(alles wat je als leerling over regelgeving moet weten)
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
blz. 2
2.
Algemene vragen
blz. 3
3.
Handelingsdelen en praktische opdrachten
blz. 4
4.
Toetsen, toetsweek en herkansingen
blz. 5
5.
ANW (alleen voor vwo)
blz. 7
6.
Vervanging lessen
blz. 8
7.
Een klacht over een beoordeling of cijfer
blz. 9
8.
Vakwissel
blz. 10
9.
Loopbaan oriëntatie en begeleiding
blz. 11
10.
Overstap van mavo/havo naar havo/vwo
blz. 13
11.
Overgang ongediplomeerde leerlingen van het Maartenscollege naar een ROC (Alfacollege)
blz. 14
12.
Waar kun je terecht met vragen over ……….?
blz. 16
13.
Leefsfeer
blz. 17
14.
Social Media protocol
blz. 20
BIJLAGES: 1. Overgangsnormen 2. Slaag-/zakregeling 3. Examenreglement (leerlingversie) 4. A. Absentieverklaring voor een voortgangstoets B. Absentieverklaring voor een dossiertoets C. Afwezigheid tijdens toetsen: voortgangstoetsen en dossiertoetsen D. Inhaal – herkansing – SE-weken – Toetsweken – SE’s – PTA’s E. Herkansingsregeling 5. Jaaroverzicht 6. Lestijden en vakanties 7. Katern Vaardigheden
blz. 21 blz. 24 blz. 25 blz. 28 blz. 29 blz. 30 blz. 32 blz. 34 blz. 36 blz. 37 blz. 38
Wegwijs in de tweede fase
Schooljaar 2014/2015
-1-
1.
Inleiding
Beste tweede-faseleerling, Hierbij ontvang je het katern “Wegwijs in de tweede fase”. In dit katern vind je informatie die je goed door de studiejaren heen kan helpen en die kan bijdragen aan een succesvolle voorbereiding op je eindexamen. We vragen je om dit katern te bewaren en vooral ook te gebruiken gedurende de voorexamenjaren. Je mentor zal voor een aantal zaken uit dit katern expliciet je aandacht vragen. We vragen je om ook alle andere hoofdstukken zorgvuldig door te nemen. Hierin staan namelijk de belangrijkste regels en afspraken beschreven. Het gaat hier niet alleen om je plichten als leerling, maar ook om je rechten. Alles wat je hierin niet kunt vinden, kun je nalezen in het leerlingenstatuut. Dat kun je vinden op de Maartenssite, onder de link leerlingen/reglementen/leerlingenstatuut. We wensen je succesvolle jaren in de tweede fase toe! De afdelingsleiding tweede fase, Mevr. Lydi Tillema, teamleider tweede fase a.i. Mevr. Marina van der Zee, teamleider tweede fase
Wegwijs in de tweede fase
-2-
havo 4 en havo 5 vwo 4, vwo 5 en vwo 6
Schooljaar 2014/2015
2.
Algemene vragen
1a) Hoe weet ik of ik over ga? Houd je cijfers goed bij en bekijk bijlage 1 (Overgangsnormen) voor het volledige reglement. Het belangrijkste is dat je niet meer dan 2 onvoldoendes hebt (maximaal 1x een 5 en 1x een 4. Die 4 mag niet bij de kernvakken zitten), je hiervoor tenminste 3 punten compensatie hebt en dat je alles naar behoren of voldoende hebt afgerond. 1b) Hoe weet ik of ik slaag? Houd je cijfers goed bij en bekijk bijlage 2 (Slaag-/zakregeling) voor het reglement. Het belangrijkste is dat je niet meer dan 2 onvoldoendes hebt (maximaal 1x een 5 en 1x een 4. Die 4 mag niet bij de kernvakken zitten), je hiervoor tenminste 3 punten compensatie hebt en dat je alles naar behoren of voldoende hebt afgerond. 2) Wat zijn mijn rechten en plichten? In bijlage 3 (Examenreglement) vind je een leerlingversie van het examenreglement. In dit katern zijn er een paar belangrijke punten uitgehaald en toegelicht. Bij misverstanden heeft het officiële examenreglement het laatste woord. Dit staat op de site van het Maartenscollege. Je wordt geacht je rechten en plichten te kennen! Lees het examenreglement (bijlage 3) dus een keer goed door!
Wegwijs in de tweede fase
-3-
Schooljaar 2014/2015
3.
Handelingsdelen en praktische opdrachten
1) Wat is een handelingsdeel en wat is een praktische opdracht? Een handelingsdeel is een taak of opdracht die je moet doen op voldoende niveau (“naar behoren”). Je moet alle handelingsdelen (op tijd) afronden om over te kunnen. Een praktische opdracht is een opdracht die je moet doen, maar waar je een cijfer op krijgt. 2) Voor een opdracht moet ik een verslag / werkstuk / bronnenlijst maken, maar hoe doe ik dat? Zie bijlage 7: daar vind je het katern vaardigheden. Hierin staan de basiseisen aan een werkstuk e.d. 3a) Ik moet een praktische opdracht / handelingsdeel inleveren, maar ik ben ziek. Zorg ervoor dat het werk toch bij de docent komt, bijvoorbeeld door het door iemand anders te laten inleveren of door het te mailen. Als je het werk mailt, dan moet je er wel zeker van zijn dat het mailtje goed is aangekomen. De dag dat je weer op school bent, lever je alsnog een papieren versie in. Als er sprake is van langdurige ziekte, overleg dan vóór de deadline met je docent. Zorg er ook voor dat je mentor hiervan op de hoogte is. 3b) Ik moet een praktische opdracht / handelingsdeel inleveren, maar de computer is gecrasht. Helaas, technische storing van computers en/of randapparatuur is geen geldige reden om het werk niet in te leveren. 3c) Ik moet een praktische opdracht inleveren, maar ik heb het nog niet af. Elke dag te laat is één punt in mindering op je cijfer. Als het uitdraait op een 1, kan je eventueel een herkansing gebruiken om de 1 weg te werken. Dan moet je wel direct een herkansingsformulier inleveren. 3d) Ik moet een handelingsdeel inleveren, maar ik heb het nog niet af of het is niet naar behoren. Je docent bepaalt wanneer je op school moet komen om het af te maken (of te verbeteren). Doe je dat niet, dan krijg je per brief te horen dat je een herkansing moet inleveren om het als nog naar behoren af te ronden. Eventueel wordt er een herkansing van het volgende schooljaar ingenomen!
Wegwijs in de tweede fase
-4-
Schooljaar 2014/2015
4.
Toetsen, toetsweek en herkansingen
1a) Wat moet ik verwachten van een toetsweek? Je hebt 4-6 dagen verschillende toetsen verspreid over de week. (De spreiding is afhankelijk van je vakkenpakket). Je moet zelf proefwerkpapier en pennen e.d. meenemen. Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van wat je bij welke toets mag gebruiken (denk aan: Atlas, Binas, grafische of gewone rekenmachine, woordenboek). Zorg ook voor reservebatterijen als je met een rekenmachine moet werken. Materialen mogen tijdens een toets niet van elkaar geleend worden. Tijdens het toetsmoment liggen je tas en je mobiel voor in het lokaal. Zorg ervoor dat je mobiel uit / stil staat. Een toets duurt 100 minuten (uitzonderingen daargelaten). Er zijn verschillende vertrekmomenten tijdens de toets (na 50, 65 en 80 minuten). 1b) Ik heb recht op extra tijd, een vergrote tekst of ander ondersteuning. Zorg ervoor dat de RT-coördinator (mevr. A. Koopman) en je mentor op de hoogte zijn van je ondersteuningsbehoefte. Zij communiceren dat in principe met de docenten. De leerlingen met extra tijd en/of andere faciliteiten maken hun toetsen in 0.10. 2) Ik was ziek tijdens een toets, wat nu? Het eerste wat je ALTIJD moet doen is zo snel mogelijk een absentieverklaring downloaden (zie site Maartenscollege, onder ‘leerlingen’), die invullen en zo snel mogelijk getekend inleveren bij je docent. Een voorbeeld vind je in bijlage 4A/B. Herkansbare toetsen worden ingehaald op het herkansing- / en inhaalmoment (ongeveer 2 weken na een toetsweek). Voor niet-herkansbare toetsen maak JIJ een afspraak bij je docent. Deze toets wordt (meestal) afgenomen op dinsdag het 8e en/of 9e uur. NB. Als je ziek bent tijdens de toetsweek mag je geen enkele toets uit DIE toetsweek herkansen (zie ook vraag 5)! 3) Ik voel me ziek en heb straks een toets. Moet ik die toets wel gaan maken? Als je de toets gaat maken, telt deze mee. Je moet dus goed overwegen wat je doet. Houd ook in de gaten dat je geen enkele toets uit die toetsweek mag herkansen als je bij een toets absent bent. (Een voorbeeld vind je in bijlage 4a/b) Besluit je toch dat je te ziek bent, meld je dan af bij de balie. Gaat het om een toets in de les, zoek dan ook even de docent op om meteen een nieuwe afspraak te maken (desondanks wél een absentieverklaring inleveren). In bijlage 4c vind je de instructie bij afwezigheid tijdens toetsen. Als de toets een presentatie of mondeling is, MOET jij je vooraf melden bij de docent (eventueel per mail als je gewoon nog thuis bent).
(lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
-5-
Schooljaar 2014/2015
4) Ik heb een afspraak bij de orthodontist / fysiotherapeut / tandarts etc. tijdens een toets. Die afspraak moet je verzetten! Dit zijn geen geldige redenen om tijdens een toets er niet te zijn. 5a) Mag ik elke toets herkansen? Nee. Dit zijn de randvoorwaarden (zie voor uitgebreidere informatie bijlage 4d en 4e): Allereerst: zit je in V4 of T4 dan heb je geen herkansbare toetsen. Alleen toetsen waarvan vermeld staat in het PTA dat die herkansbaar zijn, kunnen herkanst worden. Je mag ook alleen de toetsen van de voorgaande periode herkansen (dus na toetsweek 3 mag je alleen toetsen uit periode 3 herkansen). Heb je een toets in de betreffende toetsweek gemist dan mag je uit die periode ook niets herkansen! Tot slot moet je wel een herkansing op tijd hebben aangevraagd. Dat doe je door het aanvraagformulier volledig in te vullen en op tijd in te leveren in de brievenbus bij kamer 2.04. Als de deadline verstreken is, ben je te laat (ook al ben je ziek!). (Formulieren zijn te verkrijgen na de toetsweek bij de balie) Je mag in totaal twee toetsen per schooljaar herkansen. Je mag van elk vak maar 1x een toets herkansen. De herkansingsperiode is 2-3 weken na de toetsweek, uitgezonderd de herkansingen van periode 4, die zijn twee weken vóór de laatste toetsweek. 5b) Mag ik ook een voldoende herkansen? Als je aan de eisen bij 5a voldoet, dan mag dat. Het hoogste cijfer telt. 6) Telt elke toets mee voor het schoolexamen? Nee, in het PTA kan je zien welke toets meetelt voor het schoolexamen en hoeveel die meetelt voor het SE. 7a) Hoe weet wanneer ik welke toets heb? In het PTA vind je een overzicht van alle toetsen en handelingsdelen. Daar staat ook hoe zwaar een toets meetelt; of hij ook meetelt voor het schoolexamen en of hij herkansbaar is. Overigens wordt er ook een toetsrooster uitgebracht een paar weken voor de toetsweek. 7b) En waar vind ik dat PTA? Op de site van het Maartenscollege: onder ‘leerlingen’ kies je voor PTA en dan weer PTA (of PTA TTO als je in T4 zit). Kies het juiste leerjaar; kies voor Individueel PTA, kies het leerjaar en volg dan de aanwijzingen op het scherm.
Wegwijs in de tweede fase
-6-
Schooljaar 2014/2015
5.
ANW (alleen voor vwo)
Vwo 4 – Centraal Examen? Nu al? Over ANW. In vwo 4 volg je het vak ANW, Algemene Natuurwetenschappen. Dit vak zit in het gemeenschappelijk deel van je programma, en is dus voor iedere leerling verplicht. Aan het eind van vwo 4 sluit je dit vak af met een cijfer. Het vak heeft geen CE. Het eindcijfer zie je terug op je cijferlijst aan het eind van vwo 6. Het maakt deel uit van het zogenaamde combinatiecijfer en het speelt een rol in de zak-slaagregeling. Dat betekent dat je in vwo 4 al bezig bent met een onderdeel van het Centrale Examen. Onregelmatigheden rond dit vak zullen worden afgehandeld volgens het Examenreglement dat je kunt vinden op de website onder het kopje Leerlingen. Haal je aan het eind van vwo 4 een onvoldoende voor ANW, dan mag je ervoor kiezen om in vwo 5 een herexamen te doen. Deze herkansing is een extra herkansing en dus niet één van de twee ‘gewone’ herkansingen.
Samengevat: 1)
Er is een herexamenmogelijkheid voor ANW in vwo 5.
2)
De cijfers van de praktische opdrachten blijven staan.
3)
Het herexamen betreft een door de vaksectie van te voren vastgesteld deel van de stof van het totale vak, representatief voor het gehele vak en ongeveer 50% van de totale stof. De stofomschrijving van het herexamen wordt niet in het PTA vermeld. Dit om kansberekenend gedrag van leerlingen tegen te gaan.
4)
De sectie bepaalt de toetsvorm van het herexamen.
5)
Het herexamen betreft alleen het Schoolexamen. Daarom wordt de herkansing na de overgang gehouden. Het herexamen is dus geen onderdeel van het overgangsbesluit.
Wegwijs in de tweede fase
-7-
Schooljaar 2014/2015
6.
Vervanging van de lessen
Als een les niet door een docent kan worden gegeven zal er geprobeerd worden deze te laten vervangen door een onderwijsassistent. In de tweede fase werkt een onderwijsassistent: mevr. M. ten Kate. Er zijn twee mogelijkheden. 1. 2.
De vervanging is pas bekend op de dag dat de docent niet aanwezig is, bijvoorbeeld wegens ziekte. Je kunt dan ’s morgens op de site zien dat er een les wordt vervangen. De noodzaak voor vervangen is eerder bekend. Dan zie je dit al eerder in je rooster.
In beide gevallen zal het programma zoveel mogelijk overeenkomen met de oorspronkelijke les. De docent geeft, middels een instructie, aan de vervanger door welke stof behandeld dient te worden. Dat betekent dat de les dus gewoon doorgaat en dat je alle spullen, dus ook je studiewijzer, mee moet nemen die je in de normale situatie ook bij je zou hebben. Als het niet mogelijk is de les te laten vervangen komt de les te vervallen. Dat blijkt dan ook uit het rooster. In alle andere gevallen gaat de les dus gewoon door.
Wegwijs in de tweede fase
-8-
Schooljaar 2014/2015
7.
Een klacht over een beoordeling / cijfer
1a) Ik ben het niet eens met een cijfer of de gegeven beoordeling, hoe maak ik hier werk van? Allereerst is het zeer belangrijk dat je overlegt met de docent zelf. Doe dit niet direct, maar slaap er eerst een nachtje over en ga dan naar hem / haar toe. Vraag rustig of de docent het gegeven cijfer kan toelichten. Heel vaak komen jullie er dan samen uit. 1b) Na een overleg, ben ik het nog niet met de docent eens. Zet dan deze stappen: 1. Je bespreekt het probleem met je mentor. Deze overlegt met de teamleider. 2. De teamleider onderzoekt of de klacht serieus genomen moet worden. Redenen om een klacht gegrond te bevinden kunnen zijn: De docent heeft aangegeven dat de beoordeling niet geheel juist was, maar ziet toch af van aanpassing van het cijfer; De leerling kan duidelijk maken dat er wordt afgeweken van afgesproken criteria voor beoordeling; In een parallelgroep is inhoudelijk significant anders getoetst of beoordeeld; Er is andere stof getoetst dan volgens in de studiewijzer beschreven staat en dat is niet geheel duidelijk aan de leerlingen gemeld. 3. Indien besloten wordt de klacht verder te behandelen, wordt er een second opinion gevraagd over het gemaakte werk. 4. De teamleider wijst daartoe een tweede docent aan uit de betreffende vaksectie. Deze beoordeelt het werk opnieuw. 5. Wanneer er een verschil ontstaat in de beoordeling, dan wordt de beide docenten gevraagd om te overleggen en het eens te worden over het uiteindelijke cijfer. Indien onderling geen overeenstemming wordt bereikt geldt het rekenkundig gemiddelde als nieuw cijfer. De leerling krijgt de nieuwe uitslag via de teamleider. 6. Dit laatste cijfer is bindend, ook als het lager uitvalt dan het eerste cijfer! 7. Indien er gevallen zijn waarin deze regeling niet voorziet, beslist de teamleider.
Wegwijs in de tweede fase
-9-
Schooljaar 2014/2015
8.
Vakwissel
1) Ik zit nu in V5 en wil eigenlijk toch nog een vak wisselen, kan dat? In principe kan je in V5 niet meer wisselen van vak omdat je dan namelijk al een jaar achterstand hebt op dat vak (je hebt immers in de vierde het vak niet meer gevolgd). Toch gebeurt het soms nog wel (voor de herfstvakantie). Hieronder staan de stappen die je als leerling dan moet zetten. Een vakwissel wordt alleen in overweging genomen als jij je in alle lessen inzet en niet voor meer dan 4 vakken een onvoldoende staat (want dan is er misschien iets anders aan de hand). I) Ga in gesprek met de docent van het vak dat je “kwijt” wil: hoe komt het dat het vak niet voldoet aan je verwachten? Als je een slecht cijfer hebt, bespreek dan waar dat aan ligt en hoe je dat zou kunnen herstellen. II) Blijft het slecht gaan en blijft de drang om de wisselen, bespreek dan thuis hoe je ouder(s) erover denkt/denken. III) Zoek uit of je het vak in kwestie nodig hebt voor je vervolgopleiding (dit kan ook samen met de decaan). IVa) Gaan je ouders akkoord, zorg dan voor een nieuw profielkeuzeformulier en bespreek met je mentor de mogelijke wisseling. Hij/zij bekijkt ook de adviezen van de derde klas. IVb) Bespreek ook met de eventuele “ontvangende” docent of je zo maar in V5 dit vak op kan pakken of dat je iets in moet halen en hoeveel tijd dat zal kosten. V) Gaan alle partijen akkoord (ouders, ontvangend docent en mentor) dan kijkt de mentor of er nog plek is bij dat vak en word je zo snel mogelijk overgeplaatst. 2) Ik blijf misschien zitten in V5 en zou in het geval van zittenblijven volgend jaar een ander vak/ ander profiel willen, kan dat? Je kan niet altijd ‘zo maar’ van vak wisselen omdat je dan namelijk al twee jaar achterstand hebt op dat vak (je hebt immers in de vierde het vak niet meer gevolgd en het afgelopen jaar je ook niet met dat vak beziggehouden). Toch gebeurt het soms nog wel. Hieronder staan de stappen die je als leerling dan moet zetten. I) Ga in gesprek met de docent van het vak dat je “kwijt” wil: hoe komt het dat het vak niet voldoet aan je verwachten? Als je een slecht cijfer hebt, bespreek dan waar dat aan ligt en hoe je dat zou kunnen herstellen. II) Blijft de drang om de wisselen, bespreek dan thuis hoe je ouder(s) erover denkt/denken. III) Zoek uit of je het vak in kwestie nodig hebt voor je vervolgopleiding (dit kan ook samen met de decaan). IVa) Gaan je ouders akkoord, zorg dan voor een nieuw profielkeuzeformulier en bespreek met je mentor de mogelijke wisseling. Hij/zij bekijkt ook de adviezen van de derde klas. IVb) Bespreek ook met de eventuele “ontvangende” docent of je zo maar in V5 dit vak op kan pakken of dat je iets in moet halen en hoeveel tijd dat zal kosten. V) Gaan alle partijen akkoord (ouders, ontvangend docent en mentor) dan dient de mentor het verzoek in. Er moet wel plek zijn bij de andere vakken, anders zal je moeten doubleren met hetzelfde pakket (of een andere route kiezen). NB. Regel dit voor de laatste TAP. Als je toch overgaat, vervalt de wijziging. 3) Ik ga over naar H5/V6 maar wil graag een vak wisselen, kan dat? Nee, je hebt te veel achterstand opgelopen. Als je het echt niet ziet zitten met dat vak in H5/V6 kan je (vrijwillig) H4/V5 doubleren met dat andere vak (onder voorbehoud – zie vraag 2 en je moet niet al in het voorgaande schooljaar hebben gedoubleerd).
Wegwijs in de tweede fase
- 10 -
Schooljaar 2014/2015
9.
Loopbaanoriëntatie en Begeleiding
1. Wat is LOB? LOB betekent Loopbaanoriёntatie en Begeleiding. Leerlingen oriënteren zich op studie en beroep met het doel een weloverwogen beslissing te nemen over de invulling van hun (nabije) toekomst. Meestal gaat het over de studiekeuze en de keuze voor een universiteit of hogeschool. Maar het kan ook heel goed werken en/of reizen worden. 2. Waarom is LOB verplicht? We willen dat leerlingen de tijd nemen om op goede gronden voor één van de vele mogelijkheden te kiezen en een alternatief / tweede keuze achter de hand hebben. Bovendien doet elke vervolgopleiding eerst een studiekeuzecheck waarin jij je motivatie moet kunnen toelichten. LOB helpt je daarop voor te bereiden. 3. Wat mag ik van LOB verwachten? Qompas is een belangrijk hulpmiddel. Je kent het wellicht van de onderbouw. Nu doe je de module Studiekeuze. Hieraan werk je in het voorexamenjaar (H4 en V5) en het examenjaar (H5 en V6). Je mentor begeleidt je bij LOB en zal geregeld met je spreken over de voortgang en je daarbij ook adviseren. Ook de decanen* zijn beschikbaar voor een individueel gesprek. 4. Waar vind je informatie over LOB-activiteiten, opleidingen enzovoort? Allereerst kan je in Qompas heel veel achtergrondinformatie vinden over opleidingen. Er staat ook een kalender in met alle open dagen. Daarnaast houden de decanen Bovenbouw ook een Facebook-groep bij (Decanaat Tweede Fase). Elke bovenbouwleerling kan van de groep lid worden. Tot slot liggen in de Mediatheek vanaf eind september ook veel folders. In de gang buiten de Mediatheek (bij lokalen 0.04 en 0.05) hangen posters met aankondigingen van interessante activiteiten bij opleidingen. 4a. Wat moet ik doen voor LOB? Je moet Qompas Studiekeuze invullen. Dit doe je online. Soms wordt er tijd voor ingeroosterd in het computerlokaal. Alleen als je dit serieus aanpakt, kan je er de vruchten van plukken. Je moet ten minste twee open dagen bezoeken (en een verslagje in Qompas zetten) Je moet meedoen aan de verschillen LOB-activiteiten die worden aangeboden op het Maartenscollege, zoals de LOB-avond (examenjaar) of de beroepenvoorlichting. Je mentor houdt je op de hoogte van deze activiteiten. Je moet je einddossier van Qompas printen en met je ouder(s)/verzorger(s) bespreken. Daarna bespreek je het met je mentor. 4b. Moet ik ook LOB doen als ik het al weet? Ja, je zou niet de eerste zijn die al precies weet wat hij wil, maar toch in het eerste jaar van de studie stopt. Je moet je keuze funderen en een plan B en C achter de hand hebben. Als je al precies weet wat je wil, is er risico op tunnelvisie. Ga kijken wat er nog meer te halen valt om je keuze te bevestigen en een alternatief achter de hand te hebben.
(lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 11 -
Schooljaar 2014/2015
4c. Moet ik ook LOB doen als ik een tussenjaar neem? Ja, weliswaar stel je de keuze een jaar uit, hij moet toch gemaakt worden. Geen reden om je dus te onthouden van dit programma. 5. Moet ik een briefje van thuis meenemen om naar een open dag/meeloopdag te gaan? Nee, je moet dat juist regelen met je mentor! Die meldt je vervolgens voortijdig af bij de balie en informeert de docenten. Open dagen bezoeken is geen geldige reden om afwezig te zijn, daarom moet de mentor je verlof geven! Let op: als de open dag ook in het weekend of op een avond wordt aangeboden, spreekt het vanzelf dat je er geen vrij voor krijgt. 6. Mag ik onbeperkt naar de open dagen? Ja, als ze buiten schooltijd vallen. Nee, als ze tijdens schooltijd vallen: per schooljaar kan je twee keer verlof krijgen. Alleen in H5 en V6 kan van deze regel worden afgeweken indien de leerling nog steeds twijfelt; de leerling erachter komt dat de aanvankelijk gemaakte keuze toch niet de juiste is of de leerling een uitgebreid keuringsprogramma moet doorlopen. (*) Wie zijn de decanen? Havo: mevrouw Van den Akker Vwo: mevrouw Van Dijken De decanenkamer is 2.62.
(
[email protected]) (
[email protected])
Voor het maken van een afspraak kan je het beste mailen of de decaan opzoeken (ze geven allebei Nederlands en zijn dus veelal bij die lokalen te vinden).
Wegwijs in de tweede fase
- 12 -
Schooljaar 2014/2015
10. Procedure overstap 1. Kan ik overstappen van mavo 4 naar havo 4 / van havo 5 naar vwo 5? Ja, ambitie is altijd goed en het Maartenscollege wil je daar graag bij begeleiden, maar om een goede kans te maken, stellen we wel eisen. 2. Aan welke eisen moet ik voldoen? Dan zijn deze twee: 1 Een leerling moet op het schoolexamen gemiddeld een 6,8 of hoger staan. Het gaat om het gemiddelde van de onafgeronde cijfers van de examenvakken. Van de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) mag slechts één onvoldoende zijn. 2
Er wordt een advies afgegeven door de afleverende docenten. Ten minste vier van de adviezen moeten positief zijn en van de drie kernvakken moeten in elk geval twee adviezen positief zijn.
Let op: Een leerling met goede cijfers (gemiddeld hoger dan 6,8) en een ‘ernstig dossier1’ kan voorwaardelijk worden toegelaten op basis van een leerovereenkomst. Overstappers met eerdere doublure (behalve bijzondere gevallen) worden eveneens voorwaardelijk toegelaten op basis van een leerovereenkomst. 3. Moet ik me ook inschrijven voor een vervolgstudie? Ja, je kan je altijd naderhand weer uitschrijven, maar als je niet voor 1 mei je hebt ingeschreven, is een plaats bij een vervolgstudie onzeker en kan je daar dus niet meer op terugvallen. 4. Hoe verloopt het overstappen? Zie het onderstaande schema Wanneer oktober
november januari februari mei
1
Wat Decaan: inventariseert belangstelling en geeft informatie over aansluiting. Leerling: is daarbij aanwezig en geeft zich op Mentor: houdt leerling op de hoogte van wanneer deze informatie komt. Decaan informeert geïnteresseerde leerlingen over de mogelijkheden. Docenten geven advies over de leerlingen. Mentoren bespreken adviezen met de leerlingen (eventueel ook later nog in het mentorgesprek) Decanen communiceren de beslissing aan mentoren, leerlingen en ouders, onder voorbehoud van het behalen van het diploma.
Leerlingen die vaak te laat zijn of regelmatig verwijderd worden uit de les.
Wegwijs in de tweede fase
- 13 -
Schooljaar 2014/2015
11. Procedure overstap ongediplomeerde leerlingen van het Maartenscollege naar een ROC Inleiding 1. Gezakt voor het eindexamen mavo, havo of vwo Het kan zijn dat je je eindexamen niet in één keer haalt, ook niet na een herexamen. Je hebt dan altijd de mogelijkheid om het eindexamenjaar aan het Maartenscollege over te doen, maar je kunt er ook voor kiezen om met toestemming van het Maartenscollege via de zogenaamde Rutteregeling in het volwassenenonderwijs (VAVO) alleen die examenvakken opnieuw te doen, waarvoor je een onvoldoende hebt. Soms gaat het maar om één of twee vakken. Je kunt naast je studie er dan nog iets bij doen, bijvoorbeeld een klein baantje of een andere cursus/opleiding. Je doet na dat jaar opnieuw examen. De voldoendes van het vorige examenjaar blijven staan en samen met de nieuwe voldoendes moet je aan de examennorm voldoen om te slagen. Als je van deze mogelijkheid gebruik wilt maken, moet je altijd met je mentor en de VAVOcoördinator contact opnemen. Na een gesprek krijg je een getekende verklaring mee, waarmee je toegang krijgt tot een intakegesprek op het Alfacollege. Voor mavo is de contactpersoon de heer Karsten en voor de tweede fase is dit mevrouw Brinkgreve. Je blijft formeel op het Maartenscollege ingeschreven, maar het Maartenscollege besteedt het onderwijs dan uit aan een ROC (Regionaal Opleidingscentrum). Wij noemen dit ‘uitbesteding’ aan een ROC. In de praktijk (als het goed gaat) merk je niet dat je nog bij het Maartens staat ingeschreven, het is toch een soort ‘afscheid’ van het Maartens. Als je uiteindelijk slaagt krijg je je diploma op het ROC uitgereikt. In bijzondere gevallen is het Maartenscollege bereid om met andere ROC’s een overeenkomst (convenant) af te sluiten. Belangrijk: Het is belangrijk dat ieder weet dat het Maartenscollege wel eindverantwoordelijk blijft voor het onderwijs dat op het ROC wordt gevolgd en ook door de overheid erop wordt aangesproken als het niet verloopt zoals is afgesproken. Dat betekent dat het Maartenscollege door het ROC goed wordt geïnformeerd over je presentie en je vorderingen en dat het MC met je in gesprek gaat indien dit nodig is, bijvoorbeeld, omdat je te veel afwezig bent. Als we samen het niet kunnen verbeteren, dan zoeken we naar een andere oplossing en in het uiterste geval zet het Maartenscollege de financiering stop. We hopen natuurlijk niet dat dit nodig zal zijn. Grijp vooral de kans, die je geboden wordt! 2. Sprake van een bijzonder dossier Het kan ook gebeuren dat je schoolloopbaan om uiteenlopende redenen niet volgens plan verloopt. Misschien blijf je twee keer achtereen zitten wat niet in hetzelfde leerjaar op dezelfde afdeling (mavo/havo/vwo) is toegestaan. Het kan ook zijn dat er persoonlijke oorzaken zijn, waardoor het verstandiger is, samen een andere opleiding te zoeken. Dat kan dan het VAVO zijn. In alle gevallen zullen gesprekken plaatsvinden tussen jou, je ouders, je mentor en de decaan van jouw afdeling/team. Zijn we het uiteindelijk met elkaar eens dat het vervolg van je schoolloopbaan naar het volwassenenonderwijs de beste optie is, dan krijg je van de VAVO-coördinator een getekende verklaring mee, waarmee je toegang krijgt tot een intakegesprek op het ROC. Tijdens dit intakegesprek bekijkt het ROC, wat het best haalbare vervolgtraject zal worden.
Wegwijs in de tweede fase
- 14 -
Schooljaar 2014/2015
(lees verder) 3. Waarvoor/ voor wie is de weg naar het VAVO niet bedoeld? a. Als het even niet zo lekker loopt, maar er zijn naar ons oordeel voldoende mogelijkheden om je schoolloopbaan op het Maartenscollege te vervolgen, mag je van ons niet naar het volwassenenonderwijs. Je krijgt dan geen getekende verklaring en je komt dan ook niet in aanmerking voor een intake op een ROC. We hebben hierover met de ROC’s afspraken gemaakt. We willen samen zorgen dat de ‘escape’ die het volwassenenonderwijs biedt behouden blijft voor die gevallen, waarvoor hij uiteindelijk bedoeld is.. b. Mocht je op het Maartenscollege blijven zitten en wij vinden dat er op onze school voldoende mogelijkheden zijn om je schoolloopbaan te kunnen vervolgen, bijvoorbeeld door het jaar een keer over te doen, staan we niet toe dat je via het volwassenenonderwijs een zogenaamde Sprintopleiding (twee jaren in één) gaat volgen. c. Als je bij ons een mavo of havo diploma hebt behaald en je wilt graag van mavo naar havo of van havo naar vwo overstappen, dan kan dat bij ons aan het Maartenscollege. Wij gaan dan eerst na of we vinden dat dit een verstandige keuze is. Vervolgens moet je naast een positief advies ook gemiddeld een 6,8 voor je eindexamenvakken gehaald hebben. Mocht je aan één van deze criteria niet voldoen, dan kun je op onze school niet overstappen naar een hogere opleiding. We geven dan ook geen toestemming voor deze overstap aan het volwassenenonderwijs via uitbesteding (lees ROC). De route naar het mbo, respectievelijk hbo is dan het meest logisch. d. Leerlingen met een mavo- of havodiploma, die willen overstappen naar een hogere opleiding en bij ons op school een positief advies én een 6,8 gemiddeld op hun examenvakken staan, worden wél bij ons toegelaten, maar worden niet uitbesteed aan een ROC om daar een Sprintvariant te volgen. Leerlingen kunnen wel buiten het Maartenscollege om zich voor een dergelijke opleiding aanmelden, zij hebben immers reeds een diploma. 4. Vragen In alle hierboven niet genoemde gevallen, waarbij sprake is van een vervolg van de schoolloopbaan buiten het Maartenscollege, is altijd eerst overleg met alle betrokkenen vereist. Voor vragen kun je altijd bij je mentor en decaan terecht.
Wegwijs in de tweede fase
- 15 -
Schooljaar 2014/2015
12. Waar kan ik terecht met vragen over….? Ondanks al deze regels en afspraken, kun je soms vragen hebben. Hieronder zie je bij wie je terecht kunt. Deze lijst is niet volledig. Wel is het zo, dat in bijna alle gevallen je mentor de eerste persoon is bij wie je terecht kunt. Wisseling van vak / profiel / cluster Verlof (begrafenissen, partijen, sport, etc) Conflicten tussen leerlingen
Conflicten tussen leerling(en) en docent Persoonlijke problemen Ziekte die langer duurt Andere ingrijpende gebeurtenissen die je schoolwerk beïnvloeden Profielreizen
Roosters PTA / Organisatie toetsweken / Examendossier / Examen Meldkamer
Mentor Decaan: Mevrouw Van den Akker (H4 en H5) Mevrouw Van Dijken (V4, V5 en V6) Altijd met een brief van je ouders: Meldkamer Bij bijzonder verlof de teamleider: Mevrouw Van der Zee Mentor Counselor Mevrouw Van den Berg (H4, H5) Mevrouw Emmens (H4, H5) Mevrouw Van der Laan (V4, V5 en V6) Eerst de docent zelf, vervolgens je mentor
[email protected] [email protected]
114
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Mentor, counselor of vertrouwenspersoon (mevrouw Ruiter of de heer Muller) Mentor en leerlingenbalie Mentor en leerlingenbalie
Vwo 5: Berlijn: mevrouw De Boer Barcelona: mevrouw Heerkes Havo 5: Reading: de heer Tieben München: mevrouw Brinkgreve Mentor. In noodgevallen de teamleider: Mevrouw Van der Zee Mevrouw Timmerman
Mevrouw Linke Mevrouw De Boer (H4, H5) De heer Van Hees (V4, V5 en V6)
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] 114
[email protected]
116
[email protected]
056
[email protected] [email protected]
Gebruik bij het mailen altijd je Maartensmail!!
Wegwijs in de tweede fase
- 16 -
Schooljaar 2014/2015
13. Leefsfeer Inleiding We hebben regels nodig om het leven op school met zoveel mensen goed te laten verlopen. Hieronder zetten we voor alle bovenbouwleerlingen de afspraken, die voor iedereen gelden, nog een keer op een rij. De meldkamerfunctionarissen zullen er zorgvuldig op toezien, dat iedereen onderstaande afspraken nakomt. leerlingenbalie (in de aula) Alle zaken met betrekking tot ziekmeldingen, verzoeken voor kortdurend verlof (bijv. tandarts) moeten door alle leerlingen op deze plaats worden afgehandeld. Verlof voor een dag(-deel) dient door je ouders schriftelijk te worden aangevraagd bij dhr. A. Gunnik, dhr. L. Koorn of mevr. T. Scheurer. Situaties als bruiloft, tandartsbezoek etc. weet je van tevoren en moet je dus ook bijtijds regelen. Als je bv. naar de tandarts moet tijdens een toets, moet je dat ook van tevoren bij de balie en de betreffende docent melden om een afspraak te maken om de toets in te halen. Gaat het om verlof, langer dan een dag, dan dient het verzoek te gaan naar de meldkamerschakels, mevr. A. de Boer (havo 4 en 5) of dhr. B. van Hees (vwo 4, 5 en 6). Meldkamer: Wie werken er in de meldkamer bovenbouw? De volgende mensen werken in de meldkamer bovenbouw: mevr. E. Linke, en twee meldkamerfunctionarissen uit de teams: dhr. B. van Hees (vwo 4, 5 en 6) en mevr. A. de Boer (havo 4 en 5) Alle meldkamerzaken (melden voor uitsturen, spijbelen, etc.) MOETEN door leerlingen in de meldkamer (O055) worden afgehandeld. Mevr. Linke is verantwoordelijk voor standaardafhandelingen van overtredingen van de regels. Zij administreert alles en handelt af. De mentor, de teamleider (en indien nodig de docent en de ouders) worden door de meldkamerfunctionaris geïnformeerd over afspraken met leerlingen of over andere manieren waarop zaken zijn afgehandeld. Meldlijsten Elke maandag worden de nieuwe meldlijsten gepubliceerd. Ze hangen op het bord voor jouw leerjaar. Als je naam daarop staat moet je je zo snel mogelijk melden; dat kan van maandag t/m donderdag van 9.00 uur - 12.30 uur. Niet melden betekent altijd straf. ziekte & afwezigheid In geval van ziekte moet de receptie daarvan uiterlijk ‘s morgens vóór 9.00 uur (telefonisch 0505375200) bericht krijgen van een van de ouder(s)/verzorger(s). Als je ziek naar huis gaat, meld je dat altijd eerst bij de leerlingenbalie. Bij thuiskomst laat je een van je ouder(s)/verzorger(s) naar school bellen. Is er niemand thuis dan bel je zelf en dan belt de volgende dag vóór 09.00 uur een van je ouder(s)/verzorger(s). Bij ziekte die langer dan een dag duurt, moet je bij terugkomst op school een briefje van je ouder(s)/verzorger(s) afgeven met daarin de data van de ziekte. Bij veel ziekteverzuim kan de schoolarts worden ingeschakeld. (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 17 -
Schooljaar 2014/2015
9.00-13
op tijd / te laat Als je te laat komt stoort dat de start of voortgang van de les. Als de bel gaat, ga je direct naar het leslokaal. Wie te laat is haalt een briefje bij de leerlingenbalie. Zonder een te-laat-briefje heb je geen toegang tot de les. Ben je meer dan een kwartier te laat, dan heb je geen toegang meer tot de les. Als je te laat komt zonder geldige reden, dan moet je je de volgende dag om 8 uur melden. De regels bij het te laat komen staan op de site (www.maartenscollege.nl / leerlingen). De school volgt hierbij de regelgeving van de overheid. openbaar vervoer Busbriefjes worden slechts bij hoge uitzondering verstrekt. Daarvoor neem je contact op met de leerlingenbalie. Als je het eerste uur vrij bent kun je altijd op tijd zijn en moet je, bv. bij slecht weer in de winter, een bus eerder nemen. er uit gestuurd Als je door een medewerker van school uit de les wordt gestuurd, meld je je direct in de meldkamer. Daar vul je jouw versie van het incident in op een rood formulier. Vervolgens ga je de rest van het uur in de mediatheek in stilte studeren. spijbelen Wie spijbelt, haalt de gemiste tijd dubbel in. Van spijbelen stellen wij de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte. Als je vaker spijbelt, wordt dit gemeld aan de leerplichtambtenaar. schorsing Wie zonder geldige reden lessen verzuimt, zich herhaaldelijk of ernstig misdraagt, steeds te laat komt, maar ook wie een slechte studiehouding heeft, kan één of zelfs twee dagen worden geschorst. Schorsing is een eerste stap op weg naar verwijdering van school en moet altijd worden gemeld aan de leerplichtambtenaar en/of de Inspecteur voor het Voortgezet Onderwijs. eten, drinken, jassen, petten mobieltjes In de lokalen mag niet gegeten of gedronken worden. Jassen en petten horen buiten het lokaal aan de kapstok of in het kluisje. Mobieltjes dienen op stil te staan en niet op de tafel te liggen! Laat je mobiel in je tas zitten, of leg het, indien de docent dat wil, in het mandje. roken Het schoolgebouw en –terrein is geheel rookvrij. Dat geldt voor medewerkers, leerlingen en bezoekers. Wie wil roken doet dat op de aangegeven rookplek op het schoolplein. Je mag dus ook niet op het terrein van de IS roken en evenmin bij de ingang van de fietsenstalling of op de parkeerplaats! Overigens willen we je wijzen op de mogelijkheid om helemaal niet te roken. Roken is dodelijk. BEGIN ER NIET AAN! fietsen Het stallen van fietsen, brommers en scooters kan en moet in de bewaakte fietsenstalling. Je hebt een penning aan je fiets en je laat je stallingspas bij binnenkomst zien. Bij het niet in orde hebben van pasje of penning moet per dag een dagkaartje worden gekocht. Dit te voldoen bij binnenkomst van de fietsenstalling. Op alle andere plekken in en rond de school (dus ook op de Rijksstraatweg, Hemmenlaan, Hemmenkamp en bij het Shellstation) is het stallen van fietsen, etc. ten strengste verboden. We willen respectvol met onze buren omgaan en vragen jullie dat ook te doen. Fietsen buiten de stalling rond de school worden weggehaald door de conciërges. Brommers en scooters mogen niet met een draaiende motor op het schoolterrein. Dus bij aankomst de motor uitschakelen bij het hek en bij vertrek de motor pas aanzetten als je buiten het hek bent. Vanaf de fietsenstalling kun je alleen te voet de school bereiken. (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 18 -
Schooljaar 2014/2015
vooromrijden Leerlingen mogen niet voorom fietsen, brommeren en scooteren (ook niet lopen met de fiets aan de hand). De enige ingang voor de school is via de Hemmenlaan. De verkeerssituatie aan de Rijksstraatweg is gevaarlijk. Daarom zijn we streng in het handhaven van dit verbod. Bij overtreding loop je kans geschorst te worden! Be Quick Het is verboden je op te houden in en rond het Be Quickstadion tenzij je er gymles hebt. afval en beschadigingen We willen de school graag netjes hebben en houden. Daarom is het verboden om welke rommel dan ook op de grond te gooien. Je bent verplicht afval in de prullenbak te gooien. Ook is het niet toegestaan spullen van medeleerlingen en van school te beschadigen. diefstal Als je op diefstal wordt betrapt, melden we dat altijd aan de politie en je komt direct terecht in de procedure van schorsing en verwijdering van school. We raden wel iedereen aan om fiets, brommer, scooter (ook in de fietsenstalling) goed op slot te zetten en een kluisje te huren voor jas en/of andere (kostbare) spullen. Laat geen geld of waardevolle spullen in je jas achter. De school neemt geen verantwoordelijkheid voor vermissing van jouw eigendom. alcohol, drugs, wapens en vuurwerk Het in bezit hebben, verhandelen of gebruik van alcohol, drugs, wapens en/of vuurwerk is verboden. Aan deze regel wordt zeer strak de hand gehouden. Als je deze regel overtreedt, kom je direct terecht in de procedure van melding aan de leerplichtambtenaar, schorsing en verwijdering van school. In een grote organisatie als een school blijft het alleen leefbaar, als er duidelijke en niet te veel regels gelden. Probeer je zoveel mogelijk aan die regels te houden, dan blijft het voor jou en anderen een prettige school!!
Wegwijs in de tweede fase
- 19 -
Schooljaar 2014/2015
14. Social media protocol
Wegwijs in de tweede fase
- 20 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 1
Overgangsnormen tweede fase schooljaar 2014 - 2015
Overgangsnorm voor leerjaar 4 (van havo 4 naar havo 5 en van vwo 4 naar vwo 5) 1. Bij de overgangsnormen wordt gesproken van voortgangscijfers en dossiercijfers. Voortgangscijfers tellen alleen in het betreffende leerjaar mee voor de overgang. Dossiercijfers tellen in het betreffende leerjaar mee voor de overgang én maken deel uit van het examendossier, dat in de loop van de opleiding wordt opgebouwd en leidt tot een afsluitend schoolexamen. 2. Bij de bepaling van de overgang van leerjaar 4 geldt dat alle vakken een heel cijfer als overgangscijfer geven. Voor de bepaling van het overgangscijfer worden zowel voortgangcijfers als dossiercijfers meegerekend Het overgangscijfer - het gemiddelde van cijfers van werken - wordt op de volgende wijze afgerond: 5,48 → 5 en 5,52 → 6 3. Binnen de overgangsnormen tellen mee: Alle vakken van het gemeenschappelijk deel Alle vakken van het profieldeel Alle vakken van het vrije deel N.B.: Het kunstvak beeldende vorming is samengesteld uit kubv en kua (kunst algemeen). Dit geldt niet voor vwo 4 omdat er in dit leerjaar geen kua wordt gegeven. Het kunstvak muziek is samengesteld uit kumu en kua (kunst algemeen). Dit geldt niet voor vwo 4 omdat er in dit leerjaar geen kua wordt gegeven. 4. De vakken CKV en LO 1 worden niet met een eindcijfer beoordeeld, maar wél met de kwalificatie V (‘voldoende’) of G (‘goed’). Deze vakken kunnen dus niet compenseren. 5. Voor de bepaling dat het handelingsdeel afgerond moet zijn, geldt dat elk handelingsdeel van de vakken ‘naar behoren’ moet zijn beoordeeld. 6. a. Een leerling kan niet worden bevorderd indien: Eén 4 voor één van de vakken Nederlands, Engels of wiskunde 5 – 5 voor twee van de vakken Nederlands, Engels of wiskunde b. Indien punt 6a niet van toepassing is, kan een leerling alleen worden bevorderd indien: Alle overgangscijfers voor vakken een 6 of hoger Eén 5 en de rest 6 of hoger Eén 4 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 5 - 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 4 - 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 7. De teamvergadering kan besluiten tot een uitgestelde bevordering in het geval dat een leerling wel het cijfercriterium haalt, maar het handelingsdeel niet heeft afgerond. In dit geval moet vóór de zomervakantie, op een door de school vastgestelde datum, de leerling zijn handelingsdeel naar behoren afgerond hebben. Heeft de leerling zijn handelingsdelen afgerond dan is hij alsnog bevorderd. Is het werk niet op de vastgestelde datum afgerond, dan wordt de leerling niet bevorderd. (lees verder) Wegwijs in de tweede fase
- 21 -
Schooljaar 2014/2015
8. In de volgende gevallen wordt een leerling afgewezen: Indien niet wordt voldaan aan bovenstaand cijfercriterium Indien een leerling het cijfercriterium wel haalt maar het handelingsdeel niet volledig of naar behoren heeft afgerond, ook niet na een uitgestelde bevordering. 9. Doubleren in twee opeenvolgende leerjaren van hetzelfde schooltype is niet toegestaan 10. De teamvergadering behoudt zich het recht voor om in uitzonderlijke gevallen een leerling in de categorie bespreekgevallen te plaatsen, ook al is dat niet in overeenstemming met de bovengenoemde grenzen. Indien de vergadering hiertoe besluit, zal de perspectiefvraag in twee rondes aan de orde worden gesteld: 1. Hoe is het perspectief per vak? 2. Hoe is het perspectief in het geheel? Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend. Overgangsnorm voor vwo 5 (van vwo 5 naar vwo 6) 1. Bij de overgangsnormen wordt gesproken van voortgangscijfers en dossiercijfers. Voortgangscijfers tellen alleen in het betreffende leerjaar mee voor de overgang. Dossiercijfers tellen in het betreffende leerjaar mee voor de overgang én maken deel uit van het examendossier, dat in de loop van de opleiding wordt opgebouwd en leidt tot een afsluitend schoolexamen. 2. Bij de bepaling van de overgang van leerjaar vwo 5 geldt dat alle vakken een heel cijfer als overgangscijfer geven. Voor de bepaling van het overgangscijfer worden zowel voortgangcijfers als dossiercijfers meegerekend Het overgangscijfer - het gemiddelde van cijfers van werken - wordt op de volgende wijze afgerond: 5,48 → 5 en 5,52 → 6 3. Binnen de overgangsnormen tellen mee: Alle vakken van het gemeenschappelijk deel Alle vakken van het profieldeel Alle vakken van het vrije deel N.B.: Het kunstvak beeldende vorming is samengesteld uit kubv en kua (kunst algemeen). Het kunstvak muziek is samengesteld uit kumu en kua (kunst algemeen). 4. De vakken CKV en LO 1 worden niet met een eindcijfer beoordeeld, maar wél met de kwalificatie V (‘voldoende’) of G (‘goed’). Deze vakken kunnen dus niet compenseren. 5. Voor de bepaling dat het handelingsdeel afgerond moet zijn, geldt dat elk handelingsdeel van de vakken ‘naar behoren’ moet zijn beoordeeld. 6. a. Een leerling kan niet worden bevorderd indien: Eén 4 voor één van de vakken Nederlands, Engels of wiskunde 5 – 5 voor twee van de vakken Nederlands, Engels of wiskunde b. Indien punt 6a niet van toepassing is, kan een leerling alleen worden bevorderd indien: Alle overgangscijfers voor vakken een 6 of hoger Eén 5 en de rest 6 of hoger Eén 4 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 22 -
Schooljaar 2014/2015
5 - 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 4 - 5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de overgangscijfers van minstens 6,0 7. De teamvergadering kan besluiten tot een uitgestelde bevordering in het geval dat een leerling wel het cijfercriterium haalt, maar het handelingsdeel niet heeft afgerond. In dat geval moet vóór de zomervakantie, op een door de school vastgestelde datum, de leerling zijn handelingsdeel naar behoren afgerond hebben. Heeft de leerling zijn handelingsdelen afgerond dan is hij alsnog bevorderd. Is het werk niet op de vastgestelde datum afgerond, dan wordt de leerling niet bevorderd. 8. In de volgende gevallen wordt een leerling afgewezen: Indien niet wordt voldaan aan bovenstaand cijfercriterium Indien een leerling het cijfercriterium wel haalt maar het handelingsdeel niet volledig of naar behoren heeft afgerond, ook niet na een uitgestelde bevordering. 9. Doubleren in twee opeenvolgende leerjaren van hetzelfde schooltype is niet toegestaan 10. De teamvergadering behoudt zich het recht voor om in uitzonderlijke gevallen een leerling in de categorie bespreekgevallen te plaatsen, ook al is dat niet in overeenstemming met de bovengenoemde grenzen. Indien de vergadering hiertoe besluit, zal de perspectiefvraag in twee rondes aan de orde worden gesteld: 1. Hoe is het perspectief per vak? 2. Hoe is het perspectief in het geheel? Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend.
Wegwijs in de tweede fase
- 23 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 2
Slaag-/zakregeling eindexamens 2014-2015
Havo en Vwo: 1. Voor de slaag-/zakregeling tellen mee: Alle eindcijfers van het profiel en vrije deel Alle vakken van het gemeenschappelijk deel, waarbij voor de volgende opleidingen sprake is van een combinatiecijfer(CC)voor de volgende vakken: o Havo: CC, rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de volgende vakken: Maat (Maatschappijleer) Lv (Levensbeschouwelijk vormingsonderwijs) Profielwerkstuk o Atheneum: CC, rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de volgende vakken: Maat (Maatschappijleer) Lv (Levensbeschouwelijk vormingsonderwijs) ANW Profielwerkstuk o Gymnasium: CC, rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de volgende vakken: Maat (Maatschappijleer) Lv (Levensbeschouwelijk vormingsonderwijs) ANW KCV Profielwerkstuk 2. Een eindexamenkandidaat havo/vwo is geslaagd als: De vakken CKV en LO 1 met de kwalificatie V (‘voldoende’) of G (‘goed’) zijn beoordeeld en als aan de onderstaande voorwaarden is voldaan: Het rekenkundig gemiddelde van het CE-resultaat is minimaal 5,5 EN Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één 5 (als laagste cijfer) worden behaald EN de rekentoets moet zijn afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer. Daarnaast: Alle eindcijfers voor vakken buiten het CC én het CC een 6 of hoger, waarbij afzonderlijke eindcijfers voor de samenstellende vakken van het CC minimaal een 4 zijn Eén 5 en de rest 6 of hoger Eén 4 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van 6,0 of hoger 5-5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van 6,0 of hoger 4-5 en de rest 6 en hoger met een rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van 6,0 of hoger 3. Een 3 of lager als onderdeel van het combinatiecijfer of als eindcijfer betekent altijd afwijzen. 4. Het SE- en combinatiecijfer - het gemiddelde van cijfers van werken - wordt op de volgende wijze afgerond: 5,48 → 5 en 5,52 → 6 Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend. Wegwijs in de tweede fase
- 24 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 3
Examenreglement (verkorte versie) 2014-2015 Examenreglement van het Maartenscollege 2014-2015 Afdeling havo/vwo tweede fase Ingekorte en vereenvoudigde versie
Vooraf: De onderstaande tekst is een verkorte versie van het officiële examenreglement. De tekst van het officiële reglement is geschreven in formele en moeilijke juristentaal. Vanuit de Leerlingenraad is verzocht een 'leerlingenversie' te maken van het reglement. Deze versie sluit vanzelfsprekend volledig aan bij de officiële tekst, maar bij eventuele onduidelijkheden of in geval van conflicten, zal de officiële tekst 'het laatste woord hebben'. Ook is veel weggelaten dat in een officiële tekst nu eenmaal opgenomen moet worden, maar dat in een samenvatting niet past. In het onderstaande ligt de nadruk op alle regels die te maken hebben met het Schoolexamen. Weggelaten zijn de artikelen die pas actueel zijn bij het Centraal Examen. 1.
De leiding van de school zorgt ervoor dat uiterlijk op 1 oktober van een schooljaar alle programma's van toetsing en afsluiting (de PTA’s) vastgesteld worden. In de PTA’s kun je lezen: de stofomschrijvingen van alle onderdelen van het schoolexamen (SE); hoe zwaar een toets weegt binnen het SE; welke toetsen herkansbaar zijn en wanneer.
2.
Het examen van een vak kan bestaan uit: alleen een schoolexamen of alleen een centraal examen of een schoolexamen én een centraal examen.
3.
Indien voor een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en dit schoolexamencijfer is niet een geheel getal, dan wordt het cijfer, indien de tweede decimaal minder dan een 5 is, naar beneden afgerond en indien de tweede decimaal een 5 of meer is, naar boven afgerond.
4.
In artikel 10 van het Examenreglement staat hoe het gaat als een leerling om een geldige reden het schoolexamen niet op tijd heeft afgerond voor de start van het Centraal Examen.
5.
Voor algemene informatie over het examen, vrijstellingen en officiële zaken die met het Centraal Examen te maken hebben, kun je terecht bij de secretaris van het examen, mevrouw A. Timmerman. Zij is tevens de coördinator schoolexamen: dit omvat de zaken die te maken hebben met het Schoolexamen. Hieronder wordt naar haar verwezen met de term ‘examencoördinator’.
6.
In artikel 6 van het volledige examenreglement worden de mogelijke sancties genoemd, die een leerling opgelegd kunnen worden door de examencoördinator bij onregelmatigheden, waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt. De mogelijke sancties zijn o.a.: geven van het cijfer 1 op een gemaakt werk of een gedeelte van gemaakt werk; verbod om verder te mogen deelnemen aan een of meer toetsen van het SE of CE; ongeldig verklaren van een inmiddels gemaakt werk, hetgeen betekent dat een leerling het betreffende werk alsnog moet maken; (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 25 -
Schooljaar 2014/2015
-
bepalen dat een diploma en de cijferlijst pas uitgereikt worden nadat een examen opnieuw gemaakt wordt; het geven van een 1 indien een werkstuk van internet is gehaald en er niet duidelijk is vermeld welke website is geraadpleegd en welke passages letterlijk zijn overgenomen (zie ook Katern Vaardigheden).
Sancties kunnen ook worden opgelegd wanneer de fraude achteraf wordt vastgesteld. NB: Deze sancties kunnen alleen opgelegd worden nadat de leerling gehoord is. De sanctie wordt via een brief meegedeeld, onder vermelding van de datum waarop de gewraakte toets is afgenomen. Er is een mogelijkheid om tegen de sanctie in beroep te gaan bij de Commissie van beroep. Zo'n beroep moet binnen drie dagen na het mededelen van de beslissing schriftelijk bij de commissie van beroep worden ingediend. De regels waaraan de Commissie van beroep zich moet houden, zijn te lezen in het Examenreglement artikel 6. Wanneer de school in gebreke blijft, kan een leerling een schriftelijke klacht indienen bij de mevrouw A. Timmerman, de examencoördinator. Deze doet zo spoedig mogelijk schriftelijk uitspraak, eventueel na mondelinge toelichting van de betrokkenen. 7.
De commissie van beroep is geen schoolaangelegenheid, maar is ingesteld door de Stichting Carmelcollege. Commissie van Beroep van de Stichting Carmelcollege (adres: Drienerparkweg 16, 7552 EB Hengelo / Postbus 864, 7550 AW Hengelo).
8.
Over het beheer van het examendossier gaat artikel 14: gemaakte toetsen worden door de school bewaard; beoordelingsformulieren van (praktische) opdrachten bewaart een leerling in zijn dossiermap; ook de docent bewaart een exemplaar van de beoordelingsformulieren; het gemaakte werk bij opdrachten/handelingsdelen wordt óf teruggegeven aan de leerlingen óf bewaard door de vaksecties. Het werk wordt in ieder geval bewaard tot het einde van de schoolcarrière; de leerling draagt de verantwoordelijkheid voor het beheer van het schrijfdossier, het leesdossier, het luisterdossier, het kunstdossier, het LOB-dossier, het begeleidingsdossier tot het einde van de schoolloopbaan.
9.
Het cijfer van het SE wordt uitgedrukt in een cijfer met 1 decimaal. Vakken die alleen uit handelingsdelen bestaan (LO, CKV) krijgen een beoordeling voldoende of goed.
10.
Absentie bij een onderdeel van het SE (schoolexamen/inlevermoment PO of HD) een leerling moet alle voor hem geldende en in de PTA’s vastgelegde onderdelen afleggen; absentie zonder geldige reden geldt als een onregelmatigheid (zie hierboven bij punt 6); indien een leerling absent is geweest bij een onderdeel van het SE (schoolexamen/inlevermoment PO of HD) dient hij het gemiste werk in te halen. Daarvoor worden inhaalmomenten vastgesteld; indien een leerling een onderdeel van het SE niet kan bijwonen (bijvoorbeeld door ziekte een toets niet kan maken) moet dit op de dag zelf gemeld worden aan de school – bij minderjarigheid moet dit gebeuren door een ouder/verzorger; indien een leerling absent is geweest bij een onderdeel van het SE moet de leerling binnen drie dagen na terugkeer op school een 'absentieverklaring Schoolexamen' inleveren bij de vakdocent van wie het schoolexamen gemist is. Deze verklaring kan bij de balie worden opgehaald of kan van de website worden gedownload. Hij moet door de ouders/verzorgers ingevuld worden. (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 26 -
Schooljaar 2014/2015
Bij twijfel beslist de examencoördinator op grond van de verklaring of de reden van de absentie gegrond is. 11.
Een leerling kan zich nooit achteraf beroepen op ziekte.
12.
Als een leerling door langdurige ziekte of door andere externe oorzaken niet kan voldoen aan een inleverdatum kan vooraf door leerling en de docent (eventueel in overleg met de coördinator schoolexamen) een nieuwe uiterste datum afgesproken worden. Achteraf een beroep doen op dergelijke oorzaken kan niet.
Te laat inleveren 13. Technische storingen van te gebruiken computers en/of randapparatuur of afwezigheid door plotselinge ziekte (op de dag van het examen/op de inleverdag) van de kandidaat en/of docent vormen geen geldige reden om werk niet of te laat in te leveren. 14.
Werk dat onderdeel van het SE is en dat ingeleverd moet worden, moet worden ingeleverd in de daarvoor bestemde grote ‘’postbus’’ bij de balie in de aula; niet in het postvak van de docent. Werk mag niet per e-mail worden ingeleverd, tenzij een docent daartoe toestemming heeft gegeven.
15.
Als een leerling te laat is met een handelingsdeel of geen naar-behoren-beoordeling ontvangt, dient hij dit verzuim goed te maken op het moment dat de school daarvoor vaststelt. De eigen docent is de eerst aangewezene om in dit geval mee te overleggen. Voldoet een leerling hier niet aan, dan krijgt de leerling door middel van een brief naar huis te horen dat hij nog een herkansing krijgt om het bewuste werk af te ronden, met gebruikmaking van één van de twee beschikbare herkansingen. Desnoods worden herkansingen van het volgende schooljaar ingenomen. Indien, bij de aanvang van een nieuwe lesperiode, de handelingsdelen alsnog niet zijn afgerond, wordt de leerling niet toegelaten tot de lessen, tot het moment dat hij het onderdeel heeft afgerond.
16.
Als een PO te laat wordt ingeleverd, wordt dit beschouwd als een onregelmatigheid (zie punt 6), waarvoor de sanctie geldt dat er voor elke dag dat de praktische opdracht te laat wordt ingeleverd, een punt in mindering wordt gebracht op het cijfer. Het is daarom beter onvoltooid werk in te leveren, dan niet of te laat in te leveren. Is er een 1 gegeven in verband met het te laat inleveren, dan kan een leerling een herkansing van dezelfde periode gebruiken om de 1 weg te werken. Desnoods kan een herkansing van het volgend schooljaar worden gebruikt. Deze herkansing wordt aangevraagd door middel van het herkansingformulier dat bij de balie verkrijgbaar is. Dit formulier moet binnen drie dagen na de niet gehaalde inleverdatum worden ingeleverd in de brievenbus bij de administratie, West 204. De herkansing voor de PO moet onmiddellijk, binnen een dag na het niet-gehaalde inlevermoment, aangevraagd worden.
Herkansingen 17. Zie hiervoor de Herkansings- en inhaalregeling 2014-2015 op de volgende pagina. Op www.maartenscollege.nl vind je het uitgebreide examenreglement.
Onregelmatigheden die in de examenjaren plaatsvinden met betrekking tot voortgangstoetsen worden in lijn met bovenstaand reglement behandeld.
Wegwijs in de tweede fase
- 27 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 4A Absentieverklaring voor een voortgangstoets 2014/2015 ABSENTIEVERKLARING Voortgangstoets tweede fase Bij wettig verzuim van een Voortgangstoets in de tweede fase moeten leerlingen onderstaande verklaring laten invullen en ondertekenen door hun ouder c.q. verzorger. Deze verklaring moet in de eerste vakles na herstel worden ingeleverd bij de docent van het vak waar de toets is gemist. Er kan pas een inhaalafspraak met de docent worden gemaakt, als deze verklaring is ingeleverd. Indien de verklaring niet of niet tijdig ingeleverd wordt, gaat de betreffende teamleider er vanuit dat het verzuim onwettig was. In dat geval is sprake van een onregelmatigheid en zal de teamleider handelen conform artikel 6 van het Examenreglement van het Maartenscollege. In te vullen door ouder/verzorger Ondergetekende,
...................................................................... (naam) ............................................................ .......... (adres) ............................................................ ... (woonplaats)
verklaart dat
............................................................ (naam leerling)
uit klas
........................................................................ (klas)
wettig verhinderd was op
............................................................ ......... (datum)
de voortgangstoets van het vak
..................................................... .... (vak + onderdeel)
bij te wonen, wegens
......... ..................................................(wettige reden)
MENTOR
..........................................(naam mentor v/d lln)
Ondergetekende verklaart dit formulier naar waarheid te hebben ingevuld. Datum: .............................................
Handtekening: .................................
Dit formulier ingevuld inleveren bij je docent!
Opmerking docent/mentor:
Wegwijs in de tweede fase
- 28 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 4B Absentieverklaring voor een dossiertoets 2014/2015 ABSENTIEVERKLARING Schoolexamen tweede fase en mavo 4 Bij wettig verzuim van een Schoolexamen in de tweede fase en mavo 4 moeten leerlingen onderstaande verklaring laten invullen en ondertekenen door hun ouder c.q. verzorger. Deze verklaring moet in de eerste vakles na herstel worden ingeleverd bij de docent van het vak waar de toets is gemist. Er kan pas een inhaalafspraak met de docent worden gemaakt, als deze verklaring is ingeleverd. Indien de verklaring niet of niet tijdig ingeleverd wordt, gaat de examensecretaris er vanuit dat het verzuim onwettig was. In dat geval is sprake van een onregelmatigheid en zal de examensecretaris handelen conform artikel 6 van het Examenreglement van het Maartenscollege. In te vullen door ouder/verzorger Ondergetekende,
...................................................................... (naam) ............................................................ .......... (adres) ............................................................ ... (woonplaats)
verklaart dat
............................................................ (naam leerling)
uit klas
........................................................................ (klas)
wettig verhinderd was op
............................................................ ......... (datum)
het schoolexamen van het vak
...................................................... ... (vak + onderdeel)
bij te wonen, wegens
......... ..................................................(wettige reden)
Ondergetekende verklaart dit formulier naar waarheid te hebben ingevuld. Datum: .............................................
Handtekening: .................................
Dit formulier ingevuld inleveren bij je docent! Opmerking docent/examensecretaris:
Wegwijs in de tweede fase
- 29 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 4C Afwezigheid tijdens toetsen: voortgangstoetsen en dossiertoetsen Instructie voor leerlingen Zorg dat je hierover ook je ouders goed informeert. Elke leerling dient zich op de dag zelf of uiterlijk de volgende ochtend voor 9.00 uur telefonisch of schriftelijk door ouder(s)/verzorger(s) ziek te laten melden. Als dat niet gebeurt, is een leerling onreglementair afwezig en wordt dit geregistreerd als spijbelen. Dit geldt zowel voor gewone lesdagen als voor toetsdagen. Tijdens alle SE-weken/toetsweken wordt er verscherpt gecontroleerd op absentie. Afwezigheid bij schoolexamens en voortgangstoetsen wordt direct door de meldkamer gecontroleerd en verwerkt. Zorg er dus voor dat je tijdig bent afgemeld! Handel bij ziekte als volgt: 1. Je laat je ouder(s)/verzorger(s) z.s.m. bellen. Bij voorkeur meteen om 8.00 uur ‘s ochtends op de dag dat je ziek bent. 2. Tijdens SE-weken/toetsweken MOET je je ’s ochtends laten afmelden. 3. In geval van nood kunnen ouder(s)/verzorger(s) tot uiterlijk de tweede dag tot 9.00 uur in de ochtend de school telefonisch of schriftelijk informeren over je afwezigheid. Heb je een toets gemist? Dan handel je als volgt: 4. Je downloadt de absentieverklaring (zie de Maartenssite, onder de link leerlingen, let op verschillende verklaringen voor Schoolexamen en Voortgangstoets). 5. Dit formulier laat je door je ouder(s)/verzorger(s) invullen en ondertekenen en je levert het uiterlijk drie dagen na terugkeer bij de vakdocent in. Je maakt een afspraak met de docent om de toets in te halen, of – in geval een herkansbare toets – je haalt de toets in in de herkansings-inhaalronde. Het cijfer van de toets wordt pas ingevoerd, als een geldige absentieverklaring bij de docent is ingeleverd. Tot dat moment kan een docent een 0,0 of 1,0 als toetscijfer in de computer invoeren. Kun je ook de inhaaltoets niet maken? Dan handel je als volgt: 6. Je laat je voorafgaand aan de toets afmelden bij de leerlingenbalie. Je neemt zelf vooraf of direct na de inhaalafspraak per mail of persoonlijk contact op met je vakdocent. Je levert weer zo snel mogelijk een geldige absentieverklaring in bij de vakdocent. Als aan één of meer van deze voorwaarden niet is voldaan, ben je onreglementair afwezig. In dat geval wordt verwezen naar artikel 6 lid 2 van het Examenreglement, en kan voor de betreffende toets het cijfer 1 worden toegekend. Ben je absent bij een mondeling of een presentatie? Dan handel je als volgt: 7. Je laat je voorafgaand aan het mondeling of de presentatie afmelden bij de leerlingenbalie. Je neemt zelf vooraf of direct na de afspraak voor het mondeling of de presentatie per mail of persoonlijk contact op met je vakdocent. Je levert zo snel mogelijk een geldige absentieverklaring in bij de vakdocent. (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 30 -
Schooljaar 2014/2015
Als aan één of meer van deze voorwaarden niet is voldaan, ben je onreglementair afwezig. In dat geval wordt verwezen naar artikel 6 lid 2 van het Examenreglement, en kan voor de betreffende toets het cijfer 1 worden toegekend. Als je 18 jaar of ouder bent en je hebt de officiële afspraak gemaakt dat je zelf de verantwoordelijkheid draagt voor het afhandelen van absentie, dan moet je er natuurlijk zelf voor zorgen dat je aan bovenstaande regels voldoet. Zie ook de tekst over de Meldkamer 2014-2015 (leefsfeer), op bladzijde17! Let op: afwijken van deze regels kan leiden tot sancties. Afdelingsleiding tweede fase September 2014
Wegwijs in de tweede fase
- 31 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 4D Inhaal – herkasing – SE-weken – Toetsweken – SE’s – PTA’s Inhalen van toetsen Als je een niet-herkansbare toets gemist hebt, downloadt je een absentieverklaring van de Maartenssite, onder de link leerlingen. Let op: er zijn twee verschillende absentieverklaringen: één voor Voortgangstoetsen en één voor Schoolexamens. De absentieverklaring vul je in, laat je ondertekenen door één van je ouders/verzorgers, en lever je zo snel mogelijk in bij je docent. Vervolgens maak je zelf een afspraak om de toets in te halen. Inhalen kan tijdens de les, of tijdens het inhaaluur, dinsdag 8e en 9e uur. Als je een herkansbare toets hebt gemist, downloadt je een absentieverklaring van de Maartenssite, onder de link leerlingen. Let op: er zijn twee verschillende absentieverklaringen: één voor Voortgangstoetsen en één voor Schoolexamens. De absentieverklaring vul je in, laat je ondertekenen door één van je ouders/verzorgers, en lever je zo snel mogelijk in bij je docent. Vervolgens wordt het inhaalmoment centraal geregeld. Je haalt de toets in tijdens de eerstvolgende herkansings-/inhaalronde, twee of drie weken na de eerstvolgende SEweek/Toetsweek. Herkansen van toetsen In Vwo 4 en TTO 4 bestaan geen herkansbare toetsen. In Havo 4, Vwo 5, Havo 5 en Vwo 6 kunnen toetsen uit het hele jaar herkansbaar zijn. Een herkansingsronde is steeds twee of drie weken na een SE-week / Toetsweek. In deze herkansingsronde kunnen toetsen worden herkanst uit de hele periode voorafgaand aan de betreffende SE-week / Toetsweek en uit de SE-week / Toetsweek. Herkansbare toetsen uit periode 4 worden om organisatorische redenen twee weken vóór Toetsweek 4 afgenomen. De formulieren Aanvraag herkansing zijn een week na iedere SE-week / Toetsweek af te halen bij de leerlingenbalie in Oost. Lees de instructies op het aanvraagformulier goed door! Vul het formulier leesbaar en volledig in. Inleveren bij Marga Mak, brievenbus kamer W204. Let op de deadline!! Je mag maximaal twee toetsen per schooljaar herkansen (zowel voortgangstoetsen als schoolexamens, zowel voldoendes als onvoldoendes). Je mag alleen een toets herkansen als je geen toetsen uit de voorgaande SE-week / Toetsweek hebt gemist (herkansbare of niet-herkansbare toetsen, voortgangstoetsen of schoolexamens). Zie ook hoofdstuk Herkansings- en inhaalregeling tweede fase. Rond de SE-week / Toetsweek Bij toetsen in de SE-week / Toetsweek leg je je tas én je mobiele telefoon / smart-phone vóór in het lokaal neer. Deze mogen dus NIET worden meegenomen naar je plaats. Zorg ervoor dat je mobiele telefoon uitstaat. Eventueel mag je hem ook in de bordrand neerleggen. Bij toetsen van 50 minuten is tussentijds vertrek NIET toegestaan. Bij toetsen van 100 minuten: eerste vertrekmoment na 50 minuten, dan na 65 minuten, na 80 minuten en aan het eind van de toets. Schoolexamens In Havo 4 vanaf periode 3 (= week 5) en in heel Vwo 5 kunnen schoolexamens worden afgenomen. Dit zijn toetsen die zowel meetellen voor de overgang naar Havo 5 / Vwo 6, als ook voor het schoolexamen in het eindexamenjaar. In het PTA kun je zien of een toets een schoolexamen is. (lees verder)
Wegwijs in de tweede fase
- 32 -
Schooljaar 2014/2015
Schoolexamens zijn dus niet alleen van belang voor de overgang in het voor-examenjaar, maar het cijfer zie je ook nog terug in het gemiddelde schoolexamencijfer voor een vak aan het eind van het examenjaar! PTA’s In het PTA (programma van toetsing en afsluiting) staat wat je voor de verschillende vakken gedurende het hele jaar kunt verwachten. Het gaat dan om schriftelijke toetsen (voortgangstoetsen en schoolexamens), PO’s (praktische opdrachten – meestal werkstukken) en handelingsdelen (verplichte opdrachten). Je kunt je individuele PTA uitprinten via de PTAmanager op de Maartens-site. Dit individuele jaaroverzicht is onmisbaar bij het maken van een goede planning. Printen individueel PTA: Maartens-site – Leerlingen – PTA – PTA of PTA (TTO) – 2014-2015 – Individueel PTA 2014-2015, kies Leerjaar en klik op Go. Volg de aanwijzingen op het scherm. Lees nauwkeurig wat je moet invullen!
Wegwijs in de tweede fase
- 33 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 4E Herkansingsregeling Herkansings- en inhaalregeling tweede fase 2014 - 2015 Herkansingen in de tweede fase 1. Algemeen: 1.1. Er mogen maximaal twee toetsen (zowel voortgangstoetsen als schoolexamens, voldoendes en onvoldoendes) worden herkanst. 1.2. Niet alle toetsen zijn herkansbaar. In het PTA staat welke toetsen herkansbaar zijn. Per vak is dit minimaal één toets per leerjaar. 1.3. Een leerling mag alleen herkansen indien hij niets uit een voorliggende SEweek/Toetsweek heeft gemist. 1.4. Bij het doen van herkansingen telt het hoogste cijfer. 1.5. Een leerling kan per vak maar één toets herkansen. 1.6. Mondelingen en practica zijn niet herkansbaar. 1.7. Toetsen uit Toetsweek 4 zijn om organisatorische redenen niet herkansbaar. Het inhaalmoment is op de eerstvolgende schooldag na Toetsweek 4 gepland. 1.8. Een leerling die zich heeft aangemeld voor een herkansing, en die de herkansing om wat voor reden dan ook niet kan maken, wordt op een later moment NIET in de gelegenheid gesteld om deze herkansing in te halen: wij kennen geen inhaal van herkansingen. 1.9. Aanvragen van een herkansing voor een toets betekent dat de leerling een herkansing verbruikt. Besluit de leerling om wat voor reden dan ook de toets waarvoor deze zich heeft hebt aangemeld niet te maken, dan kost dat toch een herkansing. 2. Havo 4 2.1. In H4 kunnen toetsen uit periode 1, 2, 3 en 4 (tot en met 22 mei) herkansbaar zijn. 2.2. Per vak zijn minimaal twee toetsen herkansbaar. 3. Vwo 4 en TTO 4 3.1. In V4 en TTO 4 zijn er geen herkansingen. De uitzondering is ANW. Dat vak sluit af na V4/ TTO4 en leerlingen met een onvoldoende krijgen in V5 de mogelijkheid om één toets over te doen om toch nog een voldoende te kunnen behalen. Deze toets wordt na de herfstvakantie afgenomen en kost géén herkansing. 4. Vwo 5 4.1. In V5 kunnen toetsen uit periode 1, 2, 3 en 4 (tot en met 22 mei) herkansbaar zijn. 4.2. Per vak zijn minimaal twee toetsen herkansbaar. 4.3. De extra toets voor ANW voor leerlingen die een onvoldoende voor dit vak in V4 hebben gehaald kost géén herkansing (zie ook punt 3.1). 5. Havo 5 en vwo 6 5.1. In H5 en V6 kunnen toetsen uit periode 1, 2 en 3 herkansbaar zijn. 6. Onvoorziene omstandigheden 6.1. Bij onvoorziene omstandigheden oordeelt de afdelingsleiding van de tweede fase.
Wegwijs in de tweede fase
- 34 -
Schooljaar 2014/2015
Organisatie inhaaltoetsen en herkansingen 1. Voor havo 4 geldt: 1.1. Leerlingen mogen maximaal twee herkansingen maken op vier geplande momenten in het jaar. Eén herkansing van een toets uit periode 1 op het eerste moment, één herkansing van een toets uit periode 2 op het tweede moment, één herkansing van een toets uit periode 3 op het derde moment en één herkansing van een toets uit periode 4 (tot en met 22 mei) op het vierde moment. Deze herkansingsmomenten staan gepland op drie weken na Toetsweek 1, 2 en 3 en in week 23. 1.2. Alle gemiste niet-herkansbare toetsen worden ingehaald tijdens de vakles, na afspraak met de docent, óf tijdens het reguliere inhaaluur op dinsdag, 8/9e uur. Alleen gemiste herkansbare toetsen worden ingehaald op de hierboven genoemde herkansingsmomenten. 2. Voor vwo 4 geldt: 2.1. Alle gemiste herkansbare toetsen worden ingehaald tijdens de vakles, na afspraak met de docent, óf tijdens het reguliere inhaaluur op dinsdag, 8/9e uur. 3. Voor TTO 4 geldt: 3.1 Alle gemiste toetsen worden ingehaald tijdens de vakles, na afspraak met de docent. TTO4 heeft geen regulier inhaaluur. 4. Voor vwo 5 geldt: 4.1. Leerlingen mogen maximaal twee herkansingen maken op vier geplande momenten in het jaar. Eén herkansing van een toets uit periode 1 op het eerste moment, één herkansing van een toets uit periode 2 op het tweede moment, één herkansing van een toets uit periode 3 op het derde moment en één herkansing van een toets uit periode 4 (tot en met 22 mei) op het vierde moment. Deze herkansingsmomenten staan gepland op drie weken na Toetsweek 1, 2 en 3 en in week 23. 4.2. Alle gemiste niet-herkansbare toetsen worden ingehaald tijdens de vakles, na afspraak met de docent, óf tijdens het reguliere inhaaluur op dinsdag, 8/9e uur. Alleen gemiste herkansbare toetsen worden ingehaald op de hierboven genoemde herkansingsmomenten. 5. Voor havo 5 en vwo 6 geldt: 5.1. Leerlingen mogen maximaal twee herkansingen maken op drie geplande momenten in het jaar. Eén herkansing van een toets uit periode 1 op het eerste moment, één herkansing van een toets uit periode 2 op het tweede moment en één herkansing van een toets uit periode 3 op het derde moment. Deze herkansingsmomenten staan gepland op drie weken na SE-week 1 en 2 en twee weken na SE-week 3. 5.2. Alle gemiste niet-herkansbare toetsen worden ingehaald tijdens de vakles, na afspraak met de docent, óf tijdens het reguliere inhaaluur op dinsdag, 8/9e uur. AL tweede fase, september 2014
Wegwijs in de tweede fase
- 35 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 5 Jaaroverzicht
Wegwijs in de tweede fase
- 36 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 6 Lestijden en vakanties 40-minuten rooster
50-minuten rooster
Lestijden Maartenscollege
Maartenscollege/ISG
les 1 les 2 pauze les 3 les 4 pauze les 5 les 6 pauze les 7 les 8 les 9
40 minutenrooster les 1
08.20 - 09.00
les 2
09.00 - 09.40
les 3
09.40 - 10.20 pauze (20')
les 4
10.40 - 11.20
les 5
11.20 - 12.00
Leefregels 1. Toon respect voor alle mensen op school. 2. Zorg dat je op tijd in de les bent. 3. Neem geen jassen, eten of drinken mee in de klas. 4. Mobiel uit in de klas. 5. Houd de school en omgeving netjes en schadevrij.
pauze (25') les 6
12.25 - 13.05
les 7
13.05 - 13.45
les 8
13.45 - 14.25
les 9
14.25 - 15.05
08.20 - 09.10 uur 09.10 - 10.00 uur 10.00 - 10.20 uur 10.20 - 11.10 uur 11.10 - 12.00 uur 12.00 - 12.30 uur 12.30 - 13.20 uur 13.20 - 14.10 uur 14.10 - 14.20 uur 14.20 - 15.10 uur 15.10 - 16.00 uur 16.00 - 16.50 uur
Vakantie
2014-2015
2015-2016
herfst
11-10-14 t/m 19-10-14
17-10-15 t/m 25-10-15
kerst
20-12-14 t/m 04-01-15
19-12-15 t/m 03-01-16
voorjaar
21-02-15 t/m 01-03-15
27-02-16 t/m 06-03-16
25-04-15 t/m 05-05-15 N.B. Het Maartenscollege heeft vakantie t/m 10-05-15
30-04-16 t/m 08-05-16
mei zomer
04-07-15 t/m 16-08-15
16-07-16 t/m 28-08-16
Wegwijs in de tweede fase
- 37 -
Schooljaar 2014/2015
BIJLAGE 7 Katern Vaardigheden Inhoudsopgave Katern Vaardigheden Inleiding I
Presentatievormen: definities en vaste onderdelen
1.
een geschreven verslag: a 1. onderzoeksverslag bij exacte vakken a 2. onderzoeksverslag bij talen en zaakvakken b. verhalend verslag c. recensie d. verslag van een enquête e. weergave van een interview f. folder
2.
een essay of artikel: a. informerend b. opiniërend c. overtuigend
3.
een mondelinge voordracht: a. presentatie b. de discussie: c. het debat
4. 5. 6.
een reeks stellingen met onderbouwing een posterpresentatie met toelichting een presentatie met gebruik van media
II
Brongebruik Titelbeschrijvingen
Wegwijs in de tweede fase
- 38 -
Schooljaar 2014/2015
Inleiding Wie heeft er nog nooit een werkstuk gemaakt? Of een presentatie gehouden? In de loop van de jaren verwachten docenten eigenlijk dat je wel weet wat de basiseisen van werkstukken, PO’s (praktische opdrachten) en spreekbeurten zijn. Om misverstanden te voorkomen staan die eisen en de kenmerken in dit katern opgenomen. Bewaar daarom dit katern GOED! We (de docenten) verwachten van je dat je dit dus ook als naslagwerk gebruikt. Soms zullen docenten ook aanvullende eisen stellen. In dat geval zullen die vooraf duidelijk gemaakt worden. Je wordt bij praktische opdrachten beoordeeld op vier onderdelen: vorm en indeling, logische ordening van de informatie, uiterlijk verzorging en je taalgebruik. De weging van de onderdelen zullen per vak en per opdracht verschillen. Behalve dit katern kan je ook gebruik maken van verschillende bronnen. Internet NIET! Maar wel je boek van Nederlands (Nieuw Nederlands) en het boek Vaardigheden Compact, dit boek ligt ter inzage in de Mediatheek. Tot slot nog even aandacht voor plagiaat. Nu je in de tweede fase zit, gaan we ervan uit dat je weet wat dat is. Mocht je dat even vergeten zijn dan volgt hier de definitie (van de Rijksuniversiteit Groningen): “het woordelijk overnemen van (passages uit) het werk van een ander zonder aan te geven dat het andermans woorden zijn en/of zonder vermelding van de precieze vindplaats van de passage”2. We wensen jullie veel succes bij alle werkstukken, presentaties, discussies en praktische opdrachten die langskomen!
2
bron: http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkeVaardigheden/voorStudenten/bronLiteratuurGebruik/plagiaat
Wegwijs in de tweede fase
- 39 -
Schooljaar 2014/2015
I Presentatievormen: definities en vaste onderdelen Voor alle vormen van presentatie (schriftelijk en mondeling) geldt dat je Nederlandse taal correct en geschikt moet zijn. Soms krijg je van je docent bepaalde eisen m.b.t. inhoud en vormgeving, dan moet je die ook vooral niet vergeten! STANDAARDEISEN AAN DE SCHRIFTELIJKE VORMGEVING: Getypt in een normaal (rustig) lettertype, maximale grootte 12 pt. Standaardmarges (2 cm) Enkelzijdig bedrukt Genummerde pagina’s (voorpagina tel je NIET mee) Voorpagina (titel, jouw naam, klas, docent en datum van inleveren) Inhoudsopgave (tot en met de paragrafen, per onderdeel vermeld je het bladzijdenummer) Inleiding (zie hieronder voor de inhoud van de inleiding) Bronnenlijst (indien van toepassing)
Wegwijs in de tweede fase
- 40 -
Schooljaar 2014/2015
1. Een geschreven verslag Zie voor de schriftelijke presentatievormen ook vaardigheid 23 in Vaardigheden Compact. Houd wel de onderstaande indeling aan. Als je inhoudelijke vragen hebt (bijvoorbeeld ‘wat is een discussie?’), stel die dan aan de docent van het vak waarvoor je iets moet inleveren. a 1. Onderzoeksverslag bij exacte vakken (Verslag van een practicumproef waarin de onderzoeksgegevens gepresenteerd worden) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: inleiding (aanleiding, motivatie keuze, onderzoeksvraag of doel, (globale) werkwijze); hypothese (eventueel); werkwijze (evt. literatuuronderzoek, gebruikte materialen, proefopstelling, hoe uitgevoerd?); waarneming / resultaten (grafieken/tabellen); eventueel verwerking in diagrammen; discussie. a 2. Onderzoeksverslag bij talen en zaakvakken (verslag van een (literatuur)onderzoek, dit kan een scriptie zijn) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: inleiding (ingaan op hoofdvraag, deelvragen, gebruikte onderzoeksmethode / werkwijze); onderzoeksresultaten; samenvatting en/of conclusie; literatuuropgave volgens de regels; eventueel notenapparaat; b. Verhalend verslag ((kort) informatief verslag in proza van een excursie, een les, een bijeenkomst, etc. zodanig, dat iemand die er niet bij was, kennis kan nemen van de gang van zaken en de inhoud) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: op het voorblad ook vermelding van gebeurtenis waarvan verslag wordt gedaan (met plaats en datum) beschrijving van het gebeurde / de bijeenkomst (gang van zaken en inhoud); persoonlijke verwerking: belang van deze ervaring / leereffect; c. Recensie (informatieve, min of meer kritische publieksgerichte tekst van een literaire werk, een toneelopvoering, een radio- of t.v.-uitzending, een film, enz.) Zie Nieuw Nederlands (vwo 4 blz. 78-81) (havo 4/5 blz. 80-83) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: aantrekkelijke titel (en ondertitel); Algemene structuur: (In Nieuw Nederlands vind je nog andere mogelijke structuren) o inleiding: wat ga je beoordelen?; o kern: informatief/ beschrijvend deel; opiniërend deel/ beargumenteerd oordeel; o slot: conclusie/ advies apart vermelden: plaats, datum, naam voorstelling / titel boek, auteur, uitgever, prijs, etc.; stijl: publiekgerichtheid (medeleerlingen); lengte volgens afspraak.
Wegwijs in de tweede fase
- 41 -
Schooljaar 2014/2015
d. Verslag van een enquête (Verslag van de resultaten, verkregen uit een enquête, en de interpretatie ervan) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: Algemene structuur: o inleiding: Wat onderzoek je? Mondelinge of schriftelijke enquête? Doelgroep? Aantallen; o kern: Uitslagen (absolute getallen en percentages); verwerken gegevens: in tabelvorm of tekst; o slot: conclusie: verklaring of interpretatie van de uitkomsten; bijlage: de enquête zelf. e. Weergave van een interview (Schriftelijk verslag van een vraaggesprek dat de leerling met een bepaalde persoon heeft gehad. Zie ook vaardigheid 21 in Vaardigheden Compact.) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: titel: vaak een citaat; Algemene structuur: o inleiding: naam interviewer en geïnterviewde, functie geïnterviewde, tijd en plaats interview, aanleiding / reden; o kern: letterlijke weergave: vragen noteren met het antwoord eronder (directe rede) of verhalende vorm: je verwerkt de informatie tot een lopende tekst (gebruik tussenkopjes, alinea-indeling; keuze tussen directe en indirecte rede); o slot: ontbreekt vaak, maar zorg wel voor een duidelijke afsluiting! lengte volgens afspraak. f. Folder (Een gevouwen blad met veel informatie over een bepaald onderwerp. De vormgeving is erg belangrijk, omdat hiermee de aandacht van de lezer moet worden getrokken en vastgehouden. Een folder kan ook een overtuigend doel hebben) Zie Nieuw Nederlands (vwo 4 blz. 101-103) (havo 4/5 blz. 102-103) overige vaste onderdelen / vormkenmerken: kopjes; kleurgebruik; verschillende lettertypen; illustraties; verzorging.
Wegwijs in de tweede fase
- 42 -
Schooljaar 2014/2015
2. Een essay of artikel Onderstaande informatie is ten dele afkomstig uit Nieuw Nederlands (4 vwo, 5/6 vwo, 4/5 havo). We onderscheiden deze drie algemene tekstsoorten. a. Informerende tekst (uiteenzetting) (Een tekst waarin objectieve gegevens worden gepresenteerd en geen meningen) vaste onderdelen / vormkenmerken: titel; algemene structuur: o inleiding: onderwerp/probleem introduceren waarover uitleg gegeven zal worden; o kern: uitleg / oplossingen / bewijzen geven feiten in samenhang gepresenteerd, geen meningen; o slot: een constatering doen. Andere mogelijke structuren: vraag/antwoordstructuur, aspectenstructuur, verleden/heden/toekomststructuur. lengte volgens afspraak. b. Opiniërende tekst (beschouwing) (Een tekst met als doel het publiek zich een oordeel te laten vormen over het onderwerp) vaste onderdelen / vormkenmerken: titel; Algemene structuur: o inleiding: het onderwerp introduceren waarover een beschouwing zal volgen. Eindigen met je hoofdvraag. o kern: verschillende relevante gezichtspunten aandragen m.b.t. het onderwerp en voor- en nadelen op een rijtje zetten, zodanig dat de lezer zich een mening kan vormen over het onderwerp; o slot: een conclusie geven. Andere mogelijke structuren: verklaringstructuur, probleem/oplossingstructuur, voor- en nadelenstructuur. lengte volgens afspraak. c. Overtuigende tekst (betoog) (Een tekst met als doel de lezer te overtuigen van een bepaalde mening) vaste onderdelen / vormkenmerken: titel; argumentatiestructuur o inleiding: een mening (stelling) geven over het onderwerp in kwestie; o kern: argumenten geven die de mening ondersteunen en tegenargumenten weerleggen; o slot: een conclusie of aansporing geven en wijzen op eventuele consequenties daarvan; lengte volgens afspraak.
Wegwijs in de tweede fase
- 43 -
Schooljaar 2014/2015
3. Een mondelinge voordracht a. Presentatie Bij een presentatie kan je 3 algemene doelen onderscheiden (dezelfde als bij het schrijven): informeren, opiniëren en overtuigen. Dit doel heeft invloed op de inhoud, je stijl en de structuur. Bij alle spreekbeurten moet je de inhoud en je taalgebruik ook afstemmen op het publiek . Algemene structuur: inleiding: (de volgorde staat niet vast) o voorstellen o pakkende opening o onderwerp en doel duidelijk maken van de presentatie o belang dat het publiek heeft bij de presentatie o de duur van de presentatie o aangeven wanneer er vragen gesteld kunnen worden o aankondiging van de structuur van de presentatie middenstuk: o uitvoerige behandeling van het onderwerp o een logische volgorde o deelonderwerpen slot: o korte samenvatting o hoofdgedachte in andere bewoording o pakkende afsluiting met krachtige slotzin, een uitsmijter o een afsluiting met bedankje o gelegenheid tot het stellen van vragen b. De discussie Zie voor de theorie Nieuw Nederlands (5/6 vwo blz. 94-101)) (havo 4/5 blz. 140-144) Het doel van een discussie is vaak een probleem oplossen. De discussie kent 4 fases: 1. beeldvorming (duidelijk beeld krijgen van wat het probleem is) 2. inventarisatie (iedereen geeft weer hoe hij/zij over dit probleem denkt en welke oplossingen hij voor ogen heeft) 3. reageren (je gaat kritisch in op elkaars oplossingen: zal het iets oplossen, is het uitvoerbaar?) 4. besluiten (je komt samen tot een besluit, bijv. hoe je het probleem gaat oplossen. Vaak is dit een compromis tussen verschillende oplossingen) Bij een discussie is er ook een voorzitter. Die heeft bepaalde vaste taken: hij stuurt het gesprek: houdt in de gaten dat iemand niet te lang aan het woord is, zorgt ervoor dat iedereen zijn zegje kan doen, bakent de vier fases af, vat elke fase aan het eind kort samen. hij houdt de tijd in gaten. Lengte van de fases: fase 1 = 2 min. fase 2 = 5 min. fase 3 = 8 min. fase 4 = 6 min. zie verder het feedbackformulier op blz. 100+101 (vwo 5/6) (niet in het havoboek)
Wegwijs in de tweede fase
- 44 -
Schooljaar 2014/2015
c. Het debat (Een “woordenstrijd”. Doel is om het publiek te winnen voor jouw mening) vaste onderdelen / vormkenmerken: volgens vier rondes (Nieuw Nederlands vwo 5/6 blz. 109-111; havo 4/5 blz. 146-151) met vaste tijden; volgens debatregels (geen interrupties bijvoorbeeld); Inhoud verschilt per type debat: Beleidsdebat: hierbij wordt een bestaand beleid aan de orde gesteld. De stelling bevat dan een concreet voorstel tot verandering. De voorstanders en tegenstanders moeten dan bepaalde punten aan de orde stellen: Voorstanders Tegenstanders Bewijslast 1: Er bestaan in de huidige situatie Bewijslast 1: Afzwakken van ernst of belang ernstige problemen. van de problemen. Bewijslast 2: Deze problemen zijn inherent Bewijslast 2: Betwijfelen of ontkennen van aan het huidige beleid. inherentie. Bewijslast 3: Het nieuwe beleid lost de Bewijslast 3: Onuitvoerbaarheid aangegeven problemen doeltreffend op. of doeltreffendheid aanvallen. Bewijslast 4: De eventuele nadelen wegen Bewijslast 4: Zwaarwegende nadelen minder zwaar dan de voordelen aangeven. Waardedebat: hierbij wordt een bepaalde waarde/norm/ethische kwestie aan de orde gesteld. Hierbij gaat het om argumenten vóór en tegen de stelling. Niet-feitelijke argumenten zullen belangrijker zijn. Het is dan wel van belang om die dan met feiten te ondersteunen. In een debat is het van belang dat je overtuigend overkomt. Dit doe je door: veel te weten over de kwestie, goed te argumenteren, goed te luisteren, goed te presenteren. Zie Nieuw Nederlands voor (veel) tips (vwo 5/6 blz. 116+117) (niet in het havoboek)
Wegwijs in de tweede fase
- 45 -
Schooljaar 2014/2015
4. Een reeks stellingen met onderbouwing (Stelling(en), geformuleerd n.a.v. een bepaalde opdracht, voorzien van argumenten.) Een stelling is een oordelende uitspraak: je eigen mening over het onderwerp wordt erin geformuleerd. Een stelling moet bediscussieerbaar zijn. Deze opdracht kan dus voorbereidend zijn op bijv. een debat. Zie ook vaardigheid 25 in Vaardigheden Compact. vaste onderdelen / vormkenmerken: formulering stelling (geen vraagvorm); de stelling heeft betrekking op de uitkomsten van de opdracht; argumenten hebben direct betrekking op de stelling; ze ondersteunen de stelling voldoende en hebben een relatie met de gebruikte bronnen. 5. Een posterpresentatie met toelichting (Een mondelinge presentatie, alleen of met meer leerlingen, waarin je een of meerdere posters, opgehangen in een bepaalde ruimte, toelicht.) De posters kunnen informatief, persuasief of zelfs choquerend zijn. Je laat de posters lezen en beantwoordt vragen, of je stelt discussiepunten voor waarover je met je publiek discussieert. Zie ook vaardigheid 24 in Vaardigheden Compact. vaste onderdelen / vormkenmerken: poster: vormgeving volgens de regels (afmeting 60 x 90 of 120 x 120, leesbaarheid, verzorging, vlakverdeling); informatie in trefwoorden; illustraties verhelderend; volgens structuur: inleiding, vragenronde en/of discussie, nabespreking; spreekvaardigheid (formuleren, verstaanbaarheid); publieksgerichtheid: houding, levendigheid; bij meerdere posters: onderlinge samenhang; beantwoording van de vragen en / of deelnemen aan de discussie; nabespreking (hoofdpunten, conclusies).
Wegwijs in de tweede fase
- 46 -
Schooljaar 2014/2015
6. Een presentatie met gebruik van media (audio, video, ICT) Bij mediagebruik ter illustratie geldt: definitie: onderzoeksresultaten worden gepresenteerd met gebruikmaking van bijv. videoopnames, dia’s, een PowerPointpresentatie, een spreadsheetprogram, etc. Zie ook de vaardigheden 26 en 27 in Vaardigheden Compact en/of Nieuw Nederlands (vwo 4 blz. 113)(havo 4/5 blz. 130-131). Aandachtspunten: materiaal goed geregeld; getoond materiaal goed zichtbaar, hoorbaar, leesbaar; het materiaal is illustratief; het materiaal is publieksgericht (begrijpelijk, informatief); het materiaal heeft niveau / originaliteit. Bij
mediagebruik als ‘doel op zich’ (zoals het ontwerpen van een website) geldt: vormkenmerken; zorg ervoor dat de site één geheel vormt; houd de lay-out sober als de pagina geconcentreerd gelezen moet worden; tekst en / of achtergrondkleur mogen de leesbaarheid niet schaden; zorg ervoor dat er op een pagina een paar afbeeldingen staan die de tekst toegankelijker maken; deze illustraties moeten een directe, ondersteunende relatie met de tekst hebben zorg ervoor dat er geen links naar niet bestaande pagina’s zijn; zorg ervoor dat het duidelijk is waar de links op slaan.
Wegwijs in de tweede fase
- 47 -
Schooljaar 2014/2015
II Brongebruik Sommige dingen weet je (bijvoorbeeld dat Groningen de hoofdstad van Groningen is), andere zaken moet je opzoeken (bijvoorbeeld dat de Nedersaksische variëteiten in Groningen ontstaan zijn uit twee verschillende talen: het Oudfries en het Nedersaksisch). Van alles wat dus niet onder ‘algemene kennis’ valt, moet je een bronvermelding maken anders maak jij je schuldig aan PLAGIAAT. Dit valt onder fraude en daar zitten sancties op. In je tekst kan je op verschillende manieren naar je bronnen verwijzen. Je kan CITEREN. In dat geval moet je het citaat tussen dubbele aanhalingstekens zetten. Direct achter het citaat komt dan tussen ronde haakjes de naam van de auteur en het jaar van uitgave. Voorbeeld: “Het einde van de voortalige fase markeert het begint van de zogenaamde vroegtalige fase: het taallerend kind relateert bepaalde klankvormen systematisch aan bepaalde betekenissen bij het produceren van die klankvormen.”(Frijn en De Haan, 1991) In mijn bronnenlijst zet ik dan de precieze titelbeschrijving: Frijn, Jacqueline en Ger de Haan. Het taallerend kind. Dordrecht: ICG Publications, 1991. Behalve citeren kan je ook PARAFRASEREN. In dat geval vat je in eigen woorden samen wat je in de bron hebt gelezen. Het is in dat geval beter om de naam (en de titel) te noemen. Het jaartal van de uitgave zet je dan direct achter de naam. Voorbeeld: Frijn en De Haan (1991) constateerden dat kinderen ook praten zonder direct iets te willen zeggen. Ze hebben dit “bedtijd-monologen” genoemd. Titelbeschrijvingen hebben een eigen, vaste vorm. Hieronder vind je een overzicht van onze afspraken. Deze hebben de “MLA-stijl” (Modern Language Association).
Wegwijs in de tweede fase
- 48 -
Schooljaar 2014/2015
Titelbeschrijvingen De onderstaande voorbeelden en uitleg komen van de site van de Rijksuniversiteit Groningen: http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkeVaardigheden/voorStudenten/bronLiteratuurGebruik /VerwijssysteemMLA Boek: Renkema, J. Schrijfwijzer. Handboek voor duidelijk taalgebruik. 3e druk. 's-Gravenhage: Sdu, 1995. Auteur(s). Titel. editie/druk [indien niet de eerste] Plaats: Uitgever, jaar van uitgave [van de gebruikte editie/druk]. Bundel met bijdragen van meerdere auteurs : Howarth, William D., ed. Comic drama. The European Heritage. London: Methuen, 1978. Redacteur(s), ed(s). [of: red.] Titel. editie/druk. Plaats: Uitgever, jaar van uitgave. Tijdschriftartikel : Flower, L. en J.R. Hayes. ‘A Cognitive Process Theory of Writing’. College Composition and Communication 32 (1981): 365-87. Auteur(s). ‘Titel’. Tijdschrifttitel. nummer van de jaargang (jaartal): pagina’s. Artikel in een bundel : Flower, L. en J.R. Hayes. ‘The Dynamics of Composing. Making Plans and Juggling.’ Cognitive Processes of Writing Constraints. Eds. L.W. Gregg en E.R. Steinberg. Hillsdale, N.J.: Erlbaum, 1980: 31-50. Auteur(s). ‘Titel’ Titel van de bundel Editeur(s). Plaats: Uitgever, jaartal: pagina’s. Bron op CD-ROM of DVD : Rooseboom, H. ‘Reve houdt uitverkoop in Het Boek van Violet en Dood. De Stem 2 maart 1996. Literom CD-ROM. Biblion Uitgeverij. 2000. Auteur(s). ‘Titel van de bron’. Titel van het oorspronkelijke medium datum. Titel van de CDROM. CD-ROM. Distributeur. publicatiedatum. Online-bron : Nielsen, Jakob. ‘Does the Internet make us lonely?,’ Useit. (2000): 5 pars. Online. Internet. 14 september 2000. Beschikbaar http://www.useit.com/alertbox/20000220.html . Auteur(s). ‘Titel van de tekst/bron’. Titel van het volledige werk. versie, nummer van de jaargang (jaartal): aantal paragrafen/pagina’s. Medium. Netwerknaam. Volledige datum van raadpleging. Beschikbaar URL.
Wegwijs in de tweede fase
- 49 -
Schooljaar 2014/2015