Subsidie voor kleine landschapselementen (KLE) 10e punt – GR 18/10/2002 Afdeling 1 Artikel 1: Het gemeentebestuur van Ternat wenst een subsidie uit te keren voor de aanplanting en het onderhoud van lineaire elementen, bepaalt in artikel 2, om zo de aantrekkelijkheid van de landelijke gemeente te verhogen. Artikel 2: 1. Lineair element: een klein landschapselement dat gekenmerkt wordt door de vorm, namelijk langwerpig en beperkt in breedte; als lineair element worden erkend: haag, houtkant en bomenrij. 2. Haag- haagkant: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen met compacte structuur; de mate van onderhoud bepaalt of term “haag” (frequent) dan wel “haagkant” (minimaal) wordt gebruikt. 2.1. houtkant: elke strook grond welke met bomen, struiken en kruiden begroeid is; de exploitatie bestaat uit een periodiek kappen van de houterige gewassen tot aan de grond. 2.2. geschoren haag: haag die in vorm wordt gehouden met een snoeischaar, de haag wordt geschoren en/of geknipt. 2.3. kaphaag: kaphagen worden gebruikt als afsluiting van erven, tuinen, boomgaarden, weiden in de onmiddellijke buurt van erven, … Het is een haag die bestaat uit lagen, dicht op elkaar staande knotbomen. 3. Knotbomen: bomen waarvan de scheuten periodiek worden afgehakt. De knothoogte bedraagt minimum 2 m. 4. Bomenrij: een opvolging of een aaneenschakeling van bomen van dezelfde grootte en leeftijd, die meestal in een rechte lijn zijn gerangschikt. 5. Solitaire bomen: alleenstaande bomen die als waardevol landschapselement kunnen beschouwd worden. 6. Boomgaard: groepering van minstens 10 hoogstammige fruitbomen met een stamhoogte van minstens 2 meter en met een stamomtrek van minimum 6 cm. 7. Mengvorm: lijnvormig landschapselement dat een mengvorm is tussen verschillende hierboven gedefinieerde types. Als gevolg van de drievoudige gelaagdheid zijn geschoren hagen en houtkanten, ingeplant met opgaande bomen en knotbomen, vanuit ecologisch standpunt de interessantste. 8. Vellen of rooien: vellen is het omhakken of omzagen; rooien is vellen met verwijdering van het wortelgestel. Hieronder wordt ook verstaan de schade toebrengen of vernietigen door ontschorsen, ringen, verschroeien, gebruik van chemische middelen en benagelen. Rooien of vellen is niet het langs weiden of akkers bevestigen van afsluitdraden aan lineaire elementen. Artikel 3: De toelage staat open voor de beplantingen binnen de grenzen van de gemeente. Artikel 4: De planten, heesters, bomen en hagen dienen samengesteld uit inheemse soorten zoals vermeld in de lijst van “streekeigen boom- en struiksoorten” in bijlage. Artikel 5: De betoelaagde aanplanting dient minimum gedurende 10 jaar op dezelfde plaats te blijven staan. Het definitief verwijderen van het plantsoen is niet toegestaan. Het plantsoen dat wordt gebruikt moet de volgende minimale afmetingen hebben: – 40 tot 60 cm hoogte voor bosplantsoen en heesters – 6 tot 8 cm stamomtrek bij hoogstammige bomen De aanplanting/aanleg dient uitgevoerd te worden conform alle bestaande wetten, reglementen en gebruiken op dergelijke aanplantingen (bouwvergunning, vaste en erkende gebruiken, veldwetboek, pachtwet, reglement op de buurtwegen) Er dient gebruik gemaakt te worden van volgende plantafstanden en voorwaarden:
– – –
Te subsidiëren hagen moeten minstens 25 m lang zijn. Ze dient opgekweekt te worden tot minimum 1,25 m hoogte. Geschoren haag: minimum 25 cm, zo nodig in dubbele rij, afhankelijk van de gewenste breedte. – Kaphaag: 30 tot 150 cm breedte. – Houtkant: 50 tot 150 cm, zonodig verschillende rijen, afhankelijk van de breedte van de berm. – Opgaande bomenrij: 5 tot 10 m. – Knotbomenrij: 1,5 tot 6 m. Om de 6 tot 8 jaar dienen de knotwilgen deskundig te worden geknot en afgestorven bomen moeten vervangen worden om de bomenrij te herstellen. – Mengvorm: afhankelijk van de gekozen menging. – Hoogstamboomgaard: hoogstambomen moeten minstens 2 m van de perceelsgrens en 3 m van de grens aan buurt- en wandelwegen geplant worden. Het te beplante perceel dient minsten 10 are onbebouwd groot te zijn. Er moeten minstens 5 bomen worden geplant. Ze moeten een stamomtrek hebben van minstens 6 cm en een takvrije stam van minstens 180 cm. De bomen moeten voorzien zijn van een steunpaal en boomband. De navolgende plantafstanden dienen in acht genomen voor hoogstamfruitbomen: Appel : 8-12 m Peer : 7-10 m Kers : 8-10 m Pruim : 6-7 m Mispel : 6-8 m Noot : 10-12 m Perzik : 6-8 m Kwee : 6-8 m Beplantingen of herbeplantingen die voortvloeien uit de toekenning van een velling-, bouw- of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor toelage van aanplant. Artikel 6: De aanvraag dient ingediend te worden, bij het gemeentebestuur van Ternat op een vastgesteld aanvraagformulier. Deze aanvraag dient minimaal 1 maand voor de aanvang der werken te worden ingediend. Aan de toekenning kunnen door het College nadere condities worden verbonden met betrekking tot de soortensamenstelling of de uitvoeringswijze. Elke aanvraag dient alle informatie en bewijzen te bevatten die nodig en nuttig zijn voor het toekennen van betoelaging, zoals daar zijn: - De naam, de hoedanigheid, het adres en het rekeningnummer van de aanvrager - Een plan met aanduiding - Benoeming van de planten - Beschrijving van de aard van de werken die voorgenomen worden: Aanleg/onderhoud Voor beplanting: lengte/aantallen/plantafstanden Afmeting plantgoed Voorgenomen periode van uitvoering Beschrijving van de aangevraagde toelage Artikel 7: De toezichthoudende ambtenaar zal na de aanplant controle uitoefenen en verslag uitbrengen aan het college van burgemeester en schepenen. Artikel 8: Op basis van het verslag van de toezichthoudende ambtenaar en de aankoopfactuur zal het Schepencollege al dan niet haar goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de toelage, na gunstig advies van de toezichthoudende ambtenaar. De betoelaging wordt toegekend aan de aanvrager. De aanvrager dient gerechtigd te zijn tot het verrichten van de aanleg- of onderhoudswerken waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Artikel 9: De uitbetalingsmodaliteiten zijn: 1) Per perceel kan de toelage slechts éénmaal worden verkregen, tenzij de aanvrager ingevolge een overheidsbeslissing of ingevolge overmacht (vb plantziekte, noodzakelijk uit te voeren werken) genoodzaakt is de planten te rooien.
2) De toelage bedraagt 1 €/lopende meter/eigendom, als de aanplant geschiedt op de scheiding van twee percelen. 3) De toelage bedraagt 2 €/lopende meter/eigendom, als de aanplant geschiedt op één perceel op de wettelijke afstanden van de perceelsgrens. 3bis)De toelage bedraagt 4 €/lopende meter/eigendom als de aanplant geschiedt op één perceel op de wettelijke afstand in natuurgebied, bosgebied, parken, bufferzones, waardevol agrarisch gebied en agrarisch gebied en recreatiezones. 4) De toelage bedraagt een maximum van 250 €/eigendom. 5) De toelage zal nooit hoger zijn dan het bedrag vermeld op de aankoopfactuur. 6) De toelage solitaire bomen (stamomtrek 8 tot 10 cm bij aanplanting) = 50 % van de aankoopprijs met een maximum van 15 € per solitaire boom. 7) De toelage voor een hoogstamboomgaard (minstens 5 bomen): 50% met een maximum van 250 € per boomgaard. Artikel 9bis: De toegekende subsidie kan worden uitbetaald: 1) Aan één aanvrager als de betrokken aanplanting volledig binnen één eigendom ligt en op reglementaire afstand van de aanpalende eigendommen. 2) Gelijk verdeeld over beide aanpalenden wanneer het een aanplanting betreft op de scheiding van twee eigendommen. Een aanpalende kan zijn toelage vrijwillig afstaan aan de andere (bijvoorbeeld als het aanplanten of onderhoud volledig door deze laatste is uitgevoerd). De gemeente neemt dienaangaande geen initiatief of verantwoordelijkheid. 3) Bij discussie over de eigendommen van de aanplanting zal geen uitbetaling volgen. 4) Voor het toekennen van de subsidie en de uitbetaling ervan, kan het gemeentebestuur in geen geval verantwoordelijk worden gesteld voor gerechtelijke vervolging. Artikel 10: Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten, die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschappelijke waardevolle lineaire elementen. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en het verbranden van bermen langsheen de lineaire elementen zijn schadelijke handelingen en niet toegelaten. Artikel 11: De toelage kan enkel worden gebruikt voor het plantgoed; steunpalen, meststoffen e.d. komen niet in aanmerking. Het afgestorven plantgoed komt niet in aanmerking. Artikel 12: Het voornemen de grond te vervreemden, binnen de 10 jaar na de aanplantingen, waarop één of meer landschapselementen voorkomen, dient ten minste één maand na de wijziging schriftelijk te worden medegedeeld aan het gemeentebestuur. De erfdienstbaarheden van beplantingen zijn van toepassing door de wet gevestigde erfdienstbaarheden. Artikel 13: Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig uitgevoerd is kan de toelage bij beslissing van het college verminderd, uitgesteld of geweigerd worden. Bij het vaststellen van frauduleuze praktijken bij de aanvrager, vervalt de toegekende subsidie en wordt de reeds uitbetaalde subsidie teruggevorderd. Artikel 14: In principe moet een nieuwe aanplanting gebeuren tussen 1 oktober en 30 maart, bepaalde omstandigheden in acht nemend, kan het College afwijkingen toestaan. Artikel 15: De aanvrager verbindt zich tot de nodige instandhoudingszorg voor de objecten waarvoor toelage wordt verkregen. Hij staat onder meer in voor vrijwaring tegen vraat vanwege vee of wild, en vervanging van afgestorven of sterk misgroeide exemplaren in het eerstvolgend plantseizoen.
Onderhoud gebeurt tijdens de daartoe best geschikte periode van het jaar. In de meeste gevallen is dit van oktober tot maart. Bij het onderhoud dient deskundig te worden gewerkt zodat aan de aanplanting geen blijvende schade wordt aangericht.
Het onderhoud zal bestaan uit: – Hagen en haagkanten: jaarlijks in de periode tussen oktober en maart de hagen snoeien, scheren of knippen. Er zal bij ontstaan van gaten in de hagen zorg gedragen worden dat deze gaten opgevuld worden met soorten waaruit de haag is opgebouwd. – Houtkanten en knotwilgen: in de periode van 1 november en 1 maart hakhoutbeheer toepassen en het afkomende hakhout afvoeren. Voor knotbomen is de hakcyclus 5 jaar of meer. – Hoogstammige bomen en boomgaarden: in de periode van 1 november en 1 maart snoeiwerken uitvoeren met een cyclus van 5 jaar. – Hoogstambomen: de eerste jaren na het aanplanten is de vormsnoei heel belangrijk; de latere snoei beperkt zich tot het weghalen van de overtollige takken, zodanig dat het licht maximaal benut wordt. Artikel 16: Het college behoudt zich het recht om subsidieaanvragen te weigeren die niet beantwoorden aan de geest van dit reglement. Artikel 17: Dit reglement geldt niet voor publiekrechtelijke rechtspersonen. Afdeling 2: Subsidiëring onderhoud. Artikel 1:
Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten kan het college van burgemeester en schepenen een subsidie verlenen voor het onderhoud van de knotwilgen en hoogstamfruitbomen. Artikel 2: De betoelaging wordt toegekend aan de aanvrager. De aanvrager dient gerechtigd te zijn tot het verrichten van de onderhoudswerken waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Artikel 3: Voor onderhoud kunnen volgende vergoedingen worden toegekend: – Voor het knotten van knotwilgen: 7,50 Euro per boom (de toelage om de 5 jaar of meer toekenbaar). – Voor de onderhoudssnoei van hoogstamboomgaarden: 7,50 Euro per boom (de toelage is om de 5 jaar of meer toekenbaar). Artikel 4: De aangevraagde werken dienen in overeenstemming te zijn en te verlopen met de van toepassing zijnde regelgevingen en gebruiken. Artikel 5: De aanvrager dient zijn aanvraag tot subsidiering schriftelijk aan te vragen aan het College van Burgemeester en Schepenen. Elke aanvraag dient minstens volgende elementen te bevatten: - De naam, de hoedanigheid, het adres en het rekeningnummer van de aanvrager - Een plan met aanduiding - Benaming van de bomen - Beschrijving van de aard van de werken die voorgenomen worden: - Aard van het onderhoud - Voorgenomen periode van uitvoering - Verklaring van eigendom, huur of pacht Artikel 6: Na advies van de bevoegde ambtenaar beslist het college van burgemeester en schepenen omtrent de toekenning van de toelage en het bedrag ervan. Aan de toekenning van de toelage kunnen er door het College nadere voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de uitvoeringswijze.
Artikel 7: De toekenning van de toelage kan geweigerd worden als de vooropgestelde uitvoering van onderhoud ongewenst/onnodig wordt geacht. Artikel 8: Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig uitgevoerd is kan de toelage bij beslissing van het college verminderd, uitgesteld of geweigerd worden. Artikel 9: De toelage van het vervangen van een hoogstamfruitboom bedraagt: 50% van aankoopfactuur met een maximum bedrag van 15 €. Artikel 10: Voormeld reglement i.v.m. het toekennen van een subsidie tot aanplanting en onderhoud, goed te keuren. Artikel 11: Een voor eensluidend afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de toezichthoudende overheid. Artikel 12: Voor dit reglement wordt een plafond voorzien van 4000 euro per jaar.