Beter, steeds beter.
Jaarverslag 2012 GGMD voor Doven en Slechthorenden
1/32
1.
Woord vooraf
2.
Profiel van de organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
2.2. Structuur van de organisatie 2.3
2.4
2.5
3.
4.
5.
Kerngegevens 2.3.1
Organisatieprofiel
2.3.2
Cliëntprofielen
2.3.3
Kernactiviteiten
2.3.4
Kerncijfers 2012
2.3.5
Werkgebied, vestigingen en organogram
Ketenvorming en samenwerking 2.4.1
Ketenvorming in eigen huis
2.4.2
Samenwerken in zorg en dienstverlening
Maatschappelijk ondernemen
Ontwikkelingen 2012 3.1
Externe ontwikkelingen
3.2
Interne ontwikkelingen
Bedrijfsvoering en personeel 4.1
Bedrijfsvoering
4.2
Personeel
Kwaliteit 5.1
Algemeen kwaliteitsbeleid
5.2
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten
Bijlagen: 1. Cliëntprofielen GGMD 2. Kernactiviteiten GGMD 3. Jaarverslag 2012 Raad van Toezicht 4. Jaarverslag 2012 Cliëntenraad 5. Organogram GGMD
2/32
Woord vooraf
In het voorjaar van 2012 waren we er zeker van: de financiering van de begeleiding van doofblinden en vroegdoven zou een voorbeeld worden van de bestuurlijke flexibiliteit. Te vuur en te zwaard verdedigde het Ministerie van VWS de invoering onder het zwakke regime (geen recht, maar voorziening) van de WMO van decentrale financiering van de begeleiding van mensen met verstandelijke, lichamelijke en zintuiglijke beperkingen. Maar ambtelijk en bestuurlijk Nederland kon niet ontkennen dat dit voor de kleine en vanwege de communicatieve beperking erg van begeleiding afhankelijke groep doofblinden en vroegdoven een groot risico met zich meebracht - en ontkende dit dan ook niet. Het was ons gelukt duidelijk te maken dat er doofblinde en dove mensen zijn die zich zelf goed staande houden in de horende samenleving, naast mensen die dit echt niet kunnen. Ook doofblinde en vroegdove mensen kun en mag je niet over een kam scheren! Vanuit dit inzicht werd een kunstgreep bedacht in de vorm van het centralistisch decentralisme, ofwel in de vorm van circa 5 regiegemeenten, die namens alle ruim 400 Nederlandse gemeenten de afspraken zouden gaan maken voor deze doelgroep. De Tweede Kamer en de Staatsecretaris vonden elkaar in dit ietwat bijzondere compromis, maar toen viel het Kabinet. De rest van 2012 gebeurde er niets. Nou ja, niets: er waren verkiezingen, er werd een Kabinet gevormd en in november 2012 was er het Regeerakkoord "Bruggen Slaan". De WMO zou doorgaan, maar hoe - dat werd nog niet duidelijk. Opnieuw onzekerheid. We deden al die tijd wat van ons mag worden verwacht: we boden hulp en dienstverlening aan onze cliënten en we werkten gestaag aan de verbetering van de bedrijfsvoering, van de uitvoering van het primaire proces, aan de communicatie met onze cliënten en aan de eigen competenties. De Nederlandse samenleving is in permanente staat van verandering. Wij volgen dat, reageren daarop. Er is maar één constante in ons antwoord: wij moeten het beter doen, steeds beter. Betere hulp- en dienstverlening, betere bedrijfsvoering. Dat is in 2012 gelukt. Dit jaarverslag getuigt daarvan. In 2013 gaan we daar gewoon mee door. Kees Knol, bestuurder GGMD
3/32
2. Profiel van de organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon
Stichting Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden (GGMD)
Adres
Büchnerweg 3
Postcode
2803 GR
Plaats
Gouda
Telefoonnummer
0800–3374667
Inschrijfnummer Kamer van Koophandel
41167550
E-mailadres
[email protected]
Internetpagina
www.ggmd.nl
2.2. Structuur van de organisatie Juridische structuur en governance GGMD voor doven en slechthorenden is een enkelvoudige rechtspersoon: een stichting met een (eenhoofdige) Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht. Bepalingen over de rol van respectievelijk de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn conform de zorgbrede Governance Code vastgelegd in de statuten. De bestuurder noch andere personen in loondienst bij GGMD overschrijden het gemiddelde belastbare loon van Nederlandse ministers. Toelatingen GGMD is toegelaten tot de AWBZ als instelling voor begeleiding en behandeling als bedoeld in de artikelen 6 en 8 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ. Met ingang van 1 januari 2010 is GGMD tevens toegelaten tot de ZVW als instelling voor medisch specialistische zorg. Onder de AWBZ functioneert GGMD als instelling voor gehandicaptenzorg (uitsluitend zintuiglijk gehandicapten auditief), onder de ZVW als gespecialiseerde GGZ-instelling voor doven en slechthorenden. Voor reïntegratietrajecten heeft GGMD mantelovereenkomsten met het UWV. GGMD is daarnaast sinds 2005 door UWV erkend als jobcoachorganisatie. Cliëntenraad Sinds 2007 bestaat bij GGMD een Cliëntenraad, per ultimo 2012 bestaande uit vijf cliënten van verschillende subdoelgroepen en drie steunleden uit de relevante cliëntenorganisaties (het Dovenschap, de NVVS en de Stichting Plots- en Laatdoven). De Cliëntenraad schrijft een eigen jaarverslag, dat als bijlage 2 aan dit jaardocument is gehecht. De Cliëntenraad wordt voor rekening van GGMD ondersteund door een secretaris, die langdurig ervaring heeft opgedaan in de begeleiding van doven. Ondernemingsraad In mei 2012 hebben er verkiezingen plaatsgevonden in verband met aftredende OR-leden. Na de verkiezingen telt de OR zeven actieve leden. De OR heeft 2012 zes keer een 4/32
overlegvergadering gehad met de bestuurder en twee keer de algemene zaken van de onderneming besproken. Ook heeft de OR een vergadering met de Raad van Toezicht bijgewoond. De OR heeft er voor gekozen over 2012 een eigen jaarverslag uit te brengen. 2.3
Kerngegevens
2.3.1
Organisatieprofiel
De missie van GGMD is het in heel Nederland bieden van hoogwaardige zorg- en dienstverlening aan doven en slechthorenden, die de last van (de gevolgen van) de gehoorstoornis en de eventuele psychische problematiek voor de cliënt dusdanig beperkt dat een zo zelfstandig en goed mogelijk leven kan worden geleid.. Die zorg- en dienstverlening kan alleen hoogwaardig zijn, als GGMD zich exclusief focust op de doelgroep. Omdat prelinguaal doven (verder: vroegdoven) in de praktijk niet bij horende instellingen in hun omgeving terecht kunnen, geeft GGMD in eigen huis vorm aan een domeingrenzen overschrijdende integrale keten van zorg voor hen. GGMD wordt met zijn AWBZ-toelating gerekend tot de categorale instellingen voor zintuiglijk gehandicaptenzorg. Dat zijn er 3 voor visueel gehandicapten (Bartimeus, Visio en de Robert Coppes Stichting) en 5 voor auditief/communicatief gehandicapten. Van die laatste richten zich er 3 geheel of overwegend op jeugd (Kentalis, Auris en NSDSK) en één exclusief op ouderen (Gelderhorst). GGMD richt zich als enige van die 5 instellingen op de volwassen auditief gehandicapten en doet dat in heel Nederland. Ook de GGz voor doven en slechthorenden is noodgedwongen categoraal georganiseerd. GGMD is de aanbieder van ambulante GGz in Zuid-, Midden- en West-Nederland; in Noord en OostNederland hebben de in hoofdzaak horende instellingen Lentis en Pro Persona een doventeam. Pro Persona en Reinier van Arkel hebben kleine klinische voorzieningen voor doven-GGz. In Amsterdam zijn hebben zowel GGMD als Pro Persona een team. GGMD is als integrale ketenorganisatie aangesloten bij twee koepelorganisaties: bij zowel de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) als bij GGZ Nederland. 2.3.2
Cliëntprofielen
Communicatie is de sleutel voor mensen in de samenleving. Communicatie is bij uitstek essentieel voor de zorg aan mensen. Auditief gehandicapte cliënten kunnen slecht terecht in instellingen, die zich louter van het gesproken woord bedienen. Zij behoeven zorg, die met die beperking rekening houdt. GGMD beheerst die expertise door continue investering in scholing en door zich exclusief tot deze doelgroep te beperken. Wij onderscheiden in hoofdzaak vier cliëntprofielen: - Volwassen vroegdoven - Volwassen slechthorenden - Volwassen Plots- en Laatdoven - Volwassen doofblinden
5/32
In 2012 is gestart met het consequent vastleggen van het cliëntprofiel van elke cliënt in ons productieregistratiesysteem. Die vastlegging is verbonden met de standaard communicatiecheck van elke nieuwe cliënt, waarmee wij gegevens verzamelen voor onze wijze van communiceren met de cliënt. Voor het zittende bestand worden die gegevens in de loop van 2013 gecompleteerd. Er dienen zich sinds enige tijd ook niet- of weinig-slechthorenden aan, die afkomen op ons groepsaanbod voor het leren omgaan met tinnitus 1. Wij kunnen hen niet voor rekening van de AWBZ helpen, omdat daarvoor een drempelverlies van 35 decibel is vereist. In een aantal gevallen biedt de Zvw (GGZ) uitkomst; anderen vallen helaas tussen wal en schip. 2.3.3
Kernactiviteiten
GGMD levert een sluitende keten van zorg aan de doelgroep van thuiswonende volwassen doven en slechthorenden. Die keten strekt zich uit over AWBZ, ZVW en sociale verzekeringen. Wij onderscheiden de volgende clusters van producten (uitgewerkt in bijlage 1b): -
gespecialiseerde ambulante begeleiding en behandeling
-
gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg
-
expertiseproducten
2.3.4
Kerncijfers 2012
Omzet
2012
2011
AWBZ
€ 6.831.701
€ 6.348.017
GGZ
€ 3.671.734
€ 2.304.975
Loopbaanbegeleiding
€ 335.343
€ 293.456
Overig
€ 165.584
€ 146.526
Totaal
€ 11.004.362
€ 9.092.974
In de AWBZ en de GGZ is een bedrag aan naverrekening 2011 opgenomen. Cliënten
AWBZ
GGZ
LB
Totaal 2012
1151
685
129
Instroom 2012
353
257
49
Uitstroom 2012
339
239
56
Vroegdoof
646
144
12
Slechthorend/plots-laatdoof
181
173
19
Doofblind
3
3
-
Tinnitus (niet-slechthorend)
6
2
4
315
363
94
nog onbekend
Per bekostigingscategorie is het aantal unieke cliënten weergegeven. Tussen de categorieën is wel enige overlap. Het per cliënt vastleggen van het cliëntprofiel is nog niet compleet. 1
Het Nederlandse woord voor tinnitus is oorsuizen, maar dat begrip dekt zeer onvoldoende de vaak ondraaglijke ernst qua duur, vorm en luidheid van de cliënten die om zorg komen. 6/32
Medewerkers
Soort
Vaste dienst 31-12-2012
Freelancers Verloop 2012:
Aantal
fte
Totaal
175
123,57
Hulpverleners totaal
128
91,32
Hulpverleners AWBZ
71
55,14
Hulpverleners GGZ
28
17,94
Hulpverleners werk
11
7,78
Hulpverleners communicatie
18
10,46
Management en hoofden
10
9,11
Staf en ondersteuning
37
23,14
Communicatietrainers
55
nvt
in dienst: 12 medewerkers uit dienst: 8 medewerkers.
2.3.5
Werkgebied, vestigingen en organogram
De doelgroep woont verspreid over het hele land. In grote delen van Nederland is GGMD de enige AWBZ-zorgaanbieder voor volwassen doven en slechthorenden. Alleen in de vier noordelijke provincies kent GGMD voor AWBZ-woonbegeleiding een parallel: De Noorderbrug. De GGZ voor de doelgroep wordt gedeeld met Lentis en Pro Persona, die samen Noord en Oost Nederland bedienen. GGMD heeft heel Nederland als werkgebied en maakt dit waar vanuit 15 vestigingen. Incidenteel worden nog op andere adressen cliënten ontvangen. Waar nodig komt GGMD ook aan huis. Dat is in ieder geval zo bij het product Begeleid zelfstandig wonen. Op 3 locaties worden cliënten uitgenodigd om hun woonbegeleiding te komen halen in een bij deelnemers als "inloophuis" bekend staand steunpunt van GGMD. Zij waarderen de bijkomende gelegenheid tot ontmoeting met andere doven. GGMD heeft geen eigen vastgoed. De 15 vestigingen zijn alle gehuurd. GGMD is een platte organisatie. In Gouda huist de eenhoofdige Raad van Bestuur en een beperkte centrale staf. Daaronder kent de organisatie vijf integrale managers op een regionale verdeling van Nederland. U vindt het organogram als bijlage toegevoegd aan dit jaarverslag.
2.4
Ketenvorming en samenwerking
2.4.1
Ketenvorming in eigen huis
Gebruikelijk is dat integrale ketenzorg tot stand komt door samenwerking van partijen op lokaal niveau. Voor doven kan dat niet. Horende instellingen zijn voor onze doelgroep niet toegankelijk – zelfs niet met een tolk. Om toch ketenzorg te realiseren heeft GGMD daarom de ambitie om de gehele keten van zorg voor de doelgroep doven in eigen huis te organiseren. In 1999 begonnen als het verzamelde en verzelfstandigde dovenmaatschappelijk werk van de 7/32
nazorgafdelingen van de doveninternaten is als gevolg van een langjarig proces van diversificatie en uitbreiding GGMD geworden tot een ketenorganisatie over de domeinen WMO (cliënttoeleiding), AWBZ (gehandicaptenzorg, revalidatie), ZVW (Geestelijke Gezondheidszorg) en Werk (reïntegratie en jobcoaching) heen. De keten krijgt gestalte door een gezamenlijk aanmeldingstraject voor alle cliënten in ons Primair Proces. 2.4.2
Samenwerken in zorg en dienstverlening
In Noord en Oost Nederland heeft GGMD geen eigen GGZ-aanbod. Daar werkt GGMD voor de afstemming tussen de gehandicaptenzorg voor doven en de gespecialiseerde doven-GGz samen met Lentis en Pro Persona. Voor crisiszorg werkt GGMD, indien nodig, samen met de crisisdiensten van “horende” GGZ-instellingen. GGMD heeft als AWBZ-instelling voor auditief gehandicapten in de sector visueel gehandicapten een parallel in de Robert Coppes Stichting, die in Zuid-Nederland ambulante begeleiding biedt aan volwassen, vaak meervoudig beperkte blinden en doofblinden. Met die instelling is in 2012 het contact aangehaald en zijn pilots gestart voor samenwerking in zowel de zorg als beider back-offices. In Zuid-Holland Noord werkt GGMD samen met GGz-instelling Rivierduinen. In 2012 heeft deze samenwerking een extra dimensie gekregen in Zoetermeer, waar enkele GGz-cliënten van GGMD voor behandeling konden worden opgenomen in een kliniek van Rivierduinen met ondersteuning in de communicatie vanuit GGMD. In Vught heeft GGz-instelling Reinier van Arkel een kleine verblijfsvoorziening voor dove cliënten. Met die instelling is onderzoek gestart naar de mogelijkheden van nadere samenwerking. De K&J-unit van GGMD is nog in opbouw. Daarvoor is in 2012 de samenwerking met de scholen van Auris en Kentalis uitgebreid. In 2012 is ook contact gelegd met de William Schrikker Groep voor jeugdzorg ten behoeve van samenwerking in gezinnen met dove ouders. Op regionaal niveau werkt GGMD samen met meerdere zogenoemde "Welzijnsstichtingen van doven", organisaties voor en door vroegdoven. 2.5
Maatschappelijk ondernemen
GGMD spant zich nadrukkelijk in om ook anders dan met zorg en dienstverlening bij te dragen aan de participatie van de auditief beperkte burger in de samenleving. Consequent werft GGMD voor zijn eigen hulpverleners expliciet mede onder doven en slechthorenden. Zij dragen ook substantieel bij aan de expertise en doelgroepgerichte cultuur van GGMD. Zij houden de horende collega's van GGMD bovendien de spiegel voor van de dagelijkse valkuilen van horende organisaties in de omgang met dove en slechthorende medewerkers of klanten. Waar GGMD ruimte heeft voor stages of leer/werkplaatsen reserveren we die ook voor de doelgroep. In 2012 zijn twee volwassen doven gestart met een leer/werkplaat voor ambulante woonbegeleiding. 8/32
3.
Ontwikkelingen 2012
3.1
Externe ontwikkelingen
Alle bekostigingskaders voor het werk van GGMD waren in 2012 in beweging. Op alle terreinen dwingen de stijgende kosten beleidsmakers en politiek tot ingrepen. Na jaren van gesleutel op onderdelen dienen zich nu structurele veranderingen aan.
AWBZ De AWBZ is al jaren in een proces van enerzijds decentralisatie naar gemeenten en anderzijds overheveling naar de zorgverzekeringswet. In een nieuw regeerakkoord werd in 2012 vastgelegd, dat de resterende kern-AWBZ nog slechts intramurale zorg zal omvatten. Ondertussen vertraagde de kabinetswisseling alleen maar het al ingezette proces van overheveling van de functie Begeleiding naar de WMO. Aan het eind van 2011 was er hoop ontstaan, dat voor de contractering van begeleiding van zintuiglijk gehandicapten een formule was gevonden om die over een select aantal gemeenten te laten verlopen. Die mogelijke oplossing kwam door de wisseling van de wacht in de lucht te hangen. Pas in 2013 zullen we verder zien. Het verslagjaar is wel goed besteed aan Verbindend Vernieuwen, zijnde het met VWS en financiers overeengekomen meerjarig traject van alle instellingen binnen SIAC en Vivis – ook GGMD – dat in 2014 moet leiden tot sectorbrede transparantie van aard en volume van de AWBZ-zorg aan zintuiglijk gehandicapten. Cliëntprofielen en producten werden gezamenlijk geformuleerd en in 2012 betrokken bij het eerste jaar van aanlevering van de dienovereenkomstige productiedata. In 2013 gaat die gegevensverzameling voort en worden ook al de eerste voorstellen voor een tariefstructuur ontwikkeld. Parallel aan Verbindend Vernieuwen was het College voor Zorgverzekeringen met hulp van de gezamenlijke instellingen doende met de duiding van de inhoud van de ZG-producten: kunnen ze passen in de Zorgverzekeringswet? Ongeacht de mogelijke uitkomst daarvan is GGMD verheugd, dat het CVZ goed inzicht in onze soort cliënten en zorg tracht te krijgen en dat zal vastleggen in een blijvend document. Het kost GGMD tot nog toe veel inspanning om bij alle achtereenvolgend gesleutel aan delen van de AWBZ telkens weer uit te moeten leggen hoe slecht mutaties in het beleid voor “horende” zorgaanbieders toepasbaar zijn op de dove cliëntgroep. Het geheugen van – steeds wisselende – beleidsmakers is kort.
Zorgverzekering De GGz voor doven en slechthorenden is verzekerd in het basispakket van de zorgverzekering. Al jaar en dag wordt die GGz voor doven gefaciliteerd met dubbeltelling van cliëntcontacten. Aan die dubbeltelling komt een einde met de prestatiebekostiging van de GGz per 2013. Juist op tijd traden wij toe tot het kleine groepje van GGZ-instellingen met bijzondere kostencomponenten om goed gezien te worden door NZa en VWS. Ons wordt voor 2013 (en ook 2014?) – parallel aan een kostenonderzoek van de NZa – een transitiebedrag gegund ter grootte van 95% van het verschil tussen een als voorheen overeengekomen budget en de geraamde DBC-opbrengst. 9/32
Per 1-1-2014 vervalt ook het representatiemodel, waarbij één verzekeraar namens alle verzekeraars in het land met GGMD een contract sloot. Voor 2014 moeten wij met alle verzekeraars afzonderlijk contracten sluiten, iedere voor hele kleine aantallen DBC’s. In 2012 heeft het K&J team in Zuid-Holland zich verder ontwikkeld. De verwachting is dat de K&J-GGz wordt overgeheveld naar gemeenten. Een ontwikkeling die mogelijk voor de horende jeugdzorg voordelen oplevert, maar voor de jeugdzorg aan doven het risico met zich meebrengt dat deze niet in stand kan blijven vanwege de onevenredige administratieve belasting.
Werknemersvoorzieningen Ook de financiering van werknemersvoorzieningen bij het UWV kwam in 2012 sterk onder druk te staan. Lukte het ons begin 2012 nog om met trajectprijzen als voorheen een voorgenomen gunning te verwerven voor de reïntegratie van auditief beperkten, bij eenzelfde aanbesteding eind 2012 lagen de voorgeschreven maximumtarieven daar fors onder. De voorgenomen gunning leidde overigens tot een merkwaardige situatie: het UWV trok de aanbesteding in reactie op een hausse aan bezwaren tegen de gevolgde procedure op het laatste moment alsnog in. Vervolgens gold een tijdelijke regeling, die met zeer krappe voorwaarden niet toegesneden was op de intensiteit van trajecten voor auditief gehandicapten en ons dwong om per klant te moeten onderhandelen over een individuele reïntegratie-overeenkomst. Het wachten is nu - mei 2013 - op de uitslag van de nieuw ingezette aanbesteding 2013. Ook gemeenten gingen over tot aanbesteding van reïntegratietrajecten voor hun WWB-bestand. Wij hebben enkele van die aanbestedingen verkend en geconcludeerd dat die qua voorwaarden onhaalbaar zijn voor een gespecialiseerde dienstverlener in reïntegratie van auditief gehandicapten. Bij gemeenten zullen we dus per cliënt zaken moeten doen, hoewel de aanbestedingsdocumenten die ruimte eigenlijk niet lijken te bieden.
3.2
Interne ontwikkelingen
Professionalisering Door de jaren heen maakte GGMD als GZ/ZG-instelling een constante professionalisering door. Gestart in 1999 met “dovenmaatschappelijk werk” hebben wij aanvankelijk onze hulp- en dienstverlening aan volwassen vroegdoven gediversificeerd naar individuele revalidatie, ambulante woonbegeleiding, loopbaanbegeleiding, opvoedtraining en communicatietraining – en hebben we het onderscheid tussen onze doelgroepen vroegdoven, doofblinden, ernstig slechthorenden en plots- en laatdoven in de inhoud en organisatie van onze zorg beter uitgewerkt. Gaandeweg hebben we ook de samenwerking gezocht met de categorale GGZteams voor doven en slechthorenden, deels uitmondend in een fusie met die teams. Parallel aan al die ontwikkelingen is het scholingsprogramma voor alle medewerkers sterk uitgebreid. Op het moment van uitbreiding van ons aanbod met gespecialiseerde GGZ-doventeams hebben wij ook een Primair Proces geïmplementeerd, dat bewust op alle cruciale momenten in de zorg voor elke cliënt – na aanmelding, na intake/diagnostiek en bij jaarlijkse evaluatie – de verschillende disciplines in een multidisciplinair Cliëntenoverleg bij elkaar brengt voor een goede, integrale afweging van alle zorgaspecten. 10/32
Herkenning van meervoudige problematiek Deze professionalisering heeft in 2012 aan het licht gebracht, dat veel van onze oorspronkelijke doelgroep – volwassen vroegdove cliënten die ambulante woonbegeleiding krijgen - multiproblematiek kennen, die navenant meervoudige begeleiding en behandeling vergt. Als gevolg van hun levenslange doofheid en de daarmee gepaard gaande communicatiestoornissen hebben die cliënten een grote kennis- en ontwikkelingsachterstand alsmede een grote tot zeer grote taalachterstand, die de vicieuze cirkel in stand houdt. Daaronder of daarnaast bestaan vaak andere lichamelijke, cognitieve, psychosociale en/of psychiatrische, eventueel ook visuele problemen. Voor alle duidelijkheid: deze cliënten zijn allerminst representatief voor alle vroegdoven; de meeste volwassen vroegdoven gaat het maatschappelijk goed. In casu gaat het om de
deelgroep onder de vroegdoven, die als zwaksten van school (en internaat) zijn gekomen en/of anderszins in een (te) beschermde omgeving hebben verkeerd.
Verbetering diagnostiek en zorg voor volwassen vroegdoven Voorheen maakten we al die complexiteit bij onze vroegdove cliënten niet zichtbaar en volstonden wij met monodisciplinaire ambulante woonbegeleiding: louter ondersteunen van de cliënt in de confrontatie van zijn tekorten met de eisen vanuit de horende buitenwereld. We hielden ze zo “in de lucht”, maar ook afhankelijk. Dankzij alle aspecten van professionalisering hiervoor genoemd begonnen wij te zien dat wij die cliënten daarmee tekort doen. Bij betere diagnosticering van hun multiproblematiek kunnen we gerichter inzetten op het vergroten van hun zelfredzaamheid. Bedoelde cliënten hebben wel te maken met geregelde terugval, maar in hun stabielere fasen kunnen we hun leerbaarheid benutten. In de eerste helft van 2013 gaan we deze cliënten met nadere diagnostiek expliciet in beeld brengen. Vervolgens zullen we ze in het overleg met zorgkantoren inbrengen teneinde ze een meeromvattend zorgprogramma te kunnen gaan bieden.
OORzaken In oktober 2012 is GGMD gestart met een informatie en adviescentrum op het gebied van hulpmiddelen voor slechthorenden en doven. Dit centrum heeft de naam OORzaken en bevindt zich in het hoofdkantoor van GGMD in Gouda. Doven en slechthorenden kunnen hier onafhankelijk van leveranciers informatie en advies krijgen over hulpmiddelen en voorzieningen. GGMD heeft meerdere hulpmiddelenspecialisten in opleiding, die advies kunnen geven in de regio.
Onderzoek en Ontwikkeling Eveneens leidde de professionalisering van GGMD tot een behoefte aan onderzoeksgegevens. Die zijn er in Nederland eigenlijk niet voor onze doelgroep. Die doelgroep is veel te klein om zonder druk en fondsen van buiten interessant te zijn voor opleidingsinstituten. En zonder onafhankelijke onderzoeksgegevens is het slecht knokken voor de doelgroep bij de huidige beleidswijzigingen in de zorg. In 2012 is GGMD daarom gestart met het opzetten van een Wetenschappelijke Adviesraad, waarvoor vooraanstaande wetenschappers uit verschillende organisaties en met verschillende expertise zijn aangezocht. Door middel van deze raad wil GGMD de onderzoeksagenda ontwikkelen en toegang krijgen tot onderzoekers die daarbij een rol kunnen gaan vervullen. In 2013 gaat de Adviesraad van start. Tevens neemt GGMD deel aan de Programmaraad Auditief/Communicatief in het kader van Verbindend Vernieuwen. Hierin worden 11/32
onderzoeksvoorstellen ingediend en beoordeeld. De programmaraad heeft voor de duur van drie jaar een onderzoeksbudget beschikbaar. In hetzelfde kader van Verbindend Vernieuwen neemt GGMD deel aan de SIAC werkgroep 'Samenwerken in Vernieuwing', waarin aan gezamenlijke expertiseontwikkeling op het gebied van de Nederlandse Gebarentaal wordt gewerkt.
Onderzoeksagenda In 2012 is gestart met het voorbereiden van een onderzoeksvoorstel naar de leefsituatie van volwassen doven, in samenwerking met Dovenschap en de Hogeschool Utrecht. In 2013 wordt verder gezocht naar mogelijkheden voor financiering. In samenwerking met de NSDSK is een onderzoeksvoorstel naar de emotionele beschikbaarheid van dove ouders en horende kinderen ingestuurd naar de Programmaraad. Dit voorstel is gehonoreerd. Het onderzoek gaat in 2013 van start en loopt tot 2015.
Overige productontwikkeling
In 2012 is de pilot 'Communicatieadviseur' afgerond en advies uitgebracht. Na het advies van de OR zal in 2013 de concrete invulling van deze nieuwe functie worden vastgesteld.
De ontwikkeling van het Programma Spraakafzien is afgerond. In mei is gestart met het aanbieden van trainingen spraakafzien i.s.m met een logopedistenbestand dat tevens wordt opgebouwd. Eind 2012 zijn 8 trainingen gestart. De geaccrediteerde Post HBO cursus Spraakafzien voor logopedisten zal jaarlijks worden aangeboden.
De herziening van het diagnostisch instrumentarium GGZ is afgerond.
In samenwerking met de Robert Coppes Stichting, organisatie voor blinden en slechtzienden is een pilot opgestart. In 2013 zal gezamenlijke scholing van start gaan, waarbij elkaars medewerkers geschoold worden in de 'andere beperking'. Daarnaast wordt in de regio Zuid gestart met een pilot waarin GGMD/RCS duo's voorlichting zullen gaan geven over auditieve en visuele beperkingen in de ouderenzorg.
De projectopdracht 'Begeleiden cliënten naar ondernemerschap' is ontwikkeld. De subsidieaanvraag is voorbereid. In 2013 wordt uitsluitsel verwacht. Bij toekenning van subsidie zal een draaiboek voor loopbaanbegeleiders ontwikkeld worden, waarmee doven en slechthorenden begeleid kunnen worden in het opzetten van een
eigen onderneming. Het draaiboek voor het Themaprogramma ‘Dove ouders, horend kind’ en de bijbehorende oudermodule is ontwikkeld. Deze training richt zich op jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die in een groep de ervaringen als kind van dove ouders, eventueel met psychiatrische problematiek, delen. Daarnaast worden de ouders begeleid in het omgaan met hun horende kind. In 2013 zal deze training in een pilot worden uitgetest en bijgesteld.
Voor de loopbaanbegleiders is een voorlichtingsbijeenkomst 'Tinnitus op het werk' ontwikkeld: een draaiboek en een deelnemers-reader. Ook is een voorlichtingsbijeenkomst voor arbeidsdeskundigen e.a. belangstellenden ontwikkeld. Deze bijeenkomst is geaccrediteerd voor arbeidsdeskundigen.
12/32
4
Bedrijfsvoering en personeel
4.1 Bedrijfsvoering Onder bedrijfsvoering worden de beleids- en begrotingscyclus, de administratieve organisatie en interne controle, verbeteringen op administratief gebied en de liquiditeit beschreven. Voor het financiële resultaat van 2012, de balansposities en de financiële positie van de organisatie wordt u verwezen naar de Jaarrekening. De afdeling Bedrijfsvoering is een stafafdeling en het Hoofd Bedrijfsvoering legt verantwoording af aan de bestuurder. In het werk van de afdeling is voortdurend oog voor verbetering van de ondersteuning van het primair proces. Tevens draagt zij bij aan het verwerken, beheersen en bewaken van de gegevensstroom naar verantwoordelijken met betrekking tot de activiteiten. In samenwerking met andere stafafdelingen worden verbeteringen en wijzigingen gerapporteerd aan de betreffende functionaris(sen).
Beleids- en begrotingscyclus Bepalend document in de beleids- en begrotingscyclus is de Kaderbrief die door de Bestuurder in de zomer wordt geschreven en na bespreking in het managementteam wordt vastgesteld en vervolgens door de Raad van Toezicht goedgekeurd als onderdeel van de begroting. De Kaderbrief bevat opdrachten voor de managers en voor de staf die leiden tot afzonderlijke documenten, te weten: - de regiojaarplannen en -begrotingen opgesteld door de regiomanagers, ondersteund door de staf en goedgekeurd door de Bestuurder; - het formatieplaatsenplan (FPP); - de exploitatiebegroting; - deelbegrotingen voor ICT, Scholing en PR; - het jaarplan Opleiding & Ontwikkeling.
Administratieve Organisatie en Interne Controle De administratieve organisatie is beschreven en per bedrijfsproces is bekend welke risico’s afgedekt dienen te worden. Hiervoor zijn de benodigde interne beheersingsmaatregelen getroffen. In 2012 is deze procedure verder uitgewerkt, met name is de beschrijving en werking hiervan op het gebied van de productieverantwoording uitgebreid. De interne controle vindt op diverse niveaus binnen de organisatie plaats, waardoor de gegevensstroom juiste en bruikbare informatie genereert. Doordat de organisatie aan verandering onderhevig is door maatregelen van overheidswege dan wel eigen groei of ontwikkeling blijft de afdeling Bedrijfsvoering gefocust op verbetering van de administratieve organisatie en interne controle.
Verbeteringen op administratief gebied In 2012 is de projectadministratie ingericht voor met name de vastlegging van de Loopbaantrajecten. Hierdoor is een beter inzicht gecreëerd in de financiële verantwoording 13/32
ervan en kan aan de verantwoordelijken voor de trajecten heldere informatie verschaft worden. Daarbij is in 2012 de inrichting van de administratie voor de gefactureerde DBC's afgerond.
Liquiditeit In 2012 waren de gevolgen van de moeizame start van uitbetaling van de gefactureerde DBC's over 2011 nog merkbaar. Daarbij is de eenmalige opbrengstverrekening over 2011 pas in februari 2013 uitbetaald, wat resulteerde in het meer dan één jaar zelf moeten voorfinancieren van een deel van de werkzaamheden-GGZ. Ondanks dit kon op alle momenten van het jaar aan de betalingsverplichtingen voldaan worden. Onderdeel van het financieel beleid is het beleggingsbeleid. GGMD belegt geld met het laagst mogelijke risico, op een spaarrekening.
4.2 Personeel Na alle samenvoegingen van het voormalige Bureau DDS met de GGZ-doventeams van Riagg Zuid, Parnassia-Bavo en Rivierduinen vanaf 2009 is sinds 1 januari 2012 op alle medewerkers van GGMD de CAO GGZ van toepassing. De salarissen zijn geharmoniseerd, zodat elke medewerker per 1 januari 2012 een salaris conform de CAO GGZ kreeg. Ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn en worden – voor zover CAO-afhankelijk en in overleg met de Ondernemingsraad - aangepast. In 2012 is het nieuwe Functiehuis GGMD afgerond. In totaal zijn er 42 functies (opnieuw) beschreven en/of geactualiseerd. De functies zijn - na afronding van bezwarenprocedures – definitief vastgesteld en ingedeeld met het FWG-systeem. Begin 2012 zijn de resultaten uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek MTO 2011 bekend gemaakt. Uit het onderzoek kwam een grote betrokkenheid van de medewerkers naar voren. Aandachtspunt voor verbetering was met name de interne communicatie. Naar aanleiding van het MTO zijn er medewerkersbijeenkomsten gehouden waarin de resultaten werden besproken en er zijn verbeterplannen opgesteld voor de verschillende regio’s en afdelingen.
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2012 bedroeg 6,54%. Dit is weinig lager dan 2011 (6,59%) en nog altijd hoger dan het landelijk gemiddelde in de gezondheidszorg. Het ziekteverzuim blijft daarom een punt van aandacht. In 2012 is een landelijk periodiek sociaal medisch overleg gestart in samenwerking met de bedrijfsarts.
VGW Het plan van aanpak Arbobeleid wordt twee keer per jaar geagendeerd op de agenda voor het overleg met de Ondernemingsraad en het Managementteam. Het arbobeleid is gericht op Veiligheid, Gezondheid en Welzijn van de medewerkers. Behalve voor fysieke arbeidsomstandigheden, zoals klimaat, verlichting, nooduitgangen, voorkomen van RSI, is er aandacht voor het psychisch welzijn (preventie agressie, werkdruk). Het plan van aanpak is een dynamisch document, dat wil zeggen dat er voortdurend aanpassingen en actualisaties in worden aangebracht. 14/32
Ook binnen GGMD vraagt de respectvolle omgang tussen horende en dove/slechthorende medewerkers voortdurende alertheid. Om die te optimaliseren bestaat een Permanente Taakgroep Communicatie, die jaarlijks tenminste twee keer bij elkaar komt om problemen in de interne communicatie tussen dove, slechthorende en horende medewerkers in kaart te brengen en advies uit te brengen aan het MT.
Deskundigheidsbevordering GGMD investeert een zeer aanzienlijk bedrag ter grootte van 6% van het personeelsbudget aan deskundigheidsbevordering van de medewerkers. Circa de helft van het budget wordt besteed aan communicatietraining en doelgroepkennis. GGMD is immers een tweetalige instelling. Alle medewerkers leren Nederlandse Gebarentaal; het vereiste niveau is vastgelegd in een beleidsnotitie. Alle uitvoerende medewerkers volgen bovendien het "Omgaan met doven en slechthorenden in de zorg- en dienstverlening (Introductieprogramma bestaande uit drie theoriedagen met achtergrondinformatie en twee praktijkdagen). Naast deze scholingen, gericht op kennis van, begrip voor en communicatie met de doelgroep wordt jaarlijks net als bij horende instellingen een bijscholingsprogramma opgezet, gericht op bevordering van de professionele deskundigheid van medewerkers. Een andere manier om medewerkers in staat te stellen zich te ontwikkelen is het bieden van intervisiemogelijkheden. Enkele medewerkers worden bovendien in staat gesteld, wanneer daar aanleiding toe is, om met een coach te werken aan verbetering van het persoonlijk functioneren. Een klein deel van het scholingsbudget tenslotte wordt besteed aan individuele scholingswensen van medewerkers. Dit jaar ter illustratie nevenstaand een totaaloverzicht van de deelname aan interne scholing. GGMD regio Zuid is in 2012 gevisiteerd om in aanmerking te komen voor een erkenning als opleidingsinstelling voor GZ-psycholoog. De erkenning is verleend. De aanvraag voor een concrete opleidingsplaats is gedaan.
15/32
Overzicht deelname medewerkers GGMD aan interne scholing 2012 (ter vergelijking: totaal aantal medewerkers 175, totaal aantal hulpverleners 128)
Nederlandse Gebarentaal interne scholing NGT – AB1
8
NGT – AB2
17
NGT – AB3
19
NGT – eerstelijn
122 deelnemers
totaal
305 deelnemers
6
NGT – GGZ Verdiepingscursussen
totaal
6 66
Deskundigheidsbevordering interne scholing introductiedagen nieuwe deelnemers: sociale psychiatrie voor eerstelijns hulpverleners:
15 deelnemers 4 deelnemers
Introductie vroegdoven:
11 deelnemers
introductie slechthorenden, plots en laatdoven:
10 deelnemers
introductie psychosociale problematiek doelgroepen:
11 deelnemers
GGMD tinnitustrainingen:
10 deelnemers
Omgaan met cliënten met een andere cultuur:
11 deelnemers
Smartdoelen formuleren groep 1:
10 deelnemers
Telefoneren met dove personen:
5 deelnemers
Begeleiden Plots en laatdoven:
8 deelnemers
Deëscalerend werken: Timemanagement groep 1: juridische kwesties Kinderen en Jeugd:
12 deelnemers 7 deelnemers 10 deelnemers
Wie is je klant, LB:
7 deelnemers
Timemanagement secretaresses groep 1:
5 deelnemers
Rol OT in gezinnen met meerdere hv's:
8 deelnemers
Begeleiden doofblinde cliënten:
9 deelnemers
Groepstrainingen verzorgen:
8 deelnemers
Herkennen en omgaan suïcide:
9 deelnemers
Uitwisselen lesmaterialen CTR:
8 deelnemers
Smartdoelen formuleren: Handelen bij vermoeden van kindermishandeling: Timemanagement secretariaat:
9 deelnemers 13 deelnemers 8 deelnemers
Motiveren clienten voor GGZ hulpverlening:
13 deelnemers
Terugkomdag schuldhulpverlening:
12 deelnemers
Tolken in de GGZ:
14 deelnemers
Opfrissen 4 handen gebaren: Herkennen en omgaan met psychiatrische problematiek:
6 deelnemers 13 deelnemers
PPG versus Intensieve Gezinsbegeleiding:
6 deelnemers
Clienten ondersteunen bij omgaan met sociale media:
4 deelnemers
Introductiedag nieuwe medewerkers:
8 deelnemers
Risico's bij plaatsingen, LB:
10 deelnemers
Gesprekstechnieken voor WB:
11 deelnemers
16/32
5.
Kwaliteit
5.1
Algemeen kwaliteitsbeleid
Het kwaliteitsbeleid is ondersteunend aan de missie van GGMD: het bieden van hoogwaardige zorg en dienstverlening, die de last van (de gevolgen van) de gehoorstoornis en de eventuele psychische problematiek voor de cliënt dusdanig beperkt dat een zo zelfstandig en goed mogelijk leven kan worden geleid. Kwaliteit is geïntegreerd in het reguliere beleid en bedrijfsvoering en daarmee een onderdeel van de P&C cyclus. In het maandelijks overleg tussen bestuurder en regiomanager zijn kwaliteitsaspecten een vast agendapunt. De regionale verbeterplannen nemen hierbij een centrale plaats in. In deze verbeterplannen zijn de resultaten van tevredenheidsmetingen, interne en externe audits, dossiercontroles, klachten en incidentmeldingen verwerkt. Kwaliteit is binnen GGMD nadrukkelijk een lijnverantwoordelijkheid. In de P&C cyclus zijn de doelstellingen en indicatoren voor het beleid geformuleerd. Deze zijn afgeleid van de jaarlijkse beleidskaderbrief. GGMD heeft het HKZ kwaliteitsmanagementsysteem integraal ingevoerd. HKZ biedt het kader voor de inspanningen om de werkprocessen en de bedrijfsvoering continu te verbeteren. In 2012 is door het Keurmerkinstituut een HKZ audit uitgevoerd. Deze audit heeft tot een positief resultaat geleid. Voor de loopbaanactiviteiten van GGMD wordt voldaan aan de eisen van het keurmerk voor reintegratiebedrijven ‘Blik op Werk’. In 2012 is na een controle-audit door certificeerder TÜV de geldigheid van het keurmerk verlengd.
5.2 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten Het primaire doel van GGMD is meerwaarde bieden voor de klant door hoogwaardige zorg- en dienstverlening. Deze dienstverlening heeft in de visie van GGMD vier kenmerken, die de kernkwaliteiten worden genoemd: optimaal communiceren; integrale analyse en aanpak van de hulpvraag; betrokkenheid bij de cliënt als persoon; vakmensen die zich blijven ontwikkelen In de uitvoering van het kwaliteitsbeleid wordt de verdere ontwikkeling van de vier kenmerken ondersteund door een strikte toepassing van de verbetercyclus (Plan-Do-Check-Act). Het primaire proces wordt jaarlijks geëvalueerd, zo ook in 2012. Dit leidt tot een aantal verbeteringen (bijvoorbeeld: rolverdeling GGZ en MD bij gemeenschappelijke cliënten, harmonisering van de intake) en uiteindelijk een heldere, verkorte procesbeschrijving.
Veiligheid De integrale benadering van kwaliteit volgens het HKZ model impliceert dat de focus ook gericht is op thema’s als veiligheid en gebouwen/huisvesting. Gezien de doelgroep van GGMD worden hier specifieke eisen aan gesteld. 17/32
Het veiligheidsbeleid van GGMD is in 2012 geformuleerd. Hiervoor is een programma ontwikkeld dat in 2013 wordt geïmplementeerd. Het streven is om meer systematiek en samenhang te brengen in de verschillende onderdelen van dit beleid. Het veiligheidsbeleid zal verder worden geïntegreerd in het kwaliteitsmanagementsysteem, conform de HKZ eisen. GGMD kiest voor een aantal speerpunten in het veiligheidsbeleid. De belangrijkste zijn:
Brandveiligheid en bedrijfshulpverlening
Agressie, risicovol en onveilig gedrag
Privacybescherming
Daarnaast is er bijzondere aandacht voor :
Suïcidepreventie
Medicatiebeleid
(vermoeden) kindermishandeling
Somatische comorbiditeit
Incidentmeldingen In 2012 zijn 172 incidenten gemeld bij de VIM commissie (VIM= Veilig Incidenten Melden). Door de instelling van een VIM commissie en de introductie van een digitaal meldsysteem (Itask) betekent dit een forse toename t.o.v. 2011 (33 meldingen). Er wordt over een grote verscheidenheid van incidenten door steeds meer medewerkers gemeld. Veel meldingen hebben betrekking op zaken als afspraakfouten en bereikbaarheid alsmede aspecten van de interne bedrijfsvoering. Ongeveer 10% van de meldingen heeft betrekking op cliëntgerelateerde incidenten (agressie, medicatiefouten).
Cliënttevredenheidsmeting In het najaar van 2012 is door Raad op Maat een tevredenheidsmeting gehouden onder cliënten van GGMD. De respons op de uitgezette schriftelijke vragenlijsten bedroeg 37% (502 respondenten). Daarnaast zijn 25 dove cliënten door tolken gebarentaal geïnterviewd. De resultaten zijn begin 2013 gepresenteerd.
Routine Outcome Monitoring In 2012 zijn de voorbereidingen gestart voor implementatie van een instrument van resultaatmeting. GGMD past hiervoor de CDOI methodiek van de Amerikaan Scott Miller toe. CDOI staat voor Client Directed Outcome Information. De eerste metingen zullen medio 2013 starten. CDOI geeft een diagnose van het behandelproces en stelt de therapeut in staat ongeacht het therapiemodel het eigen handelen gerichter bij te sturen en stagnatie in het therapeutisch proces bijtijds te onderkennen. De hulpverlener krijgt zicht op zijn minder sterke kanten en de gelegenheid om zich op tijd te verbeteren. CDOI kan tevens als interventie-instrument in de therapie gebruikt worden. Door de scores van individuele metingen te verzamelen komt managementinformatie beschikbaar die ook voor externe verantwoording kan worden gebruikt.
18/32
Afstemming met de Cliëntenraad Het kwaliteitsbeleid van GGMD wordt periodiek besproken en afgestemd met de Cliëntenraad. In 2012 stonden o.a. de volgende punten op de agenda van het overleg tussen bestuurder en cliëntenraad : -
het kwaliteitsbeleid van GGMD 2011 – 2014 het klachtenoverzicht 2011
-
de cliënttevredenheidsmeting 2012; bij de voorbereiding van de meting is de Cliëntenraad nauw betrokken geweest
Klachten De klachtbehandeling is als volgt vorm gegeven: -
de cliënt kan te allen tijde zijn ontevredenheid bespreken, bij voorkeur eerst met de eigen begeleider of hulpverlener, daarna met de manager;
-
de interne en externe klachtenprocedures staan in de folder van GGMD, in een aparte folder “ Wat te doen bij klachten” en op de website van GGMD;
-
zo nodig helpt een medewerker de cliënt zijn klacht op papier te zetten; immers de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid is bij een deel van de cliënten zwak ontwikkeld.
GGMD heeft voor de externe klachtbehandeling een samenwerkingsovereenkomst met de klachtencommissie maatschappelijke dienstverlening in Noord- en Zuid-Holland. De klachtenregeling wordt op de volgende wijze onder de aandacht gebracht van de cliënt : -
alle nieuwe cliënten ontvangen de folder “Wat te doen bij klachten”; bij het uitreiken wordt een korte mondelinge toelichting gegeven;
-
als de cliënt aangeeft ontevreden te zijn, dan wordt gevraagd of deze behoefte heeft aan nadere informatie over klachten.
Klachten 2012 In 2012 zijn er 18 klachten door cliënten van GGMD ingediend. Dit aantal ligt onder het niveau van voorgaande jaren toen er resp. 26 (2011) en 24 (2010) klachten werden geregistreerd. Er zijn met name klachten over de inhoud en over de kosten van de dienstverlening. Van alle klachten is driekwart als gegrond te beschouwen. Bij alle klachten zijn herstel- en verbeteracties uitgevoerd. De meeste acties zijn gericht op het maken van nieuwe afspraken tussen dienstverlener en cliënt over de wijze van voortzetting van de hulpverlening. Ruim 80% van de klagers is tevreden met het resultaat van de klachtafhandeling. Zowel in het proces als in effectiviteit kan de klachtenbehandeling verder worden verbeterd. Het proces van afhandeling, de registratie en de terugkoppeling van de resultaten laten nog gaten zien. Met de ondersteuning van een elektronische ‘ klachtenmanager’ kan zowel het proces worden ondersteund als de effectiviteit worden gestimuleerd. GGMD heeft hiervoor het programma Itask aangeschaft. Er zijn in 2012 geen klachten ingediend bij de externe klachtencommissie. 19/32
BIJLAGEN
20/32
Bijlage 1
Cliëntprofielen GGMD
A Volwassen vroegdoven De volwassen vroegdove cliënt is niet slechts doof. Hij/zij is levenslang buitengesloten geweest van informatie via het gehoor. De volwassen vroegdoven die om specialistische begeleiding komen, hebben niet in de omstandigheden verkeerd om de gevolgen van die buitensluiting op weg naar hun volwassenheid te overwinnen. Het gevolg is een scala van beperkingen naast de doofheid zelf. Niet de doofheid, maar deze extra beperkingen maken een volwassen vroegdove tot cliënt van specialistische begeleiding ZG. Het cliëntprofiel omvat dus nadrukkelijk slechts een (dit) deel van alle volwassen vroegdoven.
communicatie: actuele doofheid Ernstige tot volledige afwezigheid van gehoor vanaf de geboorte of vanaf een leeftijd voor het begin van de taalontwikkeling: aan beide oren meer dan 80 dB gehoorverlies. Volwassen vroegdoven "verstaan" alleen gebarentaal - en soms zelfs die niet goed, omdat ze van een generatie zijn die op de internaten geen gebarentaal mochten aanleren of gebruiken. Onvolkomen stemgebruik en spraakafzien overbruggen de afstand met de horende niet. De volwassen vroegdove cliënt loopt continu op zijn tenen in de horende wereld en trekt zich in privétijd terug in de dovenwereld of in zichzelf. De vroegdove volwassene heeft in de praktijk geen netwerk (van horenden) om zich heen.
communicatie: onvolkomen taalbegrip Vroegdove volwassenen hebben tijdens hun hele taalgevoelige periode in een taalarme omgeving verkeerd, zeker als hen ook (les in) gebarentaal is onthouden. De groep, die dat niet heeft kunnen compenseren, is laaggeletterd. Deze groep beheerst de Nederlandse taal zeer gebrekkig en kan slecht lezen. Er zijn grote problemen met de nuances van de grammatica en met abstract woordgebruik. Formele taal in formulieren en op internet wordt vaak niet begrepen. Hetzelfde geldt voor de getolkte taal van formele gesprekspartners. Niet herkende misverstanden en gewenst gedrag (doen alsof de informatie begrepen is) vermenigvuldigen zich tot grote problemen. Dit is de reden waarom bij deze cliëntgroep "horende" hulpverlening m.b.v. een tolk ernstig tekort schiet.
opdoen van kennis: onvolkomen begrip van de samenleving De mens doet zijn kennis over alle aspecten van leven en samenleving op in formele leermomenten, maar veel meer via terloopse auditieve informatie. Die ontbreekt al het hele leven bij de volwassen vroegdove net als het begrip voor veel schriftelijke informatie. De volwassen vroegdove AWBZ-cliënt heeft bijgevolg zijn schooltijd afgesloten met meer of minder grote lacunes in kennis van de wereld om zich heen. Bij het verder ouder worden wordt ook steeds nieuwe kennis relevant, die de cliënt niet vanzelf toekomt.
opdoen van kennis: onvolkomen begrip van tussenmenselijke omgang De vroegdove volwassenen van nu zijn vroeger doorgaans beschermd opgevoed, vaak in een doveninstituut. Zo zijn zij extra afgeschermd geweest van de horende samenleving en zelfs van 21/32
het (meestal) horende gezin van herkomst. Door de ontoegankelijkheid van de taal in het eigen gezin en de samenleving en de beperkte deelname aan een gezinsleven is het essentiële informele leren beperkt gebleven. Het taalarme aanbod op school heeft geleid tot een zwart-wit taalgebruik met weinig nuanceringen. Dit gebrek aan nuance en aan informeel leren heeft zich veelal vertaald in een minder ontwikkelde gevoeligheid voor sociale verhoudingen en kennis van ongeschreven regels in het intermenselijk verkeer. Dit leidt in veel gevallen tot een isolement en geen of een zeer beperkt sociaal netwerk.
resultaat 1: geringe zelfredzaamheid op alle belangrijke levensgebieden Het geheel van achterstanden bij de cliëntgroep volwassen vroegdoven heeft grote invloed gehad op de ontwikkelingsmogelijkheden in de samenleving op het terrein van opleiding en arbeid en daarmee op de sociaal-economische situatie van de cliënt. De bijgevolg geringe zelfredzaamheid draagt voortdurend het risico in zich van het nemen van verkeerde beslissingen, die de wereld voor hem/haar alleen nog maar complexer maken.
resultaat 2: weinig participatie in het maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven De beperkte kennis van de samenleving en van maatschappelijke ontwikkelingen alsmede de beperkte sociaal-emotionele vaardigheden van vroegdove cliënten zijn van grote invloed op hun participatie in de samenleving. Deze cliëntgroep participeert hooguit in onderlinge verbanden van doven. Ze trouwen doorgaans ook onderling. Vanwege de kleine aantallen doven zijn er alleen in sommige centrumgemeenten formele ontmoetingsverbanden onder de naam "dovenwelzijns-stichtingen".
B Volwassen slechthorenden De slechthorende die zich meldt voor AWBZ-zorg heeft al een jarenlang traject achter de rug van schaamte en ontkenning gevolgd door hulp van KNO-arts en/of Audiologisch Centrum en gebruik van gehoorapparatuur. Als de slechthorendheid progressief is komt er een moment, dat de cliënt daarmee niet meer uitkomt. Dan is navolgend cliëntprofiel aan de orde. In essentie verschilt het profiel van dat van volwassen vroegdoven, doordat deze cliënten in hun jeugd niet verstoken zijn geweest van auditieve informatie en de maatschappelijke gevolgen vandien niet ervaren.
Actuele gehoorverlies Slechthorenden die zich bij GGMD melden hebben een gehoorverlies tussen 35 en 100 dB, altijd tenminste het frequentiegebied van spraak omvattend. Een cochleair implantaat is niet aan de orde zolang nog - in optimale omgevingscondities - één op één een gesprek kan worden gevoerd. Eventuele bijkomende aandoeningen als tinnitus, hyperacusis, recruitment en ziekte van Ménière zijn sterk verzwarend voor de slechthorende, soms "gek makend".
Beperkingen in het uitvoeren van activiteiten en/of problemen bij participatie - Communicatie: De ernstig slechthorende kan met een optimale inzet van hulpmiddelen nog via gesproken taal communiceren, maar meestal alleen nog één op één. Bovendien is dat zo inspannend, dat de spanningsboog steeds na korte tijd knapt en cliënt zich terugtrekt. Omgevingsgeluid belemmert de meeste communicatie. Omgevingsgeluid wordt met gehoorapparatuur slecht verdragen en draagt bij aan uitputting. 22/32
- Tussenmenselijke relaties: door het in toenemende mate wegvallen van de gesproken communicatie tussen de ernstig slechthorende en diens omgeving alsmede door de voortdurende uitputting is het risico op isolement voor de cliënt groot. De relaties met partner, kinderen, familie, vrienden en werkomgeving komen onder druk te staan. - Belangrijke levensgebieden: de ernstige slechthorendheid belemmert het functioneren op het werk, school/studie en andere vormen van dagbesteding. De ernstig slechthorende doet veelal veel moeite om zijn slechthorendheid te camoufleren, hetgeen tot miscommunicatie en onbegrip leidt. Misverstanden zijn talrijk en bronnen van conflict resp. van stuklopen van relaties en werkzaamheden. De kans op uitval is groot. - Maatschappelijk functioneren: ernstige slechthorendheid heeft invloed op veel terreinen van het maatschappelijk functioneren omdat enerzijds mondelinge communicatie essentieel is en cliënt anderzijds voortdurend uitgeput is en steeds weer op onbegrip voor zijn situatie stuit.
Persoonlijke en externe factoren Persoonlijke factoren zijn van invloed op de mate en het tempo waarin de cliënt in staat zal zijn om de (toenemende) slechthorendheid te verwerken en zijn leven aan te passen, bv leeftijd, beroep, opleiding, gezondheid, veerkracht, copingstijlen. Externe factoren zijn hierbij eveneens van invloed, bv begrip en ondersteuning van naasten, ondersteuning van de werkgever bij het aanpassen van de werkomgeving en taken, beschikbaarheid van effectieve hulpverlening. In het algemeen duurt het lang voor de client zijn slechthorendheid en hulpmiddelen echt accepteert en daarmee naar buiten durft te treden in plaats van zich terug te trekken. Volledige doofheid is een doembeeld, dat de gemiddelde client lang tegenhoudt om zich voor te bereiden op alternatieve communicatie. Een keuze voor een cochleair implantaat is niet aan de orde zolang op gehoorresten nog één op één een gesprek kan worden gevoerd.
C
Plots- en laatdoven
Plots- en laatdoven missen hun gehoor volledig. Bij laatdoofheid is dat het eindstation van progressieve slechthorendheid. Van plotsdoofheid is sprake bij een in korte tijd ontstaan volledig gehoorverlies. Plots- en laatdoven hebben een op veel punten met slechthorenden overeenkomstig cliëntprofiel. Essentieel verschil is, dat ook het één op één gesprek niet meer mogelijk is. Deze cliënten zijn aangewezen op alternatieve communicatie. Eventuele bijkomende aandoeningen als tinnitus, hyperacusis, recruitment en ziekte van Ménière zijn sterk verzwarend voor de slechthorende, soms "gek makend".
Beperkingen in het uitvoeren van activiteiten en/of problemen bij participatie -
Communicatie: gesproken communicatie is niet meer mogelijk. Met langdurige revalidatie t.a.v. leren spraakafzien en het leren gebruiken van ondersteunende gebaren door de cliënt en diens naasten kan de gesproken communicatie zich tot op zekere hoogte weer herstellen. In een toenemend aantal gevallen wordt een Cochleair Implantaat (CI) geplaatst. De resultaten hiervan zijn verschillend. CI vereist een intensieve hoortraining. Men kan weer geluiden horen, maar niet iedereen is in staat zonder spraakafzien spraak te verstaan. Met een CI blijft men slechthorend.
-
Tussenmenselijke relaties: door het (plotseling) wegvallen van de gesproken communicatie tussen de laatdove en diens omgeving is het risico op isolement voor de cliënt groot. De 23/32
relaties met partner, kinderen, familie, vrienden en werkomgeving kunnen onder druk -
komen te staan door het onvermogen om gemakkelijk en snel met elkaar te communiceren. Belangrijke levensgebieden: de plots/laatdoofheid belemmert het functioneren bij werk, school/studie en andere vormen van dagbesteding. De kans op uitval is groot.
-
Maatschappelijk functioneren: de plots/laatdoofheid heeft invloed op veel terreinen van het maatschappelijk functioneren omdat de mondelinge communicatie hierbij veelal een grote rol speelt.
Persoonlijke en externe factoren Persoonlijke factoren zijn van invloed op de mate en tempo waarin de cliënt in staat zal zijn om de plots/laatdoofheid te verwerken en zijn leven aan te passen, bv leeftijd, beroep, opleiding, gezondheid, veerkracht, copingstijlen. Laatdoven kunnen al op weg zijn "geholpen" tijdens hun voorgeschiedenis van slechthorendheid. Wanneer na de plaatsing van de CI de resultaten niet aan de verwachtingen voldoen kan dit de verwerking negatief beïnvloeden. Externe factoren zijn hierbij eveneens van invloed, bv begrip, ondersteuning en geduld van naasten, ondersteuning van de werkgever bij het aanpassen van de werkomgeving en taken, beschikbaarheid van effectieve hulpverlening. De plaatsing van een CI kan hierbij van invloed zijn, wanneer de omgeving ten onrechte verwacht dat de cliënt nu weer horen kan. D
Doven en slechthorenden met psychische problematiek
Eigenlijk behoren de cliënten tot een van de drie hiervoor beschreven cliëntprofielen. Verschil is, dat zij daarbovenop psychische klachten hebben. Die kunnen er zijn ongeacht de auditieve handicap, maar niet zelden speelt de handicap mee in de genese. In ieder geval bemoeilijkt die de behandeling.
24/32
Bijlage 2
Kernactiviteiten GGMD
Gespecialiseerde ambulante begeleiding en behandeling Bij GGMD staat bij volwassen vroegdoven het vergroten van de zelfredzaamheid voorop. Waar dat niet haalbaar is, wordt ondersteuning geboden om de status quo te handhaven. Niet zelden is levenslange begeleiding noodzakelijk, soms wekelijks, om de communicatie met de buitenwereld in goede banen te leiden en te voorkomen dat cliënten het spoor bijster raken en essentiële bestaansvoorwaarden verwaarlozen. Anderen zijn meer zelfredzaam en vragen alleen ondersteuning bij complexe problemen. Hulp wordt dan gevraagd bij life-events, maar bij voorbeeld ook bij contacten (taal!) met organisaties op complex sociaal-maatschappelijk terrein. De gespecialiseerde ambulante begeleiding en behandeling wordt geboden door dovenmaatschappelijk werkers, tenzij functiedifferentiatie voor de hand ligt. De revalidatie van slechthorenden en plots/laatdoven is in handen van revalidatiemaatschappelijk werkers en communicatietrainers. Alle medewerkers worden continu intern geschoold in gebarenvaardigheid en doelgroepkennis.
Gespecialiseerde Ambulante Woonbegeleiding Ambulante woonbegeleiding is veelal chronische zorg gericht op het in stand houden van de sociale redzaamheid van cliënten. Vragen en problemen op het gebied van wonen en inkomen zijn hier veelvoorkomend, naast vragen en problemen op het gebied van relaties, met name gericht op het voorkomen of beperken van sociaal isolement.
Opvoedtraining Opvoeden van kinderen zonder dat je ze kunt horen is complex. De Opvoedtraining van GGMD is methodische begeleiding, gebaseerd op de methodiek van de Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding. Bijzonder kenmerk van de opvoedtrainers van GGMD is dat zij overwegend zelf doof zijn of horend kind van dove ouders en bijgevolg "native speakers" van gebarentaal. Hierdoor kan de communicatie en observatie van het gezin met dove/slechthorende ouders zonder tolk verlopen.
Revalidatie van slechthorenden en plots/laatdoven De hulp aan slechthorenden en laatdoven richt zich op de acceptatie van de beperking en het verwerken van het (complete) verlies van het gehoor en de daarmee gepaard gaande verliezen in het dagelijks leven. De acceptatiehulpvraag kent een hele reeks aspecten: - Leer mij anders omgaan met mijn gehoorstoornis naar de buitenwereld: ik red het niet meer met verbergen. Leer mij op een adequate manier te reageren op terugkerende frustraties en -
onbegrip in mijn omgeving. Leer mij om me niet (verder) terug te trekken van anderen. Leer mij opkomen voor mijzelf.
-
Leer mij vragen om hulp en om hulpmiddelen bij de communicatie aan belangrijke
-
gesprekspartners. Leer mij handelingsrepertoire om niet voortdurend uitgeput te zijn.
-
Leer mij en mijn omgeving communicatietechnieken in de vorm van spraakafzien en NmG.
-
Leer mij mijn leven inrichten met hulpmiddelen en schrijftolk. Help mij mijn weg te zoeken naar wel/geen CI.
-
Leer mij de tinnitus, hyperacusis etc. dragen door er niet meer op te focussen. 25/32
De hulpvraag van de plotsdove is meer acuut en begint bij de onmiddellijke behoefte aan alternatieve communicatie.
Communicatierevalidatie De communicatietrainingen zijn gericht op: - Nederlandse Gebarentaal (NGT) aan vroegdoven en hun omgeving; lang niet alle volwassen vroegdoven beheersen de NGT voldoende; - Nederlands Ondersteund met Gebaren (NmG) aan plots- en laatdoven en aan ernstig slechthorenden en aan hun omgeving, als alternatief voor c.q. als ondersteuning van het gesproken en gehoorde Nederlands. GGMD ervaart een grote behoefte aan communicatierevalidatie, die verdergaat dan onze gebruikelijke trainingen. Wij starten in 2012 met herontwikkelde trainingen spraakafzien. Wij denken voorts na over de begeleiding van kandidaten voor een Cochleair Transplantaat (CI) die van jongs af doof zijn geweest. Voor hen is het standaardaanbod van de transplanterende UMC's niet toereikend vanwege de secundaire problemen van de langdurige doofheid.
Loopbaanbegeleiding Alle hiervoorgenoemde zorg wordt via de AWBZ verzorgd. Hiernaast biedt GGMD aan de doelgroep loopbaanbegeleiding: begeleiding bij het vinden of behouden van betaald werk of vrijwilligerswerk. Loopbaanbegeleiding wordt (nog) overwegend gefinancierd door het UVW, in mindere mate door gemeenten en werkgevers.
Gespecialiseerde Geestelijke Gezondheidszorg GGMD biedt sinds 2009 naast en deels samen met onze gespecialiseerde AWBZ-begeleiding ook ambulante tweedelijns geestelijke gezondheidszorg aan doven en slechthorenden in Utrecht, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Het specialisme in deze zorg is tweeledig: in de eerste plaats is er veel kennis over en ervaring met andere communicatiewijzen, daar waar Nederlandse taal niet of beperkt mogelijk is. In de tweede plaats is er kennis over en ervaring met de gevolgen van de communicatieve beperking voor het cognitieve, emotionele en sociale terrein.
Expertiseproducten Als nagenoeg enige zorgaanbieder voor volwassen doven en slechthorenden voelt GGMD ook een verantwoordelijkheid om zijn specifieke expertise ter beschikking te stellen aan anderen. De beleidsregels AWBZ bieden ZG-instellingen daartoe gelegenheid. Expertise wordt ingezet ten behoeve van de doelgroep zelf of ten behoeve van intermediaire beroepskrachten. GGMD rekent het ook tot zijn verantwoordelijkheid om de horende samenleving enerzijds bewust te maken van de beperkingen van doven en slechthorenden en daar anderzijds stigmatisering tegen te gaan.
Specialistisch advies, instructie en voorlichting ZG Het betreft hier gespecialiseerde informatie en voorlichting (instructie) die vooral het karakter hebben van oriëntatie op revalidatie. Dit kan in persoonlijke gesprekken of in groepsverband.
26/32
Loket Plots- en Laatdoven Voor deze bijzondere, kleine doelgroep was tot 2005 in Nederland geen samenhangende begeleiding en training beschikbaar. Door samenwerking van een aantal aanbieders is toen het Nederlands Centrum voor Plots en Laatdoven (NCPLD) tot stand gekomen, ondergebracht bij GGMD. Daar waar de KNO-arts geen hulp meer kan bieden, kan men terecht bij het loket NCPLD. Vandaar wordt verwezen naar beschikbaar zorgaanbod. Vaak ook is dat gerichte begeleiding door het revalidatiemaatschappelijk werk van GGMD (verliesverwerking en acceptatie; nieuw gedragsrepertoire alsmede communicatietraining). Het afzonderlijke jaarverslag van het NCPLD treft u aan in bijlage 1.
Consultatie "horende" zorginstellingen GGMD levert haar specifieke kennis en producten ten behoeve van cliënten die voor hun hoofdbeperking bij een "horende" AWBZ-zorgaanbieder zijn opgenomen. Consultatie wordt gegeven aan (de medewerkers van) de zorgaanbieder. Hieronder valt ook het geven van communicatiecursussen en andere beperkte begeleiding (< 1 uur per week) aan cliënten aldaar.
Training cliëntenorganisaties vroegdoven GGMD heeft diverse kadertrainingen beschikbaar om lokale cliëntenorganisaties van vroegdoven goed te kunnen laten functioneren. Niet alle vroegdoven kunnen dat vanzelf.
Scholing professionals GGMD verzorgt regelmatig een "cultuur- en belevingsprogramma" voor professionals in de zorg aan doven en slechthorenden. Naast overdracht van kennis over de doelgroep is dit programma gericht op het vergroten van het inzicht in de belevingswereld van de doelgroep. Hiermee worden ook intermediairen buiten de AWBZ bereikt: instellingen GGZ en soms verder. Op verzoek wordt ook voorlichting gegeven aan beroepskrachten in opleiding.
27/32
Bijlage 3 Jaarverslag 2012 Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht vervulde in 2012 evenals voorheen zowel de functie van toezichthouder op het handelen van de bestuurder ten behoeve van de continuïteit en kwaliteit van de organisatie als van gesprekspartner van de bestuurder. En niet te vergeten haar werkgeversrol. De Raad van Toezicht kwam in 2012 5 maal in vergadering bijeen. In alle vergaderingen werd een schriftelijke rapportage van de bestuurder over ontwikkelingen van belang voor en in de GGMD-organisatie opiniërend besproken. Aldus kwamen de externe relevante ontwikkelingen op het gebied van de rijksoverheid (WMO, AWBZ en ZvW) aan de orde, als ook op het gebied van concurrentie en samenwerking (onder andere Stuurgroep GGz, Rivierduinen, Kentalis, Robert Coppes Stichting). Wat interne zaken betreft werd steeds de vinger aan de pols op het gebied van bedrijfsvoering, kwaliteit en veiligheid gehouden. In de januarivergadering werd het besluit van de bestuurder tot oprichting van een steunstichting ten behoeve van cliënten van GGMD goedgekeurd. In het najaar 2011 vond een zelfevaluatie plaats met externe professionele ondersteuning. In het kader van het “RVT huis op orde” beraadde de Raad zich in de januarivergadering over het Reglement van de Raad zelve alsmede over het Reglement van de Raad van Bestuur om deze in de hierna volgende aprilvergadering vast te stellen. Met beide Reglementen wordt het functioneren van zowel de RvT als van de RvB verder geprofessionaliseerd. De governancecode zorg en de NVTZ adviesregelingen waren het referentiekader. In de vergaderingen van januari en april werden ook de honorering van respectievelijk de RvT en de RvB tegen het licht gehouden. Voor de RvT werd een nieuwe honoreringsregeling ingevoerd. Uitgegaan werd van de richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg, maar de RvT besloot tot vaststelling van een regeling op maat van GGMD binnen deze adviesregeling. Voor de RvB werd besloten de beloningscode voor bestuurders in de zorg toe te passen. In de aprilvergadering werd uitgebreid de meerjarenstrategie besproken en vervolgens goedgekeurd, In de meivergadering werden in aanwezigheid van de accountant de jaarrekening en het jaarverslag over 2011 goedgekeurd. De managementletter vormde hierbij ook een belangrijk agendapunt. De auditcommissie bereidde deze onderwerpen voor. In de septembervergadering werd het beleid ten aanzien van kwaliteit en veiligheid besproken en positief beoordeeld. Daarnaast werd over de Kaderbrief 2013, waarin de bestuurder de beleidslijnen en -doelen voor de organisatie voor 2013 uiteenzet, uitgebreid opiniërend gesproken. 28/32
In de novembervergadering werd de Kaderbrief 2013 goedgekeurd, tezamen met de begroting voor 2013. De novembervergadering was in verband met het verstrijken van zijn laatste zittingstermijn de laatste vergadering waaraan dhr. R. Eleveld als lid van de Raad deelnam. De Raad vroeg in 2012 om uitbreiding en verdieping van de bestuursrapportages aan de Raad, hetgeen door bestuurder o.a. werd uitgewerkt in een uitbreiding van de rapportages ten aanzien van het primair proces en t.a.v. de solvabiliteit. Om zich een goed beeld te kunnen vormen van de verhoudingen, het gedrag en de cultuur in de organisatie overlegde de Raad in 2012 met de Cliëntenraad, de Ondernemingsraad en het Managementteam en was de Raad vertegenwoordigd bij de landelijke kerstbijeenkomst voor alle medewerkers in december. In het voorjaar vond het jaargesprek plaats met de bestuurder. Ter voorbereiding hiervan was de nodige informatie ingewonnen bij de CR, de OR en bij de individuele RvT leden. De uitkomsten van deze “inventarisatie ronde” werden besproken in de RvT in een besloten gedeelte van een reguliere vergadering. Daarna werd door de remuneratiecommissie het gesprek gevoerd met de bestuurder. De RvT beoordeelt de financiële en niet – financiële resultaten en zijn optreden als goed. Het samenspel tussen RvT en bestuurder is open, constructief en vitaal. Voorafgaande aan de vergaderingen van de RvT, waar het jaardocument 2011 respectievelijk de documenten voor 2013 aan de orde waren kwam de financiële commissie van de RvT bijeen voor overleg met de bestuurder en, bij de bespreking van het jaardocument 2011, de accountant. De commissie bestond in 2012 uit de leden van de RvT D. de Kruif en J. Pawlikowski. In de opvolgende vergadering van de RvT deed de commissie verslag van haar commissie. In 2012 is de meerwaarde van de financiële commissie voor alle betrokkenen duidelijk ervaren. Herbenoemd werd Gardy van Gils als RvT lid. Om statutaire redenen werd Roelof Eleveld niet herbenoemd. Vanwege omvang en adequate samenstelling van de RvT is besloten deze vacature niet op te vullen. Voor zijn uitstekende en betrokken bestuurlijke en toezichthoudende bijdragen hebben de RvT en de RvB veel respect en waardering.
Samenstelling van de Raad in 2012 J.C.A. Bastiaansen (voorzitter) R.R. Eleveld (wnd voorzitter) J.C. Pawlikowski (lid) R. Laport (lid) M. Heringa (lid) H.P.M. van Gils (lid) D. de Kruif (lid)
29/32
Bijlage 4 Jaarverslag 2012 Cliëntenraad In 2012 heeft de CR 5 maal vergaderd, waarvan eenmaal gezamenlijk met de Raad van Toezicht. Een vergadering is geannuleerd door teveel afzeggingen. De bestuurder is bij 3 vergaderingen aanwezig geweest. De CR is ook aanwezig geweest bij de Eindejaarsbijeenkomst van GGMD. Er is 5 maal overleg geweest tussen de voorzitter van de CR, de Bestuurder en de ondersteuner van de CR. Afstemmen en voorbereiding van de agenda zijn hierbij de belangrijkste onderwerpen. Aan het begin van het verslagjaar bestond de CR uit 8 leden. Op 31 december 2012 bestond de CR nog steeds uit 8 leden. Het aantal leden van de CR is gestabiliseerd maar door langdurige ziekte van enkele leden heeft de CR in 2012 nooit voltallig kunnen vergaderen. Voor de continuïteit en besluitvorming maakt dit de CR kwetsbaar. In 2013 zal de werving van nieuwe leden nadrukkelijk aandacht krijgen. De samenstelling van de CR is per 31 december 2012 als volgt: Belangenbehartigers: Stichting Plotsdoven, Dovenschap, NVVS. De volgende regio’s zijn vertegenwoordigd: Noord, Noordwest en Zuidwest. Regio Noordoost en Zuid zijn tot op heden niet in de CR vertegenwoordigd. Ook vanuit de GGZ zijn er helaas nog geen afgevaardigden. In 2012 heeft de CR voor haar eigen functioneren een huishoudelijk reglement opgesteld. In dit reglement is de werkwijze van de CR vastgelegd. De CR heeft in 2012 voor het eerst het hele jaar in het hoofdkantoor te Gouda vergaderd. Hoewel de reisafstand voor enkele leden wel iets langer is, is besloten om in Gouda te blijven vergaderen vooral voor de verbinding met de organisatie en betere vergaderlocatie.
Deskundigheidsbevordering De volgende bijeenkomsten zijn door leden van de CR bijgewoond: * “Spraakafzien” * Een bijeenkomst die is georganiseerd door het Landelijk Steunpunt Medezeggenschap over de overgang van de AWBZ naar de WMO. Lau Visser, kwaliteitsadviseur van GGMD, heeft een presentatie verzorgd over het kwaliteitsbeleid van GGMD. Centraal stonden het algemene kwaliteitsbeleid van GGMD en het primaire proces. Voor GGMD is het kwaliteitssysteem HKZ leidend. In 2012 is er weer een Cliënttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Bij de voorbereidingen en aanpassingen en aanvullingen van het onderzoek is de CR nauw betrokken geweest. Na de zomer is het onderzoek uitgevoerd. De presentatie van de resultaten worden in januari 2013 verwacht. 30/32
De voorzitter van het cliëntenplatform voor doven van “De Riethorst” heeft het initiatief genomen om contact met de CR van GGMD op te nemen. In 2013 zal een oriënterende kennismaking zijn tussen de voorzitters. Tevens zijn onderstaande onderwerpen besproken: Jaarverslag en jaarrekening Kaderbrief van 2013 Klachtenoverzicht 2011 Medewerkerstevredenheidsonderzoek Privacybeleid
Voor verslag: Ben Bakker, ondersteuner CR GGMD
Samenstelling CR per 31 december 2012 Hans van Zuilen
Regio Noord
Bert van Vaneveld
Regio Noord-west
Ehran Ester (voorzitter)
Regio Zuid-west
Fred Meinders
Regio Zuid-west
Ineke van der Kuijl
Regio Zuid-west
Wil van Essen-Verhoef Alexander Bosman
Stichting Plotsdoven Dovenschap
Paul Asselman
NVVS
31/32
Organogram GGMD Raad van Toezicht
Cliëntenraad
Ondersteuning Bestuurder
Bestuurder
Ondernemingsraad
1e Geneeskundige Hoofd Bedrijfsvoering
- Bestuurssecretariaat - Adviseur bekostiging/bestuursadviseur - Kwaliteit
- Financiële en Productieadministratie - Facilitaire Zaken - ICT
Front-office
Hoofd Tolkenteam
- Team Aanmelding en Contact - PR - Coördinatie NCPLD
- Tolken - Tolkenplanner
Hoofd P&O
Hoofd Opleiding & Ontwikkeling
- Personeelszaken - Werving en Selectie - Organisatiecoach - Secretariëel medewerker OR
- Interne scholing - Advisering en productontwikkeling - Communicatietrainingen
-
Manager NO
Manager NW
Manager Z
Manager ZW
Regio NoordOost
Regio NoordWest
Regio Zuid
Regio ZuidWest
Regio West
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Locaties: Groningen Almere IH Twello
Locaties: Amsterdam Utrecht Alkmaar
Locaties: Geleen IH Eindhoven Nijmegen
Locaties: Rotterdam Goes
Manager W
Locaties: Rijswijk Zoetermeer