31 januari 2013
Vragen en antwoorden over de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten
1 Inleiding Op 25 oktober 2011 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (hierna: de Verordening Voedselinformatie) vastgesteld. De Verordening Voedselinformatie wijzigt de in de Unie bestaande bepalingen voor de etikettering van levensmiddelen om consumenten de mogelijkheid te bieden geïnformeerde keuzes te maken en veilig om te gaan met levensmiddelen, terwijl tegelijkertijd het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen wordt gewaarborgd. De verordening is op 12 december 2011 in werking getreden. Zij is van toepassing met ingang van 13 december 2014, met uitzondering van de bepalingen betreffende de voedingswaardevermelding, die van toepassing zijn met ingang van 13 december 2016. Via een informele aanpak heeft het directoraat-generaal Gezondheid en Consumenten van de Commissie een werkgroep opgericht met deskundigen uit de lidstaten om antwoord te geven op een reeks vragen betreffende de toepassing van de verordening. Doel van dit document is alle spelers in de voedselketen, evenals de bevoegde nationale autoriteiten, te helpen om de Verordening Voedselinformatie beter te begrijpen en op correcte wijze toe te passen. Dit document heeft echter geen formele rechtskracht en bij geschillen ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de rechtsinterpretatie bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.
1
2 Algemene etikettering 2.1
Beschikbaarheid van de verplichte voedselinformatie en plaats waar zij wordt aangebracht (artikelen 6, 8, 12, 13 en 37 van de Verordening Voedselinformatie)
2.1.1
Bij voorverpakte levensmiddelen wordt de verplichte voedselinformatie rechtstreeks op de verpakking of op een daaraan bevestigd etiket aangebracht. Wat voor etiketten mogen daarvoor worden gebruikt?
Bij voorverpakte levensmiddelen wordt de verplichte voedselinformatie rechtstreeks op de verpakking of op een daaraan bevestigd etiket aangebracht. Een etiket wordt gedefinieerd als een label, merknaam, merkteken, afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een levensmiddelenverpakking of -recipiënt. Etiketten moeten duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en, zo nodig, onuitwisbaar zijn. Andere aanduidingen, afbeeldingen of ander materiaal mogen de verplichte voedselinformatie in geen geval verbergen, minder zichtbaar maken, aan de aandacht onttrekken of onderbreken. Etiketten mogen derhalve niet gemakkelijk verwijderbaar zijn, zodat de beschikbaarheid of de toegankelijkheid van de verplichte voedselinformatie voor de consument niet in gevaar wordt gebracht. Om ervoor te zorgen dat de beschikbare ruimte op levensmiddelenetiketten door exploitanten van levensmiddelenbedrijven op een evenwichtige manier wordt gebruikt, vereist de wetgeving dat de vermelding van vrijwillige voedselinformatie niet ten koste mag gaan van de beschikbare ruimte voor verplichte voedselinformatie. Alle soorten etiketten die aan de bovengenoemde criteria voldoen, mogen worden gebruikt. In het geval van verwijderbare etiketten die op de verpakking zijn aangebracht, kan per geval worden beoordeeld of wordt voldaan aan de algemene voorschriften betreffende de beschikbaarheid van de verplichte informatie en de plaats waar deze wordt aangebracht. Hierbij dient met name te worden onderzocht of de voedselinformatie die op dit soort etiketten wordt verstrekt, gemakkelijk te vinden is.
2.1.2
Moeten de in artikelen 9 en 10 voorgeschreven verplichte vermeldingen van de Verordening Voedselinformatie op ieder individueel verpakt artikel voorkomen in het geval van een multipack-verpakking die bestaat uit afzonderlijk verpakte artikelen die door producenten worden verkocht aan groothandels en kleinhandels?
Deze transactie betreft een stadium vóór de verkoop aan de eindverbruiker, maar niet de verkoop/levering aan grote cateraars. In dergelijke gevallen moeten de in artikelen 9 en 10 van de Verordening Voedselinformatie voorgeschreven verplichte vermeldingen op een van de volgende plaatsen voorkomen:
2
•
op de voorverpakking [d.w.z. op de multipack-verpakking]; of
•
op een daaraan bevestigd etiket; of
•
op de op die levensmiddelen betrekking hebbende handelsdocumenten, als kan worden gegarandeerd dat deze documenten de levensmiddelen waarop zij betrekking hebben vergezellen, dan wel tegelijkertijd met of vóór de levering worden verzonden. In dergelijke gevallen moeten de volgende vermeldingen echter ook voorkomen op de buitenste verpakking waarin de voorverpakte levensmiddelen in de handel worden aangeboden:
de benaming van het levensmiddel;
de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum;
bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden;
de naam of handelsnaam en het adres van de verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf.
Elk individueel verpakt artikel hoeft dan ook niet als zodanig geëtiketteerd te worden. Indien de groothandelaar/kleinhandelaar echter besluit om de individueel verpakte artikelen aan de eindverbruiker te verkopen, moet hij ervoor zorgen dat op elk daarvan de in artikelen 9 en 10 van de Verordening Voedselinformatie voorgeschreven verplichte vermeldingen voorkomen, uitgaande van de informatie die op de voorverpakking, op een daarop aangebracht etiket of in de begeleidende handelsdocumenten staat vermeld.
2.1.3
Waar moeten de in artikelen 9 en 10 van de Verordening Voedselinformatie voorgeschreven verplichte vermeldingen staan in het geval van een multipack-verpakking die wordt verkocht aan grote cateraars in het kader van artikel 8, lid 7, van de Verordening Voedselinformatie en die bestaat uit individueel verpakte artikelen?
In het geval van een multipack-verpakking die bestemd is voor de verkoop aan grote cateraars en die bestaat uit individueel verpakte artikelen, moeten de verplichte vermeldingen rechtstreeks op de multipack-verpakking of op een hierop aangebracht etiket voorkomen. Indien de individueel verpakte artikelen (in de multipack-verpakking) verkoopeenheden zijn die bestemd zijn voor de eindverbruiker, moet de verplichte informatie echter ook voorkomen op ieder individueel artikel. Indien het grootste oppervlak op deze individuele artikelen minder dan 10 cm2 bedraagt, zal de verplichte informatie die moet voorkomen op de verpakking of op het etiket worden beperkt tot de volgende gegevens:
3
• •
• •
de benaming van het levensmiddel; elke stof of technische hulpstof die wordt genoemd in bijlage II of die is afgeleid van een in bijlage II genoemd(e) stof of product welke allergieën of intoleranties veroorzaakt, en die bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm; de nettohoeveelheid van het levensmiddel; de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum;
De lijst van ingrediënten dient op andere wijze te worden verstrekt of op verzoek van de consument beschikbaar te worden gesteld. Gezien de verschillende vormen waarin levensmiddelen in cateringgelegenheden aan de eindverbruiker worden geleverd, moet worden opgemerkt dat schaaltjes met individuele porties (bijv. jam, honing, mosterd) die als deel van een maaltijd worden geserveerd aan gasten van grote cateraars niet als verkoopeenheden moeten worden beschouwd. Het is daarom in dergelijke gevallen voldoende dat de voedselinformatie op de multipacks voorkomt. (NB: In ieder geval moet de verplichte informatie over allergenen ter beschikking van de eindverbruiker worden gesteld)
2.2
Lijst van verplichte vermeldingen (artikel 9 van de Verordening Voedselinformatie)
2.2.1
Voor wat de “gebruiksaanwijzingen” betreft, kan de exploitant van een levensmiddelenbedrijf het symbool van een pan of een oven gebruiken zonder de woorden “pan” of “oven”?
Nee, dit is niet mogelijk. Verplichte vermeldingen zoals de gebruiksaanwijzingen moeten met woorden en cijfers worden weergegeven. Het gebruik van pictogrammen of symbolen is slechts een aanvullende manier om deze vermeldingen weer te geven. De Commissie kan echter in de toekomst gedelegeerde/uitvoeringshandelingen vaststellen die toestaan om bepaalde verplichte vermeldingen weer te geven door middel van pictogrammen of symbolen in plaats van woorden of nummers.
2.3
Definitie van het “grootste oppervlak” met betrekking tot de minimumlettergrootte voor de presentatie van verplichte vermeldingen (artikel 13, lid 3), de weglating van verplichte vermeldingen (artikel 16, lid 2) en vrijstelling van de verplichte voedingswaardevermelding (bijlage V, punt 18)
2.3.1
Hoe wordt het “grootste oppervlak” bepaald, met name met betrekking tot blikjes of flessen?
In het geval van rechthoekige of doosvormige verpakkingen is de bepaling van het “grootste oppervlak” simpel, d.w.z. een volledige kant van de betreffende verpakking (hoogte × breedte).
4
Wanneer er sprake is van cilindervormige verpakkingen (bijv. blikken) of flesvormige verpakkingen (bijv. flessen), die vaak onregelmatig van vorm zijn, is de vaststelling van het grootste oppervlak echter ingewikkelder. Een praktische manier om het begrip “grootste oppervlak” voor cilinder- of flesvormige verpakkingen met vaak onregelmatige vormen te verhelderen is bijvoorbeeld: het oppervlak van de verpakking, uitgezonderd de boven- en onderkant, de opstaande randen aan de boven- en onderkant van blikken, alsook de schouders en hals van flessen en potten.
2.4
Etikettering van allergenen [bij voorverpakte levensmiddelen] (artikel 21, lid 1, onder b, en bijlage II)
2.4.1
Indien een gedeelte van de benaming van een ingrediënt de benaming van een stof/product bevat die/dat allergieën of intoleranties veroorzaakt (bijv. het woord “melkpoeder”), moet dan de hele benaming van het ingrediënt worden geaccentueerd of alleen het deel dat verwijst naar de stof die of het product dat allergieën of intoleranties veroorzaakt (melkpoeder of melkpoeder)?
Bij het vermelden van de ingrediënten moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven de benaming accentueren van de stof die of het product dat overeenkomt met de stof die of het product dat vermeld staat in bijlage II van de Verordening Voedselinformatie. Het deel van de benaming van het ingrediënt dat overeenkomt met de stoffen/producten vermeld in bijlage II moet derhalve worden geaccentueerd (bijv. “melkpoeder”). Uit pragmatische overwegingen moet echter ook de accentuering van de volledige benaming van het betreffende ingrediënt (bijv. “melkpoeder”) geacht worden in overeenstemming met de wettelijke voorschriften te zijn. Wanneer de benaming van een ingrediënt uit diverse afzonderlijke woorden bestaat, dient vanzelfsprekend alleen de stof/het product die/dat allergieën of intoleranties veroorzaakt te worden geaccentueerd (bijv. “poudre de lait”, “latte in polvere”).
2.4.2
In gevallen waar alle ingrediënten van een levensmiddel in bijlage II van de Verordening Voedselinformatie opgenomen stoffen of producten zijn die allergieën of intoleranties veroorzaken, hoe kan hun aanwezigheid dan worden benadrukt?
Indien alle ingrediënten van een levensmiddel stoffen zijn die allergieën of intoleranties veroorzaken, moeten zij allemaal worden opgenomen in de lijst van ingrediënten en allemaal worden geaccentueerd. Er wordt een bepaalde flexibiliteit gehanteerd ten aanzien van de manier waarop deze accentuering gebeurt, bijvoorbeeld door middel van het lettertype, de stijl of de achtergrondkleur. Als alle ingrediënten zijn opgenomen in bijlage II, moeten zij duidelijk worden onderscheiden van andere verplichte informatie zoals het woord “ingrediënten” boven de ingrediëntenlijst. De accentuering van stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken in de lijst van ingrediënten zorgt ervoor dat consumenten doorgaan met het controleren van de ingrediëntenlijst. Op deze manier wordt aan consumenten die aan een voedselallergie of –intolerantie lijden (met name wanneer deze teweeggebracht worden door stoffen die
5
niet in de Verordening Voedselinformatie zijn opgenomen, zoals bijv. erwten) de mogelijkheid geboden doordachte keuzes te maken die veilig voor hen zijn.
2.4.3
Hoe moet de aanwezigheid in het desbetreffende van stoffen of producten die allergieën of veroorzaken worden aangegeven in het geval middelenverpakkingen of recipiënten waarvan oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt?
levensmiddel intoleranties van levenshet grootste
In het geval van levensmiddelenverpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt, kan de lijst van ingrediënten worden weggelaten. Indien de lijst met ingrediënten ontbreekt, is het echter verplicht om te wijzen op de aanwezigheid van stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken in het desbetreffende levensmiddel door het woord “bevat” op te nemen, gevolgd door de benaming van de stof of het product dat allergieën of intoleranties veroorzaakt. Ook in dit geval is de algemene regel van toepassing op grond waarvan de aanwezigheid van stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken, niet hoeft te worden aangegeven indien de benaming van het levensmiddel duidelijk verwijst naar de desbetreffende stof of het desbetreffende product. Evenmin is het in dit geval nodig om de vermelding van de stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken te accentueren of anderszins te onderscheiden.
2.5
Etikettering van allergenen levensmiddelen] (artikel 44)
[bij
niet-voorverpakte
2.5.1
Mag de exploitant van een levensmiddelenbedrijf informatie verstrekken over stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken en die worden gebruikt bij de vervaardiging of bereiding van een niet-voorverpakt levensmiddel, enkel en alleen wanneer de consument daarom vraagt?
Nee. De verstrekking van informatie over allergenen of stoffen die intolerantie veroorzaken is verplicht wanneer er bij de vervaardiging van een niet-voorverpakt levensmiddel stoffen worden gebruikt die zijn opgenomen in bijlage II. Deze informatie moet beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat de consument wordt geïnformeerd dat het niet-voorverpakte levensmiddel aandacht verdient wegens de aanwezigheid van allergieën en intolerantie veroorzakende stoffen. Het is dan ook niet mogelijk om informatie over allergenen en intolerantie veroorzakende stoffen uitsluitend te verstrekken op verzoek van de consument.
6
2.5.2
Mag de exploitant van een levensmiddelenbedrijf informatie verstrekken over stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken en die worden gebruikt bij de vervaardiging of bereiding van een niet-voorverpakt levensmiddel aan de hand van andere middelen dan een etiket, waaronder moderne technologische hulpmiddelen of verbale communicatie?
Lidstaten mogen nationale maatregelen vaststellen betreffende de manier waarop informatie over allergenen beschikbaar moet worden gesteld. In principe zijn alle communicatiemiddelen voor de verstrekking van voedselinformatie, waaronder informatie over allergenen en intolerantie, toegestaan om de consument in staat te stellen een doordachte keuze te maken, zoals etiketten, ander begeleidend materiaal of andere middelen, inclusief moderne technologische hulpmiddelen of verbale communicatie (d.w.z. verifieerbare mondelinge informatie). Bij ontstentenis van nationale maatregelen zijn de bepalingen van de Verordening Voedselinformatie betreffende voorverpakte levensmiddelen van toepassing op nietvoorverpakte levensmiddelen voor wat betreft de etikettering van stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken. Deze informatie moet derhalve duidelijk zichtbaar, duidelijk leesbaar en, zo nodig, onuitwisbaar zijn. Dit betekent dat informatie over allergenen en intoleranties op schriftelijke wijze moet worden verstrekt zolang de lidstaten geen specifieke nationale maatregelen hebben aangenomen.
2.5.3
Mogen lidstaten door middel van nationale maatregelen toestaan dat informatie over stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken en die worden gebruikt bij de vervaardiging of bereiding van een niet-voorverpakt levensmiddel, enkel en alleen wordt verstrekt wanneer de consument daarom vraagt?
Het verstrekken van informatie over allergenen “op verzoek” kan niet worden beschouwd als een “manier van informatieverstrekking”. Uit pragmatische overwegingen, ter indicatie, mogen nationale maatregelen echter bepalen dat gedetailleerde informatie over allergenen en intoleranties met betrekking tot de vervaardiging of bereiding van niet-voorverpakte levensmiddelen op verzoek van de consument wordt verstrekt, mits de exploitant van het levensmiddelenbedrijf op een duidelijk zichtbare plaats, duidelijk leesbaar en waar nodig op onuitwisbare wijze aangeeft dat deze informatie op verzoek kan worden verkregen. Met deze combinatie wordt aan de consument duidelijk gemaakt dat het niet-voorverpakte levensmiddel aandacht verdient wegens allergieën en intoleranties en dat de desbetreffende informatie beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk is.
7
2.6
Verkoop op afstand (artikelen 8 en 14)
2.6.1
Wanneer levensmiddelen te koop worden aangeboden door middel van de verkoop op afstand, wie is dan verantwoordelijk voor a) de verstrekking van de informatie aan consumenten en b) de aanwezigheid en nauwkeurigheid van de voedselinformatie?
De voor de voedselinformatie verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf is de exploitant onder wiens naam of handelsnaam het levensmiddel in de handel wordt gebracht. De exploitant staat in voor de aanwezigheid en de nauwkeurigheid van de voedselinformatie. Wanneer levensmiddelen te koop worden aangeboden door middel van verkoop op afstand, is de eigenaar van de website verantwoordelijk voor de verstrekking van de verplichte voedselinformatie voordat de koop wordt gesloten.
2.6.2
Wanneer levensmiddelen in de handel worden gebracht door middel van verkoop op afstand, wat voor informatie moet de verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf dan verstrekken en in welk stadium?
Bij levensmiddelen die te koop worden aangeboden door middel van verkoop op afstand moet een onderscheid worden gemaakt tussen voorverpakte levensmiddelen1 en nietvoorverpakte. ¾ Met betrekking tot voorverpakte levensmiddelen: Voordat de aankoop plaatsvindt, is de verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf verplicht om alle verplichte voedselinformatie beschikbaar te stellen,2 met uitzondering van de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum. De definitie van “verplichte voedselinformatie” omvat alle informatie die uit hoofde van het EU-recht in het algemeen aan de eindverbruiker moet worden verstrekt, en is niet beperkt tot de Verordening Voedselinformatie. De verplichte voedselinformatie moet voorkomen in het materiaal ter ondersteuning van de verkoop op afstand of via andere passende en duidelijk door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf aangegeven middelen wordt verstrekt zonder bijkomende kosten voor de eindverbruiker. Daarnaast is de verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf verplicht om bij de aflevering alle verplichte vermeldingen beschikbaar te stellen (inclusief de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum).
1
’Voorverpakte levensmiddelen’ wordt gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van de Verordening Voedselinformatie. ‘Verplichte voedselinformatie’ wordt gedefinieerd in artikel 2, lid 2, onder c) van de Verordening Voedselinformatie.
2
8
¾ Met betrekking tot niet-voorverpakte levensmiddelen: De exploitant van het levensmiddelenbedrijf is enkel verplicht om informatie over allergenen te verstrekken, tenzij nationale maatregelen de verstrekking voorschrijven van alle of een aantal van de vermeldingen die in de artikelen 9 en 10 van de Verordening Voedselinformatie worden genoemd. De vermeldingen over allergenen of eventuele andere vermeldingen die op grond van nationaal recht verplicht zijn, moeten beschikbaar zijn a) voordat de aankoop plaatsvindt en voorkomen op het materiaal ter ondersteuning van de verkoop op afstand of via andere passende en duidelijk door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf aangegeven middelen worden verstrekt zonder extra kosten voor de eindverbruiker, en b) bij de aflevering.
2.6.3
Wanneer levensmiddelen in de handel worden gebracht door middel van verkoop op afstand, moet de exploitant van een levensmiddelenbedrijf dan voordat de koop plaatsvindt het “partijnummer” verstrekken in overeenstemming met Richtlijn 2011/91/EU?
De “verplichte voedselinformatie” omvat alle vermeldingen die uit hoofde van bepalingen van de Unie aan de eindverbruiker moeten worden verstrekt. Het “partijnummer” is vastgesteld in Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Deze informatie is echter niet bestemd voor de eindverbruiker. Het is vooral een middel om de traceerbaarheid te garanderen en heeft geen invloed op de keuze van de consument. Om deze reden, alsook uit pragmatische overwegingen, zou het dan ook niet verplicht moeten zijn om deze informatie te verstrekken voordat de koop plaatsvindt.
2.7
Lijst van ingrediënten (artikelen 18 en 20)
2.7.1
Moeten technisch vervaardigde nanomaterialen in de lijst van ingrediënten op het etiket worden vermeld? Gelden er ook vrijstellingen?
Elk ingrediënt dat in de vorm van technisch vervaardigd nanomateriaal in een product is verwerkt, dient duidelijk in de lijst van ingrediënten te worden vermeld. De naam van het ingrediënt wordt gevolgd door het woord “nano” tussen haakjes. Technisch vervaardigde nanomaterialen hoeven niet in de lijst van ingrediënten te worden opgenomen wanneer zij zijn verwerkt in de vorm van een van de volgende bestanddelen: ¾ levensmiddelenadditieven en voedselenzymen: o waarvan de aanwezigheid in een levensmiddel uitsluitend is toe te schrijven aan het feit dat zij verwerkt waren in een of meer ingrediënten van dat levensmiddel, overeenkomstig het "carry-over"-beginsel van artikel 18, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1333/2008, mits zij in het eindproduct geen technologische functie meer vervullen; of 9
o
die worden gebruikt als technische hulpstoffen;
¾ draagstoffen en stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die in strikt noodzakelijke doses op dezelfde manier en met hetzelfde doel als draagstoffen worden gebruikt; ¾ stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technische hulpstoffen worden gebruikt en, eventueel in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn.
2.8
Overgangsmaatregelen (artikel 54)
2.8.1
Mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven producten die geëtiketteerd zijn in overeenstemming met de Verordening Voedselinformatie in de handel brengen vóór 13 december 2014?
Ja, exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen vóór 13 december 2014 producten in de handel brengen die geëtiketteerd zijn in overeenstemming met de Verordening Voedselinformatie, mits dit niet in strijd is met de etiketteringsvoorschriften van Richtlijn 2000/13/EG, die tot 12 december 2014 van toepassing blijft. Op grond van Richtlijn 2000/13/EG moet de datumaanduiding “ten minste houdbaar tot” in hetzelfde gezichtsveld staan als de naam waaronder het product wordt verkocht, de nettohoeveelheid (bij voorverpakte levensmiddelen) en het effectieve alcoholvolumegehalte (bij dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2%). De Verordening Voedselinformatie bepaalt dat de datumaanduiding “ten minste houdbaar tot” niet langer in hetzelfde gezichtsveld hoeft te staan. Als exploitanten van levensmiddelenbedrijven in dit geval de Verordening Voedselinformatie zouden naleven voordat deze in werking treedt, d.w.z. vóór 13 december 2014, zouden zij in strijd met Richtlijn 2000/13/EG handelen.
2.9
Vermelding en aanduiding van ingrediënten (bijlage VII)
2.9.1
Is het toegestaan om op een etiket de vermelding “gedeeltelijk geharde raapzaadolie of palmolie” te plaatsen als de fabrikant de bron van de plantaardige olie afwisselt?
Nee, een dergelijke aanduiding voldoet niet aan de Verordening Voedselinformatie. Het is niet toegestaan om op het etiket informatie te vermelden die niet nauwkeurig of specifiek genoeg is aangaande de eigenschappen van het levensmiddel, met als gevolg dat de consument hierdoor zou kunnen worden misleid.
2.9.2
Is de lijst met aanduidingen van de specifieke plantaardige oorsprong verplicht voor ieder levensmiddel dat oliën of vetten van plantaardige oorsprong bevat, ongeacht de hoeveelheid olie of vet die het bevat?
Ja, dit is verplicht ongeacht de hoeveelheid olie of vet die het betreffende levensmiddel bevat. 10
2.10
De datum van invriezing of de datum van de eerste invriezing wanneer het product meer dan één keer ingevroren is bij het etiketteren van diepgevroren vlees, diepgevroren vleesbereidingen en diepgevroren onverwerkte visserijproducten (bijlage III)
2.10.1
Is vermelding van de datum van invriezing of de datum van eerste invriezing wanneer het product meer dan één keer ingevroren is verplicht bij het etiketteren van niet-voorverpakt diepgevroren vlees, diepgevroren vleesbereidingen en diepgevroren onverwerkte visserijproducten?
Nee. De vermelding van de datum van invriezing is alleen verplicht bij de etikettering van voorverpakt diepgevroren vlees, diepgevroren vleesbereidingen en diepgevroren onverwerkte visserijproducten. De lidstaten kunnen besluiten om dit voorschrift uit te breiden naar niet-voorverpakte producten.
2.10.2
Hoe worden “onverwerkte visserijproducten” gedefinieerd in de Verordening Voedselinformatie?
Visserijproducten omvatten alle vrije of gekweekte zee- of zoetwaterdieren (met uitzondering van levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen, en alle zoogdieren, reptielen en kikkers), alle eetbare vormen, delen en producten van deze dieren daaronder begrepen. Onverwerkte visserijproducten zijn visserijproducten die geen behandeling hebben ondergaan, met inbegrip van producten die zijn verdeeld, in partjes, plakken of stukken gesneden, uitgebeend, gehakt, van de huid ontdaan, gemalen, versneden, gereinigd, bijgesneden, gekoeld, bevroren, diepgevroren of ontdooid.
2.10.3
Hoe moet de datum van invriezing worden uitgedrukt?
De datum van invriezing moet als volgt worden aangegeven: •
de datum wordt voorafgegaan door de woorden “ingevroren op…”;
•
deze vermelding gaat vergezeld van de datum zelf of een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven;
•
de datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar, bijv. “Ingevroren op DD/MM/JJJJ”.
11
2.11
Vermelding van de aanwezigheid van toegevoegd water bij de benaming van het levensmiddel (bijlage VI, punt 6)
Het doel van dit voorschrift is om de consument te beschermen tegen oneerlijke en misleidende praktijken met betrekking tot vlees- en visproducten die eruitzien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas vlees of als een lap, braadstuk, plak, portie, filet of volledig visserijproduct, waaraan extra water is toegevoegd tijdens de bereiding zonder dat dit om technologische redenen verantwoord was. Consumenten verwachten geen aanzienlijke hoeveelheden water in dergelijke levensmiddelen. Door de toevoeging van water neemt het gewicht van vlees/visbereidingen toe. De vermelding van de aanwezigheid van toegevoegd water in de benaming van deze levensmiddelen stelt consumenten in staat om dit soort levensmiddelen in één oogopslag te onderscheiden.
2.11.1
In welke gevallen moet de benaming van een levensmiddel een vermelding bevatten van de aanwezigheid van toegevoegd water indien dit meer dan 5 % uitmaakt van het gewicht van het afgewerkte product?
Een vermelding van de aanwezigheid van toegevoegd water dat meer dan 5 % uitmaakt van het afgewerkte product, moet worden opgenomen in de benaming van het levensmiddel in de volgende gevallen: •
vleesproducten en vleesbereidingen die eruitzien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas;
•
visserijproducten en bereide visserijproducten die eruitzien als een lap, braadstuk, plak, portie, filet of als een volledig visserijproduct.
Of een levensmiddel aan deze voorschriften voldoet, moet per geval worden bepaald, in eerste instantie door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en vervolgens door de lidstaten in het kader van hun controleactiviteiten. In dit verband moet het uiterlijk van het levensmiddel in acht worden genomen. Ter indicatie, in het geval van levensmiddelen als worsten (bijv. mortadella, hotdogs), bloedworst, gehaktbrood, vleesof vispastei, vlees- of visballen is een dergelijke vermelding niet vereist.
2.12
Vermelding van de nettohoeveelheid (bijlage IX, punten 4 en 5)
2.12.1
Moet de exploitant van een levensmiddelenbedrijf ook het totale aantal individuele verpakkingen vermelden wanneer de nettohoeveelheid vermeld staat op voorverpakte levensmiddelen die bestaan uit verschillende, afzonderlijk verpakte artikelen waarvan de grootte kan variëren? Kan in dit geval ook een gemiddelde opgegeven worden?
Bij voorverpakte levensmiddelen die bestaan uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die niet als verkoopeenheden worden beschouwd en die niet dezelfde hoeveelheid van hetzelfde product bevatten, wordt naast de nettohoeveelheid van de volledige verpakking ook het totale aantal individuele verpakkingen vermeld.
12
In gevallen waar, ondanks het toepassen van goede praktijken voor de vervaardiging van levensmiddelen, de exacte vermelding van het totale aantal individuele verpakkingen niet mogelijk is vanwege technische (geen automatische vaststelling van de aantallen) of andere productiebeperkingen, kan bij wijze van uitzondering het gemiddelde aantal worden vermeld. Ook de term “ongeveer” of vergelijkbare formuleringen/afkortingen kunnen worden gebruikt.
2.12.2
De verordening bepaalt dat “[v]an een geglansd levensmiddel […] het gedeclareerde nettogewicht [wordt] aangegeven exclusief het glazuur”. Dit betekent dat in dergelijke gevallen het nettogewicht van het levensmiddel gelijk zal zijn aan het netto-uitlekgewicht. Moeten zowel het “nettogewicht” als het “netto-uitlekgewicht” op het etiket worden vermeld?
Wanneer een vast levensmiddel wordt aangeboden in een opgietvloeistof, moet naast het nettogewicht/de nettohoeveelheid ook het netto-uitlekgewicht van dat levensmiddel worden vermeld. Voor de toepassing van dit punt wordt bevroren of diepgevroren water als een opgietvloeistof beschouwd, wat de verplichting met zich meebrengt om op het etiket zowel informatie over het nettogewicht als over het uitlekgewicht te vermelden. Daarnaast preciseert de Verordening Voedselinformatie dat wanneer bevroren of diepgevroren levensmiddelen geglansd zijn, het nettogewicht exclusief het glazuur moet worden vermeld (nettogewicht zonder glazuur). Als gevolg hiervan is het gedeclareerde nettogewicht van het geglansde levensmiddel gelijk aan het netto-uitlekgewicht. Om hiermee rekening te houden en om te voorkomen dat de consument wordt misleid, kunnen de volgende nettovermeldingen worden gebruikt: •
Dubbele vermelding: - nettogewicht: X g en - uitlekgewicht: X g.
•
Vergelijkende vermelding - nettogewicht = uitlekgewicht = X g.
•
Enkelvoudige vermelding: - uitlekgewicht X g - nettogewicht (zonder glazuur) X g
13
3 Voedingswaardevermelding 3.1
Zijn de voorschriften van de Verordening Voedselinformatie betreffende de voedingswaardevermelding van toepassing op alle levensmiddelen? (artikel 29)
De voorschriften zijn niet van toepassing op de volgende levensmiddelen, waarvoor afzonderlijke regels betreffende de voedingswaardevermelding gelden: -
voedingssupplementen;
-
natuurlijk mineraalwater;
-
voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, tenzij er geen specifieke voorschriften bestaan betreffende bepaalde aspecten van de voedingswaardevermelding op het etiket (zie ook Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen en de specifieke richtlijnen vermeld in artikel 4, lid 1, van die richtlijn).
3.2
Wat moet worden vermeld? (artikelen 13, 30, 32, 34 en 44, bijlagen IV en XV)
De verplichte voedingswaarde-etikettering moet alle volgende vermeldingen bevatten, alsook de hoeveelheid van alle nutriënten waarover een voedingsclaim wordt gemaakt, of van andere stoffen waarover een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt: Energetische waarde en de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout. De energetische waarde moet zowel in kJ (kilojoules) als in kcal (kilocalorieën) worden vermeld (eerst de waarde in kilojoules, gevolgd door de waarde in kilocalorieën). Het gebruik van de afkortingen kJ/kcal is toegestaan. De volgorde van presentatie van de informatie is als volgt: energie vetten waarvan — verzadigde vetzuren, koolhydraten waarvan — suikers eiwitten zout 14
Indien de beschikbare ruimte dit toelaat, wordt de vermelding gepresenteerd in de vorm van een tabel, met de cijfers onder elkaar. Indien er onvoldoende ruimte is om de informatie in tabelformaat weer te geven, mogen de gegevens achter elkaar worden geplaatst. De regels betreffende de minimumlettergrootte gelden ook voor de voedingswaardevermelding, die moet worden afgedrukt in een lettergrootte met een x-hoogte van 1,2 mm of meer. De x-hoogte dient minstens 0,9 mm te bedragen bij verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 80 cm2 bedraagt. De x-hoogte wordt gedefinieerd in bijlage IV van de Verordening Voedselinformatie. (NB: Levensmiddelen in verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 25 cm2 bedraagt, zijn vrijgesteld van de verplichte voedingswaardevermelding (zie paragraaf 3.5, punt 18). Indien de energetische waarde of hoeveelheid (van een) nutriënt(en) in een product verwaarloosbaar is, kan de informatie over deze elementen worden vervangen door een vermelding als “Bevat verwaarloosbare hoeveelheden…” in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardevermelding. (zie vraag 3.15 voor het begrip “verwaarloosbare hoeveelheid”). In geval van niet-voorverpakte levensmiddelen kan de inhoud van de voedingswaardevermelding worden beperkt tot de energetische waarde of de energetische waarde samen met de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout.
3.3
Wat is de referentiehoeveelheid voor de voedingswaardevermelding? (artikelen 32 en 33, bijlage XV)
Voor de vermelding van vitaminen en mineralen, zie vraag 3.7. De hoeveelheden nutriënten worden uitgedrukt in gram (g) per 100 g of per 100 ml, en de energetische waarde in kilojoules (kJ) en in kilocalorieën (kcal) per 100 g of per 100 ml levensmiddel. Zij mogen aanvullend worden uitgedrukt in porties/consumptie-eenheden. De portie of consumptie-eenheid moet voor de consument gemakkelijk herkenbaar zijn en op het etiket worden gekwantificeerd dicht bij de voedingswaardevermelding. Ook moet het aantal porties of eenheden per verpakking op het etiket worden vermeld. Daarnaast mogen de energetische waarde en de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout worden uitgedrukt als percentage van de referentie-innames vermeld in de volgende tabel per 100 g of 100 ml. In aanvulling op, of in plaats van een dergelijke vermelding per 100 ml of 100 g mogen de percentages van de referentie-innames per portie/consumptie-eenheid worden uitgedrukt.
15
Energie of nutriënt
Referentie-inname
Energie
8 400 kJ/2 000 kcal
Totale vetten
70 g
Verzadigde vetzuren
20 g
Koolhydraten
260 g
Suikers
90 g
Eiwitten
50 g
Zout
6g
Wanneer de percentages van de referentie-innames worden uitgedrukt per 100 g of 100 ml, dient de voedingswaardevermelding de volgende verklaring te bevatten: “Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8400 kJ/2000 kcal)”. In geval van niet-voorverpakte levensmiddelen mag de uitdrukking van de voedingswaardevermelding beperkt blijven tot de portie of consumptie-eenheid.
3.4
Mogen andere vormen van uitdrukking worden gebruikt? (artikel 35)
Naast de hierboven beschreven vormen van uitdrukking (per 100 g/ml, per portie, percentage van de referentie-inname) en presentatie (benaming nutriënt, numerieke waarde) mogen andere vormen van uitdrukking en/of presentatie in de vorm van grafische voorstellingen of symbolen worden gebruikt, mits: -
zij gebaseerd zijn op degelijk en wetenschappelijk verantwoord consumentenonderzoek en niet misleidend zijn voor de consument;
-
de ontwikkeling ervan het resultaat is van overleg met een brede waaier aan belanghebbenden;
-
zij tot doel hebben de consument in staat te stellen een beter inzicht te krijgen in de bijdrage van het levensmiddel aan of het belang daarvan voor het energie- en nutriëntengehalte van een voedingspatroon;
-
zij, in geval van andere uitdrukkingsvormen, gebaseerd zijn op de geharmoniseerde referentie-innames in bijlage XIII of, bij ontstentenis daarvan, op algemeen aanvaarde wetenschappelijke adviezen over de inname van energie of nutriënten;
-
zij objectief en niet discriminerend zijn; en
16
-
3.5
de toepassing ervan goederenverkeer.
geen
belemmeringen
oplevert
voor
het
vrije
Welke vrijstellingen gelden er? (artikel 16, lid 4, en artikel 44, lid 1, onder b), bijlage V)
De volgende producten zijn vrijgesteld van de verplichte voedingswaarde-etikettering, tenzij over het product een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt: 1. onverwerkte producten die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten; 2. verwerkte producten die als enige vorm van verwerking zijn gerijpt en die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten; 3. water bestemd voor menselijke consumptie, inclusief water waarbij de enige toegevoegde ingrediënten kooldioxide en/of aroma’s zijn; 4. een kruid, een specerij of mengsels daarvan; 5. zout en zoutvervangers; 6. tafelzoetstoffen; 7. extracten van koffie en extracten van cichorei, hele of gemalen koffiebonen en hele of gemalen cafeïnevrije koffiebonen; 8. kruiden- en vruchtenthee, thee, cafeïnevrije thee, instant- of oplosthee of theeextract, cafeïnevrije instant- of oplosthee of thee-extract, die geen andere toegevoegde ingrediënten bevatten dan aroma’s die niets veranderen aan de voedingswaarde van de thee; 9. gefermenteerde azijn of vervangers van azijn, inclusief die waarbij de enige toegevoegde ingrediënten aroma’s zijn; 10. aroma’s; 11. levensmiddelenadditieven; 12. technische hulpstoffen; 13. voedingsenzymen; 14. gelatine; 15. jamgeleermiddel; 16. gist; 17. kauwgom;
17
18. levensmiddelen in verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 25 cm2 bedraagt; 19. levensmiddelen, met inbegrip van ambachtelijke levensmiddelen, die rechtstreeks door de producent in kleine hoeveelheden worden geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert; 20. alcoholische dranken (die meer dan 1,2 % alcohol bevatten); 21. niet-voorverpakte maatregelen).
levensmiddelen
(tenzij
vereist
door
nationale
Wanneer informatie over de voedingswaarde vrijwillig wordt verstrekt, moeten de voorschriften voor de verplichte voedingswaarde-etikettering worden nageleefd. Echter: -
Voor alcoholische dranken is de voedingswaardevermelding niet verplicht en mag deze beperkt blijven tot de energetische waarde. Geen specifiek formaat is vereist.
-
Voor niet-voorverpakte levensmiddelen mag de voedingswaardevermelding beperkt worden tot de energetische waarde of de energetische waarde samen met de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout. De informatie mag beperkt blijven tot een vermelding per portie of consumptie-eenheid op voorwaarde dat de portie/eenheid gekwantificeerd wordt en het aantal porties/eenheden wordt vermeld.
3.6
Welke andere nutriënten mogen worden vermeld? (artikel 30, lid 2, artikelen 32, 33 en 34, bijlage XV)
De inhoud van de verplichte voedingswaardevermelding mag worden aangevuld met een indicatie van de aanwezige hoeveelheden van een of meer van de volgende nutriënten: a) enkelvoudig onverzadigde vetzuren; b) meervoudig onverzadigde vetzuren; c) polyolen; d) zetmeel; e) vezels; f) vitaminen en mineralen (zie ook vraag 3.7 hieronder). De volgorde van presentatie van de informatie, indien van toepassing, is als volgt:
18
energie vetten waarvan — verzadigde vetzuren, — enkelvoudig verzadigde vetzuren, — meervoudig onverzadigde vetzuren, koolhydraten waarvan — suikers, — polyolen, — zetmeel, vezels eiwitten zout vitaminen en mineralen Indien de beschikbare ruimte dit toelaat, wordt de vermelding gepresenteerd in de vorm van een tabel, met de cijfers onder elkaar. Indien er onvoldoende ruimte is om de informatie in tabelformaat weer te geven, mogen de gegevens achter elkaar worden geplaatst. Deze nutriënten worden vermeld in gram (g)3 per 100 g of per 100 ml, en mogen aanvullend worden vermeld per portie of per consumptie-eenheid van het product. In geval van niet-voorverpakte levensmiddelen mag de voedingswaardevermelding beperkt blijven tot de portie of consumptie-eenheid.
3
Zie ook de specifieke meeteenheden voor vitaminen en mineralen in de tabel in vraag 3.7.
19
3.7
Welke vitaminen en mineralen mogen op het etiket worden vermeld? Welke voorwaarden gelden er voor in het product aanwezige minimumhoeveelheden? In welke eenheid moeten zij worden uitgedrukt? (artikel 30, lid 2, artikel 32, leden 2 en 3, artikel 33, lid 1, bijlage XIII)
Alle in de onderstaande tabel vermelde vitaminen en mineralen mogen op het etiket worden vermeld indien zij aanwezig zijn in significante hoeveelheden. Een significante hoeveelheid wordt als volgt berekend: —15 % van de in de onderstaande tabel vermelde voedingswaardereferenties per 100 g of 100 ml voor andere producten dan dranken; —7,5 % van de in de onderstaande tabel vermelde voedingswaardereferenties per 100 ml in het geval van dranken; of — 15 % van de in de onderstaande tabel vermelde voedingswaardereferenties per portie voor verpakkingen die één portie bevatten. Vitaminen en mineralen worden vermeld met de eenheden in de onderstaande tabel en als percentage van de referentiewaarden vermeld in dezelfde tabel, per 100 g of per 100 ml. Deze informatie mag aanvullend per portie/consumptie-eenheid worden aangegeven. Vitaminen en mineralen die kunnen worden aangegeven
Voedingswaardereferenties
Vitamine A (μg)
800
Vitamine D (μg)
5
Vitamine E (mg)
12
Vitamine K (μg)
75
Vitamine C (mg)
80
Thiamine (mg)
1,1
Riboflavine (mg)
1,4
Niacine (mg)
16
Vitamine B6 (mg)
1,4
Foliumzuur (μg)
200
Vitamine B12 (μg)
2,5
20
Vitaminen en mineralen die kunnen worden aangegeven
Voedingswaardereferenties
Biotine (μg)
50
Pantotheenzuur (mg)
6
Kalium (mg)
3.8
2 000
Chloride (mg)
800
Calcium (mg)
800
Fosfor (mg)
700
Magnesium (mg)
375
IJzer (mg)
14
Zink (mg)
10
Koper (mg)
1
Mangaan (mg)
2
Fluoride (mg)
3,5
Seleen (μg)
55
Chroom (μg)
40
Molybdeen (μg)
50
Jood (μg)
150
Hoe kan het nutriëntgehalte van een levensmiddel worden bepaald? (artikel 31, lid 4)
De gedeclareerde waarden zijn gemiddelde waarden die zijn gebaseerd op: - de analyse van het levensmiddel; - een berekening op basis van de bekende of effectieve gemiddelde waarde van de verwerkte ingrediënten; of - algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens.
21
3.9
Hoe kan de energetische waarde van een levensmiddel worden bepaald? (artikel 31, lid 1, bijlage XIV)
De energetische waarde omrekeningsfactoren:
3.10
wordt
berekend
aan
de
Nutriënt
Omrekeningsfactor
koolhydraten (uitgezonderd polyolen)
17 kJ/g — 4 kcal/g
polyolen
10 kJ/g — 2,4 kcal/g
eiwitten
17 kJ/g — 4 kcal/g
vetten
37 kJ/g — 9 kcal/g
salatrims
25 kJ/g — 6 kcal/g
alcohol (ethanol)
29 kJ/g — 7 kcal/g
organische zuren
13 kJ/g — 3 kcal/g
vezels
8 kJ/g — 2 kcal/g
erytritol
0 kJ/g — 0 kcal/g
hand
van
de
volgende
Moet het nutriëntgehalte van het levensmiddel worden gedeclareerd uitgaande van het levensmiddel na bereiding of zoals het wordt verkocht? (artikel 31, lid 3)
De verplichte voedingswaardevermelding heeft betrekking op het levensmiddel zoals het wordt verkocht. Zo nodig kan zij echter betrekking hebben op het levensmiddel na bereiding, mits een voldoende gedetailleerde bereidingswijze is aangegeven. Het is derhalve mogelijk om alleen de voedingswaarde-informatie op te nemen die betrekking heeft op het voor consumptie geschikt gemaakte levensmiddel, bijvoorbeeld bij gedehydrateerde soep in poedervorm.
3.11
Wanneer mag de vermelding gebruikt worden dat het zoutgehalte uitsluitend is toe te schrijven aan van nature voorkomend natrium? (artikel 30, lid 1)
De opmerking dat het zoutgehalte uitsluitend is toe te schrijven aan van nature voorkomend natrium mag dicht bij de voedingswaarde-etikettering worden weergegeven bij levensmiddelen waaraan geen zout is toegevoegd, zoals melk, groenten, vlees en vis. Wanneer zout is toegevoegd tijdens de verwerking of door toevoeging van ingrediënten die zout bevatten, bijv. ham, kaas, olijven, ansjovis enz., mag deze vermelding niet worden gebruikt. 22
3.12
Mag de vermelding van de energetische waarde beperkt blijven tot kcal wanneer de voedingswaarde-informatie op basis van vrijwilligheid in het hoofdgezichtsveld wordt herhaald? (artikel 32, lid 1, bijlage XV)
Nee. De informatie over de energetische waarde wordt consequent gedeclareerd, waar deze ook wordt vermeld, in zowel kJ (kilojoules) als kcal (kilocalorieën).
3.13
Is het mogelijk om het gehalte van bestanddelen van vrijwillig vermelde nutriënten, bijv. “omega-3-vetzuren”, op het etiket te vermelden als bestanddelen van meervoudig onverzadigde vetzuren? (artikel 30)
Nee. De voedingswaardevermelding is een gesloten lijst met de energetische waarde en nutriënten en kan niet worden aangevuld met verdere voedingswaarde-informatie (zie echter ook punt 3.14).
3.14
Moet de hoeveelheid van een nutriënt of andere stof waarover een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt ook worden aangegeven? Kan dit worden opgenomen in de voedingswaardevermelding? (artikelen 30 en 49)
Wanneer een voedingsstof waarover een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt onderdeel uitmaakt van de voedingswaardevermelding, is een aanvullende etikettering niet vereist. Wanneer de nutriënt of andere stof waarover een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt geen onderdeel uitmaakt van de voedingswaardevermelding, moet de aanwezige hoeveelheid van de nutriënt of de andere stof dicht bij de voedingswaardevermelding op het etiket worden vermeld (zie ook punt 3.13).
3.15
Wanneer een product verwaarloosbare hoeveelheden bevat van één of meer nutriënten waarvan vermelding op het etiket verplicht is of een verwaarloosbare energetische waarde heeft, is het dan noodzakelijk om deze nutriënten of de energetische waarde in de voedingswaardetabel op te nemen? (artikel 34, lid 5)
Nee, wanneer de energetische waarde of de hoeveelheid van een nutriënt verwaarloosbaar is, kan de voedingswaardevermelding voor deze nutriënt worden vervangen door een opmerking als “Bevat verwaarloosbare hoeveelheden…” in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardevermelding. De Leidraad voedingswaardetoleranties kan nuttig zijn om te bepalen wat als een verwaarloosbare hoeveelheid wordt beschouwd.
23
3.16
Welke voedingswaarde-informatie mag op de verpakking worden herhaald? (artikel 30, lid 3, artikel 32, lid 2, en artikel 33)
Bepaalde verplichte informatie over voedingswaarde kan op de verpakking worden herhaald in het hoofdgezichtsveld (beter bekend als “de voorkant van de verpakking”), op de volgende wijze: -
energetische waarde; of
-
energetische waarde en de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout.
De voorschriften betreffende de minimumlettergrootte gelden ook voor deze herhaalde vermeldingen (artikel 13, lid 2, bijlage IV; zie ook punt 3.2). Ook bij herhaling blijft de voedingswaardevermelding een lijst met een duidelijk omschreven en beperkte inhoud. Het is niet toegestaan informatie toe te voegen aan de voedingswaardevermelding in het hoofdgezichtsveld. Bij herhaling mag de vermelding beperkt blijven tot een vermelding per portie/consumptie-eenheid (op voorwaarde dat de portie/eenheid dicht bij de voedingswaardevermelding wordt gekwantificeerd en het aantal porties/eenheden op het etiket wordt vermeld). De energetische waarde moet daarnaast echter ook worden vermeld per 100 g of 100 ml.
3.17
Wanneer de voedingswaarde-informatie herhaald wordt in het hoofdgezichtsveld (“voorkant van de verpakking”) als percentage van de referentie-innames, moet deze informatie dan ook voorkomen in de verplichte voedingswaardevermelding (“achterkant van de verpakking”)? (artikel 30, lid 3, artikel 32, lid 4 en artikel 33, bijlage XIII)
Vrijwillig herhaalde voedingsinformatie in het hoofdgezichtsveld (“voorkant van de verpakking”) dient alleen betrekking te hebben op de energetische waarde of op de energetische waarde plus vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout. Deze informatie moet ook worden verstrekt in de verplichte voedingswaardevermelding (“achterkant van de verpakking”). Deze informatie op de voorkant van de verpakking mag echter worden uitgedrukt als percentage van de referentie-innames (naast de absolute waarden), ook al wordt deze uitdrukkingsvorm niet gebruikt in de verplichte voedingswaardevermelding.
3.18
Mag het acroniem RI worden gebruikt? (artikelen 32 en 33)
Wanneer er een acroniem wordt gebruikt, bijv. RI voor referentie-inname, moet dit altijd ergens op de verpakking worden uitgelegd. De verklaring “Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8400 kJ/2000 kcal)” mag niet worden gewijzigd.
24
3.19
Mag het acroniem ADH worden gebruikt? (artikelen 32 en 33)
De Verordening Voedselinformatie beoogt de inhoud, uitdrukkingswijze en presentatie van de aan consumenten verstrekte voedingsinformatie te harmoniseren, inclusief de vrijwillig verstrekte informatie. Daarom is het niet mogelijk de uitdrukking Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid of het acroniem ADH te gebruiken in het kader van de toepassing van de artikelen 32 en 33 van de verordening (zie ook punt 3.18). Ook moet worden opgemerkt dat het begrip referentie-inname verschilt van het begrip aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, doordat “referentie-inname” geen voedingsadvies impliceert in tegenstelling tot de uitdrukking “aanbevolen dagelijkse hoeveelheid”. Er wordt geen voedingsadvies gegeven om bijvoorbeeld 20 g verzadigde vetzuren per dag te consumeren; consumenten mogen niet het idee krijgen dat dit de minimumhoeveelheid is om gezond te blijven.
3.20
Dient de aanvullende verklaring “Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8 400 kJ/2 000 kcal)” dicht bij iedere voedingswaardevermelding te worden weergegeven? (artikelen 32 en 33)
Ja, wanneer de informatie wordt uitgedrukt als percentage van de referentie-innames per 100 g of 100 ml. Nee, wanneer de informatie per portie wordt uitgedrukt.
3.21
De referentie-innames voor energie en nutriënten zijn vastgesteld voor volwassenen. Mogen de energetische waarde en de hoeveelheid nutriënten vrijwillig worden uitgedrukt als percentage van de referentie-innames voor kinderen, in plaats van of in aanvulling op de uitdrukking als percentage van de referentie-innames voor volwassenen? (artikel 32, lid 4, artikel 36, lid 3, en artikel 43, bijlage XIII)
Nee. De vrijwillige vermelding van referentie-innames voor specifieke bevolkingsgroepen is uitsluitend toegestaan als daartoe bepalingen zijn vastgesteld door de Unie, of bij ontstentenis daarvan, door de lidstaten. De energetische waarde en de hoeveelheid nutriënten mogen alleen worden uitgedrukt als percentage van de referentie-innames voor volwassenen, naast de uitdrukking in absolute waarden. De verordening verzoekt de Commissie echter om uitvoeringshandelingen vast te stellen betreffende de vermelding van referentie-innames voor specifieke bevolkingsgroepen, in aanvulling op de vastgestelde referentie-innames voor volwassenen. Referentie-innames voor kinderen kunnen in de toekomst dus beschikbaar komen. In afwachting van de vaststelling van deze bepalingen door de Unie mogen de lidstaten nationale regels vaststellen die wetenschappelijk gefundeerde referentie-innames vastleggen voor dit soort bevolkingsgroepen. Het gebruik van referentie-innames voor andere specifieke bevolkingsgroepen zoals kinderen is derhalve niet toegestaan tot de overgangsperiode is afgelopen, d.w.z. met ingang van 13 december 2014, tenzij de Unie of de lidstaten
25
voorschriften aannemen ter vaststelling van wetenschappelijk gefundeerde referentie-innames voor dergelijke groepen.
3.22
Wat is een consumptie-eenheid? Mogen pictogrammen worden gebruikt om porties uit te drukken? Mogen de symbolen ≈ of ~ (“ongeveer gelijk aan”) worden gebruikt om het aantal porties in een verpakking aan te geven? (artikel 33)
Een “consumptie-eenheid” is voor de consument gemakkelijk herkenbaar. De term verwijst naar een eenheid die afzonderlijk kan worden geconsumeerd. Een consumptieeenheid komt niet noodzakelijkerwijs overeen met een portie. Een blokje van een chocoladereep kan bijvoorbeeld een consumptie-eenheid zijn, terwijl een portie uit meerdere blokjes bestaat. Symbolen of pictogrammen mogen worden gebruikt om porties of consumptieeenheden uit te drukken. De Verordening Voedselinformatie vereist alleen dat een consumptie-eenheid of portie gemakkelijk herkenbaar is en op het etiket gekwantificeerd wordt. Wanneer symbolen of pictogrammen worden gebruikt, moet hun betekenis daarvan voor de consument duidelijk en niet misleidend zijn. Lichte variaties in het aantal consumptie-eenheden of porties van een product mogen worden aangegeven door vermelding van het symbool ≈ of ~ voor het aantal porties of consumptie-eenheden.
3.23
Is het mogelijk om uitsluitend iconen te gebruiken als symbolen voor nutriënten en/of energiewaarden in plaats van woorden? (artikel 34, bijlage XV)
Nee. Bij het verstrekken van verplichte en vrijwillige voedingsinformatie moet een bepaald formaat worden gevolgd, hetgeen vereist dat de energetische waarde en nutriënten op het etiket met hun naam worden vermeld. Het algemene principe dat verplichte informatie in woorden en cijfers moet worden verstrekt, geldt ook voor die gevallen waarin voedingsinformatie op vrijwillige basis wordt verstrekt. Als aanvulling hierop kunnen pictogrammen en symbolen worden gebruikt.
3.24
Wanneer producten bestemd zijn voor de verkoop in verschillende landen, mag de voedingswaardevermelding dan worden weergegeven in het in de VS en Canada verplichte formaat, naast een voedingswaardevermelding die voldoet aan de voorschriften van de Verordening Voedselinformatie? (artikelen 30 en 34, bijlagen XIV en XV)
Nee. Een voedingswaardevermelding in het formaat dat verplicht is in de VS en Canada, is niet in overeenstemming met de EU-voorschriften, aangezien zowel verplichte als vrijwillige informatie moet voldoen aan de voorschriften van de Verordening Voedselinformatie. Deze manier van etiketteren zou de consument ook kunnen 26
misleiden doordat in de VS andere omrekeningsfactoren worden gebruikt voor de berekening van de energetische waarde en de hoeveelheid nutriënten.
3.25
De hoeveelheid “zout” vermeld in de verplichte voedingswaardetabel wordt berekend aan de hand van de formule: zout = natrium × 2,5. Moet het natrium uit alle gebruikte ingrediënten, bijv. natriumsaccharinaat, natriumascorbaat enz., in deze berekening worden meegeteld?
Ja, het overeenkomstige zoutgehalte wordt altijd afgeleid van het totale natriumgehalte van het levensmiddel op basis van de formule: zout = natrium × 2,5.
3.26
Wanneer worden de nieuwe voorschriften voor levensmiddelenetikettering van toepassing? (artikelen 49, 50, 54 en 55)
De nieuwe regels betreffende levensmiddelenetikettering zijn van toepassing met ingang van 13 december 2016. Levensmiddelen die vóór die datum in de handel worden gebracht of worden geëtiketteerd, mogen worden verkocht tot de voorraden uitgeput zijn. Als bedrijven ervoor kiezen op vrijwillige basis voedingsinformatie te verstrekken tussen 13 december 2014 en 12 december 2016, moeten zij de voorschriften inzake presentatie en inhoud volgen die in de Verordening Voedselinformatie zijn vastgelegd. Bij producten waarover een voedings- of gezondheidsclaim wordt gemaakt, of waaraan vitaminen en/of mineralen zijn toegevoegd, moet de verplichte voedingswaardevermelding met ingang van 13 december 2014 voldoen aan de Verordening Voedselinformatie.
3.27
Mogen levensmiddelenbedrijven hun etiketten vóór 13 december 2014 aanpassen aan de nieuwe etiketteringsvoorschriften? Is het mogelijk te kiezen voor toepassing van een gedeelte van de nieuwe voorschriften voor voedingswaarde-etikettering of betekent de toepassing van een van deze bepalingen dat aan alle nieuwe voorschriften moet worden voldaan? (artikelen 54 en 55)
Ja, exploitanten van een levensmiddelenbedrijf mogen vóór 13 december 2014 de nieuwe voorschriften voor voedingswaarde-etikettering toepassen in plaats van de voorschriften die zijn vastgelegd in Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen. Exploitanten van een levensmiddelenbedrijf die ervoor kiezen de nieuwe voorschriften voor voedingswaardeetikettering te volgen, zijn verplicht aan alle voorschriften te voldoen. Als bijvoorbeeld de nieuwe voorschriften inzake de bepaling van significante hoeveelheden vitaminen en mineralen worden toegepast, dan gelden alle nieuwe voorschriften voor voedingswaarde-etikettering.
27