Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân
Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
3
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
3
Artikel 2 - Algemene uitgangspunten
3
Artikel 3 – Procedure voor meldingen
3
HOOFDSTUK 2 ONTTREKKEN VAN GRONDWATER EN INFILTREREN IN DE BODEM 4 Artikel 4 - Voor alle categorieën
5
Artikel 5 - Bronbemalingen, grondsaneringen en proefonttrekkingen
5
Artikel 6 – Grondwatersaneringen
6
Artikel 7- Beregening/bevloeiing
7
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
8
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
8
Artikel 2 - Algemene uitgangspunten
8
Artikel 3 - Procedure voor melding
8
Artikel 4 - Voor alle categorieën
8
Artikel 5 – Bronbemalingen, grondsaneringen en proefonttrekkingen
9
Artikel 6 – Grondwatersaneringen
9
Artikel 7 - Beregening/bevloeiing
9
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 – Begripsomschrijvingen In de algemene regels wordt verstaan onder: a) grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen voorzover het waterschap door de Wet met het beheer over dat grondwater is belast; b) infiltreren van water: water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater; c) onttrekken: onttrekken van grondwater door middel van een onttrekkingsinrichting; d) bronbemaling: het onttrekken van grondwater ten behoeve van het in den droge uitvoeren van bouwactiviteiten of ontgravingen; e) dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân; f) keur: de keur van Wetterskip Fryslân; g) Wet: de Waterwet.
Artikel 2 - Algemene uitgangspunten Voor een aantal onttrekkingen van grondwater in de bodem gelden algemene regels. Onder de algemene regels vallen de onttrekkingen genoemd in de artikelen 5, 6 en 7.
Artikel 3 – Procedure voor meldingen 1. Degene die grondwater onttrekt doet daarvan ingevolge artikel 18 van de keur melding aan het bestuur behalve in de gevallen genoemd in artikel 23, lid 2 van de keur. 2. Een melding voor het onttrekken van water moet de gegevens bevatten welke op grond van artikel 6.27 van de Waterregeling moeten worden overlegd en die door het bestuur op grond van artikel 18, lid 4, van de keur eventueel aanvullend worden gevraagd. 3. De melding moet overeenkomstig artikel 18 lid 3 van de keur 4 weken voor aanvang van de onttrekking van grondwateruit de bodem worden ingediend. 4. Indien uit de verstrekte gegevens blijkt dat de voorgenomen onttrekking van grondwater niet onder de algemene regels valt krijgt de indiener hiervan binnen 4 weken na ontvangst van de melding bericht van het dagelijks bestuur. 5. Indien wijziging optreedt in de krachtens het eerste en tweede lid verstrekte gegevens daaronder begrepen de beëindiging van de onttrekking, doet de meldingsplichtige daarvan onverwijld melding aan het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 2 Onttrekken van grondwater en infiltreren in de bodem Kader Op grond van artikel 17, eerste lid, sub c en d,van de keur is het , behoudens de in dat artikel genoemde vrijstelling, verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur grondwater te onttrekken en water in de bodem te infiltreren. Op grond van artikel 6.4 van de Waterwet geldt het verbod niet voor onttrekkingen van grondwater of infiltratie van water: a. ten behoeve van industriële toepassingen, indien de onttrokken hoeveelheid water meer dan 150.000 m³ per jaar bedraagt; b. ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem. Voor deze categorieën onttrekkingen en infiltraties is een vergunning van gedeputeerde staten vereist en is het dagelijks bestuur niet het bevoegde gezag. Op grond van artikel 21 van de keur heeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot het geven van algemene regels. Deze algemene regels kunnen een vrijstelling van de vergunningplicht inhouden of verplichting tot meld- en registratieplicht. Meld- en registratieplicht Op grond van artikel 19 van de keur van Wetterskip Fryslân geldt voor onttrekkingen van 10 m³ of meer per uur en voor infiltraties een meet- en registratieplicht. Op de regel dat onttrekkingen minder dan 10 m3 per uur zijn vrijgesteld van de registratieplicht zijn uitzonderingen. Voor bepaalde categorieën onttrekkingen ligt de grens lager. Dat is het geval met de onttrekkingen die onder de algemene regels vallen. De meet- en registratiegegevens worden opgegeven aan het dagelijks bestuur en door het dagelijks bestuur aan gedeputeerde staten, dit ten behoeve van het bijhouden van het grondwaterregister. Toepassingsgebied Het toepassingsgebied betreft het gehele beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Raakvlakken met ander beleid van Wetterskip Fryslân Kader integrale peilbesluiten (GGOR, waternoodsystematiek). Motivering van de algemene regel Voor zover het gaat om kleine of kortdurende onttrekkingen kunnen deze in veel gevallen worden vrijgesteld van de vergunningplicht. Voor een aantal
categorieën onttrekkingen kunnen de relevante watersysteembelangen voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. In het ontwerp waterbeheerplan 2020 – 2015 is aangegeven dat voor beleidsregels en de Keur als basis eerst het regiem wordt gebruikt dat de provincie hanteerde in de periode dat zij het grondwaterbeheer volledig verzorgde. Dit betekent dat het Wetterskip in eerste instantie de algemene regels zoals de provincie die tot 1 januari 2010 hanteert integraal overneemt. Daarmee wordt de bestaande praktijk voortgezet van het reguleren van onttrekkingen en infiltraties met geringe impact.
Artikel 4 - Voor alle categorieën Degene die grondwater onttrekt of water zoals bedoeld in artikel 5, 6 en 7 van de algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân, is verplicht om de hoeveelheden te meten, gegevens daarover te registreren en daarvan opgave te doen. Opgave moet plaatsvinden in overeenstemming met het gestelde hierover in de waterregeling en het waterbesluit.
Artikel 5 - Bronbemalingen, grondsaneringen en proefonttrekkingen Degene die grondwater onttrekt uitsluitend, 1. voor het drooghouden van een bouwput voor bouwkundige, waterbouwkundige of civieltechnische werken of; 2. voor grondsanering en 3. inrichtingen die bij wijze van proef water aan de bodem onttrekken waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater meer bedraagt dan 1 m3 per uur en niet meer dan 100.000 m3 per maand en de onttrekking niet langer duurt dan zes maanden, is verplicht: a. het onttrokken grondwater, indien dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is, weer terug te brengen in dezelfde laag als waaruit het is onttrokken; b. de hoeveelheden grondwater die terug worden gebracht in dezelfde laag waaruit ze zijn onttrokken, dagelijks te meten en daarvan aantekening te houden. Daarbij kunnen, indien dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is, tevens voorwaarden ten aanzien van de kwaliteit van het te retourneren grondwater worden gesteld; c. na beëindiging van de onttrekking de pomp-, waarnemings-, retour- of injectieputten zodanig af te dichten of af te werken, dat verontreiniging van grondwater wordt voorkomen. Ten aanzien van proefonttrekkingen geldt deze verplichting slechts indien de onttrekking na afloop van de laatste proefperiode niet zal worden voortgezet; d. bij het buiten gebruikstellen van de put:
het filter alsmede het boorgat tot 3 meter boven het filter vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; • het boorgat van 1 tot 4 meter beneden maaiveld vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; • ter plaatse van slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag bentoniet, cementspecie of klei aan te brengen. e. de beëindiging als bedoeld onder c. en de buiten gebruikstelling als bedoeld onder d., minstens één week van tevoren te melden aan het dagelijks bestuur. •
Artikel 6 – Grondwatersaneringen Degene die grondwater onttrekt uitsluitend voor grondwatersanering waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater meer bedraagt dan 1 m3 per uur, maar niet meer dan 50.000 m3 per maand, is verplicht: a. het gezuiverde grondwater, indien dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk is, weer terug te brengen in dezelfde laag als waaruit het is onttrokken; b. de hoeveelheden grondwater die terug worden gebracht in dezelfde laag waaruit ze zijn onttrokken, dagelijks te meten en daarvan aantekening te houden; c. binnen vier weken na beëindiging van de grondwatersanering de onder b. genoemde gegevens aan het dagelijks bestuur te zenden; d. na beëindiging van de grondwatersanering de pomp-, waarnemings-, retour- of injectieputten zodanig af te dichten of af te werken, dat verontreiniging van grondwater wordt voorkomen; e. bij het buiten gebruikstellen van de put: het filter alsmede het boorgat tot 3 meter boven het filter vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; het boorgat van 1 tot 4 meter beneden maaiveld vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; ter plaatse van slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag bentoniet, cementspecie of klei aan te brengen; f. de beëindiging als bedoeld onder d. en de buiten gebruikstelling als bedoeld onder e., minstens één week van tevoren te melden aan het dagelijks bestuur.
Artikel 7- Beregening/bevloeiing Degene die grondwater onttrekt uitsluitend voor beregenings- of bevloeiingsdoeleinden waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater meer bedraagt dan 1 m3 per uur en niet meer dan 60 m3 per uur, is verplicht: a. na definitieve beëindiging van de onttrekking de pomp-, waarnemings-, retour- of injectieputten zodanig af te dichten of af te werken, dat verontreiniging van grondwater wordt voorkomen; b. bij het buiten gebruikstellen van de put: het filter alsmede het boorgat tot 3 meter boven het filter vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; het boorgat van 1 tot 4 meter beneden maaiveld vol te storten met bentoniet, cementspecie of klei; ter plaatse van slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag bentoniet, cementspecie of klei aan te brengen; c. de beëindiging als bedoeld onder a. en de buiten gebruikstelling als bedoeld onder b., minstens één week van tevoren te melden aan het dagelijks bestuur.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 – Begripsomschrijvingen De begripsomschrijvingen zoals vermeld in artikel 1 zijn van toepassing. Voor zover dit van belang is zijn de begripsomschrijvingen van artikel 1, eerste lid 1 van de keur eveneens van toepassing. Eventuele toelichtingen op de overige begripsomschrijvingen zijn verwerkt in de toelichting die hierna artikelsgewijs is opgenomen. Artikel 2 - Algemene uitgangspunten Landelijk is gekozen voor een systeem, waarbij degene die de handeling of werk wil uitvoeren waarvoor op grond van het waterbesluit een melding is vereist, gegevens aanlevert overeenkomstig hetgeen hierover is vastgelegd in de Waterregeling. Voor onttrekkingen die niet vergunningplichtig zijn maar vallen onder de algemene regels geldt dat bij de uitvoering voldaan moet worden aan de voorschriften van de algemene regel. Voldoet een onttrekking niet aan de criteria van algemene regels of vrijstelling van vergunningplicht dan is een watervergunning nodig. Zonder watervergunning geldt de verbodsbepaling in de keur. Artikel 3 - Procedure voor melding Degene die grondwater wil onttrekken uit de bodem moet dit kenbaar maken bij de waterbeheerder. Hiervoor is een landelijk uniform formulier ontwikkeld. Het volledig ingevulde formulier kan via het internet dan wel schriftelijk worden ingediend. Indienen kan rechtstreeks bij Wetterskip Fryslân. Als blijkt dat de melding onder de algemene regels valt dan krijgt de melder hiervan bericht. De melder wordt dan tevens geïnformeerd worden over de wijze van meten etc. Als uit de verstrekte gegevens blijkt dat de activiteit niet valt onder de algemene regels dan wordt de melder hiervan binnen 4 weken op de hoogte gesteld. Er is dan een watervergunning nodig. De melding moet minimaal 4 weken voordat de onttrekking plaats vindt worden ingediend. Het is altijd mogelijk om bij het voornemen van een werk contact met Wetterskip Fryslân op te nemen. De medewerkers van Wetterskip Fryslân kunnen aangeven welke gegevens bij de aanvraag nodig zijn, zodat onnodig oponthoud wordt voorkomen. Als er tijdens de werkzaamheden van de gemelde gegevens wordt afgeweken moet de melder dit direct aan Wetterskip Fryslân doorgeven. Artikel 4 - Voor alle categorieën De meet- en registratieplicht geldt voor alle onttrekkingen die onder de algemene regels vallen en is bedoeld om een nauwkeurig inzicht te verkrijgen in de grootte en in het verloop van de onttrokken hoeveelheid grondwater. Dit
betekent dat de onttrekker regelmatig gegevens moet verstrekken omtrent de onttrokken hoeveelheid grondwater. In paragraaf 4 van de ministeriële regeling op grond van de Waterwet (de Waterregeling) zijn bepalingen opgenomen over het meten en registreren van onttrekkingen. De regels over meten en registratie gelden dus landelijk. In genoemde regeling is bepaald dat degene die water infiltreert niet alleen de hoeveelheden maar ook de kwaliteit van het te infiltreren water moet meten. In de regeling zijn regels opgenomen over de frequentie van bemonstering en over de analyse van het te infiltreren water. Bij onttrekkingen behoeft alleen de hoeveelheid water te worden gemeten. Artikel 5 – Bronbemalingen, grondsaneringen en proefonttrekkingen De algemene regels zijn gericht op het debiet van de onttrekking, de duur van de onttrekking en het weer terugbrengen in de bodem. De duur en de mate van de verlaging van de grondwaterstand blijft zodanig beperkt dat hier geen schade van wordt verwacht. Ook is er een voorschrift dat betrekking heeft op het op de juiste wijze afdichten van het boorgat na beëindiging van de grondwateronttrekking. Artikel 6 – Grondwatersaneringen De algemene regels voor grondwatersaneringen zijn gericht op het debiet. De mate van de verlaging van de grondwaterstand blijft zodanig beperkt dat hier geen schade van wordt verwacht. Ook is er een voorschrift dat betrekking heeft op het op de juiste wijze afdichten van het boorgat na beëindiging van de grondwateronttrekking. Artikel 7 - Beregening/bevloeiing De algemene regels voor grondwateronttrekking ten behoeve van beregening, en bevloeiing beperken het debiet van de onttrekking. De mate van de verlaging van de grondwaterstand blijft hierdoor zodanig beperkt dat hier geen schade van wordt verwacht. Ook is er een voorschrift dat betrekking heeft op het op de juiste wijze afdichten van het boorgat na beëindiging van de grondwateronttrekking.