussen van branden. Verplaatsbare kleine blusmiddelen, zoals poederblussers, koolzuursneeuwblussers en multiclass blussers bieden dan uitkomst. Blusmiddelen mogen niet opgeslagen zijn in een voorraadhok, maar dienen goed zichtbaar te zijn en voor direct gebruik gereed. Vindt op een werkplek brandgevaarlijk werk plaats dan moeten tijdelijke blusmiddelen dichtbij geplaatst zijn, zodat direct ingrijpen mogelijk is. Verbandtrommels Op elk bouwwerk moet een verbandtrommel van het type A aanwezig zijn. Op grote projecten is het raadzaam ook enkele verbandtrommels van het type B voorhanden te hebben. De letter ‘A’ staat voor een uitgebreide samenstelling en ‘B’ voor een minder uitgebreide. De inhoud van de verbandtrommels A en B staat beschreven in de bijlage. Het is van groot belang dat de verbandtrommels compleet zijn! Regelmatige controle, mogelijk zelfs verzegeling van trommels, is noodzakelijk. Het hoofd BHV kan daarvoor verantwoordelijk worden gesteld. Voor een snelle en adequate hulpverlening bij verkeersongevallen is het handig dat in een (vracht)auto een EHBO-doos in vrachtwagenuitvoering aanwezig is.
12
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 13
Instructieplaat ‘Eerste Hulp Bij Bedrijfsongevallen’ In principe mogen alleen bedrijfshulpverleners en EHBO’ers eerste hulp verlenen. Toch kunnen zich bij een ongeval situaties voordoen die voor het slachtoffer direct levensbedreigend zijn en ingrijpen door leken noodzakelijk maken. Denk bijvoorbeeld aan ernstige slagaderlijke bloedingen. Om andere werknemers voor te lichten zijn geplastificeerde instructieplaten beschikbaar. Het zijn platen met uitleg hoe eerste hulp moet worden verleend. De instructiekaarten kunnen in bouwketen en kantoren worden opgehangen. (Deze kaarten zijn verkrijgbaar bij Het Oranje Kruis, zie blz. 15.) Plaats van de middelen De plaats van de reddingsmiddelen of de verbandtrommels moet voor iedere bedrijfshulpverlener bekend zijn. Nieuwe medewerkers op de bouwplaats die worden belast met de bedrijfshulpverleningstaak moeten daarover door de uitvoerder worden ingelicht. Soms kan het zelfs van belang zijn dat deze plaatsen met duidelijk zichtbare stickers kenbaar worden gemaakt. PROCEDURES
Voor een goede eerste hulpverlening en afwikkeling na een ongeval is een gerichte procedure noodzakelijk. In het Model Bedrijfshulpverleningsplan van Arbouw staan handige overzichten waarop puntsgewijs de procedure staat aangegeven. Belangrijke telefoonnummers en namen van verschillende functionarissen binnen het bedrijf of van externe instanties kunnen daarop vermeld worden voor hulp of voor informatie. Het systeem voorkomt onnodig zoeken en maakt een snelle hulpverlening mogelijk. Het is van belang dat de kaarten vooraf door het hoofd BHV worden ingevuld en duidelijk zichtbaar worden opgehangen. De schaft- en werkketen zijn hiervoor een goede plaats.
13
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 14
Informatie Informatie
‘Model Bedrijfshulpverleningsplan’, Arbouw Amsterdam Brochure ‘Vraag & Antwoord Bedrijfshulpverlening’, Arbouw Amsterdam ABRIE-Bouw, instrument voor risico-inventarisatie en –evaluatie, Arbouw Amsterdam Cursussen Arbouw: ●
Cursus EHBO + Reanimatie
●
Cursus Bedrijfshulpverlening
●
herhalingscursussen EHBO + Reanimatie en Bedrijfshulpverlening
Instructieplaat ‘Eerste hulp bij ongevallen’, Koninklijke Nationale Bond voor Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken ‘Het Oranje Kruis’ Den Haag
14
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Pagina 15
Adressen Adressen Arbouw Postbus 8114 1005 AC Amsterdam Telefoon (020) 580 55 80 Fax (020) 580 55 55 E-mail
[email protected] Informatielijn 0900 202 53 12 (ƒ 0,44 per minuut) Koninklijke Nationale Bond voor Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken ‘Het Oranje Kruis’ Scheveningseweg 44 2517 KV Den Haag Telefoon (070) 338 32 32 Fax (070) 358 41 51 Nederlands Bureau Brandweerexamens (NBBe) Spoorlaan 20 2908 BG Capelle aan den IJssel Telefoon (010) 258 62 00 Fax (010) 458 77 66 Nederlandse Hart Stichting Bordewijklaan 3 2591 XR Den Haag Telefoon (070) 315 55 55 Fax (070) 335 28 26 Algemene informatielijn 0800 300 0300 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) Postbus 7010 6801 HA Arnhem Telefoon (026) 355 24 00 Fax (026) 351 50 51
15
806021 bedrijfshulpverlening
09/07/1998 13.40
Arbouw La Guardiaweg 4 1043 DG Amsterdam Correspondentieadres: Postbus 8114 1005 AC Amsterdam Telefoon (020) 580 55 80 Fax (020) 580 55 55 Internet: http://www.arbouw.nl E-mail:
[email protected]
ARB 0584 9806
ƒ 10,-
Pagina a2