04/10/2015 (St Michielsgestel) 3e zondag van de herfst Marcus 10 vers 1-16 en Maleachi 2 vers 10-16 Eerste lezing: Maleachi 2 vers 10-16 . Dit profetische boek is geschreven in de periode na de ballingschap. Ongeveer 500 vóór Christus. Het is een ontmoedigende tijd voor teruggekeerde ballingen. Er is honger en onderdrukking. De inzet van Maleachi is een liefdesverklaring van God van Israël voor zijn volk (1,2). ‘Ik heb jullie lief – zegt de HEER –, en jullie zeggen: ‘Waaruit blijkt die liefde dan?’’ Die vraag is te verklaren vanuit de omstandigheden. Ze hadden het immers heel slecht. Deze vragende vorm is ook het kernmerk van dit boek. Als in leerhuis. Vragend ontdekken waar het nu op aankomt. In ons gedeelte gaat het over trouweloosheid tegenover de Eeuwige. Die trouweloosheid werd in die tijd concreet in gemengde huwelijken. In de spannende tijd na de terugkeer werd daardoor de identiteit van het volk bedreigd. Het beeld voor deze manier van zich aanpassen aan de omstandigheden, is de ontrouw tegenover je huwelijkspartner. Vgl. Hosea (2,13-22 Daar noemt de Eeuwige Israël, ondanks alle ontrouw: zijn vrouw). Het eerste vers van ons gedeelte is al een preek in deze tijd van een maatschappelijk debat over ons omgaan met vluchtelingen. Hoor maar. Tweede lezing: Marcus 10 vers 1-16 Het rooster brengt ons bij de eerste twee van drie onmogelijke levenseisen die Jezus op ons bord legt: altijd trouw blijven, worden als een kind en al je bezit weggeven. Jezus lijkt daarin dichter bij de school van Sjamai dan die van Hillel te staan. Sjamai was veel strenger. (Van Sjamai mocht je pas in geval van ontucht scheiden. In de school van Hillel werd geleerd dat dat mocht als er iets schandaligs was gebeurd, bijvoorbeeld ‘zij had een gerecht van hem laten aanbranden’.) Het is overigens bijzonder dat Marcus doorgeeft dat voor Jezus mannen en vrouwen even verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de trouw. Door de Eeuwige geliefde mensen, gemeente van Christus, ‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ ‘Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.’ Die woorden hebben veel mensen klem gezet, schade berokkend. Er waren tijden en in sommige kerken geldt dat nog - , dat scheiden verboden was, zelfs als een vrouw regelmatig mishandeld werd door haar man. De triestheid van die opvatting over getrouwd zijn en scheiden, klinkt voor mij in het gedicht ‘het huwelijk’ van Willem Elsschot. Hij beschrijft aangrijpend een huwelijk waarin alle liefde is opgedroogd. Daarin staan die overbekende woorden: ‘Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren,’ Dat eindigt met: ‘Zo gingen jaren heen. De kind’ren werden groot en zagen dat de man die zij hun vader heetten, bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.’
Een huwelijk dat je een godvergeten uiterlijk bezorgt. Huwelijkstrouw als trekken aan een dood paard. Is dat Gods bedoeling? Er is ook een andere kant. Wie goed rond kijkt in het leven, ziet de kostbare schat van mensen die door alles heen, samen oud worden. Wie goed kijkt, ziet ook de schade aan kinderen door vechtscheidingen. Die ziet de heerlijke vanzelfsprekendheid van een ouderlijk huis. Met die verschillende kanten van de werkelijkheid van het huwelijk, luisteren we naar dat gedeelte uit Marcus. De aanleiding is trouwens een poging Jezus beentje te lichten. Er zijn opnieuw veel mensen naar Jezus gekomen om te leren waar het in ons leven op aankomt. Jezus maakt kennelijk verlangen los bij mensen. Juist om die reden willen anderen zijn autoriteit onderuit halen. Hij krijgt in hun ogen te veel geestelijke macht. ‘Mag een man zijn vrouw verstoten?’, vragen ze aan Jezus. Wij zouden vragen: ‘is scheiden toegestaan in het licht van je geloven? Moet je van de Eeuwige altijd trouw blijven aan je huwelijk?’ Ik hoor daarin dat het om diezelfde vraag gaat: moet je getrouwd blijven, ook als je partner je schandalig behandelt, als de ander psychisch ernstig gestoord raakt, als werkelijk alle genegenheid weggevloeid is? Is getrouwd blijven door alles heen een dwingende eis volgens de Bijbel? Is dat Gods woord? Ik moest denken aan een gesprek dat ik met een aanstaand bruidspaar had, als voorbereiding op de kerkelijke huwelijksviering. Ze vroegen zoiets als: moeten we echt beloven dat we elkaar trouw blijven in goede en kwade dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid en elkaar liefhebben alle dagen van ons leven? We willen graag eerlijk beginnen. We weten dat er veel huwelijken stuk lopen en we weten niet hoe het in ons leven zal gaan. Eigenlijk zouden we willen beloven dat we oprecht ons best willen doen om elkaar ons hele leven trouw te blijven. Hoe gaat Jezus met deze vraag om? Het is weliswaar een strikvraag. ‘Mag een man zijn vrouw verstoten?’ De vragenstellers zien het als een onmogelijke vraag. Ieder antwoord is fout. Jezus weigert er een intellectueel spelletje van te maken, een theologische discussie zonder consequenties. Hij begint met een wedervraag die maakt dat de vragenstellers zelf niet buiten schot blijven. Wij als hoorders blijven daarmee ook niet buiten schot. Wat zegt Mozes, onze gezamenlijke geestelijke autoriteit daarvan? Wat geeft Mozes door als woord van de Eeuwige op deze vraag: mag je je partner verstoten? De bijbel kennen ze op hun duimpje. In Deuteronomium 24 vers 1 staat dat: ‘Iemand heeft een vrouw getrouwd, maar om een of andere reden is hij ontevreden over haar. Hij schrijft een scheidingsbrief, die hij bij haar vertrek aan haar meegeeft.’ In die tijd was er wel een discussie tussen bijvoorbeeld de scholen van Sjamai en Hillel over wat een geldige reden is om ontevreden te zijn over je partner. Maar je vrouw verstoten is dus niet onmogelijk. En dat zeggen ze ook: ‘Mozes heeft de man
toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’ Vertaald naar onze tijd. Een echtscheiding is denkbaar. Dat is volgens de Bijbel niet verboden. Wie gescheiden is kan voor de kerk opnieuw trouwen. Je kunt discussiëren over de vraag wat een geldige reden is en je moet het wel netjes afhandelen, bijvoorbeeld met hulp van een mediator, of anders moet je fatsoenlijk met de uitspraak van de rechter omgaan. En je moet je kinderen niet dwingen om partij te kiezen. In dat opzicht is het niet vreemd om als je trouwt, uit te spreken dat je je best zult doen elkaar trouw te blijven en als dat niet lukt, dat je het dan op een respectvolle manier afhandelt. Tja, is daar iets tegenin te brengen? Wie ben ik om te oordelen over een ander? Wie weet wat zich achter al die voordeuren afspeelt? Maar ineens klinkt daar die stem van Jezus. ‘Hij, Mozes, heeft dat voor jullie opgeschreven, omdat jullie zo harteloos en koppig zijn.’ Wat, ben ik harteloos en koppig, is mijn hart hard, als ik recht probeer te doen aan de werkelijkheid? Er gebeuren nare, zelfs schokkende dingen tussen mensen. Dan is het toch een zegen als dat kan stoppen door een echtscheiding? Ben ik dan harteloos en koppig? Heb ik dan mijn hart verhard, toegesloten? ‘Al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw; en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ Wat doet Jezus met ons als hij dit zegt? Jezus wil iets in ons wekken, wakker roepen. Hij wil ons brengen bij het kostbare geheim van ons leven. God, de Eeuwige, heeft ons in liefde geschapen. Mannelijk en vrouwelijk. Mensen kunnen eenheid in elkaar vinden. Meer zichzelf worden. In een blijvende relatie mogen we worden zoals de Eeuwige ons bedoeld heeft. Dat is Gods verlangen. Dat moet een mens niet stuk maken. Deze week ervoer ik daar iets van in een gesprek met iemand. Hij zorgde al jaren voor zijn vrouw die steeds afhankelijker werd door haar ziekte. Hij kon alleen van huis als er hulp was die voor zijn vrouw zorgde. Ook in de communicatie werd ze een ander. Moeilijker te bereiken. Hij zei: ‘Mijn vrouw is het cadeau dat ik in dit leven ontvangen heb. We hebben jarenlang samen van het leven mogen genieten. Nu hoort dit bij het uitpakken van mijn cadeau. Dat doet soms pijn, maar het hoort nu bij mijn leven. Natuurlijk weet ik niet of ik dat kan volhouden. Maar ik gun het ons beiden elkaar als levenscadeau te blijven zien.’ ‘Zij zijn dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ De Bijbel geeft ons niet een recept voor ons leven. Daarom heeft het geen zin naar de Bijbel te luisteren om mijn gelijk te bewijzen. Het gaat er om ons te laten aanspreken door een Woord van de kant van God, dus een woord dat het beste in ons wil wakker roepen. Huwelijkstrouw is geen verplichting, maar een geschenk, een cadeautje van God.
Wat Jezus ons aanreikt is geen naadloos toe te passen levensinstructie over hoe we met moeilijkheden in onze relaties omgaan. Tussen partners, tussen predikant en gemeente. Wel schenkt het ons een perspectief, een levensoriëntatie. We zijn door de Eeuwige in liefde geschapen. En we zijn bedoeld om die liefde het kompas te laten zijn in ons leven. In onze relaties. We mogen contact houden met Gods verlangen met ons. Dat we door elkaar worden wie we zijn. Dat we één worden in een relatie van liefde en trouw door de jaren heen. Als Jezus met zijn leerlingen alleen is, stellen die hem weer vragen over wat hij gezegd heeft. Dat vind ik een troostend woord. Ook de leerlingen kunnen niet direct ontvangen wat Jezus gezegd heeft. We hoeven ons er niet voor te generen dat dit woord van Jezus eigenlijk te groot voor ons is. Te zeer alles doordringend, ook al die gewone en al die minder fraaie gebeurtenissen in ons leven. Jezus zegt dan: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.’ Man en vrouw worden op dezelfde manier aangesproken. Als je met een ander dan je partner het leven gaat delen, is er iets fundamenteels stuk gegaan. Je pleegt dan overspel, je schendt het zevende gebod. Pleeg geen overspel of in de vertaling van het NBG: Gij zult niet echtbreken. De tien woorden die de Eeuwige aan Israël en de hele wereld toevertrouwde, zijn bedoeld om het leven goed te laten te zijn, het goede te beschermen, gaafheid te laten winnen. En die tien woorden zijn dan geschonden. Er is een niet te helen barst in het leven geslagen. We horen niet hoe de leerlingen dat ontvangen. Direct daarna zitten ze er weer naast als er kinderen bij Jezus gebracht worden om door hem aangeraakt te worden. Maar de leerlingen berispen de volwassenen die dat doen. Zij en wij hebben nog veel te leren. Hoe ontvangen wij dat woord van Jezus over liefde en trouw? De profeet Maleachi nodigt ons uit huwelijkstrouw te zien als een model voor omgaan met de woorden van God. Dat woord van Jezus over wat door de Eeuwige tot één gemaakt wordt, geldt voor veel meer in ons leven. Ik moest denken aan de vragen waar wij als samenleving voor staan, nu zoveel vluchtelingen een veilige plek in Europa en dus ook in Nederland zoeken. Hebben we niet allemaal dezelfde vader? Syriërs en Nederlanders? God roept in ons het kostbare geheim wakker dat we dankzij die ander één zijn op deze wereld. We zijn zonder uitzondering broers en zussen van elkaar. En dat scheiden we als we in wij-zij-termen gaan denken. Dan plegen we overspel. Wat dit concreet voor de opvang van asielzoekers betekent, wordt ons hiermee niet gezegd. Wel wat onze oriëntatie mag zijn. Stel dat je zelf vluchteling was? Stel dat je broer of zus bij je onderdak vraagt? Je doet je zelf tekort als je je verbondenheid vergeet.
Wat God heeft verbonden, mogen wij niet scheiden. Dat is geen gebod dat ons van buitenaf wordt opgelegd. Het is een liefdeslied dat ons toegezongen wordt. De Liefdevolle beware ons voor harteloosheid en geve dat we ons hart daarvoor niet sluiten. In de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.