Het verhaal is gepland voor nr 02 (2e week januari). Het telefoonnummer van de hoofdredactie is 0161 45 73 20
Avital heeft hpu, een nog niet ‘erkende’ aandoening. Maar de gevolgen voor haar en haar gezin zijn ingrijpend ‘Als ik dit eerder had geweten…’ Sinds 2001 weet Avital dat ze lijdt aan hpu, een stofwisselingsaandoening die vooral bij vrouwen voorkomt. De afwijking is nog niet officieel erkend, maar Avital heeft redenen om te vermoeden dat veel van wat haar en haar gezin is overkomen, toch dáárop is terug te voeren. Met dit verhaal wil ze anderen helpen. BEELD EN TEKST: IRMA DAKMAN
Avital (31) werd geboren in Israël, maar kwam als baby al met haar Nederlandse moeder en Israëlische vader naar Nederland. Ze werd van kleins af geplaagd door kwalen en kwaaltjes. “Allemaal van die kleine dingen, griep, verkoudheid, blaasontsteking, koorts; alleen ik had ze constant. ‘Weinig weerstand’, zei de dokter dan en daar bleef het bij. En dan die voortdurende misselijkheid. Ik lag vaak ondersteboven op een stoel om het iets te verlichten. Waarschijnlijk was het die overgevoeligheid voor gluten, (tarwe-eiwit, red.) die pas veel later werd ontdekt en die ook bij hpu hoort. Maar ja, je leert ermee leven. Ik speelde toch wel, deed toch wel van alles. En toen ik groter werd ging ik ook gewoon uit en had lol met vriendinnen. Maar mijn school heb ik niet kunnen afmaken doordat ik voortdurend moest verzuimen. Ze dachten daar misschien dat ik alleen maar schoolziek was of zo. Daarbij kwam nog dat ik aan depressies leed. Elk jaar als het herfst werd en de winterkleren kwamen uit de kast, dan ging het mis. Een winterdepressie, zou je zeggen. Ware het niet dat ik dan óók weer last had van voorjaarsmoeheid. Echt, er zijn periodes geweest dat ik het totaal niet meer zag zitten.” Uitgaan met vriendinnen is dan de enige uitlaatklep die ze nog heeft, maar thuis en op school is er vaak weinig begrip voor dat ze dat wél kan. Een en ander leidt ertoe dat ze jong het huis uitgaat. “Dat ging allemaal best goed, totdat ik op mijn achttiende ging samenwonen met mijn toenmalige vriend in Den Haag en ontdekte dat hij verslaafd was aan gokken en drugs, voortdurend vreemdging, gewelddadig was; kortom alles wat fout was deed hij. Dat had ik in die maanden daarvoor nooit gemerkt. Hij had gewoon twee gezichten, zo bleek. In drie maanden tijd, kwam ik twintig kilo aan. Dat is vreemd. Dat kún je er niet zo vlug bij eten! En ik had regelmatig modellenwerk gedaan; ik had dus echt wel geleerd op mijn lijn te letten. Maar de internist zei: ‘Ieder pondje komt door het mondje’ en daar kon ik het mee doen. Ik werd niet eens onderzocht, maar doorgestuurd naar een diëtiste. Dat hielp niks. Op een bepaald moment dronk ik alleen nog maar wáter en ik viel nog niks af! Toen heb ik iets stoms gedaan. In een kapsalon waar ik kwam verkochten ze vermageringspillen, onder de toonbank door, peppillen. Wist ik veel! Ik was zo naïef; het kwam niet bij me op dat die pillen gevaarlijk zouden kunnen zijn. Maar of ze hielpen! Ik voelde me opeens zo goed en zo energiek… ik kon zelfs weer op de fiets naar mijn werk, iets wat ik al heel lang niet meer voor elkaar had gekregen! Ik dacht, dit is het! Je mocht ze maar twee maanden slikken, maar ik ging er negen maanden mee door. Ja, wat wil je? Ik had me nog nooit zo goed gevoeld, en viel er gigantisch van af. Maar achteraf denk ik dat het, in het licht van wat ik nu weet over hpu, de genadeslag was. Ik werd heel erg ziek.”
Maar zodra ze weer wat is opgeknapt neemt ze een weloverwogen besluit: ze gaat terug naar haar oude woonplaats. “Na ruim drie jaar was ik weer alleen. Mijn leven liep weer goed en qua gezondheid ging het weer redelijk. Dat wil zeggen: die watten in mijn hoofd, daar was ik aan gewend. Dat vermoeide gevoel, daar was mee te leven. Dat hoorde bij me. Ik voelde alleen niets voor een nieuwe relatie. Wel had ik een heel sterke kinderwens. Maar ook daar had ik plannen voor gemaakt. Zo ben ik. Dat wil niet zeggen dat ik niet ook heel impulsief kan handelen, dat is die andere kant van me. Maar meestal plan ik alles; op het dwangmatige af. Dat heeft ook weer te maken met die hpu, die versterkt dat. Hoe dan ook, ik had met een goede vriend afgesproken dat, als ik op mijn dertigste nog geen kinderen had, hij spermadonor zou zijn. Dus: waarom een relatie? Ik kon ook zonder!” Zo gaat er een jaar voorbij. Ze heeft een administratieve baan, maar ze moet ook hier vaak wegens ziekte verzuimen. “Van die zogezegd normale ziektes, zoals griep en keelontsteking en regelmatig diarree. Weer geloofde niemand me, dus het GAK stond steeds weer bij me op de stoep. En dan lag ik dus écht in bed en dan was ik dus écht ziek. Tsja. Een vriendin zei: ‘Je moet multivitaminen nemen.’ Ik moet zeggen: dat hielp. Maar ik bleef wel vreemde klachten houden. Zoals hartkloppingen. Maar dan bleek in het ziekenhuis weer dat ik niks had aan mijn hart. Dan weet je het zelf ook niet meer. Dus als ik me eventjes goed voelde ging ik lekker uit.” Zo komt ze, tijdens een avond stappen, op straat Marvin tegen. “Ik val wel op donkere mannen, maar dat speelde helemaal niet. Ik vond hem niet meteen aantrekkelijk. Het ging heel anders. Toen ik hem zag wist ik: met hem ga ik trouwen. Pas later is de verliefdheid gekomen. Gek he? Maar ik heb wel vaker zoiets helderziends.” Amper vijf maanden later wonen ze samen. “Maar… en dat zie ik nu pas achteraf, ik had echt een extreme controledwang. Het moest allemaal precies op mijn manier. Marvin was heel meegaand. Hij liet mij alles bepalen, de hele inrichting, alles. Ik wilde ook meteen kinderen en hij ging daarin mee. En Marvin zei: oké, maar dan wel trouwen. Voor mij hoefde dat niet per se, maar ik waardeerde het dat hij zo serieus was. Intussen had ik altijd al het gevoel gehad dat ik geen kinderen zou kunnen krijgen. Dat het niet meteen lukte was voor mij dus ook geen verrassing. Het bleek dat ik een cyste had op een van de eierstokken. Ik moest mijn temperatuur gaan controleren en toen bleek dat ik geen eisprong had. Ze stelden een kijkoperatie voor. Maar het was vlak voor de trouwdag en, mezelf kennende, wist ik nu al dat ik dan niet op tijd hersteld zou zijn. In die tijd bezocht ik ook een Chinese arts. Hij schreef een bepaalde kruidenthee voor. Amper een maand daarna bleek ik zwanger…” De zwangerschap verloopt voorspoedig. “Nu ik zwanger was, had ik zoiets van: nu moet ik gezond gaan eten. Dus bijvoorbeeld elke dag brood en fruit, iets wat ik normaal weinig at. Ik wist nog steeds niet dat ik een bepaalde vorm van glutenallergie had. Waarschijnlijk kwam het daardoor dat ik weer vaak misselijk was. Maar ja, zwanger en misselijk, dat hoort bij elkaar, nietwaar? Alleen duurde het bij mij wel erg lang. Daarbij kreeg ik erge pijn in mijn rug, maar ook dat hebben meer vrouwen. Na de dertigste week mocht ik niet meer werken omdat ik te weinig vruchtwater had en de baby niet meer goed groeide. Die gedwongen rust kwam me, in verband met die rug, wel goed uit. De bevalling daarentegen was heel zwaar. De vliezen waren gebroken en de bevalling moest worden ingeleid. Jammer, want ik had thuis willen bevallen. Maar dat hormoon waarmee ze de bevalling wilden opwekken sloeg helemaal niet aan! Dus ze gaven me steeds méér. Uiteindelijk werkte het wel en kreeg ik een weeënstorm, de heftigste weeën met steeds maar één minuut ertussen. Dat moest ik een hele nacht doorstaan zonder dat we veel opschoten en toen werd besloten tot een ruggenprik. Maar alweer hetzelfde verhaal: de verdoving werkte niet. ‘Voelt u het als ik in uw voet knijp?’ ‘Ja, dat voel ik.’ ‘Maar dat kan helemaal niet, dat dient gevoelloos te zijn.’ Typisch voor de hpu is,
dat weet ik nu, die ongevoeligheid voor medicijnen. Of juist het andere uiterste, en dan is iedere dosis min of meer een overdosis. Ik heb het zo getroffen dat ik het allebei heb.” Op 25 april 1998 wordt dochter Noah dan toch nog voorspoedig geboren. Een mooi en gezond meisje. “Noah heeft wel allerlei allergieën, heel vaak overgeven, heel vaak pukkels. ‘Ze heeft de waterpokken’ kreeg ik dan te horen of: ‘Het is gewoon warmteuitslag.’ Ik weet in elk geval dat ze niet tegen citrusvruchten kan, dit is echter niet terug te vinden in een bloedtest. Weer dus van die vage, onbestemde klachten, zoals ik ze zelf ook altijd gehad heb.” Noah is verder een lieve, rustige baby en Avital wil snel weer een kind. “Dus ik zei, laten we maar alvast beginnen. Het heeft de vorige keer ook zo lang geduurd. Maar… toen Noah acht maanden was, was ik alweer zwanger. Zónder die Chinese thee!” Na twee maanden krijgt Avital op haar werk opeens zo’n heftige pijn in bekken en benen dat ze niet meer kan lopen. Bekkeninstabiliteit wordt geconstateerd. “Nou, dat vond ik echt een yuppenziekte. Aan die aanstellerij wilde ik niet meedoen. Toch heb ik vanaf die tijd niet meer kunnen werken. In de zevende maand van mijn zwangerschap raakte Marvin geblesseerd bij het voetballen, dus die kon ook niks. En je moet door, pijn of niet. Niet zeuren.” Ze loopt op krukken, draagt een speciaal voor haar gemaakte bekkenband en wordt zo goed en kwaad als het gaat behandeld door een fysiotherapeut. Dochter Tirza wordt op 25 oktober 1999 thuis geboren. “Een heerlijke bevalling. Tenminste, met de vorige nog in m’n hoofd… ik heb genoten, echt waar! Zo kon het dus ook! Maar daarna ging de bekkeninstabiliteit niet over. Er waren dagen dat ik helemaal mijn bed niet uitkon, dat ik Noah sméékte om alsjeblieft ook borstvoeding te nemen, omdat ik mijn bed niet uitkon om ontbijt voor haar te maken! En Tirza, dat is een ander verhaal. Tirza was een huilbaby. Ze sliep bij ons in bed; dat was de enige manier om het nog enigszins draaglijk te houden. Zo kwam ik de dagen door met die twee kleintjes, met Tirza in bed en met Noah spelend aan mijn voeten. Maar Tirza lag altijd te krijsen. Na vier maanden had ik een punt bereikt dat ik dacht: ik doe haar wat aan, ik doe een kussen op haar mond. Ik wist dat ik onmiddellijk hulp moest zoeken. De huisarts constateerde een postnatale depressie. Zij wilde antidepressiva voorschrijven, maar dan moest ik stoppen met borstvoeding. Dat wilde ik niet. Maar ik voelde me nog steeds tot niets in staat. Noah, anderhalf, hielp me met het verschonen van Tirza. Ze pakte de luiers, hielp mee de beentjes op te tillen. Zelfs dat kon ik niet alleen! Als Marvin ’s avonds thuiskwam moest hij nog alles doen. Dan was ik over mijn toeren. Maar hij was moe, na een dag hard werken. Daar had ik geen begrip voor, daar was ik zelf veel te uitgeput voor. Hij kookte en verzorgde de kinderen. Zo ging het dag in dag uit. Ook het huishouden kwam meestal op hem neer. De frustratie liep aan beide kanten hoog op, maar we zijn geen mensen voor knallende ruzies. We trokken ons in onszelf terug en leefden langs elkaar heen. Sociale contacten schoten er helemaal bij in. In die tijd hebben we ook veel vrienden verloren. Je kunt je afvragen of dat dus wel echte vrienden waren.” Ze wordt door een homeopaat behandeld en door diens medicijnen voelt ze zich wat beter en kan zich beter bewegen. Ze heeft intussen een wao-uitkering en kan het kleine beetje energie dat ze heeft gebruiken voor de kinderen. “Marvin wist één ding heel zeker: hij wilde dit nooit meer meemaken. Dus, zeer tot mijn verdriet, besloten we samen, toen Tirza zes maanden was, voor sterilisatie. Maar toen bleek ik alweer zwanger…” Bij een echo lijkt het echter slechts een lege vruchtzak te zijn en Avital dient zich voor te bereiden op een spontane abortus binnen twee weken. Maar die komt niet. En dan wordt toch, bij een tweede echo, een kloppend hartje ontdekt. “Maar ik voelde rond achttien weken nog steeds geen leven en ik had het gevoel dat er iets niet goed was. Ik vroeg om een echo, maar ik werd afgescheept. ‘Dat hebben alle ouders die al twee gezonde kinderen hebben, die zijn extra bang dat er nu wél iets mis is’, zeiden ze. Maar ik bleef zeuren.” Met 29 weken mag ze dan eindelijk weer een echo laten maken. Ze gaan erheen met het hele gezin: “Leuk kindje
kijken, met dat idee gingen we.” Maar het pakt anders uit. “Ik wist meteen dat er iets helemaal niet goed was. Zoals die assistente kéék. Ze mocht niets zeggen, ze zei alleen maar: ‘De armpjes en beentjes zijn geloof ik wat aan de korte kant.’ We moesten tweeëneenhalf uur op de dokter wachten. Mijn ouders kwamen Noah en Tirza intussen halen. Het waren de langste tweeënhalf uur uit mijn leven…” Vervolgens krijgen ze te horen dat hun ongeboren kind een ernstige afwijking heeft aan het skelet, het heeft veel te korte armen en benen, de schedel is van voren open: op de plaats van het neusje zit een gat. Het kind lijkt niet levensvatbaar. “Ik kon twee dingen doen, óf de zwangerschap uitdragen; het kind zou tijdens of na de geboorte vanzelf sterven, of ik kon het nu laten halen. Ik besloot meteen tot het laatste. Voor mijn gevoel had ik een monster in mijn buik.” Maar er is een verplichte week bedenktijd. “Ons besluit was genomen. Maar die nacht werd ik opeens wakker, Marvin en de meisjes zaten op het bed en keken me verschrikt aan. Bleek dat ik in mijn slaap iedereen wakker had gebruld. Ik had een wolf horen huilen, dacht ik, bleek ik het zelf te zijn geweest. En toen wist ik: dit besluit druist in tegen al mijn ideeën over God en spiritualiteit. Ik moet de zwangerschap voldragen. Wie zijn wij om zelf in te grijpen?” De weken die nog resten tot de geboorte zijn onwerkelijk. Avitals man meldt zich ziek en samen bereiden ze de begrafenis voor. “Ik had natuurlijk, zoals de meeste hpu-ers eigen is, alles weer tot in de puntjes geregeld. Een rabbijn én een Surinaamse cabaretière had ik besteld, om zowel uit mijn eigen cultuur als uit die van Marvin iets mee te geven, ik had iedereen gevraagd hun kinderen straks mee te nemen naar de begrafenis, ik had voor alle kinderen vuurwerksterretjes gekocht, ik had de tekst voor op de kaart geschreven, de steen ontworpen, het familiegraf besteld en de plek uitgekozen, ik had een bijbeltje, een gouden ketting en kleertjes gekocht om haar, ik wist al dat het weer een meisje was, mee te geven in het graf. Je kunt het zo gek niet bedenken of er was in voorzien. Ook had ik de kinderen overal in betrokken. Veel steun vond ik op de website www.lieve-engeltjes.nl. Daar kon ik hele avonden mailen met andere ouders die kinderen hadden verloren. Dat hield me op de been.” Als Avital gaat bevallen, inmiddels drie weken over tijd, staat men in het ziekenhuis al klaar met de morfine. “Ik had God gebeden dat het kindje nog even zou leven, zodat ik afscheid kon nemen. Maar Yael werd niet alleen heel vlot geboren, maar ze lééfde en had een gaaf gezichtje. Maar ze had in de baarmoeder al heel wat botbreuken opgelopen, ze was erg klein en haar armpjes en beentjes waren erg kort.” Het is dan 12 januari 2001. Avital en Marvin, die alleen begrafeniskleertjes en papieren van de uitvaartverzekering bij zich hebben, gaan een week later met een levende baby naar huis. Niettemin heeft Yael een ernstige handicap: osteogenesis imperfecta, een zeldzame botaandoening. Yael lijkt type 3 te hebben: uiterst breekbare botten en nu al een ernstige groeiachterstand. “Ook al was ik dolgelukkig dat ik mijn dochter mocht houden, ik bleef me slecht voelen. Ik was vooral ontzettend moe, had last van mijn bekken en werd steeds dikker en dikker. Maar ik moest overal achteraan omdat Yael een hoop speciale voorzieningen nodig had. Daarvoor moest ik constant de strijd aanbinden met allerlei instanties. Na één telefoontje was ik al uitgeput. Opnieuw moest Marvin alles in huis doen – en was het ook nooit goed genoeg in mijn ogen. Ik was de hele dag boos en kort aangebonden; van de kinderen kon ik niets hebben. In augustus kwam Marvin op een avond thuis en deelde me botweg mee dat hij wegging. Hij kon het niet meer aan, zei hij. Dat was alles, geen waarschuwing, niets. Zijn besluit was genomen. En weer werd ik zó ontzettend kwaad. Hij ging naar boven om een tas te pakken. Toen realiseerde ik me: met mijn woede los ik niks op. Het is ook niet eerlijk. We moeten praten. Dat hadden we nooit gekund, hij was geen prater en ik had nooit opengestaan voor zijn problemen. Daar had ik het zelf veel te moeilijk voor. Die avond is het dan toch nog tot een gesprek gekomen en hij besloot voorlopig te blijven, op voorwaarde dat we hulp
gingen zoeken. De volgende dag ben ik gaan praten met de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis. Die vertelde me toen dat Yael vanwege haar handicap recht had op een persoonsgebonden budget. Daar kon ik hulp van inkopen. Dat vertelde ze nu pas, na zeven maanden! Vraag me niet waarom. Misschien heeft het ermee te maken dat ik naar de buitenwereld toe altijd de schone schijn ophoud. Er goed uitzien, je goed verzorgen, dat heb ik van thuis meegekregen. Maar nu ik vertelde dat mijn man wegging zag ze kennelijk dat er iets moest gebeuren.” Er is intussen ook een andere ontwikkeling gaande. Drie maanden na de geboorte van Yael krijgt Avital van haar fysiotherapeute een artikel te lezen over hpu, een pas ontdekte stofwisselingsaandoening. “‘Lees dit eens, ik weet zeker dat jij dit ook hebt’, zei ze. En inderdaad, het was zo herkenbaar. Ik ben niet zo gauw emotioneel, maar toen ik het las stroomden de tranen over mijn wangen. Die hele waslijst met klachten die ik ook had, mijn hele leven al: allergieën, koortsaanvallen, blaasontsteking - waar ik op mijn veertiende zelfs aan geopereerd werd- vaginale schimmelinfecties, gewrichtsklachten, oncontroleerbare gewichtstoename, diaree ongevoeligheid of juist hypergevoeligheid voor medicijnen; migraine, depressies en die allesverterende moeheid. En mijn doorschijnende huid, het niet bruin kunnen worden terwijl ik toch half-Israëlisch ben, en mijn dwangmatigheid. “Waar het simpel gezegd op neerkomt is, dat er iets mis is in de enzymhuishouding waardoor je enkele stoffen gewoon uitplast. Er ontstaan dan tekorten. Daardoor raakt het lichaam steeds verder uit balans.” Het gaat dan om de actieve vorm van vitamine B6, zink en mangaan. “Dat kan dus ál die klachten teweeg brengen, ook die psychische klachten. De ziekte is daarbij erfelijk. Noah had dus die allergieën en Tirza bleek een vorm van epilepsie te hebben, ze had vaak absences; dan was ze even helemaal van de wereld. Beide aandoeningen kunnen met hpu te maken hebben. Via dat artikel kwam ik in contact met John Kamsteeg, de man die de ziekte heeft herontdekt, zeg maar. Hij behandelt in zijn kliniek veel vrouwen; mannen kunnen het overigens óók hebben, maar dat komt veel minder vaak voor.” Eindelijk hebben Avitals klachten een naam. Ze vult vragenlijsten in, doet een urine- en een bloedtest en wordt daarna o.a. behandeld met het voedingssupplement Depyrrol. De effecten zijn veelbelovend. “Voor het eerst in jaren had ik géén last meer van mijn bekken! En ik begon af te vallen. De mist in mijn hoofd begon op te trekken. Yael, die de Depyrrol met de borstvoeding binnenkreeg, begon ook zichtbaar vooruit te gaan. Ze kon haar hoofdje omdraaien, haar ene handje, dat in een dwangstand had gestaan, kon ze bewegen en haar schedelnaden gingen dicht, zodat ze waarschijnlijk niet dat grote hoofd zal krijgen dat veel kinderen met deze botziekte hebben.” Avital en Marvin kwamen hun crisis te boven en volgens Avital speelt daarbij de ontdekking dat ze hpu had een voorname rol. “Van andere patiënten hoorde ik, dat wanneer je een kind krijgt met een aangeboren afwijking, er kans is dat hpu in beide families voorkomt. Dus Marvin heeft zich ook laten testen. Hij heeft het ook, evenals een nicht van hem. Mijn zus, oma en tante testten ook positief. Twee goede vriendinnen ook. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat naar schatting een op de tien vrouwen eraan lijdt. Maar niet iedereen in dezelfde mate, daarom wordt het vaak niet onderkend. Heel vaak wordt het ook aangezien voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ME of voor fibromyalgie, weke delenreuma. Die ziekten geven soortgelijke klachten. Nu gebruikt Marvin ook Depryrrol en andere voedingssupplementen, evenals de kinderen. Iedereen is er merkbaar op vooruit gegaan. Marvin heeft minder last van moeheid en humeurwisselingen. Noah heeft minder vaak allergische reacties, Tirza is veranderd van een stil en hangerig kind in een vrolijke, levendige kleuter. Yael is nu bijna drie, ze zal altijd heel klein en breekbaar blijven en waarschijnlijk
altijd aangewezen zijn op een rolstoel, maar ze ontwikkelt zich voor een kind met deze botziekte wonderbaarlijk goed.” Het zal niettemin nog een lange weg zijn voordat hpu als ziekte wordt erkend, weet Avital. Ook in dat opzicht komt de ziekte overeen met ME en fibromyalgie. “Doordat het niet erkend is ben ik mijn wao-uitkering kwijt. Daardoor is het financieel nu heel moeilijk. Ik kan nog steeds heel weinig en moet vaak rusten, onze hulp Miriam doet het grootste gedeelte van het huishouden en vangt de kinderen op. Voor de extreme moeheid is ongeveer een maand geleden ook een verklaring gevonden. Na een urinetest is gebleken dat ik een verlaagde schildklierwerking heb, ook een gevolg van de hpu. Overigens werd deze afwijking nooit ontdekt bij de reguliere bloedtest van de huisarts. Maar we zijn nog bij elkaar en de kinderen zijn opgebloeid. Zachtjesaan word ik steeds beter en beter. Ik durf eindelijk weer hoop te hebben.” Wil je Avital schrijven? Stuur je brief dan naar: Redactie Mijn Geheim, Postbus 100, 5126 ZJ Gilze. Als je linksboven op de envelop de code ’0402 Avital’ zet, sturen wij je brief ongeopend door. Mailen onder vermelding van de code kan ook:
[email protected]
Kader: HPU HPU (hemo-pyrrol-lactamurie) is een erfelijke stofwisselingsaandoening die voornamelijk voorkomt bij vrouwen. Bij patiënten wordt in de urine het afvalproduct hemopyrrollactam-complex gevonden. Door deze stof worden in het lichaam waarschijnlijk drie belangrijke stoffen ‘weggevangen’, te weten: pyridoxaal-5-fosfaat (de 'actieve' vorm van vitamine B6), zink en mangaan. Dit veroorzaakt ernstige tekorten, waardoor tal van klachten ontstaan, zoals spierzwakte, gewrichtsproblemen, maag- en darmklachten, hart- en vaatziekten, problemen rond menstruatie, zwangerschap en bevalling, suikerproblemen. Daarnaast kunnen door de jaren heen bloedarmoede en chronische vermoeidheid ontstaan en psychische aandoeningen. Het eten van voedsel dat rijk is aan mangaan, zink en vitamine B6 voldoet niet tegen hpu. Wel worden gunstige resultaten bereikt met speciale voengssupplementen. John Kamsteeg, doctor in de biochemie, van het Klinisch Ecologisch Allergiecentrum (KEAC) te Weert, legt zich toe op de behandeling van hpu-patiënten. Niettemin is hpu onder medici en biochemici nog altijd omstreden. Voor meer informatie: Keac 0495 45 14 28 of www.keac.nl
OI Osteogenesis imperfecta (OI) is een genetische aandoening, waarbij geen of te weinig collageen (boteiwit) wordt aangemaakt. OI kenmerkt zich dan ook door een grote breekbaarheid van de botten, die ‘zomaar’ kunnen breken. OI komt in 4 type’s voor; de ernstigste, dodelijke variant is type 2. Maar de ernst van de aandoening verschilt ook per individu. Er is tot op heden geen middel gevonden om OI te genezen of te voorkomen. Wel kunnen oefeningen en een gezonde voeding ertoe bijdrage de conditie van de patiënt te verbeteren. In Nederland lijden ca 600 mensen aan een vorm van OI. Voor meer informatie: www.oivereniging.nl