Zakelijk Krediet
Algemene Bepalingen van Kredietverlening Algemene Bepalingen van Pandrecht Algemene Voorwaarden van de Bank
ING Bank N.V. (ING) is één van de grootste aanbieders van financiële diensten en producten in Nederland. Klanten kunnen bij de ING terecht voor financiële producten en diensten op het gebied van betalen, sparen, lenen, hypotheken en beleggen. Daarnaast bemiddelt de ING in verzekeringen. Deze voorwaarden zijn geldig vanaf 1 maart 2015. De informatie uit deze voorwaarden kan wijzigen. Kijk voor actuele informatie op ING.nl of bel 020 22 888 88. ING Bank N.V. is statutair gevestigd aan het Bijlmerplein 888, 1102 MG Amsterdam, handelsregister nr. 33031431 Amsterdam. De ING is geregistreerd bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in het deelregister Kredietinstellingen en financiële instellingen. Ook staat de ING onder het toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Neem voor informatie over het toezicht op de ING contact op met DNB (www.dnb.nl), de AFM (www.afm.nl) of de ACM (www.acm.nl). ING heeft Business Principles en een milieu-, ethisch- en sociaal risicobeleid opgesteld. Dit kan de ING beperken bij het aanbieden van diensten en activiteiten aan bepaalde sectoren. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.ing.com/CR of opvragen bij de account manager.
Inhoud
Algemene Bepalingen van Kredietverlening 4 Algemeen 4 Krediet in rekening-courant 8 Leningen algemeen 8 Fiatstelsel en Rentestelsel 10 Algemene Bepalingen van Pandrecht 12 Algemene Voorwaarden van de Bank 16 Algemene Bankvoorwaarden 16 Toelichting op de Algemene Bankvoorwaarden 22 Privacy Statement ING Bank N.V. 25 Klachtenprocedure 27
Zakelijk Krediet maart 2015 3
Algemene Bepalingen van Kredietverlening
Algemeen Deze Algemene Bepalingen van Kredietverlening treden in werking per 1 maart 2015. Artikel 1 Begripsbepalingen In deze Algemene Bepalingen van Kredietverlening, Kredietovereenkomst en andere gerelateerde akten en brieven wordt, tenzij anders aangegeven, verstaan onder: a. Algemene Bepalingen de Algemene Bepalingen van Kredietverlening. b. Bank de Bank of Banken door wie blijkens de Kredietovereenkomst (een deel van) de Kredietfaciliteit is verstrekt of zal worden verstrekt, ook wel Kredietgever(s) genoemd. c. Bestemmingsrekening de rekening van de Kredietnemer ten gunste waarvan opgenomen Leningen worden geboekt en waarvan aflossingen, debetrente, provisies, premies en andere kosten worden afgeschreven en waarop de Kredietlimiet wordt geadministreerd. d. Blokkade de aanduiding dat de Kredietnemer, bijvoorbeeld uit hoofde van een door de Bank ten behoeve van de Kredietnemer op zich genomen verplichting, zoals een afgegeven bankgarantie, niet over (een gedeelte van) het Krediet in rekening-courant mag beschikken. e. Cashflow winst uit normale bedrijfs-/beroepsactiviteiten na belastingen verminderd met aanwezige privéonttrekkingen en vóór afschrijvingen. In geval van kredietverlening aan particulieren: het vrij besteedbare inkomen. f. Dispositieruimte het bedrag in rekening-courant waarover de Kredietnemer, met inachtneming van de eventuele Kredietlimiet, het debet- of creditsaldo op de rekening(en) die eventueel in de Kredietovereenkomst worden aangewezen en eventuele Blokkades, vrij kan beschikken. g. EURIBOR een grondslag voor de vaststelling van rentetarieven. Het rentepercentage voor interbancaire deposito’s in euro’s met variërende looptijden, vastgesteld op basis van de opgaven van een groep van Europese banken. De EURIBOR-tarieven worden gepubliceerd in Het Financieele Dagblad. Het EURIBORtarief wordt voor de gekozen looptijd vastgesteld en kan per periode sterk fluctueren. Indien geen EURIBOR-tarief beschikbaar is, dan wordt onder EURIBOR verstaan het percentage dat de Bank aan de Kredietnemer mededeelt als zijnde de kosten die de Bank moet maken om het Krediet aan te trekken (cost of funds). Indien het EURIBOR-tarief negatief is, dan wordt EURIBOR geacht nul te zijn. Dit is alleen van toepassing voor de berekening van de debetrente. h. ING Basisrente een grondslag voor de vaststelling van rentetarieven. Deze grondslag wordt periodiek door de Bank vastgesteld aan de hand van onder meer actuele
Zakelijk Krediet maart 2015 4
ontwikkelingen op de geldmarkt. Wijzigingen van de ING Basisrente worden gepubliceerd in één of meer landelijke dagbladen. i. Krediet de door de Bank aan de Kredietnemer verstrekte of nog te verstrekken Kredieten in rekeningcourant en Leningen. j. Krediet in rekening-courant het Krediet waarover de Kredietnemer van dag tot dag kan beschikken, zoals vastgelegd in de Kredietovereenkomst. k. Kredietfaciliteit de mogelijkheid die de Bank in de Kredietovereenkomst aan de Kredietnemer biedt om tot een bepaald maximum bedrag gelden in de vorm van Krediet op te nemen en/of als Obligokrediet te gebruiken. l. (Krediet)limiet het maximumbedrag waarover in de vorm van Krediet in rekening-courant mag worden beschikt. m. Kredietnemer de (rechts)persoon of -personen, of het (de) samenwerkingsverband(en) van de (rechts) personen, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, aan wie volgens de Kredietovereenkomst (een deel van) de Kredietfaciliteit ter beschikking is gesteld of zal worden gesteld. n. Kredietovereenkomst een offerte, een wijzigingsbrief of andere overeenkomsten waarin de Kredietfaciliteit is vastgelegd. o. Lening een (middellange) lening, zoals vastgelegd in de Kredietovereenkomst. p. LIBOR een grondslag voor de vastlegging van rentetarieven. Het rentepercentage voor interbancaire deposito’s in de Londense interbancaire markt in vreemde valuta’s met variërende looptijden. De LIBOR-tarieven worden gepubliceerd in het Financieele Dagblad. Het LIBOR-tarief wordt voor de gekozen looptijd vastgesteld en kan per periode sterk fluctueren. Indien geen LIBORtarief beschikbaar is, dan wordt onder LIBOR verstaan het percentage dat de Bank aan de Kredietnemer mededeelt als zijnde de kosten die de Bank moet maken om het Krediet aan te trekken (cost of funds). Indien het LIBORtarief negatief is, dan wordt LIBOR geacht nul te zijn. Dit is alleen van toepassing voor de berekening van de debetrente. q. Obligokrediet de faciliteit die bestemd is voor het boeken van toekomstige of voorwaardelijke verplichtingen van de Kredietnemer uit hoofde van verplichtingen die de Bank in opdracht van de Kredietnemer is aangegaan, zoals het stellen van bank garanties en het openen van documentaire kredieten, een en ander zoals vastgelegd in de Kredietovereenkomst. r. Opnameperiode de periode waarbinnen volgens de Kredietovereenkomst een Lening moet worden opgenomen. Artikel 2 Werkingssfeer De Algemene Bepalingen zijn van toepassing op de Kredietfaciliteit die de Bank aan de Kredietnemer verstrekt of zal verstrekken, indien en voor zover in de Kredietovereen komst niet anders is overeengekomen. Indien en voor zover
daarvan in de Algemene Bepalingen niet is afgeweken, zijn de Algemene Bankvoorwaarden opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken van toepassing. Artikel 3 Beschikbaarstelling van de Kredietfaciliteit De Kredietfaciliteit zal aan de Kredietnemer ter beschikking worden gesteld, zodra de Kredietovereenkomst is getekend, de zekerheden zijn gevestigd, aan de bepalingen in de Kredietovereenkomst is voldaan en zich geen van de in artikel 11 van de Algemene Bepalingen genoemde omstandigheden voordoet. Artikel 4 Hoofdelijkheid Indien de Kredietnemer uit twee of meer (rechts)personen bestaat, is ieder van deze (rechts)personen tegenover de Bank hoofdelijk aansprakelijk voor al hetgeen de Bank nu of te eniger tijd uit hoofde van het Krediet of uit welken anderen hoofde ook van ieder van hen te vorderen heeft of krijgt. De (rechts)personen waaruit de Kredietnemer bestaat komen hierbij overeen dat alle vorderingen die een van hen uit hoofde van regres (waaronder mede wordt verstaan omslag in de zin van artikel 6:13 Burgerlijk Wetboek) op een ander van hen heeft of krijgt achtergesteld zijn respectievelijk achtergesteld ontstaan, ten opzichte van alle tegenwoordige en toekomstige vorderingen die de Bank uit welken hoofde ook op de Kredietnemer heeft of krijgt. Tevens komen (rechts)personen waaruit de Kredietnemer bestaat hierbij overeen dat alle vorderingen die een van hen uit hoofde van regres (waaronder mede wordt verstaan omslag in de zin van artikel 6:13 Burgerlijk Wetboek) op een ander van hen heeft of krijgt niet verrekenbaar en niet opeisbaar zijn totdat alle tegenwoordige en toekomstige vorderingen die de Bank uit welken hoofde ook op de Kredietnemer heeft of krijgt volledig en onvoorwaardelijk zijn voldaan. De (rechts)personen waaruit de Kredietnemer bestaat komen hierbij overeen dat geen sprake zal zijn van subrogatie. Uitstel van betaling, ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en afstand om niet of om baat die de Bank aan één van hen verleent of een aanbod tot afstand om niet of om baat dat de Bank tot één van hen richt, betreft alleen die (rechts)persoon. Artikel 5 Positive pledge De Kredietnemer is verplicht ter dekking van zijn bestaande en toekomstige verplichtingen, waaronder mede begrepen maar niet beperkt tot, verplichtingen in verband met een uitbreiding of verhoging van de Kredietfaciliteit en in verband met nieuw te verstrekken Kredietfaciliteiten, op het eerste verzoek van de Bank de door haar verlangde en haar conveniërende zekerheden te verschaffen. Artikel 6 Informatie aan en van derden 6.1 Indien de Kredietnemer een natuurlijk persoon is of een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, worden de gegevens van het Krediet bij het tot stand komen van de Kredietovereenkomst geregistreerd bij Stichting Bureau
Zakelijk Krediet maart 2015 5
Krediet Registratie (BKR) te Tiel. Afwijkingen in het betalings gedrag ten opzichte van de overeengekomen termijnen, langdurige achterstanden en/of onregelmatigheden worden eveneens geregistreerd. 6.2 In geval derden zich borg hebben gesteld, zekerheden hebben verstrekt of verklaringen hebben afgegeven, is de Bank bevoegd al die informatie over de financiële positie van de Kredietnemer aan die derden te verstrekken, die de Bank nodig oordeelt. 6.3 De Bank is bevoegd voor de beoordeling van de financiële positie van de Kredietnemer informatie in te winnen bij derden, waaronder begrepen bureaus die de kredietwaardigheid beoordelen. Artikel 7 Zekerheden en negative pledge 7.1 Alle zekerheden die door de Kredietnemer en/of derden worden verstrekt, gelden tot zekerheid voor al hetgeen de Kredietnemer aan de Bank op enig moment uit welken hoofde ook schuldig is of wordt, waaronder mede begrepen maar niet beperkt tot vorderingen uit hoofde van het Krediet en/of andere producten die door de Bank zijn of worden verstrekt. 7.2 Zolang de Bank van de Kredietnemer uit welken hoofde ook enig bedrag te vorderen heeft of krijgt, zal de Kredietnemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Bank zijn huidige en toekomstige activa, waar ook gelegen, van welke aard ook, noch geheel noch gedeeltelijk vervreemden of met hypotheekrecht, pandrecht of enig ander zekerheidsrecht bezwaren, noch zich jegens derden tot zodanig vervreemden of bezwaren verbinden, noch borgtochten of garanties afgeven of zich sterk maken voor derden of zich voor derden hoofdelijk aansprakelijk stellen, noch financiële schulden aangaan, behoudens voor zover dat voortvloeit uit de normale bedrijfsactiviteiten. Artikel 8 Debetrente-, Premie- en Provisieberekening 8.1 Voor de berekening van de debetrente wordt de maand gesteld op het juiste aantal dagen en het jaar op 360 dagen. 8.2 Voor de berekening van de provisies en/of premie wordt de maand en het jaar gesteld op het juiste aantal dagen. Artikel 9 Betalingen 9.1 De Kredietnemer is verplicht een rekening bij de Bank aan te houden. De Bank is bevoegd een rekening van de Kredietnemer bij de Bank aan te wijzen als Bestemmings rekening. De Bank is tevens bevoegd een aangewezen Bestemmingsrekening te wijzigen in een andere rekening van de Kredietnemer bij de Bank, die aangewezen wordt als Bestemmingsrekening. 9.2 De Kredietnemer zal alle betalingen van aflossingen, debetrente, provisies, premies, kosten, vergoedingen en dergelijke, zonder enige verrekening en zonder enige inhouding of aftrek van welke aard ook, op de in de Kredietovereenkomst overeengekomen of bij de Bank gebruikelijke tijdstippen op de door de Bank aangewezen Bestemmingsrekening voldoen.
9.3 De Bank mag voor eigen rekening alle door de Kredietnemer verschuldigde debetrente, provisies, premies, kosten, vergoedingen en dergelijke op de in de Kredietover eenkomst overeengekomen of bij de Bank gebruikelijke tijdstippen van de Bestemmingsrekening van de Krediet nemer afschrijven. De Kredietnemer is verplicht ervoor te zorgen dat de Dispositieruimte door die boekingen niet wordt overschreden. 9.4 Elke betaling zal in de eerste plaats strekken tot voldoening van alle kosten, provisies en premies, in de tweede plaats tot voldoening van debetrente, in de derde plaats tot aflossing van het uitstaande bedrag en in de vierde plaats tot voldoening van alle andere bedragen die uit hoofde van de Kredietovereenkomst zijn verschuldigd, voor zover deze niet vallen onder de andere in dit artikel genoemde posten. Artikel 10 Niet-tijdige betalingen, vertragingsrente In geval van niet-tijdige betaling van enig uit hoofde van de Kredietovereenkomst verschuldigd bedrag is de Krediet nemer over het niet-tijdig betaalde bedrag gedurende de tijd dat hij niet nakomt een dagelijks opeisbare vertragingsrente verschuldigd, onverminderd de overige rechten van de Bank. De vertragingsrente is gelijk aan de som van (a) het overeengekomen rentepercentage en (b) drie procent. De vertragingsrente wordt op maandbasis berekend, waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend. Artikel 11 Vervroegde opeisbaarheid 11.1 De Kredietfaciliteit eindigt automatisch en alle bedragen die uit hoofde van de Kredietovereenkomst zijn verschuldigd, zijn terstond en ineens opeisbaar zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, indien één van de volgende gebeurtenissen zich voordoet: a. de Kredietnemer komt een aflossings-, debetrente- of andere verplichting uit hoofde van de Kredietovereen komst, of enige andere met de Bank gesloten overeenkomst niet, niet tijdig of niet behoorlijk na; b. de Kredietnemer komt een verplichting uit hoofde van enige financierings- of garantieovereenkomst die hij met derde(n) heeft gesloten niet, niet tijdig of niet behoorlijk na; c. de Kredietnemer houdt op zijn schulden te betalen of schort de betaling van zijn schulden op of begint, met het oog op de sanering van alle of een gedeelte van de schulden, onderhandelingen met één of meer van zijn schuldeisers of biedt een onderhands akkoord aan of treedt toe tot een schuldsaneringsregeling; d. de Kredietnemer doet aangifte tot faillietverklaring of zijn faillissement wordt aangevraagd of de Kredietnemer vraagt surseance van betaling aan of vraagt de wettelijke schuldsaneringsregeling op hem van toepassing te verklaren dan wel in enige jurisdictie doet zich met betrekking tot de Kredietnemer een gebeurtenis van vergelijkbare strekking of met vergelijkbare gevolgen voor; e. er wordt conservatoir of executoriaal beslag gelegd op
Zakelijk Krediet maart 2015 6
alle of een belangrijk gedeelte van de goederen van de Kredietnemer dan wel alle of een belangrijk gedeelte van zijn goederen worden vervreemd, bezwaard, onteigend, zijn tenietgegaan of beschadigd; f. de Kredietnemer beëindigt zijn bedrijfs- of beroeps activiteiten of wijzigt zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten aanmerkelijk of de Kredietnemer verhuurt alle of een belangrijk deel van zijn activa of de Kredietnemer fuseert of besluit te fuseren dan wel splitst of besluit te splitsen of de Kredietnemer wordt gedeeltelijk of geheel over genomen door een derde; g. de Kredietnemer wordt geschorst in de uitoefening van zijn beroep, ambt of functie of wordt daaruit ontzet of ontslagen of een voor de uitoefening van het beroep of bedrijf van de Kredietnemer noodzakelijke bevoegdheid, vergunning of inschrijving vervalt of wordt aan de Kredietnemer ontzegd of ontnomen of de Kredietnemer handelt in strijd met een wettelijk voorschrift of de Kredietnemer wordt strafrechtelijk vervolgd; h. de Kredietnemer wordt ontbonden of neemt daartoe een besluit dan wel de Kredietnemer overlijdt, verliest het vrije beheer over (een deel van) zijn vermogen, wijzigt zijn huwelijksgoederenregime of enige gemeenschap van goederen waarin de Kredietnemer is gehuwd, wordt ontbonden of de Kredietnemer vestigt zich in het buitenland; i. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Bank neemt de Kredietnemer een vennootschap, bedrijf of onderneming over, of verwerft aandelen of een ander belang daarin; j. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Bank ontheft de Kredietnemer zijn aandeelhouders van een verplichting tot storting op niet-volgestorte aandelen, gaat de Kredietnemer over tot inkoop van eigen aandelen, tot terugbetaling op aandelen of tot een uitkering ten laste van zijn reserves, dan wel neemt daartoe een besluit of heeft het kennelijke voornemen daartoe; k. een verklaring of opgave van of namens de Kredietnemer is in strijd met de waarheid, een voor de Bank van belang zijnde omstandigheid is verzwegen, een aan de Bank verstrekte zekerheid is nietig, is vernietigbaar of is niet van de vereiste rang, dan wel een toegezegde zekerheid wordt niet tijdig verstrekt of vervalt voortijdig; l. de juridische of economische gerechtigdheid tot een verstrekte zekerheid ondergaat wijziging of enig zakelijk recht betreffende de verstrekte zekerheid ontstaat of gaat teniet; alle of een gedeelte van de goederen die ten behoeve van de Bank zijn ondergezet, gaan verloren, worden vernietigd of beschadigd, gaan teniet of vervallen; m. één van de onder b. tot en met l. genoemde omstandig heden doet zich voor ten aanzien van een derde die zich ter zake van de Kredietfaciliteit ten behoeve van de Bank borg, garant of hoofdelijk medeschuldenaar heeft gesteld die door de Bank bedongen verplichtingen op zich heeft genomen of in enige andere vorm zekerheid heeft gegeven dan wel de borgtocht of de garantie wordt door
de borg of de garant opgezegd of ingetrokken of een derde die een door de Bank bedongen verplichting op zich heeft genomen of in enige andere vorm zekerheid heeft gegeven of toegezegd blijft in gebreke met de nakoming van enige verplichting al of niet uit hoofde van de (toegezegde) zekerheidstelling; n. één van de onder b. tot en met l. genoemde omstandig heden doet zich voor ten aanzien van één of meer van de maatschappijen die in de geconsolideerde balans van de Kredietnemer zijn opgenomen of ten aanzien van één of meer van de maatschappijen die een controlerend belang in de Kredietnemer hebben of een zodanige maatschappij komt een verplichting jegens de Bank die verband houdt met een door de Bank verstrekte Kredietfaciliteit niet na; o. naar het oordeel van de Bank bestaat er gegronde vrees voor onverhaalbaarheid van het door de Kredietnemer uit hoofde van de Kredietovereenkomst en/of van enige andere met de Bank gesloten overeenkomst verschuldigde; p. de Kredietfaciliteit wordt niet aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt of naar het oordeel van de Bank staat vast dat dat doel slechts gedeeltelijk is of zal worden gerealiseerd of de Kredietnemer wendt de Kredietfaciliteit (mede) aan tot het behalen van rentevoordelen c.q. het plegen van rentearbitrage door middel van transacties die niet geacht kunnen worden te behoren tot de normale bedrijfsuitoefening; q. wetgeving of de uitleg daarvan is gewijzigd dan wel de overheid of een derde heeft een maatregel genomen, die gevolgen heeft of kan hebben voor de Kredietfaciliteit en/of (de waarde van) de verstrekte zekerheden en de Kredietnemer en de Bank hebben binnen een redelijke door de Bank te stellen termijn geen schriftelijke overeenstemming bereikt over de aanpassing van de Kredietovereenkomst en/of de zekerheden, waarbij het uitgangspunt van de Bank is dat haar positie daardoor niet in negatieve zin mag wijzigen. De Kredietnemer zal de Bank onverwijld op de hoogte stellen, indien één van de genoemde gebeurtenissen zich voordoet of zich naar alle waarschijnlijkheid zal voordoen. 11.2 In geval van vervroegde aflossing van Leningen met een vast rentepercentage als gevolg van één van de genoemde gebeurtenissen is artikel 25.2 van toepassing en bij andere Leningen artikel 26.2 respectievelijk 28. Artikel 12 Betalingsverkeer De Kredietnemer zal zijn financiële transacties zoveel mogelijk over de Bank laten lopen. Artikel 13 Informatie 13.1 De Kredietnemer zal aan de Bank een exemplaar van zijn (geconsolideerde) balans en winst- en verliesrekening met toelichting verstrekken en wel binnen een halfjaar na afloop van ieder boekjaar, tenzij een andere frequentie of een ander tijdstip van indiening is overeengekomen. De Krediet nemer garandeert dat: (I) de hierboven bedoelde informatie is opgesteld met
Zakelijk Krediet maart 2015 7
inachtneming van de in Nederland (of een andere jurisdictie waar de Bank schriftelijk mee heeft ingestemd) geldende wet- en regelgeving en algemeen aanvaarde grondslagen van financiële verslaggeving; en (II) de informatie een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Kredietnemer en van de in de (geconsolideerde) balans en winst- en verliesrekening opgenomen maatschappijen. 13.2 Indien veranderingen in het financiële jaar of wijzigingen in de grondslagen van de financiële verslag geving, al of niet op grond van voor de Kredietnemer geldende regelgeving, worden aangebracht, is de Krediet nemer verplicht de Bank daarover en over de gevolgen daarvan schriftelijk te informeren. De Bank zal dan naar haar oordeel een deugdelijke inschatting maken van de gevolgen van die wijziging voor de financiële rapportage en in het bijzonder eventueel met de Kredietnemer overeengekomen (financiële) ratio’s. Op grond van de wijzigingen is de Bank gerechtigd eventuele met de Kredietnemer overeengekomen (financiële) ratio’s aan te passen en/of andere wijzigingen aan te brengen in de Kredietfaciliteit. 13.3 Indien Kredietnemer een particulier is, zal hij in afwijking van artikel 13.1 en 13.2 aan de Bank de informatie verstrekken over zijn financiële situatie zoals vermeld in de Kredietovereenkomst. 13.4 De Kredietnemer zal aan de Bank op haar eerste verzoek alle inlichtingen verstrekken en te allen tijde inzage geven in zijn boeken. 13.5 Alle informatie die de Kredietnemer aan de Bank verstrekt, dient in een voor de Bank acceptabele vorm te zijn en de Bank mag in dit verband additionele eisen stellen. 13.6 De Kredietnemer verleent hierbij aan de Bank de bevoegdheid om een verzoekschrift als bedoeld in artikel 2:345 Burgerlijk Wetboek in te dienen bij de ondernemings kamer van het gerechtshof Amsterdam. Deze bevoegdheid wordt de Bank verleend op basis van artikel 2:346 lid 1 sub e Burgerlijk Wetboek. Deze bevoegdheid van de Bank houdt onder meer in de bevoegdheid om de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam te verzoeken voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 2:349a Burgerlijk Wetboek te treffen dan wel een ander verzoek te doen waartoe een verzoeker tot een enquête bevoegd is. Artikel 14 Kosten 14.1 Alle kosten die voor de Bank uit de Kredietovereen komst voortvloeien in verband met de handhaving en de uitoefening van de rechten van de Bank en de invordering van de verschuldigde bedragen, zoals alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, daaronder mede begrepen de kosten van deskundigen, zoals advocaten, accountants en adviseurs, komen voor rekening van de Kredietnemer. 14.2 Indien door een ander dan de Kredietnemer een recht van hypotheek wordt verleend ten behoeve van de Bank tot meerdere zekerheid voor de betaling van al hetgeen de Kredietnemer uit welken hoofde ook aan de Bank nu of te eniger tijd schuldig mocht zijn of worden, komen de kosten
als bedoeld in bijvoorbeeld de artikelen 5 en 8 van de Algemene Bepalingen van Zekerheidstelling (voor Schepen), voor rekening van Kredietnemer. Deze bepalingen zijn van toepassing verklaard op de hypotheek en de daarmee verband houdende verpanding van roerende zaken en rechten. Kredietnemer verklaart hiermee bekend te zijn. a. De tekst van de Algemene Bepalingen van Zekerheid stelling is vastgesteld bij akte op 7 april 1997, verleden voor mr. A.A. van Velten, destijds notaris te Amsterdam. b. De tekst van de Algemene Bepalingen van Zekerheid stelling voor Schepen is vastgesteld bij akte op 17 mei 1994, verleden voor mr. A.A. van Velten, destijds notaris te Amsterdam. 14.3 Voor het verwerken van wijzigingen die betrekking hebben op de Kredietfaciliteit worden door de Bank kosten in rekening gebracht. De Kredietnemer wordt door de Bank over de hoogte van de kosten geïnformeerd. Artikel 15 Wijziging tarieven De Bank behoudt zich het recht voor de frequentie van de debetrenteafrekening te verhogen en de tarieven te verhogen met een bij de Bank gebruikelijke toeslag, dan wel extra kosten in rekening te brengen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is bijvoorbeeld sprake bij verslechtering van de kwaliteit van de Kredietnemer en/of bij vermindering van de waarde van de verstrekte zekerheden. Ook is hiervan bijvoorbeeld sprake indien de Bank of één van haar groepsmaatschappijen op grond van wet- of regelgeving (al dan niet met de kracht van wet) meer kosten moet maken of meer kapitaal of liquiditeit moet aanhouden in verband met het Krediet. Verder is hiervan bijvoorbeeld sprake indien de kosten voor de Bank om het Krediet aan te trekken hoger worden dan de overeengekomen grondslag op basis waarvan de debetrente voor dat Krediet wordt vastgelegd. Tenslotte kan ook in andere, hier niet genoemde, situaties sprake zijn van dergelijke bijzondere omstandigheden. Artikel 16 Contractsoverneming 16.1 De Bank kan haar rechten en verplichtingen uit de Kredietovereenkomst overdragen aan een derde. De Kredietnemer verleent bij voorbaat zijn medewerking aan de overneming van de rechten en verplichtingen van de Bank door een derde. De contractsoverneming komt tot stand op het moment dat de Kredietnemer schriftelijk van de contractsoverneming in kennis is gesteld. Wordt in de kennisgeving een latere datum bepaald, dan geldt die latere datum als moment waarop de contractsoverneming tot stand komt. 16.2 Zonder schriftelijke toestemming van de Bank zijn de vorderingen die de Kredietnemer in verband met de Kredietovereenkomst en alle daarmee verband houdende akten, overeenkomsten en verklaringen, op de Bank heeft of krijgt niet overdraagbaar en niet verpandbaar anders dan aan de Bank en/of haar groepsmaatschappijen.
Zakelijk Krediet maart 2015 8
Artikel 17 Wijzigingen en aanvullingen van de Algemene Bepalingen De Bank is gerechtigd de Algemene Bepalingen te allen tijde te wijzigen of aan te vullen. Wijzigingen en aanvullingen van de Algemene Bepalingen zijn voor de Kredietnemer bindend 30 dagen nadat de Kredietnemer hierover geïnformeerd is, of deze op een andere wijze openbaar zijn gemaakt.
Krediet in rekening-courant Tenzij anders aangegeven gelden de bepalingen in deze paragraaf Krediet in rekening-courant voor alle vormen van krediet in rekening-courant, ongeacht de naam daarvan. Artikel 18 Beschikking 18.1 De Kredietnemer kan, met inachtneming van het debetof creditsaldo op de rekening(en) die eventueel in de Kredietovereenkomst worden aangewezen en eventuele Blokkades, van dag tot dag over het Krediet in rekeningcourant beschikken. 18.2 Overschrijdingen van de Kredietlimiet zijn zonder toestemming van de Bank niet toegestaan. Indien de Kredietlimiet wordt overschreden, is de Kredietnemer over het bedrag van de overschrijding de in de Krediet overeenkomst overeengekomen vergoeding verschuldigd. Artikel 19 Beëindiging en wijziging 19.1 Het Krediet in rekening-courant kan te allen tijde zowel mondeling als schriftelijk door de Kredietnemer en de Bank worden beëindigd of met door de Bank te bepalen bedragen worden verlaagd. Tengevolge van de beëindiging wordt het bedrag dat de Kredietnemer uit hoofde van het Krediet in rekening-courant is verschuldigd (bij verlaging van de Kredietlimiet het bedrag dat hij boven de nieuwe Krediet limiet is verschuldigd) terstond en ineens opeisbaar en worden (uit)betalingsopdrachten van de Kredietnemer slechts uitgevoerd, indien en voor zover er nog Dispositie ruimte is. Indien met de Kredietnemer een bepaalde regeling tot aflossing of verlaging van de Kredietlimiet wordt overeen gekomen, is dit artikel van overeenkomstige toepassing. 19.2 In afwijking van de eerste zin van paragraaf 19.1 kan het ING Rekening Courant Krediet door de Bank slechts beëindigd worden in lijn met het bepaalde bij “Looptijd” in de Kredietovereenkomst of het bepaalde in artikel 11 van de Algemene Bepalingen. Artikel 20 Debetrente en provisie na beëindiging van het Krediet in rekening-courant Zolang en voor zover in geval van de beëindiging van het Krediet in rekening-courant het saldo van de rekening(en) niet is aangezuiverd, blijft de Kredietnemer verplicht aan de Bank over het debetboeksaldo tot de dag van algehele aflossing alle kosten, provisies, premies en debetrente te vergoeden overeenkomstig hetgeen in de Kredietovereen komst is bepaald.
Leningen algemeen Artikel 21 Opname van een Lening Indien de Kredietnemer een Lening of een gedeelte van een Lening wenst op te nemen, en deze mogelijkheid in de Kredietovereenkomst is overeengekomen, dan zal hij aan de Bank mededelen op welke datum hij dat wenst en, in geval sprake is van een gedeelte van een Lening, welk bedrag hij wenst op te nemen. Op die datum zal het bedrag van (het gedeelte van) de Lening worden geboekt ten gunste van de Bestemmingsrekening. Het (elektronische) rekeningafschrift waarop genoemde boeking staat, geldt als bevestiging dat (het gedeelte van) de Lening is opgenomen. Artikel 22 Bedrag van de Lening is niet (geheel) opgenomen 22.1 Heeft de Kredietnemer het bedrag van de Lening op de laatste dag van de Opnameperiode niet (geheel) opgenomen, dan zal de Bank jaarlijks bezien of zij het niet opgenomen bedrag ter beschikking van de Kredietnemer zal houden. Vanaf de laatste dag van de Opnameperiode heeft de Bank het recht maar niet de plicht, het niet opgenomen bedrag ten gunste van de Bestemmingsrekening van de Kredietnemer te boeken, zonder dat daartoe enige nadere opdracht van de Kredietnemer is vereist. Indien de Krediet nemer (een gedeelte van) de Lening niet wenst op te nemen, is de Kredietnemer over dat bedrag dezelfde vergoeding verschuldigd als in geval van artikel 25.2 of 26.2 van de Algemene Bepalingen. 22.2 Is geen Opnameperiode overeengekomen, dan kan het gedeelte van de Kredietfaciliteit dat betrekking heeft op de Lening te allen tijde door de Kredietnemer en de Bank worden opgezegd. In geval van opzegging is de Krediet nemer over het bedrag van de Lening dat niet is opgenomen steeds dezelfde vergoeding verschuldigd als in geval van artikel 25.2 of 26.2 van de Algemene Bepalingen.
Leningen met een vast rentepercentage Artikel 23 Herziening Rentevastpremie De rentevastpremie die door de Bank in rekening wordt gebracht en die in de Kredietovereenkomst wordt vermeld, blijft gedurende zes maanden na de dagtekening van de Kredietovereenkomst ongewijzigd. Na die zes maanden is de Bank steeds bevoegd wijzigingen van de geldmarktrente in de rentevastpremie te verwerken. Artikel 24 Renteherziening De Bank zal uiterlijk twee weken voor het einde van een overeengekomen rentevastperiode aan de Kredietnemer een voorstel doen voor een nieuwe debetrente en bijbehorende nieuwe rentevastperiode, tegen tarieven die op dat moment bij de Bank gelden. Dit voorstel zal gedurende de nieuwe rentevastperiode van toepassing zijn. Indien de Bank en de Kredietnemer niet uiterlijk op de laatste dag van een
Zakelijk Krediet maart 2015 9
rentevastperiode overeenstemming hebben bereikt over het nieuwe rentepercentage en de nieuwe rentevastperiode, is de Kredietnemer verplicht al hetgeen hij uit hoofde van de Lening aan de Bank verschuldigd is, op de laatste dag van die rentevastperiode te voldoen. Indien de Kredietnemer niet uiterlijk op de laatste dag van een rentevastperiode op het voorstel van de Bank heeft gereageerd, wordt de Krediet nemer geacht akkoord te zijn gegaan met het voorstel. Artikel 25 Vergoeding in geval van vervroegde aflossing 25.1 Vervroegde aflossingen die in de Kredietovereenkomst zijn overeengekomen, moeten geschieden uit de Cashflow van de Kredietnemer. 25.2 In geval van een vervroegde aflossing waarin niet in de Kredietovereenkomst is voorzien dient de Kredietnemer, naast nog verschuldigde debetrente en kosten, een vergoeding te betalen voor het renteverschil, die de Bank over de resterende rentevastperiode derft. Dit is ook van toepassing als de vervroegde aflossing het gevolg is van opeising in de zin van artikel 11 van de Algemene Bepalingen. De vergoeding bestaat uit de contante waarde van de door de Kredietnemer te betalen debetrente indien de vervroegde aflossing niet zou hebben plaatsgevonden, verminderd met de rente die de Bank op het moment van vervroegde aflossing op de interbancaire markt zou kunnen ontvangen over vergelijkbare leningen die qua grootte gelijk zijn aan de vervroegde aflossing en qua looptijd gelijk zijn aan de resterende rentevastperiode, zulks met een minimum van 1% van het bedrag van de vervroegde aflossing. De wijze van berekening en een voorbeeld hiervan liggen ter inzage bij de Bank en worden op verzoek van de Kredietnemer toegezonden. 25.3 Vervroegd afgeloste bedragen leiden tot verkorting van de looptijd van de Lening, tenzij met de Bank anders wordt overeengekomen. Vervroegd afgeloste bedragen mogen niet opnieuw worden opgenomen.
Leningen met een variabel rentepercentage Artikel 26 Vergoeding in geval van vervroegde aflossing 26.1 Vervroegde aflossingen die in de Kredietovereenkomst zijn overeengekomen, moeten geschieden uit de Cashflow van de Kredietnemer. 26.2 In geval van een vervroegde aflossing waarin niet in de Kredietovereenkomst is voorzien dient de Kredietnemer, naast nog verschuldigde debetrente en kosten, een vergoeding te betalen voor de opslag op het EURIBOR-tarief, die de Bank over de resterende Tariefafspraak derft. Dit is ook van toepassing als de vervroegde aflossing het gevolg is van opeising in de zin van artikel 11 van de Algemene Bepalingen. De vergoeding bestaat uit de contante waarde van de door de Kredietnemer te betalen debetrente indien de vervroegde aflossing niet zou hebben plaatsgevonden,
verminderd met de rente die de Bank op het moment van de vervroegde aflossing op de interbancaire markt zou kunnen ontvangen over vergelijkbare leningen die qua grootte gelijk zijn aan de vervroegde aflossing en qua looptijd gelijk zijn aan de resterende Tariefafspraak, zulks met een minimum van 1% van het bedrag van de vervroegde aflossing. De wijze van berekening en een voorbeeld hiervan liggen ter inzage bij de Bank en worden op verzoek van de Kredietnemer toegezonden. 26.3 Vervroegd afgeloste bedragen leiden tot verkorting van de looptijd van de Lening, tenzij met de Bank anders wordt overeengekomen. Vervroegd afgeloste bedragen mogen niet opnieuw worden opgenomen. Artikel 27 Herziening Tariefafspraak De Bank zal uiterlijk twee weken voor het einde van een overeengekomen Tariefafspraak inzake de geldende opslag op het EURIBOR-tarief aan de Kredietnemer een nieuwe Tariefafspraak en bijbehorende opslag op het EURIBOR-tarief voorstellen, tegen tarieven die op dat moment bij de Bank gelden. Deze opslag zal gedurende de nieuwe Tariefafspraak van toepassing zijn. Indien de Bank en de Kredietnemer niet uiterlijk op de laatste dag van een Tariefafspraak overeen stemming hebben bereikt over de nieuwe Tariefafspraak en bijbehorende opslag op het EURIBOR-tarief, is de Krediet nemer verplicht al hetgeen hij uit hoofde van de Lening aan de Bank verschuldigd is, op de laatste dag van die Tarief afspraak te voldoen. Indien de Kredietnemer niet uiterlijk op de laatste dag van een Tariefafspraak op het voorstel van de Bank heeft gereageerd, wordt de Kredietnemer geacht akkoord te zijn gegaan met het voorstel.
Leningen waarbij het variabele rentepercentage is gekoppeld aan een rentemaximum Artikel 28 Rentemaximumpremie in geval van vervroegde en versterkte aflossing In geval van vervroegde of versterkte aflossing anders dan in de Kredietovereenkomst is overeengekomen bij Leningen met een variabele rente, waarbij is overeengekomen dat het rentepercentage niet boven het overeengekomen rente maximum zal stijgen, dient de Kredietnemer de contante waarde van de rentemaximumpremie te voldoen die gedurende de resterende rentegarantieperiode over de vervroegde of versterkte aflossing in rekening zou zijn gebracht.
Fiatstelsel en Rentestelsel Artikel 29 Begripsbepalingen In afwijking van de in artikel 1 genoemde begripsbepalingen gelden aanvullend onderstaande begripsbepalingen voor het Fiatstelsel en Rentestelsel.
Zakelijk Krediet maart 2015 10
a. Bestedingsruimte Fiatstelsel betekent het op enig moment binnen een Fiatstelsel beschikbare bedrag, berekend zoals omschreven onder Fiatstelsel. b. Bestedingsruimte Fiatstelselrekening betekent het op enig moment op een Fiatstelselrekening beschikbare bedrag, berekend zoals omschreven onder Fiatstelsel. c. Blokkade betekent een (of meer) door de Kredietgever aangebrachte (gedeeltelijke) beperking(en) in de beschikbaarheid van een tegoed op een Rekening. Blokkades kunnen gerelateerd zijn aan de afname van bepaalde producten of om andere redenen door de Kredietgever worden ingevoerd. d. Compensatiegrens betekent de met betrekking tot een Fiatstelsel en een Fiatstelselrekening maximaal toegestane debetstand zoals weergegeven in het Stelseloverzicht. e. Fiatstelsel betekent zowel een specifieke combinatie van Fiatstelselrekeningen als het totaal van deze combinaties, zoals gespecificeerd in het Stelseloverzicht en waarop de berekeningsmethodiek wordt toegepast zoals omschreven onder Fiatstelsel. f. Fiatstelselrekeningen betekent de rekeningen als zodanig gespecificeerd in het Stelseloverzicht. g. Rekening betekent elke bij de Kredietgever op naam van een Kredietnemer aangehouden rekening vermeld in het Stelseloverzicht. h. Rentestelsel betekent het systeem opgenomen onder Rentestelsel. i. Rentestelselrekeningen betekent de rekeningen als zodanig gespecificeerd in het Stelseloverzicht. j. Reservering betekent een (of meerdere) verruiming(en) of beperking(en) van de Bestedingsruimte Fiatstelsel rekening die het gevolg is van (een) betaling(en) of betaalopdracht(en) die nog niet definitief is/zijn geboekt. k. Stelseloverzicht betekent het overzicht van het Fiatstelsel, het Rentestelsel, de Fiatstelselrekeningen en de Rentestelselrekeningen opgenomen in het Stelseloverzicht zoals dat van tijd tot tijd wordt geactualiseerd en bevestigd aan de Stelselgemachtigde. l. Tijdelijke extra Compensatiegrens betekent het bedrag van de tijdelijke verhoging van de Compensatiegrens die automatisch vervalt door het verloop van de tijd waarvoor zij is verleend, zoals bevestigd door de Kredietgever. m. Werkdag betekent een dag (niet zijnde een zaterdag of zondag) waarop in Amsterdam banken geopend zijn. Artikel 30 Fiatstelsel 30.1 Het Fiatstelsel bestaat uit één (of meerdere) combinatie(s) van Fiatstelselrekeningen die kunnen zijn onderverdeeld in twee of meerdere deelverzamelingen (substelsels) verdeeld over het maximaal aantal niveaus zoals weergegeven in het Stelseloverzicht. Het Fiatstelsel is ingericht om betalingen/opnames ten laste van Fiatstelselrekeningen te fiatteren. 30.2 Voorafgaand aan iedere betaling en opname van een
Fiatstelselrekening berekent het systeem van het Fiatstelsel voor alle Fiatstelsels en de daarin opgenomen Fiatstelsel rekeningen de Bestedingsruimte Fiatstelselrekening en de Bestedingsruimte Fiatstelsel zoals hieronder is weergegeven. De betaling wordt uitgevoerd respectievelijk de opname wordt toegestaan wanneer alle berekende bestedingsruimtes de betaling of opname toelaten. (I) Bij de berekening van de Bestedingsruimte Fiatstelselrekening worden Blokkades, Reserveringen, het debet of creditsaldo, de Compensatiegrens en de Tijdelijke extra Compensatiegrens van de betreffende Fiatstelselrekening meegerekend. (II) Bij de berekening van de Bestedingsruimte Fiatstelsel van een Fiatstelsel op een niveau onder niveau 1, worden naast de Compensatiegrens en de Tijdelijke extra Compensatiegrens van het betreffende Fiatstelsel alle Blokkades, Reserveringen en het saldo van debeten creditstanden van alle Fiatstelselrekeningen uit het betreffende Fiatstelsel en (voor zover van toepassing) van alle Fiatstelselrekeningen van de op lagere niveaus gerangschikte Fiatstelsels die onder het betreffende Fiatstelsel ressorteren meegerekend. (III) Bij de berekening van de Bestedingsruimte Fiatstelsel van het Fiatstelsel op niveau 1, worden naast de Kredietlimiet alle Blokkades, Reserveringen en het saldo van debet- en creditstanden van alle Fiatstelsel rekeningen van alle op lagere niveaus gerangschikte Fiatstelsels meegerekend. Artikel 31 Rentestelsel Bij het bepalen van de rente die betaald of ontvangen dient te worden op de Rentestelselrekeningen, worden debet- en creditsaldi van die Rentestelselrekeningen gesaldeerd en wordt het aldus berekende saldo gebruikt als basis voor de renteberekening. Artikel 32 Wijzigingen in het Fiatstelsel en Rentestelsel 32.1 De Kredietnemer en in geval de Kredietnemer uit meer partijen bestaat de Stelselgemachtigde, kan de Kredietgever via mail of fax verzoeken bepaalde wijzigingen in (de structuur van) het Fiatstelsel en/of Rentestelsel aan te brengen zoals het wijzigen van een Compensatiegrens of het aanbrengen of verlengen van een Tijdelijke extra Compensatiegrens, het aanbrengen of verwijderen van een (sub) Fiatstelsel, het toevoegen, verplaatsen of verwijderen van een Fiatstelselrekening en/of Rentestelselrekening. De Kredietgever zal vaststellen welke gevolgen de voorgestelde wijziging heeft en zal zo nodig voorwaarden verbinden aan de uitvoering van de voorgestelde wijziging. Indien de Kredietgever de wijziging accepteert zal deze worden vastgelegd in documenten die de Kredietgever noodzakelijk acht, in ieder geval in een aangepast Stelseloverzicht. De wijziging mag geen overschrijding van de Kredietlimiet tot gevolg hebben. 32.2 De Kredietgever kan op ieder moment een
Zakelijk Krediet maart 2015 11
Compensatiegrens of een Tijdelijke extra Compensatiegrens van een Fiatstelselrekening of een Fiatstelsel wijzigen. De Kredietgever zal een dergelijke wijziging bevestigen door een aangepast Stelseloverzicht aan de Stelselgemachtigde te versturen. Artikel 33 Beëindiging en wijziging door de Kredietgever 33.1 Ongeacht het bepaalde in artikel 19 Beëindiging en wijziging, zijn het Fiatstelsel en het Rentestelsel dagelijks opzegbaar door de Kredietgever of de Kredietnemer. 33.2 In geval van beëindiging van het Krediet in rekeningcourant wordt het bedrag dat de Kredietnemer uit hoofde van het Krediet in rekening-courant is verschuldigd terstond en ineens opeisbaar. De Kredietnemer moet ervoor zorgen (voor zover nodig) dat alle debetsaldi op de Fiatstelsel rekeningen worden aangezuiverd en dat er voldoende creditsaldi op de Rekeningen staan ter dekking van Blokkades en Reserveringen. 33.3 In geval van verlaging van de Kredietlimiet, zijn alle uitstaande bedragen boven de nieuwe Kredietlimiet terstond en ineens opeisbaar. De Kredietnemer moet ervoor zorgen (voor zover nodig) dat de debetsaldi op de Fiatstelsel rekeningen zodanig worden aangezuiverd dat het (negatieve) gecompenseerde saldo de (verlaagde) Kredietlimiet niet overschrijdt waarbij de Blokkades en Reserveringen meegerekend worden. Aanzuivering moet onmiddellijk plaatsvinden. 33.4 In geval van opzegging van het Fiatstelsel waarbij de Kredietlimiet niet in zijn geheel wordt beëindigd, zal de Kredietlimiet worden geadministreerd op een door de Kredietgever aangewezen rekening van de Kredietnemer of, indien de Kredietnemer uit meer partijen bestaat, van de Stelselgemachtigde. De Kredietnemer moet ervoor zorgen (voor zover nodig) dat alle debetsaldi op de Fiatstelsel rekeningen worden aangezuiverd en dat er voldoende creditsaldi op de Rekeningen staan ter dekking van Blokkades en Reserveringen. Debetstanden op de hierboven bedoelde aangewezen rekening die binnen de Kredietlimiet vallen hoeven niet aangezuiverd te worden.
Algemene Bepalingen van Pandrecht
Algemeen Deze Algemene Bepalingen van Pandrecht treden in werking per september 2005.
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze Algemene Bepalingen van Pandrecht wordt verstaan onder: a. Akte: de offerte of andere overeenkomst waarin de (verpli chting tot) verpanding en de toepasselijkheid van de Algemene Bepalingen van Pandrecht is vastgelegd. b. Algemene Bepalingen: de Algemene Bepalingen van Pandrecht. c. Bank: de Bank of Banken, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, ten gunste van wie blijkens de Akte een pandrecht wordt gevestigd, ook wel Kredietgever(s) genoemd. d. Bedrijfsuitrusting: 1. alle roerende zaken, uitmakende de bedrijfsuitrusting van en behorende tot de door de Pandgever gedreven onderneming(en), daaronder begrepen inventaris, telecommunicatie- en computerapparatuur (inclusief software), machinerieën, werktuigen, vervoermiddelen en daartoe behorende (reserve) onderdelen, alsmede alle verdere roerende zaken die geacht kunnen worden te behoren tot de bedrijfsuitrusting van de onderneming(en) van de Pandgever, zulks in de ruimste zin, en zich op enig moment bevindende in het (de) pand(en) of op het (de) terrein(en) waar de Pandgever zijn onderneming(en) c.q. activiteiten in verband met zijn onderneming(en) uitoefent, of elders, al dan niet onder derden, zijnde deze zaken bij partijen voldoende bekend, als gevolg waarvan zij ten tijde van de verpanding geen nadere omschrijving verlangen, een en ander in de staat waarin de zaken zich ten tijde van de verpanding bevinden. 2. alle roerende zaken die ter aanvulling, vervanging of uitbreiding van de hierboven onder 1. bedoelde zaken door de Pandgever worden verkregen, alsmede de zaken die hij in zijn bedrijf zal verwerven. 3. de in de Akte nader omschreven roerende zaken. e. Bedrijfsactiva: alle tot het bedrijf van de Pandgever behorende goederen waaronder begrepen, maar niet beperkt tot de Bedrijfs uitrusting, Tegoeden, Vorderingen en Voorraden met inbegrip van: (I) cliëntenbestanden en de gegevensdragers waarop deze zich bevinden. (II) goodwill, zijnde de meerwaarde van het bedrijf boven de som van vaste activa. f. Kredietnemer: de in de Akte vermelde (rechts)persoon of -personen, of het (de) samenwerkingsverband(en) van de (rechts)personen, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, op wie de Bank uit welken hoofde ook (een) vordering(en) heeft of krijgt.
Zakelijk Krediet maart 2015 12
g. Onderpand: de aan de Bank (bij voorbaat) verpande of te verpanden Bedrijfsactiva. h. Pandgever: degene(n) die, zowel tezamen als ieder afzonderlijk, Bedrijfsactiva aan de Bank heeft (hebben) verpand of zal (zullen) verpanden. i. Partijen: de Pandgever en de Bank. j. Tegoed(en): 1. alle vorderingen van de Pandgever op de Bank uit hoofde van de nu of te eniger tijd ten gunste van de Pandgever aanwezige tegoeden, hetzij in rekening-courant, hetzij à deposito, hetzij op enigerlei spaarrekening, hetzij op enigerlei andere wijze aanwezig of geboekt. 2. de vorderingen van de Pandgever op de Bank die in de Akte nader zijn omschreven. k. Verschuldigde: al hetgeen de Kredietnemer aan de Bank nu of te eniger tijd schuldig mocht zijn of worden uit welken hoofde ook, al of niet in rekening-courant en al of niet in het gewone bankverkeer. l. Voorraden: 1. alle bedrijfs- en handelsvoorraden van de Pandgever onder meer omvattende emballage, grondstoffen, hulpstoffen, halffabrikaten, producten in bewerking en gereed product, alsmede alle overige (eind) producten, zulks in de ruimste zin. 2. alle tot het bedrijf van de pandgever behorende dieren al dan niet voor verdere opfok, gebruik, slacht en/of verkoop bestemd, alsmede alle nakomelingen en verhandelbare producten die de dieren voortbrengen. 3. alle landbouwgewassen, tuinbouwgewassen, bosbouwgewassen (inclusief bollen, knollen, vruchten en teeltmateriaal) en producten, waaronder begrepen gewassen in geoogste, afgescheiden of gerooide toestand, welke sub 1 t/m 3 bedoelde zaken zich op enig moment bevinden in het (de) pand(en) of op het terrein(en) waar de Pandgever zijn onderneming(en) c.q. activiteiten in verband met zijn onderneming(en) uitoefent, of elders, al dan niet onder derden, zijnde de sub 1 t/m 3 bedoelde zaken bij partijen voldoende bekend, als gevolg waarvan zij ten tijde van de verpanding geen nadere omschrijving verlangen, één en ander in de staat waarin deze zaken zich ten tijde van de verpanding bevinden. 4. alle zaken die ter aanvulling, vervanging of uitbreiding van de hierboven onder 1 t/m 3 bedoelde zaken of uit anderen hoofde door de Pandgever worden verkregen. m. Vordering(en): 1. alle vorderingen van de Pandgever op derden uit hoofde van geleverde goederen, verrichte diensten, geleende gelden, (bank)tegoeden, provisies, verleende licenties, gesloten of te sluiten aannemingsovereenkomsten, huur- of
huurkoopovereenkomsten, pachtovereenkomsten, ten gunste van de Pandgever gestelde (bank)garanties of letters of credit of uit welke andere overeenkomst of uit welke anderen hoofde ook. 2. alle vorderingen van de Pandgever uit stakings regelingen, subsidies en andere (incidentele) vergoedingsregelingen van enige al dan niet in het buitenland gevestigde (overheids)instantie. 3. elke in de Akte nader omschreven vordering.
Artikel 2 Inleidende bepalingen 2.1 Op de Algemene Bepalingen en de Akte is Nederlands recht van toepassing. 2.2 Wanneer op een Onderpand beslag wordt gelegd, is de Pandgever verplicht de Bank terstond van dat feit op de hoogte te stellen. 2.3 Wanneer de Pandgever of de Kredietnemer dreigt tekort te schieten of tekort schiet in zijn verplichtingen jegens de Bank, wordt tevens het Verschuldigde (waarvoor in de Akte zekerheid is gesteld) onmiddellijk en integraal opeisbaar. 2.4 Voor rekening van de Pandgever komen de kosten van de Akte en alle andere kosten waartoe hetgeen met de Bank is overeengekomen te eniger tijd aanleiding kan geven, zoals de kosten van alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en bijstand die de Bank n odig mocht achten tot handhaving en ter uitoefening van haar rechten. De Bank is, zodra zij dit wenst, bevoegd de hiervoor bedoelde kosten voor rekening van de Pandgever te voldoen. 2.5 Voor het bestaan en de omvang van het Verschuldigde strekt een door de Bank getekend uittreksel uit haar administratie tot volledig bewijs, behoudens door de Pandgever geleverd tegenbewijs. 2.6 De betalingen die de Bank uit hoofde (van de uitwinning) van het Onderpand ontvangt, zullen worden geboekt in het credit van de rekening van de Kredietnemer bij de Bank. Indien de Bank meer ontvangt dan de Kredietnemer aan de Bank verschuldigd is of zal worden, keert zij het meerdere uit aan de Pandgever. 2.7 De Bank heeft de bevoegdheid een bij een Akte gevestigd pandrecht door opzegging teniet te doen gaan. 2.8 Door vestiging van pandrechten bij of krachtens de Akte gaan eerder met betrekking tot dezelfde Bedrijfsactiva (al of niet bij voorbaat) gevestigde pandrechten niet teniet. Artikel 3 Gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot Bedrijfsuitrusting en Voorraden 3.1 De Pandgever moet de Bedrijfsuitrusting en Voorraden op zijn kosten goed bewaren en onderhouden. 3.2 Alle gewone en buitengewone onkosten tot het behoud of onderhoud van de Bedrijfsuitrusting en Voorraden door de Pandgever gemaakt, komen voor zijn rekening. 3.3 De Pandgever is verplicht om voor zijn rekening de Bedrijfsuitrusting en Voorraden genoegzaam tegen verlies, tenietgaan en beschadiging op de voor de Bedrijfsuitrusting en Voorraden gebruikelijke wijze (bij motorrijtuigen ook
Zakelijk Krediet maart 2015 13
tegen wettelijke aansprakelijkheid) te verzekeren en de polis daarvan aan de Bank - op eerste verzoek – in bewaring te geven, alsmede de k witanties van betaalde premies aan haar te overhandigen. Mocht de Pandgever zijn hier bedoelde verplichting tot genoegzame verzekering niet nakomen, dan is de Bank gerechtigd de Bedrijfsuitrusting en Voorraden op kosten van de Pandgever (bij) te verzekeren c.q. verzekerd te houden. De Bank is te allen tijde bevoegd van haar pandrecht in de zin van artikel 229 Boek 3 BW mededeling te doen aan de verzekeringsmaatschappij. 3.4 De Pandgever verbindt zich om, wanneer de Bank te eniger tijd een nadere opgave van de Bedrijfsuitrusting en Voorraden mocht wensen, deze onmiddellijk aan haar te geven met inbegrip van de cliëntenbestanden en de gegevensdragers waarop deze opgave zich bevindt. Het niet vermelden van Bedrijfsuitrusting en Voorraden bij de hiervoor bedoelde opgave, dan wel het afwezig zijn van enige opgave, kan niet als bewijs gelden dat Bedrijfs uitrusting en Voorraden niet aan de Bank zijn verpand. 3.5 De Bank is te allen tijde bevoegd van de verpanding mededeling te doen aan derden die de verpande Bedrijfsuitrusting en Voorraden onder zich hebben. 3.6 De Pandgever verleent hierbij aan de Bank of haar gemachtigde(n) het recht zich te allen tijde van het aanwezig zijn van de Bedrijfsuitrusting en Voorraden te overtuigen en hun toestand te onderzoeken en de plaatsen en de gebouwen, waar de Bedrijfsuitrusting en Voorraden zich bevinden of vermoed worden zich te bevinden, te betreden. 3.7 Wanneer de Pandgever of de Kredietnemer in zijn verplichtingen jegens de Bank tekortschiet of haar goede grond geeft te vrezen dat in die verplichtingen zal worden tekortgeschoten, is de Bank bevoegd te vorderen dat de Bedrijfsuitrusting en Voorraden in haar macht of in die van een derde worden gebracht. 3.8 De Bank kan zonder nader te stellen termijn bij tekort schieten of dreigend tekort schieten van de Pandgever of van de Kredietnemer de afgifte van de Bedrijfsuitrusting en Voorraden direct afdwingen. 3.9 Wanneer de Kredietnemer in verzuim is met de voldoening van het Verschuldigde, ongeacht of nakoming al dan niet mogelijk is, is de Bank bevoegd, zonder nadere mededeling - noch vooraf, noch achteraf - de Bedrijfsuitrusting en Voorraden in het openbaar te verkopen, teneinde op de netto-opbrengst het Verschuldigde te verhalen. Zijn de Bedrijfsuitrusting en Voorraden op een beurs of markt verhandelbaar, dan kan de verkoop geschieden op een markt door tussenkomst van een makelaar in het vak of ter beurze door die van een bevoegde tussenpersoon overeenkomstig de regels en gebruiken die aldaar voor een gewone verkoop gelden. Nadat de Bank bevoegd is geworden tot verkoop over te gaan, kunnen Bank en Pandgever een afwijkende wijze van verkoop overeenkomen. 3.10 Alleen de Bank kan aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzoeken te bepalen dat de Bedrijfsuitrusting en Voorraden op een andere wijze dan in het openbaar zullen worden verkocht.
Artikel 4 Nadere bepalingen met betrekking tot Bedrijfsuitrusting 4.1 De Pandgever mag zonder schriftelijke toestemming van de Bank de Bedrijfsuitrusting niet vervreemden en op de Bedrijfsuitrusting geen beperkte rechten ten behoeve van anderen vestigen. De Pandgever mag de Bedrijfs uitrusting overeenkomstig haar aard en/of b estemming blijven gebruiken. 4.2 De Pandgever mag zonder schriftelijke toestemming van de Bank de Bedrijfsuitrusting niet aan derden in g ebruik geven krachtens welke titel ook. Artikel 5 Nadere bepalingen met betrekking tot Voorraden 5.1 De Pandgever mag in het kader van de normale uitoefening van zijn bedrijf over de Voorraden beschikken als rustte daarop geen pandrecht, mits hij ervoor zorg draagt dat hij zijn Voorraden door verwerving van nieuwe zaken op peil houdt. Artikel 6 Gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot Vorderingen en Tegoeden 6.1 De Pandgever mag geen van de Vorderingen en Tegoed(en) (bij voorbaat) aan een ander overdragen en evenmin daarop ten behoeve van een ander (bij voorbaat) een beperkt recht vestigen. Artikel 7 Nadere bepalingen met betrekking tot Vorderingen 7.1 De Pandgever mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Bank geen afstand doen van Vorder ingen voortvloeiend uit enige overeenkomst noch mag hij die overeenkomst(en) wijzigen of voortijdig beëindigen. 7.2 De Pandgever is verplicht alle voor de Vorderingen uitgeschreven of uit te schrijven kwitanties, wissels, cheques of ander papier aan order dan wel aan toonder - voor zover zij niet aan de eerste pandhouder zijn verstrekt - onverwijld aan de Bank te doen toekomen, waar zulks nodig is gesteld of geëndosseerd aan de Bank of order. 7.3 De Pandgever is verplicht aan de Bank op haar eerste verzoek de overeenkomst(en) te verstrekken waaruit de Vorderingen voortvloeien en verder alle gegevens te verstrekken die de Bank nodig heeft om haar pandrecht op de Vorderingen uit te oefenen. Tevens zal de Pandgever de Bank op haar eerste verzoek steeds in staat stellen uit zijn administratie de gegevens te putten die de Bank nodig mocht achten voor de uitoefening van haar pandrecht. 7.4 De Bank is te allen tijde bevoegd van elke verpanding mededeling te doen aan de schuldenaar van de betreffende Vorderingen. Indien de Vordering is gesecureerd door hypotheek, is de Bank tevens bevoegd de verpanding van de Vordering in de desbetreffende openbare registers te laten aantekenen voor rekening van de Pandgever. 7.5 Na mededeling van de verpanding van de Vorderingen aan de schuldenaar is de Bank bevoegd in en buiten rechte
Zakelijk Krediet maart 2015 14
nakoming van de Vorderingen te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. 7.6 Wanneer de schuldenaar in de nakoming van een Vordering tekort schiet, is de Bank bevoegd de bij de Vordering behorende nevenrechten - zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om ter zake van de Vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen - uit te oefenen. De Pandgever is verplicht op eerste verzoek van de Bank haar de in dat verband benodigde akten en bewijsstukken te verschaffen. 7.7 Wanneer de Bank, na mededeling van de verpanding van de Vordering aan de schuldenaar, overweegt met de schuldenaar een minnelijk of gerechtelijk akkoord te sluiten, deelt zij dat mee aan de Pandgever. De Pandgever kan het sluiten van het akkoord voorkomen door het bedrag van de Vordering aan de Bank te betalen. Bij betaling door de Pandgever gaat het pandrecht op de Vordering teniet. 7.8 De Pandgever is verplicht ervoor zorg te dragen dat de betalingen die de schuldenaar ter zake van de verpande Vordering(en) verricht, geschieden op een bij de Bank aan te houden rekening. 7.9 De betalingen die de Bank ontvangt nadat zij bevoegd is geworden nakoming van de Vorderingen te eisen, worden geboekt in het credit van de rekening van de Kredietnemer bij de Bank. 7.10 Voor zover de Bank dit wenselijk acht, zal de verpanding geschieden door middel van daartoe door de Bank vastgestelde formulieren, dan wel andere documenten ten genoege van de Bank waaruit van de verpanding aan de Bank blijkt. De Pandgever verbindt zich deze formulieren en documenten periodiek, op de door de Bank aangegeven tijdstippen, indien periodieke indiening is overeengekomen, alsook daarenboven telkens terstond na eerste verzoek van de Bank daartoe, op te maken, te ondertekenen en aan de Bank te verschaffen. 7.11 De Pandgever verleent hierbij aan de Bank de onherroepelijke volmacht om de door de Bank te bepalen Vorderingen aan zichzelf te verpanden tot zekerheid voor het Verschuldigde.
Artikel 8 Nadere bepalingen met betrekking tot Tegoeden 8.1 Door ondertekening van de Akte verklaart de Bank voor zover nodig dat de verpanding aan haar als debiteur van de vorderingen is medegedeeld. 8.2 De Pandgever zal zonder toestemming van de Bank niet over verpande Tegoeden kunnen beschikken; de Bank zal toestemming tot beschikking geven indien en voor zover hetgeen na beschikking zal resteren, nog voldoende dekking biedt voor hetgeen de Bank van de Kredietnemer te vorderen heeft of zal krijgen. 8.3 De Bank heeft, zolang deze verpanding duurt, het recht om, zo de Kredietnemer te eniger tijd niet aan zijn verplichtingen tegenover de Bank mocht voldoen, uit
verpande Tegoeden die bedragen af te boeken, die nodig zijn om daarmee te voldoen hetgeen de Bank van de Kredietnemer te vorderen mocht hebben.
Artikel 9 Slotbepalingen 9.1 De betrekkingen tussen de Pandgever en de Bank blijven voorts, voor zover daarvan bij de Algemene Bepalingen en/of de Akte niet is afgeweken, onderworpen aan de Algemene Bankvoorwaarden opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken. 9.2 De Bank is gerechtigd de Algemene Bepalingen te allen tijde te wijzigen, waarbij onder wijziging tevens aan vulling wordt verstaan. Wijzigingen en aanvullingen van de Algemene Bepalingen zijn voor de Pandgever bindend 30 dagen nadat zij schriftelijk aan hem zijn meegedeeld, dan wel aan hem op andere wijze bekend zijn gemaakt.
Zakelijk Krediet maart 2015 15
Algemene Voorwaarden van de Bank
Algemene Bankvoorwaarden Deze algemene voorwaarden zijn tot stand gekomen in overleg tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en de Consumentenbond in het kader van de Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg van de Sociaal-Economische Raad en treden in werking per 1 november 2009. Over overige (product)voorwaarden die van toepassing kunnen zijn heeft geen overleg plaatsgevonden. De Consumentenbond behoudt zich het recht tot collectieve actie voor met betrekking tot dergelijke voorwaarden.
Artikel 1 Werkingsfeer Deze algemene bankvoorwaarden gelden voor alle bestaande en toekomstige rechtsverhoudingen tussen de bank en de cliënt, voor zover daarvan niet is afgeweken in overeenkomsten en/of in bijzondere voorwaarden. Algemene voorwaarden die een buitenlandse vestiging van de bank gebruikt voor haar rechtsverhoudingen met de cliënt hebben voor die rechtsverhoudingen, voor zover er onderlinge strijdigheid is, voorrang op deze algemene bankvoorwaarden. Als door of namens een cliënt andere algemene voorwaarden van toepassing zijn of worden verklaard, gelden die niet in de rechtsverhouding met de bank, tenzij de bank daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Artikel 2 Zorgplicht bank en cliënt 2.1 De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt. Geen van de bepalingen van deze algemene bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden kan aan dit beginsel afbreuk doen. 2.2 De cliënt neemt jegens de bank de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de bank. De cliënt stelt de bank in staat haar wettelijke en contractuele verplichtingen na te kunnen komen en haar dienstverlening correct te kunnen uitvoeren. De cliënt mag van de diensten en/of producten van de bank geen oneigenlijk of onrechtmatig gebruik (laten) maken, waaronder mede begrepen gebruik dat strijdig is met wet- en regelgeving, dienstbaar is aan strafbare feiten of schadelijk is voor de bank of haar reputatie of voor de integriteit van het financiële stelsel. Artikel 3 Activiteiten en doeleinden De cliënt verschaft de bank, met inachtneming van de geldende privacywetgeving, op haar eerste verzoek informatie over zijn activiteiten en doeleinden en over de redenen van (voorgenomen) afname van diensten en/of producten van de bank. De cliënt deelt desgevraagd aan de bank de herkomst mee van bij de bank gestorte of te storten gelden, ondergebrachte of onder te brengen waardepapieren en van in (open) bewaring gegeven of te geven zaken.
Zakelijk Krediet maart 2015 16
Artikel 4 Niet-openbare informatie De bank hoeft bij haar dienstverlening geen gebruik te maken van niet-openbare informatie, waaronder koers gevoelige informatie. Artikel 5 Inschakeling derden 5.1 De bank mag bij haar dienstverlening gebruik maken van derden en werkzaamheden (deels) uitbesteden. De bank mag zaken, waardepapieren, effecten of financiële instrumenten van de cliënt, al dan niet op naam van de bank, aan derden in bewaring geven of door derden laten beheren. 5.2 Als de cliënt de bank een opdracht of volmacht geeft, mag de bank ter uitvoering daarvan ook handelen met zichzelf als wederpartij, en mag zij die opdracht of volmacht ook aan een derde geven. 5.3 De bank neemt bij de keuze van derden de nodige zorgvuldigheid in acht. Als de cliënt zelf een derde heeft ingeschakeld of aangewezen, zijn de gevolgen van die keuze voor rekening van de cliënt. Artikel 6 Risico van verzendingen Als de bank in opdracht van de cliënt gelden of financiële instrumenten, waaronder effecten, aan de cliënt of aan derden zendt, geschiedt de verzending voor risico van de bank. Als de bank in opdracht van de cliënt andere zaken of waardepapieren aan de cliënt of aan derden zendt, geschiedt die verzending voor risico van de cliënt. Artikel 7 Cliëntgegevens De cliënt en zijn vertegenwoordigers zijn verplicht aan de bank alle medewerking te verlenen en informatie te verstrekken voor het vaststellen en verifiëren van onder meer hun identiteit, burgerservicenummer, geboortedatum, burgerlijke staat, handelingsbekwaamheid en -bevoegdheid, huwelijks- of partnerschapsgoederenregime, rechtsvorm, woon- en/of (statutaire) vestigingsplaats, - voor zover van toepassing - hun inschrijvingsnummer in het handelsregister en/of andere registers en hun BTW-nummer. Wijzigingen in deze gegevens moeten zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de bank worden meegedeeld. De bank mag van documenten, waaruit deze gegevens blijken, kopieën maken, de gegevens registreren en bewaren. Als de cliënt een rechtspersoon of samenwerkingsverband is, zijn de cliënt en zijn vertegenwoordigers tevens verplicht op eerste verzoek van de bank inzicht te verschaffen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de rechtspersoon of het samenwerkingsverband. Artikel 8 Handtekening De cliënt en zijn vertegenwoordigers deponeren op eerste verzoek van de bank een voorbeeld van hun handgeschreven handtekening bij de bank op een wijze en/of in een vorm als door de bank bepaald. Het van een persoon verkregen voorbeeld geldt tegenover de bank als weergave van zijn actuele handgeschreven handtekening, ongeacht de
hoedanigheid waarin hij tegenover de bank handelt, totdat de bank van een wijziging in kennis is gesteld.
Artikel 9 Volmacht en vertegenwoordigingsbevoegdheid 9.1 De cliënt mag aan een derde volmacht geven om namens hem met de bank te handelen. De gevolmachtigde is niet bevoegd de aan hem verleende volmacht door te geven aan een derde. De cliënt is tegenover de bank aansprakelijk voor het nakomen van verplichtingen, die zijn aangegaan door de gevolmachtigde. De bank kan verlangen dat een volmacht op een bepaalde wijze en/of in een bepaalde vorm en/of volgens een bepaalde procedure wordt gegeven. De bank hoeft niet met een gevolmachtigde te (blijven) handelen. 9.2 Als de bevoegdheid van een vertegenwoordiger van de cliënt eindigt of zich in verband met die bevoegdheid een wijziging voordoet, is de cliënt verplicht, ongeacht inschrijving in openbare registers of openbaarmaking daarvan, dat einde of die wijziging zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de bank mee te delen. De bank mag opdrachten die aan haar zijn gegeven door een vertegenwoordiger voordat of kort nadat de bank die mededeling van het einde of de wijziging heeft ontvangen, rechtsgeldig (blijven) uitvoeren als zij die uitvoering redelijkerwijs niet kan voorkomen. 9.3 De Algemene Bankvoorwaarden en alle overige tussen de cliënt en de bank toepasselijke bepalingen, regels en beperkingen zijn van overeenkomstige toepassing op de vertegenwoordiger in verband met de uitoefening van zijn vertegenwoordiging. De cliënt is verantwoordelijk voor de naleving daarvan door zijn vertegenwoordiger en zal er voor zorgen dat de cliënt en de vertegenwoordiger elkaar volledig geïnformeerd houden over al hetgeen voor hen als cliënt en vertegenwoordiger van belang is of kan zijn. Artikel 10 Persoonsgegevens De bank mag persoonsgegevens van de cliënt en van diens vertegenwoordigers, alsmede gegevens met betrekking tot door de cliënt afgenomen producten en diensten, verwerken met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en de bank bindende gedragscodes en deze binnen de groep waartoe de bank behoort uitwisselen voor het beheer van de relatie met de cliënt, ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit en voor commerciële doeleinden. Persoons gegevens kunnen ook worden uitgewisseld met derden die de bank inschakelt bij haar bedrijfsvoering of de uitvoering van bankdiensten. Dit kan, onder meer in het kader van het betalingsverkeer, doorgifte meebrengen aan derden in landen die niet hetzelfde beschermingsniveau kennen als Nederland. Persoonsgegevens kunnen zowel tijdens als na de verwerking voorwerp zijn van onderzoek door bevoegde nationale autoriteiten van de landen waar dergelijke gegevens zich vanwege het verwerkingsproces bevinden.
Zakelijk Krediet maart 2015 17
Artikel 11 (Beeld- en geluid-)opnamen De bank mag binnen de grenzen van de toepasselijke weten regelgeving (beeld- en geluid-)opnamen maken ten behoeve van doeleinden als een goede bedrijfsvoering, bewijslevering, criminaliteitsbestrijding en kwaliteits bewaking. Als de cliënt nakoming door de bank verlangt van een verplichting tot afgifte van een kopie of transscriptie van een opname, moet hij eerst de relevante specificaties opgegeven zoals de relevante datum, tijdstip en locatie. Artikel 12 Continuïteit in dienstverlening De bank stelt zich het adequate functioneren van voorzieningen ten behoeve van haar dienstverlening (bijvoorbeeld apparatuur, programmatuur, systemen, infrastructuur, netwerken) ten doel, maar staat er niet voor in dat deze voorzieningen continu actief en storingsvrij zullen zijn. De bank streeft ernaar onderbreking / storing, voor zover dit binnen haar invloedsfeer ligt, binnen redelijke grenzen te vermijden of anders de onderbreking / storing binnen redelijke tijd te verhelpen. Artikel 13 Overlijden cliënt 13.1 De bank moet zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis worden gesteld van het overlijden van de cliënt. Zolang de bank niet op deze wijze in kennis is gesteld van het overlijden van de cliënt, mag zij door of namens hem gegeven opdrachten (blijven) uitvoeren. De bank mag opdrachten die aan haar zijn gegeven voordat of kort nadat de bank in kennis is gesteld van het overlijden van een cliënt rechtsgeldig (blijven) uitvoeren als zij die uitvoering redelijkerwijs niet kan voorkomen. 13.2 Na het overlijden van de cliënt kan de bank verlangen dat degene(n) die stelt/stellen bevoegd te zijn (rechts) handelingen met betrekking tot de nalatenschap van de cliënt te verrichten ten bewijze daarvan een verklaring van erfrecht, afgegeven door een Nederlandse notaris, en/of andere door de bank acceptabel geoordeelde documenten aan de bank overlegt/overleggen. 13.3 De bank is niet verplicht opnieuw informatie te verschaffen over handelingen en transacties die zijn verricht voor het moment van het overlijden van de cliënt. Artikel 14 Naam en adres van de cliënt 14.1 De cliënt deelt de bank mee naar welk adres voor hem bestemde documenten en/of informatie kunnen worden gezonden. De cliënt deelt naams- en adreswijzigingen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de bank mee. Als het adres van de cliënt door zijn toedoen niet (meer) bij de bank bekend is, kan de bank onderzoek doen naar het adres van de cliënt zonder daartoe verplicht te zijn. De kosten van een dergelijk onderzoek komen voor rekening van de cliënt. De cliënt die geen bij de bank bekend adres heeft, wordt geacht zijn postadres te hebben gekozen op het adres waar de bank gevestigd is, tenzij anders overeengekomen. 14.2 Als een product of dienst van de bank door twee of meer personen wordt afgenomen, zendt de bank de
documenten en/of informatie naar het adres dat door die personen aan de bank is opgegeven. Als daarover geen overeenstemming (meer) bestaat tussen die personen, mag de bank zelf kiezen naar welk adres van die personen zij de documenten en/of informatie zendt.
Artikel 15 Nederlandse taal De communicatie tussen de bank en de cliënt geschiedt in het Nederlands, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De bank kan verlangen dat de cliënt documenten die luiden in een andere taal dan het Nederlands, ten genoegen van haar op kosten van de cliënt in het Nederlands of in een andere door de bank akkoord bevonden taal laat vertalen door een daartoe naar het oordeel van de bank bekwaam persoon. Een in Nederland in de desbetreffende taal beëdigd vertaler is in ieder geval daartoe bevoegd. Artikel 16 Gebruik van communicatiemiddelen De cliënt is verplicht in het verkeer met de bank zorgvuldig en veilig om te gaan met het gebruik van internet, fax, e-mail, post of andere communicatiemiddelen. Artikel 17 Gegevens en opdrachten 17.1 De cliënt draagt er zorg voor dat de bank tijdig beschikt over alle gegevens waarvan de bank aangeeft of waarvan de cliënt redelijkerwijs moet begrijpen dat deze noodzakelijk zijn voor een correcte dienstverlening door de bank. De cliënt draagt er zorg voor dat tot de bank of tot een door de bank aangewezen derde gerichte verklaringen, zoals opdrachten, opgaven en mededelingen aan de bank, duidelijk en volledig zijn en de juiste gegevens bevatten. De cliënt houdt zich daarbij aan door de bank gegeven voorschriften en aanwijzingen. 17.2 De cliënt maakt bij zijn tot de bank, of tot een door de bank aangewezen derde, gerichte verklaringen gebruik van door de bank voorgeschreven of goedgekeurde gegevens dragers of communicatiemiddelen. De cliënt gebruikt deze met inachtneming van door de bank gegeven voorschriften en aanwijzingen. 17.3 De bank mag de uitvoering van opdrachten opschorten of weigeren als deze niet op een correcte wijze zijn gegeven. De bank mag in bijzondere omstandigheden weigeren een door of namens de cliënt gegeven opdracht uit te voeren of een gevraagde dienst te verrichten. Artikel 18 Bewijskracht en bewaartermijn bankadministratie Tegenover de cliënt strekt een uittreksel uit de administratie van de bank tot volledig bewijs, behoudens door de cliënt geleverd tegenbewijs. De bank hoeft haar administratie niet langer te bewaren dan de wettelijke bewaartermijnen. Artikel 19 Controle van door de bank verschafte gegevens en uitgevoerde opdrachten 19.1 De cliënt moet de door de bank aan hem verzonden of op een andere wijze aan hem ter beschikking gestelde
Zakelijk Krediet maart 2015 18
bevestigingen, rekeningafschriften, nota`s of andere opgaven of andere gegevens zo spoedig mogelijk na ontvangst controleren. Als de bank aan de cliënt dergelijke berichten elektronisch ter beschikking stelt, moet de cliënt de gegevens zo spoedig mogelijk controleren nadat zij aan hem ter beschikking zijn gesteld. Als datum van verzending of terbeschikkingstelling geldt de datum van verzending of terbeschikkingstelling zoals die blijkt uit kopieën, verzend lijsten of anderszins uit de administratie van de bank. De cliënt moet zo spoedig mogelijk controleren of de bank door of namens hem gegeven opdrachten juist en volledig heeft uitgevoerd. Als de cliënt geen bericht van de bank ontvangt, terwijl hij weet of zou moeten weten dat hij een bericht van de bank kan verwachten, stelt hij de bank daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis. 19.2 Als de cliënt een onjuistheid of onvolledigheid constateert, moet hij de bank daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen en alle redelijke maatregelen nemen ter voorkoming van (verdere) schade. Als de bank constateert dat zij een fout of vergissing heeft gemaakt, herstelt zij die zo spoedig mogelijk. De bank stelt de cliënt zo spoedig mogelijk in kennis van de geconstateerde fout of vergissing. 19.3 De bank is bevoegd een fout of vergissing zonder instemming van de cliënt te herstellen en om een onterechte boeking ongedaan te maken. De bank is bevoegd om de creditering van een rekening van de cliënt ingevolge een door een beschikkingsonbevoegde of handelingsonbekwame persoon gegeven opdracht ongedaan te maken. 19.4 Als de cliënt een kopie vraagt van al eerder door de bank aan hem verstrekte gegevens, zal de bank die binnen redelijke termijn en tegen vergoeding van door de bank te maken redelijke kosten aan de cliënt verschaffen, tenzij de bank de gegevens niet meer heeft of de bank een redelijke grond heeft om niet aan het verzoek te voldoen.
Artikel 20 Goedkeuring opgaven bank Als de cliënt de inhoud van de door of namens de bank aan hem gezonden of ter beschikking gestelde bevestigingen, rekeningafschriften, nota`s, andere opgaven of andere gegevens van de bank aan de cliënt niet schriftelijk heeft betwist binnen dertien maanden nadat die gegevens door of namens de bank aan de cliënt ter beschikking zijn gesteld, geldt de inhoud van die gegevens in elk geval en onverminderd de voor de cliënt uit artikel 19 voortvloeiende verplichtingen als door de cliënt te zijn goedgekeurd. Als in die gegevens rekenfouten voorkomen, herstelt de bank die, ook nadat de termijn van dertien maanden is verstreken. Artikel 21 Bewaar- en geheimhoudingsplicht 21.1 De cliënt moet aan hem ter beschikking gestelde middelen zoals formulieren, informatiedragers, communicatieen beveiligingsmiddelen, passen, pin- en toegangscodes en wachtwoorden zorgvuldig bewaren en behandelen. De cliënt moet met persoonlijke pin- en toegangscodes en dergelijke zorgvuldig omgaan en deze geheim houden voor andere
personen. De cliënt houdt zich aan de door de bank gegeven beveiligingsvoorschriften. 21.2 Als de cliënt weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat door of namens de bank aan hem ter beschikking gestelde middelen in handen van een onbevoegde zijn geraakt of daarmee misbruik is of kan worden gemaakt of dat een onbevoegde zijn pin- en/of toegangscode(s) kent, moet hij daarvan terstond mededeling doen aan de bank.
Artikel 22 Provisies, rente en kosten 22.1 De bank brengt voor haar dienstverlening provisies, rente en kosten in rekening. De bank mag de hoogte hiervan wijzigen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. Als de hoogte van die provisies, rente en kosten niet vooraf tussen de cliënt en de bank is overeengekomen, zal de bank de bij haar gebruikelijke provisies, rente en kosten in rekening brengen. 22.2 In haar dienstverlening informeert de bank de cliënt zo veel als redelijkerwijs mogelijk over de hoogte van haar tarieven (provisies, rente, kosten). De bank draagt er zorg voor dat informatie hierover op eenvoudige wijze verkrijgbaar is. 22.3 De bank mag de door de cliënt aan haar verschuldigde provisies, rente en kosten debiteren ten laste van een rekening van de cliënt bij de bank zonder voorafgaande kennisgeving aan de cliënt. Als door de debitering een ongeoorloofde debetstand op de rekening ontstaat, moet de cliënt die debetstand onmiddellijk aanzuiveren zonder dat daartoe een ingebrekestelling door de bank vereist is. Artikel 23 Creditering onder voorbehoud Bij creditering van een ten gunste van de cliënt (te) ontvangen bedrag geldt als voorbehoud dat de bank dit bedrag daadwerkelijk, definitief en onvoorwaardelijk, ontvangt. Als hieraan niet is voldaan, mag de bank de creditering – zonder voorafgaande kennisgeving – door debitering van een gelijk bedrag, met terugwerkende kracht, ongedaan maken. Als het (te) ontvangen bedrag bij creditering is omgezet in een andere valuta dan mag de bank de debitering uit voeren in die andere valuta tegen de wisselkoers op het moment van uitvoering. In verband met de ongedaanmaking gemaakte kosten komen voor rekening van de cliënt. Artikel 24 Pandrecht 24.1 Door het van toepassing worden van deze Algemene Bankvoorwaarden heeft de cliënt: a) zich verbonden de volgende goederen met inbegrip van de daarbij behorende nevenrechten aan de bank te verpanden tot zekerheid van al hetgeen de bank op enig moment, uit welken hoofde ook, van hem te vorderen heeft of verkrijgt: i. alle (geld-)vorderingen die de cliënt, uit welken hoofde ook, op de bank heeft of verkrijgt; ii. alle zaken, waardepapieren, effecten en andere financiële instrumenten die de bank of een derde voor
Zakelijk Krediet maart 2015 19
haar, uit welken hoofde ook, van of voor de cliënt onder zich heeft of verkrijgt; iii. alle aandelen in verzameldepots die de bank onder haar beheer heeft of verkrijgt; iv. alle goederen die in de plaats van de goederen onder i, ii,of iii (zullen) treden; b) voor zover rechtens mogelijk, de sub a bedoelde goederen aan de bank in pand gegeven; c) de bank onherroepelijk volmacht gegeven, met het recht van substitutie, om die goederen namens de cliënt, eventueel steeds herhaald, aan zichzelf te verpanden, en alles te doen wat dienstig is voor de verpanding. 24.2 De cliënt staat er voor in dat hij tot de verpanding bevoegd is en dat de desbetreffende goederen vrij (zullen) zijn van rechten en aanspraken van anderen dan de bank. 24.3 De bank zal de verpande goederen, als de cliënt daarover wil beschikken, vrijgeven indien de waarde van de daarna resterende verpande goederen voldoende dekking biedt voor al hetgeen zij, uit welken hoofde ook, van de cliënt te vorderen heeft of zal krijgen. De bank mag pas tot uitwinning van het verpande overgaan als zij een opeisbare vordering heeft op de cliënt en de cliënt met de nakoming daarvan in verzuim is. De bank zal niet meer van het verpande uitwinnen dan nodig is voor de voldoening van de schuld van de cliënt. Nadat de bank van haar uitwinnings bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, zal zij de cliënt daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen.
Artikel 25 Verrekening De bank mag altijd hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van de cliënt te vorderen heeft, verrekenen met al dan niet opeisbare tegenvorderingen van de cliënt op de bank, ongeacht de valuta waarin de vorderingen en tegenvorderingen luiden. Als de vordering van de bank op de cliënt of de tegenvordering van de cliënt op de bank nog niet opeisbaar is, maakt de bank – als de vordering van de bank en de tegenvordering van de cliënt in dezelfde valuta luiden – van haar verrekeningsbevoegdheid geen gebruik tenzij op de tegenvordering beslag wordt gelegd of daarop anderszins verhaal wordt gezocht, daarop een beperkt recht wordt gevestigd, de cliënt zijn tegenvordering onder bijzondere titel overdraagt, de cliënt failliet wordt verklaard of in surseance van betaling geraakt of een andere insolventie regeling of een wettelijke schuldsanering op de cliënt van toepassing wordt. Vorderingen in vreemde valuta worden verrekend tegen de koers van de dag van verrekening. De bank stelt de cliënt zo mogelijk voorafgaand aan de verrekening daarvan in kennis. Artikel 26 Zekerheden 26.1 Door het van toepassing worden van deze Algemene Bankvoorwaarden heeft de cliënt zich jegens de bank verbonden om voor alle bestaande en alle toekomstige vorderingen van de bank op de cliënt, uit welken hoofde ook, op eerste verzoek van de bank, ten genoegen van de bank, (aanvullende) zekerheid te stellen. Deze dient steeds zodanig
te zijn, en daartoe zo nodig door de cliënt ten genoegen van de bank te worden vervangen en / of aangevuld, dat de bank gelet op het risicoprofiel van de cliënt, de dekkingswaarde van de zekerheden en eventuele andere voor de bank relevante factoren, doorlopend voldoende zekerheid heeft en zal hebben. De bank zal op verzoek van de cliënt de reden van die zekerheidstelling, of de vervanging of aanvulling daarvan, meedelen. De omvang van de gevraagde zekerheid moet in een redelijke verhouding staan tot de verplichtingen van de cliënt. 26.2 Pand- en hypotheekrechten van de bank strekken voor het geval een andere bankinstelling als haar rechtsopvolgster onder algemene titel de bankrelatie van de bank met de cliënt, geheel of gedeeltelijk, voortzet mede ten gunste van die andere bankinstelling alsof deze de bank zelf was. 26.3 De bank kan haar pand- of hypotheekrechten op ieder moment, geheel of gedeeltelijk, door opzegging beëindigen. 26.4 Vestiging van een (nieuwe) zekerheid ten gunste van de bank strekt niet tot vervanging of vrijgave van (bestaande) zekerheden. 26.5 Als deze Algemene Bankvoorwaarden tegenover de cliënt worden gebruikt ter wijziging, aanvulling en/of vervanging van eerdere algemene (bank-)voorwaarden, blijven alle uit hoofde van die eerdere algemene (bank-) voorwaarden bestaande zekerheden, rechten op zekerheden en verrekenbevoegdheden, onverkort van kracht naast de overeenkomstige rechten en bevoegdheden uit hoofde van deze Algemene Bankvoorwaarden.
Artikel 27 Onmiddellijke opeisbaarheid Als de cliënt in verzuim is met de nakoming van enige verplichting jegens de bank, mag de bank haar vorderingen op de cliënt door opzegging onmiddellijk opeisbaar maken, tenzij dit gelet op de geringe betekenis van het verzuim niet gerechtvaardigd is. Een dergelijke opzegging geschiedt schriftelijk met vermelding van de reden. Artikel 28 Bijzondere kosten 28.1 Als de bank wordt betrokken bij een beslag, geschil of procedure tussen de cliënt en een derde, dan zal de cliënt de daaruit voor de bank voortvloeiende kosten (bijvoorbeeld rechtsbijstandskosten) volledig aan haar vergoeden. 28.2 Alle overige bijzondere kosten van de bank voortvloeiend uit de relatie met de cliënt komen voor rekening van de cliënt voor zover dit redelijk is. Artikel 29 Belastingen en heffingen Alle belastingen, heffingen en dergelijke – onder welke naam dan ook en door wie ook geheven – die betrekking hebben op de relatie tussen de cliënt en de bank komen voor rekening van de cliënt, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen of een bepaling van dwingend recht anders voorschrijft. Artikel 30 Vorm mededelingen Mededelingen aan de bank moeten schriftelijk worden
Zakelijk Krediet maart 2015 20
gedaan, tenzij uitdrukkelijk met de bank een andere wijze van communicatie is overeengekomen.
Artikel 31 Incidenten en calamiteiten Als zich bij (de uitvoering van) een overeenkomst tussen de bank en de cliënt een incident of calamiteit dreigt voor te doen, voordoet of zich heeft voorgedaan, moet de cliënt op verzoek van de bank alles doen of nalaten wat de bank in verband daarmee redelijkerwijs noodzakelijk acht. Artikel 32 Partiële nietigheid of vernietigbaarheid Mocht een bepaling in deze Algemene Bankvoorwaarden nietig of vernietigbaar zijn, dan heeft dit niet tot gevolg dat een andere bepaling daarvan (deels) nietig of vernietigbaar is. Als een bepaling in deze Algemene Bankvoorwaarden nietig of vernietigbaar mocht zijn, wordt zij vervangen door een geldige bepaling die het meest de strekking van de nietige of vernietigbare bepaling benadert. Artikel 33 Toepasselijk recht Op de relatie tussen de bank en de cliënt is Nederlands recht van toepassing, tenzij dwingend recht anders bepaalt of anders is overeengekomen. Artikel 34 Klachten en geschillen 34.1 Als de cliënt niet tevreden is over de dienstverlening van de bank, moet hij zich eerst wenden tot de bank met inacht neming van de bij de bank daarvoor geldende procedure. 34.2 Geschillen tussen de cliënt en de bank worden uitsluitend voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter, behoudens dwingend recht en het volgende: a) De cliënt kan een geschil ook voorleggen aan de bevoegde geschillen- en klachtencommissies. b) De bank kan een geschil ook voorleggen aan de voor de cliënt in aanmerking komende buitenlandse rechter. Artikel 35 Opzegging van de relatie Zowel de cliënt als de bank kan de relatie tussen hen schriftelijk geheel of gedeeltelijk opzeggen. Als de bank de relatie opzegt, deelt zij desgevraagd de reden van de opzegging aan de cliënt mee. Na opzegging van de relatie worden de tussen de cliënt en de bank bestaande individuele overeenkomsten zo spoedig mogelijk afgewikkeld met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen. Tijdens de afwikkeling blijven deze Algemene Bankvoorwaarden en de op de individuele overeenkomsten toepasselijke specifieke voorwaarden van toepassing. Artikel 36 Contractsoverneming Door het van toepassing worden van deze Algemene Bankvoorwaarden heeft de cliënt, voor het geval van (gedeeltelijke) overdracht van de onderneming van de bank, er bij voorbaat medewerking aan verleend dat zijn rechts verhouding met de bank in het kader van die (gedeeltelijke) overdracht (gedeeltelijk) op een derde overgaat.
Artikel 37 Wijzigingen en aanvullingen van de Algemene Bankvoorwaarden Wijzigingen en aanvullingen van deze Algemene Bankvoorwaarden worden niet van kracht dan nadat met representatieve Nederlandse consumenten- en ondernemers organisaties overleg is gepleegd over die wijzigingen en aanvullingen en over de wijze waarop die wijzigingen en aanvullingen ter kennis van de cliënt worden gebracht. De wijzigingen en aanvullingen worden gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam. De wijzigingen en aanvullingen zullen niet eerder van kracht worden dan zestig dagen na de datum van deponering. De tekst van deze Algemene Bankvoorwaarden is op 27 juli 2009 door de Nederlandse Vereniging van Banken gedeponeerd onder nummer 61/2009 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam.
Zakelijk Krediet maart 2015 21
Toelichting op de Algemene Bankvoorwaarden
Artikel 1 De Algemene Bankvoorwaarden (ABV) bevatten regels voor het verkeer tussen de cliënt en de bank. Dat verkeer speelt zich af in het kader van de relatie die tussen de cliënt en de bank is aangegaan. Zo’n relatie kan bestaan uit één enkele overeenkomst, bijvoorbeeld een betaalrekening. Zij kan ook meer elementen omvatten zoals de huur van een safeloket, een deposito of een effectendepot. Het totaal van die elementen wordt in de ABV aangeduid met de term ‘relatie’. Het is niet zo, dat de ABV een uitputtende regeling geven voor alle elementen waaruit een relatie kan zijn opgebouwd. Voor elk afzonderlijk element zullen in de praktijk nog andere voorwaarden gelden. Bijvoorbeeld voor het aanhouden van een spaarrekening kunnen aparte voorwaarden gelden, die bovendien nog weer kunnen uiteenlopen afhankelijk van het type spaarrekening dat de cliënt kiest. Zo worden er ook diverse soorten woningfinanciering met hun eigen specifieke voorwaarden aangeboden. In de ABV treft men de basisregels aan die van toepassing zijn op de relatie tussen de bank en haar cliënten, waar ook ter wereld. Als gekozen wordt voor het gebruik van afwijkende algemene voorwaarden door een buitenlandse vestiging van de bank, bijvoorbeeld omdat die beter aansluiten bij de ter plaatse geldende wetgeving, hebben laatstgenoemde voorwaarden echter voorrang. Over de meest voorkomende soorten van dienstverlening zijn bij de bank brochures en folders verkrijgbaar, die meer gedetailleerde informatie verschaffen.
Artikel 2 Volgens dit artikel moet de bank in het verkeer met de cliënt de nodige zorgvuldigheid in acht nemen. Daarbij zal zij naar beste vermogen met de belangen van de ciënt rekening houden. Ook van de client wordt verwacht dat hij zorgvuldig is tegenover de bank. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de cliënt geen dingen mag doen die schadelijk zijn voor de bank of voor de integriteit van het bankwezen als geheel. Artikel 3 Banken spelen een sleutelrol in het nationale en internationale geldverkeer. Helaas worden zij ook misbruikt voor verboden activiteiten als het witwassen van geld. Banken zijn wettelijk verplicht maatregelen te treffen tegen gedragingen of gebeurtenissen die een gevaar vormen voor de integriteit van het bankbedrijf en over procedures te beschikken die dat mogelijk maken. Onderdeel daarvan is dat de bank bij de cliënt informatie moet kunnen inwinnen, bijvoorbeeld over de herkomst van geld dat deze bij de bank wil storten. Artikel 4 De bank mag niet alle informatie waarover zij beschikt, zomaar aan iedereen meedelen. Bepaalde informatie is vertrouwelijk of wordt haar verstrekt onder de voorwaarde dat zij die geheim houdt. De cliënt moet er dus van uitgaan dat aan hem verstrekte adviezen, bijvoorbeeld
Zakelijk Krediet maart 2015 22
over effectentransacties, uitsluitend gebaseerd zijn op openbare informatie.
Artikel 5 Er zijn transacties die de bank geheel ‘binnenshuis’ kan afwikkelen, zoals bijvoorbeeld de verkoop van vreemd geld aan de balie. In een aantal gevallen moet de bank echter voor de uitvoering van opdrachten gebruik maken van de diensten van derden. Wanneer de cliënt opdracht geeft om een betaling naar het buitenland te verrichten, dan zal aan de uitvoering daarvan in de regel een derde, namelijk een buitenlandse bank, te pas komen. Wanneer de bank van de cliënt opdracht krijgt om een bepaald waardepapier te kopen, is het denkbaar dat de bank dat waardepapier uit eigen voorraad kan leveren en dus in staat is om zelf als verkoper op te treden. Dat is de betekenis van de hier voorziene mogelijkheid dat de bank die transactie met zichzelf als wederpartij afsluit. Een ander voorbeeld is in-house matching. Daarbij treedt de bank bij de uitvoering van effectenorders niet alleen op als vertegenwoordiger van de cliënt maar ook als wederpartij doordat ze de aan- en verkooporders van cliënten binnen de bank saldeert.
Artikel 6 Bij andere zaken of waardepapieren dan gelden of financiële instrumenten moet gedacht worden aan cognossementen e.d. Voor particuliere cliënten is deze bepaling nauwelijks van belang. Artikel 7 De verplichting om op eerste verzoek van de bank inzicht te geven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van een rechtspersoon of samenwerkingsverband vloeit voort uit dezelfde wetgeving als bij artikel 3 genoemd. Artikel 9 Een openbaar register als bedoeld in dit artikel is bijvoorbeeld het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Heeft de cliënt een onderneming, dan zal die onderneming als regel in het handelsregister zijn ingeschreven. De cliënt kan dan – bijvoorbeeld bij het openen van de rekening – aan de bank een uittreksel uit het handelsregister hebben overgelegd, waaruit blijkt dat hij aan een personeelslid een volmacht (procuratie) heeft gegeven en dat die procuratiehouder volgens de inhoud van de aan hem verleende volmacht over de bankrekening mag beschikken. Wanneer nu de cliënt op een gegeven moment die procuratie intrekt en daarvan wel mededeling doet aan het handelsregister, maar niet aan de bank, zal die intrekking volgens dit artikel tegenover de bank pas van kracht worden nadat de bank van die intrekking schriftelijk in kennis is gesteld. Artikel 10 De wijze waarop de bank omgaat met de persoonsgegevens van de cliënt is geregeld in de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiele Instellingen. Deze gedragscode is voorzien van een
goedkeurende verklaring van het College Bescherming Persoonsgegevens en is op aanvraag verkrijgbaar bij uw bank.
Artikel 13 In geval van overlijden van een cliënt weet de bank normaal gesproken niet wie de erfgenamen zijn. Om te voorkomen dat de erfenis in verkeerde handen belandt vraagt de bank een door de notaris opgestelde verklaring van erfrecht. Als de bank op een andere wijze zekerheid heeft wie erfgenamen zijn kan zij besluiten het vragen van een dergelijke verklaring achterwege te laten. Zij is daartoe echter niet verplicht. Artikel 18 De zogenaamde boekenclausule is uitgebreid aan de orde geweest bij de totstandkoming van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en geaccepteerd als een praktische formule. Bepalend daarbij was dat banken onder toezicht staan en verplicht zijn een behoorlijke en betrouwbare administratie te voeren. Uiteraard staat het de cliënt vrij tegenbewijs te leveren. Artikel 19 Wanneer de cliënt constateert dat opdrachten die hij aan de bank heeft gegeven niet of niet juist zijn uitgevoerd, dient hij zo spoedig mogelijk bij de bank te reclameren. De bank is weliswaar aansprakelijk voor eigen fouten, maar door een tijdige reclame kan eventuele schade wellicht binnen de perken worden gehouden. Bovendien geldt: Hoe sneller de reclame, hoe groter de mogelijkheid van reconstructie en herstel. Artikel 20 De inhoud van door de bank aan de cliënt gezonden bevestigingen etc. geldt in ieder geval als door de cliënt te zijn goedgekeurd indien hij daartegen niet binnen 13 maanden bezwaar heeft gemaakt. Deze termijn geldt overigens niet wanneer het gaat om door de bank gemaakte rekenfouten. Artikel 21 Verliest de cliënt formulieren, pasjes en dergelijke of worden die gestolen, dan doet zich uiteraard het risico voor dat de vinder of dief misbruik maakt van de gevonden of gestolen zaken. De cliënt kan echter de gevolgen daarvan beperken door – zodra hij de vermissing heeft geconstateerd – de bank in te lichten. Artikel 22 Behalve met debetrente en creditrente, kan de cliënt ook te maken krijgen met provisies en vergoedingen. Voor het verlenen van haar diensten kan de bank namelijk een provisie of vergoeding aan de cliënt in rekening brengen. Voor een groot aantal diensten heeft de bank standaard tarieven vastgesteld. Informatie daarover is bij de bank verkrijgbaar. Artikel 23 Het kan voorkomen dat de cliënt bijvoorbeeld van iemand in het buitenland een cheque ontvangt. De cliënt wil uiteraard het bedrag van die cheque incasseren en stelt
Zakelijk Krediet maart 2015 23
met dat doel de cheque aan zijn bank ter hand. De bank zal de rekening van de cliënt voor het bedrag van die cheque crediteren, nadat het bedrag geïncasseerd is. Soms is de bank bereid om het bedrag van de cheque, vooruitlopende op de feitelijke incassering, te crediteren op de rekening van de cliënt. In dat geval geschiedt die creditering onder het voorbehoud dat de bank het bedrag van de cheque naderhand ook metterdaad ontvangt. Mocht dat niet het geval zijn – het komt namelijk voor dat cheques onbetaald worden geretourneerd – dan is de bank bevoegd om de rekening van de cliënt weer te debiteren. In banktaal wordt dat ‘creditering onder gewoon voorbehoud’ of ‘creditering o.g.v.’ genoemd.
Artikel 24 Krediet verlenen is een van de hoofdactiviteiten van de bank. Die kredietverlening geschiedt vaak tegen zekerheidstelling. Een voorbeeld daarvan is kredietverlening tegen onderpand van effecten. De bank heeft in dat geval een pandrecht op het effectendepot van de cliënt bij de bank. Over een dergelijk pandrecht gaat artikel 24. Een bijzonderheid van dit pandrecht is dat het ‘automatisch’ tot stand komt. De cliënt hoeft dus niet telkens aparte pand akten te tekenen. De uit deze regeling voortvloeiende flexibiliteit is mede van belang voor een soepele afwikkeling van het betalingsverkeer. Artikel 25 Verwant met het pandrecht is het verrekeningsrecht van de bank. Dat verrekeningsrecht is – door de mogelijkheid om ook niet opeisbare vorderingen te verrekenen – ruimer dan het verrekeningsrecht zoals dat zonder enige nadere regeling uit de wet zou voortvloeien. De bank zal van dat ruimere verrekeningsrecht, bij vorderingen die in dezelfde valuta luiden, slechts gebruik maken indien zich een van de in dit artikel omschreven gevallen voordoet. Daarvan is voor de praktijk hoofdzakelijk van belang het geval waarin een crediteur van de cliënt beslag legt op de rekening van de cliënt bij de bank. Artikel 26 Zoals gezegd geschiedt kredietverlening vaak tegen zekerheidstelling. Nu is het denkbaar dat een zekerheid die aanvankelijk voldoende was, naderhand onvoldoende wordt of dreigt te worden.Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een daling van de koers van de onder het pandrecht van de bank vallende effecten. De bank kan dan volgens artikel 26 aan de cliënt verzoeken die zekerheid aan te vullen. Een verzoek tot zekerheidstelling kan in ieder geval altijd worden gedaan wanneer het gaat om geheel ongedekte of naar het oordeel van de bank onvoldoende gedekte debetstanden. Kortom: de cliënt dient er op elk door de bank gewenst moment voor te zorgen dat zijn schulden aan de bank door voldoende zekerheid zijn gedekt. Artikel 27 Wanneer een cliënt een van zijn verplichtingen jegens de bank niet nakomt, zal de bank uiteraard haar
totaalpositie in het oog houden. De bank kan zich dan gedwongen zien om tot daadwerkelijke opeising van al haar vorderingen over te gaan. De bank zal daartoe pas overgaan als zij van oordeel is dat er sprake is van een voldoende ernstig verzuim en na de cliënt daarvan schriftelijk vooraf met vermelding van de reden in kennis te hebben gesteld.
Artikel 28 Wanneer er sprake is van een geschil tussen de cliënt en derden, dan zijn de kosten die de bank moet maken volledig voor rekening van de cliënt. De bank staat dan immers in feite buiten dit geschil. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen in geval een crediteur van de cliënt beslag legt op de rekening van de cliënt bij de bank. Artikel 30 Steeds vaker wordt met de bank een andere wijze van communicatie overeengekomen dan langs schriftelijke weg. Dat is bijvoorbeeld het geval bij internetbankieren. Artikel 34 Wanneer een consument een geschil met de bank heeft, kan hij dat geschil voorleggen aan de bevoegde Nederlandse rechter, maar hij kan zich ook wenden tot het Klachteninstituut Financiele Dienstverlening (KiFiD). Informatie over de te volgen procedure is bij de bank verkrijgbaar. Artikel 37 Het kan – bijvoorbeeld als gevolg van nieuwe technische of andere ontwikkelingen – op een bepaald moment gewenst zijn de ABV te wijzigen of aan te vullen. Artikel 38 geeft aan hoe de wijzigingen en aanvullingen bindend worden. Belangrijk daarbij is de inspraakmogelijkheid van consumenten- en ondernemersorganisaties. Wijzigingen en aanvullingen worden namelijk niet van kracht dan nadat daarover overleg is gepleegd met die organisaties.
Zakelijk Krediet maart 2015 24
Privacy Statement ING Bank N.V.
Algemeen In dit Privacy Statement leest u hoe de ING Bank N.V. (hierna: ING) omgaat met uw persoonsgegevens. De ING verwerkt persoonsgegevens van natuurlijke personen met wie zij een (potentiële) klantrelatie onderhoudt, alsmede van natuurlijke personen in hun hoedanigheid van onder meer werknemer, bestuurder en vertegenwoordiger van (potentiële) zakelijke klanten (hierna: klanten). De ING heeft de verwerkingen van persoonsgegevens gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (hierna: CBP). Zie hiervoor het Meldingenregister op www.cbpweb.nl. De Wet bescherming persoonsgegevens en de Gedragscode De ING hecht veel waarde aan de bescherming van uw privacy en de veiligheid van uw persoonsgegevens. De ING is gebonden aan de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) en de Gedragscode Verwerking Persoons gegevens Financiële Instellingen (hierna: Gedragscode). Deze Gedragscode is opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars en vormt een sectorgerichte uitwerking van de Wbp. De Gedragscode bevat regels die onder meer bepalen dat persoonsgegevens van klanten op een nette en zorgvuldige wijze moeten worden verwerkt. U kunt de Gedragscode (met de bijbehorende toelichting en de goedkeurende verklaring van het CBP) nalezen op www.cbpweb.nl. Doelen gegevensverwerking De ING zal de persoonsgegevens van klanten gebruiken voor bepaalde doelen ten behoeve van een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. Deze doelen zijn door de ING zorgvuldig vastgesteld en voldoen aan de Wbp en de Gedragscode. Het gaat om: - Het beoordelen en accepteren van (potentiële) klanten, het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten met een klant en het afwikkelen van het betalingsverkeer; - Het verrichten van analyses van persoonsgegevens ten behoeve van statistische en wetenschappelijke doeleinden, productontwikkeling en management-rapportages; - Het uitvoeren van (gerichte) marketingactiviteiten om een relatie met een klant tot stand te brengen, in stand te houden dan wel uit te breiden. Op basis van gegevens uit interne- of externe bronnen doet de ING klanten een passende en gerichte commerciële aanbieding. Hierbij wordt rekening gehouden met specifieke kenmerken van een klant; - Het waarborgen van de veiligheid en integriteit van de sector. Daaronder wordt mede begrepen het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van (pogingen tot) (strafbare of laakbare) gedragingen gericht tegen de ING,
Zakelijk Krediet maart 2015 25
de groep waartoe de ING behoort, haar klanten en medewerkers, alsmede het gebruik van en de deelname aan waarschuwingssystemen. Daarnaast houdt de ING IP-adressen van sitebezoekers bij om fraude (bijvoorbeeld cybercrime, trojan en phishing) tegen te gaan; - Het voldoen aan wettelijke verplichtingen; - Het beheren van de relatie met de klant. Uitwisseling van persoonsgegevens binnen tot ING Groep N.V. behorende ondernemingen. De persoonsgegevens van klanten van de ING kunnen ook worden verwerkt ten behoeve van andere tot ING Groep N.V. behorende ondernemingen. Klanten kunnen daarom ook benaderd worden voor het product- en dienstenaanbod van andere tot ING Groep N.V. behorende ondernemingen. (Internationale) doorgifte van persoonsgegevens De ING opereert wereldwijd en wisselt derhalve in het kader van haar dienstverlening persoonsgegevens uit binnen de tot ING Groep N.V. behorende ondernemingen, met bewerkers en met derden. Dit kan met zich meebrengen dat persoons gegevens worden doorgegeven naar landen die zich buiten de Europese Economische Ruimte bevinden. De ING zal persoonsgegevens slechts doorgeven met inachtneming van de relevante (privacyrechtelijke) wet- en regelgeving. Verwerking bijzondere persoonsgegevens Ten aanzien van sommige verzekeringen (bijvoorbeeld levens- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) waarvoor de ING als bemiddelaar optreedt, is het nodig om medische gegevens te verwerken. De verzekeraar krijgt deze gegevens van de klant of van de arts van de klant (via een machtiging). De medisch adviseur (arts) van de verzekeraar is verantwoordelijk voor verwerking van de medische gegevens. De medisch adviseur mag de gegevens alleen aan anderen verstrekken als zij tot de ‘functionele eenheid’ (groep van mensen die toestemming heeft om met medische gegevens om te gaan) van de medisch adviseur behoren. En als zij deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun werkzaamheden. Zowel de medisch adviseur als de mensen uit zijn ‘functionele eenheid’ hebben geheimhoudingsplicht. Voor schadeverzekeringen kan de verzekeraar klanten ook vragen naar een eventueel strafrechtelijk verleden. Deze gegevens worden door de ING en de verzekeraar verwerkt en door de verzekeraar gebruikt om het risico te beoordelen. Strafrechtelijke feiten ouder dan 8 jaar hoeft de klant niet te melden. Vastleggen telefoongesprekken en elektronische communicatie De ING kan telefoongesprekken opnemen en/ elektronische communicatie bewaren. Het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren van elektronische communicatie en de verwerking daarvan door de ING hebben als doel:
(i) het kunnen leveren van bewijs onder andere ten aanzien van interpretatieverschillen of onenigheid met betrekking tot de inhoud van het telefoongesprek; (ii) (fraude)onderzoek en opsporing; (iii) evalueren van de kwaliteit van de dienstverlening; (iv) trainings-, coachings- en beoordelingsdoeleinden. Opnames kunnen door de ING onder andere op basis van een wettelijke plicht worden verstrekt aan politie en justitie, aan het onderdeel van de ING belast met veiligheidszaken en/of aan functionarissen die handhaving van de bedrijfsregels tot taak hebben, zoals compliance. Vertrouwelijkheid en beveiliging De ING waardeert het vertrouwen van klanten om financiële diensten af te nemen en neemt dan ook haar verantwoordelijkheid om de persoonsgegevens die u toevertrouwt te beveiligen. Daarom wordt uiterst zorgvuldig omgegaan met uw persoonsgegevens. De ING gebruikt verschillende technieken om uw persoonsgegevens te beschermen. Om technische, operationele of commerciële redenen kan het nodig zijn om gegevens over te hevelen naar ondernemingen buiten ING. Persoonsgegevens worden in die gevallen altijd beschermd en vertrouwelijk behandeld. Inzage en correctie Klanten van de ING kunnen een overzicht ontvangen van de persoonsgegevens die door de ING zijn verwerkt. Dit overzicht kan door een particuliere klant of MKB klant worden aangevraagd door een brief te sturen naar: ING Rechtspositie Rekeninghouders/WBP Antwoordnummer 40060 8900 SB Leeuwarden Andere zakelijke klanten kunnen dit overzicht aanvragen door een brief te sturen naar: ING WB CF&EM/CD AMP F.01.045 Bijlmerplein 888 1102 MG Amsterdam Nederland Bij uw aanvraag dient u een kopie van een geldig wettelijk identiteitsbewijs mee te sturen ter identificatie.
Zakelijk Krediet maart 2015 26
Recht van verzet Klanten kunnen aangeven dat zij geen persoonlijke (commerciële) informatie willen ontvangen over producten en diensten. Ook kunnen zij opgeven dat zij bezwaar hebben tegen verwerkingen van hun persoonsgegevens. Particuliere klanten of MKB klanten kunnen hiervoor een brief sturen naar: ING Relatie Gegevens Beheer Antwoordnummer 40580 8900 SW Leeuwarden Andere zakelijke klanten kunnen hiervoor een brief sturen naar: ING WB CF&EM/CD AMP F.01.045 Bijlmerplein 888 1102 MG Amsterdam Nederland Wijzigingen Privacy Statement De ING heeft het recht dit Privacy Statement te wijzigen (datum laatste aanpassing 1 september 2009). Wij adviseren u dit Privacy Statement daarom regelmatig te raadplegen, en in ieder geval op het moment dat u persoonsgegevens aan de ING verstrekt.
Klachtenprocedure ING Bank N.V.
Om een goede behandeling van klachten te waarborgen, hanteert ING Bank N.V. (“de Bank”) overeenkomstig de Algemene Bankvoorwaarden een klachtenprocedure. Wanneer een klant een klacht heeft over de dienstverlening van de bank of niet tevreden is over de wijze waarop een klacht door de Bank is afgehandeld, moet de klachtenprocedure worden gevolgd.
Geschillencommissie BKR Klachten over een registratie bij het BKR kunnen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie BKR conform de door het BKR opgestelde procedure. De Geschillencommissie BKR kan voor de klachtbehandeling kosten in rekening brengen. De uitspraak van de Geschillencommissie BKR is bindend voor beide partijen.
1 Een klant kan zijn klacht op verschillende manieren indienen bij de Bank: - via het kantorennetwerk of de adviseurs van de Bank - via internet: ING.nl - telefonisch: 020 22 888 22 - schriftelijk via het volgende adres: ING Afdeling Klantenservice Antwoordnummer 1580 6800 WC Arnhem Een klacht kan aan de Bank worden voorgelegd tot uiterlijk dertien maanden te rekenen vanaf het moment waarop het feit waarover de klant zich wil beklagen heeft plaatsgevonden, of tot uiterlijk dertien maanden te rekenen vanaf het moment dat de klant redelijkerwijs van dat feit kennis had kunnen nemen. Zodra de klacht door de Bank is ontvangen, wordt zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de klant waarbij afspraken worden gemaakt over de wijze waarop zijn klacht in behandeling wordt genomen en over de termijn van afhandeling. 2 Is een klant niet tevreden over de afhandeling van de klacht door de (eerst)verantwoordelijke afdeling, dan kan de klacht binnen zes weken, nadat de reactie van die afdeling is ontvangen of had moeten worden ontvangen, schriftelijk worden voorgelegd aan de directie van de Bank via het volgende adres: Directie ING Antwoordnummer 10121 1000 PA Amsterdam De directie zal binnen zes weken op de aan haar voorgelegde klachten reageren. 3 Is een klant niet tevreden over de afhandeling van de klacht door de directie van de Bank, dan kan de klacht aan de bevoegde rechter te Amsterdam worden voorgelegd.
Zakelijk Krediet maart 2015 27
Het is verstandig voor de klant om vooraf contact op te nemen met het BKR om te informeren naar de eisen die het BKR aan het indienen van een klacht stelt. Voor meer informatie: Bureau Krediet Registratie Afdeling Inlichtingen & Inzage Postbus 6080 4000 HB Tiel
Belangrijk algemeen aandachtspunt: Overschrijding van de termijnen waarbinnen een klacht moet worden ingediend, leidt ertoe dat de klacht niet in behandeling wordt genomen.
228390 0315
Meer weten over de ING? Kijk op ING.nl Of bel 020 22 888 22