DVI – Sectoranalyse April 2012
Analyse van de non-food distributiesector Inhoud 1. Beschrijving van de distributiesector
2
2. Uitdagingen van de distributiesector
2
2
2.1. Uitdagingen vanuit macro-standpunt
Groeifactoren in de opkomende landen en e-commerce
3
Positieve trends van buurtwinkels en verantwoorde consumptie
4
2.2. Micro-analyse van de relaties met de stakeholders
Drie kernrisico’s: de aanvoerketen, de human resources en de koolstofafdruk
5 6
3. Profiel van twee bedrijven die deel uitmaken van het DVI-universum van Dexia AM
6
3.1. Hennes & Mauritz (H&M)
6
3.2. Kingfisher
7
DVI – Sectoranalyse
1. Beschrijving van de distributiesector De omzet van de distributiesector werd binnen de EU van de 27 landen (1) voor 2006 geraamd op 2 100 miljard euro. In de Verenigde Staten vertegenwoordigde de distributiemarkt ongeveer 2 700 miljard dollar in 2008 (2). Onze DVI-analyse van de sector slaat in de eerste plaats op de bedrijven van de index MSCI World (3), evenals op een aantal Europese ondernemingen met een gemiddelde beurskapitalisatie. Zowat 35 % van de geanalyseerde bedrijven verkopen voornamelijk kleding. Geografisch gezien is er in onze analyse een sterke concentratie van Amerikaanse bedrijven (35 van de 36 ondernemingen die zijn geanalyseerd in Noord-Amerika) en van Britse firma’s (9 van de 14 geanalyseerde bedrijven in Europa). De aankoopprijzen van de verkochte goederen vormen structureel de belangrijkste kosten van de sector, terwijl de personeelskosten doorgaans op de tweede plaats komen. Het verstandige beheer van de human resources en van de relaties met de leveranciers speelt dan ook een sleutelrol op het vlak van ESG binnen de sector. Voorts hebben ook de verschillende soorten producten, winkelformaten en geografische regio’s waarin de distributie actief is, sociale en milieugevolgen die sterk kunnen variëren. Vandaar ook dat we hier bijzondere aandacht besteden aan de verschillen tussen de segmenten uit de sector en daar in onze DVI-analyse ook rekening mee houden.
2. Uitdagingen van de distributiesector 2.1. Uitdagingen vanuit macro-standpunt De macro-analyse beoordeelt de blootstelling van de bedrijven (diensten, producten, enz.) aan de globale uitdagingen van duurzame ontwikkeling. Deze uitdagingen zijn langetermijntrends die mogelijk een aanzienlijke impact hebben op de economische context waarin de ondernemingen actief zijn en die de toekomstige uitdagingen van de markt en de groeikansen op lange termijn kunnen bepalen. Dexia AM heeft zes grote uitdagingen geïdentificeerd: Klimaatverandering Uitputting van natuurlijke hulpbronnen ■■ Demografische ontwikkelingen ■■ Interconnectiviteit ■■ Gezondheid en welzijn ■■ Opkomende economieën ■■ ■■
(1) Eurostat, 2009, http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-BW-09-001/EN/KS-BW-09-001-EN.PDF, zonder gespecialiseerde voedingswinkels, maar met inbegrip van reparatiediensten. (2) U.S. Census Bureau, 2011, http://www2.census.gov/retail/releases/current/arts/sales.pdf, zonder voedingsdistributeurs en benzinestations, maar met inbegrip van autodistributie. (3) http://www.msci.com/
2
DVI – Sectoranalyse
De analyse van de distributiesector houdt rekening met de 6 grote thema’s rond duurzame ontwikkeling van de macro-analyse. Onderstaand schema toont voor elk van deze thema’s de belangrijkste criteria die een impact hadden op de scores van de geanalyseerde bedrijven.
Analyse macro
Belangrijkste duurzaamheidscriteria
Klimaatverandering
Verantwoorde consumptie
Uitstoot broeikasgassen gedurende de levenscyclus
Groei van e-commerce
Uitputting van natuurlijke hulpbronnen
Verantwoorde consumptie
Milieu-impact gedurende de levenscyclus
Groei van e-commerce
Interconnectiviteit
Groei van e-commerce
Nabijheidsdistributie
Opkomende economieën
Groeimarkten
Demografische ontwikkelingen
Nabijheidsdistributie
Gezondheid en welzijn
Verantwoorde consumptie
Op het vlak van de aangeboden producten en diensten blijkt uit de analyse van de demografische evolutie dat de vergrijzing van de bevolking in de industrielanden in de kaart speelt van bedrijven die zich toeleggen op de verkoop van reizen, van farmaceutische en oftalmologische producten. Een aantal bedrijven zoals Fielman, dat optiekproducten en brillen verkoopt, en het onlinereisagentschap Expedia konden daarvan profiteren. Rond gezondheid en welzijn gooien opnieuw de bedrijven die farmaceutische en oftalmologische producten aanbieden, hoge ogen. Daar staat tegenover dat een aantal categorieën van producten die de distributiesector verkoopt, gevaren inhouden voor de gezondheid en het welzijn. We denken dan met name aan alcohol, tabak, wagens en motoren. Het spreekt voor zich dat het verkopen van reizen leidt tot een verslechtering van de scores op de thema’s “klimaatverandering” en “uitputting van natuurlijke hulpbronnen”. Tot slot worden een aantal producten in onze analyse beoordeeld vanuit het oogpunt van de interconnectiviteit, zoals de reisdiensten en de elektronische communicatieproducten. Dat kwam onder meer het bedrijf The Carphone Warehouse Group PLC ten goede, waarvan de activiteiten zich grotendeels situeren in de mobiele telefonie en in de draadloze technologie. Wat echter de non-food distributiesector vooral onderscheidt van de andere sectoren op het vlak van de macro-analyse, zijn de groeifactoren die vervat zitten in de ontwikkeling van hun activiteit in de groeilanden, in de e-commerce en in de positieve trends rond de opgang van buurtwinkels en van duurzame consumptie.
Groeifactoren in de opkomende landen en e-commerce De distributiesector biedt groeikansen in segmenten die milieu- en sociale voordelen kunnen opleveren, onder meer via de ontwikkeling van de markten in de opkomende landen en van e-commerce. Volgens McKinsey kan het aantal consumenten uit de middenklasse (een gemiddelde dagelijkse consumptie tussen 10 en 100 dollar per persoon) de volgende 20 jaar stijgen van 1,8 miljard tot 3 miljard (4). Die toename zal er vooral komen door de ontwikkeling van de groeilanden, en met name van India en China. De retailers kunnen aan de vraag van de nieuwe middenklasse in die landen voldoen via de modernisering van de distributienetwerken. De DVI-methode van Dexia AM houdt eveneens rekening met het potentieel van elk groeiland voor de ontwikkeling van distributieactiviteiten (landenrisico, omvang van de markt, verstedelijkingsgraad, niveau van de marktverzadiging, enzovoort). De meeste Noord-Amerikaanse bedrijven zijn op relatief beperkte schaal aanwezig in de groeilanden, en enkel Amazon, Best Buy en Sherwin-Williams boeken ongeveer 10 % tot 15 % van hun omzet in die landen. In Europa realiseren bedrijven als Inditex, PPR en Kingfisher ongeveer 15 % tot 20 % van hun omzet in de opkomende landen. (4) McKinsey&Company, Resource Revolution, 2011, http://www.mckinsey.com/Features/Resource_revolution
3
DVI – Sectoranalyse
Ook e-commerce is voor sommige spelers uit de sector een belangrijke groeipool. Forrester Research berekende dat de internethandel voor de periode 2009-2014 in West-Europa jaarlijks met gemiddeld 11 % zal stijgen. Naast praktische voordelen voor de consumenten, zoals de prijstransparantie, een breder productengamma, thuislevering, enzovoort, kan e-commerce ook een kans betekenen op milieuvlak. Volgens de FEVAD biedt e-commerce de mogelijkheid om de CO2-uitstoot alleen al in het transport te delen door vier. De milieuvoordelen van e-commerce kunnen met name schuilen in de optimalisering van de logistiek, bijvoorbeeld door altijd met vrachtwagens te rijden die zo vol mogelijk zijn en door een efficiënter voorraadbeheer. Bovendien moeten onlineretailers geen winkelnetwerk beheren. Daardoor kan het gebruik van individuele voertuigen voor de aankopen worden teruggedrongen en de CO2-uitstoot van de winkels, die structureel hoger ligt dan die van de logistieke centra, worden vermeden. We hebben in Europa en de Verenigde Staten verschillende e-commercespecialisten geanalyseerd, waaronder Amazon, Asos, Expedia, Priceline.com en Yoox. E-commerce geldt evenwel niet als een essentieel criterium bij de analyse van de onlinereisagentschappen (Expedia en Priceline.com), gezien de grote milieu-impact van de verkochte diensten.
Positieve trends van buurtwinkels en verantwoorde consumptie Bij de meest verspreide trends van de sector kunnen we ook het ontwikkelingspotentieel van de buurtwinkels aanstippen. Volgens 69 % van de experts en professionals uit de sector die in 2010 werden ondervraagd door het CREDOC, zal het belang van de kleine buurtwinkels de komende 10 jaar allicht toenemen (7). Deze buurtwinkels kunnen leiden tot een daling van de uitstoot van broeikasgassen die voortvloeit uit de verplaatsingen van de klanten, aangezien de afstand tot deze winkels kleiner is, zodat er minder kilometers met de wagen moeten worden gereden of de wagen zelfs minder gebruikt wordt. Hoewel de consumenten gemiddeld meer kopen in distributiecentra die net buiten de stad liggen, tonen studies aan dat aankopen in buurtwinkels leiden tot een lagere uitstoot van schadelijke stoffen per euro omzet (8). In het algemeen is het aandeel van distributiecentra in de stadsrand of in dunbevolkte gebieden doorgaans hoger in de Verenigde Staten dan in Europa, waar men minder afhankelijk is van de auto. Ook winkels van doe-het-zelfproducten of elektrische huishoudapparaten (B&Q, Castorama, Darty, enz.) zijn vaker excentrisch gelegen dan merkkledingwinkels zoals Zara, die zich meestal in het stadscentrum bevinden. Vanuit DVI-oogpunt is ook verantwoorde consumptie een trend die moet worden opgewaardeerd. Verschillende categorieën van producten dragen daartoe bij, ook al blijft hun gewicht in de eindconsumptie over het algemeen nog beperkt (Fairtradeproducten, biologische landbouw, hout en papier met een FSC- of PEFC-certificaat, energie-efficiëntie, enzovoort). De groep Staples onderstreept bijvoorbeeld dat ze 4 500 producten op de markt brengt met milieuvriendelijke kenmerken (gerecycleerde producten, papier van hout uit duurzaam beheerde bossen, producten met het Energy Star ® label, enzovoort), en dat ze ook haar klanten over deze ecoproducten inlicht (Go Green gids in Australië, enz.) (9). Kingfisher bevestigt dan weer dat de ecoproducten in 2010/2011 goed waren voor 10,5 % van de omzet (10). Aangezien bijna de helft van de Europeanen stellen dat ecolabels een belangrijke rol spelen in hun aankoopbeslissingen (11), kan deze verandering in de consumptiegewoonten mooie perspectieven bieden.
(5) Forrester Research, 2010, Western European Online Retail Forecast, 2009 To 2014. (6) ESTIA-onderzoek voor de FEVAD, 2009, E-commerce & environnement – Onderzoek van de milieu-impact van aankopen op Internet en in de traditionele handel. (7) CREDOC, 2010, Quel commerce pour demain ? La vision prospective des acteurs du secteur. (8) Beauvais Consultants, 2008, Setting Up Superstores and Climate Change. (9) Staples website, http://www.staples.com/sbd/cre/marketing/staples_soul/environment.html (10) Kingfisher CR Report 2010/11, http://www.kingfisher.com/responsibility/index.asp?pageid=157 (11) Europese Commissie, 2009, Europeans’ attitudes towards the issue of sustainable consumption and production.
4
DVI – Sectoranalyse
2.2. Micro-analyse van de relaties met de stakeholders De micro-analyse beoordeelt in hoeverre ondernemingen in staat zijn om in hun strategie op lange termijn rekening te houden met de belangen van de stakeholders. De relaties met de stakeholders houden immers zowel risico’s als kansen in die de waarde van ondernemingen op lange termijn kunnen beïnvloeden. Dexia AM identificeerde zes stakeholders: klanten, medewerkers, investeerders, milieu, leveranciers en maatschappij.
In de non-fooddistributiesector zijn de relaties met de medewerkers, de leveranciers en de klanten doorslaggevend bij het beheer van de risico’s en de kansen die gekoppeld zijn aan de activiteit.
Weging van de micro-analyse Samenleving:6 %
Corporate governance: 15 %
Leveranciers: 22 %
Duurzaamheid van de bedrijfsvoering: 5 %
Werknemers: 21%
Klanten: 22 %
Milieu: 9%
Binnen deze relaties zijn 5 thema’s van groot belang bij de analyse van de sector: de kwaliteit en de veiligheid van de producten zijn cruciaal in de relatie met de klanten; het beheer van de loopbanen en de arbeidstijd van de medewerkers; ■■ de kwaliteit van de relatie met de leveranciers en de milieupraktijken van deze leveranciers.
■■
■■
Onderstaand schema vermeldt voor elk van deze thema’s de analysecriteria vanuit het standpunt van de door de onderneming ontwikkelde strategie en de resultaten die dat moet opleveren (prestatie):
Leveranciers
Werknemers
Klanten
Belangrijkste microthema’s
Enkele van de belangrijkste bestudeerde criteria Strategie
Prestatie
Kwaliteit en veiligheid van de producten (17,6 %)
Kwalitatieve aspecten, veiligheid van de producten, competitiviteit van het aanbod en pricing power
Frequentie en ernst van de terugroeping van producten, kracht van de merken, klantentevredenheid
Opleiding en loopbaanbeheer (7,8 %)
Opleidingsbudget, kwalitatieve aspecten, motivatie van de werknemers
% opgeleide werknemers, aantal uren opleiding per werknemer, verloop
Arbeidstijd en flexibiliteit (5,9 %)
Kwalitatieve aspecten, groeimodel, beheer van herstructureringen
Aandeel en omvang van deeltijds werken, aandeel van contracten van bepaalde duur
Duurzaamheid van de relaties met de leveranciers (9,3 %)
Externe initiatieven, beheer van het auditbeleid van de leveranciers, auditteam
Controverse over rechten op het werk, % geauditeerde fabrieken, aantal audits/omzet
Milieupraktijken van de leveranciers (9,3 %)
Ecoproducten, milieu-aspecten van de bevoorradingsketen
Aandeel van nabije/verre sourcing, transportvormen
5
DVI – Sectoranalyse
Drie kernrisico’s: de aanvoerketen, de human resources en de koolstofafdruk De belangrijkste kostenpost voor de distributiesector is vanuit structureel oogpunt de kostprijs van de aankopen. Het beheer van de aanvoerketen is dan ook een sleutelelement in de ESG-analyse van de sector, temeer omdat de verkochte producten vaak geproduceerd worden in regio’s als Azië, waar nogal wat risico’s op controverse hierover bestaan. Voor de meeste grote Europese kledingdistributeurs bijvoorbeeld vertegenwoordigt Azië ruim 60 % van de aankopen. Binnen de sector is een bedrijf als Inditex, dat slechts één derde van zijn bevoorrading uit Azië betrekt, dan ook zowat de uitzondering die de regel bevestigt. De distributie is daarnaast ook een heel arbeidsintensieve sector. In 2007 was de sector goed voor 4,2 % van de toegevoegde waarde in de Europese Unie, maar ook voor 8,4 % van de tewerkstelling (Eurostat). Bovendien ligt het aandeel van laaggeschoolde medewerkers en mensen die deeltijds werken of met een contract van bepaalde duur, structureel hoger in de distributie. We kunnen bijvoorbeeld aanstippen dat in de Europese Unie ongeveer 21 % van de medewerkers in de distributiesector op niet-vrijwillige basis deeltijds werken, terwijl dat cijfer voor alle sectoren samen in de Europese Unie 16 % bedraagt. Ten slotte staan de distributeurs bloot aan de koolstofafdruk via de uitstoot in het kader van hun activiteiten (logistiek, winkels), maar vooral via de uitstoot van hun producten, die groter en meer gedifferentieerd is. Zo hebben sommige producten een grotere koolstofafdruk dan andere per uitgegeven euro (gebruik meegeteld). Dat geldt onder meer voor elektronicatoestellen of auto’s tegenover kleding (zeker zonder wasmachines). Non-food-consumptiegoederen liggen aan de basis van ongeveer 25 % van de uitstoot van broeikasgassen in een land als Frankrijk (13), en er bestaat een nauw verband tussen de uitgaven per inwoner en de emissies binnen elke grote categorie van consumptieartikelen (14). Op lange termijn moet dus rekening worden gehouden met de koolstofafdruk van de verschillende producten die door de distributie worden verkocht, om hun indirecte kwetsbaarheid te meten voor de risico’s van de koolstofafhankelijkheid (mogelijkheid van een koolstoftaks, mogelijke impact op het consumptiepeil, enzovoort). Dat is zeker zo in de huidige context, waarbij de uitstoot van consumptiegoederen in de industrielanden nog altijd boven 2 ton CO2 per inwoner ligt (8,5 ton in Frankrijk, 12 ton in Duitsland of 20 ton in de Verenigde Staten in 2008) (15), en waarbij de opkomende landen een sterke demografische en economische groei kennen.
3. Profiel van twee bedrijven die deel uitmaken van het DVI-universum van Dexia AM De ondernemingen die deel uitmaken van het DVI-beleggingsuniversum van Dexia AM, halen micro/macroscores waarmee ze tot de beste bedrijven van hun sector behoren. Het aandelenuniversum selecteert 35 % van de geanalyseerde bedrijven en het obligatie-universum 50 %. Binnen de aandelenselectie maken we een onderscheid tussen de volgende categorieën: Leading, Best-in-class, Advanced en Runner-up.
In het kader van de uitgevoerde analyse halen Hennes & Mauritz en Kingfisher de beste microscores onder de geanalyseerde Europese bedrijven in de sector.
(12) European Commission, Eurostat, 2010, COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT On Retail Services in the Internal Market – Accompanying document to the Report on Retail Market Monitoring: “Towards more efficient and fairer retail services in the Internal Market for 2020”. (13) ECO2 Climat, Carbone 4, TF1, http://www.carbone4.com/fr/actualites/eco2climat (14) Hertwich and Peters, 2009; UNEP, “Priority products and materials: assessing the environmental impacts of consumption and production”, 2010, http://www.unep.org/resourcepanel/Publications/PriorityProducts/tabid/56053/Default.aspx (15) Glen P. Peters, Jan C. Minx, Christopher L. Weber and Ottmar Edenhofer, “Growth in emissions transfers via international trade from 1990 to 2008”, 2010, http://www.pnas.org/content/early/2011/04/19/1006388108.short; United Nations, http://esa.un.org/unpd/wpp/index.htm; Dexia AM
6
DVI – Sectoranalyse
3.1. Hennes & Mauritz (H&M) H&M is een van de belangrijkste distributeurs ter wereld van kleding. In 2010 boekte het bedrijf een omzet van 127 miljard Zweedse kroon (ongeveer 14,2 miljard euro). De groep heeft ongeveer 2 200 winkels en stelt zowat 59 440 mensen te werk (gemiddelde in 2010) (16). De groep H&M is opgenomen in het DVI-universum van Dexia AM en ondergebracht in de categorie “Voorloper”. Positionering in de distributiesector in Europa (analyse 2011): Micro-analyse
Mediaan
60.00
Hennes & Mauritz 55.00
Mediaan
50.00
45.00
40.00
Macro-analyse
35.00 -9.00
-7.00
-5.00
-3.00
-1.00
1.00
3.00
5.00
7.00
9.00
Macro-analyse Klimaatverandering en uitputting van natuurlijke rijkdommen: de uitstoot van broeikasgassen die voortvloeit uit de productie van kleding, is in vergelijking met andere segmenten relatief beperkt per euro omzet en dat speelt uiteraard in de kaart van H&M. De score van het bedrijf is lichtjes negatief rond de uitputting van natuurlijke rijkdommen, omdat voor het telen van katoen enorm veel water nodig is. ■■ Groeilanden: H&M realiseert een vrij beperkt gedeelte van zijn omzet in de groeilanden (ongeveer 10 %). ■■ Interconnectiviteit: de score van de groep op dit criterium is neutraal, omdat e-commerce slechts een beperkt aandeel heeft in de omzet en de winkelformaten van de groep tamelijk gediversifieerd zijn. ■■
Micro-analyse Kwaliteit en veiligheid van de producten: H&M verbindt zich ertoe om een hoog kwaliteits- en veiligheidsniveau van de producten te garanderen. De groep is onder meer lid van verschillende organisaties die hiermee begaan zijn, zoals AFIRM en de Leather Working Group. ■■ Opleiding en loopbaanbeheer: de werknemers van de groep kregen in 2010 gemiddeld 58 uur opleiding, wat binnen de sector tamelijk veel is. H&M voert ook geregeld evaluatiegesprekken met zijn medewerkers. Bovendien verwerkt de groep de thema’s rond duurzame ontwikkeling in de opleiding van haar aankoop- en merchandisingteams. ■■ Arbeidstijd en flexibiliteit: in 2010 werkten 60 % van de werknemers van H&M deeltijds, wat relatief veel is. 21 % van de medewerkers van de groep hadden een contract van bepaalde duur. ■■ Duurzaamheid van de relaties met de leveranciers: de meeste producten van H&M komen uit Azië, wat de groep blootstelt aan potentiële sociale risico’s. De groep draagt echter haar steentje bij aan verschillende initiatieven ter bevordering van goede praktijken binnen de supply chain (Fair Labor Association, Forum Bangladesh, Better Factories Cambodia, enz.). H&M houdt ook een groot aantal audits (bijna 2 000 in 2010) die tevens voorzien in opvolgingsauditis. De groep beoordeelt ten slotte de arbeidsvoorwaarden van sommige van haar “indirecte” leveranciers, “de leveranciers van haar leveranciers”. ■■ Milieupraktijken van de leveranciers: volgens Textile Exchange was de groep in 2009 met een verbruik van 8 500 ton de 5e grootste verbruiker ter wereld van biologisch katoen. In 2010 verbruikte H&M 15 000 ton biologisch katoen. Dat beantwoordt al aan de doelstelling die de groep voor 2013 had vooropgezet. De groep verkoopt daarnaast producten met gerecycleerde stoffen in katoen, wol of polyester. H&M doet ook inspanningen om bij het logistieke beheer het lucht- en vrachtwagentransport zo veel mogelijk te vervangen door vervoer per spoor en per schip. Dat gebeurt onder meer voor de aanvoer vanuit Turkije die bestemd is voor Europa en Azië. ■■
(16) H&M Annual Report 2010, http://about.hm.com/fr/investorrelations/financialreports/annualreports__investorannualreports.nhtml
7
DVI – Sectoranalyse
3.2. Kingfisher Kingfisher is de grootste groep van doe-het-zelfzaken in Europa en de derde grootste ter wereld, met een omzet van 10,4 miljard pond in 2010/11, bijna 860 winkels in 8 landen van Europa en Azië, en ongeveer 80 000 werknemers (17). De belangrijkste merken van de groep zijn Castorama en B&Q. De groep Kingfisher werd opgenomen in het DVI-universum van Dexia AM en ondergebracht in de “Runner-Up”-categorie. Positionering in de distributiesector in Europa (analyse 2011): Micro-analyse
Mediaan
65.00
Kingfisher
60.00 55.00
Mediaan
50.00 45.00 40.00
Macro-analyse
35.00 -9.00
-7.00
-5.00
-3.00
-1.00
1.00
3.00
5.00
7.00
9.00
Macro-analyse Klimaatverandering en uitputting van natuurlijke rijkdommen: Kingfisher is goed geplaatst voor de commercialisering van ecoproducten. Die hadden in 2010/2011 een aandeel van 10,5 % in de omzet (18). ■■ Groeilanden: in 2010/2011 realiseerde Kingfisher 82 % van de omzet in Frankrijk, Groot-Brittannië en Ierland. De groep heeft echter ook vestigingen in Polen, China, Rusland en Turkije. De groeilanden zijn goed voor iets meer dan 15 % van de omzet. ■■ Gezondheid & welzijn: de groep is gespecialiseerd in doe-het-zelfwinkels waarvan sommige producten risico’s kunnen inhouden voor de gezondheid (verf, gebruik van sommige gereedschappen, enzovoort). Deze potentiële risico’s blijven evenwel beperkt. ■■ Interconnectiviteit: er geldt een lichtjes negatieve score, aangezien de winkels die door de groep worden beheerd, over het algemeen buiten het centrum liggen en zich in zones bevinden met een relatief lage bevolkingsdichtheid in vergelijking met andere groepen die sterker focussen op winkels in stadscentra of op buurtwinkels. ■■
Micro-analyse Kwaliteit en veiligheid van de producten: Kingfisher ontwikkelde kwaliteitsbeheersystemen die er onder meer voor zorgen dat de geldende wetten worden nageleefd (REACH-programma, Europese Richtlijn DEEE, enz.). De groep maakt ook werk van de verbetering van de kwaliteit van sommige van haar producten zoals hout of verf. In 2010/11 kwam 81 % van het door de groep verkochte hout voort van duurzaam beheerde bossen of van recyclage, tegen 77 % in 2009/10. Kingfisher verlaagde bovendien het gehalte aan vluchtige organische stoffen (VOS) in zijn verf van eigen merk van 97 g/liter in 2006/07 tot 85 g/liter in 2010/11. Ten slotte merken we op dat de groep in elk van haar markten heeft onderzocht in hoeverre de klanten aandacht schenken aan aspecten van duurzame ontwikkeling. ■■ Opleiding en loopbaanbeheer: alle entiteiten van de groep informeren voortaan hun medewerkers over de sociale en milieu-uitdagingen op het ogenblik dat zij in dienst treden. Kingfisher controleert bovendien op een transparante manier een aantal HR-prestatie-indicatoren. De werknemers van de groep kregen in 2010/11 gemiddeld 12 uur opleiding, en de turnover bleef vrij stabiel op 22 %. Voorts kregen 89 % van de medewerkers een evaluatie in 2010. ■■ Arbeidstijd en flexibiliteit: de groep heeft over het algemeen een goed HR-beheer, en in vergelijking met de rest van de sector wordt relatief weinig gebruik gemaakt van deeltijdse arbeid. De ratio “aantal FTE’s/gemiddeld totaal aantal werknemers” wordt voor de periode 2010/2011 geraamd op bijna 85 %. ■■
(17) Kingfisher Annual Report 2010/11, http://www.kingfisher.com/index.asp?pageid=61 (18) Kingfisher CR Report 2010/11, http://www.kingfisher.com/responsibility/index.asp?pageid=157
8
DVI – Sectoranalyse
Duurzaamheid van de relatie met de leveranciers: Kingfisher ontwikkelde een kader voor de beoordeling van zijn leveranciers op de ethische aspecten, aan de hand van specifieke opleidingen en vooral via de KSO (Kingfisher Sourcing Organisation) die 13 % van de door de groep verkochte producten kocht in 2010/11. Alle nieuwe fabrieken die leveren aan de KSO, ondergaan een audit en alle fabrieken worden geregeld opnieuw beoordeeld (ten minste om de drie jaar). 478 fabrieken die leveren aan de KSO, werden zodoende in 2010/11 gecontroleerd, en aan 80 % van die fabrieken zijn verbeteringen gevraagd. ■■ Milieupraktijken van de leveranciers: zoals reeds werd aangegeven, is de groep sterk betrokken bij de verkoop van ecoproducten. Kingfisher levert ook inspanningen om de koolstofafdruk van de logistieke activiteiten van de supply chain te verminderen (toename van het aantal voertuigen dat minstens beantwoordt aan de norm Euro 4, software voor trajectverbetering, opleiding van de chauffeurs, enz.) Tussen 2007/08 en 2010/11 kon de groep op die manier het gemiddelde brandstofverbruik per m³ geleverde producten in de winkels met 7,5 % terugdringen. ■■
Voor meer informatie over de DVI-analyse en het DVI-aanbod bij Dexia AM, kan u ook terecht op onze specifieke DVI website op het adres http://sri.dexia-am.com of contacteer ons per mail via
[email protected].
Disclaimer Dit document heeft een louter informatief karakter. Het bevat geen aanbod tot aan- of verkoop van financiële instrumenten en houdt geen beleggingsadvies in. Het vormt evenmin de bevestiging van enige transactie tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen. De informatie in dit document is afkomstig van verschillende bronnen. Dexia Asset Management legt de grootst mogelijke zorg aan de dag bij het kiezen van zijn informatiebronnen en het doorgeven van de informatie. Fouten of weglatingen in deze bronnen of processen kunnen echter niet van tevoren worden uitgesloten. Dexia Asset Management kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die voortvloeit uit het gebruik van dit document. De inhoud van dit document mag niet worden overgenomen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Dexia Asset Management. De intellectuele eigendomsrechten van Dexia Asset Management moeten te allen tijde worden gerespecteerd. OPGELET: Als dit document melding maakt van resultaten behaald in het verleden van een financieel instrument, een financiële index of een beleggingsdienst, verwijst naar simulaties van zulke resultaten of gegevens bevat met betrekking tot toekomstige resultaten, is de cliënt zich ervan bewust dat de in het verleden behaalde resultaten en/of prognoses geen betrouwbare indicator vormen voor toekomstige resultaten. Meer nog, Dexia Asset Management preciseert dat: • indien het gaat om brutoresultaten, het resultaat kan worden beïnvloed door provisies, bijdragen en andere lasten. • indien het resultaat in een andere valuta luidt dan die van het land waar de cliënt verblijft, de vermelde winsten kunnen stijgen of dalen, afhankelijk van de valutaschommelingen. Indien dit document verwijst naar een bepaalde fiscale behandeling, is de belegger zich ervan bewust dat zulke informatie afhangt van de individuele omstandigheden van elke belegger en in de toekomst aan wijzigingen onderhevig kan zijn.