L ESON DER W ERP : Geloven: Vroeger & Nu (3 e graad) De leerlingen nemen een interview af bij hun grootouders om meer te weten te komen over hun manier van geloven. Tijdens deze les leren de leerlingen een interview op te stellen en af te nemen. Ondertussen leren ze de correcte gespreksregels te hanteren. Beginsituatie: De leerlingen hebben reeds enkele activiteiten rond het thema uitge voerd. De leerlingen hebben tijdens een vorige activiteit het verhaal ‘In wie of wat geloof je?’ behandeld. Kerndoel = De leerlingen kunnen een goed interview opstellen en afnemen door gebruik te maken van het stappen plan een anekdote uit grootouders tijd vertellen en vragen daarover beantwoorden respect voor mekaar opbrengen en vlot samenwerken een anekdote naspelen, dramatiseren Lesstructuur met uitleg over 1.1 Introductie van de opdracht o 1.I ntroductie De leerkracht kondigt aan dat de leerlingen een interview gaan moeten afnemen met hun grootouders i.v.m. hun geloof. Het doel van het interview is dat de leerlingen te weten komen hoe hun grootouders geloven/geloofden. o 2. Het inter view
2.1 Wat is een interview? Leerdoel: De leerlingen kunnen: een aantal kenmerken van een interview opsom men uit hun voorkennis; …. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze weten wat een inter view is. Dit wordt kort besproken. De leerkracht vertelt de leerlingen dat je niet onvoorbereid aan een interview kunt beginnen. Hiervoor moeten we eerst een aan tal afspraken maken en onze vragen goed voorbereiden. De leerkracht deelt het stappenplan uit. (zie bijlage 1) De leerkracht overloopt de verschillende stappen met de leerlin gen. 2.2 Op onderzoek Leerdoel: De leerlingen kunnen: het stappenplan voor het opstellen van een goed interview gebruiken; a.h.v. het vragenblad concluderen of een interview voldoet aan het stappenplan; De leerlingen hebben nu besproken hoe ze een interview kunnen opstellen. Voor we zelf aan de slag kunnen, gaan we eerst een aantal inter views (zie bijlage 2) bekijken en onderzoeken. De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes van 3 à 4 leerlin gen (afhankelijk van het aantal leerlingen). Elk groepje krijgt dezelfde interviews + een begeleidend vragenblad (zie bijlage 3). De antwoorden van de leerlingen worden met de leerkracht klas
sikaal besproken. De belangrijkste kenmerken van een goed interview worden hier samengevat. De leerkracht maakt hiervoor gebruik van bijlage 1.
2.3 Interview opstellen Leerdoel: De leerlingen kunnen: zelf een interview opstellen a.h.v. het stappenplan; zelf vraagjes verzinnen om de juiste informatie, tijdens het interview, te achterhalen; vlot in duo’s samenwerken;
De leerkracht vertelt dat de leerlingen nu hun eigen interview gaan opstellen. De leerkracht vertelt dat ze de extra opdracht zeker niet mogen vergeten! De leerlingen moeten op de eerste plaats meer te weten komen over het geloof van hun grootou ders. Daarnaast moeten ze een anekdote dat hiermee verband houdt, zien te weten te komen. Deze anekdote wordt opgeschre ven en meegebracht naar de klas. Verdeel de klas in groepjes. De leerlingen stellen per 2 een inter view op. Ze gebruiken hiervoor het werkblad (zie bijlage 4). 2.4 Afnemen van het interview thuis Leerdoel: De leerlingen kunnen: de verschillende stappen, in de juiste volgorde, zetten voor het afnemen van het interview; het afgenomen interview netjes neerschrijven of op computer verwerken; De leerlingen krijgen voldoende tijd om het interview af te nemen en de verschillende stappen toe te passen. Ze maken hiervan thuis een schriftelijke neerslag of typen dit uit op de computer. Ze zorgen voor een duidelijke layout. De leerkracht gebruikt deze neerslag om de leerlingen te evalueren. 2.5 In de klas (na afname van het interview) Leerdoel: De leerlingen kunnen: een anekdote komen vertellen aan leeftijdsgeno ten; vragen van medeleerlingen over de anekdote be antwoorden; in groepjes samenwerken;
De leerlingen hebben de anekdotes, die hun grootouders hen verteld hebben, opgeschreven en meegebracht naar de klas. Verdeel de klas in groepen van 3 à 4 leerlingen. De leerlingen vertellen mekaar hun anekdotes binnen hun groep je. De leerkracht legt nadruk op het volgende:
Opgelet: De andere leerlingen moeten heel goed begrijpen/ we ten met wie, waarmee en hoe de anekdote zich afspeelt. Andere leerlingen zijn dan ook vrij om vragen te stellen. Ze zouden me kaars anekdotes vlot moeten kunnen verder vertellen, zonder fouten. De leerkracht laat de leerlingen rustig vertellen en begeleidt nauwkeurig tijdens deze fase. 3.Dramatiseren van de anekdote(s) o 3.Verw erking Leerdoel: De leerlingen kunnen: de anekdote(s) naspelen, dramatiseren een rol serieus opnemen vlot in groep samenwerken tot een akkoord komen zonder veel discussie respect voor mekaar opbrengen Vervolgens geeft de leerkracht nog een opdracht: De leerlingen moeten nu een anekdote kiezen of een aantal anekdotes aan mekaar knopen. Laat hun fantasie de vrije loop gaan! Wanneer de anekdote(s) gekozen zijn, gaan de leerlingen oefe nen om deze zo juist mogelijk na te spelen. Eventueel zou de leerkracht voor deze les kunnen vragen of de leerlingen verkleedkledij meebrengen naar de klas. De leerlingen komen daarna om de beurt hun “toneeltje” vooraan in de klas opvoeren. Het publiek, de andere leerlingen, mogen achteraf vragen stellen en commentaar geven over mekaars opvoering. De leerkracht geeft ook telkens kort feedback. Na de opvoering worden de anekdotes (op papier) in de geloofs doos gestopt. Mogelijke evaluatie: De leerkracht kan de leerlingen een cijfer geven op hun dramata lenten of kan ook kiezen om de interviews te quoteren.
BI JLA GE 1
STAPPENPLAN: Wees even journalist bij oma en opa! VOOR HET I NTERVI EW Stap 1 Vraag aan je grootouders of je mag langskomen om ze te interviewen. Je vertelt waarom je een interview wilt afnemen. Vertel kort dat je met hen komt praten over de dingen waar zij in geloven. Vraag hen ook of ze voorwerpen hebben die daarmee te maken heb ben. Spreek een dag en uur af met hen.
Stap 2 Bereid een 5tal vragen voor. Bedenk goed wat je te weten wilt komen. Let er op dat je duidelijke vragen voorbereidt. Om je te helpen kan je volgende vragenwijzer gebruiken.
VRAGENWIJZER: Welke vragen kan je stellen? De interviewer kan verschillende soorten vragen stellen:
1. Je kunt vragen naar nieuw e informatie. Bijvoorbeeld: “Waarin geloof jij?” Doel: l Je wilt iets te weten komen, wat je nog niet wist.
2. Je kunt doorvragen over het onderw erp. Bijvoorbeeld: “Wat wilt u daarmee zeggen: de mensen weten tegenwoordig niet meer wat een paternoster is?” Doel: l Je wilt verdere uitleg over iets dat nog onduidelijk is gebleven. l Je wilt erachter komen wat er nu precies bedoeld wordt: de geïnterviewde geeft heel kort antwoord.
3. Je kunt vragen naar een mening of naar gevoelens. Bijvoorbeeld: “Vindt u, dat er iets aan die armoede gedaan moet worden?” of: “Wat ging er door u heen, toen u het nieuws hoorde over het verdwenen kind?” Doel: l Jij wilt, dat de spreker zijn/haar gevoelens toont. l Jij wilt de menselijke kant van de geïnterviewde duidelijker naar voren laten komen.
4. Je kunt op de vragende manier samenvatten. Bijvoorbeeld: “Dus u moest 10 uur werken voor een hongerloontje?”
Doel: l Een lang en omslachtig antwoord kort samenvatten. l De spreker laten beseffen wat hij precies gezegd heeft.
Stap 3 Je neemt het interview op met een cassetterecorder of dictafoon. Als je dit niet hebt, kan je de antwoorden ook opschrijven.
TI J DENS HET I NTERVI EW Tijdens het interview moet je op een paar dingen goed letten! Vraag maar 1 ding tegelijk Wees zelf stil als de geïnterviewde aan het woord is Luister aandachtig Werk niet in recordtijd de vragen van je lijstje af, maar maak er een echt ge sprek van. Voeg niets toe aan het antwoord van de geïnterviewde Vraag door als je meer wil weten
NA HET I NTER VI EW Stap 1 Je bedankt de geïnterviewde voor het gesprek. Tip: Je zou de geïnterviewde een klein geschenkje kunnen aanbieden.
Stap 2 Zet het gesprek netjes en duidelijk op papier. Je kunt opschrijven of op de computer uit werken.
Proficiat! Je bent een echte interviewer!
BI JLA GE 2
Het Marc de Belinterview Marc de Bel is een gezellige man om mee te praten. Zodra hij begint te vertellen stopt hij niet meer. Met zijn licht hese stem, een fijn brilletje en een grijze haardos lijkt hij trou wens op een weggelopen sprookjesfiguur. KC: Wat vind je van ‘Blinker’? Marc: Ik vind hem zeer goed. Ik ben heel erg blij dat 'Blinker' zo leuk is. Ik moet dus niet liegen. Terwijl ik naar de film keek, dacht ik echt terug aan de voorbije zomer. Je wordt ook altijd meegesleurd naar de volgende gebeurtenis. De film Blinker bevat verscheidene verhalen. Er is de verdwijning van de honden, de uitvinderwedstrijd, het doodshoofd en 'The Red Vampires'. Er zijn grappige, triestige en gevoelige momenten." KC: Blinker is een avontuurlijk type. Ben je zelf ook zo'n avonturier? Marc: Absoluut. Ik ben een echte ‘woodkid’. Ik wandel graag rond in bossen, kasteelpar ken, verlaten fabrieken en huizen. KC: Waarom? Marc: Omdat er daar altijd iets te beleven valt. Als je gewoon op je graspleintje voor je huis blijft, zal er weinig gebeuren. Misschien word je wel ontvoerd door een voortsnor rende Ufo (begint aan een uitbundige lach). Maar geef toe, de kans is klein. Ik daag het liever allemaal een beetje uit. In een halfbewoond kasteel naar binnen gaan vind ik su perspannend. Misschien word ik wel betrapt of moet ik gaan vluchten. KC: Was je zelf vroeger ook een Blinker? Marc: In al mijn boeken zit iets van mij. De avonturen die Blinker beleeft, komen uit mijn eigen kindertijd. Ik was vroeger een Blinker. Toen was ik een klein kereltje dat zich met zijn katapult moest verdedigen tegen de 'Red Vampires'. KC: Hoelang heb je aan een boek zoals 'Blinker en Bakfietsbioscoop' geschreven? Marc: In het totaal negen maanden. In de laatste vijf maanden ben ik echt het boek gaan schrijven. In begin dacht ik veel na welk verhaal ik wilde vertellen en probeerde ik al eens iets uit op papier." KC: Je leeft nu volledig van je pen. Vroeger gaf je les. Was je een strenge onderwijzer? Marc: Nee, ik was op school bekend als een rare vogel. Nu ben ik een onderwijzer met levenslange vakantie (doet één van de personages uit de Simpsons na). KC: Wanneer wist dat je schrijver wilde worden? Marc: Moeilijke vraag. Ik weet het niet. Je zou even goed aan een appelboom kunnen vragen hoe hij de appels doet groeien. Je zult geen antwoord krijgen. Toen ik les gaf, vertelde ik elke vrijdagnamiddag een verhaal. Dertien jaar geleden was er een verhaal niet uitverteld en ik ben het einde gaan uitschrijven. Van dan af ben ik niet gestopt met schrijven. Ook werd mijn eerste boek uit 1988 'Het ei van oom Trotter' bekroond door de Kinderen Jeugdjury van Vlaanderen. Ongelofelijk plezierig was dat. KC: Welke boeken mogen we van jou nog verwachten?
Marc: Er komt o.a. nog een tweede boek over de zusjes Kriegel met als titel 'De formule van tante Kriegel'. Verder kun je in 'Het Kriebelbellenkanon' de nieuwste avonturen van Piepel en Soeza volgen. Maar in het totaal liggen er vierentwintig boeken te wachten om geschreven te worden, waaronder een derde Blinker.
Links naar andere interview s: http://nl.youtube.com/watch?v=aeMYHymrv0&feature=related indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: interview Peter Pype (Holland) http://nl.youtube.com/watch?v=BK4HDxSP4aI indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: interview Henk Van Stee (Holland) http://nl.youtube.com/watch?v=EItX2QBSGZU indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: interview met de jeugd van tegenwoordig (Holland) http://nl.youtube.com/watch?v=xF5EPxjivgs indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: exclusief interview Natalia Antwer pen (België) http://nl.youtube.com/watch?v=c4FrYnFHzs indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: interview Nadia Bachana (Belgie) http://nl.youtube.com/watch?v=G5fanvO1AkM indien de link niet werkt: youtube.com > zoeken naar: K3 kusjesparade in Antwerpen (België)
BI JLA GE 3
OP ONDERZOEK… Stap 1: Bekijk de interviews aandachtig! Stap 2: Beantwoord onderstaande vragen: 1. Vond je het een goed of slecht interview? ………………………………………………………………………………………………………………………… Waarom? Leg uit. ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Ben je te weinig / voldoende / te veel te weten gekomen? ………………………………………………………………………………………………………………………… Hoe komt dat? Leg uit. (tip: het stappenplan kan je misschien helpen)
Heeft de interviewer duidelijke vragen gesteld? Heeft de interviewer voldoende doorgevraagd? Is de interviewer wel bij het onderwerp gebleven? …
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Jullie gaan straks zelf een interview opstellen. Wat is volgens jullie be langrijk om een goede interviewer te zijn? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
BI JLA GE 4
AAN DE SLAG! VRAAG 1: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ANTW OORD 1: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… VRAAG 2: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ANTW OORD 2: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… VRAAG 3: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ANTW OORD 3: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… VRAAG 4: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ANTW OORD 4: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… VRAAG 5: ………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ANTW OORD 5: ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………