Brief aan de leden T.a.v. het college
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
SEZ (070) 373 8022
bijlage(n)
3
onderwerp
ons kenmerk
Datum
kwaliteitstoetsing kunsteducatie en amateurkunst
SEZ/U200600227 Lbr. 06/32
10 maart 2006
Samenvatting
In deze ledenbrief informeren wij u over de nieuwe kwaliteitstoetsing van de buitenschoolse instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst en van de opleidingen in de amateurkunst. De nieuwe toetsing van de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst gaat geschieden aan de hand van ‘Zorg voor kwaliteit, Kwaliteitskader kunsteducatie en amateurkunst’ (bijlage 1), zoals overeengekomen tussen de landelijke koepel De Kunstconnectie en de VNG. Dit gebeurt door externe onafhankelijke deskundigen onder auspiciën van de binnenkort op te richten Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst, bestaande uit vertegenwoordigers van de kunsteducatie, amateurkunst en decentrale overheden. De instellingen die aan de toetsingscriteria voldoen, ontvangen een certificaat en worden opgenomen in een openbaar register. Een bekostigende gemeente kan desgevraagd het beoordelingsrapport over de gemeentelijke of lokale instelling ontvangen en de gecertificeerde instellingen zullen voor de gebruiker herkenbaar zijn door middel van een deurschildje met een keurmerk. Op 10 februari jl. is het startsein gegeven voor pilottoetsingen in 2006 bij 24 instellingen (bijlage 2): mogelijk wordt u daarbij geraadpleegd. Het is de bedoeling dat de overige ongeveer 200 instellingen in 2008 in elk geval een intern kwaliteitszorgsysteem hebben ingevoerd, terwijl minimaal 75 van hen met behulp van een definitief Kwaliteitskader zijn getoetst. De kwaliteitstoetsing voor de opleidingen in de amateurkunst wordt later dit jaar door het Platform Amateurkunst verder uitgewerkt. Een overzicht van de te toetsen opleidingen is bijgaand (bijlage 3).
© VNG
Extra exemplaren van deze brief kunt u downloaden van het VNG-net, www.vng.nl/vngbrieven/ledenbrieven. Kopiëren t.b.v. intern gebruik door leden VNG is toegestaan.
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
SEZ (070) 373 8022
3
Onderwerp
ons kenmerk
Datum
kwaliteitstoetsing kunsteducatie en amateurkunst
SEZ/U200600227 Lbr. 06/32
10 maart 2006
Geacht college,
In deze ledenbrief informeren wij u over de nieuwe kwaliteitstoetsing van de buitenschoolse instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst (lokale muziekscholen, creativiteitscentra en gecombineerde centra voor de kunsten plus bovenlokale steunfunctie-instellingen) en van de opleidingen in de amateurkunst (met name cursistenopleidingen bij lokale verenigingen plus regionale en landelijke kaderopleidingen). De nieuwe toetsing van de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst gaat geschieden aan de hand van ‘Zorg voor kwaliteit, Kwaliteitskader kunsteducatie en amateurkunst’ (bijlage 1), zoals overeengekomen tussen de landelijke koepel De Kunstconnectie en de VNG. Dit gebeurt door externe onafhankelijke deskundigen onder auspiciën van de binnenkort op te richten Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst, bestaande uit vertegenwoordigers van de kunsteducatie, amateurkunst en decentrale overheden. De instellingen die aan de toetsingscriteria voldoen, ontvangen een certificaat en worden opgenomen in een openbaar register. Een bekostigende gemeente kan desgevraagd het beoordelingsrapport over de gemeentelijke of lokale instelling ontvangen en de gecertificeerde instellingen zullen voor de gebruiker herkenbaar zijn door middel van een deurschildje met een keurmerk. Op 10 februari jl. is het startsein gegeven voor pilottoetsingen in 2006 bij 24 instellingen (bijlage 2): mogelijk wordt u daarbij geraadpleegd. Het is de bedoeling dat de overige ongeveer 200 instellingen in 2008 in elk geval een intern kwaliteitszorgsysteem hebben ingevoerd, terwijl minimaal 75 van hen met behulp van een definitief Kwaliteitskader zijn getoetst. De kwaliteitstoetsing voor de opleidingen in de amateurkunst wordt later dit jaar door het Platform Amateurkunst verder uitgewerkt. Een overzicht van de te toetsen opleidingen is bijgaand (bijlage 3).
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
Deze ledenbrief behandelt de volgende onderwerpen. 1. De overwegingen van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan, bij de driejarige subsidie voor een nieuw kwaliteitstoetsingssysteem door De Kunstconnectie ten aanzien van de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst en door het Platform Amateurkunst ten aanzien van de opleidingen in de amateurkunst. 2. De verschillende aspecten van het nieuwe ‘Zorg voor Kwaliteit, Kwaliteitskader kunsteducatie en amateurkunst’ ten behoeve van de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst. 3. De wijze van toetsing en certificering op basis van het Kwaliteitskader onder auspiciën van de binnenkort op te richten Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst. 4. De pilots en de begeleiding van de te toetsen instellingen via flankerend beleid. 5. De geplande nieuwe kwaliteitstoetsing van de opleidingen in de amateurkunst. 6. De in 2006 beoogde publicaties over kunsteducatie en amateurkunst voor gemeenten en veld. 7. Een korte terugblik op de kwaliteitstoetsing die tot en met 2004 door achtereenvolgens de Rijksinspectie Kunstzinnige Vorming, de landelijke Stichting of Inspectie Kwaliteitsbewaking Kunstzinnige Vorming en Amateurkunst en de Inspectie van het Onderwijs is uitgevoerd en op het vroegere interne kwaliteitszorgmodel bij de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst.
1. Rijkssubsidie voor nieuw kwaliteitstoetsingssysteem vanaf medio 2005 Medio 2005 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan, na overleg met het IPO en de VNG een driejarige subsidie verstrekt aan De Kunstconnectie, de landelijke brancheorganisatie van instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst, ten behoeve van het vervaardigen van een nieuw systeem voor externe kwaliteitstoetsing van deze instellingen. Ook is een driejarige subsidie verstrekt aan het Platform Amateurkunst, dat hiermee een nieuw systeem voor de externe kwaliteitstoetsing van de opleidingen in de amateurkunst kan realiseren. Zoals thans in de cultuursector gebruikelijk staat zelfregulering hierbij voorop. Vanwege het draagvlak en de kosten op lokaal en provinciaal niveau is overeenstemming over de kwaliteitscriteria met de subsidiërende overheden echter noodzakelijk. De Kunstconnectie en de VNG hebben vrij snel overeenstemming bereikt, mede omdat kon worden voortgebouwd op het eerder al van VNG-zijde goedgekeurde Waarderingskader van de Inspectie van het Onderwijs. De onderhandelingen met het Platform Amateurkunst lopen nog.
2. Zorg voor kwaliteit, Kwaliteitskader kunsteducatie en amateurkunst Om op basis van het tussen De Kunstconnectie en de VNG overeengekomen 'Zorg voor kwaliteit, Kwaliteitskader kunsteducatie en amateurkunst' een voldoende te scoren moet een instelling voldoen aan de volgende criteria: – Visie en beleid Het vertalen in visie en beleid van de maatschappelijke behoeften in relatie tot de eigen waarden en expertise. – Primair proces, producten en diensten De definitie en realisatie van producten en diensten in relatie tot de markt in de vorm van: buitenschoolse opleidingen en cursussen, activiteiten voor scholen en instellingen, projectmatige activiteiten en innovatie. – Secundaire processen en diensten Het invullen van de randvoorwaarden en ondersteunende activiteiten van belang voor de producten en diensten met als elementen: organisatie, personeel, financiën en middelen, marketing en relatiebeheer, informatiebeheersing en externe eisen plus wet- en regelgeving. – Kwaliteitszorg Het structureel werken aan verbeteringen en het verhogen van de kwaliteit.
3. Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst De externe kwaliteitstoetsingen van de instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst worden tegen vergoeding uitgevoerd door een beperkt aantal bureaus erkend door de Raad voor Accreditatie. In 2006 is dat bureau Hobéon, dat het Kwaliteitskader heeft ontworpen en ervaring heeft met de visitatie in het hoger kunstvakonderwijs. In latere jaren zullen daar enkele andere bureaus bij komen. Hobéon werkt bij de toetsing met een auditteam van ten minste drie personen: een lead-auditor, een werkvelddeskundige en een secretaris. De beoordeling geschiedt aan de hand van schriftelijk materiaal en instellingsgesprekken. Bij twijfel gaat het auditteam spreken met klanten en activiteiten bijwonen. Ook kunnen bekostigende overheden geraadpleegd worden. Aan het eind van de toetsing worden de voorlopige bevindingen op hoofdlijnen besproken met de instelling, die daarbij fouten kan aangeven en een eerste reactie kan geven. Vervolgens komt er een schriftelijke rapportage. Het oordeel kan zijn: positief, positief met verhelpen tekortkomingen plus controletoets en negatief met verbetermogelijkheden. In de laatste twee gevallen wordt tevens aangegeven of partijen buiten de instelling hierbij moeten worden betrokken. Bij een niet (geheel) positief oordeel kan de beoordeelde instelling binnen zes weken geschillen voorleggen aan de binnenkort op te richten Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst. Het bestuur van deze stichting zal bestaan uit vertegenwoordigers van de kunsteducatie, amateurkunst
en decentrale overheden. Deze stichting geeft het eindoordeel. Een bekostigende gemeente kan desgevraagd het eindoordeel en het beoordelingsrapport over de gemeentelijke of lokale instelling ontvangen. Instellingen met een positief oordeel ontvangen een certificaat en hun namen komen in een centraal register. Bovendien mogen zij een deurschildje met het verleende keurmerk plaatsen. Dit certificaat is vier jaar geldig. Als er nog een controletoets moet worden uitgevoerd geldt het certificaat voor een kortere periode. Instellingen die in de afgelopen jaren zijn goedgekeurd door de Inspectie van het Onderwijs kunnen een kortere toetsingsprocedure doorlopen tegen een gereduceerd tarief.
4. Pilots en flankerend beleid De Kunstconnectie heeft met behulp van rijkssubsidie een projectleider aangesteld, de heer drs. O. Berg, voormalig muziekschooldirecteur. Hij gaat instellingen die beoordeeld worden begeleiden via zogeheten flankerend beleid. Hij wordt bijgestaan door een begeleidingscommissie van instellingsvertegenwoordigers en door een extern praktijkbureau. In 2006 gaan 24 instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst deelnemen aan pilottoetsingen. Waar hun kwaliteit tekortschiet, kunnen zij ondersteund worden via het flankerend beleid. Ook kunnen er op basis van de pilotfase op onderdelen aanpassingen worden aangebracht in het thans voorliggende Kwaliteitskader, zodat dit in de loop van 2006 definitief kan worden vastgesteld. Daarnaast worden de overige ongeveer 200 instellingen via het flankerend beleid gestimuleerd en geassisteerd bij het invoeren van een intern kwaliteitszorgsysteem door middel van congressen, studiedagen, een brancheacademie, publicaties e.d. Het is de bedoeling dat zij dit in 2008 hebben ingevoerd, terwijl minimaal 75 van hen met behulp van een definitief Kwaliteitskader zijn getoetst.
5. Kwaliteitstoetsing opleidingen in de amateurkunst Bij de kwaliteitstoetsing van de opleidingen in de amateurkunst zal het handelen om het afgeven van erkenningen. Allereerst betreft het de erkenning van de voor deze opleidingen geldende raamleerplannen. Daarnaast gaat het om de toetsing door onafhankelijke deskundigen of de uitvoering van de opleidingen in overeenstemming is met de criteria in de raamleerplannen. Dit gebeurt zowel bij de regionale of landelijke kaderopleidingen als bij de cursistenopleidingen met raamleerplannen, welke met name in de muzieksector te vinden zijn. De bedoeling is om dit alles binnenkort vast te leggen in een Handboek Erkenningen Amateurkunst, terwijl de betrokkenheid van de nieuwe Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst nog definitief moet worden afgesproken.
6. Beoogde publicaties over kunsteducatie en amateurkunst in 2006 Veel gemeenten in en buiten de VNG-commissie culturele zaken en mediabeleid hebben ons bericht het nodige houvast voor hun beleid en subsidiëring van de buitenschoolse kunsteducatie en amateurkunst te missen. Als redenen hiervoor gelden met name het verdwijnen van de advisering door landelijke inspecteurs en het ontbreken van een duidelijke link tussen de rijksstimulering van de binnenschoolse kunsteducatie en de buitenschoolse kunsteducatie. Tussen de vier betrokken partijen, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kunstconnectie, het landelijk expertisecentrum Cultuurnetwerk Nederland en de VNG is derhalve afgesproken, om in 2006 in deze leemte te voorzien. Eerder hadden wij dergelijke afspraken al gemaakt met het Platform Amateurkunst. Het volgende is thans de bedoeling: - Vrij snel na de gemeenteraadsverkiezingen verschijnt een brochure over doelstellingen, activiteiten en afstemming van de binnen- en buitenschoolse kunsteducatie. -
Voor het najaar staat een handreiking inzake gemeentelijk beleid buitenschoolse kunsteducatie gepland.
-
Een handreiking ten behoeve van het gemeentelijk erfgoededucatiebeleid is in voorbereiding.
-
Nog voor de zomer willen we VNG-modelverordeningen voor gemeentelijke amateurkunstsubsidies voorafgegaan door beleidsoverwegingen uitbrengen.
7. Korte terugblik op de kwaliteitstoetsing tot en met 2004 Omdat in loop der jaren drie rijksbekostigde inspecties zich achtereenvolgens met de kwaliteitstoetsing van de gedecentraliseerde buitenschoolse kunsteducatie en amateurkunst hebben beziggehouden kan er op lokaal niveau onduidelijkheid zijn ontstaan. Daarnaast is lange tijd een intern kwaliteitszorgmodel door de toenmalige landelijke koepel gepropageerd. Zo is ons gemeld dat meerdere gemeenten in hun huidige subsidievoorwaarden kunsteducatie en amateurkunst nog verwijzen naar oude erkenningen of keurmerken. Derhalve eindigen wij deze ledenbrief voor de volledigheid met een korte terugblik op de geschiedenis van de kwaliteitstoetsing tot en met 2004. Rijksinspectie Kunstzinnige Vorming tot 1990 In 1987 is de Welzijnswet in werking getreden, waarin de kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening aanvankelijk werden opgenomen. In 1989 zijn de in het kader van de Welzijnswet geldende bestuurlijke en financiële betrekkingen tussen de overheden vereenvoudigd. Tot die tijd verzorgde de Rijksinspectie Kunstzinnige Vorming de kwaliteitstoetsing van de kunstzinnige vorming en in mindere mate de amateuristische kunstbeoefening (thans buitenschoolse kunsteducatie en amateurkunst geheten). Deze Rijksinspectie verleende erkenningen aan de instellingen voor
kunstzinnige vorming voor een of meer disciplines en controleerde de benoembaarheid van de docenten. Ook kon zij instellingen en overheden adviseren. Op basis van een advies van een deskundige commissie en na overleg met de medeoverheden heeft de verantwoordelijke minister besloten om de Rijksinspectie per 1 januari 1990 op te heffen. Stichting of Inspectie Kwaliteitsbewaking Kunstzinnige Vorming en Amateurkunst tot 2001 Op 1 januari 1990 startte de rijksgesubsidieerde Stichting Kwaliteitsbewaking Kunstzinnige Vorming en Amateurkunst. Deze stichting had een breed samengesteld bestuur met vertegenwoordigers van de drie overheidslagen, van de werkgevers en werknemers in de kunstzinnige vorming en van de amateurkunst. Ze had dezelfde taken als de Rijksinspectie en nam ook de controle op de amateurkunstexamens ter hand. Het inschakelen was niet verplicht, maar nagenoeg alle organisaties en hun bekostigende gemeenten maakten van haar diensten gebruik. De stichting ging zich na enige tijd helaas weer Inspectie noemen. Na een gewenningsperiode ontvingen wij geen klachten meer van gemeenten over deze stichting, terwijl haar adviestaak juist werd gewaardeerd. De relatie met de instellingen werd daarentegen steeds slechter met name vanwege de problematische afstemming tussen het eerder-genoemde interne kwaliteitszorgmodel vanuit de koepel en de bestaande externe kwaliteitstoetsing door de Inspectie. Van rijkswege werden derhalve met behulp van een adviescommissie alternatieven onderzocht. Twee mogelijkheden kwamen bij de naar aanleiding daarvan gevoerde discussie naar voren: óf zelfregulering óf vanwege de aansluiting met de binnenschoolse kunsteducatie overheveling naar de Inspectie van het Onderwijs. Er werd door het Rijk ondanks fel verzet van onze kant gekozen voor dit laatste. Inspectie van het Onderwijs tot 2005 In de periode 2001-2004 is door de Inspectie van het Onderwijs getracht om de kwaliteitstoetsing van de buitenschoolse kunsteducatie en het middenkader amateurkunst vorm te geven. Hierbij is uitgebreid, maar steeds moeizamer overleg gepleegd met de overheden en instellingen. Er is een procedureel Toezichtskader verschenen. En ten behoeve van de uitvoerende instellingen voor kunsteducatie en amateurkunst is een inhoudelijk Waarderingskader opgezet, dat getest is via enkele pilots. Er kon evenwel geen overeenstemming worden bereikt over een Waarderingskader voor de steunfunctie-instellingen. In de loop der tijd bleek bovendien dat de optiek en werkwijze van de Inspectie te weinig strookten met de brede opzet van steeds meer instellingen, die bestaat uit langjarige cursussen, kortlopende workshops, projecten, eenmalige activiteiten, presentaties, bemiddeling naar het onderwijs, verhuur, faciliteiten, coaching etc. Na een negatief advies van de Raad voor Cultuur en een afwijzende opstelling van de VNG over het opnemen van de externe kwaliteitstoetsing door de Inspectie van het Onderwijs in de Wet op het specifiek cultuurbeleid heeft staatssecretaris mevrouw mr. M.C. van der Laan besloten om de Inspectie van deze functie te ontheffen.
KKV, voormalig intern kwaliteitszorgmodel De Vereniging voor Kunstzinnige Vorming, toen een koepel met een brede branchetaak en thans een werkgeversorganisatie met name ten behoeve van de geprivatiseerde instellingen voor kunsteducatie, heeft een aantal jaren geleden samen met KPMG een intern kwaliteitszorgmodel opgezet gebaseerd op het INK-model maar toegesneden op de sector onder de naam KKV. Het bleek echter een te zwaar systeem voor veel instellingen. Sommige instellingen geven evenwel ook nu nog aan dat zij voldoen aan het KKV. Het mag duidelijk zijn dat hierbij sprake is van een interne controle en niet van een externe toetsing zoals voorheen vanuit de verschillende landelijke inspecties en in de toekomst vanuit de Stichting Certificering Kunsteducatie en Amateurkunst. Meer informatie over De Kunstconnectie en het Platform Amateurkunst kunt u desgewenst vinden op www.kunstconnectie.nl en www.pak.nl. Deze ledenbrief staat ook op VNG-net. Kijk op www.vng.nl onder VNG-brieven.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad