AVCB – SECTION CPAS VSGB – AFDELING MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
METHODISCH KADER DE SOCIO-PROFESSIONELE BALANS IN HET OCMW - 2005 -
Met de steun van de Minister van Maatschappelijke Integratie, dhr Christian DUPONT
COÖRDINATIE EN REDACTIE: LIBERT Vincent, Afdeling Maatschappelijk Welzijn van de Vereniging van de Stad en de Gemeentenvan de het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HEBBEN MEEGEWERKT AAN DIT DOCUMENT: ATES Patrick, OCMW Ukkel / BARÉ Dominique, CPAS Soignies / BOGAERS Jimmy, OCMW Genk / BOUGHABA Abdellah, OCMW Sint-Joost-ten-Node / BRUNEEL Nele, OCMW Kortrijk / COUSAERT Peter, OCMW Eeklo / DECLERCQ Angelique, OCMW Kortrijk / DELPLANCQ Yves, CPAS La Louvière / DUTRIEUX Bernard, Fédération des CPAS, Union des Villes et des Communes de Wallonie / EL HACHMI Yamina, OCMW Schaarbeek / IBNOUCHEIKH Idriss, Team economie en werk, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten / KINNE Greet, OCMW Boom / MILHOMME Michèle, OCMW Elsene / NERI Katia, CPAS La Louvière / RULOT Christiane, Association Chapitre XII Integra1 / SELS Patrick, OCMW Oudergem
De gedeeltelijke of totale reproductie van dit document is toegestaan onder voorbehoud van de vermelding van de verwijzingen. 1
2
Vereniging van de OCMW's van Durbuy, Otton, La Roche, Rendeux en Erezée. Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
INLEIDING 1. Waarom een specifieke balansmethodiek opmaken voor OCMW? Er bestaan reeds vele systemen om een evaluatie of een balans op te maken voor personen die het moeilijk hebben om een plaats te vinden op de arbeidsmarkt. Waarom hebben de OCMW's dan behoefte aan een eigen methodiek om een balans op te maken? Sinds een tiental jaren zijn tal van OCMW’s met de socio-professionele inschakeling (hierna SPI2) van hun cliënten. In dat kader zijn er inmiddels veel initiatieven, structuren en instrumenten in het leven geroepen. De inspanningen van de OCMW's op het vlak van de socio-professionele inschakeling van de cliënten hebben hun doeltreffendheid en nut bewezen. Toch stellen we vast dat een geslaagde socio-professionele inschakeling een goed beeld van de cliënt vereist, alvorens over te gaan tot vooropleiding, opleiding of werkervaring. Sinds 2001 melden inschakelingsmedewerkers een nood aan bijkomende instrumenten en methodieken om een effectief trajectplan op te stellen. Om aan die tekorten tegemoet te komen, dachten wij in een eerste fase aan het gebruik van de "bekwaamheidsbalans" (Franse methodiek) als referentie-instrument om de socio-professionele situatie van de cliënt te "beschrijven". Die methodiek kon volgens ons de OCMW's helpen om de acties beter af te stemmen op de cliënt met het oog op hun integratie op de arbeidsmarkt. Maar die werkmethode bleek moeilijk toe te passen in OCMW’s, gezien hun opdrachten (sociale bijstand, SPI, bemiddeling, …) en doelgroep. De moeilijkheden die de OCMW's ondervonden bij de toepassing van de "bekwaamheidsbalans" hadden ondermeer te maken met het gebrek aan motivatie van de cliënten; de noodzaak voor het OCMW om op korte/middellange termijn te werken; het grotendeels laaggeschoold publiek zonder beroepservaring, en vooral het gebrek aan inbedding in integrale dienstverlening van het OCMW. Vanuit die vaststelling leek het noodzakelijk voor de OCMW's een eigen methodiek uit te werken om een balans op te maken, die rekening houdt met het specifieke publiek en de realiteit van de SPI. De relevantie van het initiatief bestaat erin een methodiek te ontwikkelen en ter beschikking te stellen van de OCMW's en hun maatschappelijk werkers. Deze dient aansluiten bij hun behoeften en binnen hhet wettelijk kader:
2
SPI is de courante term voor de opdracht van socio-professionele inschakeling en de dienst die zich daar binnen het OCMW mee bezighoudt. Wij zullen de afkorting in de rest van dit document gebruiken. Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
3
Ieder antwoord van een OCMW op een hulpaanvraag kadert in de toepassing van artikel 1 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's, dat luidt als volgt: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.” Daaruit vloeit voort dat het antwoord van het OCMW op een hulpvraag een aangepaste aanpak vraagt. Wij merken ook op dat het antwoord van het OCMW op zo’n hulpvraag kadert in de toepassing wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dat als volgt luidt: artikel 2: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie. Dit recht kan onder de voorwaarden bepaald in deze wet bestaan uit een tewerkstelling en/of een leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.” Deze bepaling roept andere vragen op:
- Hoe moeten we kiezen tussen “tewerkstelling” of “leefloon”? - Hoe kunnen we weten of een “geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie” aangewezen is? - Hoe ziet dat “geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie” eruit? Wat is de inhoud? Hoe evalueert men het? De socioprofessionele balans werd ontwikkeld om te beantwoorden aan de specifieke behoeften van de SPI. De relevantie van andere methodieken voor de OCMW’s heeft ook een wettelijke basis: Artikel 59 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's, dat stipuleert dat: “Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vervult zijn opdracht volgens de meest aangepaste methoden van het maatschappelijk werk en met eerbiediging van de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging van de betrokkenen.” Wij vestigen de aandacht op het feit dat de methodiek dat in dit document voorgesteld wordt, uitsluitend in het kader van de SPI uitgewerkt en getest werd. We kunnen ons indenken dat sommige instrumenten van de socioprofessionele balans (hierna SPB3) op termijn ook in het kader van andere hulpverlening dan tewerkstelling gebruikt kan worden.
3
Voor het gemak zullen wij in de rest van de tekst de term "SPB" gebruiken waar de "SocioProfessionele Balans in OCMW" bedoeld wordt. 4
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
2. Hoe kwam de Socio-Professionele Balans tot stand? De Brusselse OCMW’s stelden bij het gebruik van de "bekwaamheidsbalans" een aantal leemten vast. Daarom werd eind 2002 een Brusselse werkgroep4 samengesteld om deze methodiek aan te passen en om te vormen tot een eigen methodiek, bruikbaar voor alle OCMW's. In 2003 is de Brusselse werkgroep onder de impuls van de minister van maatschappelijke integratie, uitgebreid5 met een aantal Vlaamse en Waalse OCMW's. De eerste taak van de werkgroep bestond uit de inventarisatie en evaluatie van de verschillende instrumenten die de OCMW's gebruiken op het vlak van socioprofessionele inschakeling. Zo is de Socio-Professionele Balans voor OCMW stilaan tot stand gekomen (SPB). De methode werd getest eind 2004 en begin 2005 in de OCMW's die deel uitmaken van de werkgroep. De huidige vorm van de Balans is het resultaat van deze testfase en de langdurige evaluatie ervan.
3. Gebruik van dit handboek? Dit handboek bestaat uit 4 delen. Het 1e deel bepaalt het toepassingsgebied van de SPB, nl. de socio-professionele inschakeling en het inschakelingstraject. Het 2e deel stelt enkele specifieke aspecten van de SPB voor: de doelstellingen, de plaats in het inschakelingstraject, de doelgroep, de duur. Ook de vertrouwelijkheid van de gegevens en de contractualisering komen erin aan bod. Het 3e deel geeft een beschrijving van de drie fasen van de SPB. Het 4e deel stelt een aantal instrumenten voor die gebruikt kunnen worden om de SPB uit te voeren.
4
De Brusselse werkgroep bestond uit de OCMW's van Oudergem, Elsene, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe. 5 De federale werkgroep bestond uit de OCMW's van Oudergem, Boom, Charleroi, Eeklo, Elsene, Kortrijk, La Louvière, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Soignies, Ukkel en de vereniging Chapitre XII Integra (OCMW van Durbuy, Hotton, La Roche, Rendeux en Erezée). Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
5
6
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
1. SOCIO-PROFESSIONELE INSCHAKELING Vooraleer we een gedetailleerde definitie van de Socio-Professionele Balans kunnen geven, moeten we eerst het actieterrein beschrijven. Het actieterrein is de « socio-professionele inschakeling » (SPI), die afhankelijk van het OCMW een andere invulling kan krijgen. Daarom is het belangrijk een "gemeenschappelijk kader" uit te tekenen.
1.1 SPI, ÉÉN VAN DE VELE ACTIETERREINEN VAN DE OCMWHULPVERLENING De OCMW’s bieden verschillende vormen van hulpverlening aan om een afdoend antwoord te bieden aan de hulpvraag van de cliënt. Het volgende schema stelt de voornaamste actieterreinen van het OCMW voor.6 Centraal in het schema staat de “hulpvraag”. Iedere doorverwijzing naar een actieterrein (leefloon, begeleiding sociale dienst, socioprofessionele inschakeling, schulbemiddeling en budgetbeheer, huisvesting, …) kan leiden tot een bijkomende hulpvraag. Deze bijkomende hulpvraag moet dan opnieuw geanalyseerd worden en dit kan op zijn beurt leiden tot een doorverwijzing naar ander actieterrein. Deze wisselwerking tussen de actieterreinen stellen we voor via een dynamisch schema met dubbele pijlen tussen de actieterreinen enerzijds en de centrale cirkel die de “de analyse van de hulpvraag” voorstelt, anderzijds.
6
Ook al zijn ze niet in het schema opgenomen, we mogen niet voorbijgaan aan de actie van het OCMW voor ouderen en zieken, via rusthuizen, revalidatiecentra of openbare ziekenhuizen. Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
7
De Socio-Professionele Balans beoogt het traject van socio-professionele inschakeling en heeft dus betrekking op de dienst die vaak dezelfde naam draagt. Wanneer de cliënt en het OCMW zich engageren om te streven naar socio-professionele inschakeling, is dit een ideaal moment om naar zelfstandigheid toe te werken. Dit kan door na een voortraject op zoek te gaan naar werk. Dit is geen eenvoudige stap, omdat men moet rekening houden met de levensgeschiedenis van de cliënt, de beschikbare jobs of opleidingen op de arbeidsmarkt, ... De relatie tussen de inschakelingsmedewerker berust op wederzijdse engagementen, vertrouwen en respect. De inschakelingsmedewerker moet de kennis, bekwaamheden en verwachtingen van de cliënt in kaart brengen en zorgt er samen met de cliënt voor dat de laatste zich engageert in zijn maatschappelijke integratie.
1.2 “MODEL” INSCHAKELINGSPARCOURS Zoals we in de inleiding van dit handboek gezien hebben, wijst het OCMW de cliënt op verzoek van de cliënt en na de analyse van diens vraag door naar één van de OCMWdiensten. In dit geval is dat de dienst SPI. De dienst SPI gebruikt “het inschakelingsparcours” als werkkader. Het "model" inschakelingsparcours is een gestructureerd proces dat bestaat uit zes momenten. De 6 momenten van het inschakelingsparcours zijn de volgende:
- het onthaal: - de uitwerking en definiëring van het project; - de vooropleidingsactie; - opleidings- en of vormingsactie; - de voorbereidingsactie op werk; - de werkervaring. De volgorde van de zes momenten is niet rechtlijnig, maar houdt rekening met de eigenheid van de cliënt. Het parcours kan dus aan iedereen aangepast worden. Toch zijn er twee momenten die in de verf gezet moeten worden omdat hun verwezenlijking de andere 4 beïnvloedt. Het gaat enerzijds om het onthaal en anderzijds de “uitwerking definiëring van het project”. De andere vier momenten maken deel uit van bijzondere acties en volgen na de eerste twee momenten.
8
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
We kunnen het « model »inschakelingsparcours schematisch als volgt weergeven:
Centraal in het schema ziet u “onthaal” en de “uitwerking en definiëring van het project”. Om deze zes momenten beter te kunnen uitdrukken in concepten, kunnen we ze als volgt definiëren: Het onthaal: Dit is het moment waarop de cliënt start met het inschakelingsparcours. De acties die worden ondernomen door de maatschappelijk werker zijn:
- contact leggen en het creëren van een vertrouwensrelatie met de cliënt; - informatie verkrijgen over de cliënt (beschrijvend); - schets van het doel van socio-professionele inschakeling; - voorstellen van aanbod van de dienst (begeleiding, Socio-Professionele Balans, vooropleidingen, opleidingen, …). Dit eerste moment is essentieel want hier wordt het vertrouwen opgebouwd en de belangstelling van de persoon in het inschakelingsparcours ingeschat of opgewekt. De uitwerking en definiëring van het project Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
9
Het moment van het uitwerken en definiëren van het project bestaat uit twee delen: Het 1e deel verduidelijkt de situatie van de cliënt en achterhaalt de verwachtingen, wensen en mogelijkheden van de cliënt te. Hier komen ook de sociale en professionele competenties van de cliënt naar boven. Het 2e deel beschrijft het project aan de hand van de acties die door de cliënt en het OCMW worden ondernomen. De vooropleiding Het moment van de vooropleiding stemt overeen met alle acties die gericht zijn op kennisverwerving die veelal niet aan bod komen in bestaat opleidingen: alfabetisering en taalonderricht, bijscholing, werken aan het zelfbeeld, attitudetraining, enz. De opleiding en vorming Het moment van de opleiding stemt overeen met de opleidingsacties die waardevol zijn voor de arbeidsmarkt. Onder "opleiding" verstaan we hier alle erkende opleidingen of opleidingen georganiseerd door de beroepssectoren (sectoropleidingen bouw, horeca, …). De voorbereiding op werk Het moment van voorbereiding voor tewerkstelling stemt overeen met de acties die gericht zijn op het vinden van geschikt werk: zich voorstellen bij een werkgever, workshop maatschappelijke oriëntatie, sollicitatietraining, … De werkervaring Het moment van de werkervaring stemt eerst en vooral overeen met alle werkervaring in het kader van een opleiding/stage (in de ruime betekenis van het woord) verbonden aan artikel 60, § 7 of aan een activering.
10
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
1.3 DE INSCHAKELINGSMEDEWERKER Na de situering van de SPI ten aanzien van de andere activiteiten van het OCMW en na de definitie van het inschakelingstraject, lijkt het ons ook belangrijk een centrale actor te bekijken: de inschakelingsmedewerker. Onder “inschakelingsmedewerker” verstaan we elke medewerker die binnen de OCMW-dienstverlening cliënten begeleidt bij hun socio-professionele integratie. We gebruiken bewust het begrip "inschakelingsmedewerker" omdat dit ruimer is dan arbeidstrajectbegeleider, maatschappelijk werker of technisch begeleider. We menen dat deze verschillende profielen van professionele medewerkers de methodiek van de SPB kunnen gebruiken bij hun dagelijks werk. Algemeen wordt de opdracht van de inschakelingsmedewerker geconcretiseerd in de volgende acties: 1. door zijn individuele begeleiding van de cliënt zorgen voor :
- een maximale inzet van de voor handen zijnde middelen en instrumenten; - een trajectplan waarin een tijdspad, de doelstellingen op korte, middellange en lange termijn zijn opgenomen; - inbedden van het individueel project aan het inschakelingsparcours. 2.
het doorlopend evalueren van de uitwerking van elk individueel inschakelingsparcours en het opstellen van een synthese bij evaluaties. Die evaluaties moeten ervoor zorgen dat de acties aangepast kunnen worden, zowel op individueel als collectief vlak.
3. Inzetten van de geschikte middelen, zowel binnen het OCMW als daarbuiten, voor het opstellen van individuele acties of acties voor groepen die voldoen aan de vastgestelde behoeften. Praktisch gezien wordt het werk van de inschakelingsmedewerker verricht via: -
de oriëntatie van de cliënt;
-
het verstrekken van advies aan de cliënt;
-
de positieve benadering van de cliënt;
-
de bewustmaking van de cliënt van zijn eigen capaciteiten en beperkingen zodat hij/zij de richting inslaat die het best bij hem/haar past.
De inschakelingsmedewerkers staan centraal bij de correcte toepassing van de methodiek van de SPB. Maar de voornaamste partner binnen de SPB is de cliënt zelf. Daarom zien we de rol van de inschakelingsmedewerker als een adviserende, coachende en begeleidende rol bij
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
11
- de definitie van zijn situatie; - het vinden van zijn capaciteiten, verlangens, vaardigheden en behoeften; - de verduidelijking van zijn verwachtingen; - de evaluatie tijdens zijn project; - de evaluatie op het einde van zijn project.
12
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
2. DE « SPB » : SLEUTELELEMENTEN 2.1 VOORAFGAANDE OPMERKINGEN We vermelden vier aspecten die men voor ogen moet houden om de de SPB optimaal te gebruiken (cliënt, inschakelingsmedewerker en OCMW). De vier aspecten zijn de volgende: 1. Een methodisch kader voor sociaal werk Ten eerste stellen we hier een methodisch kader voor sociaal werk voor. Het gaat dus niet om een administratief of technisch instrument. Het gaat – zoals de benaming “methodiek” doet veronderstellen – om een doordachte en logische manier om een doel te bereiken. Hier wordt dus een werkmethode, een gids voorgesteld. Deze heeft geen enkele dwingende kracht en heeft als enig doel de socio-professionele medewerkers te helpen in hun dagelijks werk. 2. Een federaal kader Ten tweede werd de methodiek bedacht en uitgewerkt ten behoeve van alle Belgische OCMW’s. Naast het federale aspect werd er ook naar gestreefd om de methodiek bruikbaar te maken voor “grote” én “kleine” OCMW’s. 3. Een aanpasbaar kader Ten derde moet de methodiek gebruikt worden rekening houdend met de mogelijkheden van het OCMW en zijn SPI-dienst. Uiteraard vraagt de methodiek een investering in tijd ten opzichte van iedere cliënt. De OCMW’s en hun SPI-diensten worden dus verzocht om deze methodiek zo goed mogelijk toe te passen rekening houdend met de omstandigheden, en op maat van de cliënt. Bij de uitwerking van de methodiek werd voor ogen gehouden dat er geen twee identieke OCMW’s zijn en dat ieder zijn zelfstandigheid, zijn lokaal beleid en zijn eigen dynamiek moet kunnen behouden. 4. Een dynamisch kader Ten vierde is de voorgestelde methode evolutief. Ons doel is zo nauw mogelijk bij de realiteit aan te sluiten. De methodiek en de bijbehorende instrumenten moeten “leven”. Ieder OCMW, iedere SPI-dienst, inschakelingsmedewerker wordt dus verzocht zich de methode eigen te maken en ze aan te passen aan zijn noden en behoeften. Wij stellen u hier een algemeen kader voor, dat niet “af” of limitatief is. De methode wordt u ter beschikking gesteld en heeft slechts zin door uw werk en beroepservaring. Dit document werd opgesteld met het oog op samenwerking en uitwisseling van informatie en instrumenten tussen Belgische OCMW’s.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
13
2.2 DOELSTELLINGEN VAN DE SPB Het voornaamste doel van de SPB is het optimaal rekening houden met de situatie van de cliënt. Daartoe moet het OCMW beschikken over informatie betreffende de persoonlijke situatie, de capaciteiten, de verwachtingen, de bekwaamheden en de noden van de cliënt. In dat kader is de SPB een ideale werkmethode voor het verkrijgen van informatie en voor de ondersteuning, via de inschakelingsmedewerker, om een effectief project te starten. Om pragmatischer te zijn kan men een reeks specifieke doelstellingen vooropstellen die voortvloeien uit dit hoofddoel:
- het in kaart brengen van de situatie van de cliënt; - de capaciteiten, de verwachtingen, de bekwaamheden en de noden van het -
individu aan de oppervlakte laten komen; zijn/haar verwachtingen verduidelijken; de cliënt betrekken bij zijn inschakelingstraject; nagaan welke remmingen en obstakels er zijn voor een goed socio-professioneel project; sporen zoeken die kunnen leiden tot vooropleiding, opleiding en werkervaring; het professioneel project van de cliënt definiëren; het lopende project evalueren; het project na afloop evalueren.
De SPB kan een nuttig zijn in het kader van de invulling van een "geïndividualiseerde project voor maatschappelijke integratie met het oog op werk of op een opleiding”. De keuze voor het opstellen van de SPB is zowel in het voordeel van de cliënt als in het voordeel van het OCMW. 1. Voor de cliënt: De SPB kan een meerwaarde betekenen op persoonlijk als professioneel vlak:
- Persoonlijk, want de SPB is een uitgelezen moment waarop de cliënt de tijd kan nemen om een stand van zaken te op te maken van zijn/haar persoonlijke situatie. De elementen die naar boven zullen komen, gaan het mogelijk maken beslissingen te nemen om veranderingen aan te brengen in het leven van de cliënt. Binnen de logica van de socio-professionele inschakeling luidt de SPB onvermijdelijk de eerste stap in van het inschakelingsparcours en bevat dus een belangrijke oriënteringsfase (als strategische keuze voor het uitwerken van een project voor maatschappelijke integratie).
- Professioneel, want de SPB plaatst niet alleen de situatie van de cliënt, zowel in het verleden als in het heden, op de voorgrond, maar werpt ook een blik op de toekomst. Dit toekomstbeeld is het uitgangspunt voor het socio-
14
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
professioneel project van de cliënt. Zo geeft de SPB de mogelijkheid om de professionele verwachtingen van de cliënt te detecteren. 2. Voordelen voor het OCMW De SPB is ook in het belang van het OCMW. Sinds een tiental jaren voeren talrijke OCMW’s een gestructureerd beleid van socio-professionele inschakeling rondom een SPI-dienst en / of specifieke inschakelingsacties. Na het Lenteprogramma en vooral sinds de inwerkingtreding van de RMI-wet zijn OCMW’s genoodzaakt hun tewerkstellingsbeleid uit te breiden. Deze situatie zorgt voor een toename van het aantal personen dat naar de socioprofessionele diensten doorverwezen wordt. Hierdoor moeten de inschakelingsmedewerkers meer dossiers verwerken op een kortere termijn en moeten er meer resultaten behaald worden. Een SPB geeft duidelijk de situatie, de competenties, de motivatie en de mogelijkheden van de cliënt weer en vergt dus meer werk in de aanvangsfase. Het zal echter mislukkingen en fouten helpen voorkomen en zal op langere termijn een tijdswinst opleveren voor de cliënt en voor de inschakelingsmedewerker. Bovendien kan een SPB zijn nut bewijzen bij het dossierbeheer. De SPB moet bekeken worden als een dynamisch proces dat flexibel inzetbaar is en dat maatwerk mogelijk maakt. De SPB moet altijd gebruikt worden met respect voor de cliënt en in het belang van deze laatste. Alle betrokken partijen (cliënt – inschakelingsmedewerker – OCMW) moeten eigenlijk “beter worden” van zo’n inschakeling via een SPB .
2.3 DE PLAATS VAN DE SPB IN HET INSCHAKELINGSPARCOURS In het inschakelingsparcours neemt de Socio-Professionele Balans een overheersende plaats in omdat het toelaat de acties, de inhoud van de acties en de opvolging ervan met precisie te bepalen. We kunnen de Socio-Professionele Balans gebruiken op vier sleutelmomenten van het inschakelingsparcours: 1. 2. 3. 4.
onthaal en uitwerking en definiëring van het project; tussen de acties door; gedurende de acties; bij het beëindigen van het parcours.
2.3.1 Onthaal en uitwerking / definiëring van het project De voornaamste plaats van de SPB gaat uiteraard naar het onthaal en de uitwerking / definiëring van het project.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
15
Het onthaal is het eerste contact, dat heel belangrijk is omdat dan de relatie tussen de cliënt en de inschakelingsmedewerker gecreëerd wordt. Er wordt een eerste algemene beschrijving opgemaakt van de situatie van de cliënt aan de hand van een "inlichtingenfiche". Op het moment van de uitwerking en definiëring van het project krijgt de SPB zijn volle betekenis. De SPB stelt ons in staat om informatie te verzamelen over de verwachtingen, mogelijkheden, kennis en bekwaamheden van de cliënt. Op die basis kan het persoonlijk project van de cliënt ontwikkeld worden.
2.3.2 Tussen de acties door Elke actie kan de situatie van de cliënt veranderen:
-
op het vlak van de motivatie; op het vlak van de belangen; op het vlak van de verwachtingen; en/of op het vlak van de persoonlijke of professionele verworvenheden.
Binnen dit kader kan het project aan de nieuwe situatie van de cliënt aangepast worden. De SPB heeft dus een bijzondere plaats want wordt ook gebruikt bij de evaluatie van het project.
2.3.3 Tijdens de acties Tijdens om het even welke actie kan een moment van evaluatie noodzakelijk of wenselijk blijken.. Via de instrumenten van de SPB kan men belemmeringen, nieuwe capaciteiten of verwachting ontdekken die het vervolg van een actie kunnen beïnvloeden. Meteen heeft men ook de gelegenheid om de cliënt te blijven stimuleren en motiveren en om het project bij te sturen.
2.3.4 Bij het afsluiten van het parcours Het afsluiten van de acties veroorzaakt onvermijdelijk veranderingen in de situatie van de cliënt, rekening houdend met de acties die werden ondernomen om de cliënt toegang te verschaffen tot de arbeidsmarkt. Het is dus belangrijk opnieuw met de cliënt een SPB op te maken, om de positieve elementen in zijn inschakelingsparcours aan te stippen (verwerving van nieuwe vaardigheden, houdingen, …) en hem daar attent op te maken. Samengevat kunnen we stellen dat de SPB een plaats heeft in het inschakelingsparcours en een rol speelt in de uitwerking van het parcours, de evaluatie en de afsluiting.
16
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
2.4 HET DOELPUBLIEK: “CENTRALE ACTOR” VAN DE SPB Het succesvol gebruik van de SPB hangt ook af van de volgende criteria:
- De cliënt moet idealiter voertaal mondeling machtig zijn (Nederlands in Vlaanderen, Nederlands of Frans in Brussel, Frans of Duits Wallonië): zich kunnen uitdrukken en de taal minimaal begrijpen.
- De cliënt moet gemotiveerd aan de procedure van de SPB deelnemen. - De sociale situatie van de cliënt op het moment van de SPB moet een gunstige basis vormen voor de uitwerking van een socio-professioneel project op korte, middellange of lange termijn. Iets algemener kunnen we stellen dat de doelgroep de mensen zijn die zich tot de SPI dienst richten, waarbij het voor het succes van de methodiek belangrijk is te meten hoe ze zij staan tegenover de wettelijke werkbereidheidseis, vervat in artikel 3, 5° van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Het is belangrijk voor ogen te houden dat een SPB en een goede begeleiding slechts mogelijk zijn als de cliënt werkelijk gemotiveerd is, wat moet blijken uit het feit dat hij actief meewerkt aan zijn project. De inschakelingsmedewerker heeft hier als opdracht om de belangstelling van de cliënt wekken en te houden en om hem actief betrekken bij het project en de SPB. Hoe groter de actieve betrokkenheid van de cliënt, goe groter het effect van de SPB en de kans op slagen van het project.
2.5 DE DUUR VAN EEN SPB Een belangrijke vraag in de methode en in het gebruik van de middelen van de SPB is de “duur”. In de OCMW’s is aspect tijd immers centraal: veel medewerkers wijzen op een permanent "tijdsgebrek". Daarom komt men dus snel tot de vraag: “Hoe veel tijd vergt het opmaken van een SPB eigenlijk?”. Wij hebben de duur van de opmaak van een SPB opzettelijk niet geraamd. Het lijkt ons belangrijk iedere inschakelingsmedewerker de mogelijkheid te laten om zelf na te gaan hoeveel tijd hij nodig heeft om een SPB op te maken. Die evaluatie zal gebeuren op basis van de tijd waarover hij beschikt (het aantal dossiers dat hij beheert, de beschikbaarheid van de dienst, …) en de tijd die hij denkt nodig te hebben om met de cliënt een SPB op te stellen. Uiteraard varieert de duur voor de opmaak van een SPB ook afhankelijk de cliënt. Kortom, de duur hangt inschakelingsmedewerker.
af
van
de
aanpak
en
de
situatie
van
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
iedere
17
2.6 HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS EN DE VERTROUWELIJKHEID ERVAN Het verzamelen van informatie betreffende een cliënt en het gebruik van die informatie verwijzen automatisch naar de principes van naleving van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid van de gegevens. Het verzamelen van gegevens in het kader van een SPB verschilt niet van het verzamelen door het OCMW van gegevens in het kader van sociaal onderzoek. Het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid van de gegevens zullen dus toegepast worden en verliezen hun gebruikelijke zin daarbij niet. Zo zal er altijd verwezen worden naar de toepassing van artikel 4587 van het Strafwetboek en de artikelen 36 en 50 van de wet van 8 juli 1976 houdende organisatie van de OCMW's.
2.7 DE CONTRACTUALISERING VAN DE SPB Algemeen is de contractualisering een sleutelelement in het sociaal werk en de bijstandsrelatie, en in dat kader heeft het een pedagogisch doel en beoogt het begeleiding, en niet controle of dwang in de strikte betekenis van het woord. Rekening houdend met het feit dat de Balans een interventie in sociaal werk is, is contractualisering aangewezen. Het element dat onze aandacht trekt, is de vraag of er al dan niet schriftelijk moet geformaliseerd worden. Wij pleiten voor een schriftelijk contract dat de bijstandsrelatie excpliciet formaliseert en ieders rechten en plichten vastlegt. Dankzij het schriftelijk contract kan de cliënt duidelijk weten wat van hem verwacht wordt in de SPB (persoonlijk contact, actieve deelname, persoonlijke mobilisering). Aangezien de SPB enkele weken of enkele maanden in beslag kan nemen, zal het schriftelijk contract ook dienen voor de engagementen die de cliënt in de tijd moet nakomen. Zo kan de cliënt nagaan wat het OCMW via de inschakelingsmedewerker zal doen. Het contract is als het ware een wegbeschrijving met gegevens over wat reeds voorbij is en wat nog gedaan moet worden, door wie, hoe en wanneer. Zo’n contract zou perfect deel kunnen uitmaken van een GPMI en vervolgens concreet uitgewerkt kan worden in een trajectplan, maar mag er ook volledig los van staan. 7
Artikel 458 van het Strafwetboek luidt als volgt: « Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun toevertrouwd zijn, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd frank » 18
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Men moet steeds voor ogen houden dat de "niet-naleving" van de inhoud van het contract geanalyseerd moet worden vanuit de invalshoek van het maatschappelijk werk. In een begeleidingsproces wijst een niet-naleving dikwijls in de richting van een verandering in de situatie van de cliënt of een probleem waarmee bij de aanvang geen rekening gehouden werd. Een dergelijke gebeurtenis moet dus altijd beschouwd worden als een moment om de interventie, de doelstellingen en de modaliteiten van de realisatie opnieuw onder de loep te nemen.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
19
BSP – AGENDA – OVERZICHT VAN DE AFSPRAKEN Datum en uur
20
Doel van het onderhoud
Opmerkingen
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
3. DE « SPB »: ETAPPES 3.1 DE DRIE ETAPPES VAN DE SPB Praktisch gezien kan een actie SPB in 3 etappes verdeeld worden:
STAP 1
STAP 2
Presentatie en algemene identificatie
D
Verdieping
STAP 3
D
Synthese en conclusie van de Actie
3.1.1 Stap 1: Presentatie en algemene identificatie DUUR 2 contacten (minimum) INSTRUMENTEN VOOR DEZE ETAPPE :
- de inlichtingenfiche - de oriëntatietabel - de tijdlijn Deze etappe omvat drie fasen. Eerste fase: Kennismaking en voorstelling van de SPI-dienst en link met de andere diensten. In dat kader neemt de inschakelingsmedewerker kennis van de intenties en de mogelijkheden van de cliënt om een Balans te verwezenlijken (voorstelling en ondertekening van het document "Wederzijdse verbintenissen"). Tweede fase: De inschakelingsmedewerker en de cliënt vullen samen de "inlichtingenfiche" in met als doelobjectieve gegevens van de cliënt te verzamelen De "inlichtingenfiche"8 is dus het eerste moment dat informatie ingezameld wordt en dient voornamelijk om de identiteit te vernemen van de cliënt met wie de Balans zal verwezenlijkt worden. De gegevens die er gevraagd worden, zijn alle gegevens die noodzakelijk zijn om een socio-professionele situatie te beschrijven op een gegeven moment op een basis van het type curriculum vitae (CV). Met de eerste informatie die de inchakelingsmedewerker bijeenbrengt, kan hij het vervolg van de persoonlijke contacten voorbereiden en zich een idee vormen van de instrumenten die hij voor het vervolg van de Balans zal gebruiken. Derde fase: Op basis van de twee vorige fasen kan inschakelingsmedewerker "subjectieve" gegevens inwinnen over de cliënt en zijn situatie beginnen. Zij kunnen op
8
Naar gelang van de realiteit van ieder OCMW kan dit document aangevuld worden met andere gegevens: huisvesting, schuldenoverlast, … Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
21
basis van twee specifieke instrumenten verzameld worden, met name "de oriëntatietabel" en "de tijdlijn". Afhankelijk van de de cliënt en in functie van de eigen voorkeur inschakelingsmedewerker kiezen voor het ene of het andere instrument en kan die er voor opteren om ze beiden te gebruiken.
3.1.2 Stap 2: Verdieping DUUR X contacten (naar gelang van het aantal gebruike instrumenten) INSTRUMENTEN VOOR DEZE ETAPPE :
-
Brainstorming De voorstellingen Ik hou van / ik hou niet van Evaluatie van werkervaringen Te kiezen beroep De balans van de beroepservaring Het zelfbeeld Rooster van de verwachtingen Evaluatie en overzichtsrooster (+ De Opvolgingsfiche)
Op basis van de verzamelde informatie kiest de inschakelingsmedewerker de instrumenten die gebruikt kunnen worden om de SPB van de cliënt op te maken. Het is belangrijk dat het werk voorzien is, opdat de inschakelingsmedewerker een duidelijk beeld van zijn tussenkomst krijgt. Natuurlijk kan die "prognose" gaandeweg aangepast worden. Deze instrumenten kunnen zowel individueel als in groep gebruikt worden. Die verzameling van subjectieve gegevens zal altijd gevolgd worden door een moment van individuele analyse gericht op de motivatie, de belangen, de bevoegdheden, de persoonlijke en professionele vaardigheden van de cliënt in verband met zijn toekomstig of lopend project. De inschakelingsmedewerker mag niet vergeten dat bij elke actie van verzameling en analyse via een instrument, een synthese met de cliënt dient uitgevoerd te worden. Dat moment is belangrijk want het vormt de band tussen de verschillende contacten in het kader van de Balans. Deze synthese is net zo belangrijk voor de cliënt als voor de inschakelingsmedewerker, want het houdt ze allebei in de beweging van de SPB. Om de inschakelingsmedewerker bij dit werk te helpen, stellen wij u een "synthesefiche" 22
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
waarin de belangrijke elementen opgenomen kunnen worden die bij het gebruik van de instrumenten opgetekend werden.
3.1.3 Stap 3: Synthese en conclusie van de actie SPB DUUR 2 contacten (minimum) (in functie van het aantal gebruikte instrumenten en de intensiteit van de begeleiding) INSTRUMENT VOOR DEZE STAP:
- synthese van de Socio-Professionele Balans Duur 2 onderhoud (minimum) (infunctie van het aantal gebruikt instrument en de vereiste tijd) Deze etappe beoogt de algemene synthese van de etappes 1 en 2 en gevolgd door een conclusie die het in een eerste fase mogelijk zal maken de balans van de cliënt op te maken. In een tweede fase kan het project van de cliënt gedefinieerd of geherdefinieerd worden. Het is dus op dat ogenblik daar dat de beleidsvoorstellen van SPI-acties voorgesteld worden die in partnerschap tussen cliënt en het OCMW worden opgesteld. Dit moment is de kern van deze methodiek. Er wordt rekening gehouden met alle sociale en professionele informatie over de cliënt teneinde een project voor maatschappelijke integratie op te stellen dat met de capaciteiten rekening houdt, verwachtingen en vaardigheden van de cliënt. Het gaat om de uitwerking van “een traject op maat”.
3.2 EVALUATIE ET SYNTHESE VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS Het is zeer belangrijk dat de inschakelingsmedewerker regelmatig evaluatiemomenten of synthesemomenten voorziet om de betrokkenheid van de cliënt bij de SPB te verhogen. Zo vermijdt men dat de cliënt afhaakt. Daarom is het zinvol om zo’n evaluatie- of synthesemoment te voorzien na elk contact en en minstens na het gebruik van een instrument. Voor een goede evaluatie en synthese stellen wij voor om de "synthesefiche" te gebruiken die hierna in de instrumenten voorgesteld wordt.. Dit document is zowel voor de cliënt als voor de inschakelingsmedewerker een "rode draad" tijdens de hele SPB.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
23
3.3 WAT NA EEN ACTIE SPB? De SPB geeft geen rechtstreekse toegang tot werk, maar maakt het mogelijk om een uitgangspunt, werkpunten en doeltstellingen te bepalen. De SPB is geen doel of resultaat op zich, maar creëert een dynamiek in de situatie van de cliënt, waarbij deze via tussentijdse en einddoelen uiteindelijk werk vindt. De SPB vormt voor de inschakelingsmedewerker en de cliënt een basis om een samenhangend en persoonlijk project uit te stippelen en te structureren, rekening houdend met de mogelijkheden en de middelen die voor handen zijn (opleidingen, werkaanbiedingen, …).
24
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
4. DE « SPB »: INSTRUMENTEN De hier voorgestelde instrumenten moeten aangepast en aangevuld worden op basis van het gebruik. De relevantie van de instrumenten zal blijken uit de praktijk. De toepassing van de instrumenten zal de praktische bruikbaarheid verhogen of zal ertoe leiden dat instrumenten aangepast of vervangen worden. Elk instrument is een hulpmiddel voor de inschakelingsmedewerker om samen met de cliënt de SPB te realiseren.
- Onder de instrumenten die wij u in deze methode voorstellen, zijn sommige klassiekers die men terugvindt in tal van andere methodieken. De instrumenten die wij u voorstellen, werden evenwel aangepast aan de werkelijkheid van de OCMW's. De instrumenten die wij u aanbieden, zijn slechts voorstellen. In de literatuur en op het internet vindt u andere relevante instrumenten terug.
- Om een Balans op te maken hoeft men niet alle instrumenten te gebruiken. De inschakelingsmedewerker kiest de meest relevant en kan die indien nodig hernemen.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
25
4.1 STAP 1: PRESENTATIE EN ALGEMENE IDENTIFICATIE 4.1.1 De inlichtingenfiche 1. Doelstellingen Veel OCMW’s gebruiken een "Inlichtingenfiche". Toch stellen wij u hier een modelfiche voor waarin objectieve elementen zijn opgenomen over de situatie van een cliënt. De fiche kan aangepast worden aan de praktijk binnen ieder OCMW.
2. Praktische aspecten De "Inlichtingenfiche" is de eerste fase van de SPB en wordt ingevuld op het moment van de voorstelling en de identificatie ervan. Daarna kan men andere instrumenten gebruiken. Dit instrument is een goede gelegenheid om kennis te maken met de cliënt. Het is belangrijk dat de fiche een ondersteuning vormt voor een positief gesprek (semidirectief gesprek), waarvoor de inschakelingsmedewerker voldoende tijd uittrekt en waar hij voor de nodige privacy zorgt. Het hieronder gepresenteerde instrument is een document dat tijdens het gesprek ingevuld moet worden.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
26
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Inlichtingenfiche - SPB Naam
Dossiernummer
Voornaam
Categorie bijstand
Adres
Beheerder v/h sociaal dossier
cat. 1 / cat. 2 / cat. 3
Beheerder v/h dossier SPI Telefoon
Aanvang van de bijstand
E-mail Geboortedatum Geboorteplaats Nationaliteit
(Datum aankomst in België
Geslacht
V/M
Burgerlijke staat
Alleenstaand / Samenwonend / Gehuwd / Gescheiden / Weduwe-weduwnaar
)
Kind(eren) ten laste Rijksregisternummer
Ο Bevolkingsregister Ο Vreemdelingenregister (type verblijf) Ο Wachtregister
Bron van inkomsten
Ο Leefloon:
> 100 % / Aanvullend
Ο Financiële sociale bijstand: > 100 % / Aanvullend Ο Andere financiële middelen Arbeidsvergunning/werkaart NEEN / JA Werkkaart
NEEN / JA
Inschrijving werkzoek.
VDAB
Wachttijd
NEEN / JA
Inschrijving
VFSIPH
Kinderopvang
NEEN / JA
Welke? Welke voordelen? Datum? Einddatum? NEEN / JA Welk type?
Gezondheidsproblemen Rijbewijs Andere:
Vervoermiddelen Blanco strafregister
JA / NEEN / weet het niet
Andere
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
27
Studies en opleiding
Studies
(afgewerkt)
Opleidingen
Beroepservaring
Beroepen
(eventueel aan de gang)
Activiteitensector Begin- en einddatum
Talen
Communicatietaal
Frans / Nederlands / Duits
Moedertaal
Verwachtingen m.b.t. de SPI:
Informatie & varia:
Datum: … / … / …
28
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
4.1.2 De oriëntatietabel Dit instrument sluit aan bij het inlichtingenformulier, dat opgemaakt wordt op het moment van de voorstelling en de identificatie van de SPB. Het diept het inlichtingenformulier uit en verschaft bijkomende inlichtingen. Dit instrument is bestemd voor cliënten die over voldoende gegevens beschikken om de tabellen in te vullen. Op basis van de inlichtingenfiche zal de inschakelingsmedewerker beoordelen of het relevant is dit instrument te gebruiken, rekening houdend met de situatie van de cliënt. De inschakelingsmedewerker moet overwegen of de cliënt het intrument zelfstandig invult, dan wel via een gesprek de gegevens bezorgt. Als het gebruik van dit instrument niet relevant is, kan de tijdlijn te gebruikt worden.
1. Doelstellingen In de eerste plaats biedt de "oriëntatietabel" de mogelijkheid om een precies curriculum vitae van de cliënt op te stellen. Om de SPB op te maken is het immers belangrijk het verleden en de huidige toestand van de cliënt te kennen. De hier voorgestelde tabel maakt het mogelijk om de aandacht te vestigen op positieve en bruikbare informatie. In de tweede plaats kan men op basis van de oriëntatietabel nagaan of de cliënt via een opleiding, stage, beroepsactiviteit of een niet-bezoldigde activiteit zijn inschakelingsparcours een bepaalde richting wil uitsturen. Dit instrument draagt bij tot een eerste balans van de reeds verwezenlijkte socioprofessionele acties en van de verwachtingen van de cliënt (staat in de laatste rij). Dat geeft de inschakelingsmedewerker een uitgangspunt om de SPB voort te zetten. Op die basis zal het gemakkelijker zijn voor de inschakelingsmedewerker om de relevante instrumenten te selecteren. Dat instrument zal ook feedback mogelijk maken tijdens de uitvoering van de SPB.
2. Praktische aspecten Men voorziet een synthesemoment om het vervolg van de Balans te plannen, rekening houdend met wensen en de verwachtingen van de cliënt (zie laatste rij).
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
29
30
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Oriëntatie: Gekozen / opgelegd? Waarom? Door wie?
Gedroomde beroepen
Niet beëindigde studie / opleiding
Behaalde diploma / attest (gelijkwaardigheid)
Periodes
Plaats
Buitengewoon
Lager onderwijs
Hoger middelbaar Algmeen Technisch Beroeps
Buitengewoon Buitengewoon
Lager middelbaar Algemeen Technisch Beroeps
DE ORIENTATIE TABEL: Studies en Opleiding
/
Hoger onderwijs Bachelor (Graduaat) Master (Licentie)
/
… …
Opleiding
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
31
Is dit dit soort ervaring voor herhaling vatbaar?
Reden van einde van contract
Verworven kennis en vaardigheden
Uitgevoerde functie
Soort contract / statuut
Begin- en einddatum
Werkgever
Beroepservaring 2. …
Beroepservaring 1. …
DE ORIENTATIETABEL: Beroepservaringen
32
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Zou u aansluitend bij deze stage studies, een opleiding of een beroepservaring willen aanvatten?
Verworven kennis en vaardigheden
Functie
Persoonlijk initiatief
Verbonden met studies/ een opleiding
Datum en duur
Stageplaats
Stage 2 …
Stage 1 …
DE ORIENTATIETABEL: Stages
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
33
Zou u deze activiteit met studies, een opleiding of een beroepservaring verder willen ontwikkelen?
Verworven kennis en vaardigheden
Beschrijving van de activiteit
Persoonlijk initiatief
Datum en duur
Plaats
1… 2…
DE ORIENTATIETABEL: Activiteiten buiten het beroepsleven / Hobby’s
34
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Schrijven
Spreken
Lezen/Begrijpen
…
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
…
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
Zeer goed Goed Middelmatig Zwak
…
DE ORIENTATIETABEL: Talenkennis (Andere talen dan de communicatietaal)
4.1.3 De tijdlijn
1. Doelstelling De "tijdlijn" biedt vergelijkbare doelstellingen met die van de "oriëntatietabel". Toch wordt het gedetailleerde curriculum vitae opgesteld op basis van elementen van het traject van de cliënt via 3 levensassen: 1. studies/opleiding; 2. beroepsactiviteiten; 3. extraprofessionnele activiteiten. Deze drie hoofdlijnen zijn voorstellen. De inschakelingsmedewerker kiest de meest interessante hoofdlijnen, rekening houdend met de situatie van de cliënt. Hoewel het op drie hoofdlijnen gebaseerd is, kan men in dit instrument andere hoofdlijnen laten verschijnen (gezin, huisvesting, gezondheid, enz.). De inschakelingsmedewerker dient aan dit aspect van het instrument aandacht te besteden. De tijdlijn wordt aanbevolen voor personen die –ogenschijnklijk- weinig objectieve gegevens i.v.m. opleiding of beroepservaring hebben voor de oriëntatietabel. Het voordeel van dit instrument is dat het een kader biedt voor vrije uitdrukking zonder de cliënt te confronteren met een negatieve visie over zichzelf. Het is de cliënt die de informatie aanbrengt en niet een vragenlijst die antwoorden vraagt.
2. Praktische aspecten Het instrument kan gebruikt worden: - ofwel in groep gevolgd door een individuele synthese; - ofwel individueel met een moment van synthese. De inschakelingsmedewerker zal opteren voor een semi-directieve of een niet-directieve aanpak in functie van de cliënt(s). De lijn heeft geen bijzondere vorm. De cliënt heeft de keuze of hij een stijgende of dalende lijn gebruikt, een rechte of een kromme, enz. Vervolgens dient de inschakelingsmedewerker de nodige tijd te nemen om de resultaten te bespreken met de cliënt en op basis daarvan het vervolg van de SPB te bekijken.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
35
DE TIJDLIJN - SPB
Voorbeelden van lijnen :
36
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
4.2 STAP 2: DE VERDIEPING 4.2.1 Brainstorming 1. Doelstelling De voornaamste doelstellingen zijn: - Een project uittekenen op basis van ideeën en gedachten die in het hoofd van de cliënt(en) opkomen, - de verwachtingen en de indrukken van de cliënt(en) inventariseren en nagaan hoe hij de toekomst op korte en middellange termijn ziet. In een groepssessie kan het doel eveneens de uitwisseling van ideeën zijn.
2. Praktische aspecten De tussenkomst draait rond een sleutelvraag. De cliënt wordt verzocht om zich spontaan uit te drukken. Alles wat "gezegd" wordt, is goed en nuttig. Als de cliënt niet erg spraakzaam is en/of niet goed kan schrijven, neemt de inschakelingsmedewerker nota en laat hij dat goedkeuren door de cliënt (hij kan ook gebruik maken van andere hulpmiddelen, zoals «foto-taal»). Dit instrument kan net zo goed in groep als individueel gebruikt worden. De keuze is aan de inschakelingsmedewerker. In een groepssessie kan men gebruik maken van een bord of flip-over om de ideeën te noteren. De inschakelingsmedewerker zorgt voor een moment van synthese en conclusie aan het eind van de tussenkomst.
3. Het instrument De oefening wordt met de volgende zin aangevat: "Mijn ideeën of dromen van beroepsactiviteiten zijn... ".
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
37
4.2.2 De voorstellingen 1. Doel Het doel is te werken aan het beeld dat de cliënt van zichzelf en van zijn omgeving heeft. Dit beeld heeft betrekking op verschillende elementen die te maken hebben met de uitwerking van het individueel project (beeld van werk, opleiding, studies, …). Het zelfbeeld werpt ook een licht op de hindernissen die de maatschappelijke integratie van de cliënt mogelijk in het gedrang kunnen brengen. Dit instrument kan continu (bvb. voor een evaluatie van acties) gebruikt worden.
2. Praktische aspecten Verrekkende van de cliënt kiest de inschakelingsmedewerker een woord om te beginnen. De cliënt moet dan een aantal woorden geven waaraan hij methet eerste woord associeert. Elk van deze woorden wordt door de cliënt toegelicht. De inschakelingsmedewerker stuurt het onderhoud in functie van de aangebrachte elementen en kan verder op dezelfde wijze ingaan op één van de ingebrachte woorden. Aan het einde van deze oefening wordt een moment uitgetrokken voor een debriefing om de indrukken in het begin en aan het einde van de oefening te evalueren.
3. Het instrument VOORBEELD: Op basis van een woord dat de cliënt kiest (bijv. project), zegt de cliënt andere woorden die hem te binnen schieten (bijv. werk, reis, sport, opleiding, kind) om te weten welk beeld de cliënt heeft van een woord (bij het woord "opleiding" kan in de de cliënt bij voorbeeld denken aan "theorie", "leraars", …). Het doel hiervan is de voorstellingen die hij zich maakt, te kunnen bewerken. Zie volgende bladzijde.
38
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
DE VOORSTELLINGEN - SPB
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
39
4.2.3 Ik hou van – Ik hou niet van 1. Doel Het onderscheid maken tussen wat de cliënt graag doet en wat hij niet graag doet, tussen wat hij kan en wat hij niet kan. Behalve het benadrukken van wat de cliënt graag of niet graag doet, gaat het er dus eveneens om de spots te richten op zijn kennis en vaardigheden. Dit benadrukken zal het mogelijk maken om verworven vaardigheden en kennis te ontdekken. Op basis van wat er zo ontdekt wordt, zal het project van de cliënt bevestigd of herzien worden.
2. Praktische aspecten De oefening wordt schriftelijk gemaakt door de cliënt en wordt achteraf gezamenlijk besproken. De inschakelingsmedewerker kan uiteraard helpen, indien nodig Elk antwoord kan als aanknopingspunt voor een bijkomende vraag dienen.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
40
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
IK HOU VAN / IK HOU NIET VAN - SPB … en kan Wat ik graag doe…
Wat ik niet graag doe…
… en niet kan
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
41
4.2.4 Evaluatie van werkervaringen 1. Doel De doelstellingen zijn:
- de vaardigheden inventariseren die tijdens deze ervaringen opgedaan zijn; - hun overdracht naar andere activiteiten bekijken; - de moeilijkheden en interesses bespreken, en de taken beoordelen die tijdens een werkervaring verricht werden; - de cliënt de mogelijkheid bieden om afstand te nemen en na te denken over zijn ervaringen en om dat gebruiken om zijn professioneel project uit te bouwen. Om dit instrument optimaal te kunnen gebruiken, moet de cliënt over minstens twee werksituaties kunnen putten. Het kan dienen om bepaalde elementen van een werkervaring te valoriseren (artikel 60, § 7 OCMW-wet), om gerichter naar werk te zoeken dat voorafgegaan kan worden door een van de volgende instrumenten (het te kiezen beroep, de socio-professionele Balans, enz.). Het instrument wordt best gebruikt bij personen met een "professioneel verleden", waarbij dit laatste begrip ruim moet geïnterpreteerd worden.
2. Praktische aspecten De cliënt moet 2 ervaringen beschrijven, waarbij het aan te bevelen is om steeds te peilen naar minstens een positieve ervaring. Het instrument wordt door de cliënt ingevuld bij een semi-directief gesprek met de inschakelingsmedewerker. De inschakelingsmedewerker helpt de cliënt om zijn antwoorden te formuleren zodat ze ook nuttig zijn voor het vervolg van zijn project. Aan het einde van het gesprek vat de inschakelingsmedewerker de opgesomde elementen samen. Hij zal van de resultaten gebruik maken om te bepalen welke instrumenten later zullen gebruikt worden.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
42
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
EVALUATIE VAN WERKERVARINGEN - SPB ERVARING 1
ERVARING 2
…
…
1 – De functie
2 – Beschrijving van de uitgevoerde taken (gebruik actiewerkwoorden)
3 – Gebruikte kennis en vaardigheden
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
43
4 – Verplichtingen die nageleefd moesten worden
5 – Persoonlijke moeilijkheden (Hoe ging u daarmee om ?)
6 - Met wie moest u samenwerken? (intern en extern)
44
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
7 - Interesse voor deze taak
8 – Taken die u op prijs stelde
9 – Taken die u niet op prijs stelde
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
45
4.2.5 Te kiezen beroep 1. Doel Al dan niet aansluitend bij het gesprek met de inschakelingsmedewerker, geeft de cliënt één of meer voorkeurberoepen op die hem interesseren. Het hier beoogde doel is het door de cliënt gekozen beroep uit te diepen. Zo kan men: - het beroepsproject verduidelijken en de verwachtingen van de cliënt bekijken ten opzichte van het gekozen beroep; - de cliënt ertoe aanzetten om informatie in te winnen over het door hem gekozen beroep.
2. Praktische aspecten Dit instrument is bijzonder, want het kan grotendeels door de cliënt toegepast worden buiten een onderhoud. Het instrument kan immers als volgt gebruikt worden: Bij een onderhoud legt de inschakelingsmedewerker het rooster en de doelstellingen van het instrument uit. Vervolgens vraagt hij de cliënt gegevens te verzamelen binnen een bepaalde tijdspanne. Daarna wordt er een nieuw onderhoud vastgelegd, waar de inschakelingsmedewerker en de cliënt de opgetekende gegevens analyseren. Na die analyse wordt het beroepsproject van de cliënt al dan niet bevestigd. In het negatieve geval zal de inschakelingsmedewerker het project met hem herwerken en eventueel een ander instrument van de SPB gebruiken. In de mate van het mogelijke moet de cliënt zelf op zoek gaan. Zo ziet men tevens zijn belangstelling en motivatie ten opzichte van het beroep. Voor dit instrument kan de cliënt de criteria voor het beroep raadplegen via de website van de VDAB (www.vdab.be) of BGDA (www.bgda.be). Zie ook www.serv.be of de diverse sectorfondsen. Aan het einde van deze oefening wordt een moment van synthese voorzien.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
46
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
TE KIEZEN BEROEP - S.P.B. Gekozen beroep: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. Definitie: analyse van het beroep (wat moet ik doen? met welke middelen? welke instrumenten?) ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Zijn er vacatures9 in dit beroep (in mijn omgeving, in mijn regio)? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Zal deze activiteitensector in de toekomst nog groeien? ………………………..………………..……………………………………………………… ……………………..……………………..…………………………………………………… 2. Vereiste vaardigheden:
-
Fysiek: ………………………………………………………………………………… Psychisch: ………………………………………………………………………… Intellectueel: ……………………………………………………………………………
Eventuele moeilijkheden: …………………………………………………………………………..…………………… .………………………………………………………………………………………………. .………………………………………………………………………………………………. 3. Minimaal studieniveau: ………………………………………………………………………..……………………… ..……………………………………………………………………………………………… Hoe kan ik de nodige opleiding volgen? …………………………………………………………………………………………… Hoe kan ik me specialiseren? …………………………………………………………………………………………… Waar kan ik bijscholen? ……………………………………………………………………………………………
9
U kan de lijst van de knelpuntberoepen raadplegen op www.rva.be Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
47
4.2.6 De Balans van de beroepservaring10 1. Doel Het doel is de cliënt te helpen om zich bewust te worden van zijn persoonlijkheid in een werksituatie.
2. Praktische aspecten De cliënt moet zichzelf beschrijven ten opzichte van zijn beroepservaring. De tabel wordt door de cliënt ingevuld. Deze verklaringen vestigen de aandacht op de persoonlijkheidskenmerken die helpen om te bepalen welke functie goed zou kunnen zijn voor de betrokkene. Dit instrument maakt het mogelijk om de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt te toetsen aan zijn verwachtingen naar werk toe. Na deze oefening worden de opgetekende kenmerken met de cliënt doorgenomen en naast zijn voorkeurberoep geplaatst.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
10
Inspiratie: Intinéraires pour l'emploi, UCL ULB FORem, De Boeck, blz. 41.
48
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
DE BALANS VAN DE BEROEPSERVARING - SPB
Ja
Nee
Ik pas mijn gedrag vlot aan nieuwe situaties aan. (aanpassing) Ik kan werk organiseren. (organisatie) Ik kan mijn fouten toegeven. (in vraag stellen) Ik tracht problemen te overwinnen en er oplossingen voor te vinden. (creativiteit) Ik kan lang mijn aandacht bij iets houden zonder afgeleid te geraken. (concentratie) Ik ken mijn mogelijkheden. (zelfvertrouwen) Ik leer graag, ontdek en zie graag nieuwe dingen. (nieuwsgierigheid) Ik heb veel energie en hou van actie. (dynamiek) Ik werk graag met collega's. (groepsgeest) Ik leef altijd de regels na. (gewoonte) Ik werk graag alleen. (autonomie) Ik doe suggesties en onderneem graag. (initiatief) Ik help anderen en deel met hen. (sociaal) Ik ben goed georganiseerd in mijn werk. (methodisch) Ik denk en handel nauwgezet en precies. (toegewijd) Ik breng een taak steeds tot het einde. (doorzetting) Ik hou van praktische en concrete zaken. (praktisch) Ik blijf kalm in moeilijke situaties. (zelfverzekerd) Ik handel pas nadat ik nagedacht heb over de gevolgen. (voorzichtig)
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
49
4.2.7 Het zelfbeeld 1. Doel Dit instrument beoogt de inventarisering van de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt. De kenmerken waarop de aandacht gevestigd wordt, moeten helpen om de actie af te stemmen op werk.
2. Praktische aspecten Er wordt een lijst met persoonlijkheidskenmerken voorgelegd aan de cliënt. Die moet daaruit een keuze maken. De inschakelingsmedewerker ziet erop toe dat de cliënt de voorgestelde woorden begrijpt, want in het belang van de oefening, mag niet gebeuren dat de cliënt een kenmerk laat vallen omdat hij die niet begrepen heeft. Dit instrument wordt individueel of in groep gebruikt. 2 methodes: 1. Kies uit onderstaande woorden de 20 woorden waarin u zich het best herkent. Vervolgens schrapt u er 10 en daarna nog 5. 2. Kies uit onderstaande woorden 3 kwaliteiten en 3 gebreken. Na deze selectie dient de cliënt zijn keuze toe te lichten. Daarna worden de persoonlijkheidskenmerken genoteerd. Die kunnen helpen bij het verfijnen de beroepskeuze. Dit instrument kan continu gebruikt worden.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
50
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
HET ZELFBEELD - SPB Selecteer de kenmerken die het meest op u van toepassing zijn …
Actief Soepel Zenuwachtig Angstig Geduldig Zelfzeker Autoritair Kalm Spontaan Nieuwsgierig Agressief Ontspannen Dromer Vastberaden Sociaal Discreet Optimistisch Doelgericht Harde werker Initiatiefnemer Vrijgevig Eerlijk zelfstandig Jaloers Gedienstig Beïnvloedbaar
Intellectueel Goed gezind Logisch Spraakvaardig Praktisch ingesteld Creatief Betrouwbaar Dynamisch Georganiseerd Artistiek Nauwkeurig Voorzichtig Realistisch Plantrekker Verantwoordelijk Gevoelig Ambitieus Begripvol Sympathiek Verdraagzaam Stipt Gemotiveerd Ploegspeler Respectvol Ondernemingszin Verlegen Lui
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
51
4.2.8 Rooster van de verwachtingen 1. Doel Dit instrument beoogt expliciet de omschrijving van de wederzijdse verwachtingen van de cliënt en de andere (alle betrokkenen, ook het OCMW). Het instrument kan altijd gebruikt worden, maar zeker als er verwarring bestaat i.v.m. de betrokkenheid van de cliënt bij zijn project. Het doel is dat iedereen zijn verwachtingen uit en dat die op elkaar afgestemd worden. Dit instrument voorkomt een mislukking en kan een breuk in de relatie trachten te herstellen. De inschakelingsmedewerker dient dit instrument dan ook met de nodige omzichtigheid te gebruiken.
2. Praktische aspecten Het instrument wordt gebruikt tijdens een semi-directief gesprek op basis van de hierna volgende tabel. De cliënt wordt verzocht om de vier onafgewerkte zinnen te vervolledigen. De inschakelingsmedewerker kan een context schetsen, zodat de cliënt zo nauwkeurig mogelijk kan antwoorden. Een voorbeeld: de cliënt moet vier zinnen vervolledigen over een eventuele job, een project of een opleiding. In bepaalde gevallen kan de andere "het OCMW" zijn of een andere betrokken partij zoals een werkgever, de VDAB. De inschakelingsmedewerker maakt een gedetailleerd overzicht van de antwoorden zodat dit instrument een belangrijke vooruitgang betekent in de weg die de cliënt aflegt.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
52
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
ROOSTER VAN DE VERWACHTINGEN- - SPB Identificatie van de “andere”: (bvb. OCMW, werkgever, VDAB…) Wat ik van de andere verwacht:
Wat ik niet van de andere verwacht:
…
…
Wat de andere kan verwachten van mij:
Wat de andere niet kan verwachten van mij:
…
…
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
53
4.2.9 Evaluatie- en overzichtsrooster 1. Doel Via dit instrument kan de inschakelingsmedewerker tijdens een semi-directief gesprek peilen naar de vaardigheden en kwaliteiten van de cliënt. Aan het einde van de oefening kunnen de cliënt en de inschakelingsmedewerker: - inschatten in welke mate de betrokkene een werkgever kan interesseren; - een volledige inventaris van de vaardigheden en kwaliteiten van de cliënt maken; - de functie bepalen die het best met het profiel van de cliënt overeenstemt.
2. Praktische aspecten Dit instrument kan individueel of in groep gebruikt worden (max. 3 of 4 personen). Het kan gedeeltelijk en op verschillende momenten (gedurende en na een opleiding of gedurende en na een beroepservaring) gebruikt worden. Welke vaardigheden en kwaliteiten? Kennis die verworven werd: - tijdens een opleiding, op school, enz. ; - door een activiteit (met inbegrip van de stages) uit te oefenen; - in de vrije tijd, tijdens een hobby. Praktische ervaring van een activiteit, een betrekking, een functie: - wat men alleen kan doen of verwezenlijken; - wat men in team kan doen of met anderen verwezenlijken. Alle bruikbare houdingen of kwaliteiten: - gedrag, houding. Opgelet: Vaardigheid:11 behendigheid, bekwaamheid, handigheid. Kwaliteit12: eigenschap, vooral van personen.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
11 12
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen, 1995. Idem.
54
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
EVALUATIE- EN OVERZICHTSROOSTER VOOR DE INSCHAKELINGSMEDEWERKER - SPB VAARDIGHEDEN & KWALITEITEN ACTIVITEIT BUITEN HET BEROEPSLEVEN
Uw vaardigheden:
Omschrijving: … Uw kwaliteiten:
OPLEIDING
Uw vaardigheden:
Omschrijving: … Uw kwaliteiten:
WERKERVARING
Uw vaardigheden:
Omschrijving: … Uw kwaliteiten:
Op basis van de vaardigheden en kwaliteiten: Beroepen ? Sectoren ? Ondernemingen ?
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
55
4.2.10 De opvolgingsfiche 1. Doel De opvolgingsfiche laat de inschakelingsmedewerker toe om reeds verzamelde gegevens overzichtelijk samen te brengen van het werk dat met de cliënt gedaan werd. Dit overzicht is zowel voor de inschakelingsmedewerker als voor de cliënt belangrijk. Het is een moment van verzameling van informatie in een synthese op het einde van een afgebakende en afgeronde fase in de SPB. De fiche blijft dus altijd binnen handbereik van de inschakelingsmedewerker en de cliënt in het proces van de Balans. Zij zal eveneens als basis dienen bij de synthese op het einde.
2. Praktische aspecten De fiche wordt in de loop van de verschillende contacten aangevuld en kan opgevat worden als een soort van logboek ten behoeve van de inschakelingsmedewerker en van de cliënt.
3. Het instrument Zie volgende bladzijde.
56
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
OPVOLGINGSFICHE - SPB 1. Algemene gegevens Naam : Voornaam : 2. Studie en opleiding Wanneer : Wat :
Waar : + punten - punten opmerking
3. Werkervaring Wanneer : Wat :
Waar : + punten - punten opmerking
4. Activiteiten / hobby's Wanneer : Wat :
Waar : + punten - punten opmerking
5. Talen Taal :
Niveau :
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
57
6. Samenvatting van de instrumenten a. …………………….. : b. …………………….. : 7. Wensen voor de toekomst 8. Mogelijke jobs …
…
58
Redenen
…
Vereiste kennis en vaardigheden
…
Redenen
…
Vereiste kennis en vaardigheden
…
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
4.3 STAP 3: SYNTHESE EN CONCLUSIE VAN DE ACTIE 4.3.1 Synthese van de Socio-Professionele Balans 1. Doel Dit instrument maakt het mogelijk een synthese van de SPB van de cliënt te maken. Dankzij het gebruik van de verschillende instrumenten kunnen de verzamelde elementen bijeengebracht worden om er een synthese van te maken. Deze stap kan als "het in kaart brengen van alle resultaten van de SPB" beschouwd worden, aangezien de inschakelingsmedewerker en de cliënt de situatie van deze laatste gaan invullen op basis van de alle inlichtingen. Die synthese leidt tot de uitvoering van een concrete actie, waarbij de inschakelingsmedewerker en de cliënt een duidelijk zicht heeft op: - zie schema.
2. Praktische aspecten Tijdens een semi-directief gesprek vult de cliënt voorgestelde items aan met de inlichtingen die tijdens Balans verkregen werden (de opvolgingsfiche gebruiken die in de loop van het gebruik van de instrumenten werd gemaakt). Om aan het eind van het gesprek een duidelijke tabel te hebben, dient men de verzamelde gegevens en informatie samen te vatten. Indien nodig kan men bijkomende bladen toevoegen om een of ander item uit te diepen. Het schema wordt in 2 delen verdeeld: "Ik" en "Mijn project". Deze onderverdeling vestigt de aandacht op de elementen die betrekking hebben op de cliënt enerzijds (zijn opleiding, zijn beperkingen, zijn kwaliteiten, enz.) en op zijn project anderzijds (de functie, de vereiste vaardigheden, de beperkingen, enz.). Rekening houdend met de ingevulde antwoorden dient de inschakelingsmedewerker ernaar te streven dat beide invalshoeken bij elkaar aansluiten. Bijvoorbeeld: zijn de verplichtingen van de cliënt en die van het project identiek of verzoenbaar? Om op de items te antwoorden, kunt u vragen gebruiken, zoals:
- Welke zijn de beperkingen (moeilijkheden/obstakels) die u zou kunnen ontmoeten om uw project op weg te zetten? Hoe denkt u er het hoofd aan te kunnen bieden? - Op welke middelen kan u rekenen om de beperkingen te overwinnen en zo uw project te verwezenlijken? De oefening kan met de volgende vragen afgerond worden:
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
59
- Ziet u nog elementen of informatie die ontbreken om uw project te concretiseren? Hoe zou u die trachten te verkrijgen? - Welke acties kunnen nu op het getouw gezet worden om uw project tot stand te brengen?
3. Het instrument
Opgelet: Vaardigheid:13 behendigheid, bekwaamheid, handigheid. Kwaliteit14: eigenschap, vooral van personen.
13 14
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen, 1995. Idem.
60
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
61
62
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
5. BESLUIT Gezien het hoge aantal aanvragen bij het OCMW, de diversifiëring van het publiek en de uitbreiding van de dienstverlening, is de screening en evaluatie van de cliënten essentieel. Deze screening en evaluatie is immers noodzakelijk om het OCMW in staat te stellen de situatie en het profiel van de betrokkene zo goed mogelijk in kaart te brengen met het oog op de best passende dienstverlening. De SPB is het instrument voor de concretisering van de evaluatie inzake SPI. Ook al vergt de SPB een grote investering qua tijd, het blijft een kwalitatief instrument op lange termijn. Het moet het werk van de inschakelingsmedewerkers in goede banen leiden en helpen na te gaan welke hulp het meest aangewezen is. Verder stelt het het OCMW in staat de betrokkene een passend traject aan te bieden. De procedure en de instrumenten die hier voorgesteld worden, moeten eerder als richtlijnen beschouwd worden. De SPB moet haar plaats zien te vinden in ieder OCMW, via het werk van de inschakelingsmedewerker. De SPB moet dus als ondersteuning van de andere methodes gebruikt worden. Ze biedt een gemeenschappelijk en algemeen kader voor alle OCMW's. Dit neemt niet weg dat de inschakelingsmedewerker zijn kritische kijk moet behouden en het instrument creatief moet toepassen. Veel succes!
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
63
64
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
6. BIBLIOGRAFIE - AUBRET Jacques et GILBERT Patrick, L’évaluation des compétences, Mardaga, Sprimont, 2003.
- BERNARD Anne-Marie et coll., La relation d’aide en service sociale, ERES, Pratiques du champ social, Ramonville Saint-Agne, 2002.
- BLANCHARD-LAVILLE Claudine et FABLET Dominique, Théoriser les pratiques professionnelles, L’Harmattan, Le Mesnil sur l’Estrée, 2003.
- CARKUFF R.R., Helping and human relations – a primer for lay and professional helpers, Holt, Rinehart and Winston, N.-Y., 1969.
- CAUVIN Pierre et CAILLOUX Geneviève, Les types de personnalité, Collection Formation permanente, ESF Editeur, Issy-les-Moulineaux, 1994.
- DE ROBERTIS Cristina, Méthodologie de l’intervention en travail social, Le Centurion, Paris, 1981.
- DE ROBERTIS Cristina et PASCAL Henri, L’intervention collective en travail social, Bayard Editions, Paris, 1987.
- DE ROBERTIS Cristina, Le contrat en travail social, Bayard Editions, Paris, 1993.
- DESRUMAUX-ZAGRODNICKI Pascale, Manuel pratique en travail social, des méthodes pour être efficace, Gaëtan Morin Editeur, Boucherville, 1998.
- DUTRENIT Jean-Marc, La compétence sociale: Diagnostic et développement, L’Harmattan, Paris, 1997.
- GRANVAL Daniel, Le projet individualisé en travail social, L’Harmattan, Condé-sur-Noireau, 2004
- HAMZAOUI Mejed, Le travail social territorialisé, Editions de l’Université de Bruxelles, Bruxelles, 2002.
- HURTUBISE Yves et DESLAURIERS Jean Pierre, Introduction au travail social: Méthodologies et pratiques nord-américaines, Chronique Sociale, Lyon, 2003.
- JORAS Michel, Le Bilan de compétences, Que sais-je ? PUF, Paris, 1995. - LE BOUFFANT Chantal et GUELAMINE Faïza, Guide de l’assistante sociale, Dunod, Paris, 2002.
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
65
- LEMOINE Claude, Se former au Bilan de compétences, Dunod, Paris, 2002. - MONDOLFO Philip, Travail social et développement, Dunod, Paris, 2001. - MUCCHIELLI Roger, La méthode des cas, ESF Edition, Collection formation permanente en sciences humaines, Paris, 1992.
- MUCCHIELLI Roger, L’entretien de face à face dans la relation d’aide, ESF Edition, Collection formation permanente, Issy-les-Moulineaux, 2000.
- ROGERS Carl, La relation d’aide et la psychothérapie, ESF Edition, Paris, 1970.
- YATCHINOVSKY Arlette et Michard Pierre, Le bilan personnel et professionnel, ESF Edition, Collection formation permanente en sciences humaines, n°87, Paris, 1997.
66
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
7. INHOUDSTAFEL INLEIDING ................................................................................................................................................3 1. SOCIO-PROFESSIONELE INSCHAKELING ..................................................................................7 1.1 SPI, ÉÉN VAN DE VELE ACTIETERREINEN VAN DE OCMW-HULPVERLENING ......................................7 1.2 “MODEL” INSCHAKELINGSPARCOURS .................................................................................................8 1.3 DE INSCHAKELINGSMEDEWERKER ....................................................................................................11 2. DE « SPB » : SLEUTELELEMENTEN .............................................................................................13 2.1 VOORAFGAANDE OPMERKINGEN ......................................................................................................13 2.2 DOELSTELLINGEN VAN DE SPB ........................................................................................................14 2.3 DE PLAATS VAN DE SPB IN HET INSCHAKELINGSPARCOURS .............................................................15 2.3.1 Onthaal en uitwerking / definiëring van het project ................................................................15 2.3.2 Tussen de acties door...............................................................................................................16 2.3.3 Tijdens de acties.......................................................................................................................16 2.3.4 Bij het afsluiten van het parcours ............................................................................................16 2.4 HET DOELPUBLIEK: “CENTRALE ACTOR” VAN DE SPB .....................................................................17 2.5 DE DUUR VAN EEN SPB ....................................................................................................................17 2.6 HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS EN DE VERTROUWELIJKHEID ERVAN ..........................................18 2.7 DE CONTRACTUALISERING VAN DE SPB ...........................................................................................18 3. DE « SPB »: ETAPPES........................................................................................................................21 3.1 DE DRIE ETAPPES VAN DE SPB .........................................................................................................21 3.1.1 Stap 1: Presentatie en algemene identificatie ..........................................................................21 3.1.2 Stap 2: Verdieping ...................................................................................................................22 3.1.3 Stap 3: Synthese en conclusie van de actie SPB ......................................................................23 3.2 EVALUATIE ET SYNTHESE VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS.............................................................23 3.3 WAT NA EEN ACTIE SPB? .................................................................................................................24 4. DE « SPB »: INSTRUMENTEN .........................................................................................................25 4.1 STAP 1: PRESENTATIE EN ALGEMENE IDENTIFICATIE ........................................................................26 4.1.1 De inlichtingenfiche .................................................................................................................26 1. Doelstellingen ..................................................................................................................................... 26 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 26 3. Het instrument..................................................................................................................................... 26
4.1.2
De oriëntatietabel ...............................................................................................................29 1. Doelstellingen ..................................................................................................................................... 29 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 29 3. Het instrument..................................................................................................................................... 29
4.1.3
De tijdlijn............................................................................................................................35 1. Doelstelling......................................................................................................................................... 35 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 35 3. Het instrument..................................................................................................................................... 35
4.2 STAP 2: DE VERDIEPING ....................................................................................................................37 4.2.1 Brainstorming ..........................................................................................................................37 1. Doelstelling......................................................................................................................................... 37 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 37 3. Het instrument..................................................................................................................................... 37
4.2.2 De voorstellingen .....................................................................................................................38 1. Doel..................................................................................................................................................... 38 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 38 3. Het instrument..................................................................................................................................... 38
4.2.3 Ik hou van – Ik hou niet van.....................................................................................................40 1. Doel..................................................................................................................................................... 40 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 40 3. Het instrument..................................................................................................................................... 40
4.2.4 Evaluatie van werkervaringen .................................................................................................42
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005
67
1. Doel..................................................................................................................................................... 42 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 42 3. Het instrument..................................................................................................................................... 42
4.2.5 Te kiezen beroep ......................................................................................................................46 1. Doel..................................................................................................................................................... 46 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 46 3. Het instrument..................................................................................................................................... 46
4.2.6 De Balans van de beroepservaring ..........................................................................................48 1. Doel..................................................................................................................................................... 48 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 48 3. Het instrument..................................................................................................................................... 48
4.2.7 Het zelfbeeld ............................................................................................................................50 1. Doel..................................................................................................................................................... 50 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 50 3. Het instrument..................................................................................................................................... 50
4.2.8 Rooster van de verwachtingen .................................................................................................52 1. Doel..................................................................................................................................................... 52 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 52 3. Het instrument..................................................................................................................................... 52
4.2.9 Evaluatie- en overzichtsrooster ...............................................................................................54 1. Doel..................................................................................................................................................... 54 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 54 3. Het instrument..................................................................................................................................... 54
4.2.10 De opvolgingsfiche.................................................................................................................56 1. Doel..................................................................................................................................................... 56 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 56 3. Het instrument..................................................................................................................................... 56
4.3 STAP 3: SYNTHESE EN CONCLUSIE VAN DE ACTIE .............................................................................59 4.3.1 Synthese van de Socio-Professionele Balans ...........................................................................59 1. Doel..................................................................................................................................................... 59 2. Praktische aspecten ............................................................................................................................. 59 3. Het instrument..................................................................................................................................... 60
5. BESLUIT...............................................................................................................................................63 6. BIBLIOGRAFIE ..................................................................................................................................65 7. INHOUDSTAFEL ................................................................................................................................67
68
Methodisch kader: Socio-Professionele Balans in het OCMW – December 2005