Afdoend onderzoek Klein Where te Purmerend
Samenvatting Het bedrijventerrein aan de Purmer-
Inhoud
H 01
3 — Aanleiding
Het bedrijventerrein aan de Purmerweg ter hoogte van de begraafplaats wordt ontwikkeld tot een woongebied. De bestaande bedrijfspanden zul-
weg ter hoogte van de begraafplaats wordt ontwikkeld tot een woongebied. De bestaande bedrijfspanden zullen gesloopt worden. Voor de ontwikkeling is een onderzoek uitgevoerd naar aanwezigheid van effecten op beschermde natuurwaarden. Binnen het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Ook zijn er geen andere beschermde soorten aanwezig Een ontheffing van de Flora- en Faunawet is daarom niet noodzakelijk.
Beschermde gebieden Door de omvang en ligging is een effect
Aanleiding
4 — Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden
len gesloopt worden. Om de herontwikkeling mogelijk te maken wordt een bestemmingsplanprocedure gevolgd. Onderdeel van deze procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden als
6 — Werkwijze: technieken, veldbezoeken & omstandigheden in het veld
gevolg van de geplande ontwikkelingen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de Flora- en Faunawet, terwijl eveneens de effecten op beschermde natuurgebieden worden beoordeeld.
10 — Waarnemingen: veldgegevens en literatuur
Op 3 september 2014 is door een ecoloog van bureau Els en Linde, een quick scan ecologie binnen het plangebied uitgevoerd. Uit de resultaten van de
14 — Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden
quick scan ecologie is gebleken dat een onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen noodzakelijk is.
16 — Conclusie en advies
In de voorliggende notitie wordt een afdoend onderzoek gepresenteerd naar vleermuizen. Het onderzoek naar beschermde soorten is gestart in het
17 — Bronnen
najaar van 2014 en afgerond in het voorjaar van 2015. In de voorliggende notitie wordt tevens ingegaan op de resultaten van de quick scan.
18 — Bijlage
Bij de analyse van de effecten is gelet op de effecten veroorzaakt door de
op beschermde natuurgebieden uitge-
veranderde omgeving en het veranderde gebruik. Daarnaast zijn de effecten
sloten. Er is geen vergunning van de
bepaald die veroorzaakt worden door de werkzaamheden, die nodig zijn om
Natuurbeschermingswet nodig of een
te komen tot de gewenste ontwikkelingen. Daarbij is naast het plangebied
verklaring van geen bedenkingen voor
sec. gelet op de directe omgeving en de effecten op soorten in de omgeving.
het voornemen. Ook is geen afwijking
Globale ligging van het plangebied.
van de Ruimtelijke verordening nodig.
Colofon Opdrachtgever Projectnummer Datum Auteur Gecontroleerd Status
Linden Groep – Oeverlanden Vastgoed BV 14.132 5 augustus 2015 P.J.H. van der Linden N. Hemmers definitief
Els & Linde B.V. Spechtstraat 59 1223 NX Hilversum mob 06 - 27564247 e-mail
[email protected] pagina
3
Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden Het complex ligt binnen de bebouwing van Purmerend. Aan de noordrand grenst het
Natura 2000 gebieden
H 02
aan de Where en in het zuiden ligt een begraafplaats. De gebieden die als de ecologische hoofdstructuur zijn aangewezen liggen buiten de bebouwde kom. Op wat grotere afstand liggen Natura 2000 gebieden. Het gebied is bebouwd met bedrijfspanden. Op een locatie is het pand gesloopt, dit terrein ligt nu braak. Aan de Where staat een bedrijfswoning. Rond het bedrijventerrein ligt een groensingel. Langs de Purmerweg - die loopt tussen het plangebied en de begraafplaats staan grote bomen. Mede door de begraafplaats heeft de omgeving een groen
r
karakter.
Natuurnetwerk Nederland Met het Natuurnetwerk wordt een netwerk van gebieden vorm gegeven. Gebleken is dat planten en dieren in zo’n netwerk meer kans op overleven hebben dan in afzonderlijke en geïsoleerd liggende gebieden. Het Natuurnetwerk bestaat uit natuurkerngebieden en natuurverbindingen. De gebieden die binnen deze structuur beschermd zijn liggen allen buiten de bebouwde kom van Purmerend. Het Purmerbos op ongeveer twee kilometer is het meest dichtbij.
Natura 2000 Rondom Puremerend liggen verschillende beschermde natuurgebieden die zijn aangeNatuurnetwerk Nederland
wezen als Natura 2000 gebied. De Polder Zeevang ten noorden van de bebouwde kom ligt met ongeveer 2.900 meter het dichtst bij het bedijventerrein. Het Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder en het Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske liggen op krap vijf kilometer. Het Markermeer & IJmeer ligt op ruim zes kilometer afstand. De Polder Zeevang is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en herbergt belangrijke populaties weidevogels. Het Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder en het Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske zijn laagveenmoerassen en veenweide. Deze gebieden zijn aangewezen voor belangrijke moerashabitats en de dieren die daar voorkomen. Het
r
pagina
4
Markermeer & IJmeer is als groot open water vooral belangrijk voor watervogels. Verder wordt in de Gouwzee een omvangrijk en zeer belangrijk kranswierveld aangetroffen.
H 03
Werkwijze: technieken, veldbezoeken & omstandigheden in het veld Werkwijze en technieken
Soortenfiche - vleermuizen
Voor de afdoende inventarisatie van beschermde soorten is het van belang dat deze
Vleermuizen zijn nachtactieve zoogdieren. Het zijn de enige vliegende zoogdieren en ecologisch een succesvolle soort. Na
worden uitgevoerd volgens enkele regels. Het gaat om voldoende inspanning met ge-
de knaagdieren is het de meest diverse en soortrijke groep zoogdieren. Verreweg de meeste soorten worden aangetroffen in
schikte technieken in het optimale seizoen en door gekwalificeerd personeel. Voor
Zuid-Amerika. In Nederland zijn tegenwoordig zeventien soorten inheems; de grote hoefijzerneus is in Nederland uitgestor-
verschillende soorten zijn protocollen verschenen, of kan worden teruggevallen op
ven. De Nederlandse vleermuizen leven allemaal van insecten, omdat deze prooidieren in de wintermaanden afwezig zijn, is
wetenschappelijke literatuur gericht op het inventariseren van soorten. Daarnaast zijn
een specifieke overlevingsstrategie nodig. De vleermuizen gaan medio oktober tot maart/april in winterslaap. De lichaamstem-
er voor een beperkte lijst soorten, zogenoemde soortenstandaards verschenen. Voor het
peratuur daalt sterk en de ademhaling en hartslag is vrijwel tot nul gezakt.
inventariseren van beschermde soorten gebruikt Els & Linde de verschillende genoemde
Voor de oriëntatie tijdens de vlucht en voor het vangen van de prooi gebruikt de vleermuis een echolocatie. Door de neus of
bronnen, aangevuld met terrein- en soortkennis van de ecoloog.
de open mond wordt een ultrasone geluid uitgestoten en via de teruggekaatste geluidsgolven oriëntereerd de vleermuis zich
Belangrijk onderdeel van een afdoend onderzoek is dat de gebruikte techniek op de
in haar omgeving. Door het Dopplereffect heeft het teruggekaatste geluid een iets andere frequentie dan het oorspronkelijke
juiste manier wordt vastgelegd, zodat het onderzoek is te reproduceren.
geluid. Uit onderzoek is gebleken dat de ultrasone geluiden in grote mate soortspecifiek zijn. Dat maakt dat bijna alle vleermuizen op geluid - al dan niet na analyse - te onderscheiden zijn. Het verschil in geluid tussen de gewone grootoorvleermuis
Vleermuizen
en de grijze grootoorvleermuis en het verschil in geluid tussen de Brandts en de Baardvleermuis zijn marginaal en niet vol-
Voor het inventariseren van vleermuizen is op 9 april 2009 en later aangepast en aange-
doende voor een zekere determinatie op geluid. Deze dieren zijn alleen op naam te brengen na vangst van de dieren. De
vuld, een protocol verschenen van de Gegevensautoriteit Natuur. In het protocol wordt
lichaamsmaten of de vorm van de penis (Brandts versus Baardvleermuis) helpen de soort op naam te brengen. De grijze
beschreven waaraan een inventarisatie van vleermuizen moet voldoen. De belangrijkste
grootoorvleermuis is zeer zeldzaam en komt slechts op enkele plekken in Noord-Brabant en Limburg voor. Waarschijnlijk is de
aspecten zijn de noodzaak om in het voorjaar - mei tot en met half juli - minimaal twee-
Brandts vleermuis ook zeer zeldzaam.
maal te inventariseren met een interval van drie weken. Er zijn verschillende inventa-
Vleermuizen hebben een frequentie-modulatie (FM) -een geluid dat van hoge frequentie afzakt naar een lage frequentie.
risaties noodzakelijk omdat vleermuizen regelmatig verhuizen; één inventarisatie geeft
Soms eindigt het geluid met een bijna constante frequentie (CF). Daarbij vertonen verschillende vleermuizen een droog ge-
daarmee hooguit een indicatie van de aanwezigheid. Naast het protocol is tevens de
luid, dat is een geluid dat snel van frequentie verandert. Bij soorten met een nat geluid is het verschil in frequentie te hogen als
soortenstandaard voor de gewone dwergvleermuis van belang voor de opzet van het on-
twee tonen, hierbij is toonkwaliteit waar te nemen. Op een smalle band is het geluid van de specifieke vleermuis het duidelijk-
derzoek, ook hierin is sprake van tweemaal in het voorjaar en tweemaal in de nazomer.
ste waar te nemen -dit is de piekfrequentie. Daarnaast is er sprake van ritme tussen de verschillende geluiden.
Naast de inventarisaties van de zogenoemde zomerkolonies is het inventariseren van de
Op basis van het ritme en de piekfrequentie kan de soort gedetermineerd worden. Als deze duidelijk verschillen van andere soorten is dat in het veld herkenbaar en te herleiden tot een soort. Een groet vleermuizen -de myoten- zit qua frequentie en ritme zeer dicht bij elkaar. Hiervoor is analyse van het geluid op de computer noodzakelijk. Om deze analyse mogelijk te maken wordt het geluid vertraagd opgenomen (i.c. time-expension). Standaard worden de soorten in hetrodine gedetermineerd.
paarterritoria in het najaar noodzakelijk. Voor het inventariseren van de paarterritoria zijn twee veldbezoeken in de maanden september tot en met half oktober noodzakelijk. De onderzoeken starten allemaal ruim voor zonsondergang en eindigen rond middernacht. Als er aanleiding is wordt de volgende ochtend gezocht naar zwermende dieren (bijvoorbeeld als een meer omvangrijk gebied wordt onderzocht waar binnen onvoldoende zicht is op de potentiële uitvliegopeningen). Als er aanleiding voor is - m.n. bij
6
18-9-2014
14-10-2014
13-5-2015
16-6-2015
Temperatuur
een winterverblijf.
minmaal
13.6
10.5
6.9
6.7
maximaal
25.7
13.9
16.7
16.8
0
1.1
0,0
0
2 Bft
4 Bft
3 Bft
2 Bft
Neerslag Windsnelheid
Tabel 1
pagina
6
aanwezigheid van een concentratie dieren in de nazomer - wordt tevens gezocht naar
De gebruikte apparatuur is een Pettersson D240x. Voor de opname wordt een Edirol gebruikt. Waar nodig worden de opgenomen geluiden achteraf geanalyseerd (Batsound, Raven). In tabel 1 staan de gegevens van het weer tijdens de velddagen. Het betreft de gegevens van het KNMI-Schiphol. Tijdens het veldwerk was het droog.
H 04
Waarnemingen: veldgegevens en gegevens uit de literatuur Quick scan Om te kunnen beoordelen of er eventueel effecten zijn te verwachten op beschermde soorten is het gebied bezocht door een ecoloog. Tijdens het veldbezoek van 3 september 2014 is onderzocht of er in potentie beschermde planten en dieren aanwezig zijn binnen het plangebied. Daarvoor is gezocht naar sporen en andere aanwijzingen van planten en dieren. Op basis van de aanwezige herkenbare begroeiing en habitats is beoordeeld of er leefgebieden aanwezig zijn voor beschermde soorten. Aanvullend is een bureaustudie uitgevoerd naar de potentieel voorkomende dieren en planten in de directe omgeving van het plangebied. Hierbij is een bronnenonderzoek uitgevoerd waarbij de verschillende relevante en actuele informatiebronnen zijn geraadpleegd. De bronnenlijst is als hoofdstuk zes in de notitie toegevoegd.
Vegetatie en planten Binnen het bedrijventerrein, naast de ingang, is in een eerder stadium een pand afgebroken. Dit terrein ligt nu braak. Er is hier nog wel enkele verhardingen aanwezig. Op de niet verharde delen en tussen de voegen van de verharding groeit een tredvegetatie, dat is te benoemen als de associatie van Engels raaigras en grote weegbree (PlantaginiLolietum perensis). Op de wegen en elders binnen het terrein is een vegetatie aangetroffen dat is te benoemen als de associatie van vetmuur en zilvermos (Bryo-Saginetum procumbentis), dat eveneens een algemeen voorkomende tredvegetatie is. Langs de oevers van de watergang staat een soortarme rietvegetatie, en plaatselijk is een vegetatie uit het bultkroos-verbond (Lemnoin minoris) aanwezig. Tegen de bedrijfspanden is (subspontane) opslag van verschillende algemene planten aangetroffen. Er zijn binnen het plangebied geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten.
Zoogdieren Binnen het bedrijventerrein staan verschillende panden waarin potentieel geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig zijn. Vooral de bedrijfswoning is hierbij “verdacht”. Op het terrein staan geen holle bomen, waardoor boombewonende soorten niet van belang zijn. Gezien de mogelijke verblijfplaatsen is afdoend onderzoek naar vleermuizen geadviseerd en gestart. Er worden geen andere beschermde zoogdieren verwacht.
Vogels Er is geen aanleiding te verwachten dat er vogels met een jaarrond beschermd nest aanwezig zijn. Er zijn geen geschikte nestplekken voor huismus (Passer domesticus) of gierzwaluw (Apus apus) gevonden. In de groensingel rondom het plangebied zijn geen nesten aangetroffen. Niet kan worden uitgesloten dat in het voorjaar algemene soorten hier broeden. In de watergang is mogelijk een wilde eend (Anas platyrhynchos), een waterhoen (Gallinula chloropus) of een meerkoet (Fulica atra) aanwezig in het voorjaar. pagina 10
Amfibieën, reptielen en vissen Het oppervlaktewater rondom het plangebied is voor een groot deel overschaduwd en is voedselrijk. Dat blijkt uit de aanwezigheid van het kroosdek. In zulke wateren worden hooguit algemene soorten als bastaardkikker (Pelophylax klepton esculenta) of bruine kikker (Rana temporaria) aangetroffen. De kans op reptielen is om meerdere redenen onwaarschijnlijk; de belangrijkste redenen zijn de ligging buiten het bekende verspreidingsgebied en de stedelijke omgeving die minder geschikt is voor reptielen. De kans op beschermde vissen is vanwege de waterkwaliteit uit te sluiten.
Overige soorten Voor de overige beschermde soorten ontbreekt een geschikt habitat, de kans op deze soorten is daarmee zeer klein.
Bronnen Uit de zoogdieratlas blijkt dat in de omgeving zowel de gewone dwergvleermuis als de ruige dwergvleermuis bekend is. Uit de broedvogelatlas volgt dat de huismus uit de omgeving bekend is. Uit de overige atlassen zijn geen beschermde soorten af te leiden voor het plangebied of de omgeving ervan.
Najaarsinventarisatie vleermuizen 18 september 2014 De inventarisatie is gericht op het zoeken van paarterritoria van vleermuizen. Tijdens de inventarisatie is gezocht naar roepende mannetjes binnen het plangebied en in de directe omgeving. Vleermuizen maken de locatie van hun paarverblijf kenbaar door het uiten van baltsroepen. Het onderzoek naar de paarterritoria van vleermuizen is ongeveer 30 minuten vóór zonsondergang - omstreeks 19:15 uur - gestart. Tijdens de inventarisatie zijn het plangebied en de directe omgeving lopend doorkruist, waarbij is gelet op de aanwezigheid van roepende mannetjes. Tijdens de inventarisatieavond zijn boven de Purmerweg enkele roepende mannetjes van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) gehoord. De gewone dwergvleermuis uit zijn social calls vliegend en zoekt na het treffen van een paringsbereid vrouwtje een geschikte plek voor de paring. Dat kan in een gebouw zijn, maar op een veilige plek in een boom. Binnen het bedrijven terrein is een jagende vleermuis aangetroffen, er zijn geen baltsende dieren binnen het bedrijventerrein gehoord.
Najaarsinventarisatie vleermuizen 14 oktober 2014 Het onderzoek naar de paarterritoria van vleermuizen is ongeveer een 30 minuten vóór zonsondergang - omstreeks 18:30 uur - gestart. De omstandigheden voor het onderzoek waren gunstig; het was droog na een regenbui overdag. Het plangebied en de directe omgeving zijn lopend doorkruist waarbij gelet is op roepende mannetjes. Tijdens de inventarisatieavond zijn er geen vleermuizen gehoord of gezien.
Voorjaarsinventarisatie vleermuizen - 13 mei 2014 Het onderzoek is ongeveer een half uur voor zonsondergang gestart (zonsondergang 21:24) en gestopt rond middernacht. Tijdens de inventarisatie van vleermuizen is binnen
het plangebied gezocht naar kraamkolonies van vleermuizen. Ongeveer een half uur na zonsondergang zijn de eerste foeragerende gewone dwergvleermuizen waargenomen aan de zuidoostkant van het plangebied. Hier vlogen twee gewone dwergvleermuizen rond het gebouw. Rond 22:20 zijn enkele jagende gewone dwergvleermuizen waargenomen langs de bomenrij aan de noordkant van het terrein, langs het water. Er zijn geen uitvliegende dieren aangetroffen.
Voorjaarsinventarisatie - 16 juni 2014 Tijdens de inventarisatie van vleermuizen is wederom binnen het plangebied gezocht naar kraamkolonies van vleermuizen. Het onderzoek naar kraamkolonies van vleermuizen is ongeveer 30 minuten vóór zonsondergang - omstreeks 21:30 uur - gestart. Ongeveer een half uur na zonsondergang zijn wederom jagende gewone dwergvleermuizen gehoord aan de noordkant van het plangebied, langs de bomenrij. Ongeveer vijf dieren hebben hier enige tijd gejaagd. Ongeveer 45 minuten na zonsondergang is een overvliegende laatvlieger (Eptesicus serotinus) gehoord aan de noordkant van het plangebied. Tijdens de inventarisatie zijn geen uitvliegende dieren waargenomen.
H 05
Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden Bij de analyse wordt gelet op de effecten als gevolg van het veranderde gebruik en de veranderde inrichting. Daarnaast wordt gelet op de effecten als gevolg van de werkzaamheden, om de veranderingen te kunnen bereiken. Voor zover planlocaties binnen de Ecologische Hoofdstructuur, het weidevogelleefgebied, Natura 2000 of andere beschermde Natuurgebieden liggen, worden de effecten op deze beschermde natuurgebieden getoetst. Voor de Natura 2000 gebieden is de externe werking eveneens van belang; de belangrijkste externe effecten worden veroorzaakt door toename van depositie, geluid en licht. Daarnaast kunnen veranderde grond waterstromen een effect veroorzaken.
Flora- en Faunawet Uit de quick scan is gebleken dat er, behalve vleermuizen, geen beschermde soorten worden verwacht. Op basis van die constatering is een afdoend onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd. In de quick scan is tevens geconstateerd dat in de groensingel rondom het bedrijventerrein in potentie broedvogels aanwezig zijn. Alle vogels zijn beschermd tijdens de broedtijd. Met het plannen van de werkzaamheden moet hiermee rekening gehouden worden. De werkzaamheden nabij de groensingel moeten daarom buiten de broedtijs starten. Een afstand van 25 meter tot de groensingel is daarbij maatgevend. De broedtijd loopt meestal van half maart tot half juli. Als er toch tijdens de broedtijd gestart wordt is een inventarisatie van broedvogels en het vrijgeven van het werk door een ecoloog nodig.
Vleermuizen Het onderzoek naar vleermuizen is uitgevoerd conform het vleermuisprotocol en andere handleidingen voor goede inventarisaties. Uit de afdoende inventarisatie blijkt dat er boven de Purmerweg paarterritoria van de gewone dwergvleermuis aanwezig zijn. Tevens is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn voor een vaste verblijfplaats van vleermuizen binnen het plangebied. Door het afwezig zijn van vaste verblijfplaatsen is tevens duidelijk dat er geen effect is te verwachten. Er is geen ontheffing van de Flora en Faunawet nodig en er is geen verklaring van geen bedenkingen nodig.
Natuurbeschermingswet Er liggen verschillende Natura 2000 gebieden in de omgeving van Purmerend. De Polder Zeevang ligt op 2.900 meter, de overige liggen nog verderweg. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect op het Natura 2000 gebied uitgesloten.
Natuurnetwerk Nederland Het Purmerbos dat is aangewezen als Natuurnetwerk Nederland, ligt op 1300 meter afstand van de planlocatie. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect op het Natuurnetwerk uitgesloten. pagina 14
H 06
Conclusie en advies
H 07
Het bedrijventerrein aan de Purmerweg ter hoogte van de begraafplaats
Anonymus (2011). Soortenstandaard gewone dwergvleermuis. Dienst Regelingen, Den Haag
wordt ontwikkeld tot een woongebied. De bestaande bedrijfspanden zullen gesloopt worden. Om de herontwikkeling mogelijk te maken wordt een
Dietz, Chr., O. von Helversen & D. Nill (2012) Vleermuizen. Alle soorten van Europa en Noordwest- Afrika. Trition Natuur
bestemmingsplanprocedure gevolgd. Onderdeel van deze procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden als
Herder, J. (2010). Atlas van de Noord-Hollandse amfibieën en reptielen 19802010. RAVON – Landschap Noord-Holland
gevolg van de geplande ontwikkelingen. Onderdeel van deze procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden
Herder, J., Kranenbarg, J., Hoogeboom, D., Hamers, J., Dekker, K. (2012). Atlas van de Noord-Hollandse vissen 1980-2012. RAVON – Landschap NoordHolland
als gevolg van de geplande ontwikkelingen. Op 3 september 2014 is door een ecoloog van bureau Els en Linde, een quick scan ecologie binnen het plangebied uitgevoerd. Uit de resultaten van de quick scan ecologie is gebleken dat
Hoogeboom, D.M., F. Visbeen, J. Wondergem, W. Ruitenbeek (2014) Atlas van de Noord-Hollandse zoogdieren. NOZOS, Landschap Noord-Holland.
een onderzoek naar het voorkomen vleermuizen en vogels met een vaste verblijfplaats binnen het plangebied noodzakelijk is.
Kaag, K. (2012) Vlinders van Duin tot Dijk. De dagvlinders van Noord-Holland 2000-2009. Vlinderstichting, Landschap Noord-Holland.
Op basis van het advies is een afdoend onderzoek uitgevoerd binnen het
Kapteyn, K (1995). Vleermuizen in het landschap. Schuyt & co, Haarlem
plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd conform het vleermuisprotocol en
Riet, B. van, H. van der Goes, Th. Baas, C. van den Tempel, W. Menkveld & F. Visbeen (2014) Atlas van de Noord-Hollandse flora. Landschap Noord-Holland.
andere handleidingen voor goede inventarisaties. Binnen het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen.
Scharringa, C.J.G., W. Ruiterbeek & P.J. Zomerdijk (2010) Atlas van de NoordHollandse broedvogels 2005-2009. SVN, Landschap Noord-Holland.
In de Groensingel kunnen tijdens de broedperiode vogels tot broeden ko-
Simon, M., S. Hüttenbügel & J. Smit-Viergutz (2004) Ökologie und Schutz von Fledermäusen in Dörfern und Städten. Bundesamt für Naturschutz, Bonn.
men. Om verstoring te voorkomen dienen de werkzaamheden buiten om de broedperiode - maart tot en met juli - te starten.
Natuurbeschermingswet
Internet
Het Natura 2000 gebied Polder Zeevang ligt op 2,9 kilometer afstand van het
waarneming.nl
plangebied. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een
provincienoordholland.nl
kans op een effect op het Natura 2000 gebied uitgesloten.
Natuurnetwerk Nederland Het gebied dat is aangewezen als Natuurnetwerk, ligt op 1,3 kilometer afstand van de planlocatie. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect op het Natuurnetwerk uitgesloten.
Conclusie Er is geen vergunning van de Natuurbeschermingswet nodig of een verklaring van geen bedenkingen voor het voornemen. Er is geen ontheffing van de Flora en Faunawet noodzakelijk. Er is geen afwijking van de Ruimtelijke verordening nodig.
pagina 12
Bronnen
pagina 13
B 01
Verspreidingskaarten van de waarnemingen Inventarisatie vleermuizen najaar 2014
Doel: inventariseren paarterritoria Rode stip: jagende gewone dwergvleermuis Gele cirkel: paarterritoria gewone dwergvleermuis
Verspreidingskaarten van de waarnemingen Inventarisatie vleermuizen 13 mei 2015
Doel: inventariseren verblijfplaatsen
l
l
i i
l
i
Rood: gewone dwergvleermuis - overvliegend, jagend
i
B 01
Verspreidingskaarten van de waarnemingen Inventarisatie vleermuizen 16 juni 2015
Doel: inventariseren verblijfplaatsen Rood: jagende en overvliegende gewone dwergvleermuis
l
ii
Geel: overvliegende laatvlieger
l
i
B 01