Jeugdboekenweek, Jeugdboekenmaand, Jeugdboekenjaar!
Algemene suggesties voor het werken met boeken in de klas
1
Boeken in de klas? Die verdienen een vaste plek, het hele ja ar door.
1. Vroeg begonnen, half gewonnen
Een vruchtbaar boekenklimaat? Dat verdient ieder kind op elke school. Als je graag wil dat kinderen met plezier lezen en dat ze ook als volwassene nog naar boeken grijpen en daar diepe voldoening uit puren, kan je niet vroeg genoeg boeken en verhalen onder hun aandacht brengen. 2. Geheim recept
Dé sleutel tot succes: haal het beste dat je in je hebt, tevoorschijn. Vertel de sterkste verhalen, stel de boeiendste personages voor. Zoek de spannendste passages om voor te lezen, toon de mooiste tekeningen. Kies voor mooi gemaakte boeken met een goed verhaal. Iedereen, jong en oud, is gek op verhalen. Leesbevordering heeft alles te maken met verleiding. 3. Lezende leerkracht
In ideale omstandigheden begint de liefde voor boeken thuis, bij ouders die zelf graag lezen en graag voorlezen. Maar in de praktijk is de school voor heel wat kinderen de enige leesomgeving. De leesbevorderende rol van leerkrachten is dan ook niet te overschatten. Kinderen zijn bijzonder gebaat bij een leerkracht die enthousiast over boeken praat, meeleest tijdens vrije leesmomenten en boeken voortdurend in de kijker plaatst. 4. Samen praten
In een klas gebeurt veel. Boeken kunnen helpen om met kinderen over allerlei onderwerpen te praten, ook de moeilijke. Hen weghouden van de realiteit of afschepen met loze praatjes is al te gemakkelijk. Boeken helpen om de dialoog tussen kinderen en volwassenen op gang te brengen en zijn een goede manier om minder makkelijke thema’s aan te snijden. 5. Spek voor elke bek
Kinderen verschillen, zowel in belangstelling en talenten, niveau en smaak. Stimulerend leesonderwijs beklemtoont nooit die verschillen maar wel wat er samen te beleven valt. Het is de opdracht om te blijven zoeken naar het juiste boek voor het juiste kind op het juiste moment. Wil je een kind op weg helpen bij het kiezen van een boek? Dan moet je hem of haar niet alleen kennen, je moet ook een ruime boekenkennis hebben om de magie tot stand te brengen. Zorg daarom dat je het aanbod kent en dat je een gevarieerde lijst boeken aanbiedt. 6. Uitdaging
Samengevat: het is niet alleen belangrijk dat er boeken zijn op school, het moeten ook de juiste zijn. En: het moeten niet enkel de juiste boeken zijn, ze moeten ook op een aantrekkelijke manier worden aangeboden. Een moeilijke opdracht? Veeleer een aantrekkelijke uitdaging! Want boeken zijn een bijzonder veelzijdig en interessant instrument om mee te werken. Ze openen een nieuwe wereld, prikkelen de fantasie en verruimen de blik. En wat meer is? Je hoeft de uitdaging niet alleen aan te gaan: Stichting Lezen helpt je graag om van jouw school een echte boekenschool te maken. Deze bundel met algemene suggesties voor het werken met boeken in de klas zet je alvast op weg.
jeugdboekenweek 2010
2
A an de slag
1. Hoek je boeken
Een goed ingerichte en uitgeruste boekenhoek vormt een stevige basis voor leesbevordering in de klas. Zo’n hoek hoeft niet peperduur te zijn, of al je tijd op te slokken. Een paar eenvoudige ingrepen maken al een wereld van verschil. Je klas ziet er meteen sfeervol uit! – Kies een hoek waar je het extra gezellig kan maken. Leg er een tapijtje, een paar kussens, zitzakken – misschien is er zelfs plaats voor een hangmat? Versier de hoek met posters, gedichten, illustraties uit kinderboeken, een plant of een lampje. – Werk je met kleuters, zet dan ook een tafeltje en wat stoeltjes in de boekenhoek. Kleuters hebben het namelijk nog moeilijk om tegelijkertijd onderuit gezakt op een kussen te hangen én in een boek te bladeren. Aan het tafeltje kunnen ze ook samen in een boek kijken en het verhaal aan elkaar vertellen. – Zorg ervoor dat er voldoende ruimte en licht is om de boeken goed te kunnen bekijken (en lezen). – Maak voldoende plaats om de boeken uit te stallen. Je kan gebruik maken van tafels, boekensteunen, boekenkasten en vitrinekasten. Frisse kleuren of gordijnen kunnen wonderen doen. Vergeet niet om regelmatig andere boeken in de kijker te zetten. – Je kan een vaste knuffel voorzien, of attributen die aansluiten bij een bepaald boek of genre. – Denk aan de vele luisterboeken die tegenwoordig op de markt zijn! Als je de nodige apparatuur voorhanden hebt, kan je een aparte luisterhoek maken waar kinderen de boeken kunnen beluisteren. – Werk je graag met een verteltafel waar kinderen een verhaal kunnen naspelen met poppen en attributen? Die kan zeker deel uitmaken van je boekenhoek. – Ook leuk: voorzie een prikbord of magneetbord met papier- teken en schrijfmateriaal. Zo kunnen kinderen hun mening over een gelezen boek kwijt.
Meer weten? Een boekig klimaat / Josine van den Berg. ABC, 2001 Vrij lezen, blijven lezen / Iris Corstanje en John Louws. Biblion, 2000
2. Vertellen, voorlezen, vrij lezen
Dagelijks voorlezen is belangrijk in álle leerjaren. Het maakt kinderen vertrouwd met boekentaal (ook de taal van schoolboeken). Die is anders dan spreektaal, meer genuanceerd, met een rijkere woordenschat. Voorlezen laat kinderen genieten van mooie woorden en muzikale zinnen, van de opbouw en de stemming van een verhaal. Lees af en toe een boek voor of vertel een verhaal na. Het kan structuur en vertrouwdheid brengen in de schooldag of schoolweek, hoeft niet lang te duren en het is een ideale manier om boeken tot leven te brengen in je klas. Plan ook vrij lezen in als volwaardige activiteit in het rooster. Vrij lezen stimuleert zwakke lezers: zij kunnen in eigen tempo lezen en fouten maken zonder zich te schamen. Over de gelezen boeken kan je praten in een leeskring. Ieder kind kan ook een leesdagboek bijhouden.
jeugdboekenweek 2010
Meer weten? Meesterverteller: verhalen vertellen in het onderwijs / Jos Walta. Fontein, 2003 > Naast voorlezen is ook vertellen een manier om verhalen door te geven. De specifieke techniek van en de aandachtspunten bij vertellen komen in dit boek aan bod. Voorlezen kan iedereen (Davidsfonds/Infodok, 2005) > Basisboek over voorlezen voor kinderen, jongeren en volwassenen. http://www.kennisnet.nl/cpb/po/kids/thema/tips/ > Hier krijg je live aanwijzingen om je voorleeskunsten te verbeteren. “Ik verveel me nooit als ik lees!” Vrij lezen in de lagere school / Hedwige Buys. In: Leesrijk school- en klasklimaat, Marleen Colpin e.a. (red.). Garant, 2002
jeugdboekenweek 2010
3
Het bos door de bomen
1. Over boeken
Ben je op zoek naar informatie over hoe (met) kinder- en jeugdboeken werken? Wil je meer weten over verschillende functies van boeken, over schrijf- en illustratiestijlen, over genres van boeken... In Leesbeesten en boekenfeesten geeft auteur Jan van Coillie een introductie in de theoretische achtergronden van jeugdliteratuur en een overzicht van genres en hoe je daarmee in de klas aan de slag kan.
Meer weten? Leesbeesten en boekenfeesten: hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? / Jan van Coillie. Davidsfonds/Infodok, 2007
2. Zoek een boek
De Boekenzoeker (www.boekenzoeker.org) wijst iedereen tussen 8 en 18 jaar de weg naar een passend boek. Via de site kunnen lezers op basis van eigen interesses een boek vinden dat bij hen past. Dat kan een vertrouwde titel zijn, maar net zo goed een heel nieuwe ontdekking. De Boekenzoekervos – gemaakt door Sebastiaan van Doninck – begeleidt kinderen uit het derde, vierde, vijfde en zesde leerjaar. In de Boekenzoeker huizen honderden titels. Die zijn geselecteerd door een redactie die de boeken leest en bespreekt. Bij de selectie spelen factoren als verkrijgbaarheid (in bibliotheek of boekhandel), het evenwicht tussen verrassend en populair, moeilijkheidsgraad, spreiding over de verschillende categorieën en de diversiteit van stijlen en genres een rol. De Boekenzoeker is een interessant instrument om de literaire competentie van de leerlingen aan te scherpen. Ze kunnen er alleen hun weg in vinden, maar net zo goed samen. In klasverband een bezoekje aan de Boekenzoeker brengen, vergroot het leesbevorderende effect. Dat geldt zeker voor kinderen die niet zo graag lezen of minder vertrouwd zijn met de computer. Wil jij de Boekenzoeker in je klas gebruiken? Op www.boekenzoeker.org/8+/colofon.asp vind je praktische suggesties gekoppeld aan de leerdoelstellingen.
3. Lessuggesties en keuzelijsten
1.
Jeugdboekenweek
Ieder jaar biedt Stichting Lezen in het kader van de Jeugdboekenweek boekenpakketten aan om in de klas mee te werken. Bij die pakketten horen lessuggesties die je gratis kan downloaden op www.jeugdboekenweek.be. De lessuggesties geven je tips om een boek bij je leerlingen te intro duceren, het creatief te verwerken en nadien te bespreken. Wie nog wat verder wil gaan, vindt er ook nog extra ideeën om met het boek aan de slag te gaan. Bij iedere tip wordt ook vermeld welke eindtermen en ontwikkelingsdoelen je met de activiteiten realiseert. De lessuggesties van de afgelopen jaren zijn nog steeds raadpleegbaar.
jeugdboekenweek 2010
Al zijn deze suggesties geordend per leeftijdsgroep, toch kan je ze net zo goed voor een andere leeftijdsgroep inzetten. Zo zijn sommige prentenboeken niet alleen bruikbaar voor kleuters en eerste lezers, maar ook voor oudere kinderen - op voorwaarde dat onderwerp, vertel- en tekenstijl aansluiten bij de doelgroep. Voor wie op zoek is naar nog meer titels over het thema van de Jeugdboekenweek, is er de keuzelijst. In dit krantje bundelen we een honderdtal boekentips, verspreid over drie leeftijds groepen. Elk boek krijgt een afbeelding van de cover en een annotatie mee. De keuzelijsten van de afgelopen edities kan je ook inkijken op www.jeugdboekenweek.be. 2. En verder
www.schoolenbibliotheek.be > Een site waar praktijkmensen uit onderwijs en bibliotheek zelf lessuggesties kunnen toevoegen. www.kjv.be > voor begeleiders > werkmodel > Lessuggesties bij de boeken van de Kinder- en Jeugdjury. www.woutertjepieterseprijs.nl > Lessuggesties bij de bekroonde boeken. www.gedichtendag.org > Lessuggesties over werken met poëzie in de klas. www.lannoo.be, www.queridokind.nl, www.clavis.be, www.leopold.nl, www.kimio.nl > Uitgeverssites.
Meer lezen? Het prentenboek als invalshoek: werken met prentenboeken in het basisonderwijs / Christiane Nieuwmeijer. Van Gorcum, 2008 Actief met boeken: vertellen, ontdekken, spelen, creëren / Philippe Brasseur. Casterman, 2003 > Speelse en originele ideeën om kinderen van 2 tot 8 jaar zin in boeken te geven. Wat zullen we nu beleven? / Margriet Chorus. Lemniscaat, 2003 > Uitgewerkte lesmodellen rond een aantal prentenboeken. Aan de slag met kinderboeken: een programma leesbevordering ten behoeve van pabostudenten / Biblion, 2007 > Uitgewerkte lesmodellen rond een aantal thema’s en recente kinderboeken. Boekidee > Rubriek in de tijdschriften Leeskraam en Leesgoed
jeugdboekenweek 2010
4
Praten over boeken
Door te praten over boeken leren kinderen logisch na te denken, gedachten te ordenen, een eigen mening én een eigen smaak te ontwikkelen. Goede gesprekken overstijgen antwoorden als ‘Ik vond dit boek (niet) leuk’ en vormen een goede basis om boeken gefundeerd te beoordelen. Maar hoe pak je die gesprekken aan? Hieronder vind je twee mogelijke manieren waaruit je kan vertrekken. De eerste is ‘filosoferen met kinderen’, de tweede is de ‘methode Chambers’.
1. Filosoferen met kinderen
Filosoferen met kinderen (fmk) is een discipline die kinderen wil aanzetten tot nadenken. Bij fmk doe je vooral een beroep op de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen, de kritische zin, het luisteren naar elkaar, het bereid zijn om dingen in vraag te stellen om daarna als groep tot een besluit, een overeenkomst te komen. De achterliggende idee is dat kinderen enerzijds het fundamentele recht hebben om zelf hun gedachten en meningen te ontwikkelen en dat ze anderzijds in staat zijn tot abstract nadenken. FMK werkt het beste met (fragmenten uit) boeken, verhalen of gedichten die de lezer vragen stellen en hem doen nadenken. Basisprincipes:
– Als je filosofeert met kinderen, ben je niet de ‘alwetende volwassene’. Als leerkracht ben je vooral een moderator. Dat wil zeggen: je brengt je eigen mening of kennis zo min mogelijk aan in het gesprek. Je bent ook de vragensteller. Je verwacht dus antwoorden, peilt naar argumenten en confronteert verschillende meningen met elkaar. – Je stelt vragen die abstract genoeg blijven. Filosoferen is geen kringgesprek: anekdotes of persoonlijke verhalen komen er niet aan te pas. Bij filosoferen blijf je abstract redeneren. Als de vragen toch te persoonlijk worden, probeer dan vriendelijk maar kordaat weer op het abstracte spoor te komen. – Je stelt vragen die aangepast zijn aan het begripsvermogen van het kind. Aan een zesjarige stel je je vragen anders dan aan een twaalfjarige. – Je vragen zijn meestal niet met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden, maar vragen om een duidelijke argumentatie. Het zijn open vragen. Let ervoor op dat je eigen overtuiging niet ongemerkt in je vraag sluipt. Dus niet: Is god boos als het regent? Maar wel: Waarom regent het? – Geen enkel antwoord op een vraag is juist of fout. – Ga in op de antwoorden. Probeer het antwoord samen met je gesprekspartners te verfijnen. Wat bedoelt hij precies? Kan hij dat bewijzen? Hoe weet hij dat zeker? Wat vinden de anderen ervan? Om te kunnen doorvragen heb je een zeker inlevingsvermogen nodig. Probeer je in te leven in de gedachtestroom van je gesprekspartners. – Filosoferen met kinderen doe je in een kring. Er is één gespreksleider en dat ben jij. De kinderen zijn vrij om al dan niet te antwoorden op je vragen. Binnen de filosofische kring moet er niets. Ook kinderen die niet actief deelnemen aan het gesprek kunnen er toch iets aan hebben door gewoon te luisteren naar de anderen. – Filosoferen met kinderen wil kinderen zelf laten nadenken, met elkaar laten praten op een abstract niveau, wil kinderen leren argumenteren. In elk goed boek vind je metafysische thema’s waarover je het kan hebben.
jeugdboekenweek 2010
– Als begeleider van een leesgroep is het belangrijk om kinderen op een goede manier te laten praten over boeken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als begeleider stel je vragen die verder moeten peilen dan ‘waarom’ maar die het gesprek niet in een bepaalde richting mogen duwen. Je bent als begeleider de moderator, je vraagt naar argumenten, stelt nieuwe vragen en laat je lezers zo zelf tot bepaalde inzichten komen.
Meer lezen? ‘Filosoferen met kinderen: een gesprek met Marja van Rossum en Ingeborg Hendriks’ / Annemiek Haalboom. In: Leesgoed, vol. 31 (2004), afl. 7, pag. 304-306 ‘Lat-relatie of huwelijk? Over de mogelijke verhouding tussen filosofie en jeugdliteratuur’ / Karen Ghonem-Woets. In: Leesgoed, vol. 31 (2004), afl. 7, pag. 307-310 Van boeken ga je denken: filosoferen met kinderen aan de hand van jeugdliteratuur / Richard Anthone en Silvie Moors. Acco, 2002 ‘Wie ben ik? een filosofische boekenspeurtocht naar onszelf ’ / Silvie Moors. In: Leesgoed, vol. 31 (2004), afl. 7, pag. 300-303
2. Boeken bespreken met de ‘methode Chambers’
Aidan Chambers beschrijft in zijn boek Vertel eens een handige vier-kolommen-methode om over een gelezen boek te praten. De methode kan een speelse en spitsvondige insteek bieden voor een boeiend gesprek: je kan er als vanzelf het thema van het boek mee bepalen, onderliggende motieven en patronen ontcijferen, en vreemde of nieuwe vormen mee bespreken. De ‘methode Chambers’ gaat zo:
– Neem een bord, groot blad papier of flip-over waarop je voor iedereen zichtbaar kan noteren. Maak vier kolommen: leuk, niet leuk, moeilijk, patronen. – Stel vragen per kolom. Laat de kinderen antwoorden in steekwoorden, korte zinnen die jij in de desbetreffende kolom noteert.
– Mogelijke vragen: Kolom 1: wat vond je leuk, mooi, goed aan dit boek? Wat is je opgevallen? Waar had je meer over willen lezen? Kolom 2: wat vond je niet leuk aan dit boek? Waren er stukken die je vervelend vond? Heb je stukken overgeslagen? Welke? Als je het boek niet uit hebt, waar ben je dan opgehouden met lezen? Waarom daar? Kolom 3: wat was er moeilijk of onduidelijk? Wat vond je vreemd? Was er iets dat je nog nooit in een boek bent tegengekomen? Was er iets dat je totaal verraste? Waren er dingen die niet klopten? Kolom 4: zag je bepaalde patronen of verbanden? Was er iets dat steeds terug kwam in het verhaal?
jeugdboekenweek 2010
– Zodra alle kolommen gevuld zijn met opmerkingen uit de hele groep, vraag je de kinderen om lijnen te trekken van de ene kolom naar de andere. Zien ze misschien twee keer hetzelfde woord staan, maar in een andere kolom? Zijn er zaken die opvallen in meerdere kolommen en met elkaar te maken hebben?
Uit de commentaren op de kolommen kan je dan samen besluiten wat het thema of onderwerp van het boek is. Dat gebruik je om het boek verder uit te diepen. Probeer aan de hand van de kolommen ook de patronen en moeilijkheden in het boek te doorgronden: waar komen ze vandaan? Wat is de bedoeling? Waarom schrijft de auteur erover? De ‘methode Chambers’ zorgt er vrijwel auto matisch voor dat kinderen meer genuanceerde antwoorden geven dan ‘ik vond het mooi’ of ‘ik vond het niet mooi’. Boeiende discussie gegarandeerd!
Meer lezen? Vertel eens: kinderen, lezen en praten / Aidan Chambers. Biblion, 2002
jeugdboekenweek 2010
5
Partners in leesbevordering
1. School en bibliotheek
Het klinkt vanzelfsprekend: de bibliotheek heeft veel boeken, de school heeft alle kinderen. Die breng je best samen! Een kind dat thuis niemand ziet lezen, vindt immers niet makkelijk de weg naar de openbare bibliotheek. De school kan die weg wijzen. Neem als leerkracht het initiatief en maak afspraken voor een klassikaal bibliotheekbezoek, een rondleiding, een les die je in de bib kan geven… Ga na wat de bib je te bieden heeft inzake collectie, informatica, personeel of vraag welke activiteiten de bib plant tijdens de Jeugdboekenweek. Bespreek ook de mogelijkheden om wisselcollecties te lenen. Als de bib je niet optimaal kan bedienen, ga dan zelf boeken lenen en breng ze ook zelf terug. Hou je bib goed op de hoogte: van de thema’s waarmee je werkt tijdens het schooljaar, welke projecten je plant… De bibliothecaris kan zo bij de collectievorming op de schoolplannen inspelen.
Meer lezen? Op www.schoolenbibliotheek.be vind je informatie, ideeën en praktijkvoorbeelden over de samenwerking tussen school en bibliotheek. Als je zelf goede ervaringen hebt, kan je ze op de site toevoegen. Op www.locusnet.be (> Publiekswerking > Jeugdboekenweek) lees je over wat bibliotheken ondernemen tijdens de Jeugdboekenweek.
2. Een auteur op bezoek
Kinderen zijn vaak heel nieuwsgierig naar de schrijver van een boek. Waarom dus niet eens een auteur uitnodigen in je school? Stichting Lezen ondersteunt graag bij de organisatie van een lezing. We geven inhoudelijk advies, zodat de ontmoeting zo vlot mogelijk verloopt. Maar we geven ook financiële steun, zodat de drempel tussen auteur en lezer laag blijft. 1. Draaiboek
Een ontmoeting tussen een auteur en zijn publiek wordt een plezierige belevenis wanneer de lezing goed voorbereid en georganiseerd is. Daarom kan je op www.stichtinglezing.be in de rubriek ‘Auteurslezingen’ een draaiboek downloaden dat stap voor stap de voorbereiding, het verloop en de nazorg van de lezing overloopt. 2. Voorwaarden voor financiële steun
(Lees het volledige reglement op www.stichtinglezen.be) – De lezing vindt plaats in de omgeving van school, bibliotheek of verenigingsleven. Lezingen in een commerciële context komen niet in aanmerking. – De auteur die de lezing geeft is opgenomen in de auteurslijst op www.stichtinglezen.be. – De lezing wordt goed voorbereid en omkaderd en wil in de eerste plaats aanzetten tot meer lezen. – Organisatoren kunnen maximum 15 keer per jaar een auteur uitnodigen. Er geldt geen beperking op het aantal lezingen per dag. – De auteur kan maximaal 15 keer per jaar gebruik maken van de financiële tussenkomst. Er geldt een beperking van twee lezingen per dag.
jeugdboekenweek 2010
3. Hoe werkt het aanvraagsysteem?
– – – – –
Zoek een auteur in de auteurslijst op www.stichtinglezen.be. Lees het reglement op www.stichtinglezen.be en bekijk of je lezing aan de voorwaarden voldoet Spreek af met de auteur en bepaal datum, plaats, uur en het opzet van de lezing. Bespreek samen of er een toelage bij Stichting Lezen kan worden aangevraagd. Maak een profiel aan op de website van de lezingen en vertel ons over je plannen in het online aanvraagformulier. Vul na de lezing het verslag in. Daarna maakt Stichting Lezen de toelage van 100 euro rechtstreeks over aan de auteur.
4. Een aanvraag indienen kan drie keer per jaar
Tussen 1 en 31 oktober: aanvraagronde voor lezingen die plaatsvinden tussen 1 januari en 31 maart. Tussen 1 en 31 januari: aanvraagronde voor lezingen die plaatsvinden tussen 1 april en 31 augustus. Tussen 1 en 31 mei: aanvraagronde voor lezingen die plaatsvinden tussen 1 september en 31 december.
jeugdboekenweek 2010
6
Informatie over Kinderrechten
In dit onderdeel bundelen we achtergrondinformatie over het thema kinderrechten. We gaan in op het belang en de inhoud van het kinderrechtenverdrag. Daarna volgt de samenvatting van het verdrag door de educatieve organisatie Vormen. In de lesbundel bij de boekenpakketten van de Jeugdboekenweek 2010 staan bij elke lestip de kinderrechten vermeld die in dat boek aan bod komen. Die kinderrechten verwijzen naar de samenvatting van Vormen. Omdat het belangrijk is dat kinderen kennismaken met de betekenis van hun rechten, geven we ook een toelichting van een aantal rechten in een taal die voor kinderen verstaanbaar is. Tot slot vind je een overzicht van de belangrijkste partners in de kinderrechtenbeweging.
1. Belang Internationa al Verdrag inzake de Rechten van het Kind
1
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (verder aangeduid als het ivrk of kortweg het verdrag) is een universeel aanvaard geheel van minimale regels die iedereen moet respecteren en bewaken. Het is een zeer belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de rechten van kinderen. De Algemene Vergadering van de VN keurde in 1989 dit verdrag goed. Het is van kracht sinds 1990 en momenteel officieel bekrachtigd door praktisch alle landen. Elke staat die het verdrag ratificeert, verplicht zichzelf om de rechten in de praktijk te brengen en indien nodig zijn wetgeving aan te passen. Alleen de Verenigde Staten en Somalië hebben het (nog) niet geratificeerd (juni 2007). Somalië heeft geen georganiseerde staatsstructuur. De Bush-administratie (vs, 2001) verklaarde dat het verdrag te ver gaat in het toekennen van economische en sociale rechten aan kinderen. Het verdrag benadert de rechten van het kind als geheel. Door alle rechten van kinderen samen te brengen, geeft het verdrag aan dat alle rechten even belangrijk zijn en dat ze onderling samen hangen. Het introduceert onder meer het recht van kinderen om deel te nemen aan beslissingen die hun eigen leven raken. Het beschouwt de kinderen als rechtssubject in plaats van rechtsobject. Traditioneel werd de grote meerderheid van volwassenen geleerd om kinderen te zien als voorwerpen die onvoorwaardelijk aan volwassenen moeten gehoorzamen, aan leraars, priesters, ouders, dokters, enz. In de plaats hiervan bevordert het Verdrag het idee van kinderen als personen met rechten, rechten die moeten worden gerespecteerd door volwassenen, door de samenleving en door alle instanties die te maken hebben met kinderzaken. Het recht op participatie en inspraak is het meest vernieuwende. Elk kind heeft het recht om zijn mening te geven in alle zaken die het aanbelangen. Aan de mening van het kind moet voldoende belang gehecht worden. 1 Paragraaf 5.1 en 5.2 komen uit Het krekelboek: ideeënboek voor Kinderrechteneducatie in Kleuter- en Lager Onderwijs / Wereldwerkplaats vzw en Vormen vzw i.s.m. Kinderrechtswinkels vzw, 2008. Gratis te downloaden op www.vormen.org
jeugdboekenweek 2010
Het verdrag is zeer belangrijk omdat het – juridisch bindend is, – alle rechten samenbrengt, – kinderen ziet als volwaardige wezens, – kinderen erkent als medeparticipant in de samenleving, – de staten verplicht om proactief de rechten van kinderen te bevorderen.
2. Inhoud verdrag
Het verdrag omvat in totaal 54 artikels. – Artikels 1 tot en met 41 omschrijven de rechten die kinderen hebben en de verplichtingen van de staten die het verdrag ratificeerden. – Artikels 42 tot en met 45 regelen het toezicht op de naleving van het verdrag. – Artikels 46 tot en met 54 gaan over de inwerkingtreding van het verdrag. – Aan de 54 artikels gaat een soort inleiding vooraf. Dit noemt men de “preambule”. Hierin staan de achterliggende beschouwingen en doelstellingen van het verdrag beschreven. Vanuit pedagogisch-didactisch oogpunt werken we in deze lestips met een indeling van de kinder rechten die bondiger en overzichtelijker is. We baseren ons hiervoor op een formulering in zeventien kinderrechten zoals Vormen vzw die voorstelt, opgesomd in de volgende paragraaf.
3. Samenvatting verdrag
2
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN EIGEN MENING EN INSPRAAK Elke kind heeft recht op een eigen mening. Volwassenen moeten de mening van kinderen vragen. Over alles wat kinderen aangaat. En ze moeten er rekening mee houden.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN EIGEN GELOOF EN CULTUUR
Elk kind heeft het recht om informatie op te zoeken over zijn cultuur en zijn godsdienst. Hij mag zijn eigen culturele gewoontes hebben en zijn eigen taal spreken.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP GEZONDE VOEDING, WATER, KLEDING EN ONDERDAK Gezonde voeding, water, kleding en onderdak zijn nodig om goed te kunnen opgroeien. Soms kunnen ouders daar niet voor zorgen. Dan moet de overheid een handje toesteken.
4 ELK KIND HEEFT HET RECHT OM SAMEN TE KOMEN MET ANDEREN Kinderen hebben het recht om bij elkaar te zijn. Ze mogen zich bij een vereniging aansluiten of zelf een club oprichten. Ze moeten wel rekening houden met de wet. En met de rechten van anderen.
2 Zie www.vormen.org/rechtinderoos, deel 1, p. 10
jeugdboekenweek 2010
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP VEILIGHEID EN BESCHERMING
Kinderen moeten veilig kunnen opgroeien. Ze moeten beschermd worden tegen bijvoorbeeld mishandeling en drugs. Sommige kinderen hebben geen gezin meer. Ze moeten door de overheid in een veilige omgeving ondergebracht worden.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP ONDERWIJS EN INFORMATIE
Ieder kind heeft het recht om dingen bij te leren in de school. Basisonderwijs moet gratis zijn. Kinderen moeten ook toegang hebben tot informatie die voor hen belangrijk is.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP SPEL EN VRIJE TIJD
Elk kind heeft het recht om zich te ontspannen en zich met leuke dingen bezig te houden
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP ZORG
Kinderen hebben recht op een goede opvoeding en verzorging. Het zijn in de eerste plaats de ouders die daarvoor zorgen. Als het nodig is, krijgen ze hierbij de hulp van de overheid.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN EIGEN NAAM EN NATIONALITEIT
Een pasgeboren kind heeft het recht op een naam en een nationaliteit. Daardoor kan het in zijn/haar eigen land genieten van onderwijs, gezondheidszorg...
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN GELIJKE BEHANDELING
Elk kind moet op dezelfde manier behandeld worden. Ze mogen niet anders behandeld worden omwille van hun godsdienst, hun huidskleur...
4 ELK KIND HEEFT HET RECHT OM BIJ DE EIGEN FAMILIE TE ZIJN Elk kind heeft het recht om bij zijn ouders of andere familie te leven. Ook als die in een ander land wonen. Jongeren mogen niet tegen hun wil bij hun ouders weggehaald worden. Dit kan alleen als het in hun eigen belang is. Na een scheiding heeft een kind recht op contact met beide ouders.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN AANGEPASTE VERZORGING BIJ ZIEKTE OF HANDICAP Elk kind met een handicap heeft recht op een zo goed mogelijk leven. Het heeft recht op een aangepaste verzorging om zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven. Bijvoorbeeld een speciale school.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP EEN PRIVE-LEVEN
Elk kind mag bepaalde dingen voor zichzelf houden. Niemand mag zich zonder goede redenen met zijn of haar privé-zaken bemoeien.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP BESCHERMING TEGEN UITBUITING Kinderen die werken moeten beschermd worden tegen uitbuiting. Zij mogen geen gevaarlijk of ongezond werk doen. Heel jonge kinderen mogen helemaal niet tewerkgesteld worden.
jeugdboekenweek 2010
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP BESCHERMING TEGEN ONWETTELIJKE OPSLUITING Een kind mag enkel worden opgesloten als er geen andere oplossing is. Als één van de ouders een kind ontvoert, moet de staat optreden.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP BESCHERMING TEGEN OORLOG
Kinderen mogen niet in een leger vechten of betrokken worden bij een oorlog. Sommige kinderen zijn slachtoffer van een oorlog of geweld. Zij moeten op de juiste manier opgevangen worden.
4 ELK KIND HEEFT RECHT OP BESCHERMING BIJ ADOPTIE
Soms wordt een kind geadopteerd. Dat moet altijd in zijn of haar eigen belang zijn. De officiële versie van het verdrag kan je vinden op www.kinderrechten.be.
4. Kinderrechten in kinderta al
Hieronder vind je een tekst waarin de belangrijkste kinderrechten voorkomen, in een taal die voor kinderen verstaanbaar is. De tekst komt uit de brochure van het Kinderrechtencommissariaat K30: 30 vragen en antwoorden over kinderrechten. De brochure kan je gratis bestellen via www.kinderrechten.be.
4 Een plek om je thuis te voelen
Je hebt het recht om je ergens thuis te voelen. Thuis, dat wil voor de meeste kinderen zeggen: bij hun ouders. Zij horen voor jou te zorgen en over jou te waken tot je groot genoeg bent om op eigen benen te staan.
4 Kinderen en ouders mogen bij elkaar blijven
Dit is een ‘bescherm mij’-recht. Als kind mag je bij je ouders blijven wonen, zij geven je de ‘thuis’ die je nodig hebt. Sommige ouders kunnen echter niet voor hun kinderen zorgen of doen hun kinderen pijn. Dat heet mishandeling of verwaarlozing. Als dit ernstig wordt, kan het in het belang van het kind zijn om het tijdelijk ergens anders een veilige plek te bezorgen. Hulpverleners helpen ouders en kinderen om een oplossing te vinden.
4 Kinderen mogen op andere plaatsen opgroeien
Sommige kinderen worden ergens anders dan thuis opgevoed, omdat het beter is voor hen. Het hangt er van af in welke situatie je je bevindt. Sommige ouders kunnen de opvoeding van hun kind bijvoorbeeld niet aan. En sommige kinderen zitten zelf met moeilijkheden en voelen zich slecht in hun vel. De ouders weten niet goed meer hoe ze hun kinderen moeten aanpakken. In dat geval kan je naar een tehuis gaan met opvoeders, naar een pleeggezin waar pleegouders de rol van je ouders overnemen of je wordt geadopteerd zodat de adoptieouders de opvoeding definitief overnemen.
4 Elk kind een eigen naam
Heb je zelf al eens een dier gekregen dat je een naam moest geven? Niet eenvoudig, hé! Het recht op een eigen naam maakt deel uit van de kinderrechten. Dat betekent niet alleen een voornaam, maar ook een familienaam. Je ouders kiezen de voornaam, de familienaam krijg je meestal van je vader.
jeugdboekenweek 2010
4 Vrij om te zeggen wat je denkt
Dit is een ‘laat-mij-meedoen-recht’. Je moet de kans krijgen om mee te praten, mee te denken en mee te beslissen over dingen die jij belangrijk vindt. Jouw mening telt! Het is belangrijk dat je voldoende informatie krijgt van volwassenen. Zij mogen geen beslissing nemen die met jou te maken heeft, zonder jouw mening te vragen. Stel: er is ruzie op school. De directeur moet dan niet enkel naar het verhaal van de meester luisteren, maar ook aan de leerlingen vragen wat er precies is misgelopen.
4 Een eigen godsdienst
Jij bent jezelf. Je hoeft zelfs niet hetzelfde geloof te hebben als je ouders. Stel dat je ouders je niet hebben laten dopen omdat ze geen christenen zijn, dan kan jij later altijd nog zelf kiezen om gedoopt te worden.
4 Ontspanning en vrije tijd
Dit recht zegt dat jij je moet kunnen uitleven. De burgemeester van jouw dorp of de verantwoordelijke minister moet nadenken om jou en andere kinderen uit de buurt vrijetetijdsmogelijkheden te geven: een speelpark, voetbalveld… Je ouders moeten samen met jou op zoek gaan naar wat je graag doet en hoe je dat kan aanpakken. Het is jouw recht om te sporten, spelen, lezen, dansen, knutselen, niksen …
4 Een club of vereniging
Kinderen verenigen zich graag in clubjes en die doen niet alleen leuke, maar ook nuttige dingen: actie voeren in de straat, tegen hongersnood, voor een nieuw speelplein … Dat moet kunnen. Wanneer je een club opricht, mag die de rechten van andere mensen echter niet in gevaar brengen. Dat is even belangrijk!
4 Recht op onderwijs en een school op maat
Je moet je kunnen ontwikkelen op alle vlakken, niet alleen in de zaken waar jij nu net goed in bent. Alle kinderen zijn anders. De één houdt van aardrijkskunde, de ander van ballet. Het is de taak van de leerkracht om met alle kinderen rekening te houden. Misschien ben jij wel keigoed in het oplossen van vraagstukken, zodat je altijd als eerste klaar bent. Dan kan de leerkracht jou bijvoorbeeld een extra oefening geven terwijl hij wacht op de kinderen die wat meer tijd nodig hebben.
4 Gratis lager onderwijs
Het volgen van de lessen op school mag niets kosten aan de ouders. Dat staat in het Kinderrechtenverdrag. Toch is het zo dat je ouders nog regelmatig zaken moeten betalen: schoolspullen, zeeklassen, schoolreis, een toneelbezoek … De minister moet er eigenlijk voor zorgen dat het onderwijs helemaal gratis wordt.
4 te strenge regels op school KUNNEN NIET
Niet duwen op de speelplaats. Niemand uitsluiten of pesten. Dat zijn goede regels. Regels mogen niet overdreven streng zijn, ze moeten rekening houden met de kinderen en hun rechten. Anders kreeg je misschien wel rare regels op school: zwijgen tijdens de speeltijd, elke week je haar laten knippen …
jeugdboekenweek 2010
4 Recht op een gezond leven
Je kan ernstig ziek zijn (kanker, longontsteking …) of je gewoon niet zo lekker voelen. Of misschien ben je verdrietig en zit je met een probleem waar je over wil praten. Er moeten voldoende ziekenhuizen, artsen en andere hulpdiensten zijn waar je dan terecht kunt. Dat kan een logopedist zijn, een oogarts voor een aangepaste bril, een kinderpsychiater … Dat wil ook zeggen dat je een beugel moet krijgen wanneer je tanden verkeerd groeien, of een aangepaste rolstoel wanneer je niet kunt lopen.
4 Een plekje voor jou alleen
Recht op privacy, heet dat officieel. Je moet even alleen kunnen zijn of je favoriete plek kunnen opzoeken. Of een geheim hebben, een sms-berichtje sturen, in je dagboek schrijven … Dat zijn allemaal zaken uit je privéleven en daar heeft niemand anders wat mee te maken. Andere jongeren of volwassenen mogen zich niet zomaar moeien met jouw privéleven. Ze mogen bijvoorbeeld niet zomaar in je boekentas snuffelen of de badkamer binnenstormen. Je ouders hebben wel het recht om te weten waar je mee bezig bent. Ze zijn verantwoordelijk voor jou, dus mogen ze je vragen stellen en toezicht houden.
4 Recht op goede arbeidsomstandigheden
In arme landen moeten kinderen vaak hard werken om geld te verdienen voor hun familie. Hier in België is dat anders. De klusjes die kinderen hier doen zijn zelden kinderarbeid. Je mag dus zeker afwassen, het gras maaien, de auto wassen … Zomaar, of om een centje bij te verdienen.
4 Geen geweld op kinderen
Alle vormen van ernstig geweld zijn verboden. Fysiek geweld (schoppen, slaan), psychisch geweld (schelden, pesten), seksueel geweld, kinderhandel (kinderen verkopen om er veel geld mee te verdienen) kunnen niet. Er zijn ook verschillende vormen van ‘klein’ geweld: op de vingers tikken, een oorvijg, uitlachen … Ook daar moeten kinderen tegen beschermd worden. Omdat zij kwetsbaarder zijn dan volwassenen.
4 Pas vanaf VIJFTIEN jaar soldaat
Oorlogje spelen met je broers is iets anders dan een echte oorlog. Kinderen kunnen in België gelukkig niet in het leger en er zijn gelukkig ook geen oorlogen. Je kan je wel in een militaire school inschrijven, vanaf je vijftiende. In andere landen komt het wel voor dat kinderen moeten meevechten in oorlogen en andere gewapende gevechten. We noemen hen ‘kindsoldaten’. Deze landen overtreden de kinderrechten.
4 Kinderen met een handicap
Kinderen met een handicap moeten zoveel mogelijk kansen krijgen. Gelukkig zijn er in België veel organisaties die voor gehandicapte kinderen zorgen. Sommige kinderen zijn zo ernstig gehandicapt dat ze niet bij hun ouders kunnen blijven. Zij verblijven in een soort instelling of verzorgingstehuis. Er zijn ook heel wat scholen die aangepast onderwijs geven aan kinderen met een handicap. Daar leren ze, naast rekenen en taal, ook met hun handicap omgaan en zelfstandiger worden. Sommige ‘gewone’ scholen vangen kinderen met een handicap zelf op. Ze vinden het belangrijk dat kinderen met en zonder handicap met elkaar leren omgaan.
jeugdboekenweek 2010
4 Kinderen op de vlucht
Mensen vluchten meestal om twee redenen: oorlog of armoede. Ze zijn op zoek naar een beter leven. Ben jij al eens iemand tegengekomen die uit z’n land was weggevlucht? Dat zou goed kunnen, want in ons land zijn er veel vluchtelingenkinderen uit Afrikaanse of Oost-Europese landen. Dat is een moeilijke situatie. Soms duiken ze onder op een geheim adres, omdat ze bang zijn om terug naar huis gestuurd te worden. Soms moeten ze gescheiden van hun ouders leven. Ze hebben wel het recht om hun ouders te zien, maar dat is niet altijd makkelijk te realiseren.
4 Kinderen in de minderheid
Een ‘minderheidsgroep’ is een groep mensen die ‘anders’ zijn dan de meeste mensen in hun land. Ze hebben bijvoorbeeld een andere godsdienst, cultuur, ze spreken een andere taal … Ook in België leven er minderheidsgroepen: migranten, zigeuners, Joden, getuigen van Jehova … en nog veel meer.
4 Niet naar de gevangenis
Wanneer je als volwassene iets doet dat volgens de wet niet mag, bijv. stelen, dronken achter het stuur zitten, dan wordt je gestraft. Dat staat in het strafwetboek. Je pleegt dan een misdrijf. Een rechter bepaalt welke straf je krijgt: een boete, naar de gevangenis… Als minderjarige is dat anders. Minderjarigen kunnen niet gestraft worden en dus niet naar de gevangenis gestuurd worden. De jeugdrechter zal wel maatregelen treffen om je terug op het goede pad te helpen. Wanneer je ergens van wordt beschuldigd, mag je je laten verdedigen door een advocaat.
Memorandum Het Kinderrechtencommissariaat stelde naar aanleiding van de verkiezingen ook een Memorandum 2009-2014 op, om de actuele problemen waarmee kinderen en jongeren geconfronteerd worden op de politieke agenda te krijgen. Het Memorandum bevat 14 fiches rond armoede, leerlingenstatuut, leerzorg, participatie op school, pesten en onderwijs, kinderopvang, het decreet rechtspositie, scheiding, kindermishandeling, ruimte, sport en spel, huisvesting, asiel en mediabeleid. Telkens worden de meest prangende problemen geschetst, een stand van zaken gegeven, en om het de politici gemakkelijk te maken worden er ook oplossingen voorgesteld. Het memorandum is raadpleegbaar op www.kinderrechten.be.
5. overzicht kinderrechtenbeweging
Wil je nog meer doen rond kinderrechten in je klas of op school? Onderstaande organisaties werken allemaal rond kinderrechten. Je kan bij hen terecht voor advies, informatie, educatief materiaal, tentoonstellingen… De organisaties met een uitgebreid vormingsaanbod zijn aangeduid met een *. Amnesty Vlaanderen - www.aivl.be Amnesty International is één van de vele mensenrechtenbewegingen. Je kan bij Amnesty terecht voor informatie over mensenrechten en kinderrechten. Jeugd en Vrede - www.jeugdenvrede.be * Jeugd en Vrede is een pluralistische jeugddienst voor vredesopvoeding. Je kan er terecht voor informatie, educatief materiaal en vorming.
jeugdboekenweek 2010
Kinder- en jongerentelefoon - www.kjt.org Bij de Kinder- en Jongerentelefoon kunnen kinderen en jongeren terecht met vragen en problemen over alle mogelijke aspecten uit hun leven. Kinderrechtencommissariaat - www.kinderrechten.be Het Kinderrechtencommissariaat (krc) werd opgericht door het Vlaams Parlement als onafhankelijke instantie met als hoofdopdracht het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind bekend te maken en toe te zien op de naleving ervan. Het krc functioneert als ombudsdienst, geeft info en sensibiliseert, verzamelt via onderzoek gegevens over de leefwereld van kinderen en jongeren en geeft beleidsadvies. Kinderrechtencoalitie - www.kinderrechtencoalitie.be De kinderrechtencoalitie is een netwerk van niet-gouvernementele organisaties. De coalitie wil toezien op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Kinderrechtendorp - www.kinderrechtendorp.be Het Kinderrechtendorp is een samenwerkingsverband van een aantal organisaties die begaan zijn met de rechten van kinderen. In het Kinderrechtendorp kunnen kinderen op een speelse manier in contact komen met kinderrechten en met het aanbod en de dienstverlening van diverse organisaties. Kinderrechteneducatie - www.kinderrechteneducatie.be Website met een overzicht van educatief materiaal rond kinderrechten: audiovisueel materiaal, boeken, illustraties, spelen, methodieken… Kinderrechtenhuis – www.kinderrechtenhuis.be * Het Kinderrechtenhuis biedt vormingen aan over kinderrechten voor scholen en jeugdgroepen. Je kan er terecht voor informatie over kinderrechten in de infotheek ‘kinderrechten’. Kinderrechtswinkel - www.kinderrechtswinkel.be * Voor alle vragen over kinderrechten, brochures en educatief materiaal over kinderrechten. Plan België - www.planbelgie.be Plan België is een internationale kindgerichte ontwikkelingsorganisatie. Plan streeft ernaar om kinderen de kans te bieden hun capaciteiten volledig te laten ontwikkelen. Op de website staat alle informatie over de activiteiten van Plan België/Foster Parents Plan. Je vindt er ook enkele documentatiepakketten. Unicef - www.unicef.be * Unicef is het Kinderfonds van de Verenigde Naties, en helpt kinderen over de hele wereld. Het baseert zijn werk op het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. In België ijvert Unicef voor meer aandacht en respect voor de rechten van kinderen. Unicef heeft projecten en informatief materiaal rond kinderrechten in en buiten België. Vivès - www.vives-vzw.org * Vivès vzw is een pluralistische, onafhankelijke, landelijke jeugddienst. Vivès heeft als doel: vorming en overleg organiseren of begeleiden, informatie en advies verstrekken, begeleiding bieden aan openbare of private initiatieven die inspelen op de behoefte van kinderen en jongeren aan spelen, speelruimte en speelprojecten opzetten.
jeugdboekenweek 2010
Vormen - www.vormen.org * De vzw Vormen wil mensenrechteneducatie in verschillende domeinen in Vlaanderen bevorderen. Op de site kan je terecht voor onder meer educatieve pakketten over kinder rechtenthema’s. Je vindt er ook een overzicht van hun uitgebreide vormingsaanbod. Wereldwerkplaats – www.wereldwerkplaats.be * Wereldwerkplaats (wwp) helpt leerkrachten van 4-tot 8-jarigen met mondiale opvoeding. wwp wil door ontwikkelingseductie en kinderrechteneducatie bouwen aan solidariteit met kinderen in het Zuiden.
jeugdboekenweek 2010