In de vorige Gavergids (2006 / 1) kon u lezen hoe Joseph De Coster en Jacob Jacques aankwamen in Rome. In deze aflevering beschrijven de Desselgemnaars hun verblijf in de Heilige Stad, waar ze met grote ogen de eeuwenoude monumenten aanschouwen, de talloze kerken en de pauselijke pracht en praal. En dan begint de lange terugreis, opnieuw te voet, richting Turijn.
Verblijf te Rome Vandaag, zondag 31 augustus, hoorden wij mis in de Sint-Pieterskerk. Samen met de andere pelgrims gingen we daarna zoeken waar we soep en voedsel konden krijgen. Deze avond vonden we onderdak in 't hospitael Delta Santissima Trinita of van de H. Drijvuldigheijdt, alwaer onse voeten gewasschen wierden met warm water ende dan al sachtiens met eene warme serveete afgedrooght welcke dienaers deselve kusten. Daarna gingen we aan tafel en we werden goed bediend. Er waren veel pelgrims. Wij zijn in de stad Rome gebleven tot de 12de september van het jaar 1749, maar niet altijd in hetzelfde hospitaal. [Arme pelgrims mochten drie nachten verblijven in een hospitaal, de anderen slechts twee.] Deze twaalf dagen brachten we door met 's morgens mis te horen in de SintPieterskerk, om daarna tot 3 of 4 uur in de namiddag soep te gaan zoeken van het ene klooster naar het andere. Het dient gezegd dat die soepen slecht gebrauwen sijn ter oorsaecke vande menigvuldighe pilgrims van alle natien die hier sijn. Tijdens de rest van de dag gingen we dan in de stad wandelen en tegen de avond trokken we dan naar Monte Caval, om Zijne Heiligheid te zien wanneer hij uitreed. Ik heb hem vijfmaal gezien.
de Gavergids 2006 / 2
5
De stad Rome werd gebouwd door Romulus en Remus, twee broers. Het was vóór de geboorte van Kristus. De stad wordt doorsneden door de Tiber. Vroeger was ze groot en machtig en thans wordt ze voor de grootste stad van Italië gehouden. Voortijdts was sij in haeren omvangh tot vijftigh mijlen maer tegenwordigh wordt sij in haeren omvangh [omtrek] gerekent tot vijfentwintigh mijlen. Tegenwoordig is de stad zeer vermaard omdat de Heilige Petrus en de Heilige Paulus deselve verlicht hebben met het waere gheloove en met hun bloet besproeijt hebben in hunne marterisatie. Hun relikwieën worden bewaard in Sint-Pieters en Sint-Paulus en in nog andere kerken. Er zijn zeven bergen in deze stad en ook zeven hoofdkerken. Daarvan zijn er drie pauselijk. Het eerste is dat van St. Jan de Laterano [St. Jan in Lateranen], dat het kleinste is. Het tweede staat op de Monte Caval of Quirinaal, waar de paus 's zomers woont en daer ick sijne heijligheijdt hebbe sien uijtrijden met sijne carosse met ses grisons ofte grijsde peerden, met vervolgh van eenighe andere koetsen. Er was ook een kruisdrager bij die te paard zat en met het kruis voorop reed en ook de garde te voete ende te peerde waervan het volck Switsers sijn, geheel aerdigh gecleet. Het derde staat op de Vaticano, bij de SintPieterskerk. Dit is het grootste. Men zegt dat het tussen de zeven- en achtduizend kamers heeft, daer men in eenighe can keeren met carosse ende peerden. Men ziet hier ook een chemijn couvert ofte heijmelijcke wegh, boven de huijsen gebauwen gelijck eene brugghe. Hij heeft spleten of luchtgaten en leidt van dit paleis naar het Castel St.Angelo [Engelenburcht]. Dit kasteel is zeer versterkt en staat aan de Tiber. Daar ligt de Engelenbrug ... (De pagina's 126 en 127 zijn uit het daghoek verdwenen.) ... voors. castel en is noch eene schoone wijde van 't voors. paleijs in Faticano. Men zegt dat er ongeveer driehonderd kerken zijn in de stad. Er zijn ook veel kloosters, fraaie huizen, brede en rechte straten, menigvuldige mooie fonteinen en ook veel piramiden [obelisken] en kolommen [zuilen]. Ik hou die voor de grootste die int midden vande galterije staet voor St. Pieters kercke. Ze is geheel van steen, vierkant van omtrek en scherp uitlopend. Ze staat op vier leeuwen van koper of van verguld metaal. Onderaan is ze 12 voet breed en ze heeft een hoogte van 108 voet. Op de top van de piramide staat een verguld kruis en er worden eenighe aflaeten verleent aen alle die, hier passerende, t'selve cruijs eeren. De 1ste september deden we onze devotie in de Sint-Pieterskerk en de 4de dito gingen wij eten aen de taeffel vanden paus aen de welcke wij tot 2 differente stonden ge-eten hebben. Dese taeffel en is de taeffel niet waer den paus op eet maer is een taeffel die den paus daeghelijckx doet tot ghedachtenisse van het laetste avontmael ons saelighmaeckers. Er zitten twaalf pelgrims aan de ene zijde van de tafel en die stellen de twaalf apostelen voor. Er zit nog een dertiende persoon aan het einde van de tafel en die bekleedt dan de plaats van Judas. Men zegt dat die mensen ordinairelijck aerm volck van de stadt sijn de welcke dese plaetse oock seer lief hebben, want men daer wel getracteert wort. Men wordt er bediend door een geestelijke en het servies is van zilver. Men krijgt oock differente gerichten van kostelijck eten, daerbij oock kostelijcken wijn en het dessert van fruijt volgens den tijdt. Daarna wordt men nog vereerd met een Agnus Dei [een stukje van een paasnagel, de wassen nagel die in de paaskaars wordt gestoken], een koperen medaille en een wittebrood.
de Gavergids 2006 / 2
6
De 11de september ginck ick met den Duijtschen Gheleijds man [gids] de zeven kerken bezoeken, met daarbij ook nog andere kerken die ik onmogelijk allemaal kan vermelden. Die gids is aangesteld om de Duitse pelgrims - en ook die van andere naties - processiegewijze rond te leiden en hun alles aan te wijzen en te verklaren wat nodig is om de aflaten [kwijtschelding van tijdelijke straffen te ondergaan in het vagevuur] te verdienen. 's Morgens vroeg begint men met de Sint-Pieterskerk, al waer men eerste bidt voor het metaelen cruijs dat in de H. poorte gemetst is, met leetwesen over sijne sonden. Daarna bidt men voor al de altaren in de kerk, om zo deelachtig te worden aan al de aflaten die daar verleend worden. Men heeft een gehele dag nodig om soo van St. Pieters naer St. Pauwels, naer Marie Major ofte Onse Lieve Vrauwe ter Snee, St. Sebastiaen, St. Joannes in Laterano, t' heijligh cruijs in Jerusalem ende St. Laureijns kercke te gaen besoecken. Daarbij komen ook nog vele andere heilige plaatsen, zo als drij fontrijnen daer St. Pauwels hooft 3 sprongen gaf als hij onthooft wiert. Dan zijn er ook nog de plaats waar de Heilige Petrus gekruisigd werd, den H. Steeger genaemt Sancta Scala [de Heilige Trap], daer boven de H. capelle genaemt Santo Sanctorum [het Heilige der Heiligen], met nogh vele andere H. Plaetsen. Het is mij onmogelijk ze alle te beschrijven.
Over de Sint-Pieterskerk De Sint-Pieterskerk, geseijt in Fatikan, is een fraaie, grote en goedgebouwde kerk. Ze is kostelijck van cieraet ende marbel steen. Ervóór ligt, aan weerskanten, een galerij die rond van vorm is en kostbaar gebouwd. Boven, op elke zijde, staan 69 beelden. De al genoemde piramide staat in het midden van het plein dat door de genoemde galerij omsloten wordt. Op elke zijde staen twee fonteijnen die met veel pijpen boven uijt spruijten. Men gaat in de kerk langs trappen die mooi gemaakt zijn van steen in alle kleuren. Op elke zijde staan de beelden van Sint-Petrus en Sint-Paulus. In de gevel zitten vijf poorten, waarvan de middenste gemaakt is van metaal. De vijfde op de rechte handt is de H. poorte die toegemetst is en alle vijfentwintigh jaer van den Paus gheopent wort als 't Jubilé [Jubeljaar] is. Boven op de gevel staat Onze Heer met de twaalf apostelen, t'welcke groote marmel postueren sijn. Men kan boven op de kerk rondwandelen, want het platte dak is van steen. Daar staat ook een grote loden bak waarin men het water kan opvangen. Het lijkt wel een put. De dom of toren is ook zeer groot en hoog en staat vlak boven het graf van de Heilige Petrus. Hij is van binnen versierd met mooie grote beelden. Den appel ofte bol onder het cruijs, waer men al binnen in klimt met eene iseren leere, hebbe ick bevonden tot 8 voeten wijt. Er kunnen wel 20 personen samen in uitrusten. Erbinnen is het evenwel zeer heet, zodat men er slechts korte tijd kan in blijven. de Gavergids 2006 / 2
7
Binnen in de kerk staan veel mooie altaren ende andere ghedenckweirdige saecken. Op de rechter kant zit een marmeren steen in de muur gemetseld, waer op menigvuldighe maertelaeren sijn ... (onleesbaar)... [waarschijnlijk een marmeren plaat met de namen van martelaren]; en op de andere sijde ... (onleesbaar) ... ; met een iseren ... (pagina's 131 en 132 zijn verdwenen.) ... heeft, de doecken daer hij in gewonden heeft geweest [de doeken waarin het kindje Jezus gewikkeld was, of de lijkwade achtergelaten bij de verrijzenis], de armen van St. Lucas ende Matheus, oock een beelt geschildert door St.Lucas t'welcke sij daer Maria Major noemen, met nogh eenighe andere reliquien. [De laatste regels hebben betrekking op de kerk van Maria de Meerdere. De rest van de beschrijving van de SintPieterskerk is jammergenoeg verloren gegaan.]
Over de Sint-Sebastiaanskerk Deze kerk staat op ongeveer twee mijl buiten de stad gebouwd aan de Via Appia. Hier is eene plaetse onder den marmoren altaer daer men neer gaet met trappen daer de heijlighe lichaemen van St. Pieter en Pauwels twee hondert en twee en vijftigh jaer verborgen sijn geweest, catacomba ghenaemt. Hier onder de aarde bevindt zich het kerkhof van Calixtus. Hier liggen begraven honderdzeventigduizend martelaren, waaronder achttien pausen waren. Hier sijn oock camerkens daer de H. Maertelaers vluchtten vreesende de vreetheijdt der Tirannen en alwaer men oock heijmelijck den godts dienst deed. Hier bevinden zich de navolgende relikwieën: het lichaam van Sint-Sebastiaan en de kolom waaraan hij met pijlen doorschoten werd, een arm van Sint-Andries, een doorn uit de kroon van Onze Heer, het hoofd van de Heilige Calixtus, en nog andere. Over de kerk van Sint-Jan-in-Lateranen Deze kerk is de oudste van de zeven hoofdkerken en men zegt dat ze ook de oudste is van de hele wereld. Ze werd gebouwd door keizer Constantinus, op de berg Coelio. In de gevel zit het volgende opschrift: Munere papali simul et datur Imperali, quod sim cunctarum Mater Ecclesiarum. [‘wordt geschonken bij pauselijke en keizerlijke gift, omdat ik de Moeder ben van alle kerken’] Op het plein vóór de kerk staet eene nalde ofte prieme van hondert en in de t'negentigh palmen hoogh waer op veel aerdighe teeckens ofte letteren in gegraveert sijn, waer van men segt dat d'Egyptenaeren die plegen te ghebruijcken. [een Egyptische obelisk dus]
Deze kerk is ook versierd met de navolgende relikwieën: de relikwieën van de Heilige Maria Magdalena, het hemdeken van onsen Saligmaecker dat sijn moeder ghemaeckt heeft, den doeck daer mede Christus de voeten van sijne discipelen heeft afghedrooght int laetste avontmael, het purper kleet met het bloet van onsen salighmaecker geverft, de taeffel daer op Christus het laetste avont mael ghehouden heeft, van het haijr [haar] ende kleederen van onse Lieve Vrauwe, het haeren kleedt van den heijligen Joannes Baptista, de hoofden van de heijlige Petrus en Paulus, den kelck waer uilt den H. Joannes appostel heeft het fènijn [vergif] gedroncken, de ketenen waermede hij tot Roomen ghevangen is ghebracht, een schouderbladt van St. Laureijns ende de roede van Moeijses met nogh veel andere relequien. In de buurt van deze kerk ziet men de plaats waar Constantinus Magnus gedoopt werd. Het is een kapel met de vont in het midden ervan. Een beetje van deze kerk af ligt de Heilige Trap, ghenaemt La Scala Sancta, waar men boven komt staat een kapel die Sanxta Sanctorum of Heilige der Heiligen genoemd wordt. Desen steeger scala sancta bestaet in 28 trappen van witten marmel die hier ghebracht is van Jeruzalem uilt het paleijs van Pilatus. Christus daalde deze trap af, beladen met zijn kruis. Hij is er ook gevallen en heeft daar van zijn heilig bloed
de Gavergids 2006 / 2
8
gestort, welcke plaetsen overtrocken sijn met een coperen roosterken. Hier kruipt men op blote knieën naar boven, ter ere van het heilig bloed van Christus. Daar geschiedt grote devotie. Boven aan de trap bevindt zich de kapel Sancta Sanctorum daer geen vrauwe lieden mogen in gaen en men leest hier oock geen misse, ter oorsaecke dat een geestelijck man, hier snachts sijn gebet doende, eenige Engelen sag passeren waer van eenige songen ende andere fakelen droegen. Bij hen was Sint-Petrus die daar, met de hostie in zijn hand, zijn pontifikaal ambt uitoefende. Tot bevestijnghe van dit vont men des anderendaghs de kamer van den fakelen bedropen, ende uilt eerbiedijnghe van St.Pieter wordt hier geen misse gelesen. Boven de deur van de voornoemde kapel, bij de trap, zit het marmerstenen venstertje dat, te Nazareth in Galilea, in het huis van Onze-Lieve-Vrouw heeft gezeten. Thans staat dit huis in Loreto, aldaar gebracht door de engelen. Men zegt dat den Engel Gabriêl door het selve vensterken gekomen is om de H. Maria te botschappen de menschwordijnghe vanden Sone Over de kerk van het Heilig Kruis-te-Jeruzalem Ook deze kerk werd gebouwd door Constantinus. Daar berusten de navolgende relikwieën: eene flesse vol van 't heijligh bloet Christi, een lampken met melck van de H. Maget Maria, de sponcie waer mede Christus gelaeft is geweest aen 't cruijs, twee doornen waer mede Christus gekroont is geweest, den titel in 't latijn, grieckx en hebreeuws [het bordje met ‘INRI’ dat bovenaan het kruis bevestigd was], den vijnger van St. Thomas appostel die aen geraeckt heeft de zijde van ons Heere, een van de dertigh pennijnghen met noch meer andere. Onder het hoofdaltaar bevindt zich een mooie kapel met drie altaren. Ze is toegewijd aan de Heilige Helena. [de moeder van keizer Constantijn de Grote, die te Jeruzalem het Heilig Kruis vond]
Over de kerk van Sint-Laureins Deze kerk is gebouwd op den Tiburguschen wegh op het velt genaemt Verano, op omtrent 2 mijl buiten Rome. Ze rust op fraaie pilaren en is ook mooi versierd. Hier worden de volgende relikwieën bewaard: de lichaemen van de heijlighen Laurentius en Stephanus, eenige steenen daer den H. Stephanus gesteenigt is geweest, een stuck van den rooster daer den H. Laureijns op ghebraeden is geweest ende den steen waer op sijn H. Doodt lichaem geleijt wiert als 't gebraeden was waer op men siet eenige dreupelen bloet en vet ingedroncken dat niemant can afwisschen en is overtrocken met eenen iseren traillie. Hier ziet men het kerkhof van de heilige weduwe Ciriaca, waar vele lichamen van heilige martelaren rusten. Deze voornoemde kerken zijn de zeven hoofdkerken [In het dagboek zijn maar vijf beschrijvingen van kerken terug te vinden, en een paar regels over een zesde.] die men bezoekt met de leidsman. Voor wie ze met devotie bezoekt, zijn grote aflaten te verdienen en kwijtschelding van zonden. Ik heb enkel dit over de heilige stad Rome willen schrijven om aen den leser een weijnigh sijn ceurieusheijt te voldoen. Ik heb de vermelding overgeslagen van veel andere kerken,
de Gavergids 2006 / 2
9
de welcke eertijdts den meesten deel ghebauwt werden ter eeren van de valsche afgoden, maer nu gewijdt sijn ten dienste van den eenighen waerachtigen Godt. [Het gaat hier om tot kerk verbouwde Romeinse tempels.]
Van Rome naar Turijn Nadat we sinds enige dagen al voorzien Waren van onze paspoorten, van onze gezondheidsbrief en van een brief van kardinaal Melinus en van de ambassadeur van Frankrijk, zijn we de 12de september 1749 uit de stad Rome vertrokken. We hadden 's morgens nog mis gehoord in de Sint-Pieterskerk en daarna onse soupe ghehadt tot de witte eremijten, (soo ghenaemt onder de vlamijnghen) [onder die naam bekend bij de Vlaamse pelgrims]. We trokken over hetzelfde veld als bij de heenreis en ovemachtten, tegen betaling, in een herberg op omtrent 22 mijl buiten Rome. De 13de september passeerden wij door de dorpen Monte Rosa ende Ronsilíone, oock bij een stil waeter tusschen berghen. Dat water ligt twee mijl van het laatstgenoemde dorp af. We trokken ook nog over een hoge berg en sliepen deze nacht onder het bordes van de Dominikanerkerk aan de voet van deze berg, nabij de stad Viterbo. We hadden ons neergelegd voor de poorte van 't clooster ter oorsaecke dat wij' moede van reijsen waeren en geene huijsen ter handt hadden om te gaen logeren. Daar werden wij dan door eenighe knechten van 't clooster wegh gejaeght met steenen, waerom wij vluchten achter de pilaeren van 't voors. bordes, daer wij bleven slaepen op den grondt. Monterosi ligt op een bergje in het voomoemde veld, op 26 mijl van Rome. Ronciglione ligt tegen de bergen, op 9 mijl van het voomoemde dorp. De 14de september trokken we door de stad Viterbo alwaar we mis hoorden. Viterbo is een tamelijke stad, gelegen aan de voet van een berg en op 12 mijl van Ronciglione. In dese stadt in 't clooster van St. Rosa is het lichaem van de H. Rosa noch geheel en ongeschonden te sien. Alover een veld [een stuk heide of braakliggend terrein] bereikten we ook Montefiascone. Dit is een klein maar fraai stadje, gelegen op eenen bergh bij een groot ende wijt stil waeter [meer] genaemt La Marte, tot 8 mijlen van Viterbo. We trokken langs dit groot stil water verder en verbleven deze nacht in het hospitaal nabij de stad Bolsena. In dit landt vindt men schoone groote grijsde ossen en koeijen en oock een ander sorte van ossen die geheel swart sijn en hebben hoorens gelijck geijten platachtíg en oock aehterwaerts gegroeijt.
De 15de september passeerden wij door dese naervolgende stedekens: Balsena, San Lorenzo ende Aqua Pendente en quamen tegen den avont op eenen grooten bergh geheel bloot sonder hout [bos] daer wij geene huijsen en vonden. We legden ons neer op de weg om te slapen, maar werden wakker van de koude die veroorzaakt werd door de hoogte. We gingen dan een beetje verder tot we een eenzame stroschelf vonden. We trokken er wat stro uit en
de Gavergids 2006 / 2
10
bleven er de rest van de nacht slapen. Bolsena is een klein stadje. Het ligt tussen het meer La Marte en een berg, op 8 mijlen van Montefiascone. Ook San Lorenzo is een klein stadje. Het ligt op een uit steenrots bestaand heuveltj e, 4 mijl van Bolsena af. Acquapendente is het eveneens. Het ligt midden in de bergen, op 6 mijl van San Lorenzo Muro. 's Anderendaags, de 16de september, sijn wij gepasseert bij een stedeken ofte dorp genaemt Redecofani [Radicofani]. Het ligt op een hoge berg en heeft een sterkte of citadel die op een hoge steenrots staat. Het ligt 12 mijl van Acquapendente af. We trokken ook nog door een stedeken genaemt San Quirigo. Het ligt eveneens op een hoogte, op 12 mijl van Radicofani. We ovemachtten op de stenen, onder het bordes van de Capucijnenkerk die een beetje buiten het stadje staat. De 17de september kwamen we door een vlek waar slechts 12 of 13 huizen stonden, genaemt Torniere [Torrenieri]. Het ligt op 3 mijl van San Quirico. We passeerden ook nog een stedeken genaemt Bone Convento. Het ligt tegen een berg aan, op 5 mijl van Torreniero. We brachten de nacht door in een hospitaal in de nabij heid van de stad Siena. De 18de september stapten we op door Siena. Het is een mooie stad. Ze hoort toe aan de keizer [van Oostenrijk] en ligt op een berg, 14 mijl van Buonconvento af. Het is hier gezonde lucht en men vindt hier kostelijeken goeden wijn en goed braadt. Men segt dat men hier het beste Italiaens spreekt. De inwonders sijn ooek liejfelijck tegen de vremdelijnghen. Deze nacht verbleven we in een stedeken genaemt Castelline in 't hospitael en hebben desen dagh slecht weder gehadt. Castellina is een klein stadje dat midden in de bergen ligt, op 10 mijl van Siena. De 19de september kwamen we voorbij een stedeken genaemt Pogi Bonci en door Cassiano en arriveerden des avonts in de stadt Florence, daer wij bleven logeren in 't hospitael genaemt Spidal de Milano. We werden er goed onthaald en getrakteerd. Poggibonsi is een klein stadje op 3 mijl van Castellina. Het ligt tegen een berg waarop een grote, mooie en sterke vesting staat. San Casciano is een tamelijk groot stadje op een berg, 14 mijl voorbij Poggibonsi.
Firenze is een grote, mooie en versterkte stad, waer om sij F iorenzo ofte Bloeme genaemt wort. Ze behoort aan de keizer en ook de hertog van Toscane houdt er zijn residentie. Ze is de hoofdplaats van Toscane en is opgebouwd in een vlakke vallei tussen hoge bergen in, op 8 mijl van San Casciano. De stad ligt aan de rivier de Amo waarover enkele bruggen gebouwd zijn. Ze heeft veel kercken, cloosters, paleijsen, schoonefonteijnen, breede rechte straeten gecalseit met groote eflen blauwe schoren seer dicht tegen malcanderen gheleijdt, oock schoone ghebauwen van huijsen en schoone merckten [marktpleinen]. Men ziet er allerde Gavergids 2006 / 2
11
hande ambachten en de burgers zijn treffelijk en vriendelijk. Verder is er ook nog het weelderig paleis van de hertog, met zijn mooie galerij, soo dat met recht dese stadt de Bloeme genaemt wort. In de omgeving van Firenze ziet men ook veel fraaie huizen en lusthoven. En dan zijn er ook de olijfbomen die men hierin grote hoeveelheid aantreft. De 20ste september, naer dat wij' met vermaeck een weijnigh in dese stadt ghewandelt hadden, sijn wij van hier vertrocken. Toen we 2 tot 3 uren gegaan hadden, verlieten we de grote weg en beklommen, op de rechterkant daarvan, een bergh genaemt Monte Cenario. Hij ligt op 8 mijl van Firenze en op zijn hoogste punt staat een klooster, midden in eenen bosch van groote ende rechte sperre ofte pijngeboomen de welcke men van verre siet. Deze berg kontrasteert immers fel vanwege het groen van die bomen, iets wat men bij de andere niet ziet Er is daar ook een hospitaal voor pelgrims. Nadat wij daar een beetje gerust en in het klooster onze passade bekomen hadden die bestond uit eten en drinken, zijn we van hier vertrokken. We daalden de berg af, door bosch van bocken houdt [beukebomen] en arriveerden aen 't vermaert clooster genaemt La Trappe. Het staat tegen de berg aangebouwd, op 2 mijl afstand van het vorige klooster. We bleven hier overnachten, aangezien het een hospitaal voor pelgrims is. We werden er goed onthaald en ze brochten lepels ende fourchetten van hout op taeflel die seer schoon ghevrocht waeren.
De 21ste september kwamen we voorbij een dorp genaemt St. Pietro a Seve [San Piero a Sieve]. Het ligt naast een berg waarop een versterking staat, op 12 mijl van Firenze en op 3 van het klooster La Trappe. Daarna passeerden we door een stedeken genaemt Scharparia. Het ligt op een vlakke plek midden in de bergen, op 3 mijl van San Piero a Sieve. We trokken verder nog over een hoge berg en kwamen 's avonds toe in een stedeken genaemt F iorensole [Firenziola], waar we in het hospitaal bleven ovemachten. Firenziola is een vrij fraai stadje dat door bergen omgeven is, op 10 mijl van Scarperia. De 22ste september moest ik steeds maar over bergen heen [de Apennijnen]. De weg was heel lastig. 's Avonds kwam ik weer in de stad Bologna aan en ovemachtte in het hospitaal San Blas, waar men goed onthaald wordt. Van Roomen al desen voors. wegh door Toscanen is het geen vermaeckelijck reijsen ter oorsaecke van de gheberghten ende men te lande weijnigh huijsen vindt. Men komt er ook geen karossen of wagens tegen, omdat de weg er te slecht is. Bologna ligt op 30 mijl van Firenziola. Van dese Stadt reijst men ghemeijnelijck al Loretten naer Roomen ghelijck wij oock gedaen hebben en dan de wederkomst door Toscanen ofte F lorentijns om den naesten wegh. Over deze stad schrijf ik nu niets meer op, daar ik dat al bij de heenreis gedaan heb. Van hier tot Piacenza zijn we dan over dezelfde weg gegaan als bij het komen. Ik zal dus ook over deze weg niets meer schrijven, noch over de steden waar we langs gekomen zijn. de Gavergids 2006 / 2
12
De 23ste september ben ik in de stad Bologna gebleven. Ik heb mis gehoord in het klooster der Clarissen, Corpus Domini genaemt, alwaer de H. Catharina van Bologna door een traillíe achter den altaer ghesíen hebbe die nogh ongeschonden is, síttende op eenen stoel ofte zetel of sij nogh leefde. Zij is gekleed in Clarissendracht en houdt een kruis in de hand. In deze kerk kan men pakjes poeder krijgen dat de koortsen verdrijft. Ik heb ook zo een pakje gekregen, waer mede ick in Vranckrijck op mijne reijse den korts verloren hebbe. Ik verbleef deze nacht in het hospitaal San Francesco, waar men ook goed onthaald wordt. De 24ste september ben ik van hier vertrokken en kwam 's avonds aan in de stad Modena. Ik ovemachtte er in het hospitaal. De 25ste september vond ik 's avonds onderdak in het hospitaal van de stad Reggio, en de 26ste in dat van de stad Parma. Daar wordt men 's morgens processiegewij ze en al zingen uitgeleide gedaan. De 27ste ovemachtte ik dan in het hospitaal van het stadje Bourgo San Domino, en de 28ste in dat van het stadje Cortemaggiore. Op de 29ste september kwamen we dan aan in de stad Piacenza, alwaar we gingen ovemachten in het hospitaal. Deze stad ligt in totaal 90 mijl van Bologna af.
's Anderendaags, de 30ste september, tegen dese stadt over Le Po gevaren sijnde, dolden wij uijt onsen rechten wegh en passeerden door een dorp genaemt Codogne en nogh door Cazal Pistorlíngo [Casalpesterlengo]. We ovemachtten op 3 mijl buiten Casal, op een groot pachthof. Ik was er goed gelogeerd. Codogno is eene schoone groote vlecke ofte dorp gelegen in effen landt tot 7 mijlen van Píacenza. Casalpesterlengo is eveneens een mooi dorp, in een vlakke streek. Het ligt 3 mijl van Codogno af. Ik heb er al over geschreven op de heenreis. De 1ste oktober ben ik aangekomen in de stad Lodi. Ik moest erbuiten blijven tot tegen de avond, als wij pílgrims t'samen met eenen soldaet wierden in 't hospitael gheleijdt daer wij bleven logeren, daer men oock nogh redelijck tracteert. Deze stad ligt in vlak land, bij de rivier de Adda. Ik heb er al over geschreven. De 2de oktober trokken wij over de brug die, in de nabijheid van de stad, over de Adda ligt. We passeerden door een stedeken genaemt Pandi [Pandino] ende nogh door de stadt Trevie [Treviglio]. We verbleven deze nacht op een pachthof, 3 mijl buiten Treviglio. Pandino is een klein stadje dat in vlak land ligt, op 6 mijl van Lodi. Treviglio van zijn kant is een tamelijk stadje, eveneens in vlak land, 7 mijl van Pandino af. Hier kregen we elk 15 stuivers reisgeld. De 3de oktober passeerden wij met eene ponte de voors. rieviere l 'Ade en passeerden door een dorp genaemt Casano, dan lanckxt de vaert van Milaene genaemt l 'Ardilio, daer ick ontrent 14 mijlen op de barge [trekschuit] gevaeren hebbe tot de stadt Mijlanen. Het voomoemde Casano is een fraai dorp dat aan de rivier de Adda ligt, op 3 mijl van Treviglio. Deze avond kregen we onderdak in het hospitaal van de stad Milaan. Het is niet nodig iets meer te schrijven over Milaan, daar ik dit vroeger al gedaan heb. De stad ligt 18 mijl van Casano af en 21 van Treviglio. De 4de oktober sijn wij van hier vertrocken naer het groot Cartouser clooster bij Pavia, ter oorsaecke dat wij wilden door Piermont [Piemont] reijsen en passeerden door de vlecke
de Gavergids 2006 / 2
13
Marígnano, die wij' in 't opreijsen gepasseert hebben. Deze nacht verbleven we in het voomoemde Cartozer clooster [Canozia di Pavia]. De 5de oktober kwamen we door de stad Pavia en trokken over de rivier de Ticino in de nabijheid van deze stad. Op een pont staken we nog een andere rivier over genaemt Grande Walone, op ongeveer een mijl buiten de genoemde stad. Het was eveneens de tweede keer dat ik door Pavia kwam en ik zal er dus nu niet meer over schrijven. De stad ligt op 20 mijl van Milaan. Nu klommen we op naar een streek die hoger ligt, naar het Milanese. Daarbij passeerden we door een dorp genaemt Carbonare. Dit dorp ligt op hoger gelegen zandachtige grond, meestal kouterland. Het ligt in Piemont, op 5 mijl van Pavia, en hoort toe aan de koning van Sardinië. Vanaf dit dorp druk ik de afstand uit in mijlen waarvan er twee gaan in een uur. We verbleven deze nacht in het hospitaal van een dorp genaemt Groupelle [Gropello]. Ook daar wordt men goed onthaald. Gropello is een mooi en groot dorp. Het ligt eveneens in Piemont en in een vlakke zandachtige streek, op 4 Piemontese mijlen van Carbonara. Het landschap van het hertogdom Milaan toont vruchtbaer lant voorsien van veel houdt [bos], seer gelijck aen Vlaenderen. Men síet hier oock groote roode ossen waer ick eenen gemeten hebbe terwijl hij aen den wagen stondt, die meer als vijfvoeten hooghe was.
De 6de oktober stapten we door een dorp genaemt Garlasco en door Troumelle [Tromello] en oock door de stadt Mortare. Garlasco ligt net als de vorige plaatsen in Piemont en op 3 mijl van Gropello. We kregen hier brood als passade. Ook Tromello is gelegen in kouterland, op 2 mijl van Garlasco. Mortara is een nogal tamelijke stad. Het ligt in bloot zandachtig land, op 6 mijl van Tromello, en is de wallen ofte ramparden neder geschoten ende gelabeurt [de aarden wallen werden na een beschieting geëffend en sindsdien gebruikt als akkerland] . We ovemachtten in een schuur, in een dorp genaamd San Angelo. Dit dorp ligt in een vruchtbare streek, op 4 mijl van Mortara. Men síet hier weijnigh wijngaerden, waerom de landtslíen deselve bewaeren met hunne fusiquen [geweren]. De 7de oktober doolden wij een weijnigh uijt onsen rechten wegh en passeerden op eene schuijte pro deo de riviere genaemt la Seizie [Sesia] en passeerden door dese naervolgende dorpen, La Motte de Conti, Ville Neuve [Villanova] ende door Balsole [Balzola]. Het dorp La Motte de Conti ligt ietwat van de rivier de Sesia af, in vlak land en op 8 mijl afstand van Mortara en 4 van San Angelo. Ook het dorp Villanova ligt in vlak land, bij' een en grooten couter ofte velt, op 2 mijl van La Motte de Conti. Ook het dorp Balzola ligt in de vlakte, 2 mijl van Villanova af. We brachten de nacht door op omtrent 2 mijl buiten Villanova. Den 8e dito sijn gepasseert een redelijck stedeken genaemt Tryn in Isole [Tríno]. Het is een fraai stadje, gebouwd in een vlakke vallei, te weten misschagie [meersen,weilanden], maer is de muren ten deele gewoest ende ghebrocken soo dat het geene sterckte heeft. Het ligt op 3 mijl van Balzola. In dese stadt cammen de landtslien ofte boeren met tonnekens wijn ende sommighe met cannen ende graote callebassen, de welcke op de marckt hunnen wijn met maeten ende cleijne ende groote aen een ider vercoopen. We gingen verder ook door een dorp
de Gavergids 2006 / 2
14
genaemt Pallaso [Pallazolo] ende noch door het stedeken genaemt Crecentin [Crescentino]. Pallazolo is een fraai dorp in de vlakte, maar in de nabijheid van de bergen. Het ligt op 3 mijl van de voomoemde stad. Crescentino is een mooi versterkt stadje. Het ligt in vlak land, op enige afstand van de Po en op 5 mijl van Pallazolo. We ovemachtten ergens op een plek, een mijl buiten het voornoemde Crescentino gelegen. Op de morgen van de 9de oktober kwam ik alleen uit mijn logies en ben in een bos verdwaald. Ik was alleen ter oorsaecke mijne compagnons den voorgaenden dagh verloren waeren [De Coster en Jacques reisden mogelijk samen met Kortrijkenaar Carolus Vermeersch]. Ik was langs kleine weggetjes gegaan om de watervloed [overstroming] op de grote weg te mijden en had grote moeite om die weg weer terug te vinden. Daar gekomen ben dan de rieviere genaemt d 'Orolantie pro deo met eene ponte gepasseert, daer naer door een fraeij stedeken genaemt Chevas [Chivasso]. Het ligt in een vlakke streek, op 8 mijl van Crescentino. Omtrent een mijl voorbij dit stadje ben ik dan de rivier de Orque overgestoken met een pont, evenwel zonder te moeten varen. Het water stond immers zeer laag. Hetzelfde gebeurde een beetje verder bij de rivier de Molon. In deze streek zijn er veel rivieren, maar ze kunnen niet allemaal schepen dragen vermidts het waeter straf is ende ondiepe. Soo voorts reijsende, ben gepasseert door een dorp genaemt Chetou. Het is een fraai dorp dat bij een vallei ligt, 5 mijl van Chevasso af. Ik stak verder ook nog de rivier de Stura over ende des avonts arriveerden wz`j inde vermaerde stadt Turijn al waer wij van de sentínellen opgeleijdt wierden in de stadt om ons pas te thoonen. We brachten daar de nacht door in het hospitaal. 's Avonds gingen we er eerst in processie ende daer naer aen taeflel daer wij wel ghetracteert waeren en hadden oock goede bedden om te slaepen. Turijn is een versterkte stad. Het heeft ook een sterke citadel [een versterkt kasteel] en is de hoofdstad van Piëmont. De koning van Sardinië houdt er zijn residentie [Italië zou pas eengemaakt worden in de 19de eeuw]. De stad is ook vrij groot en is bijzonder fraai gebouwd. Ze ligt in een vlakke streek, bij de rivier de Po en op 5 mijl afstand van Chetou. Men siet oock nevens de stadt al den zuijden over den Po groote hooghe gheberghten, waer op men van verre eene schoone kercke siet staen. De straeten in dese stadt sijn redelijck breedt ende recht. De huijsen van weders zijden hooghe ende seer schoone ghebauwt, bijna van weders zijden gelijck van hooghde ende fatsoen, aen d 'eene sijde soo veel deuren ende vensters als d 'andere sijde, soo dat het weijnigh schilt, t'welcke schoon om sien is. Er is hier ook een mooi plein of markt vóór het paleis van de koning. Als men in het midden ervan staat, siet men vier langhe schoone straeten sonder te verterten [zonder een stap te moeten verzetten]. Naar het oosten toe ziet men op t'eijnde der marckt het conijnghlijckpaleijs dat een treffelijck gebauw is. Naar het westen, op het einde van de straat, siet men de nieuwpoorte ofte porte nuove. Naar het zui- den en het noorden toe liggen twee mooie lange straten die kruisgewijs liggen in het midden van de markt. Het is heel mooi om zien. Ten halven de marckt siet men nogh een ander paleijs vanden Hertogh van Savoijen dat oock een schoon ghebauw is. Deze stad heeft ook veel inwoners en de lucht is hier gezond [in tegenstelling tot de ongezonde moeraslucht in de laaggelegen Po-v1akte]. De kerk van de aartsbisschop is toegewijd aan de Heilige Joannes Baptista. In deze kerk wordt bewaard het doodt cleedt daer onsen Saligmaecker mede begraeven is geweest [de beroemde lijkwade van Turijn]. In dit land van Piëmont bakken de lieden geen ronde broodjes zoals in Italië of andere landen, maer rollen het deegh langhsaem in clippelkens [knuppeltjes] van eenen voet langh ofte nogh langer en twee a drzj duijmen dick. De backers in de steden backen van gelijcken het fijn broodt [wit
de Gavergids 2006 / 2
15
in clíppelkens, maer soo dick als eenen duijm, soo gelijck aen de treckelzjnghen die men in Vlaenderen backt ende vercoopen hun broodt bij ghewichte. Men spreekt hier ook Italiaans, maar botter als elders daer om dat men 't Piemontoisters noemt. brood, in tegenstelling tot grof brood]
9
(volgende aflevering: Van Turijn naar Dijon) Bronnen
Etienne Ducatteeuw & Michel Debrouwere, ‘Joseph de Coster en zijn voetreis naar Rome ten jare 1749’, in: 15de Jaarboek van de geschied- en heemkundige kring ‘De Gaverstreke’, 1987, p. 222-239. De oorspronkelijke voetnoten werden samengevat en verwerkt in de tekst. De tekeningen zijn van de hand van Etienne Ducatteeuw, tenzij anders vermeld. www.cybertects.co.uk/sketches (tekening Firenze) www.neu-bybarny.de/turin.gif (foto lijkwade van Turijn)
de Gavergids 2006 / 2
16