Actieprogramma Verkeersveiligheid 2011 - 2013
Drechtsteden Versie: 27 september 2010
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding Organisatie Evaluatie meerjarenplan 2008 – 2010 Beleidskaders en ontwikkelingen Actieprogramma 2011 – 2013 Begroting 2011 – 2013
LIJST MET AFKORTINGEN BIJLAGEN 1. Kaart resultaten PRIOS clusters niveau 1 2. Kaart deelnemende scholen School op Seef schoolseizoen 2009-2010 3. Voorbeeld samenwerkingsovereenkomst School op Seef 4. Voorbeeld samenwerkingsovereenkomst Totally Traffic 5. Gedetailleerde begroting 2011 – 2013 6. Overzicht eigen bijdrage per wegbeheerder 2011 - 2013
2
1.
Inleiding
Verkeersveiligheid is een zaak van ons allemaal. De dood van een naaste, of het moeten dragen van zwaar letsel na een ongeval, grijpt diep in de levenssfeer van mensen in. Daarnaast heeft verkeersveiligheid ook grote consequenties voor de economie, volksgezondheid en sociale voorzieningen. Voortdurende collectieve aandacht voor dit onderwerp blijft nodig. De Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid (RPV) Drechtsteden vraagt sinds 1998 in de regio aandacht voor het onderwerp. De doelstelling van de RPV is om verkeersveilig gedrag in de regio te stimuleren en het aantal verkeersslachtoffers te reduceren. Er worden vele activiteiten in de regio georganiseerd om blijvend aandacht voor verkeersveiligheid te houden. Voor de regionale bewoners. Een sterk accent ligt hierbij op kwetsbare verkeersdeelnemers. Een dalende trend in het aantal verkeersslachtoffers in de regio is sinds 2000 zichtbaar. In het landelijk Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 van juli 2008 wordt geconcludeerd dat het werken aan verkeersveiligheid om permanente verbeteringen vraagt. De ‘eenvoudige’ maatregelen zijn bijna allemaal genomen. Het wordt moeilijker om verkeersveiligheidswinst de komende jaren te boeken. De minister vraagt om decentrale uitwerking van dit plan onder het motto: “van, voor en door iedereen”. Bij de uitwerking zijn drie pijlers bepalend voor het succes van verkeersveiligheidsbeleid: • Samenwerking; • Integrale aanpak; • Duurzaam Veilig. De RPV Drechtsteden verwoord in dit actieprogramma de wijze waarop het invulling wil geven aan dit landelijke beleid. De RPV doet dit in samenwerking met de provincie Zuid-Holland als regievoerder op het gebied van verkeersveiligheid in onze regio. Zij wordt hierbij ondersteund door het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH). Ten opzichte van de afgelopen jaren richt dit actieprogramma zich niet alleen op de gedragsbeïnvloeding van de mens, ook al blijft dit beleid centraal staan, maar op verkeersveiligheid in de brede zin van het woord. Een integrale aanpak waar telkens wordt gezocht naar een optimale mix van maatregelen op het gebied van gedragsbeïnvloeding, infrastructuur/ruimtelijke ordening en voertuigveiligheid. Naast het landelijke verkeersveiligheidsbeleid zijn de provinciale / regionale ervaringen met activiteiten en cijfers voor doelgroepen een belangrijk uitgangspunt voor dit programma. In het programma is gezocht naar realistische doelstellingen voor de komende jaren en activiteiten die effectief zijn. Hierbij is gebruik gemaakt van het door de provincie Zuid-Holland opgestelde verkeersveiligheidsprofiel voor de Drechtsteden. In het voor u liggende programma worden vervolgens de bestaande organisatie, ,ervaringen met activiteiten in de periode 2008-2010, beleidskaders plus ontwikkelingen en de voorgenomen activiteiten verwoord. Uiteraard wordt afgesloten met de RPV begroting voor de periode 2011 tot en met 2013.
3
2.
RPV Drechtsteden
De Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid (RPV) Drechtsteden is een initiatief waarin een groot aantal regionale partners op het gebied van verkeersveiligheid zijn vertegenwoordigd die zich bezighouden met het stimuleren van de verkeersveiligheid in de regio. De RPV is op dit terrein sinds 1997 actief en voor deze samenwerking is door deelnemende partners een intentieverklaring ondertekend. In deze verklaring wordt als doel gesteld om gezamenlijk te streven naar een geïntegreerde en breed gedragen regionale aanpak van de verkeersonveiligheid. In de intentieverklaring is ook de bestuurlijke en ambtelijke inzet binnen de RPV afgesproken. Deelnemende partners in de RPV zijn: • Provincie Zuid-Holland; • Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV Zuid-Holland); • Rijkswaterstaat Dienst Zuid-Holland; • Waterschap Hollandse Delta • Waterschap Rivierenland • Gemeente Alblasserdam; • Gemeente Dordrecht; • Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; • Gemeente Papendrecht; • Gemeente Sliedrecht; • Gemeente Zwijndrecht; • Politie Zuid-Holland-Zuid; • Openbaar Ministerie (OM); • Landelijk Parket, Team Verkeer; • Veilig Verkeer Nederland (VVN); • Fietsersbond. Binnen de RPV worden met drie subwerkgroepen de verkeersveiligheidsactiviteiten binnen de regio uitgevoerd: • schoolgaande jeugd: doelgroep 0 tot 16 jaar; • senioren: 55 jaar en ouder; • techniek en uitvoering (WTU). De begeleiding en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van projecten ligt bij de betreffende werkgroep. Binnen de werkgroepen worden initiatiefvoorstellen en projectresultaten besproken en goedgekeurd. Alle werkgroepleden ramen op jaarbasis 30 uur voor deelname per werkgroep. Voor het voorzitterschap of secretariaat van een werkgroep is 30 uur extra per jaar benodigd. Deze afspraken zijn bestuurlijk goedgekeurd bij de vaststelling van het RPV meerjarenplan 2008-2010. Binnen de RPV worden uitvoerende werkzaamheden waar mogelijk verzorgd door vrijwilligers en professionele organisaties. Alle RPV partners stellen zich voor RPV activiteiten faciliterend op. Hierbij moet worden gedacht aan verkeersbesluiten, tijdelijke verkeersmaatregelen, versturen van uitnodigingen / persberichten, berichten op de website, enz. De afstemming van activiteiten vindt plaats in de Regionale Werkgroep Verkeersveiligheid (RWV). In de RWV worden agendapunten voor het bestuurlijke RPV overleg voorbereid en vindt de
4
terugkoppeling vanuit de subwerkgroepen plaats. De RPV is geen onderdeel van het brede ambtelijke en bestuurlijke overleg Verkeer en Vervoer in de Drechtsteden. Binnen de RPV draagt het Bureau Drechtsteden zorg voor overlegstructuur in het kader van de RPV en RWV. De uitvoerende werkzaamheden zijn toebedeeld aan de genoemde subwerkgroepen. Een externe regionaal projectleider verzorgt de afstemming en communicatie tussen werkgroepen, bestuur en provinciale partners (gemiddeld 1 dag per week). Daarnaast initieert de projectleider werkgroepactiviteiten. De projectleider wordt hierbij ondersteunt door een RPV secretaris van het Bureau Drechtsteden. De RPV Drechtsteden ontvangt jaarlijks een instandhoudingsbijdrage van € 5.000 vanuit de provinciale Brede Doel Uitkering (BDU) Verkeer en Vervoer voor de werkzaamheden van de RPV secretaris.
5
•
3. Evaluatie RPV meerjarenplan 2008-2010
De evaluatie van een driejarig meerjarenplan in het derde jaar van de looptijd is nooit volledig, omdat het nog onduidelijk is of plandoelstellingen in het derde jaar ook daadwerkelijk worden gehaald. Desondanks geven de uitgevoerde activiteiten en samenwerking in 2008, 2009 en begin 2010 voldoende handvaten om te evalueren en inzicht te krijgen of de doelstellingen gehaald zijn. Een eigen evaluatie is van belang om de RPV beleidslijnen binnen de regio voor de komende jaren te kunnen uitzetten. Binnen de evaluatie wordt onderscheid gemaakt in: • Organisatie en samenwerking; • Inhoudelijke activiteiten; • Handhaving; • Communicatie en publiciteit; • Financien; • Lokale activiteiten verkeersveiligheid.
Organisatie en samenwerking In hoofdstuk 2 is op hoofdlijnen de RPV organisatie in de Drechtsteden omschreven. De samenwerking binnen de RPV en haar werkgroepen heeft de afgelopen jaren op een constructieve, kritische en hechte wijze plaatsgevonden. De samenwerking heeft geleid tot een aantal succesvolle activiteiten en keuzes om bepaalde activiteiten anders of niet uit te voeren. Voorzitterschap, projectleiding en secretariaat RPV Een belangrijke rol de afgelopen jaren was weggelegd voor de bestuurlijke RPV voorzitter André van Leeuwen die naast zijn reguliere RPV werkzaamheden ook enthousiast voorzitter was van de Regionale Werkgroep Verkeersveiligheid (RWV), voorzitter op het 10-jarig RPV jubileum en regelmatig aanwezig was bij de start van regionale, provinciale en zelfs landelijke activiteiten. De ondersteuning vond hierbij plaats door RPV projectleider en RPV secretaris die korte lijnen met elkaar onderhouden. Gedurende de looptijd van het meerjarenplan 2008-2010 tot maart 2010 hebben geen personele wijzigingen in de taken van voorzitter, projectleider en secretaris gevonden wat voor continuïteit heeft gezorgd in de uitvoering van activiteiten. Met ingang van 3 juni 2010 is Ferdinand van den Oever voorzitter van de RPV Drechtsteden. Het accent van de projectleider lag in de periode 2008-2010 op het initiëren en leiden van activiteiten vanuit de subwerkgroep schoolgaande jeugd. De projectleider was tevens voorzitter van de subwerkgroep senioren en vervangend RWV voorzitter. In de periode 2011-2013 zal gelet op de provinciale regie ontwikkelingen het accent meer gaan verschuiven naar ondersteuning van de werkgroep techniek en uitvoering plus RWV. Regionale Werkgroep Verkeersveiligheid (RWV) Binnen de RWV heeft een goede kritische en opbouwende samenwerking plaatsgevonden doordat veel partners goed bekend zijn met het vakgebied, al geruime tijd structureel samenwerken en bekend plus betrokken zijn bij de regio. Samenwerking op RPV terrein met bovenregionale partners als de provincie Zuid-Holland, ROV Zuid-Holland en het landelijke kantoor van Veilig Verkeer Nederland heeft veelal via de RPV voorzitter, projectleider en / of secretaris gelopen. Implementatie van activiteiten van bovenregionale partners verloopt ook via genoemde personen.
6
Onderwerpen die ambtelijk in het RWV overleg zijn besproken en tot activiteiten hebben geleid zijn: • Nieuwe activiteiten RPV meerjarenplan 2008-2010; • Monitoring voortgang RPV meerjarenplan 2008-2010; • Monitor verkeersongevallen RPV Drechtsteden; • Regionale en lokale subsidieaanvragen provinciale BDU verkeersveiligheid; • Presentaties (o.a. PRIOS en wachttijdvoorspellers); • Bespreking landelijke en provinciale verkeersveilligheidsontwikkelingen en verkeersregels; • Voorlichting handhaving op grijze wegen. Goed om te zien is dat een aantal lokale overheden op eigen initiatief de afgelopen jaren gebruik hebben gemaakt van ondersteuning door de RPV om activiteiten te organiseren (bijv. projectorganisatie De Volgerlanden en Wielwijk fietst!). De inzet van lokale ambtelijke capaciteit voor regionale RPV activiteiten heeft binnen de uitvoering van een aantal activiteiten onder druk gestaan. Redenen hiervoor zijn: • Wisselende of tijdelijke personele bezetting; • Ontbrekende personele bezetting; • Prioriteit voor lokale werkzaamheden boven RPV activiteiten. Vanuit de RWV is de afgelopen jaren gebleken dat er behoefte is aan een verder gaande samenwerking met politie en Openbaar Ministerie. RPV partners hadden onvoldoende inzicht in de werkwijze van beide instanties. Een aantal RWV bijeenkomsten is energie gestoken in de rol van handhavende instanties als politie / OM enerzijds en wegbeheerders anderzijds. Beide partijen hebben behoefte aan een intensievere samenwerking en structurele afspraken over handhaving op regionale wegen met als doel om de verkeersveiligheid in de regio te verbeteren. Zowel beleidskaders als de regionale partners bieden hiervoor aanknopingspunten. Een regionaal verkeersveiligheidsarrangement Drechtsteden kan een eindresultaat worden. Bij de samenwerking met de gemeenten is gebleken dat duidelijk moet worden gecommuniceerd dat het gaat om verkeersveiligheidsactiviteiten die regionaal worden geïnitieerd maar voor de lokale bewoners bedoeld zijn van een kern of gemeente. Ook de afgesproken jaarlijkse gemeentelijke RPV inzet van 60 uur per jaar moet regelmatig worden aangehaald: deelname aan RWV en 1 subwerkgroep. Werkgroep schoolgaande jeugd De meeste activiteiten binnen de RPV in 2008 tot en met 2010 waren gericht op de schoolgaande jeugd (0 tot 16 jaar). Binnen de Werkgroep schoolgaande jeugd stonden drie doelgroepen inclusief bijbehorende activiteiten centraal: • Verkenning regionale interesse en uitvoering programma JONGleren in het verkeer voor kinderdagverblijven / peuterspeelzalen vanaf 2009; • Uitvoering van praktische verkeerseducatie via het programma School op Seef op basisscholen in de regio vanaf 2008; • Start uitvoering verkeerseducatie via het programma Totally Traffic op middelbare scholen in de regio in 2010. Het accent binnen de werkgroep lag op School op Seef. Binnen de werkgroep hebben de uitvoerende partijen afdeling West-Alblasserwaard van VVN (o.a. regionale start campagne De scholen zijn weer begonnen en fietsverlichtingsactie voortgezet onderwijs) en de schoolbegeleidingsdienst CED Groep
7
(o.a. JONGleren in het verkeer, School op Seef en Totally Traffic) vele activiteiten vanuit de RPV verricht. De samenstelling van de werkgroep, die de activiteiten heeft begeleid, is gedurende de looptijd van dit plan nauwelijks gewijzigd: • RPV projectleider (voorzitter en secretariaat) • Gemeente Alblasserdam • Gemeente Dordrecht • Gemeente Papendrecht • Gemeente Zwijndrecht • Schoolbegeleidingsdienst CED Groep • VVN, afdeling West-Alblasserwaard • Politie Zuid-Holland-Zuid • ROV Zuid-Holland • VVN, Regiokantoor West (per 1 september 2010) Werkgroep senioren De Werkgroep senioren is een kleine werkgroep die de afgelopen jaren drie succesvolle activiteiten heeft uitgevoerd voor de regionale gemeenten: • BROEM-dagen: rijvaardigheidstrainingen senioren; • Opfriscursussen verkeersregels voor senioren (theorie); • Scootmobielcursussen (theorie en praktijk). Binnen de werkgroep senioren is behoefte aan verbreding en verdieping van de werkgroep. Er wordt regelmatig werkdruk ervaren in de uitvoering van activiteiten. De werkgroep bestaat nu uit de RPV projectleider (voorzitter), gemeente Sliedrecht (secretariaat) en 2 VVN vrijwilligers. De werkgroepactiviteiten lopen inhoudelijk goed, worden gewaardeerd door deelnemers maar zijn kwetsbaar door de beperkte bezetting en werkdruk. Voor 2011-2013 moet naar verbreding van de werkgroep zowel ambtelijk als vrijwillig worden gezocht. Daarnaast is uitbreiding van het aantal vrijwilligersdocenten gewenst ten behoeve van het verlagen van de werkdruk en continuïteit van de cursussen. Voor de BROEM-dagen vindt samenwerking plaats met leverancier van een rijsimulator, opticien en audicien. Samenwerking vindt plaats met de WMO Drechtsteden bij de uitvoering van de scootmobielcursus . Bij de organisatie en uitvoering van deze cursus worden gemeentelijke medewerkers van de afdeling WMO en scootmobielleveranciers betrokken. Ook worden opticien en audicien ingeschakeld. Vanuit de WMO Drechtsteden worden de RPV scootmobielcursussen voor 50% mede gefinancieerd. Voor een versterking van de integrale aanpak van verkeersveiligheid is een verder gaande samenwerking met andere instanties de komende jaren van belang. Zowel vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid als vanuit de regio wordt dit onderkend. Werkgroep techniek en uitvoering De activiteiten van de werkgroep techniek en uitvoering bestaan met name uit het monitoren van de verkeersongevallencijfers binnen de regio. Deze worden gebundeld in de jaarlijkse Verkeersveiligheidsmonitor. Wegbeheerders analyseren de verkeersongevallen op hun eigen wegennet en stemmen de verkeersmaatregelen waar mogelijk op elkaar af. Een andere onderwerp
8
dat binnen deze werkgroep is behandeld, is de uniformering van de voorrangsregeling voor fietsers op rotondes binnen de Drechtsteden. Externe samenwerking Samenwerking met aanpalende beleidsvelden als zorg / welzijn / onderwijs of marktpartijen heeft nog op beperkte schaal plaats gevonden. Vanuit de projectleiding was hier onvoldoende tijd voor om daar invulling te geven. Externe samenwerking was het meest zichtbaar bij de organisatie van RPV activiteiten als scootmobielcursus (zorgconsulenten WMO, audicien, opticien), School op Seef (verkeersouders en rijschoolhouder) en BROEM-dagen (audicien, opticien, rijsimulator). Voor een versterking van de integrale aanpak van verkeersveiligheid is een verder gaande samenwerking met andere instanties de komende jaren van belang. Zowel vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid als vanuit de regio wordt dit onderkend.
Inhoudelijke activiteiten Op basis van het RPV meerjarenplan 2008-2010 zijn de afgelopen jaren bestaande activiteiten gecontinueerd en nieuwe activiteiten geïnitieerd. De activiteiten hadden de hoofdthema's educatie, handhaving en communicatie. Hierbij is gewerkt conform de doelgroepenbenadering binnen permanente verkeerseducatie (PVE), educatie van 0 tot 100 jaar. Hierna worden de uitgevoerde activiteiten inhoudelijk beknopt geëvalueerd. Voorschoolse verkeerseducatie (0-4 jarigen) Kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar en hun ouders zijn een belangrijke doelgroep. Vanzelfsprekend kunnen peuters nog niet zelfstandig aan het verkeer deelnemen. Zij leren echter in een hoog tempo, zowel door imitatie van het gedrag van ouders en begeleiders als door te luisteren naar wat deze hen vertellen over het verkeer. Ten slotte is het natuurlijk van het grootste belang, dat volwassenen de juiste beveiligingsmiddelen gebruiken als ze kinderen in deze leeftijd vervoeren, of dat nu per auto of (brom)fiets is. Met het programma JONGleren in het verkeer zijn de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in de regio eind 2008 benaderd. Centraal in het programma staan verkeersactiviteiten voor de kinderen / begeleiders, het creëren van een veiligheidscultuur en een verplichte informatieavond met de ouders. Bij het programma hoort een materialenkist. Voor de RPV Drechtsteden zijn 4 kisten aangeschaft. In totaal hebben 7 kinderdagverblijven / peuterspeelzalen interesse voor een proef met het programma getoond. In 2009 is de CED groep gestart met uitvoering van het programma. Doelstelling was om met circa 13 vestigingen in 2010 te starten (10%). Deze doelstelling is niet gehaald. Vestigingen van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen bleken voorzichtig om aan het programma deel te nemen. De eerste ervaringen leren dat de ouderbetrokkenheid, hoge begeleidingskosten en een structurele aanpak aandachtspunt zijn. Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen die het programma hebben uitgevoerd zijn enthousiast en geven aan dat zij het programma in het vervolg zelfstandig kunnen uitvoeren, eventueel met advies op afstand. Verkeerseducatie primair onderwijs (4-12 jarigen) De leeftijdsgroep 4 tot 12 jaar valt samen met de periode die kinderen doorbrengen op de basisschool. In het verkeer kenmerkt deze periode zich met name door de ontwikkeling die kinderen doormaken
9
van passagier tot zelfstandig verkeersdeelnemer. Vanaf hun vierde jaar gaan kinderen meestal onder begeleiding naar school, later mogen zij zelfstandig de route naar school afleggen. De fiets vormt daarbij een belangrijke uitbreiding van de actieradius van het kind. Het fietsen is daarbij echter een geheel nieuwe verkeersrol. In eerste instantie zal de aandacht met name uitgaan naar het fietsen als taak op zich. Pas wanneer men deze vaardigheid enigszins beheerst, is er ook weer ruimte om de aandacht te richten op het verkeer. De ontwikkeling van passagier tot zelfstandig verkeersdeelnemer maakt een structurele aanpak van verkeerseducatie noodzakelijk. De fasen van de motorische en de zintuiglijke ontwikkeling van 4-12 jarigen, hun eigen verkeersrol en de interactie daarvan met andere weggebruikers dienen hierbij als uitgangspunt. Voor de scholen in Zuid-Holland is deze structurele aanpak van verkeerseducatie vormgegeven door middel van het programma School op Seef (www.schoolopseef.nl). School op Seef streeft naar een duurzame en kwalitatief hoogwaardige aanpak van verkeerseducatie op basisscholen door: • actuele theoretische en praktische verkeerseducatie; • een veilige schoolomgeving en school-thuisroutes; • communicatie met ouders; • een planmatige organisatie.
Gemeente Deelnemende schoollocaties 2008-2010 Alblasserdam 3 Dordrecht* 15 Hendrik-Ido-Ambacht 5 Papendrecht 4 Sliedrecht 2 Zwijndrecht 6 TOTAAL 35 * In Dordrecht doen 2 extra grote basisscholen buiten dit overzicht mee. Tabel 4.1: Overzicht deelnemende scholen School op Seef Drechtsteden 2010
In totaal nemen in 2010 35 basisscholen deel in de Drechtsteden (zie kaart in bijlage 2) aan School op Seef. Binnen het programma krijgen basisscholen in het eerste jaar 80 uur inzet van een externe verkeersleerkracht, in het tweede jaar 50 uur en in het derde jaar 30 uur. Doelstelling is dat scholen na het derde jaar zelfstandig praktische verkeerseducatie in alle groepen kunnen geven. Daarnaast kunnen scholen binnen School op Seef een Verkeersveiligheidslabel halen. In het schoolseizoen 2009-2010 hebben 10 schoollocaties uit Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Dordrecht dit label gehaald. Eén basisschool is inmiddels gestopt met het programma. Binnen Dordrecht doen twee extra grote basisscholen vanaf 2010 mee aan School op Seef. Deze scholen worden met 75% provinciale subsidie bekostigd door de gemeente Dordrecht. De hoofddoelstelling was dat tenminste 75% van de basisscholen in 2010 in de regio aan het programma zouden meedoen. In het schoolseizoen 2009-2010 neemt circa 30% van de scholen deel. In de praktijk blijkt een doelstelling van 75% deelname niet haalbaar: • uitvoering- en materiaalkosten van het programma liggen structureel hoger dan begroot; • implementatie of deelname aan het programma duurt soms 1 jaar of langer; • een aantal scholen heeft geen interesse in een externe verkeersleerkracht op school.
10
Naast deze hoofddoelstelling was de inzet erop gericht om elke school een verkeersouder en een schoolcontactpersoon aan te stellen. De werving van verkeersouders op de scholen is een aandachtspunt. Verkeersouders zijn nodig om de (verkeers)leerkracht te ondersteunen bij de uitvoering van praktische verkeerslessen op het schoolplein en/of schoolomgeving. Uitvoering in kleine groepjes onder begeleiding van ouders is essentieel om de lessen goed te kunnen uitvoeren. In 2010 is in samenwerking met regiokantoor West van VVN gestart met extra werving en scholing van (potentiële) verkeersouders. Een ander aandachtspunt zijn de dode hoeklessen voor groep 7-8 van basisscholen met particuliere rijschoolhouders. Deze samenwerking verliep niet altijd voorspoedig. Ook is gebleken dat het van belang is om aandacht te hebben voor de afstemming van praktische verkeerslessen op de kennis en vaardigheden van leerlingen op een school. Per school kan dit niveau verschillen en is maatwerk nodig. Een andere doelstelling is om scholen te stimuleren om het Verkeersveiligheidslabel te halen. Hiervoor dient een school een schoolactieplan op te stellen om de praktische verkeerslessen in een plan te beschrijven zodat deze bij personeelswisselingen kunnen worden overgenomen. Voor deze certificering blijken sommige scholen langer de tijd en/of ondersteuning nodig te hebben dan de afgesproken 3 jaar. Sommige scholen zien ook de toegevoegde waarde niet van het halen van een label. Het valt op dat School op Seef nu voornamelijk een succesvol programma is van de uitvoerende onderwijsbegeleidingsdienst, school en werkgroepleden. Een aantal gemeenten en politie zijn nog beperkt bij het programma betrokken. Dit blijkt ook uit het aantal samenwerkingsovereenkomsten dat tussen gemeenten, RPV en scholen is gesloten; namelijk 10 van de 35 locaties hebben de overeenkomst ondertekend. Initiatie van ondertekening lag hierbij meestal bij de school of een verkeerscommissie op school. Een voorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst is in bijlage 3 opgenomen, waarbij de rol van de politie in de overeenkomst optioneel is. Het aantal deelnemende scholen per gemeente is niet over alle gemeenten evenredig verdeeld. Belangrijk is om in de komende drie jaar te streven naar een goede vertegenwoordiging van basisscholen per gemeente en afspraken te maken over het maximum aantal deelnemende scholen per gemeente vanuit het regionale RPV budget. Ook moeten afspraken worden gemaakt hoe wordt om gegaan met het accountmanagement van School op Seef in de periode 2011 tot en met 2013 en hoe de kosten kunnen worden beperkt. Aanvullend op de School op Seef activiteiten zijn in 2008 tot en met 2010 ook de volgende activiteiten uitgevoerd: • Regionale start van de campagne Scholen zijn weer begonnen bij de start van een nieuw schoolseizoen. In 2009 is deze activiteit voor de eerste maal uitgevoerd in Zwijndrecht, in 2010 in Dordrecht. Initiatief van deze start ligt bij de werkgroep. • Groot Verkeersmysteriespel jaarlijks op een aantal basisscholen als kennismakingsproject voor School op Seef. Uitvoering door onderwijsbegeleidingsdienst. Activiteiten als de theoretische en praktische verkeersexamens in groep 7 en/of 8 zijn activiteiten die vanuit VVN, scholen en/of gemeenten op lokaal niveau worden uitgevoerd. Daarnaast zijn door verschillende gemeenten school-thuis-routeprojecten uitgevoerd, waarbij de RPV Drechtsteden heeft geparticipeerd en geadviseerd.
11
Voortgezet onderwijs (12-16 jarigen) De overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs betekent voor veel jongeren een belangrijke uitbreiding in de actieradius. De meesten gaan vaker (en over grotere afstand) op de fiets naar school. Zij krijgen daardoor vaak met ingewikkelder verkeerssituaties te maken. De rijsnelheden van het overige verkeer liggen hoger. Ook komen ze meer conflictsituaties tegen tussen langzaam en snelverkeer. Ook als ze het fietsen als taak al beter beheersen bestaat het risico, dat dit negatief wordt gecompenseerd door ‘roekeloos’ verkeersgedrag. De psychomotorische en intellectuele ontwikkeling vindt in deze leeftijdsfase een afronding. Jongeren zijn steeds meer in staat op een abstracte manier over zaken na te denken. Belangrijk binnen deze leeftijdsgroep is de sociale en emotionele ontwikkeling. Verder zijn jongeren steeds meer in staat zichzelf te redden en rekening te houden met anderen. Tegelijkertijd vormen deze ‘anderen’ (met name de ‘peer group’) vaak ook een druk om zich verkeersonveilig te gedragen. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid vormt een belangrijk thema voor deze leeftijdsgroep. Enerzijds biedt deze eigenschap aanknopingspunten voor het ontwikkelen van verkeersveilig gedrag; anderzijds kan deze eigenschap ook belemmerend werken. Risicovol gedrag kan een belangrijke belemmerende factor zijn. Het is dus van groot belang dat kinderen een juiste risicoperceptie ontwikkelen. In deze leeftijdsfase worden leerlingen veelal met alcohol en drugs in het verkeer geconfronteerd en maken jongeren de keuze de fiets te verruilen voor de bromfiets of scooter. De school is nog steeds een heel belangrijke intermediair als het gaat om de vorming van verkeersveilig gedrag. Immers, alle jongeren in deze leeftijdsfase zijn daar te bereiken. Cruciaal is maatwerk per school, daar elke school autonoom is in de wijze waarop zij hun lesaanbod vormgeven, en er grote verschillen zijn in (verkeer en andere) problematiek, onderwijsvisie en dergelijke. De afgelopen jaren is in overleg met het ROV Zuid-Holland gewerkt aan een programma voor verkeerseducatie in het voortgezet onderwijs: Totally Traffic (www.totallytraffic.nl). De kick-off van dit programma heeft in oktober 2009 plaatsgevonden. In het voorjaar van 2010 zijn in de regio de eerste educatiemodules uit dit programma binnen het regionale voortgezet onderwijs uitgevoerd. In 2009 en 2010 zijn de eerste contacten vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst en de regionale projectleiding gezet met scholen binnen het voortgezet onderwijs. In 2009 zijn de schoolthuisroutes van scholieren van en naar school in de Drechtsteden in kaart gebracht en worden door wegbeheerders mogelijke verkeersmaatregelen op de belangrijkste knelpunten op deze routes onderzocht. Een belangrijk accent is in de afgelopen jaren ook geweest om scholieren in het voortgezet onderwijs in de regio voorlichting te geven over het voeren van juiste en volledige fietsverlichting. De actie is vanuit de werkgroep schoolgaande jeugd geïnitieerd en uitgevoerd door VVN, FietsNed (mobiele fietsenmakers), Fietsersbond en politie. In 2009 heeft ongeveer de helft van de scholen deelgenomen aan de fietsverlichtingsactie en in 2010 nemen naar verwachting bijna alle scholen deel. De actie bestaat uit het vooraf informeren van scholieren over fietsverlichting, scholieren daarna op school de kans geven om hun verlichting door een fietsenmaker te laten repareren, waarna de politie een aantal weken later over ging tot handhaving op de schoolthuisroutes. Bij de fietsverlichtingsactie wordt gebruik gemaakt van de landelijke campagnematerialen voor fietsverlichting conform Daar kun je mee thuiskomen.
12
De doelstelling om op 75% van de scholen in de regio structureel aan verkeerseducatie in 2010 te doen is door de benodigde langere ontwikkelingstijd voor Totally Traffic niet gehaald. Er zijn incidenteel wel verkeerslessen uitgevoerd op een aantal scholen: Develstein College (Kruispunt door Stichting TeamAlert), Dalton College (LaMaZien door Stichting TeamAlert), Walburg College (Roadtrip door Stichting TeamAlert) en CS De Lage Waard (Verkeersdebat door CED Groep en Verkeersquiz door VVN). Beginnende bestuurders (16-25 jarigen) De combinatie van nieuwe, “sterke” vervoermiddelen als bromfiets, motor en auto, enkele specifieke bij de leeftijdsfase behorende eigenschappen als bravoure en ondernemingslust en de onervarenheid als bestuurder leidt ertoe, dat jongeren in deze leeftijdsfase een betrekkelijk groot risico lopen om bij een ongeval betrokken te raken. Educatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke kennis en vaardigheden, maar ook aan het herkennen en hanteren van risico’s en het (verder) ontwikkelen van verantwoordelijkheidsbesef voor zichzelf en andere weggebruikers. De ontwikkelingen in de rij-examinering en rijbewijzen spelen hier op in. In 2009 en 2010 zijn door het ROV Zuid-Holland pilots uitgevoerd met rijvaardigheidsdagen voor jonge automobilisten. Aan de hand van de evaluatie van deze pilots wordt gekeken of deze structureel binnen de RPV’s kunnen worden ingezet. De RWV steunt het concept om voor jonge onervaren automobilisten rijvaardigheidsdagen te organiseren en voorlichting te geven over verkeersveilig rijgedrag. Er zijn ook landelijke structurele ontwikkelingen als bijvoorbeeld het puntenrijbewijs voor jongeren, begeleid rijden, educatieve maatregelen na handhaving (EMA: Educatieve Maatregel Alcohol en EMG: Educatieve Maatregel Gedrag). Sinds 1 oktober 2008 zijn in Nederland ruim 1.100 automobilisten naar een gedragscursus door politie en OM gestuurd. Hiervan is van 92 personen het rijbewijs ongeldig verklaard omdat zij weigerden deel te nemen aan de cursus. Vooral mannen tot 25 jaar (486 personen) kregen een EMG opgelegd. Bestuurders (25-55 jarigen) Van de groep bestuurders zou moeten worden verwacht dat zij in de regel de verkeerstaken die nodig zijn voor een veilige verkeersdeelname beheerst. Uit betrokkenheid bij ongevallen en het veelvuldig overtreden van verkeersregels, moet men echter concluderen dat deze verwachting lang niet altijd gerechtvaardigd is. Zo is het rijden onder invloed een probleem dat met name in deze leeftijdsgroep speelt, terwijl ook snelheidsovertredingen voor een belangrijk deel voor rekening van de rijbewijsbezitters in deze leeftijdsgroep komen. Een belangrijke achtergrond van de problemen bij deze groep ervaren bestuurders is de overschatting van de eigen capaciteiten. Het ontbreekt momenteel aan enig toetsmoment na het behalen van het rijbewijs, waarin wordt nagegaan of men nog over de benodigde kennis van verkeersregels beschikt en of men de geleerde vaardigheden nog steeds juist toepast. Deze doelgroep wordt met name vanuit de politie benaderd over hun rijgedrag en hun kennis van verkeersregels. De Drechtse wegbeheerders zetten in op het gebruik gemaakt van landelijke campagneuitingen met betrekking tot verkeersregels (“Rij met je hart”) en alcoholgebruik (BOB) langs de belangrijke regionale wegen.
13
In de regio is daarnaast het project Actie Veilig Rijden (per 1 januari 2010: Veiligrijden.nu) van VVN op een 6 bedrijven actief. Binnen deze actie worden chauffeurs persoonlijk gestimuleerd om veilig te rijden. Bij een bepaald aantal schadevrije jaren ontvangen zij van VVN een certificaat of aandenken. Senioren (55 jaar en ouder) In de doelgroep senioren speelt de afname van functionele capaciteiten (ogen, gehoor, reactievermogen, conditie) een belangrijke rol. De groep senioren maakt een steeds groter deel uit van onze maatschappij. Vanuit de overheid wordt er bovendien naar gestreefd senioren zolang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. Mobiliteit maakt een belangrijk onderdeel uit van deze zelfstandigheid. Er zijn veel senioren die op relatief late leeftijd nog een rijbewijs hebben gehaald. Er zijn echter ook relatief veel senioren die weer teruggrijpen op het fietsen en lopen of bijvoorbeeld afhankelijk worden van het gebruik van een scootmobiel. Dit betekent dat verkeerseducatie voor senioren zich niet alleen moet richten op het autorijden, maar met name ook op andere vervoerwijzen als de scootmobiel, het fietsen en lopen. De doelstelling was om zoveel mogelijk mensen van 55 jaar per gemeente tweejaarlijks hun kennis en vaardigheden ten aanzien van hun verkeersdeelname (per auto, scootmobiel, fiets of lopend) te laten toetsen: • In 2008 zijn 4 BROEM-dagen, 1 cursus verkeersregels en 3 scootmobielcursussen in de regio georganiseerd; • In 2009 zijn 4 BROEM-dagen, 3 cursussen verkeersregels en 3 scootmobielcursussen in de regio georganiseerd; • Voor 2010 staan 3 BROEM-dagen, 2 cursussen verkeersregels en 3 scootmobielcursussen in de regio gepland. De cursussen worden tweejaarlijks in een gemeente georganiseerd. De uitnodigingen voor de BROEM-dagen en opfriscursus verkeersregels worden verzonden door de desbetreffende gemeente. De uitnodigingen voor de scootmobielcursus worden verzonden door de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD). Voor de scootmobielcursus wordt samenwerking wordt gezocht met de medewerkers van het zorgloket van de gemeente. Afspraak hierbij is dat 50% van de kosten wordt gedragen door de desbetreffende gemeente. Binnen het project Wielwijk fietst is in 2009 en 2010 een extra scootmobielcursus georganiseerd. Voor een BROEM-dag bedraagt het maximale aantal deelnemers 60, het minimale aantal 30 deelnemers. Het minimale aantal inschrijvingen voor een scootmobielcursus bedraagt 15 deelnemers, het maximale aantal bedraagt 30 deelnemers. Voor de scootmobielcursus is vanaf 2008 een draaiboek, folder en poster vanuit de werkgroep ontwikkeld. Voor de BROEM was dit draaiboek reeds voorhanden.
Handhaving Samen met de politie Zuid-Holland-Zuid en het Openbaar Ministerie (OM) arrondisement Dordrecht is binnen de RPV tijdens een aantal presentaties gesproken over de inpassing van verkeershandhaving binnen het RPV verkeersveiligheidsbeleid.
14
Uit de overleggen kwamen de volgende zaken naar voren: • Belangrijk zijn goede afspraken en structureel overleg over de wederzijdse verwachtingen tussen enerzijds wegbeheerders en anderzijds handhavers over een Duurzaam Veilig ingerichte weg. Discussies over de handhavingscomponent gebeuren regelmatig over de zogenaamde grijze wegen: een weginrichting met omgevingskenmerken die niet aansluit op de geldende maximumsnelheid waardoor handhaving niet mogelijk. Beiden zijn voornemens om in een eerder stadium met elkaar in overleg te treden en de handhavingscomponent meer projectmatig op te pakken. • Inzet van verkeershandhaving in de regio gebeurt voornamelijk door de inzet van het Regionaal Verkeershandhavingsteam (RVHT) en regionale politie conform het Convenant Speerpuntenprogramma Combinatie Zuid-Holland Zuid 2008-2010. In dit convenant is de ureninzet op de thema’s snelheid, alcohol, gordel, helm, roodlicht en mobiel bellen opgenomen. Daarnaast is inzet opgenomen voor het thema subjectieve onveiligheid. Ook zijn de taakstellingen van het aantal procesverbalen voor het RVHT en politie in dit programma opgenomen. Aansturing van het RVHT binnen de regio gebeurt door de politie. Het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) verzorgt de handhaving op het hoofdwegennet. Het programma is de aanzet tot een integraal regionaal verkeershandhavingsplan. • Zowel wegbeheerders, provincie, RPV, politie, OM en Landelijk Parket, Team Verkeer (LPTV) zouden voorstander zijn van een meer structurele handhaving op infrastructurele verkeersveiligheidsclusters in de regio om richting de burger geloofwaardiger over te komen.
Communicatie en publiciteit Ten opzichte van het RPV meerjarenplan 2005-2007 is er de afgelopen jaren meer aandacht besteed aan communicatie en publiciteit van verkeersveiligheidsactiviteiten. Ook is zoveel mogelijk aangesloten bij de landelijke algemene verkeersveiligheidscampagnes conform de pay-off van Daar kun je mee thuis komen. Er zijn RPV persberichten opgesteld en communicatiemomenten geweest naar aanleiding van: • Themamiddag 10-jarig jubileum RPV Drechtsteden; • Regionale start van de campagne De scholen zijn weer begonnen; • Fietsverlichtingsactie scholieren voortgezet onderwijs; • Ondertekening School op Seef overeenkomsten; • Uitreiking School op Seef Verkeersveiligheidslabels. Ook weet de schrijvende media steeds vaker uitvoerende RPV partijen zoals VVN, politie en onderwijsbegeleidingsdienst te vinden voor achtergronden over activiteiten. Naast communicatie over RPV activiteiten bestaat vanuit verschillende werkgroepen de wens om ook breder over verkeersregels en activiteiten richting inwoners van de Drechtsteden te communiceren. De werkgroepen worden hierbij ondersteunt door de resultaten van het Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid (PROV) 2007 waaruit deze behoefte ook blijkt. 93% van de respondenten wil meer informatie over nieuwe verkeersregels en 78% wil meer informatie over bestaande verkeersregels in de Drechtsteden. Ook wenst 79% van regionale respondenten in het onderzoek meer reclameachtige voorlichting.
15
Financien De jaarlijkse RPV begroting voor uitvoering van het meerjarenplan 2008-2010 liep uiteen: € 208.400 in 2008, € 195.900 in 2009 en € 265.900 in 2010. Het gezamenlijke budget voor 2008-2010 bedroeg € 670.200. Deze begroting was opgebouwd uit drie componenten: 1. bijdrage vanuit de Brede Doel Uitkering (BDU) van de Provincie Zuid-Holland: € 141.075 in 2008, € 128.575 in 2009 en € 225.456 in 2010.; 2. bijdrage door wegbeheerders op basis van een inwonerbijdrage van € 0,14 per inwoner in 2008+2009 en € 0,21 per inwoner in 2010; 3. bijdrage vanuit de RPV reserve van € 90.000 voor de jaren 2008, 2009 en 2010. Jaar RPV begroting 2008 € 208.400 2009 € 195.900 2010 € 265.900 TOTAAL € 670.200 * voorlopig getal met daarin ook kosten 2008 en 2010. ** prognose Tabel 3.2: Overzicht begroting en uitgaven 2008-2010
RPV realisatie € 185.071 € 344.720* € 220.000** € 748.284**
De kosten voor de werkgroep schoolgaande jeugd werden in 2008 en 2009 overschreden. De kostenoverschrijding betreft de succesvolle activiteiten voor het programma School op Seef. Tijdens de looptijd is de RPV ambitie van 30 naar 40 deelnemende schoollocaties bijgesteld. Voor 2010 is derhalve een aanvullende BDU subsidie aangevraagd bij de provincie Zuid-Holland. De overige werkgroepen kenden geen overschrijdingen. De verwachting is dat voor de looptijd van dit RPV meerjarenplan een kostenoverschrijding van de begroting zal plaatsvinden met circa € 80.000 ten gevolge van de succesvolle activiteiten van School op Seef. Door de provincie Zuid-Holland is voor de jaren 2008 tot en met 2010 een BDU een subsidiebijdrage van 75% toegekend voor activiteiten van de werkgroep schoolgaande jeugd. Voor activiteiten van de andere werkgroepen bedraagt de subsidiebijdrage 50%. Daarnaast ontvangt de RPV jaarlijks een instandhoudingsbijdrage van € 5.000 voor uitvoering van het RPV secretariaat. De externe RPV projectleider (1 dag per week) wordt door de provincie Zuid-Holland gefinancierd.
Lokale activiteiten verkeersveiligheid Naast de regionale RPV verkeersveiligheidsactiviteiten zijn er in de periode 2008-2010 ook vele lokale activiteiten door individuele partners uitgevoerd en bekostigd. Dit zijn aanvullende activiteiten op infrastructurele Duurzaam Veilig werkzaamheden zoals bijvoorbeeld de aanleg en wijziging van rotondes, aanleg vrijliggende fietspaden en wegdekmarkering conform de essentiële herkenbaarheidskenmerken. De coördinatie voor BDU subsidieaanvragen richting de provincie ZuidHolland van deze lokale activiteiten is door de RPV secretaris en projectleider verzorgd.
16
Voorbeelden van uitgevoerde lokale activiteiten zijn: • Onderzoeken naar schoolomgevingen en schoolthuisroutes; • Snelheidsmetingen met dynamische snelheidsinformatiepanelen; • Verkeerseducatie / verkeersquizen / verkeersvoorlichting voor verschillende doelgroepen; • Kleine infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen. In 2008 is ruim € 71.000 door RPV partners geïnvesteerd in lokale activiteiten. In 2009 bedraagt dit circa € 81.000. Voor 2010 is het de verwachting dat het gaat om een bedrag van circa € 130.000.
17
4.
Beleidskaders en ontwikkelingen
4.1
Landelijke beleidskaders
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008 – 2020, Van, voor en door iedereen. Doelen, pijlers en maatregelen Maximaal 500 doden en 12.250 gewonden in het verkeer van 2020. Dat zijn de landelijke verkeersveiligheidsdoelstellingen die met elkaar zijn afgesproken bij het vaststellen van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020. Het landelijke verkeersveiligheidsbeleid wordt in de periode 2008-2020 gefundeerd op de drie succesvolle pijlers van de afgelopen jaren: • Samenwerking; • Integrale aanpak; • Duurzaam Veilig. Bij de drie pijlers worden twee lijnen gehanteerd. De eerste lijn bouwt met generieke maatregelen voort op de weg die we al jaren met succes volgen. De tweede lijn richt zich op specifieke aandachtsgebieden. Die aandachtsgebieden zijn voortgekomen uit analyses van ongevalgegevens en van trends die de komende jaren de verkeersveiligheid kunnen beïnvloeden. De analyses laten duidelijk een aantal kwetsbare groepen zien: • Voetgangers; • Fietsers; • Enkelvoudige ongevallen; • Kinderen; • Senioren; • Beginnende bestuurders; • Berijders van brom-, snorfietsen en brommobielen; • Motorrijders; • Bestuurders onder invloed; • Snelheidsovertreders; • 50 km- en 80 km-wegen; • Vracht- en bestelverkeer. Om het risico voor deze groepen slachtoffers te verlagen, komen er de komende jaren gerichte maatregelen, in aanvulling op generieke maatregelen. Maatregelen om het verkeer veiliger te maken, zijn gebaseerd op een afweging tussen het maatschappelijk belang, de effectiviteit, de proportionaliteit en de kosten. Daarnaast worden veroorzakers van verkeersonveiligheid hard aangepakt. Innovatieve maatregelen vormen een integraal onderdeel van het maatregelenpakket. De inzet van nieuwe technologie helpt ons om de ambities van het verkeersveiligheidsbeleid voor de komende jaren waar te maken. Uitgangspunten De overheid is verantwoordelijk dat de mens zich in de openbare ruimte veilig kan bewegen en veilig voelt (Planwet Verkeer en Vervoer, 2005). Verkeersveiligheid hoort daarbij. Onveiligheid kan er toe leiden dat mensen niet meer de straat op durven, wat grote gevolgen heeft voor hun sociale leven. Veiligheid is ook belangrijk voor de mobiliteit en economie; onveiligheid leidt tot grote
18
maatschappelijke kosten en menselijk leed. Kortom, veiligheid is een belangrijke randvoorwaarde voor ons welzijn en sociale cohesie. Daarom is het essentieel de verkeersveiligheid steeds verder te verbeteren. Dat doen we binnen het bestaande systeem, zonder de mobiliteit en bewegingsvrijheid ingrijpend te beperken. Mensen moeten zelf de afweging mogen maken wanneer en hoe zij zich willen verplaatsen. Daarbij mogen we de eigen verantwoordelijkheid van de mensen niet uit het oog verliezen. Iedere verkeersdeelnemer moet zijn of haar steentje bijdragen aan de eigen verkeersveiligheid en die van anderen. Actieprogramma Inmiddels is samen met decentrale partners het eerste landelijke Actieprogramma Verkeersveiligheid 2009-2010 uitgewerkt als invulling van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020. Het programma is een gezamenlijk product van de partners uit het Nationaal MobiliteitsBeraad (NMB): provincies, waterschappen, stadsregio’s, gemeenten en het rijk. In het programma staat aangegeven wie, wanneer, welke activiteit oppakt. Naast de bestuurlijke partners uit het NMB zijn er uiteraard nog vele andere organisaties betrokken bij het verkeersveiligheidsbeleid. Bij het uitvoeren van de activiteiten uit het actieprogramma worden deze organisatie betrokken. Bekeken wordt nog hoe al deze organisaties voor het vervolg op meer structurele basis bij het Actieprogramma kunnen worden betrokken. Met het landelijke actieprogramma is geen volledigheid beoogd. Om de twee jaar wordt bekeken welke activiteiten of doelgroepen extra inzet of aandacht nodig hebben. Door deze tweejaarlijkse actualisatie kunnen enerzijds de activiteiten en de daarmee behaalde resultaten tegen het licht worden gehouden en waar nodig worden bijgestuurd. Anderzijds kan hierdoor worden ingespeeld op actuele en toekomstige ontwikkelingen. De in het programma gedefinieerde activiteiten vallen uiteen in generieke activiteiten en activiteiten per aandachtsgebied. Deze aandachtsgebieden bestaan enerzijds uit groepen verkeersdeelnemers die extra aandacht vragen, zowel slachtoffers als veroorzakers en anderzijds uit categorieën wegen en voertuigen. In het landelijke actieprogramma Verkeersveiligheid zijn voor de decentrale overheden de volgende generieke en specifieke activiteiten geformuleerd: Gedragsactiviteiten • Voorlichting en communicatie verkeersveiligheid (GG-2); • Doelgroepenbenadering op basis van permanente verkeerseducatie van 0 tot 100 jaar waarbij de volgende leeftijdsdoelgroepen worden onderscheiden: 0-4 jaar, 4-12 jaar, 12–16 jaar, 1625 jaar, 25-60 jaar en ouder dan 60 jaar (GG-3); • Regionaal overleg Verkeershandhaving (GG-4). Infrastructurele activiteiten • Stimuleren aanpak onveilige locaties en trajecten regionaal wegennet (GI-4); • Onderzoeken mogelijkheden relatie verkeersveiligheid/kosteneffectiviteit (GI-5); • Ontwikkelen gezamenlijke visie verkeersveilige inrichting schoolomgevingen (GI-6); • Integrale afweging bereikbaarheidsstudies (GI-7).
19
Onderzoeksactiviteiten • Analyses type ongevallen 50- en 80-km wegen (GO-2); • Maatschappelijk draagvlak verkeersveiligheidsmaatregelen (GO-10); • Structurele aanpak subjectieve verkeersonveiligheid (GO-11). Regionale regie activiteiten • Regionaal verkeersveiligheidsoverleg over onder andere uitvoering, kennis, opzetten nulstrategie verkeersslachtoffers en landbouwverkeer (GR-1). Overige regionale activiteiten • Kennisgerelateerde projecten zoals regionale monitoring verkeersveiligheid, regionale inventarisatie Wegkenmerken Plus, uitwerken risicoanalyse (inclusief maatregelen), ongevalsregistratie (pilot verzekeraars Noord-Nederland), onderzoek enkelvoudige ongevallen en veilige/vergevingsgezinde bermen (GOR-1). Innovatieve activiteiten • Het ‘out of the box’ denken structureel een plek geven om tot echt vernieuwende ideeën te komen. PPS, bedrijfsleven, etc. benutten (GIN-1); • Aandacht voor verkeersveiligheid bij marktpartijen stimuleren (GIN-2). Fietsers • Stimuleren verbeteren regionaal- en lokaal fietsnetwerk (SF-9). 50 km- en 80 km-wegen • Aanpak verkeersonveiligheid en Duurzaam Veilige weginrichting (SW-1).
Door met Duurzaam Veilig De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft begin november 2005 de visie "Door met Duurzaam Veilig" gepresenteerd. Deze visie borduurt voort op het paarse boek "Naar een Duurzaam Veilig wegverkeer" waarmee de SWOV in 1992 de basis legde voor de Duurzaam Veilig benadering. De SWOV vindt dat een nieuwe impuls voor verkeersveiligheid nodig is. Er is veel ervaring opgedaan met vooral infrastructurele maatregelen. Deze ervaringen in combinatie met nieuwe (technologische) ontwikkelingen moeten benut worden om verkeersveiligheid te verbeteren. In een analyse wordt nog eens verduidelijkt waarom de Duurzaam Veilig aanpak essentieel is voor het terugdringen van het aantal doden en gewonden in het verkeer. Dit tweede uitwerkingsdeel richt zich naast de infrastructuur ook op probleemgebieden en probleemgroepen binnen verkeersveiligheid, zoals alcohol, jongeren, snelheid, gemotoriseerde tweewielers. Het laatste onderdeel beschrijft de uitvoering in termen van kwaliteitszorg, organisatie, financiën en flankerende beleid. Het gaat daarbij om de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om door te gaan met Duurzaam Veilig.
20
Aan de bestaande drie leidende principes van Duurzaam Veilig heeft de SWOV er op basis van de analyses twee toegevoegd. Dit leidt tot het volgende overzicht: Duurzaam Veilig principe Functionaliteit van wegen.
Homogeniteit van massa’s en / of snelheid en richting. Vergevingsgezindheid van de omgeving en van weggebruikers onderling. Herkenbaarheid van de vormgeving van de weg en de voorspelbaarheid van wegverloop en van gedrag van weggebruikers. Statusonderkenning door de verkeersdeelnemer.
Beschrijving Monofunctionaliteit van wegen, stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen, in een hiërarchisch opgebouwd wegennet. Gelijkwaardigheid in snelheid, richting en massa bij matige en hoge snelheden. Letselbeperking door een vergevingsgezinde omgeving en anticipatie van weggebruikers op gedrag van anderen (mentaliteitsverandering). Omgeving en gedrag van andere weggebruikers die de verwachtingen van weggebruikers ondersteunen via consistentie en continuïteit van wegontwerp. Vermogen om taakbekwaamheid te kunnen inschatten.
In de uitgewerkte visie wordt educatie een wezenlijke aanvulling toegedicht op maatregelen voor een duurzaam veilige omgeving van weggebruikers. Aanbevolen wordt om in het "leren" aan te sluiten op de kenmerken van mensen. Zij leren voortdurend (de "lerende mens" als maat der dingen). Het is volgens de SWOV nodig om naast de formele educatie (via scholen en rijscholen) ook informele educatie (o.a. door voorbeeldgedrag van ouders) aan te bieden en deze beide vormen onderling af te stemmen. Ten aanzien van handhaving beveelt de SWOV aan de huidige vormen van toezicht te optimaliseren, specifiek op doelgroepen gerichte handhaving te ontwikkelen en intelligente systemen in te zetten.
Strategische Nota Politieverkeerstaak 2010-2012 Deze strategische nota is tot stand gekomen in een samenwerking tussen de Portefeuillehouder Verkeer in de Raad van Korpschefs, de Strategische Beleidsgroep Wegverkeer en ketenpartners, waaronder het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (per 1 januari 2010: Landelijk parket, Taakveld Verkeer). Aanleiding voor de nota vormen een drietal maatschappelijke ontwikkelingen: 1. Ontwikkelingen in de veiligheid en leefbaarheid. Verkeer en reistijdverliezen zullen de komende jaren toenemen, de daling van verkeersdoden dreigt te stagneren en het aantal ziekenhuisgewonden is al jaren nagenoeg onveranderd. De politie beschouw het als haar taak op professionele wijze om te gaan met de consequenties van verkeersonveiligheid. Zij beoogt zich extern te oriënteren en zich dienstbaar te maken op de knooppunten en vervoersstromen zonder daarbij haar eigen identiteit te verliezen. 2. Ontwikkelingen in de verkeershandhaving. Sturing van buiten de politie op een beperkt aantal speerpunten (HelmGRAS) heeft weliswaar de handhavingsdruk vergroot. Maar heeft tegelijkertijd geleid tot de roep om het aantal onuitlegbare bekeuring te reduceren, waardoor
21
de politie stelselmatig moet investeren in de uitleg van het hoe en waarom van de bekeuring aan geverbaliseerde burgers. De politie gaat uit van gelijkblijvende handhavingscapaciteit en verbetering van de kwaliteit. Dit organiseert en stuurt zij zelf aan de hand van een landelijk plan en regionale programma’s. Zij streeft naar vertrouwen en wederkerigheid en realiseert zich dat het verkeer de etalage is waarin zij buitengewoon zichtbaar is voor de samenleving. In het streven naar professionele autoriteit onderscheidt de politie binnen de hoofdprocessen drie competentieniveaus: generalisme, specialisme en expertise. 3. Ontwikkelingen in de politietaak. Een actieve politie op de knooppunten en in de vervoersstromen kan effectief zijn met betrekking tot de naleving van verkeersnormen, maar evenzo met betrekking tot de naleving algemene maatschappelijke normen. De politie beoogt ook haar activiteiten te richten op andere aandachtsvelden dan verkeer alleen. Politie reikt verder dan verkeersgedrag; zij beïnvloedt ook algemeen maatschappelijk gedrag.
4.2
Regionale beleidskaders
Provinciaal meerjarenplan verkeersveiligheid 2008-2011: verkeersveiligheid is verbinden De regionale beleidskaders worden in grote lijnen bepaald door de provincie Zuid-Holland als regievoerder op het gebied van verkeersveiligheid conform de Planwet Verkeer en Vervoer. De provincie Zuid-Holland verstrekt vanuit de Brede Doeluitkering (BDU) ook verkeersveiligheidssubsidies aan regionale verkeersveiligheidspartners. De provincie heeft haar doelen op hoofdlijnen verwoord in het Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan (2002-2020). Meer specifiek zijn de doelen verwoord in het Meerjarenplan Verkeersveiligheid 2008-2011: Verkeersveiligheid is verbinden. Een nieuw provinciaal meerjarenplan wordt voorbereid. In het provinciale meerjarenplan zijn op basis van een beleidsanalyse en korte probleemschets de beleidsdoelen geformuleerd. Deze doelen vormen de basis voor de aanpak voor de provincie als regievoerder en provinciaal wegbeheerder: Slachtofferreductie • de provincie zet in op een substantiële vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Mensgerichte maatregelen • de provincie blijft versterkt inzetten op mensgerichte maatregelen als belangrijke invulling van de randvoorwaarden om weggebruikers in staat te stellen om veilig aan het verkeer deel te nemen (voldoende kennis / vaardigheden en een juist houding in het verkeer). Het gaat hierbij om de inzet van Permanente Verkeerseducatie. Daarbij zet de provincie extra sterk in op de doelgroepen die vanuit de ongevalanalyse aandacht verdienen. Infrastructurele maatregelen • Als wegbeheerder: provinciale wegen worden op een juiste en duurzame wijze ingericht en onderhouden. Hierbij ligt de focus overigens niet volledig op verkeersveiligheid, maar op het maatschappelijk belang van de weg (naast verkeersveiligheid ook bereikbaarheid en leefbaarheid).
22
•
Als regievoerder: de provincie stimuleert gebiedsgerichte inrichting van de wegen conform landelijke richtlijnen. Hiervoor ziet de provincie meer in een systeemgerichte en proactieve benadering dan een reactie aanpak zoals de black spot aanpak uit het verleden. De reden hiervoor is dat steeds meer ernstige ongevallen worden aangetroffen buiten de black spots. De nadruk ligt hierbij voornamelijk op de gemeentelijke infrastructuur, met speciale aandacht voor gemeenten die achterblijven in de realisatie van ongevallenreductie.
Provinciaal Verkeersveiligheidsprofiel Drechtsteden De provincie stimuleert regionale verkeersveiligheid in zogenaamde verkeersveiligheidsprofielen. In het profiel voor de Drechtsteden wordt de stand van zaken beschreven met betrekking tot verkeersveiligheid. De aanbevelingen uit het provinciale verkeersveiligheidsprofiel Drechtsteden zijn verwerkt in dit regionale actieprogramma. De belangrijkste aanbevelingen uit het profiel zijn: Verkeersveiligheid • Overleg met politie Zuid-Holland-Zuid en ROV over betrouwbaarheid verkeersongevallencijfers en mogelijkheid verhogen registratiegraad. Gedrag: Voorlichting •
GG-2: specifieke voorlichting over roodlichtnegatie (zie ook handhaving, GG-4).
Gedrag: Educatie • •
GG-3: verhoogde inzet verkeerseducatie voor middelbaar en voortgezet onderwijs (Totally Traffic); GG-3: verhoogde inzet verkeerseducatie voor beginnende en voor oudere bestuurders.
Gedrag: Handhaving • GG-4: verhoogde roodlichtnegatie (zie ook voorlichting, GG-2). Infrastructuur: Onveilige locaties • GI-4: Overleg resultaten PRIOS met betrokken gemeenten en concrete afspraken maken over eventuele aanpak; •
GI-4: Aanpak black spots op lokaal niveau door betrokken wegbeheerder.
Infrastructuur: Schoolomgeving •
GI-6: Uitbreiden aanpak veilige schoolomgeving in de alle gemeenten.
Regionaal Mobiliteitsplan Drechtsteden 2010-2014 Verkeersveiligheid is als integraal beleidsthema opgenomen in het regionale mobiliteitsplan Drechtsteden 2010-2014. In het vorige regionale mobiliteitsplan was dit nog niet het geval. Binnen het mobiliteitsplan worden de drie pijlers van een succesvol regionaal verkeersveiligheidsbeleid (samenwerking, integrale aanpak en Duurzaam Veilig) uitgewerkt. Het onderhavige actieprogramma verkeersveiligheid is als onderdeel van de uitvoeringsagenda 20102014 van het regionaal mobiliteitsplan opgenomen. Daarmee wordt verkeersveiligheid als volwaardig beleidsveld binnen Verkeer & Vervoer meegenomen in het regionale mobiliteitsbeleid en ook financieel en bestuurlijk verankerd.
23
Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV Zuid-Holland) Het ROV Zuid-Holland is in 2005 door de drie regievoerders in Zuid-Holland (provincie en 2 stadsregio’s) ingesteld. Het bureau verricht een aantal basis- en projecttaken op het gebied van verkeersveiligheid en verkeerseducatie voor de regievoerders. De basistaken worden voor alle regievoerders uitgevoerd en hebben een structureel karakter. Het gaat daarbij om: • Ondersteuning van de platforms van de regievoerders en van de RPV's en werkgroepen; • Organisatie van programmagroepen op terreinen als Duurzaam Veilig en Monitoring; • Monitoring (bijv. het stimuleren van het gebruik van de internetapplicatie ViaStat-Online (VSO) en de programmamager); • Landelijke activiteiten; • Kennismanagement; • Publiekscampagnes. Projecttaken voor de drie regievoerders liggen op dit moment op het terrein van permanente verkeerseducatie (bijvoorbeeld de programma’s School op Seef en Totally Traffic), handhaving, Duurzaam Veilig (bijvoorbeeld Essentiële Herkenbaarheidskenmerken en Safety Culture) en afspraken rond projecten van maatschappelijke organisaties. Tenslotte worden per regievoerder nog enkele projecten uitgevoerd.
4.3
Regionale trends en ontwikkelingen
Algemene ongevalcijfers De werkgroep techniek en uitvoering heeft de afgelopen jaren de Monitor verkeersongevallen Drechtsteden opgesteld. De ongevalscijfers laten een trendmatige afname van het aantal verkeersongevallen en verkeersslachtoffers in de Drechtsteden zien.
Jaar 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Tabel 4.1:
Ongevallen Ziekenhuisgewonden Doden 3088 146 10 2955 115 7 2501 104 6 2289 114 5 2206 125 15 2145 119 8 1963 111 4 ontwikkeling ongevallen, ziekenhuisgewonden en doden Drechtsteden 2002-2008 (bron: Monitor Drechtsteden Verkeersongevallen 2009)
24
Succesvol beleid en maatregelen De daling van het aantal ongevallen en verkeersslachtoffers in de Drechtsteden is mede terug te voeren op jarenlange beleidsinspanningen op het terrein van weginrichting en voertuigtechnologie (engineering), onderwijs (education) en handhaving (enforcement); de internationaal bekende drie E’s. Voorbeelden van succesvolle regionale maatregelen van de afgelopen jaren zijn: • Inrichting van meer 30 km- en 60 km-gebieden • Invoering van Essentiële HerkenbaarheidsKenmerken op wegen (zogenaamde EHK); • Verbetering van kruispunten door aanleg van rotondes; • Diverse campagnes gericht op voorlichting en gedrag (BOB, verlichting, dragen van helm of gordel); • Voorlichting en praktische verkeerseducatie basisonderwijs en senioren; • Handhavingsacties vijf speerpunten: Helm, Gordel, Roodlicht negatie, Alcohol en Snelheid (zogenaamde HelmGRAS).
Regionale aandachtsgebieden In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 zijn op basis van een analyse 12 landelijke aandachtsgebieden geformuleerd. Bij een regionale analyse komen de volgende regionale aandachtsgebieden naar voren: 1. Voetgangers 2. Eenzijdige ongevallen; 3. 50 en 80 km-wegen 4. Snelheidsovertreders; 5. Bestuurders onder invloed van alcohol, drugs en / of medicijnen; 6. Senioren. De regionale aandachtsgebieden zijn samengesteld op basis van de volgende objectieve onderzoeksgegevens: • Monitor Verkeersongevallen Drechtsteden 2009. Een regionale monitor die elk jaar wordt uitgebracht op basis van het ongevallenprogramma ViaStat-Online (VSO). • PRIOS 2009, Kansrijke locaties voor inzet effectieve infrastructurele maatregelen. Onderzoek van Via in opdracht van de provincie Zuid-Holland uit 2009 naar PRIoritering van OngevalsclusterS (PRIOS) in de Drechtsteden. Het totaal aantal ongevallen over de periode 2005-2009 is onderzocht. • Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid (PROV) Zuid-Holland 2007. Het betreft hier een landelijk enquêteonderzoek waarin het zelfgerapporteerde gedrag van verkeersdeelnemers van 15 jaar en ouder wordt onderzocht. De respondenten uit de Drechtsteden zijn uit dit onderzoek gefilterd. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. • Rijden onder invloed in Nederland 1999-2008. Rapport in opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat en het Landelijk Parket, Team Verkeer naar het rijden onder invloed van alcohol door automobilisten in weekendnachten. • Thuiskomen in Nederland in 2008. Jaarlijks monitoringsonderzoek uitgebracht door de Dienst Verkeer en Scheepvaart van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat naar de bereikte resultaten van het Meerjaren Programma Campagnes Verkeersveiligheid (MPCV).
25
De aangegeven regionale aandachtsgebieden suggereren niet dat de aandacht in het regionale verkeersveiligheidsbeleid alleen naar deze gebieden moeten uit gaan. De beleidslijn in de Drechtsteden blijft gericht op preventie van alle type ongevallen. De aandachtsgebieden geven alleen aan dat de meeste ‘verkeersveiligheidswinst’ valt te boeken bij deze aandachtsgebieden.
Regionaal draagvlak verkeersveiligheidsmaatregelen Naast objectieve ongevalcijfers zijn ook gegevens over draagvlak voor verkeersveiligheidsmaatregelen van belang. De inwoners van de Drechtsteden steunen in de PROV Zuid-Holland 2007 voornamelijk de volgende maatregelen (tussen haakjes staat het % respondenten dat de maatregel steunt): 1. Strenge controle rijden onder invloed (95%) 2. Meer info overheid nieuwe verkeersregels (93%) 3. Meer en beter verkeersonderwijs (90%) 4. Verplichte cursus overtreders (90%) 5. Verplicht praktijkexamen bromfiets (80%) 6. Meer reclameachtige voorlichting overheid (79%) 7. Meer info overheid bestaande verkeersregels (78%) 8. Verlagen toegestane alcoholpromillage (71%) 9. Weren vrachtverkeer centrum (71%) De RPV Drechtsteden kan regionaal beleidsmatig invloed uitoefenen op de verkeersveiligheidsmaatregelen 1, 2, 3, 6, 7 en 9. Voor de overige maatregelen is landelijke wetgeving noodzakelijk.
Vergrijzing De vergrijzing van de Nederlandse bevolking is voor het regionale verkeersveiligheidsbeleid van de komende jaren een relevant gegeven. Senioren behoren tot de kwetsbare verkeersdeelnemers en in de Drechtsteden lijkt al een stijgende trend ingezet met oudere verkeersslachtoffers (zie regionale aandachtsgebieden). Voor senioren geldt dat de gevolgen van een ongeval relatief groot zijn en de kosten van de zorg hoog. Met dit gegeven en het dalende kindertal dient regionaal rekening te worden gehouden. Waar de oudere vaker niet de bron van het gevaar is, is een beginnende bestuurder door zijn gedrag juist zelf vaak de risicofactor. Beide groepen vragen om een verschillende benadering. Voor senioren heeft het kunnen blijven gebruiken van de openbare ruimte, het openbaar en particulier vervoer vaak een geheel andere functie dan voor andere leeftijdsgroepen. Het kunnen blijven gaan naar winkels, culturele voorzieningen, zorgvoorzieningen en kleine kernen is voor senioren erg belangrijk. Mobiel kunnen blijven in een toegankelijke openbare ruimte is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke integratie en betrokkenheid. Dit past in de geest van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO), die als belangrijkste maatschappelijk doel heeft dat alle mensen (kunnen) blijven meedoen. Om het voor senioren mogelijk te maken dit in het verkeer veilig en met voldoende kennis en vaardigheden te doen dient zowel op infrastructureel (voorwaardenscheppend) als niet-infrastructureel (kennis-houding-vaardigheden) aandacht te zijn voor de (on)mogelijkheden van deze groep personen en de door hen gebruikte vervoermiddelen.
26
Groei personenverkeer en goederenvervoer Volgens de scenariostudie Welvaart en Leefomgeving (WLO) van het Centraal Planbureau, het Ruimtelijk Planbureau en het Milieu- en Natuurplanbureau moet voor het personenverkeer uit worden gegaan van een groei van 15 tot 40% vanaf 2000 tot en met 2020. De groei is hierbij afhankelijk van economische ontwikkelingen. Het wordt dus drukker op de weg en de kans op verkeersongevallen neemt overeenkomstig toe. Dat deze trend zich ook binnen de bebouwde kom manifesteert, is vooral nadelig voor de verkeersveiligheid van kwetsbare verkeersdeelnemers als voetgangers, fietsers en senioren. Landelijk valt ongeveer 1/3 van de dodelijke ongevallen op 50 km-wegen. Het goederenvervoer groeit tot 2020, afhankelijk van internationale en economische ontwikkelingen tussen de 15 en 80%. Bij een sterke economische groei zal het vrachtverkeer, zowel vrachtwagens als bestelverkeer, sneller groeien dan het personenverkeer, waardoor de onderling verhouding verschuift. Een groei van het zware verkeer beinvloedt de verkeersveiligheid extra. Zware voertuigen zijn weliswaar minder vaak betrokken bij een ongeval, maar het letsel is meestal ernstiger en de incidenten hebben vaker een dodelijke afloop.
Internationalisering Wereldwijd is er interesse voor verkeersveiligheid. De interesse komt voort uit de zorg over de maatschappelijke kosten van de verkeersonveiligheid en het veroorzaakte leed. Bovendien leeft de verwachting dat de groei in het aantal verkeersslachtoffers wereldwijd doorzet, vooral in ontwikkelingslanden. In deze landen is verkeersonveiligheid onder jongeren tussen de 15 en 21 jaar doodsoorzaak nummer 1. De invloed van de Europese Unie als bestuurslaag en als regelgever neemt toe. Op sommige gebieden, bijvoorbeeld de voertuigtechnologie, is Nederland sterk afhankelijk van Europa. Nederland spant zich dan ook in om het veiligheidsniveau van auto’s steeds verder te verhogen. Dit is van toenemend belang omdat naar verwachting een belangrijk deel van de verbetering van de verkeersveiligheid zal komen van (nieuwe) voertuigtechnologie. In Nederland zijn buitenlandse weggebruikers goed voor ruim 10% van het aantal overtredingen. Door openstelling van de binnengrenzen van de EU en de groei van het wegverkeer in heel Europa, neemt het aantal buitenlandse verkeersdeelnemers in Nederland toe. De rijbewijseisen zijn binnen de EU inmiddels gelijk getrokken, maar opleiding en toetsing zijn niet in alle landen zo gedegen als in Nederland. Vooral de relatieve onbekendheid van sommige bestuurders met de prominente rol van de fietser in het Nederlandse verkeer, kan vervelende consequenties hebben. Met voorlichting en campagnes zal hier extra aandacht worden besteed door de landelijke overheid. Omgekeerd kan meer aandacht worden geschonken aan Nederlandse bestuurders in het buitenland.
27
Technologie Er is momenteel veel nieuwe technologie in ontwikkeling en er komt steeds meer op de markt. De techniek rond de mobiliteit wordt ook steeds geavanceerder. Er is een duidelijke trend naar een auto vol sensoren. Ze maken rijden gemakkelijker, waarschuwen voor risico’s en/of grijpen zelfstandig in bij gevaar. Ook langs de weg krijgt de techniek een steeds grotere rol, bijvoorbeeld bij spitsstroken, toeritdosering en verkeersmanagement. Deze ontwikkeling van de technologie zet zich de komende jaren nog sterk voort. Bij de beslissing over een eventuele invoering van nieuwe techniek moet goed worden gelet op mogelijke bijwerkingen waardoor bestuurders kunnen worden afgeleid van hun rijtaak.
Relatie burgers en overheid De relatie tussen burgers en overheid is de afgelopen jaren sterk veranderd. De RPV Drechtsteden beseft dit. Terughoudendheid in het regelen van zaken is op zijn plaats. De regio wil vaker een beroep doen op maatschappelijke krachten en ruimte bieden aan de zelfredzame, mondige en betrokken burger: een regio die zich opstelt als bondgenoot van de samenleving en betrouwbaar wil zijn. Dit vraagt een vermindering van ‘bestuurlijke drukte’, een goede bestuurlijke werkwijze en een dialoog met de samenleving. Minder blauwdrukken van bovenaf, maar zoeken naar draagvlak, openstaan voor initiatieven van burgers, streven naar maatwerk en waar mogelijk decentralisatie. De regio houdt wel een eigen verantwoordelijkheid en schenkt vertrouwen aan burgers en professionals in de publieke sector wier vakkennis van cruciaal belang is.
28
5.
Actieprogramma 2011 - 2013
5.1
Uitgangspunten
Op basis van het vorige meerjarenplan, nieuwe beleidskaders, onderzoeken, werkgroepbijeenkomsten en individuele overleggen met RPV partners zijn de volgende uitgangspunten voor een nieuw meerjarig programma geformuleerd: Actieprogramma in plaats van meerjarenplan In de Strategische Nota Verkeersveiligheid 2008-2020 is het verkeersveiligheidsbeleid voor alle overheidsorganisaties in Nederland voor de periode tot en met 2020 vastgelegd. Decentrale partners hebben afgesproken dit beleid gezamenlijk uit te voeren met actieprogramma’s. Een naamswijziging van RPV meerjarenplan naar RPV actieprogramma sluit aan bij deze landelijke afspraak. Drie pijlers staan centraal De afgelopen decennia is gebleken dat drie pijlers bepalend zijn voor het succes van verkeersveiligheidsbeleid: samenwerking; integrale aanpak en Duurzaam Veilig. Deze drie pijlers staan binnen dit regionale actieprogramma centraal om te komen tot ‘verkeersveiligheidswinst’ van, voor en door iedereen. Deze drie pijlers zijn des te meer belangrijk omdat de eenvoudige verkeersveiligheidsmaatregelen bijna allemaal al genomen zijn (bron: SWOV). Accent zal waarschijnlijk in eerste instantie liggen in het opzetten van het versterken van de samenwerking met handhavende organisaties als politie, OM en LPTV. Verbreding van activiteiten In hoofdstuk 4 zijn bij het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 de generieke en specifieke activiteiten voor de verkeersveiligheidspartners vernoemd. Binnen dit actieprogramma wordt regionaal invulling gegeven en/of aansluiting gezocht bij deze activiteiten. De RPV verbreed hiermee zijn horizon van alleen gedragsactiviteiten naar bijvoorbeeld ook het stimuleren van infrastructurele en innovatieve activiteiten. Bij nieuwe verkeersveiligheidsactiviteiten wordt aan de hand van objectieve gegevens of draagvlak afgewogen of deze activiteiten regionaal moeten worden geïnitieerd. Op basis van de risicocijfers en het aanwezige draagvlak onder partners zullen bijvoorbeeld de komende drie jaar meer regionale activiteiten gericht op bromfietsers (16-17 jaar) en jonge automobilisten (18-24 jaar) worden geïnitieerd. Continuering succesvolle activiteiten Een aantal RPV activiteiten zijn succesvol. Bijvoorbeeld School op Seef, fietsverlichtingsactie voortgezet onderwijs, activiteiten voor senioren, regionale start van De scholen zijn weer begonnen en inzet van het VVN / RPV campagneteam trainingen. Belangrijk is om deze activiteiten waar mogelijk structureel te continueren. Het accent zal de komende drie jaar met name gericht blijven op kwetsbare verkeersdeelnemers in combinatie met de aanpak van verkeersovertreders. Gelijkblijvende urenbijdrage RPV partners RPV partners hebben aangegeven de ambtelijke bijdrage gelijk te willen houden voor de komende drie jaar en te zoeken naar slimme samenwerkingsverbanden om externe middelen of uitvoering te zoeken voor verkeersveiligheidsactiviteiten. De volgende ureninzet geldt voor de RPV: • 20 uur inzet per RPV bestuurder; • 50 uur inzet voor de RPV voorzitter; • 60 uur inzet per wegbeheerder / partner en
29
•
100 uur inzet voor de RPV secretaris.
Bestaande RPV werkgroepindeling RPV partners kunnen zich nog vinden in de bestaande indeling van de werkgroepen. Gedragsactiviteiten en bijbehorende educatieprogramma’s / cursussen worden besproken in de werkgroepen schoolgaande jeugd en senioren. Infrastructurele en onderzoeksactiviteiten in de RWV en werkgroep techniek en uitvoering. De werkgroepen hebben hierbij een adviserende en initiërende rol richting RPV. Verkeersveiligheidsbeleid is preventief Het laatste uitgangspunt is misschien wel het belangrijkste uitgangspunt. Verkeersveiligheidsbeleid en de daaruit vloeiende regionale activiteiten zijn gericht op het voorkomen van verkeersongevallen, waarbij verkeersslachtoffers niet worden geaccepteerd (ook wel Vision Zero genoemd). Bij het uitvoeren van verkeersveiligheidsactiviteiten en/of beleid wordt niet gekozen voor cijfermatige maar voor een mensgerichte benadering. Cijfers over verkeersongevallen en/of slachtoffers zijn output, maar geen input. De RPV partners realiseren zich dat verkeersveiligheidsbeleid een lange adem vergt. Met een planhorizon van 2020 geeft het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 hier ook blijk van.
5.2
Activiteiten
Voor de beschrijving van de RPV activiteiten voor 2011 tot en met 2013 wordt aangesloten bij de indeling van de activiteiten en codering conform het landelijke Actieprogramma Verkeersveiligheid. Hiermee worden verbanden tussen landelijk, provinciaal en regionaal verkeersveiligheidsbeleid inclusief activiteiten beter zichtbaar. Er wordt onderscheid gemaakt in: • Gedragsactiviteiten; • Infrastructurele activiteiten; • Onderzoeksactiviteiten; • Regionale regie activiteiten; • Overige regionale activiteiten; • Fietsers; • 50 km- en 80 km-wegen.
5.2.1
Gedragsactiviteiten
Voorlichting en communicatie verkeersveiligheid (GG-2) Achtergrond In 2003 is gestart met het landelijk afstemmen van de op het algemene publiek gerichte verkeersveiligheidscampagnes. Hiervoor is een landelijke “pay-off” ontwikkeld: Daar kun je mee thuis komen. Elk jaar wordt een campagnekalender hiervoor vastgesteld en worden de effecten gemeten op het gebied van kennis, houding en gedrag. De RPV ontvangt deze effecten ook in de vorm van een rapportage via het ROV Zuid-Holland. Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat draagt zorg voor de landelijke communicatieactiviteiten, ontwerp van materialen en productie van radio- en TV spots. Alle inwoners van de Drechtsteden komen door deze campagne in aanraking met verschillende verkeersveiligheidsaspecten.
30
Naast deelname aan landelijke publiekscampagnes worden regionaal de onderwerpen verkeersveiligheid en RPV onder de aandacht van verschillende doelgroepen gebracht. In samenwerking met VVN is een RPV folder ontwikkeld, waarin de RPV activiteiten worden beschreven. Deze folder wordt tijdens RPV cursussen en/of evenementen ingezet. Daarnaast wordt bij alle RPV programma’s voorlichting gegeven over gewenst verkeersveilig gedrag en voorlichting over verkeersregels. Voorlichting en communicatie zijn de rode draad door RPV gedragsactiviteiten. Daarnaast worden RPV projectactiviteiten door de projectleiding en/of secretariaat bij regionale media gemeld. Vanuit de RPV partners bestaat geen behoefte om op regionaal niveau meer over verkeersveilig gedrag, verkeersregels en de RPV te communiceren en voorlichting te geven. Doelstelling De doelstelling is dat inwoners van de Drechtsteden en specifieke doelgroepen vanuit de RPV en haar werkgroepen in 2011-2013 voorlichting krijgen over verkeersregels en gewenst verkeersveilig gedrag. Activiteiten De volgende activiteiten vallen binnen voorlichting en communicatie verkeersveiligheid: • Schrijven persberichten RPV activiteiten (RPV projectleider of coördinator activiteit); • Redactie en drukwerk RPV folder,
Permanente verkeerseducatie (GG-3) Voorschoolse educatie (0-4 jarigen) Achtergrond Voor voorschoolse verkeerseducatie wordt het programma JONGleren in het verkeer in 2009 en 2010 ingezet na een onderzoek in 2008 naar de interesse van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en centra voor buitenschoolse opvang. Uit de evaluatie blijkt dat kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en centra voor buitenschoolse opvang enthousiast zijn over het programma. Daartegenover is de effectiviteit van dit programma onduidelijk en brengen begeleidingskosten relatief hoge kosten met zich mee. De deelnemers aan het programma geven aan dat na een eenmalige begeleiding door de onderwijsbegeleidingsdienst zijzelf de ouderavonden kunnen organiseren en kunnen werken met de bijbehorende materialenkist. Doelstelling 10% van het aantal kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en centra voor buitenschoolse opvang in de Drechtsteden geeft in 2013 op structurele en zelfstandige wijze verkeerseducatie voor kinderen, groepleid(st)ers en ouders via het programma JONGleren in het verkeer.
Activiteiten Nieuwe afspraken met uitvoerende partijen over begeleidingsinzet voor JONGleren in het verkeer voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en centra voor buitenschoolse opvang, waarbij de nadruk ligt op een zelfstandige uitvoering van het programma en het belang van ouderavonden. Jaarlijkse inzet van onderwijsbegeleidingsdienst beperkt zich tot de introductie van het programma bij een eerste deelname en een telefonische begeleiding bij een deelname van 2 keer of meer. Monitoring en aansturing van de activiteiten vindt plaats door de werkgroep schoolgaande jeugd.
31
Primair onderwijs (4-12 jarigen) Achtergrond De afgelopen jaren is voor de basisscholen in de Drechtsteden de structurele aanpak van verkeerseducatie vormgegeven door het programma School op Seef (www.schoolopseef.nl). Het herkenbare beeldmerk van dit programma is de zebra Seef (zie afbeelding 5.1). Het programma streeft naar een duurzame en kwalitatief hoogwaardige aanpak van verkeerseducatie op basisscholen door: • actuele theoretische en praktische verkeerseducatie; • een veilige schoolomgeving en school-thuisroutes; • communicatie met ouders; • een planmatige organisatie.
Afbeelding 5.1: beeldmerk Seef Sinds de initiatie van School op Seef in 2007 is de term een begrip in de regio geworden. Niet alle doelstellingen zijn gehaald. Dus er zijn nog doelstellingen te halen voor de periode 2011 tot en met 2013. Het succesvolle programma zal op een nieuwe wijze worden doorgezet, waarbij de initiatiefase van de eerste 3 jaar is afgerond. Voor 2011 tot en met 2013 zal met name worden ingezet op het zelfstandig en structureel kunnen werken met een schoolactieplan na drie jaar deelname en het verbeteren van programmaonderdelen als ouderbetrokkenheid, certificering, schoolomgevingen en begeleidingskosten. Ook is het belangrijk om scholen na drie jaar van deelname aan het programma te stimuleren om daadwerkelijk zelfstandig en structureel met het programma aan de slag te gaan. Per gemeente wordt in tabel 5.1 aangegeven hoeveel schoollocaties er tussen 2011 en 2013 kunnen starten binnen de begroting van de RPV Drechtsteden. Nieuw deel te nemen Deelnemende schoollocaties 2008-2010 schoollocaties vanaf 2010-2011 Alblasserdam 3 1 Dordrecht 15 8 Hendrik-Ido-Ambacht 5 0 Papendrecht 4 2 Sliedrecht 2 2 Zwijndrecht 6 2 TOTAAL 35 15 Tabel 5.1: Overzicht scholenquotum School op Seef Drechtsteden 2011-2013 Gemeente
32
Willen er meer schoollocaties in een gemeente meedoen aan School op Seef dan vallen deze onder de financiële verantwoordelijkheid van de betreffende gemeente en / of school. Deelname aan School op Seef onder begeleiding van een schoolbegeleidingsdienst kost in totaal circa € 16.000 (exclusief BTW) per schoollocatie voor 3 jaar op basis van groep 1 tot en met 8 met maximaal 30 leerlingen per groep. In het eerste jaar is 80 uur praktische verkeerseducatie inzetbaar, e in het tweede jaar 50 uur en in het derde jaar 30 uur. De kosten bedragen grofweg € 8.000 voor het 1 e e jaar, € 5.000 voor het 2 jaar en € 3.000 voor het 3 jaar. Per school wordt gezocht naar maatwerk in de praktische verkeerseducatie, omdat elke schoolomgeving anders is. De subsidiemogelijkheden voor uitvoering van School op Seef bedragen maximaal 75% van de kosten vanuit de provinciale Uitvoeringsregeling BDU (zie voor meer informatie: www.rovzuidholland.nl). Doelstelling Voor het schoolseizoen 2013-2014 is de doelstelling dat tenminste 40% van de basisscholen in de regio zelfstandig en structureel werkt aan School op Seef. Op de scholen wordt de aanstelling van VVN verkeersouders en het behalen van het Verkeersveiligheidslabel binnen het programma gestimuleerd. Binnen de regio wordt gewerkt aan een goede spreiding van deelnemende scholen per gemeente en per kalenderjaar kunnen 5 nieuwe basisscholen starten met het driejarige programma. Monitoring en aansturing van de activiteiten vindt plaats door de werkgroep schoolgaande jeugd. Activiteiten De activiteiten worden uitgevoerd door de werkgroep schoolgaande jeugd. Voorgesteld wordt om zoveel mogelijk gebruik te maken van producten en materialen conform School op Seef (www.schoolopseef.nl). De volgende activiteiten worden verricht en/of gestimuleerd: • Jaarlijkse selectie, opdrachtverlening en begeleiding onderwijsbegeleidingsdienst voor uitvoering van School op Seef in overleg met ROV Zuid-Holland; • Stimuleren deelnemende scholen aan School op Seef tot behalen van het Verkeersveiligheidslabel; • Stimuleren van gemeenten tot het nemen van initiatief tot het verkeersveilig inrichten van schoolomgevingen en het sluiten van School op Seef samenwerkingsovereenkomsten met scholen (zie voorbeeld in bijlage 3); • Bewaken kwaliteit praktische verkeerslessen en inzet / aanschaf van bijbehorende materialen voor School op Seef; • Werving en opleiding verkeersouders; • Continuering en inhoudelijke ondersteuning van jaarlijkse activiteiten voor scholen met VVN: De scholen zijn weer begonnen (september), praktische verkeersexamens (april) en fietsverlichtingsacties (november).
Voortgezet onderwijs (12-16 jarigen) Achtergrond Voor verkeerseducatie binnen het voortgezet onderwijs is de afgelopen jaren hard gewerkt door het ROV Zuid-Holland en haar partners om verkeerseducatiemodules in één programma te bundelen: Totally Traffic. Het herkenbare beeldmerk van dit programma is het gele verkeersbord met zwarte rand (zie afbeelding 5.2).Het programma bevat onder andere de volgende modules: • Voortgezet Fietsvaardig (1e+2e leerjaar)
33
• • • • • • • • •
e
De Nieuwe Route (1e+2 leerjaar) e e Op Weg Naar School, www.opwegnaarschool.nl (1 +2 leerjaar) e e Fietschecks (1 +2 leerjaar, met name praktijkscholen en VMBO) e e e Kunst-Licht (1 , 2 en 3 leerjaar) e e e X-punt-on-Bike (1 , 2 en 3 leerjaar) e e e Alcohol, Drugs en Verkeer (2 , 3 en 4 leerjaar) e e e Zeven Sloten, cabaret (2 , 3 en 4 leerjaar) e e e e Kruispunt, verkeersdebat (1 , 2 , 3 en 4 leerjaar) e e e Meneer Sanders leert fietsen (1 , 2 en 3 leerjaar)
Afbeelding 5.2: beeldmerk Totally Traffic De doelstelling van het programma is dat scholen binnen het voortgezet onderwijs structureel en zoveel mogelijk aan de slag gaan met de modules uit Totally Traffic. Per school is de samenstelling van de modules afhankelijk van het beoogde doel van de educatie en het onderwijsniveau van de docenten / leerlingen. Maatwerk per school is noodzakelijk. Uitgangspunt is dat 3 modules per school per jaar worden gefinancierd. De RPV stelt met het oog op een structurele verkeerseducatie middelen ter beschikking om een schoolcontactpersoon binnen een school te faciliteren en streeft naar het afsluiten van overeenkomsten tussen scholen, RPV en gemeente (zie voorbeeld in bijlage 4) om te komen tot structurele verkeerseducatie. Naast Totally Traffic wordt jaarlijks de fietsverlichtingsactie in het najaar uitgevoerd, welke met name gericht is op de kwetsbare groep van fietsende middelbare scholieren in de regio. Deze actie bestaat uit voorlichting vooraf (VVN), mogelijkheid tot verbetering van de fietsverlichting door een (mobiele) fietsenmaker, en handhaving achteraf (politie). De wens is om deze actie die positief wordt ontvangen door scholen, ouders en scholieren te continueren. Doelstelling Om te komen tot een structurele inzet van Totally Traffic is de doelstelling om tussen RPV, gemeenten en scholen in totaal 10 overeenkomsten tot en met het schoolseizoen 2013-2014 af te sluiten (= circa 40% van de scholen binnen het regionale voortgezet onderwijs) om de inzet van verkeerseducatie binnen het voortgezet onderwijs te borgen. Naast Totally Traffic is de doelstelling om jaarlijks in het
34
najaar een fietsverlichtingsactie in samenwerking met VVN, Fietsersbond, politie en (mobiele) fietsenmakers te organiseren gericht op het verbeteren van het gebruik van fietsverlichting door regionale jongeren van 12 tot 16 jaar. Monitoring en aansturing van de activiteiten vindt plaats door de werkgroep schoolgaande jeugd. Activiteiten De activiteiten worden uitgevoerd door de werkgroep schoolgaande jeugd. Voorgesteld wordt om zoveel mogelijk gebruik te maken van producten en materialen conform Totally Traffic (www.totallytraffic.nl). De volgende activiteiten worden verricht en/of gestimuleerd: • Accountmanagement Totally Traffic; • Uitvoering, organisatie en planning modules Totally Traffic; • Opstellen overeenkomsten structurele verkeerseducatie Totally Traffic; • Uitvoering fietsverlichtingsactie.
Bestuurders (16-55 jarigen) Achtergrond Voor de doelgroep bestuurders wordt gekozen voor een aanpak die aansluit bij de landelijke campagnes van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat Daar kun je mee thuis komen en regionale activiteiten. De RWV kiest hierbij voor de aanpak van jonge en ervaren bestuurders (auto, bromfiets, bestelverkeer en landbouwverkeer) en gaat uit van succesvolle landelijke handhavingsactiviteiten zoals het puntenrijbewijs voor jongeren, begeleid rijden, educatieve maatregelen na handhaving (EMA: Educatieve Maatregel Alcohol en EMG: Educatieve Maatregel Gedrag). Ook wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande regionale activiteiten, zoals bijvoorbeeld de campagne FF Nadenkuh die is gericht op de jonge bromfietsers van 16 en 17 jaar. De aanpak is met name gericht op voorlichting van de HELMGRAS speerpunten: Helmgebruik, Gordel, Roodlichtnegatie, Alcohol (en drugs- en/of medicijnengebruik) en Snelheid in het verkeer. Uit de PROV Zuid-Holland 2007 blijkt dat het merendeel van de Drechtstedenaren de aanpak van deze speerpunten ook steunt. Uit het zelfde rapport blijkt ook dat er in de regio nog regelmatig met alcohol-, drugs- en/of medicijnen wordt gereden en dat dit tussen 2005 en 2007 weer is gestegen. De voorlichting wordt met name op regionale en lokale evenementen gegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van de inzet van kantel- en rijsimulatoren om inwoners rijvaardigheden te trainen. Daarnaast wordt de komende jaren gewerkt aan het verbeteren van de informatie over verkeersregels voor regionale inwoners en tips voor verkeersgedrag. Uit de PROV Zuid-Holland 2007 blijkt dat bestuurders behoefte hebben aan meer informatie over nieuwe (93%) en bestaande verkeersregels (78%). Ook heeft 79% van de Drechtstedenaren in het onderzoek aangegeven meer voorlichting te wensen over verkeersveilig gedrag. De doelgroep bestuurders is een doelgroep waar samenwerking vanuit de RPV met andere beleidsterreinen noodzakelijk is om voorlichting en informatie over verkeersregels en veilig verkeersgedrag te kunnen geven. Inzet zal van 2011 tot en met 2013 hierop gericht zijn.
35
Doelstelling Het verzorgen van voorlichting en informatie voor bestuurders van alle voertuigen in de Drechtsteden over verkeersregels en verkeersveilig gedrag. Speerpunt hierbij zijn de jonge bestuurders van voertuigen als bromfiets, bestelbus, auto en trekker. De doelstelling is, om naast een reductie van het aantal ongevallen met deze doelgroep, het percentage inwoners van de Drechtsteden dat behoefte heeft aan voorlichting over regels en verkeersveiligheid naar beneden te brengen. Activiteiten De activiteiten worden aangestuurd vanuit de RWV. De volgende activiteiten worden beoogd: • Voorlichting over verkeersregels en verkeersveilig gedrag bij regionale / lokale evenementen en / of projecten; • Plan van aanpak regionale communicatie verkeersregels en uitvoering van aanpak.
Senioren (55 jaar en ouder) Achtergrond Senioren zijn een aandachtsgebied binnen dit actieprogramma (zie hoofdstuk 4). Het aantal verkeersongevallen en slachtofferregistraties bij senioren is de afgelopen jaren als enige bij een doelgroep toegenomen in de regio. Daarnaast maakt de groep senioren een steeds groter deel uit van de regionale samenleving. Vanuit de RPV en haar partners wordt er naar gestreefd dat senioren zolang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren en verkeersveilig aan het verkeer kunnen deelnemen. De afgelopen jaren zijn hiervoor regionaal cursussen en draaiboeken ontwikkeld op het gebied van praktische autorijvaardigheid (BROEM), scootrijvaardigheid en verkeersregels. De cursussen worden tweejaarlijks in een regionale gemeente georganiseerd in samenwerking met de RPV. Aanvullend kunnen waar mogelijk op lokaal niveau en tegen een lokale financiering extra cursussen voor organisaties worden georganiseerd. Doelstelling In de periode 2011 tot en met 2013 zoveel mogelijk mensen van 55 jaar en ouder de mogelijkheid bieden om tweejaarlijks binnen hun gemeente hun kennis en vaardigheden ten aanzien van hun verkeersdeelname (per auto of scootmobiel) te laten toetsen. Hierbij worden gemeenten per toerbeurt bezocht. Voor de scootmobielcursus wordt actief samengewerkt met de WMO Drechtsteden en wordt verdere samenwerking met externe partijen gezocht. Activiteiten De werkgroep verricht de volgende activiteiten: • 3 BROEM-cursussen in verschillende gemeenten per jaar; • 3 scootmobielcursussen in verschillende gemeenten per jaar; • 3 keer per jaar een voorlichtingsavond en opfriscursus voor senioren in verschillende gemeenten per jaar.
36
Regionaal overleg Verkeershandhaving (GG-4) Achtergrond Vanuit de beschreven beleidskaders uit hoofdstuk 4 en de onderzoeksgegevens van het PROV ZuidHolland 2007 blijkt dat samenwerking op verkeershandhaving een belangrijk onderdeel is van dit regionale actieprogramma verkeersveiligheid. De bevindingen vanuit het PROV Zuid-Holland met betrekking tot de overschrijding van de maximum snelheden in de Drechtsteden maken duidelijk dat er op het gebied van voorlichting, weginrichting en/of handhaving nog werk aan de winkel is in de regio: • 24% geeft aan de maximum snelheid van 80 km/uur te overschrijden; • 37% geeft aan de maximum snelheid van 60 km/uur te overschrijden; • 27% geeft aan de maximum snelheid van 50 km/uur te overschrijden; • 25% geeft aan de maximum snelheid van 30 km/uur te overschrijden. Met uitzondering van de maximum snelheid van 80 km/uur liggen de overschrijdingen ongeveer op de percentages van andere Zuid-Hollandse regio’s. Binnen de Drechtsteden wordt de maximum snelheid van 80 km/uur minder overschreden als in de andere Zuid-Hollandse regio’s. Omdat op wegen met een maximum snelheid van 100 km/uur de handhaving door het Korps Landelijke Politie Diensten wordt verzorgd, zijn deze resultaten niet meegenomen in dit actieprogramma. Voor wat betreft de handhavingsspeerpunten alcohol, drugs / medicijnen, gordelgebruik en fietsverlichting ‘scoort’ de regio Drechtsteden vergelijkbaar met andere Zuid-Hollandse regio’s. Verkeershandhaving is conform CROW- en SWOV publicaties integraal onderdeel van verkeersveiligheidsbeleid. De komende jaren zijn de drie pijlers van samenwerking, integrale aanpak en Duurzaam Veilig met name van toepassing op het onderdeel verkeershandhaving in de regio, waarbij iedere RPV partner haar verantwoordelijk neemt: • De wegbeheerder verzorgt een Duurzaam Veilige weginrichting na vooroverleg met politie / OM / LPTV; • De wegbeheerder maakt een projectplan indien een weginrichting niet haalbaar is en beargumenteert op basis van gegevens waarom toch verkeershandhaving wordt wenst; • Bij een voldoende Duurzaam Veilige weginrichting en / of onderbouwd projectplan worden afspraken gemaakt over inzet van het Regionale VerkeersHandhaving Team (RVHT) of politie. Vooral omdat verzoeken van burgers of bedrijven tot verkeershandhaving zowel bij de politie als bij de wegbeheerders binnen komen is een goede samenwerking en afstemming binnen de regio noodzakelijk.
Doelstelling Het komen tot een structurele regionale samenwerking op het gebied van verkeershandhaving, waarbij op een projectmatige wijze wordt gewerkt aan het verbeteren van de objectieve en subjectieve verkeersveiligheid op basis van een regionaal verkeersveiligheidsarrangement voor provinciale, gemeentelijke en waterschapswegen. Activiteiten • Verkeersveiligheidshandhaving een vast agendapunt binnen RWV;
37
• •
5.2.2
Opstellen verkeersveiligheidsarrangement met aandacht voor objectieve en subjectieve verkeersveiligheid 2011-2013; Inzet materialen handhavingsactiviteiten (bijv. BOB-sleutelhangers, hartjes Rij met je hart, fietsverlichtingslampjes, enz.)
Infrastructurele activiteiten
Stimuleren aanpak onveilige locaties en trajecten regionaal wegennet (GI-4) Achtergrond De aanpak van de black spots met de AVOC-methode (Aanpak VerkeersOngevallen Concentraties) is de afgelopen decennia zo succesvol gebleken in Nederland dat deze bijna niet meer bestaan. Mede op initiatief van de provincie Zuid-Holland is daarom in 2009 een nieuwe analysemethode door Via bv ontwikkeld om clusters van verkeersongevallen per scenario aan te duiden. Een cluster zijn één of meer ongevallen van één scenario binnen een specifieke afstand. Per cluster is de ernst van de cluster aangeduid van niveau 1 tot en met niveau 5. Deze afstand verschilt per gemeente, per scenario (100-500 meter) en per wegfunctie (erftoegangsweg / gebiedsontsluitingsweg). De nieuwe methode heet PRIOS: PRIoritering van OngevalsclusterS. Het totaal aantal ongevallen over de periode 2005-2009 is in de Drechtsteden onderzocht. Voor de Drechtsteden zijn de belangrijkste scenario’s vanuit PRIOS gepresenteerd: 1. Ongevallen tussen geparkeerde voertuigen en langzaam verkeer op wegvakken; 2. Ongevallen met vaste voorwerpen door snelverkeer op wegvakken en kruispunten; 3. Linkerflankongevallen tussen snelverkeer op kruispunten; 4. Rechterflankongevallen tussen snelverkeer onderling en met langzaam verkeer op kruispunten; 5. Ongevallen op dezelfde weg tussen snelverkeer (bijv. kop-staart en frontale ongevallen) op wegvakken en kruispunten; 6. Ongevallen bij linksafbewegingen tussen snelverkeer op kruispunten. Daarnaast zijn binnen PRIOS kansrijke clusters voor inzet van effectieve infrastructurele maatregelen voor de verkeersveiligheid onderzocht. De belangrijkste clusters van het niveau 1 zijn in bijlage 1 opgenomen. Doelstelling Het stimuleren van wegbeheerders tot een structurele aanpak van de genoemde ongevallenclusters uit PRIOS waarbij vanaf niveau 1 wordt gestart en clusters door de wegbeheerders op basis van kennis van de locatie samen met de politie worden geanalyseerd. Verantwoordelijkheid van de aanpak van een cluster ligt bij de desbetreffende wegbeheerder. Activiteiten • Jaarlijks overzicht van de voortgang van de aanpak van de clusters uit PRIOS. • Verzorgen provinciale BDU subsidieaanvragen voor kansrijke locatie uit PRIOS.
38
Onderzoeken mogelijkheden relatie verkeersveiligheid/kosteneffectiviteit (GI-5) Voorgesteld wordt om onderzoeken naar verkeersveiligheid versus kosteneffectiviteit aan de Provincie Zuid-Holland als regievoerder verkeersveiligheid binnen Zuid-Holland over te laten. Met het instrument PRIOS zoals onder het vorige kopje aangeduid heeft de provincie hier al een start mee gemaakt in 2009 door onderscheid te maken in niveau 1 tot en met 5.
Ontwikkelen gezamenlijke visie verkeersveilige inrichting schoolomgevingen (GI-6) De actieradius van een schoolomgeving is meestal niet groter dan een gemeente. Op regionaal niveau kunnen goede voorbeelden van verkeersveilige ingerichte schoolomgevingen worden aangedragen. Schoolomgevingen zijn ook inrichtingsvraagstukken op lokale schaal, waarbij omgevingskenmerken een belangrijke rol spelen. Binnen de Werkgroep Schoolgaande Jeugd kunnen deze vraagstukken worden opgepakt. In het verleden zijn door het ROV Zuid-Holland en CROW al publicaties uitgebracht met de aanpak van een verkeersveilige schoolomgeving. Voor meer informatie wordt verwezen naar de betreffende websites: www.rovzuidholland.nl en www.crow.nl.
Integrale afweging bereikbaarheidsstudies (GI-7) Achtergrond Bij lokale, regionale en provinciale bereikbaarheidstudies worden verkeersveiligheidsaspecten mogelijk beperkt mee afgewogen. Voor een toekomstige verkeersveilige situaties is het echter van belang om verkeersveiligheid als aspect mee te nemen om ongevallen te voorkomen. Er zijn in Nederland verschillende quick scan methodes Duurzaam Veilig en verkeersveiligheidsaudits waarmee in bereikbaarheidstudies kan worden gewerkt. Doelstelling Het stimuleren van regionale initiatiefnemers van bereikbaarheidstudies om ook structurele verkeersveiligheidseffecten binnen de studie mee te nemen en bij strategische keuzes mee te laten wegen. Activiteiten • Het benaderen en stimuleren van regionale initiatiefnemers van bereikbaarheidsstudies tot het in kaart brengen van verkeersveiligheidseffecten.
5.2.3
Onderzoeksactiviteiten
Analyses type ongevallen 30-, 50-, 60- en 80-km wegen (GO-2) Achtergrond In de Drechtsteden wordt sinds de oprichting van de RPV jaarlijks een Verkeersveiligheidsmonitor opgesteld. In deze monitor wordt een samenvatting gegeven van de regionale ontwikkeling van de verkeersveiligheid op basis van verkeersongevallen en –slachtoffers. Ook het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, de Provincie Zuid-Holland en het ROV Zuid-Holland doen onderzoek naar de regionale ontwikkeling van verkeersongevallen en –slachtoffers.
39
In PRIOS voor de Drechtsteden is naar voren gekomen welk type ongevallen in 2005 tot en met 2009 zijn gebeurd. In dezelfde periode zijn ook veel wegen conform Duurzaam Veilig en Essentiële Herkenbaarheidskenmerken heringericht. Per wegtype en niveau zal in de regio naar kansrijke clusters worden gezocht. Doelstelling Het benoemen en stimuleren van kansrijke infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen op regionale wegen. Activiteiten • Analyse vanuit de werkgroep techniek en uitvoering of RWV naar type ongevallen op 30-, 50-, 60- en 80 km-wegen. • Stimulering vanuit de regio van wegbeheerders tot het treffen van verkeersveiligheidsmaatregelen.
Maatschappelijk draagvlak verkeersveiligheidsmaatregelen (GO-10) Achtergrond Het maatschappelijk draagvlak van verkeersveiligheidsmaatregelen wordt tweejaarlijks gemeten in de PROV Zuid-Holland. In 2007 is dit onderzoek uitgevoerd door TNS Nipo. De Drechtsteden is één van de regio’s in dit onderzoek. Uit het onderzoek van 2007 is gebleken dat regionale inwoners maatregelen als strenge controle rijden onder invloed, informatie verkeersregels, verkeersonderwijs, verplichting cursus overtreders, overheidsvoorlichting, verplicht praktijkexamen bromfiets, enz. steunen. Doelstelling Tweejaarlijkse monitoring van het regionale draagvlak voor verkeersveiligheidsmaatregelen op basis van de PROV Zuid-Holland. Activiteiten • Analyse resultaten tweejaarlijkse PROV Zuid-Holland; • Vertaling resultaten naar tussentijdse bijstelling actieprogramma verkeersveiligheid.
Structurele aanpak subjectieve verkeersonveiligheid (GO-11) Achtergrond Bij het actiepunt Regionaal overleg Verkeershandhaving (GG-4) wordt de aanpak van subjectieve verkeersonveiligheid beschreven. Wegbeheerders, politie en het RVHT proberen subjectieve onveiligheidsgevoelens projectmatig aan te pakken. Vanuit het RVHT zijn er regionaal twee personen beschikbaar voor de inzet op subjectief verkeersonveilige locaties mits er een projectmatige onderbouwing is. Doelstelling Het opzetten van een projectmatige en regionaal structurele aanpak van verkeersonveiligheid conform een standaard regionaal projectplan.
40
Activiteiten • Subjectieve onveiligheid is vast agendapunt van de RWV waarbij wegbeheerders hun projectplannen kunnen overleggen; • Ontwikkeling van een standaard regionaal projectplan subjectieve onveiligheid.
5.2.4
Regionale regie activiteiten
Regionaal verkeersveiligheidsoverleg over onder andere uitvoering, kennis, opzetten nulstrategie verkeersslachtoffers en landbouwverkeer (GR-1) Achtergrond Binnen de regio Drechtsteden vindt structureel verkeersveiligheidsoverleg plaats in de bestuurlijke RPV en werkgroepen. Uit de evaluatie blijkt dat deze structuur de verkeersveiligheidspartners goed bevalt. De onderwerpen nulstrategie verkeersslachtoffers en het specifieke aandachtsgebied landbouwverkeer worden in het RPV en RWV overleg besproken. Doelstelling Continuering van het RPV verkeersveiligheidsoverleg waarbij de onderwerpen nulstrategie verkeersslachtoffers en landbouwverkeer specifieke aandacht krijgen. Activiteiten • Agenderen nulstrategie verkeersslachtoffers en landbouwverkeer binnen RPV en/of RWV overleg; • Verzamelen achtergrondinformatie nulstrategie verkeersslachtoffers en landbouwverkeer: • Organiseren regionaal RWV en RPV overleg met kennisdeling en subsidieafstemming op het gebied van verkeersveiligheid door RPV secretariaat.
5.2.5
Overige regionale activiteiten
Kennisgerelateerde projecten (GOR-1) Achtergrond Binnen de RWV en de werkgroepen worden kennisgerelateerde projecten afhankelijk van het thema behandeld: • Werkgroep techniek en uitvoering (WTU): Monitoring verkeersongevallen, PRIOS Drechtsteden, specifieke verkeersveiligheidsanalyses • Werkgroep schoolgaande jeugd: ontwikkelingen op het gebied van verkeerseducatie en materialen in het kader van JONGleren in het verkeer (0-4 jaar), School op Seef (4-12 jaar) en Totally Traffic (12-16 jaar); • Werkgroep senioren (55 jaar en ouder); ontwikkelingen op het gebied van scootmobiel en rijvaardigheden senioren; • RWV: ontwikkelingen op het gebied van verkeersregels, verkeerscampagnes, alcoholslot, verplichting cursus overtreders, handhaving, enz; Doelstelling Het delen van kennis op basis van verkeersveiligheidsprojecten met RPV partners.
41
Activiteit • Agenderen kennisgerelateerde projecten binnen RWV en/of werkgroepen; • Verzamelen achtergrondinformatie kennisgerelateerde projecten.
5.2.6
Innovatieve activiteiten
Het ‘out of the box’ denken structureel een plek geven om tot echt vernieuwende ideeën te komen (GIN-1) Achtergrond Naast bestaande ideeën voor verkeersveiligheidsmaatregelen kan ook aan nieuwe innovatieve ideeën worden gedacht. De laatste jaren zijn concepten als Shared Space, Natuurlijk Sturen, Vision Zero, De Nieuwe Band, Het Nieuwe Rijden, enz. ontwikkeld. Gelet op de beperkte regionale menskracht en kennis zal dit ‘out of the box’ en innovatief denken met name vanuit bedrijfsleven en hogere overheden moeten komen. Doelstelling Het uitnodigen van bedrijfsleven en hogere overheden voor inspiratie en ‘out of the box’ denken voor innovatie regionale verkeersveiligheidsmaatregelen. Activiteiten • Agenderen innovatieve projecten binnen RWV en/of werkgroepen; • Verzamelen achtergrondinformatie innovatieve projecten.
Aandacht voor verkeersveiligheid bij marktpartijen stimuleren (GIN-2) Achtergrond “Verkeersveiligheid van, voor en door iedereen”. De nationale slogan van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2010. Vanuit deze slogan en verkeersveiligheidsvisie wordt van marktpartijen een eigen verantwoordelijkheid gevraagd op het gebied van verkeersveiligheid. Binnen de Drechtsteden zijn de contacten met marktpartijen beperkt. De reden hiervoor is gelegen in het ontbreken van voldoende menskracht en financiën om marktpartijen structureel te stimuleren en informeren. Er is een beperkte activiteit met marktpartijen vanuit VVN onder transportbedrijven met de actie Veiligrijden.nu. Doelstelling Het faciliteren van gemotiveerde en enthousiaste marktpartijen om te komen tot maatschappelijk verkeersveilig ondernemen. Activiteit • Benaderen en faciliteren van marktpartijen waar vanuit het regionale netwerk signalen komen tot de wens van maatschappelijk verkeersveilig ondernemen.
42
5.2.7
Fietsers
Stimuleren verbeteren regionaal en lokaal fietsnetwerk (SF-9) Achtergrond Het verbeteren van het regionaal en lokaal fietsnetwerk ligt primair bij de wegbeheerders in de regio. De laatste jaren wordt de kwaliteit van het regionale netwerk vooral geïnitieerd vanuit het regionale mobiliteitsplan. Daarnaast zijn wegbeheerders op lokaal niveau bezig met het verbeteren van het regionale en lokale fietsnetwerk. Doelstelling Het stimuleren en verbeteren van regionaal en lokaal fietsnetwerk door inbreng van verkeersveiligheidskennis in fietsprojecten. Activiteit • Deelname aan fietsprojecten door RPV partners waarbij verkeersveiligheid wordt meegenomen in het fietsnetwerk en vormgeving van regionale en lokale fietsvoorzieningen.
43
6.
Begroting 2011 - 2013
Voor het RPV actieprogramma verkeersveiligheid Drechtsteden is een totale financiële begroting gemaakt over de komende jaren 2011 tot en met 2013. In tabel 6.1 is dit overzicht opgenomen. Voor een gedetailleerd begrotingsoverzicht wordt naar bijlage 5 verwezen.
GG-2
Activiteiten
Doelgroep
2011
2012
2013
Regionale voorlichting
Allen
€ 2.000
€ 2.000
€ 2.000
0-4 jaar
€ 3.000
€ 3.000
€ 3.000
en communicatie GG-3
Kinderdagverblijven
GG-3
Basisonderwijs
4-12 jaar
€ 143.000
€ 127.500
€ 112.000
GG-3
Voortgezet onderwijs
12-16 jaar
€ 23.500
€ 32.250
€ 41.000
GG-3
Jonge bestuurders
16-25 jaar
€ 12.000
€ 18.000
€ 24.000
GG-3
Verkeerscampagne
16-55 jaar
€ 12.000
€ 12.000
€ 12.000
GG-3
Senioren
55 jaar en ouder
€ 26.000
€ 26.000
€ 26.000
Materialen
Allen
€ 2.500
€ 2.500
€ 2.500
Allen
€ 5.000
€ 5.000
€ 5.000
n.v.t.
€ 65.000
€ 65.000
€ 65.000
€ 294.000
€ 294.000
€ 294.000
GG-4
verkeershandhaving GO-2
Onderzoeksactiviteiten (monitoring)
GR-1
Regionale regie (secretariaat en overleg) TOTAAL
Tabel 6.1:
Begroting actieprogramma verkeersveiligheid Drechtsteden 2011-2013
De totale projectkosten voor het programma worden op jaarbasis gemiddeld geraamd op € 294.000. Aan de hand van een jaarlijkse evaluatie kan deze begroting de komende jaren nog aangepast worden. Van de wegbeheerders binnen de RPV wordt een jaarlijkse gezamenlijke bijdrage van € 81.062 gevraagd: circa 28% van de begrotingskosten. Van de begroting komt jaarlijks € 217.375 in aanmerking voor een financiële bijdrage vanuit de provinciale Uitvoeringsregeling Brede Doel Uitkering (BDU) Verkeer en Vervoer. Voor de begroting gelden de volgende uitgangspunten: •
Vanuit de provinciale Uitvoeringsregeling BDU voor gedragsbeïnvloeding wordt voor de activiteiten: o regionale regie (GR-1) 100% subsidie verkregen, o activiteiten voor 0 tot 25 jarigen 75% subsidie en o overige activiteiten 50% subsidie.
44
•
De gemeentelijke wegbeheerders binnen de RPV zijn bereid om in de periode 2011 tot en met 2013 € 0,30 per inwoner op jaarbasis aan de RPV te betalen. De waterschappen Hollandse Delta en Rivierenland dragen naar rato bij. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de benodigde bijdrage per regionale wegbeheerder.
In de begroting 2011-2013 is ten opzichte van de begroting 2008-2010 rekening gehouden met: •
Kosten van regionale voorlichting en communicatie over verkeer- en gedragsregels (GG-2);
•
Meer zelfstandige uitvoering van het educatieprogramma JONGleren in het verkeer voor 0 tot 4 jarigen door kinderdagverblijven en peuterspeelzalen;
•
Meer zelfstandige uitvoering van het educatieprogramma School op Seef voor 4 tot 12 jarigen en halvering van het aantal nieuwe deelnemende scholen per schoolseizoen (van 10 naar 5 scholen);
•
Toenemende activiteiten voor het verkeerseducatieprogramma Totally Traffic en fietsverlichtingsactie voor 12 tot 16 jarigen, omdat dit een kwetsbare regionale doelgroep is;
•
Gelijkblijvende activiteiten voor de doelgroep senioren;
•
Extra budget voor gedragsaanpak van de jonge bestuurders in de regio (bromfiets en auto) ten opzichte van overige bestuurders;
•
Budget voor materiaalkosten bij gedragscampagnes door politie en RPV / VVN campagneteam (GG-4);
•
Overheveling van het BDU budget voor de RPV projectleiding en het accountmanagement van Totally Traffic van de provincie Zuid-Holland naar de RPV Drechtsteden.
45
LIJST MET AFKORTINGEN AVOC = Aanpak Verkeersongevallen Concentraties) BOB = Bewust Onbeschonken Bestuurder BDU = Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer BROEM = Breed overleg Ouderen en Mobiliteit (autorijvaardigheidstraining senioren) CED Groep = Centrum Educatieve Dienstverlening Groep (schoolbegeleidingsdienst) CROW = het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte DVS = Dienst Verkeer en Scheepvaart van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat EMA = Educatieve Maatregel Alcohol EMG = Educatieve Maatregel Gedrag EHK = Essentiële Herkenbaarheidskenmerken HelmGRAS = 5 speerpunten verkeershandhaving: Helm, Gordel, Roodlichtnegatie, Alcohol en Snelheid KLPD = Korps Landelijke Politie Diensten LPTV = Landelijk Parket Team Verkeer (voorheen BVOM: Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie) MPCV = Meerjaren Programma Campagnes Verkeersveiligheid OM = Openbaar Ministerie PPS = Publiek Private Samenwerking PRIOS = Prioritering Ongevalsclusters PROV = Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid PVE = Permanente Verkeerseducatie RPV = Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid (bestuurlijk niveau) RWV = Regionale Werkgroep Verkeersveiligheid (ambtelijk) ROV-ZH = Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland RVHT = Regionaal Verkeershandhavingsteam SWOV = Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid VSO = internetapplicatie ongevalgegevens ViaStat-Online VVN = Veilig Verkeer Nederland WMO = Wet Maatschappelijke Ondersteuning
46
BIJLAGEN 1. Kaart resultaten PRIOS niveau 1 2005-2009 2. Kaart deelnemende scholen School op Seef schoolseizoen 2009-2010 3. Voorbeeld samenwerkingsovereenkomst School op Seef 4. Voorbeeld samenwerkingsovereenkomst Totally Traffic 5. Gedetailleerde begroting 2011 – 2013 6. Overzicht eigen bijdrage per wegbeheerder 2011 - 2013
47