Aanvulling op de informatiekalender De Trinoom 2014-2015
Vakgebieden In het schoolplan, dat op school ter inzage ligt en iedere vier jaar opnieuw opgesteld en vastgesteld wordt, staan de vakgebieden en activiteiten beschreven. We onderscheiden verschillende vakgebieden: Taal, lezen, spelling, schrijven. Rekenen en wiskunde. Wereldoriënterende vakken ofwel kosmisch onderwijs. Kunstzinnige oriëntatie; expressieactiviteiten zoals drama, muziek, handvaardigheid, tekenen. Bewegingsonderwijs; lichamelijke oefening en spelbevordering. Lezen In het leesonderwijs onderscheiden we: technisch-, begrijpend- en studerend lezen en leesbeleving. In de onderbouw wordt begonnen met lezen wanneer een kind daar aan toe is, maar het leren lezen wordt gestimuleerd door voor te lezen, het aanbieden van letters en het spelenderwijs aanbieden van verschillende leesbevorderende activiteiten. Hieruit kan het leesproces zich ontwikkelen. In groep 3 wordt heel veel aandacht besteed aan het leren lezen. Al na een paar maanden leesonderwijs in groep 3 kunnen in principe alle kinderen eenvoudige teksten lezen. Wekelijks kunnen de kinderen een nieuw leesboek (op het juiste AVI-niveau) gaan halen uit onze schoolbibliotheek. Begrijpend lezen is erg belangrijk. Je kunt pas genieten van het lezen van een tekst als je ook begrijpt wat je leest. Tijdens het technisch leesproces wordt dan ook veel aandacht besteed aan het begrijpen van een tekst. Deze processen gaan hand in hand. Zodra de leerlingen een bepaald niveau van technisch lezen hebben bereikt, gaan ze werken met de methode Nieuwsbegrip. Dit is een methode voor begrijpend lezen. Meestal is dit vanaf begin groep 4, maar leerlingen die het technisch lezen snel onder de knie hebben, beginnen hier in groep 3 al mee. Taal / Spelling Het mondeling taalonderwijs begint in de onderbouw door veel aandacht te besteden aan praten en luisteren. Dit gebeurt onder andere bij de kringactiviteiten. We leren de kinderen zo vroeg mogelijk om zich mondig te maken. In de middenbouw komt daar ook schriftelijke taalvaardigheid bij en wordt hen correct schrijven aangeleerd. Ze bekijken hoe zinnen in elkaar zitten, gaan ze in woordsoorten benoemen en ontleden met de taaldozen. Er zijn talloze werkjes waarin taaloefeningen gedaan worden in de montessoritaalsets. Vanaf de middenbouw wordt een goede balans gezocht tussen mondeling en schriftelijk taalgebruik. De kinderen leren door middel van boekbesprekingen en spreekbeurten een voordracht te houden voor hun klasgenoten.Met de methode Taal Actief krijgen de leerlingen in de midden-, boven- en eindbouw spelling aangeboden.
Schrijven In de onderbouw wordt spelenderwijs omgegaan met schrijven. Er worden veel grote vormen geoefend om de grove motoriek te ontwikkelen. In groep 2 wordt gewerkt met de methode Schrijfdans. Ook activiteiten als plakken, knippen, kleien en werken met de diverse ontwikkelingsmaterialen zorgen voor een verdere ontwikkeling van de zintuigen en de motoriek.
In de onderbouw kan een begin gemaakt worden met het schrijven van cijfers en letters. We starten hier niet te vroeg mee. Alleen als het kind er aan toe is. In de middenbouw komt het schrijven structureel aan de orde met behulp van de methode Novoscript. Rekenen en wiskunde Het concreet handelen binnen het rekenonderwijs is bij ons op school erg belangrijk. Het kind wordt door de vele montessorirekenmaterialen al vroeg gemotiveerd om bezig te zijn met rekenen. In de onderbouw leert het kind tellen met kralenstaafjes, zo leert het de getallen spelenderwijs kennen. Het maakt met het materiaal ‘sommen’. Ook leert het kind met grote getallen te werken en ervaart dat een 1000 ‘veel meer’ is dan een 1. Begrippen als meer en minder worden ook via montessorimateriaal aangeleerd. In de middenbouw wordt ook nog veel met het materiaal gewerkt. Wel wordt het materiaal hier steeds abstracter. Het materiaal zorgt voor inzicht in de principes van het rekenen. Rekenen wordt zo meer dan het aanleren van een trucje. Het bijzondere van onze school is dat de materialen ook in de bovenbouw nog een belangrijke functie hebben. In de bovenbouw worden nog allerlei nieuwe bewerkingen, zoals breuken, machtsverheffen en worteltrekken, aan de hand van het materiaal uitgelegd en inzichtelijk gemaakt. Naast het werken met montessorimateriaal gebruiken we ook kaarten met rekenopdrachten die uitgaan van de principes van het realistisch rekenen en van wiskunde. Daarnaast worden rekenwerkboeken en verschillende computerprogramma’s ingezet bij het rekenonderwijs.Op De Trinoom wordt de methode Wereld in Getallen gebruikt voor groepsinstructies. Kinderen krijgen de lessen aangeboden in groepen van hetzelfde leerjaar. Kosmisch onderwijs of wereldoriëntatie Onder kosmisch onderwijs wordt verstaan: geschiedenis, staatsinrichting, aardrijkskunde, topografie, natuuronderwijs (biologie, techniek, gezond en redzaam gedrag en milieu), burgerschapskunde en verkeer. Door kosmische opvoeding en -onderwijs moet er bij het kind het inzicht ontstaan dat de feiten en verschijnselen waarmee het te maken krijgt, nooit uit losse fragmenten bestaan, maar deel uitmaken van een groter geheel: de kosmos. Op De Trinoom bieden we dit aan door middel van de methode Topondernemers. Een methode, waarin een bepaald thema van alle kanten belicht wordt vanuit de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en natuuronderwijs. Hierdoor krijgt het kind inzicht in de relaties tussen alles wat bestaat. Het kind zal kennis opdoen tijdens groepslessen en wordt geholpen om op zelfstandige wijze met deze materie bezig te zijn. In de midden- en bovenbouw wordt veel gewerkt met informatieboeken en met de computer. Tijdens de lessen kosmisch onderwijs werkt het kind, alleen of samen, aan de opdrachtkaarten. Aan het einde van een periode presenteert het kind wat hij of zij geleerd heeft over dat onderwerp. De lessen Topondernemers nodigen kinderen uit om zelf op onderzoek uit te gaan. Het zoeken naar informatie op internet gebeurt onder toezicht van de groepsleerkracht en met behulp van tablets. Expressie activiteiten Het kind krijgt de ruimte om expressief bezig te zijn. Het kan een individuele activiteit zijn, of tijdens een groepsles van de leerkracht. In alle groepen wordt er aandacht besteed aan muziek en drama. Om kinderen kennis te laten maken met diverse uitingen van kunst, zoals zang, dans, mime, muziek, beeldende vorming en toneel, maken wij gebruik van onder andere Kunstmenu Barendrecht. Er kan een bezoek worden gebracht aan het theater ‘Het Kruispunt’ of aan musea. Ook komen beeldende kunstenaars, of musici op school om lessen aan de leerlingen te geven. Daarnaast worden er regelmatig optredens (een toneelstuk of een musical) gegeven door de leerlingen van onze school.
Bewegingsonderwijs Bewegen vinden we belangrijk en maakt deel uit van het onderwijspakket. Door het werken met heterogene groepen zal er veel differentiatie plaatsvinden. De kinderen verwerven kennis, inzicht en vaardigheden om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten. Groep 1-2: iedere dag bewegingsonderwijs, in de speelzaal of buiten, 60 minuten Groep 3-8: 1x per week 90 minuten gymnastiek in de sportzaal De gymlessen voor de groepen 3 t/m 8 worden gegeven in de sporthal Riederhoek. Anderhalve dag per week hebben wij de beschikking over een vakleerkracht gymnastiek die aan diverse MB en BB groepen les geeft. De overige gymlessen in MB en BB worden verzorgd door een bevoegde leerkracht. Wanneer de lessen worden gegeven wordt aan de ouders gemeld aan het begin van het schooljaar via Digiduif (ons informatiesysteem voor ouders en verzorgers). Huiswerk De leerlingen in de boven- en de eindbouw krijgen eens per week huiswerk. Doel van dat huiswerk is, het thuis oefenen van aangeleerde vaardigheden, waaronder studievaardigheden, het leren plannen en organiseren van werken buiten school Het is belangrijk dat ouders hun kind de gelegenheid en begeleiding bieden bij het maken van huiswerk. Regels voor schorsing en verwijdering Problemen met leerlingen en/of ouders zullen gelukkig vrijwel nooit tot dit soort maatregelen leiden. Problemen zijn er om opgelost te worden en in vrijwel alle gevallen gebeurt dit door met elkaar te praten. Mochten er onverhoopt toch grote problemen zijn, zoals bijvoorbeeld ernstig wangedrag van een leerling, dan kan de directie overgaan tot schorsing of verwijdering. Hiervoor zijn door het bestuur van de RVKO, ons schoolbestuur, procedures opgesteld die op school ter inzage liggen. Kledingprotocol Op school geldt een kledingprotocol voor ouders, leerkrachten en leerlingen. Over kleding hebben wij samengevat de volgende afspraken: Kleding mag niet aanstootgevend zijn of een discriminerend karakter hebben. Kleding moet in staat stellen om bewegingsonderwijs te geven en te volgen. Kleding mag niet zo verhullend zijn dat dit identificatie en communicatie in de weg staat. Gedragsprotocol Op onze school zijn er schoolregels en klassenafspraken over de omgang met elkaar. Wij stimuleren gewenst gedrag bij de leerlingen. Aangezien we binnen de school uniformiteit willen bewerkstelligen in maatregelen wanneer een leerling zich niet aan de schoolregels en/of klassenregels houdt, is er een gedragsprotocol ontwikkeld. Luizenbeleid Zoals een ieder weet, is het een hardnekkig en vervelend beestje dat graag op schone hoofden zit. Wij hebben een preventief luizenbeleid op school. Het gebruik van een luizencape is niet verplicht op De Trinoom. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat dit geen effect heeft op de preventie van luizen. Als ouders wel prijs op stellen op het gebruik van een luizencape, kunnen zij er een tegen betaling van de kostprijs bij de conciërge kopen. In de tweede week, na elke vakantie, worden alle kinderen en leerkrachten gecontroleerd door vrijwillige luizenouders. De leerkrachten worden in de klas gecontroleerd. Dit is als voorbeeld voor alle kinderen. Daarna gaan de kinderen in tweetallen naar de gang waar zij gecontroleerd worden door de luizenouders. Bij aanwezigheid van luizen of neten worden de
ouders van het betreffende kind ingelicht door de groepsleerkracht. Aan de ouders wordt gevraagd het kind te behandelen, daarna mag het kind gewoon weer naar school. Alle vrijwillige luizenouders hebben voorafgaand aan de controles een instructie gehad. Wij kunnen dit beleid alleen uitvoeren met voldoende vrijwillige hulpouders. Klachtenregeling Als het soms niet gaat zoals u wilt, is de groepsleerkracht de eerst aangewezen persoon om uw zorgen te bespreken. Komt u er niet uit, dan kunt u een afspraak maken met de directie. We proberen dan samen een oplossing voor het probleem te zoeken. Uiteraard kunnen er ook klachten zijn die meer schoolgebonden zijn. Neem in dat geval contact op met de directeur. De Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs, ons schoolbestuur, heeft in het kader van de Kwaliteitswet vanaf 01-08-1998 een klachtenregeling vastgesteld. Ouders, leerlingen, personeel en een ieder die deel uitmaakt van de school kunnen klachten indienen. Deze kunnen betrekking hebben op gedragingen en beslissingen van het personeel en bevoegd gezag of het nalaten daarvan en ook op gedragingen van anderen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. De meeste klachten over de gang van zaken zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel, schoolleiding en/of clusterdirecteur op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dit echter gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de behandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men in contact treden met de vertrouwenspersoon van het bestuur. Via de contactpersoon van onze school kunt u vernemen tot welke vertrouwenspersoon u zich kunt wenden. De vertrouwenspersoon van De Trinoom: Gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij het bevoegd gezag of bij de regionale Klachtencommissie Katholiek Onderwijs. Verwijst de klager, indien noodzakelijk, naar gespecialiseerde instanties. Begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure. De verdere procedure staat vermeld in de ‘Klachtenregeling RVKO primair en voortgezet onderwijs’, die op school ter inzage ligt. Aansprakelijkheid De school heeft een aansprakelijkheidsverzekering. Deze verzekering omvat personen- en/of zaakschade, die door verzekerden aan derden wordt toegebracht. Onder verzekerden wordt verstaan; bestuurders, personeel, stagiaires, vrijwilligers, inleenkrachten (mensen die werken op de Trinoom, maar in dienst zijn bij een andere organisatie) oudervereniging, leden van de medezeggenschapsraad en hulpverleners voor zover zij werkzaamheden verrichten voor én in de school. Dit betekent dat uw kind verzekerd is tijdens zijn verblijf op school, mits de betreffende leraar nalatig is geweest. Maar let op: daarom blijft het belangrijk dat u zelf een ziektekosten- én een WA verzekering heeft afgesloten voor uw kind. Als een kind schade veroorzaakt zonder dat een personeelslid van school nalatigheid kan worden verweten, dient de schade door de ouders te worden vergoed. Indien leerlingen schade lijden of letsel oplopen tijdens hun verblijf op school door toedoen van een andere leerling, zal de schade door de ouders onderling geregeld moeten worden. Er is een schoolongevallenverzekering afgesloten voor leerlingen en personeel. De verzekering is van kracht tijdens de schooluren, gedurende de reis en het verblijf van evenementen in schoolverband. Voor de duidelijkheid; de school is tijdens de dagelijkse rechtstreekse gang van huis naar school en omgekeerd niet aansprakelijk. Vanaf 8.15 uur gaat de schooldeur open. De kinderen gaan dan naar binnen en de groepsleerkracht is in de klas. De school is vanaf dat moment verantwoordelijk voor uw kind.
Het is de bedoeling dat de kinderen meteen naar binnen gaan en niet op het schoolplein blijven spelen. Daar is namelijk geen toezicht. Kinderen die tussen de middag naar huis gaan vallen op dat moment niet onder de verantwoordelijkheid van de school. Vanaf 12.50 uur mogen ze het schoolplein weer op en vallen zij onder de verantwoordelijkheid van de school. Vanaf 15.00 uur, wanneer de kinderen naar huis mogen, eindigt voor de school de verantwoordelijkheid. Sponsorbeleid Dit zijn geldelijke en/of materiële bijdragen die niet gebaseerd zijn op de ouderbijdragen. Bedrijven of instanties doneren een geldbedrag, geven van gratis prijzen, of betalen (een gedeelte) van huur van bijvoorbeeld een luchtkussen. Als tegenprestatie kunnen de bedrijven hun naam bekend maken op de activiteit, waarvoor gesponsord wordt. Het sponsorbeleid houdt onder meer in: Sponsoring mag nooit de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het -onderwijs en de school in gevaar brengen. Sponsoring moet verenigbaar zijn met de doelstellingen van de school en het onderwijs. Het mag nooit leerlingen aanzetten tot ongezonde en/of gevaarlijke activiteiten. Het primaire onderwijsproces en de school mogen niet in een afhankelijkheidsrelatie tot de sponsors komen te verkeren. De uitgebreide versie van bovengenoemd convenant ligt op school ter inzage.
De opbrengsten van acties worden besteed aan goede doelen en/of extra zaken waarvoor geen of weinig vergoedingen van het ministerie beschikbaar zijn en komen altijd ten goede aan de school en dus aan de kinderen. Denkt u hierbij aan: aanschaf nieuwe leesboeken, organiseren van extra activiteiten tijdens de werkweek, uitbreiding documentatiecentrum, speelmaterialen voor de speelplaats en dergelijke. Er wordt altijd rekening en verantwoording afgelegd over deze inkomsten. De school conformeert zich aan het ‘Convenant scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring’. Ondersteuningprofiel Het uittreksel van ons ondersteuningsprofiel wordt op korte termijn samengesteld en daarna op de site gezet. Hoe en wanneer je kind aanmelden op een school? Ouders vragen zich soms af vanaf welke leeftijd zij hun kind kunnen of moeten aanmelden op een basisschool. Iedere school kent haar eigen aanmeldingsprocedure. Maar voor alle scholen gelden de volgende algemene regels: Ouders moeten hun kind minimaal 10 weken voordat het kind zou moeten starten schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Voordat een kind 3 jaar is, kunnen ouders een vooraanmelding doen bij de school. Aanmelden van kinderen kan pas vanaf 3 jaar en gebeurt schriftelijk. Dit kan door het invullen en ondertekenen van een aanmeldformulier dat is te downloaden van de website van de school. Het formulier is ook op te halen bij de school. Ouders moeten bij de aanmelding ook aangeven of het kind bij meerdere scholen is aangemeld, en zo ja, welke de eerste school van aanmelding is. Als de school een schriftelijke aanmelding ontvangt, stuurt zij een bevestiging van ontvangst naar de ouders en nodigt de ouders uit voor een gesprek. De school dient binnen 6 weken na aanmelding een besluit te nemen over de toelating. Bij uitzondering kan deze periode verlengd worden tot 10 weken, bijvoorbeeld als de school nader onderzoek wil doen dat langer duurt.
Wanneer na 10 weken nog geen beslissing is genomen over de juiste onderwijsplek en het kind de toelatingsleeftijd voor het onderwijs heeft bereikt, wordt het kind (tijdelijk) geplaatst en ingeschreven.
Informatie voor de school Bij het zoeken naar een passende onderwijsplek is het belangrijk dat ouders aan de school zoveel mogelijk informatie geven over hun kind, ook gegevens over (te verwachten) beperkingen in de onderwijsdeelname. Soms zal de school aan de ouders aanvullende gegevens vragen of aangeven dat er nader onderzoek nodig is. Voor dat onderzoek moeten ouders toestemming geven. Het is heel belangrijk dat ouders en school samen optrekken in het vinden van een passende school voor het kind. Er is vaak veel informatie beschikbaar over een kind. Door in openheid informatie met elkaar te delen, is de kans het grootst dat een passende school voor het kind gevonden kan worden.
Extra ondersteuning Het is belangrijk dat de school alle belangrijke informatie krijgt, want het is de school die bepaalt of een kind al dan niet extra ondersteuning nodig heeft. Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, is de school verplicht om eerst te kijken of zij zelf het kind de extra ondersteuning kan bieden. Het schoolondersteuningsprofiel van de school vormt daarbij het uitgangspunt. Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere school, bij voorkeur binnen het samenwerkingsverband, die de juiste ondersteuning kan bieden. Onder een andere school wordt ook een school voor het speciaal (basis) onderwijs verstaan. Beslissing van de school De school beslist dus uiterlijk binnen 10 weken of de aanmelding in behandeling wordt genomen, het kind extra ondersteuning nodig heeft, het kind wordt ingeschreven en toegelaten, het kind wordt geweigerd of dat er sprake is van een geschil. De ouders worden hierover schriftelijk geïnformeerd. Als de school wel de passende ondersteuning kan bieden als een kind ondersteuning nodig heeft, dan wordt samen met de ouders een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Hierin staat beschreven naar welke onderwijsdoelen gestreefd wordt, en de onderbouwing daarvan. Tevens wordt hierin beschreven welke ondersteuning en begeleiding het kind nodig heeft en hoe die wordt aangeboden. Indien de ondersteuning die het kind nodig heeft niet past binnen het ondersteuningsprofiel van de school, de school het kind geen passend onderwijsprogramma kan bieden, of plaatsing een onevenredige belasting is voor de school, kan de school het kind weigeren. In deze situatie heeft de school wel een zorgplicht. De school mag alleen weigeren als de school een andere school gevonden heeft die wel een passend onderwijsaanbod kan bieden en die het kind ook kan en wil plaatsen. Onder een andere school kan ook een school voor speciaal (basis) onderwijs verstaan worden. Hierover zal overleg plaatsvinden tussen de ouders en de school. Als ouders het niet eens zijn met het besluit van de school om de inschrijving en toelating te weigeren, of met de andere school die wordt voorgesteld, kunnen ouders hiertegen bezwaar maken bij het schoolbestuur van de school of het geschil aanhangig maken bij de landelijke Tijdelijke Geschillencommissie Toelating en Verwijdering. Tegen het besluit van de school om de aanmelding niet in behandeling te nemen kan alleen bezwaar gemaakt worden bij het
schoolbestuur van de school. Dit staat uitgebreid beschreven in het volledige toelatingsbeleid van de school dat op te vragen is bij de directie van de school.
Speciaal (basis)onderwijs Voor scholen voor speciaal (basis)onderwijs verloopt het aanmeldingstraject via het samenwerkingsverband waar de school toe behoort. Het samenwerkingsverband geeft vanaf 1 augustus 2014 zogenaamde toelaatbaarheidsverklaringen af voor het sbo en so (cluster 3 en 4). Zonder deze verklaring kan een sbo- of so-school een leerling niet aannemen. Alleen basisscholen of zorginstellingen kunnen een kind aanmelden bij de toelatingscommissie van het samenwerkingsverband. Ouders kunnen zelf geen toelaatbaarheidsverklaring aanvragen, maar kunnen voor vragen natuurlijk wel terecht bij het samenwerkingsverband. Wanneer geldt de zorgplicht niet? De zorgplicht en de trajectplicht gelden niet als de school of de groep waar het kind voor wordt aangemeld vol is. Voorwaarde is wel dat een school een duidelijk en consistent aannamebeleid heeft en in haar schoolondersteuningsprofiel aangeeft wanneer de school daadwerkelijk vol is. In deze situaties verdient het de voorkeur dat de school bij haar schoolbestuur en/of bij het samenwerkingsverband meldt dat zij geen onderwijsplek aan een kind kan bieden. Ook geldt de zorgplicht niet wanneer ouder(s)/verzorger(s) desgevraagd de grondslag van de school weigeren te respecteren. Het gaat hier niet alleen om de religieuze grondslag of levensbeschouwelijke identiteit van de school, maar ook om de onderwijskundige grondslag. Tenslotte is de zorgplicht niet van toepassing bij aanmelding voor cluster 1 (visuele beperkingen) en cluster 2 instellingen (gehoor- en communicatieve beperkingen). Deze instellingen maken geen deel uit van samenwerkingsverbanden passend onderwijs en hebben een eigen toelatingsprocedure.
Onderwijsconsulenten Met de inwerkingtreding van de wetswijziging Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 kan ook een beroep worden gedaan op de onderwijsconsulent (www.onderwijsconsulenten.nl) wanneer er sprake is van plaatsingsproblematiek van een (leerplichtige) leerling met extra ondersteuningsbehoefte in primair of voortgezet onderwijs of wanneer ouder(s)/verzorger(s) en/of school problemen ervaren met betrekking tot het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief (OPP). Nadat u ons definitieve advies ontvangen heeft, moet u uw kind zelf aanmelden op de school van het voortgezet onderwijs van uw keuze. De school zal er voor zorgen dat alle gegevens die van belang zijn voor de aanmelding van uw kind naar de betreffende school gestuurd zullen worden. Als uw kind eenmaal op het vervolgonderwijs zit, vindt er nog regelmatig overleg plaats tussen de VO-scholen en onze school, zodat wij de prestaties van uw kind kunnen volgen.