Aandacht voor gezondheid in het lokaal beleid
Situering gezondheidsproblemen, cijfers en mogelijke acties
INHOUD INLEIDING 4 BORSTKANKEROPSPORING 5 GEESTELIJKE GEZONDHEID
9
GEZONDHEID EN MILIEU 13 TABAK, ALCOHOL EN DRUGS 17 VALPREVENTIE 26 VOEDING EN BEWEGING 30 LOGO’S PROVINCIE ANTWERPEN 35
INLEIDING Op zondag 14 oktober 2012 trekken we met z’n allen naar de stembus. Een gelegenheid om bij kandidaten en politieke partijen te pleiten voor meer gezondheid in verkiezingsprogramma's en drukwerk. Het LOGO (LOkaal GezondheidsOverleg) biedt u daarom een aantal handvatten waarmee u aan de slag kan binnen uw partij. Wij hopen hiermee natuurlijk op een plaats in uw programma. In deze brochure worden de gezondheidsproblemen gesitueerd en gestaafd met cijfers en voorbeelden van acties op lokaal niveau. Kijk voor concrete acties in het portfolio van Logo Antwerpen of de inspiratiegids van Logo Mechelen. De Vlaamse Logo’s ontwikkelden samen met Vigez (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) ook het memorandum ‘Trekt u aan de kar van een vernieuwend lokaal gezondheidsbeleid?’. Met informatie, tips en tricks over lokale gezondheidswerking ter inspiratie van lokale partijafdelingen en kandidaten. Indien u gezondheid mee opneemt in uw partijprogramma, zal u merken dat het thema leeft en op vele terreinen winst oplevert, ook voor u. Voor verdere informatie en adviezen bent u steeds welkom bij uw Logo (zie “LOGO’S PROVINCIE ANTWERPEN”).
4
BORSTKANKEROPSPORING Situering gezondheidsprobleem Omschrijving Borstkanker is in Vlaanderen een belangrijk gezondheidsprobleem. Een derde van alle kankers bij vrouwen is borstkanker. Eén op de 9 vrouwen krijgt borstkanker, maar ook 4 op de 5 vrouwen geneest! We weten nog te weinig over de oorzaken om deze kanker te kunnen voorkomen. Het beste wapen tegen de borstkankersterfte is vroege opsporing en optimale behandeling. Het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker spoort vrouwen van 50 tot 69 jaar aan (75% van de borstkankers komt voor in deze leeftijdsgroep) om tweejaarlijks een gratis screeningsmammografie te laten nemen. Dit onderzoek biedt de beste kansen om vroegtijdig borstkanker op te sporen en zo de kans op genezing te vergroten. Toch nemen nog te weinig vrouwen van 50 tot en met 69 jaar deel aan het onderzoek. Soms weten ze niet dat die mogelijkheid bestaat. Of soms verwarren ze het met een ander onderzoek of hebben ze er een verkeerd beeld van. Kortom: het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker heeft dringend nood aan een bredere bekendmaking en extra ondersteuning.
Cijfers Eén van de gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid is om tegen 2012 een participatie van minstens 75% te halen. Voor de periode 2009-2010 blijft de Vlaamse participatie momenteel op 48,6%. Voor de provincie Antwerpen is het percentage 44,87% (2008-2009) . Een groot deel van de vrouwen uit de doelgroep wordt dus nog steeds niet of niet regelmatig (binnen de 2jaar) bereikt. In de afgelopen jaren is er een geleidelijke stijging van de globale 2-jaarlijkse participatie maar deze stijging stagneert sinds 2006-2007. De participatie steeg in 2009-2010 bijna 2% ten opzichte van de voorgaande 2 jaar terwijl dit in de beginjaren nog 4% en 5% was. Indien deelname via het diagnostische circuit wel wordt meegeteld zou de dekkingsgraad het streefdoel veel dichter benaderen. Ook zouden sommige regionale verschillen in participatie veel kleiner zijn. Vooral in stedelijke gebieden wordt dit diagnostische circuit nog veel gebruikt. Een diagnostische mammografie moet echter niet aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen en wordt
5
niet geregistreerd zodat opvolging van de resultaten onmogelijk is zoals bij de screeningsmammografieën. Het stimuleren van de keuze voor screening is één van de grote uitdagingen om de participatiecijfers te verhogen. Dit kan enerzijds ondersteund worden door gelijkstelling van de terugbetaling van een screening en diagnostische mammografie en anderzijds door de terugbetaling van een diagnostische mammografie te koppelen aan het vermelden van de klacht zodat onterecht gebruik ontmoedigd wordt. Voor het tweede wordt momenteel aan een nomenclatuuraanpassing gewerkt . Als we de participatie en een regelmatige deelname willen bevorderen zullen we elke subgroep op een aangepaste manier moeten sensibiliseren. Hier is nog geen vooruitgang in geboekt sinds 2009. Daarom dat LOGO Antwerpen gestart is met het project Mamma’Care in de wijk Antwerpen Noord (postcode 2060). Daar hebben we een vooruitgang geboekt van 16,6% door een interventiemix van sensibilisatieacties te gebruiken. Op basis van wetenschappelijke informatie hebben we tegenover elke reden voor niet-participatie een actie geplaatst. Bv. tegenover de drempel van te verre afstand naar een mammografische éénheid werd de plaatsing van een mammobiel voorzien. Zulke projecten op maat zijn echter zeer arbeidsintentsief en daarom kostelijk. Maar ze werken, daarom zouden meer subsidies aan zulke ‘community projecten’ moeten gegeven worden.
6
Voorbeelden van mogelijke maatregelen of acties op lokaal niveau bevolking (als groep) - Tentoonstelling ‘Laat naar je borsten kijken’ Educatie (informeren en sensibiliseren)
- Infostand (marktactie – infostand in bibliotheek)
prioritaire doelgroepen
lokale actoren (organisaties)
- Rondleiding bij de tentoonstelling ‘Laat naar je borsten kijken’
−
- Arrangementen bij de tentoonstelling
- Kunsttentoonstelling - Mammobox - Toneelvoorstelling
- Infosessies over borstkanker
- Artikel in gemeenteblad – website - lokale media
- Versturen en uitdelen ‘Tell a friend kaartjes’
- Ambassadrices - Versierde etalages
Pakket voor huisartsen
- Vorming voor deskundigen (bv. artsen)
lokaal bestuur als werkgever - Vorming voor deskundigen
- Ambassadrices
- Verspreiden van folders, brochures en affiches
- Bakkeractie
- Ambassadrices
- Roze lintjes ac- - Artikel op website – nieuwstie brief voor per- Roze gebouwen soneel
- Verspreiden van folders, brochures en affiches
- Lingerieactie - Roze lintjes actie - Roze gebouwen - BH-inzameling - Verspreiden van folders, brochures en affiches
WIJKPROJECT:
Facilitatie (aanbod en structurele maatregelen)
- Mamma’Care (verhoging participatie in Antwerpen Noord) is een combinatie van alle
- Groepsbezoek - Persoonlijke mammografische brief met uiteenheid nodiging van huisarts om - Bekendmaking deel te nemammografische men aan de eenheden in de screening gemeente - Aangepaste - Mammobiel brief/folder - Taalondersteuvoor doelgroep ning (bv. tolken - Aanspreken bij mammobiel) tijdens consultatie van klant (ocmw) of patiënt
- Groepsbezoek mammografische eenheid - Ondersteuning door lokale organisaties/ lokaal bestuur om vrouwen fysiek naar mammografische éénheid te krijgen
7
bevolking (als groep)
prioritaire doelgroepen
Pleitbezorging (regularisatie/ afspraken)
Contactgegevens
Logo Antwerpen
Logo Kempen
Maaike Van den Broeck
[email protected]
Jasmin Delarbre
[email protected]
Logo Mechelen
Hilde Janssens
[email protected]
8
lokale actoren (organisaties) - Dienstvrijstelling voor personeel - Oprichten platform of werkgroep (met bv. lokale handelaars, artsen, apothekers, verenigingen, thuiszorg, OCMW,….)
lokaal bestuur als werkgever - Dienstvrijstelling voor personeel
GEESTELIJKE GEZONDHEID Situering gezondheidsprobleem Geestelijke gezondheid wordt door de WHO omschreven als “een toestand van welzijn waarbij het individu zich bewust is van zijn/haar mogelijkheden, kan omgaan met de normale spanningen van het leven, productief en vruchtbaar kan werken en de mogelijkheid heeft een bijdrage te leveren aan zijn of haar gemeenschap” (E.C., 2005). Het gaat dus over meer dan de afwezigheid van een mentale stoornis of ziekte. Het is een positief concept, essentieel voor het subjectieve welzijn. Vanuit de Vlaamse overheid wordt binnen het thema ‘geestelijke gezondheid’ de focus gelegd op suïcidepreventie, omdat Vlaanderen een zeer hoog aantal suïcides kent in vergelijking met de meeste andere West-Europese landen. Suïcide is een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij jonge volwassenen tussen 20 en 49 jaar. Wekelijks krijgt ook 1 school in Vlaanderen te maken met een zelfdoding van een leerling. In december 2002 werd een gezondheidsconferentie georganiseerd over de preventie van zelfdoding en depressie. Ze mondde uit in de formulering van een gezondheidsdoelstelling en het opstellen van het Vlaams actieplan suïcidepreventie. De Vlaamse gezondheidsdoelstelling werd als volgt geformuleerd: “De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzichte van 2000 mede dankzij: •
een daling van het aantal suïcidepogers
•
een daling van het aantal personen met een suïcidale gedachten en gedragingen
•
een daling van het aantal personen met een depressie”
De gezondheidsdoelstelling zal gerealiseerd kunnen worden door middel van dit actieplan dat steunt op de volgende 5 strategieën: 1.
bevorderen van de geestelijke gezondheid met betrekking tot het individu en de maat schappij
9
2.
het bevorderen van de laagdrempelige telezorg
3.
bevorderen van deskundigheid van professionelen en optimaliseren van de netwerking
4.
het uitlokken van zelfdoding tegengaan
5.
aandacht voor specifieke doelgroepen
In december 2011 werd een gezondheidsconferentie georganiseerd over de preventie van zelfdoding. Ze mondde uit in de formulering van een nieuwe gezondheidsdoelstelling, namelijk: ‘ Tegen 2020 is het aantal suïcides in Vlaanderen met 20% gedaald ten opzichte van het jaar 2000.’ Vervolgens zal in de nabije toekomst terug een Vlaams Actieplan Suïcidepreventie worden opgesteld. Op het continuüm van suïcidepreventie staat aan het begin geestelijke gezondheidsbevordering (zie ook strategie 1). Binnen dit thema richt men zich dus niet alleen op mensen met een verhoogd risico op suïcide of suïcidepogers, maar ook op de algemene bevolking via geestelijke gezondheidsbevordering. Uit preventief oogpunt is het ook belangrijk ervoor te zorgen dat mensen zich goed in hun vel (blijven) voelen.
Cijfers In de provincie Antwerpen scoort 65% van de bevolking goed op de vitaliteitsschaal. 65% van de Antwerpse bevolking voelt zich dus goed in zijn vel. Dit wil ook zeggen dat 35% zich niet goed voelt. 26,2% van de mensen in onze provincie geeft zelf aan dat ze te kampen heeft met psychische spanning, en 13,6% heeft waarschijnlijk een psychische stoornis. In de provincie Antwerpen geeft 10% van de inwoners aan ooit aan suïcide gedacht te hebben, en 3,7% zegt zelf ooit een suïcidepoging te hebben ondernomen. (Vlaamse gezondheidsenquête, 2008). Uit cijfers van opnames in de spoedafdelingen van Vlaamse ziekenhuizen, blijkt dat in 2009 10300 mensen zijn opgenomen die een suïcidepoging hadden ondernomen. Dat zijn er 28 per dag. De gemiddelde leeftijd van de suïcidepogers was 37,8 jaar (Eenheid voor Zelfmoordonderzoek). In 2009 stierven er meer dan 1.100 Vlamingen door zelfdoding. Ruim 2 op de 3 van hen waren mannen: 792 mannen tegenover 310 vrouwen. In vergelijking met het jaar ervoor, overleden er in 2009 8% meer mannen en 4% meer vrouwen door zelfdoding. Suïcide is een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij jonge volwassenen tussen 20 en 49 jaar. De gemiddelde leeftijd
10
van mannen die zelfmoord plegen is 49 jaar, bij vrouwen is dit 50 jaar. De gemiddelde leeftijd bij overlijden voor alle doodsoorzaken was in 2009 74 jaar bij mannen en 80 jaar bij vrouwen. Ouderen, en vooral oudere mannen, lopen het grootste risico op overlijden door zelfdoding ( Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, 2011). Twee indicatoren die volgens de resultaten een belangrijke invloed lijken te hebben op de geestelijke gezondheid zijn socio-economische status en gezinssamenstelling. Hoe lager het inkomen, hoe meer mensen aangaven zich niet goed in hun vel te voelen. Ook alleenstaanden lijken meer risico te hebben op geestelijke gezondheidsproblemen. We kunnen aannemen dat de mate van sociale contacten (en dus ook de mate van eenzaamheid) een invloed heeft op het welbevinden en het subjectief gezondheidsgevoel. 5,4% van de bevolking in de provincie Antwerpen is ontevreden over de sociale steun die men krijgt. Bij ouderen, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen ligt dit cijfer hoger (Vlaamse Gezondheidsenquête, 2008).
Voorbeelden van mogelijke maatregelen of acties op lokaal niveau Het is niet aan te raden om op lokaal niveau specifieke acties rond zelfdoding op te zetten. Wat wel belangrijk is, zijn acties of campagnes rond geestelijke gezondheidsbevordering, rond taboedoorbreking van mentale problemen, rond hulp durven vragen, etc. Geestelijke gezondheidsbevordering werkt en bestaat uit: •
het warmer maken van woon- en werkomgeving; opwaardering van buurten en wijken; het
sociale weefsel versterken; straat- en buurtwerking,…
•
het ondersteunen van de eigen kracht van mensen om zelf hun problemen op te lossen;
vormingen, workshops, vaardigheidstraining, ... om spanningen, negatieve gedachten en
stress zelf te lijf te gaan
•
werken aan voldoende ondersteuningsmogelijkheden, voornamelijk op de nulde en eerste
lijn (+ bv samenwerking met mutualiteiten, huisartsen, thuisverpleegkundigen, ....)
•
een goed hulpverleningsnetwerk
•
het ondersteunen van al het bovenstaande door concrete doelstellingen en acties op te
nemen in uw partijprogramma, het bestuursakkoord en de strategische planning 2014-
2020 Om aan het geestelijk gezondheidsbeleid verder uitvoering te geven is het aangewezen om vanuit het lokale bestuur een stuurgroep te organiseren die de verschillende actoren en diensten samen brengt en taakafspraken maakt. Ook het bestaan/oprichten van een gezondheids- of welzijnsraad die het geestelijk gezondheidsbeleid kan opvolgen en vanuit een ruimere visie kan
11
linken aan andere gezondheidsthema’s is aangewezen. Voor zeer concrete projecten en acties die de Logo’s aanbieden, verwijzen we graag door naar het portfolio van Logo Antwerpen en de inspiratiegids van Logo Mechelen. Hierin vindt u het bestaand aanbod voor lokale besturen.
Contactgegevens
Logo Antwerpen
Famke Sillis
[email protected]
Logo Kempen
Lynn
Weyns
[email protected]
Logo Mechelen
Griet Geeraert
[email protected]
12
GEZONDHEID EN MILIEU Situering gezondheidsprobleem De lijst van milieufactoren die onze gezondheid kunnen beïnvloeden is lang. We beperken ons hier tot drie factoren waar we nog veel gezondheidswinst kunnen boeken.
Fijn stof Fijn stof (PM 10 en PM 2,5) zien we als één van de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen met nadelige gezondheidseffecten. Bij verhoogde fijn stof concentraties stijgt bijvoorbeeld het aantal astmaklachten. Fijn stof verhoogt daarnaast de kans op hart- en vaatziekten. Fijn stof is een globaal probleem, maar we kunnen met een lokale vermindering van fijn stof ook gezondheidswinst boeken. De lokale bijdrage kan immers oplopen tot een kleine 10%. Daarenboven draagt de lokale vermindering van fijn stof bij tot het groter geheel.
Slechte binnenmilieukwaliteit In 2001 kampte elf procent van de huishoudens in ons land met drie of meer huisvestingsproblemen (slechte verwarming, te weinig licht, vocht- en schimmelproblemen,…). Enkele jaren en inspanningen later was er onmiskenbaar een algemene verbetering van de Vlaamse woonkwaliteit, zo bleek uit de ‘Woonsurvey’ en ‘Woonschouwing’ van 2005. Nochtans was er ook heel duidelijk een toenemende kloof tussen eigenaars en huurders merkbaar. Daarenboven hadden ouderen, gezinnen met een laag inkomen, laag opgeleiden, alleenstaanden, eenoudergezinnen, werklozen en zieken meer kans op een woning van een lagere kwaliteit (en dus veelal ook ongezond). Met andere woorden, de Vlaamse woonkwaliteit is er in de loop der jaren reeds op vooruit gegaan, maar er is op het veld nog heel wat gezondheidswinst te boeken, vooral bij kansengroepen en huurders.
Zware metalen Door de jarenlange productie van non-ferro metalen (dit zijn metalen die niet op basis van ijzer zijn gemaakt) is er in de omgeving van deze industrie een historische vervuiling met zware metalen zoals lood, cadmium en arseen. Deze zware metalen beïnvloeden elk de gezondheid
13
van mensen die eraan worden blootgesteld (en in het bijzonder jonge kinderen). In de provincie Antwerpen zijn verschillende gebieden historisch verontreinigd met zware metalen (omgeving Hoboken en Noorderkempen). Deze industrie is nog niet verdwenen, maar de uitstoot is wel verminderd ten opzichte van tientallen jaren geleden.
Cijfers Fijn stof Fijn stof zorgt in Vlaanderen voor een verlies van 22 000 gezonde levensjaren bij de huidige jaarlijkse fijn stof concentraties.
Slechte binnenmilieukwaliteit In de provincie Antwerpen werd in 2010 door de Vlaamse wooninspectie voor 623 woonentiteiten een proces verbaal opgesteld voor krotverhuur. Eén op drie bezochte woningen kampte met vochtproblemen. Aantal geregistreerde klachten bij de Logo’s in 2011 over een ongezond binnenmilieu: • Logo Mechelen: 21 dossiers waarvan 7 vocht en schimmel (33%) • Logo Antwerpen: 69 dossiers waarvan 30 vocht en schimmel (43%) • Logo Kempen: 12 dossiers waarvan 3 vocht en schimmel (25%)
Zware metalen Uit recente metingen blijkt dat kinderen die wonen in Hoboken, Beerse en de Noorderkempen gemiddeld hogere zware metalenconcentraties in hun bloed hebben, vergeleken met kinderen uit andere gebieden.
Voorbeelden van mogelijke maatregelen of acties op lokaal niveau Fijn stof Fijn stof is een globaal probleem en moet dus op verschillende beleidsniveaus worden aangepakt. Lokaal kan de nadruk liggen op verkeer dat een belangrijke bron is van fijn stof. In mei 2010 organiseerden de Logo’s i.s.m. de afdeling Toezicht Volksgezondheid en het departement Leefmilieu, Natuur en Energie een infosessie voor lokale actoren met als doel te informeren over de gezondheidsrisico’s van verkeer en mogelijke maatregelen om uitstoot en blootstelling te
14
verminderen. Mogelijke lokale maatregelen: • zorgen voor een goede verkeersdoorstroming; • alternatieven bieden voor het individuele personenverkeer; • onderbreken van streetcanyons; • inplannen van gevoelige groepen (scholen, crèches,…) op verkeersluwe locaties; • bestaande sensibilisatieacties (bvb. Met belgerinkel naar de winkel) ondersteunen; • … Deze maatregelen kunnen zowel de uitstoot als de blootstelling aan fijn stof verminderen. Deze maatregelen zijn domeinoverschrijdend. Een samenwerking tussen mobiliteit, ruimtelijke ordening, gezondheid,… is dan ook noodzakelijk op alle beleidsniveaus.
Slechte binnenmilieukwaliteit Vocht en schimmel, koolstofmonoxide, asbest, stoffen die vrijkomen uit schoonmaakmiddelen en bouwmaterialen, … beïnvloeden de kwaliteit van de binnenlucht. Via keuzes in het woongedrag kan je als bewoner vaak zelf de woonkwaliteit positief beïnvloeden. Het ‘Gezond (t)HUIS’ project speelt hierop in en biedt laagdrempelig en doelgroepgericht informatie aan om betere keuzes te kunnen maken. Een woning wordt aangekleed als een realistische ‘ongezonde’ demonstratiewoning waarin de bezoekers -onder begeleiding- knelpunten ontdekken en naar eenvoudige oplossingen zoeken. Naast het woongedrag zijn er ook vaak structurele problemen in de woning die een invloed hebben op de binnenluchtkwaliteit. Hiervoor zijn andere maatregelen nodig. Een gemeentelijke woondienst, huisvestingsambtenaar, woonloket,… kan vragen van inwoners van uw gemeente over subsidies, woonhygiëne, Vlaamse Wooncode, bouwreglement,… beantwoorden.
Zware metalen De Vlaamse Overheid en de Logo’s werken al jaren samen met de betrokken gemeenten aan het verlagen van de blootstelling aan zware metalen in de met zware metalen vervuilde gebieden. Zo werd er bijvoorbeeld het projectplan ‘Aanpak gezondheidsimpact zware metalen erfenis Antwerpse en Limburgse Kempen 2009-2011’ op een participatieve en interactieve manier ontwikkeld. Alle mogelijk interessante partners werden betrokken bij het opstellen van dit projectplan. Zowel de Vlaamse Overheden als lokale overheden en burgers hadden hun inbreng in het bepalen van de te nemen acties. Hierdoor werd er een positief en actief draagvlak gecreëerd in deze regio.
15
Het educatief pakket ‘Speel op veilig’ werd op vraag van en in overleg met de lokale actoren uit de omgeving van Hoboken en de Noorderkempen ontwikkeld door het VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie). Het kant-en-klare pakket is gericht naar kleuters en kinderen uit de eerste graad van het basisonderwijs. Aan de hand van de avonturen van Lars en Noor leren de kinderen hoe het contact met zware metalen te beperken. De beschikbare sensibilisatiematerialen van het Logo en de inhoudelijke ondersteuning helpen u uw gemeenten gezonder te maken. Voor meer inspiratie over gezondheid en milieu, surf naar www.mmk.be.
Contactpersonen
Logo Antwerpen
Kathleen Degroeve
[email protected] Ilse De Waele
[email protected]
Logo Kempen
Logo Mechelen
Leen Theunis
[email protected]
Liesbeth Van Peer
[email protected]
16
TABAK, ALCOHOL EN DRUGS Probleemstelling tabak 50% van diegenen die regelmatig roken zullen sterven door de sigaret, en dit voor de helft op middelbare leeftijd en voor de helft op meer gevorderde leeftijd. Indien geen doortastende maatregelen genomen worden zal tegen 2020 het tabaksgebruik verantwoordelijk zijn voor 20% van alle overlijdens in de Europese regio. Naast actieve rokers, worden passieve rokers aan meer dan 43 kankerverwekkende stoffen blootgesteld. Zij lopen ongeveer 25% meer kans op longkanker en zo’n 30% meer kans op hart- en vaatziekten. Bijna 35% van de kinderen jonger dan 12 jaar heeft een vader die dagelijks rookt. Efficiënte tabakspreventie werkt met 6 strategieën tegelijk: reclameverbod, prijs, waarschuwing op tabaksproducten, gezonde leefomgeving, rookstopbegeleiding en educatie. De volgende gezondheidsdoelstelling tabak werd geformuleerd:
• het gebruik van tabak tegen 2015 terugdringen met 25% • streefdoel: bij personen van 15 jaar en jonger is het percentage rokers niet hoger dan 11% + bij personen van 16 jaar en ouder is het percentage rokers niet hoger dan 20%. In 2008 telt men in België 25% rokers: 21% is dagelijks roker. Meer dan de helft van de bevolking heeft nooit op regelmatige basis gerookt en bijna een kwart is gestopt met roken. Iets meer dan twee derde van de dagelijkse rokers heeft al geprobeerd te stoppen met roken. De proportie rokers bij jongeren tussen 15 en 24 jaar is eveneens 25% (29% bij jongens en 21% bij meisjes). Dit percentage blijft dus hoog en is niet significant verschillend van de resultaten van 2004, toen het percentage 26% was. Over een periode van 11 jaar is er wel een globale neerwaartse trend. Roken neemt toe met de leeftijd en is het hoogst in de leeftijdsgroep van 45 tot 54 jaar, waar één op de drie (33%) rookt. Roken komt vaker voor in de laagste opleidingsniveaus. Meewerken aan de realisatie van deze doelstelling is een kerntaak van het Logo. We baseren ons hierbij op drie pijlers:
• Het beginnen met roken bij jongeren uitstellen en afbouwen • Ondersteuning van het stoppen met roken voor jong en oud, zwangere vrouwen en andere doelgroepen
• Verhinderen van passief roken op de werkplek, in de horeca, thuis en in de sport.
17
Alle info www.logoantwerpen.be (thema tabak) en Actiegids tabakspreventie voor lokale besturen
Probleemstelling alcohol Hoeveel alcohol drinken de Belgen? In 2009 dronk de Belg gemiddeld 8,1 liter pure alcohol, in 1990 was dit nog 9,2 liter pure alcohol. Het totale alcoholgebruik in België daalt, maar alcohol blijft het meest gebruikte genotmiddel in ons land. De Belg drinkt minder bier, maar toch blijft België de zevende grootste bierverbruiker ter wereld. Het wijnverbruik neemt de laatste jaren licht toe. De consumptie van sterkedrank blijft stabiel. Uit de resultaten van de gezondheidsenquête van 2008 blijkt dat 10% van de mannen en 6% van de vrouwen meer drinkt dan 21 (mannen) respectievelijk 14 (vrouwen) glazen alcohol per week en zo zijn gezondheid schaadt (normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie en de British Medical Association).
Hoeveel alcohol drinken de Vlaamse jongeren? Ook bij jongeren scoort alcohol als genotmiddel het hoogst. Onderzoek uit 2008 toont aan dat twee derde van de leerlingen in het secundair onderwijs het afgelopen jaar alcohol dronken. Niet alle alcoholische dranken blijken even populair: veel meer leerlingen dronken dat jaar bier dan wijn, alcopops, aperitieven, cocktails en sterkedranken. Bijna een kwart van de leerlingen dronk het voorbije jaar minstens één keer per week alcohol. 16% van de leerlingen dronk het voorbije jaar minstens één keer per week bier en 7% sterkedranken. Oudere leerlingen drinken vaker alcohol dan jongere. 93% van de studenten dronk het afgelopen jaar alcohol, zo blijkt uit onderzoek bij studenten in de Associatie Universiteit Gent en de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen in 2009. 4% van de studenten drinkt dagelijks bier tijdens het academiejaar. 8% van de studenten doet wekelijks aan binge drinking, wat voor vrouwen neerkomt op minstens 4 glazen alcohol drinken in 2 uur en voor mannen op minstens 6 glazen alcohol drinken in 2 uur. Vooral mannen doen aan binge drinking. Alcohol is het meest gebruikte middel in het uitgaansleven. Onderzoek in het uitgaansleven
18
(2007) toont aan dat 35% van de bevraagde uitgaanders meerdere keren per week alcohol drinkt, en dat 10% dagelijks alcohol drinkt.
Hoeveel mensen hebben een alcoholprobleem? Ruim 5% van de Belgen drinkt dagelijks meer dan gezond is voor hen. Zij zijn dus probleemdrinkers. In totaal zijn dat meer dan 500.000 Belgen. Huisartsen stellen bij 10% van hun patiënten alcoholproblemen vast. Dit gebeurt meer bij mannen (19%) dan bij vrouwen (4%). In Vlaanderen voldoet volgens de gezondheidsenquête van 2008 10% van de personen die alcohol drinken aan de normen van problematisch alcoholgebruik volgens de zogeheten ‘CAGE-criteria’: 13% mannen en 6% vrouwen. In verhouding komt het grootste aantal problematische alcoholgebruikers voor in de leeftijdsgroep 45-64 jaar.
Gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse regering t.a.v. ‘alcohol’: • Bij personen van 15 jaar en jonger is het percentage dat meer dan 1 keer per maand drinkt niet hoger dan 20% (in het schooljaar 2004 - 2005 was dat 26,6%).
• Bij de 15- tot 25-jarigen ligt het percentage jongeren dat minstens 1 keer per week 6 glazen op 1 dag drinkt niet hoger dan 13% (in 2004 was dat 17,3%).
• Bij de mannen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 21 eenheden per week drinkt niet hoger dan 10% (in 2004 was dat 13%).
• Bij de vrouwen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 14 eenheden per week drinkt niet hoger dan 4% (in 2004 was dat 5,5%).
Lees ook de visietekst over alcohol en jongeren en de richtlijnen voor een aanvaardbaar alcoholgebruik. Alle info www.vad.be (feiten en cijfers) en www.vagga.be
19
Probleemstelling illegale drugs Hoeveel Belgen gebruiken illegale drugs? De gezondheidsenquête van 2008 geeft aan dat 14% van alle Belgen ooit in hun leven cannabis gebruikten. 3% gebruikte de afgelopen maand cannabis. 4% gebruikte minstens eenmaal een andere drug dan cannabis. 1% van de bevolking heeft de afgelopen 12 maanden cocaïne, amfetamines of XTC gebruikt. Meer mannen dan vrouwen gebruiken illegale drugs.
Hoeveel Vlaamse jongeren gebruiken illegale drugs? Onderzoek in 2008 toonde aan dat 12% van de Vlaamse leerlingen in het secundair onderwijs tijdens het voorbije jaar cannabis gebruikte, dubbel zoveel jongens (16%) als meisjes (8%). Het cannabisgebruik neemt toe met de leeftijd: 3% van de 12-14-jarigen gebruikte het voorbije jaar cannabis; voor de 15-16-jarigen was dit 13% en voor de 17-18-jarigen 23%. 3% van de jongeren gebruikte het voorbije jaar minstens één keer per week cannabis, 9% deed dit minder vaak. 0,2% gebruikte het voorbije jaar regelmatig XTC, 0,3% amfetamines. De cijfers tonen aan dat de meeste jongeren die illegale drugs gebruiken, dat slechts af en toe doen. Vaak gaat het om experimenteren. 43% van de studenten in de Associatie Universiteit Gent en de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen heeft ooit cannabis gebruikt en 23% gebruikte het laatste jaar cannabis. Dat blijkt uit onderzoek in 2009. Van de laatstejaarsgebruikers gebruikt een kwart minstens één keer per week cannabis. Telkens 3% van de studenten gebruikt respectievelijk amfetamines, xtc en cocaïne. Cannabis is ook de populairste illegale drug in het uitgaansleven. Onderzoek in het Vlaamse uitgaansleven (2007) toont aan dat 44% van de bevraagde uitgaanders tijdens het laatste jaar cannabis gebruikte. 13% deed dat dagelijks. 19% gebruikte het voorbije jaar XTC, voor cocaïne is dat 17%. Het speedgebruik ligt lager.
Hoeveel mensen hebben een drugprobleem? Het taboe op problemen met illegale drugs is nog groter dan het taboe op alcoholproblemen. Gebruik van illegale drugs speelt zich vooral verborgen af, waardoor het aantal mensen dat hulp zoekt nog beperkter is dan bij alcohol. Daarom zijn onderstaande cijfers schattingen. In België wordt het aantal injecterende gebruikers tussen 15 en 54 jaar geschat op 20.200. Dat
20
zijn 4 op de 1.000 Belgen tussen 15 en 54 jaar. Er bestaan wel exacte cijfers over het aantal mensen met illegaledrugproblemen dat in 2007 een beroep deed op de Vlaamse drughulpverleningscentra aangesloten bij de Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra in de Verslaafdenzorg (VVBV), en voor welke drugs ze dat deden: Illegale drug Heroïne
Cannabis Cocaïne Speed
Aantal gebruikers dat een beroep deed op VVBV-drughulpverleningscentra
%
799
21%
1350
35%
662
17%
438
12%
Hoeveel mensen sterven aan een overdosis? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, ook al wordt ze vaak gesteld. De meeste statistieken geven enkel een beeld van overlijdens die rechtstreeks door drugs worden veroorzaakt (overdosis, vergiftiging,...). Nochtans kunnen drugs ook onrechtstreeks een overlijden met zich meebrengen (verkeersongeval, ziekte, suïcide,...). Het is bovendien de vraag of alle overlijdens door overdosis ook gemeld worden. In 2006 overleden in Vlaanderen 39 personen (32 mannen en 7 vrouwen) rechtstreeks als gevolg van het gebruik van illegale drugs.
Factsheets De factsheets van de VAD presenteren de belangrijkste cijfergegevens van de laatste tien jaar over de omvang van het middelengebruik in Vlaanderen en België. Volgende factsheets zijn beschikbaar: opiaten, cannabis, cocaïne, xtc/amfetamines. Het document achtergrond bij de factsheets geeft meer uitleg bij de gebruikte cijfers. Alle bronnen zijn opgenomen in de literatuurlijst. VAD beschikt over heel wat productinfodossiers over illegale drugs. Gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse regering t.a.v. ‘illegale drugs’:
• Bij personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat ooit cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 14% (in het schooljaar 2004 - 2005 was dat 19%).
• Bij personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 7% (in het schooljaar 2004 2005 was dit 9,9%).
• Bij 18- tot 35-jarigen is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een
21
andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 8% (in 2004 was dit 10,7%). Alle info www.vad.be (feiten en cijfers) en www.vagga.be
Probleemstelling medicatie Hoeveel Vlamingen gebruiken psychoactieve medicatie? 14% van de Vlamingen heeft de afgelopen twee weken psychoactieve geneesmiddelen gebruikt, zo blijkt uit de gezondheidsenquête van 2008. Ze gebruiken vooral slaapmiddelen (9%), maar ook kalmeringsmiddelen (5%) en antidepressiva (5%). Meer vrouwen (19%) dan mannen (9%) gebruiken psychoactieve medicatie. Het gebruik neemt toe met de leeftijd en dit zowel bij vrouwen als mannen. Tussen 2004 en 2008 lijkt het gebruik van psychoactieve geneesmiddelen te stabiliseren.
Hoeveel Vlaamse jongeren gebruiken medicatie? In Vlaanderen gebruikte 62% van alle leerlingen in het secundair onderwijs in 2008 lichte pijnstillers gedurende het voorbije jaar en 25% een zware pijnstiller. Het gebruik van andere geneesmiddelen lag veel lager. Meer meisjes dan jongens gebruikten lichte en zware pijnstillers. ADHD-medicatie wordt meer door jongens dan door meisjes gebruikt. Onderzoek in 2009 bij studenten in de Associatie Universiteit Gent en de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen geeft aan dat 7% het laatste jaar slaap- en kalmeermiddelen gebruikte en 4% gebruikte stimulerende medicatie. Driekwart van de studenten die stimulantia gebruiken doen dat meermaals per week tijdens examenperiodes. Geëxtrapoleerd naar de studentenpopulaties van beide associaties komt dat neer op ongeveer 3.000 studenten die in de examenperiode regelmatig stimulantia gebruikt.
22
België behoort tot de landen met het hoogste percentage jongeren dat ooit slaap- of kalmeringsmiddelen op voorschrift gebruikte.
Voor hoeveel mensen is het gebruik van medicatie problematisch? Problematisch gebruik van medicatie blijft grotendeels verborgen omdat het vaak om legaal verstrekte producten gaat die door een arts zijn voorgeschreven. In 2009 werden in de Centra voor Geestelijke Gezondheid (CGG) 146 zorgperiodes geregistreerd voor stoornissen in verband met slaap- en kalmeringsmiddelen (93 voor vrouwen en 53 voor mannen). In 2004 waren zo’n 1.000 personen in een Belgische psychiatrische voorziening opgenomen voor medicatiemisbruik. 6 op 10 van deze patiënten zijn vrouwen. VAD beschikt over verschillende dossiers over psychoactieve medicatie. Alle info www.vad.be (feiten en cijfers) en www.vagga.be
Probleemstelling gokken Hoeveel Vlamingen gokken? Hoeveel procent van de Belgische of Vlaamse bevolking gokt, is niet precies te zeggen, omdat hierover nog geen onderzoek is gebeurd. Uit het huishoudbudgetonderzoek weten we wel dat Vlaamse huishoudens het meest uitgeven aan loterijen en lotto, in vergelijking met automatische spelen, pronostieken en andere spelen met winstkansen. In 2005 gaven Vlaamse huishoudens gemiddeld 116 euro uit aan loterijen en lotto.
Hoeveel Vlaamse jongeren gokken? In de VAD-leerlingenbevraging (2008) wordt onder andere het gokgedrag van leerlingen in het secundair onderwijs bevraagd. 26% van de leerlingen wedde ooit voor geld en 47% kocht ooit krasbiljetten. Meestal gaat het om occasioneel spelen voor geld.
23
Hoeveel Belgen hebben een gokprobleem? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, omdat dit in België nog niet werd onderzocht in een representatieve steekproef van de bevolking. Uit een onderzoek bij gokkers in 2004 bleek dat 14% voldeed aan de kenmerken van problematisch gokken, 42% is risicogokker en 44% heeft geen gokproblemen. Het hoogste percentage probleemgokkers zien we in de speelautomatenhallen. Alle info www.vad.be (feiten en cijfers) en www.vagga.be
Hoe meewerken aan de realisatie van deze doelstellingen rond alcohol, illegale drugs, gokken en psychoactieve medicatie? Als algemene doelstelling willen we problemen als gevolg van middelengebruik voorkomen. Dit houdt in dat individu én samenleving leren omgaan met alcohol en andere drugs. Hieronder verstaan we onder meer dat mensen op een verantwoordelijke manier omgaan met middelen (van niet-gebruik tot schadebeperkend), maar ook dat het thema bespreekbaar is, dat mensen genuanceerd denken over middelengebruik en dat ze op een doordachte en verantwoordelijke manier met middelengebruik in hun omgeving en in de samenleving kunnen omgaan. Deze algemene doelstelling kan, afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken en de drug (MMM), als volgt worden gedifferentieerd:
• Niet-gebruik aanmoedigen, ondersteunen en bestendigen • Experimenteergedrag uitstellen • Verantwoordelijk gedrag bevorderen • Vroegtijdige aanpak stimuleren • Schade beperken Preventiemaatregelen kennen we in drie vormen, gericht op groepen met oplopend risico:
• Universele preventie gericht op de algemene bevolking of subgroepen zonder alcohol- of andere drugproblemen (waaronder wet- en regelgeving en (massamediale) voorlichting).
• Selectieve preventie gericht op risicogroepen die een vergrote kans lopen op problematisch gebruik, zoals kinderen van ouders met alcohol- of andere drugproblemen (waaronder peereducatie, voorlichting in uitgaanssetting en websites).
• Geïndiceerde preventie gericht op mensen met problematisch middelengebruik die nog niet
24
de diagnose misbruik of -verslaving hebben (waaronder vroegsignalering, toeleiding naar hulpverlening, online zelftest).
Contactpersonen
Logo Antwerpen
Dirk Gadeyne
[email protected]
CGG VAGGA
Jan De Smet
[email protected]
Logo Kempen
Jasmin Delarbre
[email protected]
CGG De Meander
Inge Truyens
[email protected]
Logo Mechelen
Joke Tulleneers
[email protected]
CGG De Pont
Peter Aertsen
[email protected]
25
VALPREVENTIE Situering gezondheidsprobleem Omschrijving De vergrijzing van de Vlaamse bevolking neemt toe in een snel tempo. De komende decennia zal het preventiebeleid voor ouderen dus steeds belangrijker worden, namelijk de levenskwaliteit van ouderen zo lang mogelijk veilig stellen en hun onafhankelijkheid en mobiliteit te bewaren. Een valincident betekent voor ouderen dikwijls het einde van zelfstandigheid. Valpreventie richt zich zowel naar alle senioren (primaire preventie: vallen voorkomen) als naar ouderen met een verhoogd valrisico (secundaire preventie: opsporen en gerichte interventies bieden). Door middel van een veilige private en publieke omgeving en voldoende beweging voor senioren kan heel wat gezondheidswinst gehaald worden. Valpreventie behoort dan ook tot de gezondheidsdoelstellingen van het Vlaams beleid.
Cijfers • 24% tot 35% van de 65-plussers valt minstens 1 keer per jaar • Het risico op vallen neemt toe met de leeftijd: 32% tot 42% van de 75-plussers valt minstens 1 keer per jaar
• Vrouwen (30%) vallen meer frequent dan mannen (15%) • 10% tot 31% van de vallers valt 2 of meerdere keren per jaar
Recent onderzoek toont aan dat een oudere bijna 10 keer meer kans heeft om op de spoedgevallendienst te belanden omwille van een valincident dan als gevolg van een verkeersongeval (Milisen et al., 2010)
26
Fysieke gevolgen 10 tot 15 % van de valincidenten hebben ernstige lichamelijke letsels tot gevolg. Hieronder vooral heupfracturen en hoofdtrauma’s. Elke dag sterven 2 mensen aan de gevolgen van een val. De belangrijkste oorzaak van overlijden is een heupfractuur. 1 op 3 van de ouderen die hun heup breken sterft binnen het jaar. Bij 75-plussers is het één van de belangrijkste doodsoorzaken. Een ‘onvrijwillig letsel’ vormt bij hen de 5de doodsoorzaak (en valincidenten vormen de belangrijkste oorzaak van dit onvrijwillig letsel). Psychosociale gevolgen Vallen betekent dikwijls het einde van zelfstandigheid: vallers worden 2 tot 3 maal vaker opgenomen in een rusthuis, RVT of woon- en zorgcentrum, zelfs bij valincidenten zonder fysiek letsel Mensen komen in een vicieuze cirkel van valangst: ze hebben angst om terug te vallen → durven minder bewegen → de kans op vallen vergroot Economische gevolgen Valletsels zijn de duurste categorie van alle trauma’s bij ouderen.
Aanpak van valpreventie op lokaal niveau • Sensibilisatie: alle 65-plussers kennen valproblematiek, zijn zich bewust van hun eigen risico en de risicofactoren in hun dagelijks leven en kennen de preventiemogelijkheden (veilig gedrag, een veilige leefomgeving en voldoende beweging)
• Facilitatie: de doelgroep heeft mogelijkheden om hun voornemens in actie te kunnen omzetten
• Pleitbezorging: verschillende partners binnen gemeente werken samen en organisaties zetten valpreventie op hun agenda en verankeren activiteiten in hun werking
• gezondheidswerkers onderkennen valproblematiek en zien link met eigen werkterrein
27
Voorbeelden van mogelijke maatregelen of acties op lokaal niveau De globale (65+) bevolking
Educatie
Ouderen met verhoogd valrisico
lokale actoren:
Vlaamse week van de valpreventie: eind april
screening door huisartsen,
valpreventie op de agenda van
vormingen naar zorg-
kinesitherapeuten, ergothe-
alle lokale actoren en onderlinge
sector: gezinszorg,
affiches, folders, banner
rapeuten, verpleegkundigen
afstemming
poetshulpen, mantelzorg, maatschap-
kortfilm ‘Veilig binnen’ - Informeren
filmpjes ‘’Een pijnlijke zaak’
- Motiveren
Huisje Weltevree
pelijk werkers, …. artikel plaatsen filmpjes afspelen
valbus www.valpreventie.be
valquiz
www.boebs.be
toneelvoorstelling
www.rodekruis.be/nl
intermediairen/ residentiële sector
valparcours voor iedereen die in zorgsector werkt
infostand plaatsen fototentoonstelling infosessie
hulpmiddelen in de kijker knelpuntenwandeling checklist woningen infosessie senioren infostand tentoonstelling
tai chi Facilitatie
groepsgymnastiek
ergo-woonadvies
activiteiten in programma opne-
zie: www.valpreven-
men
tie.be
gezondheidswandelingen - beweging - veilig gedrag - veiligheid omgeving
www.boebs.be
Pleitbezorging
28
fit-o-meter in de kijker 10 000 stappen wandelparcours sportdag voor senioren of voor de verschillende generaties veilige omgeving
premies woningaanpassing
intersectorale samenwerking,
en hulpmiddelen
structurele verankering in werking
Contactpersonen
Logo Antwerpen
Lieve
Cole
[email protected]
Logo Kempen
Willy
Smeulders
[email protected]
Logo Mechelen
Hilde
Janssens
[email protected]
29
VOEDING EN BEWEGING Situering gezondheidsprobleem Omschrijving De impact van voeding en beweging op ziekte en gezondheid wordt door velen nog steeds ruimschoots onderschat. Het is wetenschappelijk bewezen dat bij de incidentie van kanker een onevenwichtige voeding en gebrek aan lichaamsbeweging verantwoordelijk kunnen zijn voor 30 tot 40% van de gevallen. Ook minstens één derde van de vroegtijdige sterfte kan toegeschreven worden aan hart- en vaatziekten, overgewicht en obesitas. Overgewicht is op zijn beurt gerelateerd aan diabetes type 2, tandcariës en osteoporose, met als gevolg een toenemend aantal heupfracturen bij senioren. Ondanks het feit dat de thema’s voeding en beweging meer dan ooit leven onder de bevolking, worden de problemen ten gevolge van inadequate eet- en beweeggewoonten er niet kleiner op. In tegendeel, het gemiddelde gewicht van de Vlaming neemt nog steeds toe, diabetes type 2 (vroeger ‘ouderdomsdiabetes’) komt op steeds jongere leeftijd voor en het cholesterolgehalte in het bloed van de Vlaming blijft stijgen.
Cijfers De meeste Vlamingen denken dat ze gezond eten, maar de werkelijkheid is anders. Slechts 1 Vlaming op 1000 eet voldoende groenten en amper 7 procent haalt de aanbeveling van minimum 2 stukken fruit per dag. Bovendien eten we met zijn allen te veel (verzadigd) vet. Eén vijfde van de bevolking geeft aan onregelmatig de maaltijden te gebruiken. Met name het nemen van een ontbijt blijkt bij een substantieel aantal personen niet de regel te zijn (19% van de kleuters gebruikt niet elke dag een ontbijt en 1 op 6 jongeren ontbijt nooit). Vooral in de leeftijdsgroep 25-34 schort er wat aan het maaltijdpatroon. 31% geeft aan onregelmatig te ontbijten, terwijl 10% op onregelmatige basis een middagmaal gebruikt. De volwassen Vlaming is met een gemiddelde Body Mass Index (BMI) van 25,3 kg/m² te dik. 33,4% lijdt aan overgewicht (BMI > 25) en 13,7% is zwaarlijvig (BMI > 30). Vanaf de leeftijd 45 tot
30
54 jaar heeft meer dan de helft overgewicht en in de groep 55 tot 64 jaar is één op vijf zwaarlijvig.. Het aantal mensen met ondergewicht blijft echter stabiel sinds 1997 (gemiddeld 2,7% van de volwassenen – bij vrouwen is dit 3,9%).
Voorbeelden van mogelijke maatregelen of acties op lokaal niveau Het is een feit dat er nog steeds een zeer grote discrepantie bestaat tussen hoe gezond men denkt te eten en hoe gezond men werkelijk eet. Dit betekent dat er nog een grote taak is weggelegd voor voorlichting omtrent gezonde voeding. Afhankelijk van de doelgroep zijn er bepaalde aandachtspunten waarmee rekening moet gehouden worden.
31
bevolking (als groep) - Affiches, brochures en folders - Winkeloefening - Artikels in gemeenteblad – website – lokale media
educatie (informeren en sensibiliseren)
- Vorming door deskundigen (artsen, kinesitherapeuten, diëtisten) - 10.000 stappen
prioritaire doelgroepen - Kansengroepen: Winkeloefening voor kansengroepen
lokale actoren (organisaties) - Het thema aan bod brengen bij organisaties die werken met kansarmen
- Allochtone groepen: Winkeloefening - Gespecialiseerde voor allochtone organisaties begroepen trekken - Onderwijs: Winkeloefening, Kieskeurig, Tutti Frutti, Poetsateliers - Vorming voor verzorgenden
- Uitwisseling tot stand brengen tussen de verschillende organisaties
lokaal bestuur als werkgever - Bewegingstussendoortjes - Fruit op het werk voorzien - Promoten van de trap in plaats van de lift - Affiches, brochures en folders - Artikels in gemeenteblad – website – lokale media - Vorming door deskundigen (kinesitherapeuten, diëtisten)
- 10.000 stappen - Gezondheidswandelingen facilitatie (aanbod en structurele maatregelen)
- Sportdagen - Realiseren van veilige fiets- en wandelpaden - Aanleggen groene zones, speelpleintjes - Waterfonteintjes
32
- Onderwijs: Wild van Water, Tutti Frutti, Kieskeurig - Gezonde voeding in OCMW
- 10.000 stappen - Lunchwandelingen - Overdekte fietsenstalling - Fietsvergoeding, actief woon-werkverkeer - Waterfonteintjes
bevolking (als groep)
pleitbezorging (regularisatie/ afspraken)
prioritaire doelgroepen
lokale actoren (organisaties)
lokaal bestuur als werkgever
- Afspraken maken - voor voldoende beweegactiviteiten in ziekenhuizen, scholen, wijkgezondheidscentra, … - Pleiten voor gratis water in OCMW, naschoolse opvang, wijkgezondheidscentra, …
33
Contactpersonen
Logo Antwerpen
Anke De Schouwer
[email protected]
Logo Kempen
An de Busser
[email protected]
Logo Mechelen
Kelly Cauwenbergh
[email protected]
34
LOGO’S PROVINCIE ANTWERPEN Logo Antwerpen Consciencestraat 41 2018 Antwerpen T 03 605 15 82 – F 03 605 93 80
[email protected] - www.logoantwerpen.be
Logo Kempen Stationstraat 80-82 2300 Turnhout T 014 44 08 34 - F 014 44 03 61
V.U.: Dirk Van Peel, Logo Antwerpen, Consciencestraat 41, 2018 Antwerpen
[email protected] - www.logokempen.be
Logo Mechelen Maurits Sabbestraat 119/2 2800 Mechelen T 015 43 63 66 - F 015 43 02 29
[email protected] – www.logomechelen.be
Bekijk ook zeker volgende brochures: Memorandum Portfolio Logo Antwerpen Inspiratiegids Logo Mechelen
35