Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding Update: 16-05-2011 08:00
1
Alarmsysteem eAMS V3.11 Gebruikershandleiding
Introductie Het eL-Tec alarmsysteem eAMS versie 3 is ontwikkeld in overeenstemming met de Nederlandse regelgeving en internationale scheepvaart organisatie (IMO) en classificatiebureaus. Het systeem kan een maximum van 500 digitale alarmen beheren, verzameld uit discrete I/O, zoals druk- en temperatuur schakelaars, niveau schakelaars, enz., en andere bronnen, zoals grenswaarden uit analoge sensoren. Er zijn 2 datakoppelingen via ethernet mogelijk met gegevensbronnen uit andere systemen.. Er zijn 8 ingangen voorzien t.b.v. lock functies, een ingebouwd wachtdienst systeem beheerd tot 6 duty panels of tot max. 32 Local Operator Panels en een wachtklok bewaakt een bemande machinekamer. Een wachtklok voor een tweede machinekamer is optioneel. Een ingebouwde uitlaatgassen temperatuur module kan de hittesensoren van maximaal 12 cilinders van een brandstofmotor bewaken door het berekenen van een alarm aan de hand van een temperatuurafwijking tussen de cilinders en een opgegeven setpoint met of zonder compensatie van de belastingsfactor van de motor. Verder is er een communicatie voorzien ten behoeve van een Voyage Data Recorder en mogelijkheden voor het alarmeren tijdens het vullen van brandstoftanks.
System set-up Het alarmsysteem is gebaseerd op een CPU-module. Alarmgegevens kunnen worden verkregen uit de decentrale I/O busdeelnemers en van lokale I/O. De deelnemers van de bus bevatten elk een cluster van I/O modules om het systeem met de buitenwereld te verbinden. In principe is de organisatie van de I/O clusters als volgt: Een voor de interne I/O functies, zoals drukknoppen, duty panelen, hoorbare alarmsignalen en andere output functies. Een deelnemer van deze bus bevat een rij van analoge input modules. De andere deelnemers zijn clusters van I/O modules met digitale ingangen, die worden omschreven als alarmingangen. Zie voor details de specificaties in Appendix A en de documentatie en alarmlijst van een project.
2
Alarmsysteem eAMS V3.11 Gebruikershandleiding
Statusbalk
Alarmlijst
/ | | | | | < | | | | | | \
Toolbar (werkbalk)
Banner
Schermmenu Hoofdpanel in alarmlijst modus met geopende werkbalk
Bedieningsschermen Wanneer een alarm optreedt, is de alarm banner actief op alle schermen van het hoofdpaneel. De alarm banner geeft informatie over het laatst binnengekomen alarm en kan gebruikt worden om naar dit alarm te navigeren door erop te klikken. Niet geaccepteerde alarmen verschijnen rode knipperende in de alarmlijst en ook in de historie pagina. Als alle actieve alarmen zijn geaccepteerd, verdwijnt de banner lijn van het scherm. Actieve alarmen die zijn geaccepteerd, worden getoond in beide lijsten in violet. Wanneer een alarmvoorwaarde is gewist zal de kleur van die lijn groen worden in de alarmlijst en in de historie. Twee mogelijke filters kunnen worden ingesteld: Actieve alarmen en Geforceerde alarm. Deze filters zullen overschakelen naar de alarmlijst en alleen de actieve of geforceerde alarmen presenteren. Instellen van een van beide filters schakelt de werkbalk van de alarmen en de knop om te accepteren uit. De historie geeft de laatste 500 alarmen, het laatste alarm bovenaan, met hun ID nummer, het tijdstip en de datum van verschijning, de looptijd voor accepteren in minuten en de tijd van de onveilige toestand in minuten.
3
Alarmsysteem eAMS V3.11 Gebruikershandleiding Statusbalk
/ | | |
Analoog
< | | | \ / |
Toolbar
< | | \
Banner
Schermmenu Scherm met info over analoge kanalen, een geopende werkbalk en de banner actief Analoge sensorconfiguratie kan worden verkregen op een gelijke manier als de alarmen, door het activeren van de werkbalk van het analoge scherm. Er zijn instellingen voor moduleconfiguratie, verschaling van de proceswaarden en twee grenswaarden per kanaal. In het infoscherm geeft elk paneel het versienummer van de HMI en de versie van het besturingsprogramma. In het hoofdpaneel is informatie beschikbaar over de alarminstellingen door het activeren van de werkbalk en het navigeren met de blauwe cursorlijn naar de juiste alarmregel door te klikken op die lijn. Ook kunnen deze instellingen worden gewijzigd. Om toegang tot de configuratie van een alarm te krijgen, is een wachtwoord nodig is. Er zijn 4 wachtwoordniveaus. 1. Bemanning Toegang tot forceren/niet forceren van alarmen en vertragingstijden 2. Projectleider Toegang tot alle schermen behalve systeem configuraties 3. Systeem ontwerper Toegang tot all schermen 4. Alleen voor het schrijven en teruglezen van de fabrieksinstellingen
4
Alarmsysteem eAMS V3.11 Gebruikershandleiding
Het stuurhuispaneel geeft 24 alarmgroepen weer.
Het stuurhuispaneel kan per groep 24 actieve alarmen weergeven
Stuurhuispaneel Het stuurhuispaneel geeft de alarmen weer in 24 alarmgroepen. Elk alarm dat een groepsnummer heeft toegewezen gekregen, wordt in die groep meegenomen. Het aantal niet geaccepteerde alarmen in het machinekamerpaneel worden weergegeven in de statusbalk van dit panel. Na het klikken op de knop 'Details', toont het paneel maximaal 24 actieve alarmen binnen de geselecteerde groep. Niet geaccepteerde alarmen in het hoofdpaneel van de machinekamer leiden tot een knipperende LED in dit scherm van het stuurhuispaneel. Instellingen van een alarmgroep moet worden veranderd per alarm in het hoofdpaneel.
De veiligheidswachtklok in de machinekamer De veiligheidswachtklok in de machinekamer heeft twee modi: bemand en onbemand. De actieve modus kan worden gewijzigd door de drukknoppen aan de ingang van de machinekamer. In het geval dat de machinekamer onbemand is en er een alarm optreedt, wordt de hoorn in de machinekamer geactiveerd en op het paneel in hut van de dienstdoende wachthebbende wordt de zoemer en de indicator 'machine alarm’ geactiveerd. De zoemer kan worden uitgezet voor een periode van 3 minuten door op de acceptknop van dit paneel te drukken. Gedurende deze 3 minuten zal de desbetreffende indicator gaan knipperen. Ook de zoemer in de mess is geactiveerd. De oproep voor een wachthebbende door een machinealarm kan alleen worden beëindigd door de veiligheidsklok in bemande modus te zetten. De hoorn in de machinekamer moet alleen worden geaccepteerd in de machinekamer, wat zal leiden tot een automatische omschakeling naar bemande modus. In deze modus moet de veiligheidsklok iedere 27 minuten worden bedient door middel van een herstelknop. Als deze tijd verstrijkt zonder actie, zal er een eerste alarmering worden afgegeven, die een hoorbaar en zichtbaar signaal in de machinekamer veroorzaakt gedurende 3 minuten. Als er geen reactie komt binnen deze 3 minuten, gaan alle panelen in de hutten op 'Engineers alarm' en alle zoemers gaan aan en het zal leiden tot een engineers alarm in het stuurhuispaneel. In deze situatie geen van de zoemers kan worden geaccepteerd, met uitzondering van de ene in de mess. Een instelling moet worden gemaakt in het configuratiescherm, zodat de acceptatie voor de zoemer in de mess wordt toegestaan. Om de situatie te beëindigen, zoals hierboven vermeld, druk op de herstelknop voor de veiligheidsklok in de machinekamer. Wanneer het systeem in bemande modus staat en een alarm optreedt,wordt er in de eerste minuut geen andere maatregelen genomen dan het activeren van de hoorn in de machinekamer. Als niemand de hoorn binnen een minuut uitzet, worden machine alarm en zoemers geactiveerd in de mess en in de hut van de wachthebbende. De dienstdoende officier heeft nu nog twee minuten de tijd alvorens het systeem het engineers alarm in alle panelen in de hutten activeert en alle zoemers aanzet.
5
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Duty panelen Er is een ingang gereserveerd voor een brandmelding systeem en een wachtklok in het stuurhuis. Deze melding zijn fail-safe uitgevoerd en worden rechtstreeks doorgemeld naar de panelen in de hutten. Wanneer een van deze systemen in alarm komt gaan alle zoemer en bijbehorende leds aan en deze situatie kan alleen opgeven worden door het actieve systeem in veilige mode te brengen. In de machinekamer is een drukknop aangebracht voor ‘Engineers Call’. Na activeren gaan alle hutpanelen zoemen en de led engineers alarm gaat aan. Ook is deze oproep te lezen in de statusbalk van het stuurhuispaneel. Er kan in deze situatie niets worden geaccepteerd, maar er moet nogmaals op de knop ‘Engineers Call’ in de machinekamer worden gedrukt om de situatie op te heffen. Wanneer deze situatie actief is, wordt dit ook weergegeven met een gele lamp in de betreffende drukknop. Verklaring van gebruikte termen: Engineers alarm, deadmans alarm en watchkeeper Deadmans alarm wordt gebruikt voor de uitgang van de veiligheidswachtklok in de machinekamer. In bemande mode en na het overschrijden van 27 minuten looptijd, wordt een vooralarm gezet. Na het overschrijden van 30 minuten looptijd wordt de uitgang voor het melden van het deadmans alarm gezet, waarna de bemanning wordt gewaarschuwd. De tekst voor de geactiveerde alarmregel is meestal ‘Engineers alarm’, maar dit is niet verplicht. Een Engineers alarm wordt gegenereerd in onbemande mode op alle panelen in de hutten na 3 minuten melding op het paneel van de wachthebbende, zonder dat deze binnen de gestelde tijd heeft gereageerd. Wachkeeper wordt gebruikt voor de wachtklok op de brug. Dit systeem heeft een verbinding met een ingang van het alarmsysteem zoals boven beschreven.
Standaard dutypanel
Optionele dutypanels in verschillende formaten
6
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Actie en reactie na een hoorbaar alarm Nieuw alarm Zet hoorbaar en zichtbaar alarm in MK Bemand
Direct met binnenkomen
Onbemand
Buzz. Led
Mess Hut wachthebbende Alle hutten Hut panel zoemer accept
Direct met binnenkomen Mess Hut wachthebbende Alle hutten Hut panel zoemer accept
● ● ●
Accept hoorn in MK binnen 1 minuut Nee Ja
Na 1 minuut Mess Hut wachthebbende Alle hutten Hut panel zoemer accept
● ● ●
Ja
Accept hoorn in MK binnen 3 minuten Nee Ja
Na 3 minuten Mess Hut wachthebbende Alle hutten Hut panel zoemer accept
Wachthebbende aanwezig in MK. Systeem in bemande mode. Reset Wachtklok
Buzz. Led ● ● ● Nee
● ●
● ● ●
Ja
Accept hoorn in MK binnen 1 minuut Ja Nee
Buzz. Led ● ●
Buzz. Led
● ● ●
Accept Hoorn in MK
7
Accept hoorn MK binnen 3 minuten Yes Nee
Na3 minuten Mess Hut wachthebbende Alle hutten Hut panel zoemer accept
Buzz Led ● ● ● Nee
● ● ●
Eng ● ● ●
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Alarm pagina Kleur van de alarmregel Rood knipperend : Niet geaccepteerd Violet : Geaccepteerd en in alarm Groen : Geaccepteerd en niet in alarm Blauw : Geselecteerd met cursor, ongeacht de status Rood en Blauw knipperend : Niet geaccepteerde regel met cursor Navigatieknoppen Met de knoppen ‘Go top’, ‘Page Up’, ‘Page Down’ en een schuifknop kan door de lijst met alarmen genavigeerd worden en een van de indicators in de knoppen gaat uit als het einde van de lijst is bereikt. In de vrijgegeven versie zijn er ook knoppen om per regel te navigeren. Toetsblokkering Als de toetsblokkering geactiveerd is kan het scherm overal worden aangeraakt zonder een actie te starten in het logische programma. In de mode kan het scherm op een veilige manier schoon gemaakt worden. Release code zoals weergegeven in het scherm: 1234.
8
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Knoppen voor modi in alarmpagina: Historie Door deze mode te selecteren wordt de inhoud van 15 geregistreerde alarmen uit een historische buffer van 500 weergegeven samen met datum en tijd van verschijnen, tijdsduur van alarmstatus en tijdsduur van ongeaccepteerde status, beide in aantal minuten. Alarmlijst In alarmlijst mode geeft het scherm alle alarmregels weer, ongeacht de status of configuratie en op volgorde van nummering. Actieve alarmen Deze mode zet een filter tijdens het weergeven van de alarmlijst en het laat dan alle actieve alarmen zien. Ook wordt het gebruik van de werkbalk en de accepteerknop geblokkeerd. Wel kunnen van alle 15 getoonde regels de niet geaccepteerde alarmen met een speciale knop in een keer geaccepteerd worden. Geforceerde alarmen Deze mode komt overeen met die van actieve alarmen, maar het filter geldt alleen voor geforceerde alarmen. Accepteer knop Als een alarmregel rood knipperend wordt weergegeven, moet deze regel geselecteerd worden, door erop te klikken. De cursor wordt op die manier verplaatst naar deze regel, waardoor een druk op de acceptknop voor deze alarmregel geldig wordt. Een andere mogelijkheid is het klikken op de alarm banner onderaan ieder scherm, waarna het systeem eerst naar de alarmpagina navigeert, zet de betreffende alarmregel boven aan de pagina en plaatst de cursor op de alarmregel klaar om te kunnen accepteren. Het accepteren van een alarm in de alarmlijst mode zal deze regel accepteren en ook alle regels van dit alarm in de historische lijst, ongeacht hoe vaak dit alarm geregistreerd is in deze lijst. Dit in tegenstelling tot het accepteren in de historische lijst, die alleen geldt voor de geselecteerde regel in deze lijst en het gerelateerde alarm in de alarmlijst. ‘Silence Horn’ Door op deze knop te drukken, wordt de hoorn in de machinekamer uitgezet en wordt ook de veiligheidsklok actief in de mode voor bemande machinekamer. Het is mogelijk om gelijktijdig de buzzer in het stuurhuis te accepteren vanuit de machinekamer. Dit kan worden beïnvloed door een instelling in de configuratie van het hoofdpaneel. Het accepteren van een hoorbaar alarm in machinekamer vanuit het stuurhuis is niet toegestaan, en daarom niet ondersteund door het systeem. Related Sensor Als deze schermknop zichtbaar is, bestaat er een relatie tussen de geselecteerde alarmregel en een analoog kanaal. Door op de knop te drukken, wordt naar dit gerelateerde kanaal genavigeerd.
9
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Werkbalk knop Met de werkbalk knop wordt de werkbalk geopend en gesloten. In de werkbalk wordt de complete configuratie van de geselecteerde regel onder de blauw gekleurde cursor weergegeven. Door de cursor te verplaatsen kan van elk alarm de configuratie afzonderlijk weergegeven worden. Er is een wachtwoord nodig om de configuratie instellingen te veranderen. Meer info over wachtwoordniveaus vindt u elders in deze handleiding. (Paswoord niveau 2 tenzij anders aangegeven) 1. Dynamische instellingen die weergegeven worden in de werkbalk: Enabled AAN* : Alarm wordt gecheckt voor alarm status UIT * : Alarm wordt niet gecheckt en is onvoorwaardelijk in veilige status Fail Safe AAN* : Alarm Input wordt gerekend als veilig wanneer de input 1 is. UIT * : Alarm Input wordt gerekend als veilig wanneer de input 0 is. Forced AAN* : Onvoorwaardelijk in alarm status UIT * : Alarm wordt gecheckt voor alarm status in relatie tot input bit en fail safe bit (Paswoord niveau 1) Enable inhibit AAN* : Gerelateerde lock input=1alarm=UIT; : Gerelateerde lock input=0alarm in relatie tot input bit en fail safe bit; UIT * : Alarm wordt gecheckt voor alarm status in relatie tot input bit en fail safe bit Lock nr : Een cijfer van 1 tot 8 gerelateerd aan 8 ingangen die de bedrijfsstatus van een machine detecteren. Status : De led geeft de inputstatus weer die door het lock nummer wordt aangewezen (Voor meer details zie de alarmlijst van het project.) Enable delay AAN* : Blokkeert een alarm status zo lang de vertragingstijd niet is verstreken UIT * : Alarm wordt gecheckt voor alarm status in relatie tot input bit en fail safe bit Delay Setp. : Een cijfer van 0 to 32767 in sec. dat dient als instelling voor vertragingstijd. (Paswoord niveau 1) Delay : Weergave van de resterende vertragingstijd. Fill/Latch UIT * : Alarm wordt gecheckt voor alarm status in relatie tot input bit en fail safe bit AAN* : Alarm wordt afgehandeld met delay setpoint aan opkomende en afvallende flank. Tijdens een lopende timer wordt de alarm status niet gestuurd. Enable delay status is niet relevant in deze mode. Group number : Een cijfer van 1 tot 24 die een alarm toewijst aan een bepaalde groep in het stuurhuispaneel Pr. 0 : Prioriteit 0 = Stuurhuis buzzer wordt niet geaktiveerd bij alarm. 1 : Prioriteit 1 = Stuurhuis buzzer wordt wel geaktiveerd bij alarm. Het enable-bit van deze functie moet aangezet zijn in de systeem setup. Is het enable-bit uitgezet dan wordt de buzzer bij elk alarm geaktiveerd. Bij onbemande MK wordt de buzzer bij elk alarm geaktiveerd, ongeacht enable-bit of prioriteit. ER Indien gemarkeerd, wordt het alarm geblokkeerd voor de machinekamer. * AAN = licht groen; UIT = donker groen.
10
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
2. Statische instellingen weergegeven in de werkbalk: Ingevoerde tekstregel voor een alarm. Max. 40 karakters. Indien de knop ‘Copy’ zichtbaar is, kan hiermee de tekst van het gerelateerde analoge kanaal in de geselecteerde alarmregel gekopieerd worden. 3. De knop met als tekst ‘Input’ geeft de status van het te alarmeren bit weer. 4. Het resultaat van de alarmscan m.b.t. de geselecteerde alarmregel is weergegeven in het alarmbit: Oplichtend rood wanneer in alarm status.
11
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Analoge sensors Navigatieknoppen Met de knoppen ‘Go top’, ‘Page Up’, ‘Page Down’ en een schuifknop kan door de lijst met alarmen genavigeerd worden en een van de indicators in de knoppen gaat uit als het einde van de lijst is bereikt. In de vrijgegeven versie zijn er ook knoppen om per regel te navigeren. Toetsblokkering Als de toetsblokkering geactiveerd is kan het scherm overal worden aangeraakt zonder een actie te starten in het logische programma. In de mode kan het scherm op een veilige manier schoon gemaakt worden. Release code zoals weergegeven in het scherm: 1234. Werkbalk knop Met de werkbalk knop wordt de werkbalk geopend en gesloten. In de werkbalk wordt de complete configuratie van de geselecteerde regel onder de cursor weergegeven. Door de cursor te verplaatsen kan van elk analoog kanaal de configuratie afzonderlijk weergegeven worden. Er is een wachtwoord nodig om de configuratie instellingen te veranderen. Meer info over wachtwoordniveaus vindt u elders in deze handleiding.
12
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Related Alarm Setp1 Deze knop navigeert naar setpoint 1, het eerste gekoppelde alarm, van het geselecteerde analoge kanaal in de alarmpagina.
Dit deel van de werkbalk is bedoeld om een sensor af te stemmen op de inputmodule door middel van parameters die de elektrische verbindingen beïnvloeden. Bij een onjuist geconfigureerd kanaal is de led aan in het vakje met de tekst ‘Error’. De juiste parameters kunnen worden gevonden in de datasheet van de gebruikte modulen. Als er geen sensor is aangesloten op een correct geconfigureerd kanaal, dan zal ook de led in het vakje met de tekst ‘Wiring’ aan zijn. In dat geval wordt er een plc/busfout veroorzaakt met een melding over ‘Broken wire or disconnected sensor’. Het knopje ‘Acc’ kan gebruikt worden om deze melding te accepteren, waarbij dan het ledje aan gaat ter controle van deze actie en als er verder geen analoge kanalen een zelfde fout hebben, zal ook de plc/busfout verdwijnen. Alarmering op een verbroken circuit van een analoge sensor is in de moduletypes RTD en UTH ondersteund en verder zijn in andere analoge modulen de parameters Sensor type en Format van invloed om ook deze modulen een verbroken circuit te laten melden. In de lijst met het opschrift ‘Module type’ moet het type geselecteerd worden van de module waar de sensor op aangesloten is om deze module met de juiste programma-driver te laten werken. Kijk in de Proces Data Tabel om het ‘Command address’ goed in te stellen. Wachtwoord niveau 2 is vereist om wijzigingen in de werkbalk door te voeren. Fout codes: 1: Command address of waarde buiten bereik 2: Verbroken circuit of sensor niet aangesloten. (veroorzaakt plc/bus fout) 3: Tijdsoverschrijding om het kanaal uit te lezen 4: Waarde boven nominaal bereik 10: Ongeldige configuratie 40: Fout in sensor module 80: Waard onder nominaal bereik
13
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Dit deel van de werkbalk is bedoeld om de verschaling van analoge input en naar een rekenkundige grootheid en de instellingen van de uitgang naar de alarmtaak vast te leggen. Channel Text Magnitude
Channel Resolution
: Declaratie van de tekstregel t.a.v. de functie van de sensor. Max. 40 karakters : Declaratie van de grootheid waarin de sensor werkt. 0. units 1. Bar 2. °C 3. A 4. V 5. % 6. kPa 7. rpm 8. kW 9. mBar 10. °F : Decimaal getal dat de beschikbare resolutie van het kanaal aangeeft
Sensor scale Min. : Laagste waarde in het totale sensorgebied Max. : Hoogste waarde in het totale sensorgebied User scale (moet binnen het totale sensorgebied liggen) Min. : Laagste waarde in het gebruikersgebied Max. : Hoogste waarde in het gebruikersgebied Setpoint Er kunnen 2 setpoints opgegeven worden. Het alarmbits van de setpoints van elk kanaal zijn automatisch onderdeel van het alarmeringssysteem, ongeacht of ze geconfigureerd worden of niet. High/Low alarm Elk grenswaarde instelling kan als een laag of als een hoog alarm functioneren. Enable output Setpoint waarden kunnen worden berekend op de sensorschaal of de gebruikersschaal en ook is er de mogelijkheid om setpoints op te geven als percentage van de. De selectieknoppen (Full, User of %) geven de koppeling van de output met the alarmlijst vrij. Fout codes: Error 2: Fout in definitie van het sensorgebied. Error 3: Fout in definitie van het gebruikersgebied. Error 4: Gebruikersgebied valt niet binnen het sensorgebied. Error 10: Proces waarde valt buiten het gebruikersgebied. Wachtwoord niveau 2 is vereist om wijzigingen in de werkbalk door te voeren.
14
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Sneltoets voor help lp
Klik op het vraagteken om een scherm op te roepen met gegevens om een analoge input te configureren.
15
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Monitoren van analoge kanalen
Bij een gesloten werkbalk in het analoge scherm is het mogelijk om tot een maximum van 4 analoge kanalen weer te geven in een meter meter met roterende wijzer en een toegevoegd gebied voor een trendweergave. Activering kan met wachtwoord niveau 1.
Rechtsboven in het analoge scherm is een selectiegebied geplaatst voor deze functie. Vink eerst de checkbox van de weer te geven meter. Vul daarna het nummer in van het analoge kanaal dat weer gegeven moet worden.
16
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Systeem configuraties Automatisch forceren & blokkeren van repeterende alarmen Het systeem is uitgerust met de mogelijkheid om te voorkomen dat door snel repeterende alarmen alle informatie in de historisch buffer wordt gewist. 1. Als de laatste 10 records in the historisch buffer van dezelfde bron afkomstig zijn en de tijd tussen de eerste en de laatste van die 10 alarmen minder is dan de instelling in het scherm dan wordt dit alarm automatisch als geforceerd ingesteld. Dat betekend dat dit alarm onvoorwaardelijk in alarm wordt gezet, de Auto force reset button gaat knipperen en kan worden stilgezet door er op te klikken en er wordt een geforceerd alarm gemeld bovenin elk scherm. Geforceerde alarm kunnen worden terug gezet in de werkbalk van de alarmpagina met gebruikmaking van de wachtwoorden vanaf niveau 1. 2. Een andere mogelijkheid is het aanvinken van de optie ‘Block all repetitive unack. alarms’. In dit geval zal elke aanmaak van een nieuwe regel van een alarmpunt, dat nog niet is geaccepteerd in de alarmlijst, worden genegeerd. Instellingen wachthebbende officier Als de knop ‘Next officer’ wordt bediend, wordt het volgende paneel in de lijst van wachthebbenden actief en zal de aanwezige in die hut oproepen als dienstdoende officier bij een onbemande machinekamer. Oproep engineer bij noodstop hoofdmotor Deze optie is gerelateerd aan voorschriften van classificering voor motoren met directe aandrijving.
17
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Accepteer stuurhuiszoemer vanuit de machinekamer Indien deze optie is aangevinkt dan kan de buzzer in het stuurhuis gelijktijdig met de hoorn in de machinekamer worden uitgezet. Instellingen voor uitlaatgassen temperatuurmeting Indien deze module is ingeschakeld, berekend het systeem de afwijking van de temperatuur per cilinder en zet een alarm als de temperatuur van een van de cilinders buiten het bereik valt in de formule: het verschil tussen (de gemiddelde temp van alle cilinders) en (de cilinder met de grootste afwijking) is groter dan het setpoint voor de maximum afwijking. Als de instelling ‘Enable power calc’ is ingeschakeld, wordt van het opgegeven analoge kanaal voor hoofdmotorbelasting de procentuele uitgang gebruikt om een lineaire compensatie tussen ‘setpoint deviation’ and ‘Setpoint deviation low power’. Temperatuursensoren voor elke cilinder moeten opgenomen zijn in het analoge deel van het systeem. Alarmering voor het vullen van Tanks In deze versie is het mogelijk om gebruik te maken van vulalarmering van tanks. De functie kan max. 8 tanks afhandelen vanuit 2 vulposities. Ter plaatse van de beide vulposities kan gebruik gemaakt worden van de 8 overvul meldingen. Voor beide vulposities is er een uitgang voor een hoorn en een ingang voor een resetknop gereserveerd. In de configuratie kan de overvul melding van elke tank uit de alarmlijst worden gekozen en ook kan de selektie gemaakt worden vanuit welke positie de tank gevuld wordt. De functie kan alleen goed werken in combinatie met de instelling Fill/Latch van een alarmregel. Instellingen voor alarmgroepen in het stuurhuispaneel Na invoer van een getal tussen 1 en 24 zullen de bijbehorende tekst en andere instellingen van een groepsalarm worden getoond. Groepsalarmen worden gebruikt in het stuurhuispaneel. Speciale instellingen voor alarmen in het hoofdpaneel In een groepsalarm kunnen speciale parameters worden ingesteld om een alarm in het hoofdpaneel te vertragen. Deze functie is gekoppeld aan groepsalarmen. Alarm ID Nummer van het alarm in de alarmlijst. Vertragen Indien aangevinkt zal het alarm geblokkeerd worden in het hoofdpaneel gedurende de opgegeven tijd in seconden in het invoerveld ‘sec’. Indien het vinkjes aan staat, kan het nummer opgegeven in ‘alarm ID’ niet worden veranderd. De groep, waarin deze speciale parameter is aangebracht, mag maar 1 maal voorkomen in de alarmlijst om dit alarm goed te laten werken. Wachtwoord niveau 2 is vereist om wijzigingen in de configuratie door te voeren.
18
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Systeeminstellingen Alle systeeminstellingen in deze pagina zijn voorbehouden aan de systeem ontwerper In het geval dat er een systeemfout ontstaat, die een PLC/Busfout veroorzaakt, is er meer informatie te over te krijgen in de regel voor deze foutmeldingen boven aan de pagina in een rode achtergrondkleur. Na het opheffen van de laatste foutmelding zal deze regel de melding blijven tonen in de standaard achtergrondkleur en onder vermelding van ‘Last message’. Indien er meer dan 1 busfouten zijn, kan de volgende melding zichtbaar worden door op deze rode balk te klikken. Mogelijke busfout meldingen: Melding Vertaling 1. Power failure or broken fuse in part of the field I/O. Uitval voeding of zekering in I/O groepen (Zie 2de pagina met systeem instellingen) 2. Wheelhouse panel not responding. Geen verbinding met Stuurhuispaneel 3. Communication error with VDR Geen verbinding met VDR 4. Failure communication field I/O. Geen verbinding met de I/O modulen (Check of input %MX3000003.3 fysiek verbonden is met output %MX3100006.2) 5. Broken wire or disconnected analogue sensor Draadbreuk of sensor niet aangesloten (Zie scherm voor analoge sensors) 6. Communication error with Network partner Communicatiefout met Network partner 7. Mismatch in data setup of Network partner Fout in data setup met Network partner 8. Failure communication field I/O segment PN: Check Hardware; IBS: Check page 21
19
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Kopieeropdrachten en Verkenner In totaal zijn er 4 knoppen met DOS opdrachten: Opdracht
Password level
Beschrijving
Copy setup to USB
level 2
Kopieert alle setup files van CF-card naar USB-stick
Load setup from USB
level 3
Kopieert alle setup files van USB-stick naar CF-card
Explorer
level 3
Opent de Windows Verkenner
Copy logfiles to USB
level 1
Kopieert max. 500 laatste alarmen als html naar USB-stick
20
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Optionele systeeminstellingen Alle systeeminstellingen in deze pagina zijn voorbehouden aan de systeem ontwerper
21
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Diagnose instellingen Alle systeeminstellingen in deze pagina zijn voorbehouden aan de systeem ontwerper Blokkeringen gerelateerd aan foutmelding zekeringmodules Elke gezekerde module heeft 2 bits aan foutmeldingen die gelinkt zijn aan een van de 24 led indicators. Indien niet alle indicators bezet en aan zijn, zal er een busfout gegenereerd worden, tenzij het bijbehorende vinkje aan staat.
Bus diagnose Is de veldbus is uitgevoerd met Profinet, dan is het mogelijk om per Profinet Station de diagnose op te vragen en zal het vak voor Interbus diagnose leeg blijven. Als de betrokken veldbus met Interbus is uitgevoerd, kunnen problemen per module worden uitgelezen en de bus geheel of gedeeltelijk opnieuw worden geactiveerd. Het vak voor Profinet diagnose zal ongebruikt blijven. Ook werken deze foutmeldingen in combinatie met de PLC / BUS fout.
22
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Wachtwoorden Na het invoeren van een wachtwoord, vergelijkt het systeem de geldigheid ervan. Een geldig wachtwoord geeft toegang tot een paswoord niveau. Level 1: Operator (Gebruiker) Level 2: Systeem integrator (Configuraties) Level 3: Systeem ontwerper (Systeem instellingen) Level 4: Alleen voor het opslaan en terugzetten van fabrieksinstellingen Installatie- en opstartperiode Tijdens installatie en inregelperiode van het systeem geldt het wachtwoord voor niveau 1 ook voor niveau 2. Het standaard wachtwoord voor niveau 2 is dan niet actief. Na de complete inbedrijfstelling van het systeem moet het standaard wachtwoord voor niveau 2 veranderd worden. Open hiervoor het scherm voor wachtwoordcontrole en log in met niveau 2, druk daarna op de knop ‘Change PSP’. Er verschijnt nu een knop: ‘Yes / No’. Na bevestiging met ‘Yes’ zullen beide knoppen weer verdwijnen en vanaf dat moment zijn er 4 volledige wachtwoord niveaus. Uitloggen De ‘Log out’-knop verschijnt zodra iemand toegang heeft met wachtwoord niveau 1 of groter en kan worden gebruikt om op een goede manier uit te loggen, door er op geattendeerd te worden om wijzigingen niet te vergeten op te slaan. Wachtwoordbeleid Wachtwoorden voor niveau 2, 3 en 4 veranderen elke dag. Om toegang te krijgen tot een van de niveaus, kunt u contact op nemen met eL-Tec voor meer informatie over wachtwoordgebruik en beleid.
23
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Extra opties in deze versie ●
Communicatie links met de Voyage Data Recorder (VDR) gebaseerd op een serieele poort met NMEA protocol.
●
Extra scherm m met 5 vrij programmeerbare voor het monitoren van analoge waarden in het stuurhuis paneel.
●
informati van het 400Volt boordnet systeem weer te geven in het hoofdpaneel. Extra scherm met informatie
24
Alarmsysteem eAMS V3.11 ●
Gebruikershandleiding
HTML log file.
Voorbeeld van een historische file in html-formaat weergegeven in the internet browser.
●
Uit te breiden met extra panel voor UMS wachtklok functie in een tweede machinekamer. (ER2).
25
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
De Proces Data Tabel Met de Proces Data Tabel kan het ‘command address’ worden ingesteld. De lijst van adressen begint bij adres 100en eindigt bij 299. Iedere analoge module beslaat 4 byte in deze range. Dus de volgende module begint bij adres 104. Als er 8 analoge modulen geplaatst worden in een alarmsysteem, moeten de modulen dus op deze manier in de busconfiguratie zijn opgenomen. Bij het vastleggen van de busconfiguratie in PCworx moet er rekening mee worden gehouden dat modulen zelfde adresnummers krijgen voor input- en outputwoorden. Adresnummers Output woorden
Adresnummers Input woorden
LSB
HSB
LSB
HSB
100
101
100
101
102
103
102
103
104
105
104
105
106
107
106
107
108
109
108
109
110
111
110
111
112
113
112
113
114
115
114
115
116
117
116
117
118
119
118
119
120
121
120
121
122
123
122
123
Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH Analoge module: AI2SF – AI8SF, RTD, UTH
26
Alarmsysteem eAMS V3.11 Appendix A: hardware
27
Gebruikershandleiding
Alarmsysteem eAMS V3.11
28
Gebruikershandleiding
Alarmsysteem eAMS V3.11
29
Gebruikershandleiding
Alarmsysteem eAMS V3.11
30
Gebruikershandleiding
Alarmsysteem eAMS V3.11
Gebruikershandleiding
Appendix B: Koppeling met Profinet diagnose variabelen
31