Statenvoorstel nr. PS/2004/1188 Versterking van de keten wonen, zorg en welzijn Het Presidium stelt voor Statenvoorstel nr. PS/2004/1188 te behandelen in: • de Statencommissie Zorg en cultuur op: 10 november 2004 om 09.30 uur • de vergadering van Provinciale Staten op: 8 december 2004
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2004-66
2 november 2004
ZC/2004/2179
de heer P.J. Offenberg, telefoon 038 425 12 19 mevrouw S.A.P. Bruns, telefoon 038 425 12 12
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’; 1e wijziging van de Programmabegroting 2005. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2004/1188 (bijgevoegd) II. Programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggzcliënten’ (bijgevoegd) III. Budgettaire gevolgen 1e wijziging van de Programmabegroting 2005 (bijgevoegd) IV. Comptabele 1 e wijziging van de Programmabegroting 2005 (te raadplegen via www.prv-overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage in de bibliotheek) (Niet bijgevoegde bijlagen zijn voor Statenleden op te vragen via e -mail ‘statenstukken@prv -overijssel.nl’)
1
Samenvatting
In uw vergadering van 13 oktober jl. bij de besluitvorming rond de nota Sociale Actie 2005-2008 heeft u een motie aangenomen waarin u ons heeft verzocht een plan op hoofdlijnen inclusief kostenraming aan uw Staten voor te leggen voor de versterking van de keten wonen, zorg, welzijn met daarbij specifieke aandacht voor de mantelzorg. Bij deze sturen wij u dit plan op hoofdlijnen en doen wij tevens een dekkingsvoorstel voor de geraamde kosten.
2
Programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’
Naar aanleiding van uw motie hebben wij een programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’ opgesteld. Wij hebben ervoor gekozen om de activiteiten te bundelen rondom de thema’s wonen en zorg, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Wij willen op deze drie thema’s focussen om versnippering te voorkomen en de inzet zo effectief mogelijk te maken. Op het terrein van de keten wonen, zorg, welzijn is de provinciale rol divers maar heeft een duidelijke meerwaarde. In het provinciale woonbeleid, zoals vastgelegd in de provinciale Woonvisie, is een omslag gemaakt naar sturing op kwaliteit in plaats van sturing op contingenten. Op dit moment wordt gewerkt aan een streekplanherziening voor het onderdeel wonen, die naar verwachting begin 2005 aan u zal worden voorgelegd. Daarna willen wij met gemeenten prestatieafspraken maken
over hun woonbeleid. De gemeentelijke woonplannen en ISV-beleid (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) vormen hiervoor het uitgangspunt. In deze prestatieafspraken met gemeenten is de bouw voor bijzondere doelgroepen als ouderen, mensen met een handicap en/of ggz-cliënten een belangrijk uitgangspunt. Op zorg en welzijnsterrein hebben wij beperkte wettelijke taken maar zijn wij in staat om met gerichte subsidiëring de totstandkoming van zorg en welzijnsvoorzieningen te stimuleren en faciliteren. Daarnaast kunnen wij door onze onafhankelijke positie partijen bij elkaar brengen en noodzakelijke ketens en netwerken tot stand brengen. Juist op het terrein van wonen, zorg, welzijn waar veel partijen bij betrokken zijn die werkzaam zijn op verschillende niveaus en werkterreinen kunnen wij, in een combinatie vanuit drie beleidsterreinen, een integrale meerwaarde vervullen.
2.1
Doelstelling
De centrale doelstelling van het programma is: het totstandbrengen en zorgdragen voor een meer voldoende, kwalitatief en kwantitatief aanbod aan levensloopbestendige woonzorgvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen als (allochtone) ouderen, mensen met een functiebeperking (zowel verstandelijk als lichamelijk) en/of ggz-cliënten in een goede leefomgeving met voldoende goed aansluitende, zorggerelateerde welzijnsvoorzieningen.
2.2
Activiteiten
Deze doelstelling is uitgewerkt naar activiteiten voor de onderdelen: voldoende wonen, voldoende zorg en welzijnsdiensten en voldoende leefomgeving. De voorgenomen activiteiten zijn achtereenvolgens: Wonen en Zorg
1.
het maken van prestatieafspraken met gemeenten op grond van hun gemeentelijke woonplannen met aandacht voor bijzondere doelgroepen; het stimuleren van de totstandkoming van woonzorgcomplexen en woonzorgzones; het stimuleren van de totstandkoming van gemeentelijke woonzorgwelzijnsloketten en innovatie welzijnsdiensten; de Stimuleringsregeling Wonen, Zorg, Domotica;
2. 3. 4.
Mantelzorg
5. 6.
de belangenbehartiging voor mantelzorgers; de ondersteuning van de steunpunten mantelzorg;
Vrijwilligerswerk
7.
de ondersteuning en innovatie van de informele zorg met name vrijwilligers.
2.3
Kostenraming
Zoals gevraagd in de motie is in het programma een indicatieve kostenraming opgenomen per activiteit. activiteiten
kostenraming in euro’s
Wonen en Zorg •
Stimulering woonzorgcomplexen en woonzorgzones
250.000 ,--
•
Stimulering van gemeentelijke woonzorgwelzijnsloketten en innovatie welzijnsdiensten
150.000,--
•
Stimuleringsregeling Wonen, Zorg, Domotica: per aangepaste woning maximaal een bedrag van € 5.000 ,- -
450.000 ,--
Mantelzorg •
Belangenbehartiging voor mantelzorgers door het Platform Mantelzorg Overijssel
100.000 ,--
•
Ondersteuning van steunpunten mantelzorg
100.000 ,--
Vrijwilligerswerk •
Ondersteuning en i nnovatie informele zorg, met name vrijwilligers
Totaal
2
450.000 ,-1.500.000 ,--
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
5
Voorstel
Wij stellen u voor in te stemmen met de uitvoering van het voorliggende programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’. Het zou onze voorkeur hebben gehad om de financiële dekking van dit programma in zijn geheel onderdeel te laten zijn van de Perspectiefnota. Aangezien u in uw motie spreekt over het verhogen van de begroting van Zorg met de benodigde impulsgelden met ingang van 2005, en wij ons hieraan gebonden voelen, hebben wij tot het volgende voorstel besloten. Wij stellen u voor de kosten van dit programma voor 2005, te weten € 1.500.000,--, te dekken uit de Algemene dekkingsreserve. Daartoe wordt aan u een begrotingswijziging voorgelegd ter vaststelling. Op deze manier is incidentele dekking van de kosten voor 2005 verzekerd. Er is dan nog geen structurele dekking. Wat betreft de dekking van de kosten voor de daaropvolgende jaren, 2006 en verder, stellen wij voor om dit mee te nemen bij de Perspectiefnota 2006. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, G.J. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
3
4
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2004/1188
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 2 november 2004, kenmerk ZC/2004/2179; besluiten: 1.
in te stemmen met de uitvoering van het programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’;
2.
de kosten van de uitvoering van het programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’ voor 2005, € 1.500.000,--, te dekken uit de Algemene dekkingsreserve en daartoe de 1 e wijziging van de Programmabegroting 2005 vast te stellen;
3.
de dekking van de kosten van de uitvoering van het programma ‘La nger zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’ voor de jaren 2006 en verder, te betrekken bij de Perspectiefnota 2006.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
5
6
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
Bijlage II
Programma ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’ 1
Inleiding
Op 13 oktober jl. hebben Provinciale Staten de nota Sociale Actie 2005-2008 vastgesteld. Deze nota beschrijft het gehele provinciale sociale beleid op het gebied van de jeugdzorg, kunst en cultuur, maatschappelijke ontwikkeling (welzijn) en zorg. In de nota is gekozen voor vier programmalijnen die de kern vormen van het beleid. Een van deze programmalijnen is het ‘Langer zelfstandig wonen voor ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten’. Tijdens de behandeling van de nota hebben Provinciale Staten een motie aangenomen waarin wordt verzocht: • bij de behandeling van de begroting 2005 een plan op hoofdlijnen inclusief kostenraming voor te leggen voor de versterking van het mantelzorgbeleid en de keten wonen, zorg, welzijn; • met ingang van 2005 de begroting voor Zorg structureel te verhogen met de benodigde extra impulsgelden zoals zal blijken uit de kostenraming. Deze notitie bevat een plan op hoofdlijnen waarmee wij uitvoering geven aan de motie van Provinciale Staten. Wij hebben ervoor gekozen om de activiteiten te bundelen rondom de thema’s wonen en zorg, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Wij willen op deze drie thema’s focussen om versnippering te voorkomen en de inzet zo effectief mogelijk te maken.
1.1
Maatschappelijke ontwikke lingen
Wij signaleren de volgende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de keten wonen, zorg, welzijn. Deze ontwikkelingen werden ook in de motie onderkend. 1. Extramuralisering van zorginstellingen en ve rmaatschappelijking van de zorg
Extramuralisatie van de zorg betekent dat zorg buiten de muren van instellingen wordt geleverd. Zorgvragers gaan zelfstandig wonen en ontvangen thuis de zorg die ze nodig hebben. Deze extramuralisatie hangt samen met de deconcentratie van zorginstellingen naar de steden en (sub)regionale kernen. Enkele voorbeelden in Overijssel zijn de deconcentratie binnen de geestelijke gezondheidszorg van de Zwolse Poort (de Franciscushof) van Raalte naar Kampen, Hardenberg, Steenwijk en Zwolle en binnen de gehandicaptenzorg is reeds langere tijd een deconcentratie gaande van de Lathmer te Wilp naar kleinschalige voorzieningen in Deventer en omstreken. Daarnaast is ook sprake van veranderingen binnen de semi-murale voorzieningen, zoals de gezinsvervangende tehuizen. En tot slot vind in de verpleging en verzorging ook afbouw en omzetting van verzorgingshuiscapaciteit plaats. Al deze veranderingen betekenen een grootschalige verschuiving van de zorg die meer en meer op kleinschalig niveau op wijk en buurtniveau wordt geleverd. 2. Zelfstandig wonen
Naast extramuralisatie van de zorg willen ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten steeds meer en langer zelfstandig wonen. Deze vraag vereist aanpassingen in de woonsituatie en beschermde woonzorgvoorzieningen voor deze doelgroepen. 3. Vergrijzing
Op dit moment is bijna 14% van de bevolking 65 jaar of ouder. Deze sterk toegenomen vergrijzing zet door en bereikt rond 2040 haar hoogtepunt wanneer 23% van de bevolking zal bestaan uit 65plussers. Daarnaast neemt het aantal 80-plussers met een zorgbehoefte binnen die groep versneld toe; dit is de zogenoemde dubbele vergrijzing. Deze vergrijzing, ook onder allochtonen, heeft verstrekkende gevolgen op allerlei terreinen zoals sociaal-economische vraagstukken rond de pensioenen en arbeidsvraagstukken, de leefbaarheid van het platteland en het noodzakelijke voorzieningenniveau maar ook een sterk toenemende behoefte aan aangepaste, levensloopbestendige woningen binnen de totale woningvoorraad. Op het gebied van de woningvoorraad vereist de vergrijzing in 2015 landelijk, naar schatting, extra 400.000 geschikte zorgwoningen, waarvan 340.000 voor de trendmatige opvang van de (dubbele) vergrijzing en 60.000 voor het doorzetten van de gewenste extramuralisering. Voor Overijssel betekent dit, voorzichtig geraamd, een tekort van 20.000 geschikte levensloopbestendige woningen in 2015, waarvan 6.000 bestemd voor de voortzetting van de extramuralisering van de zorg.
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
7
2
Inhoud en activiteiten
2.1
Veranderingen in beleid, wet en regelgeving
Op het terrein van beleid, wet en regelgeving is op het terrein van de zorg veel veranderd: de modernisering van de AWBZ is reeds in gang gezet en het kabinet is voornemens de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in te voeren. Deze WMO ontstaat door het bundelen van de Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De regering wil met deze bundeling de stelselherziening in de zorg afronden en een bestendig, samenhangend en solidair stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning scheppen. De gemeenten worden regisseur en uitvoerder van de wet. Het ziet er vooralsnog naar uit dat de wet, die nu alleen nog uit globale contouren bestaat, fasegewijs wordt ingevoerd per 1 januari 2006. Dit zal verstrekkende gevolgen hebben voor gemeenten, maatschappelijke organisaties en cliënten. Gemeenten krijgen hierin een centrale taak en een zware beleidsopgave. Inhoudelijk strekt de WMO zich uit over de terreinen welzijn, preventie, jeugdbeleid, zorg, maatschappelijke opvang, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de volksgezondheid. Met deze operatie zijn landelijk miljarden euro’s gemoeid en mogelijk tot 40% van de gemeentebegroting. De WMO brengt zorg en welzijn op lokaal niveau bij elkaar: binnen de acht geformuleerde prestatievelden is ook de ondersteuning (zorg en welzijn) voor ouderen, mensen met een handicap en ggzcliënten aangegeven. Daarmee krijgen de gemeenten ook op het terrein van de keten wonen, zorg, welzijn de regietaak en is deze keten een belangrijk, inhoudelijk onderdeel van de WMO.
2.2
De provinciale rol
Op het terrein van de keten wonen, zorg, welzijn is de provinciale rol divers maar heeft een duidelijke meerwaarde. In het provinciale woonbeleid, zoals vastgelegd in de provinciale Woonvisie, is een omslag gemaakt naar sturing op kwaliteit in plaats van sturing op contigenten. Op dit moment wordt gewerkt aan een streekplanherziening voor het onderdeel wonen, die naar verwachting begin 2005 aan Provinciale Staten zal worden voorgelegd. Daarna willen wij met gemeenten prestatieafspraken maken over hun woonbeleid. De gemeentelijke woonplannen en ISV-beleid (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) vormen hiervoor het uitgangspunt. In deze prestatieafspraken met gemeenten is de bouw voor bijzondere doelgroepen als ouderen, mensen met een handicap en/of ggzcliënten een belangrijk uitgangspunt. Op zorg en welzijnsterrein hebben wij beperkte wettelijke taken maar zijn wij in staat om met gerichte subsidiëring de totstandkoming van zorg en welzijnsvoorzieningen te stimuleren en faciliteren. Daarnaast kunnen wij door onze onafhankelijke positie partijen bij elkaar brengen en noodzakelijke ketens en netwerken tot stand brengen. Juist op het terrein van wonen, zorg, welzijn waar veel partijen bij betrokken zijn die werkzaam zijn op verschillende niveaus en werkterreinen kunnen wij, in een combinatie vanuit drie beleidsterreinen, een integrale meerwaarde vervullen.
2.3
Doelstelling
Onze centrale doelstelling op het terrein van wonen, zorg en welzijn is het tot stand brengen en zorgdragen voor een meer voldoende, kwalitatief en kwantitatief aanbod aan levensloopbestendige woonzorgvoorzieningen voor bijzondere doelgroepen als (allochtone) ouderen, mensen met een functiebeperking (zowel verstandelijk als lichamelijk) en/of ggz-cliënten in een goede leefomgeving met voldoende goed aansluitende, zorggerelateerde welzijnsvoorzieningen. Deze doelstelling werken wij uit naar activiteiten voor de onderdelen: voldoende wonen, voldoende zorg en welzijnsdiensten en voldoende leefomgeving.
2.3.1
Wonen en Zorg
Bij voldoende wonen denken wij aan diverse vormen zoals ten eerste beschermd wonen (woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg en bescherming. In veel gevallen is sprake van fysieke aanpassingen en de aanwezigheid van zorg. Ten tweede verzorgd wonen dat betrekking heeft op al dan niet zelfstandige eenheden of woningen waar zorg op afroep mogelijk is door de aanwezigheid van voorzieningen voor wonen en zorg en welzijnsdiensten in de buurt. Tot slot zelfstandig wonen waar zorg en welzijn op afspraak kan worden geleverd.
8
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
Activiteit 1. Wij willen met gemeenten prestatieafspraken maken, op grond van hun gemeentelijke woonplannen, zodat voldoende bouw plaatsvindt voor ouderen, mensen met een handicap en ggzcliënten. Een noodzakelijke voorwaarde voor het langer zelfstandig wonen is de aanwezigheid van voldoende zorg en welzijnsdiensten. Daarbij denken wij aan de volgende activiteiten: Activiteit 2. Stimulering van de totstandkoming van woonzorgcomplexen en woonzorgzones Woonzorgcomplexen en woonzorgzones voorzien in de behoefte van ouderen om zelfstandig te wonen met een zekere mate van beschutting en de garantie dat indien er zorg noodzakelijk is, deze geboden kan worden. Voorwaarde om dit te bereiken is de aanwezigheid van 24-uurs zorgverlening met goed aansluitende welzijnsvoorzieningen. De woningen dienen levensloopbestendig te zijn en bij voorkeur in een woonomgeving met een goed voorzieningenniveau. Activiteit 3. Stimulering van de totstandkoming van gemeentelijke woonzorgwelzijnsloketten (of WMO-loketten) en innovatie van welzijnsdiensten Gemeentelijke woonzorgwelzijnsloketten zijn laagdrempelige en toegankelijke loketten waar burgers terecht kunnen voor al hun vragen over deze voorzieningen. In de regio Twente is reeds een modeltraject ontwikkeld en in zes gemeenten bij wijze van proef, met succes, ingevoerd. Bij invoering van de WMO zullen deze loketten mogelijk worden omgevormd tot WMO -loketten waar mogelijk ook de indicatiestelling voor WMO -voorzieningen zal gaan plaatsvinden. Ter ondersteuning aan het zelfstandig wonen zijn aanvullende welzijnsdiensten noodzakelijk. Daarbij denken wij aan maaltijdservice aan huis, de bevordering van (sociale) veiligheid, regie ondersteuning door voorlichting en financiële dienstverlening, ondersteuning bij sociale contacten en hand en spandiensten bij het dagelijks functioneren zoals wasservice, klussendiensten en boodschappendiensten. Wij willen komen tot bundeling van welzijnsdiensten op bovenlokaal niveau zodat deze diensten meer effectief en efficiënt binnen de keten wonen, zorg, welzijn ingezet kunnen worden. Activiteit 4. Stimuleringsregeling Wonen, Zorg, Domotica De toepassing van ICT-voorzieningen in aangepaste woningen maakt het mogelijk dat mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Daarbij denken wij aan lichtbanen, elektronische veiligheidsvoorzieningen en inactiviteitmeting en alarmering. In 2004 is deze stimuleringsregeling ingegaan en bleek een grote behoefte aan dergelijke voorzieningen.
2.3.2
Informele zorg
Optimaal zelfstandig wonen vereist een zo goed mogelijke leefomgeving waarin ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten worden ondersteund en voldoende mogelijkheden bestaan tot ontspanning, dagbesteding en recreatiemogelijkheden. Op deze manier heeft de wens tot langer zelfstandig wonen directe raakvlakken met de mantelzorg en het vrijwilligerswerk. Intermezzo: Informele zorg
In de aangenomen motie wordt expliciet aandacht gevraagd voor de informele zorg. Daarom willen wij hier uitgebreider op ingaan. Een direct gevolg van de wens van ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten om (langer) zelfstandig te wonen is een toenemende druk op de informele zorg. Informele zorg is een verzamelbegrip voor alle vormen van zorgverlening die niet beroepsmatig worden verricht, te weten mantelzorg, vrijwilligerszorg en zelfhulp. Deze hangen nauw met elkaar samen maar zijn ook te onderscheiden: • mantelzorg is die zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer leden uit de directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relaties; • vrijwilligerswerk in de hulp en zorgverlening is het bieden van hulp en/of zorg in enig georganiseerd verband door personen op vrijwillige basis, zonder dat daar een overeengekomen vergoeding tegenover staat; • zelfhulp, tot slot, vindt plaats in de vorm van groepsgewijze of georganiseerde één op één contacten tussen lotgenoten, gericht op een bepaalde gemeenschappelijke problematiek. De hulp wordt door de betrokkenen zelf, zonder professionele begeleiding, aan elkaar gegeven door uitwisseling van ervaringskennis. 2.3.2.1 Mantelzorg Ontwikkelingen als de vermaatschappelijking van de zorg, de toenemende vergrijzing en de deconcentratie van instellingen betekenen een extra druk op de informele zorg. Daarbij zal de invoering
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
9
van de WMO die uitgaat van ondersteuning in de directe sociale omgeving, ook een extra druk betekenen op de informele zorg. Wij willen dan ook vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid extra ondersteuning bieden aan de informele zorg. Daarbij zal onze aandacht ook uitgaan naar jeugdige mantelzorgers en allochtone mantelzorgers. In Nederland zijn er naar schatting zo’n 500.000 jongeren tussen de 12 en 18 die thuis zorgen voor een chronische zieke, verslaafde of gehandicapte vader, moeder, broer of zus. Een van de belangrijkste knelpunten daarbij zal de onzichtbare, continue doorgaande zorg zijn die mantelzorgers geven die in veel gevallen tot overbelasting kan leiden. Herkenning, erkenning en ondersteuning zijn voor mantelzorgers dan ook van groot belang. Een andere groep mantelzorgers waar wij extra aandacht voor vragen zijn allochtone mantelzorgers, ook al zullen zij door culturele opvattingen over het begrip mantelzorg zichzelf niet als zodanig herkennen. Toch willen wij hen waar mogelijk ondersteunen en overbelasting zoveel als mogelijk tegengaan. Activiteit 5. Belangenbehartiging voor mantelzorgers door het Platform Mantelzorg Overijssel (PMO) Een eigen stem en inbreng van mantelzorgers is van groot belang. Wij willen dan ook het PMO in staat stellen om de belangenbehartiging voor alle groepen mantelzorgers vorm te geven met speciale aandacht voor de jeugdige en allochtone mantelzorgers. Activiteit 6. Ondersteuning van de steunpunten mantelzorg Op dit moment wordt de mantelzorg en vrijwillige thuishulp gefinancierd vanuit de AWBZ via de CVTM-regeling (Coördinatie Vrijwillige Thuishulp en Mantelzorg) die wordt uitgevoerd door de zorgkantoren. De uitvoering van deze regeling laat een divers beeld zien: in Overijssel zijn in de regio Twente lokale steunpunten informele zorg opgericht terwijl in West-Overijssel meer (sub)regionaal werkzame steunpunten mantelzorg aanwezig zijn. Met de invoering van de WMO zullen ook de CVTM-gelden worden overgedragen aan het Gemeentefonds. Wat daarvan de gevolgen zullen zijn voor de ondersteuning van de informele zorg is op dit moment nog niet bekend. Wij willen echter voorkomen dat de overgang van de CVTM-gelden van de AWBZ naar de WMO in het Gemeentefonds voor de verschillende regionale en lokale steunpunten mantelzorg/informele zorg in Overijssel een terugval in het aanbod aan mantelzorgers tot gevolg heeft. Met provinciale financiering kan worden gegarandeerd dat dit aanbod in overgang naar de WMO wordt gegarandeerd. 2.3.2.2 Vrijwilligerswerk Activiteit 7. Ondersteuning en innovatie van informele zorg, met name vrijwilligers Een groot deel van de feitelijke zorg komt voor rekening van mantelzorgers (meestal familie) en vrijwilligers. Ook vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de ondersteuning van zelfstandig wonende ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten. Het vrijwilligerswerk levert hierin een onmisbare bijdrage zowel ten aanzien van de ondersteuning en ontlasting van de mantelzorg als het leveren van een bijdrage aan diensten die de zorg in huis en het langer zelfstandig wonen mogelijk maken. Bij dit laatste kan gedacht worden aan de bijdrage die vrijwilligers leveren bijvoorbeeld aan tafeltje-dekje-projecten, vervoersdiensten, enz. Het beroep op de informele zorg zal, onder meer als gevolg van het ingezette rijksbeleid, nog sterk groeien. Hiervoor zijn maatregelen nodig om deze groep te ondersteunen. Hierbij denken wij onder meer aan het versterken van de ondersteuning op het terrein van voorlichting, informatie, lotgenotencontacten, het vergroten van het aanbod van vervangende mantelzorg (respijtzorg), het faciliteren van vrijwilligers in de randvoorwaardelijke sfeer (collectieve contracten) en het ontwikkelen van nieuwe vormen van zorg en welzijn waarbij vrijwilligers een belangrijke rol spelen.
2.3.3
Inzet van provinciale steunfuncties
Bij de concrete uitvoering van onze activiteiten op het terrein van wonen, zorg, welzijn kunnen onze steunfuncties mede een rol spelen. Daarbij denken wij aan de procesmatige begeleiding van gemeenten, instellingen en welzijnsdiensten bij de vormgeving van de keten maar ook aan inbreng van inhoudelijke kennis over onder andere de wensen en vraag van (allochtone) ouderen, mensen met een handicap en ggz-cliënten. Deze toekomstige inzet van provinciale steunfuncties is echter sterk afhankelijk van de herinrichting van het welzijnsveld en het zorgvragersbeleid waarover op korte te rmijn zal worden beslist.
10
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
3
Financiële vertaling 2005
In de motie van Provinciale Staten is gevraagd naar een kostenraming van het hier gepresenteerde plan op hoofdlijnen. In onderstaande tabel geven wij indicatief richting aan de kosten van de voorgenomen activiteiten. activiteiten
kostenraming in euro’s
Wonen en zorg • Stimulering woonzorgcomplexen en woonzorgzones
250.000,--
• Stimulering van gemeentelijke woonzorgwelzijnsloketten en het innoveren van welzijnsdiensten
150.000,--
• Stimuleringsregeling Wonen, Zorg, Domotica: per aangepaste woning maximaal een bedrag van € 5.000,--
450.000,--
Mantelzorg • Belangenbehartiging voor mantelzorgers door het Platform Mantelzorg Overijssel
100.000,--
• Ondersteuning Steunpunten Mantelzorg
100.000,--
Vrijwilligerswerk • Ondersteuning en innovatie informele zorg, met name vrijwilligers
Totaal
450.000,--
1.500.000,--
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
11
Bijlage III
12
Statenvoorstel nr. PS/2004/1188
BiJSage IIIs, overzieht bydgettaire gevolgen wan de le wijziging wan de Programmabegroting 2005 Programma ianger zeSfstandig wsinen voor ©yderen, mensen met een handicap en
ciienten
(bedragen x € 1.000) VolgPro- Product- Productnummer gramma groep nummer
4/7
20
8.6 0.8
Product- Omschrijving: nr. KVD
2.8.60.50 2.0.80.05
Zorginfrastruc±uur - programma
Lasten
2005 Baten
1.500
Mutaties algemene reserves - programma (onttrekking aan de Algemene Dekkingsreserve)
Lasten
2006 Baten
Saldo
Lasten
2007 Baten
Saido
Lasten
-1.500
1.500 1.500
Saldo
1.500
1.500
LEGENDS Lasten: nr.
- = verlaging van de lasten + = verhoging van de lasten programma 1 Bestuur 2 Economie en innovatie 3 Water 4 Ruimte 5 Wervende steden 6 Landelijk gebied 7 Zorg 8 Cultuur en welzijn 9 Milieu 10 Bereikbaarheid 11 Veiligheid geen programma'sf wel gegroepeerd 20 Algemene dekkingsmiddelen 30 Interne producten
Baten: - = verlaging van de baten + = verhoging van de baten
Saldo: - = financiele ruimte neemt af + = financiele ruimte neemt toe
2008 Baten
Saldo