Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering:
11 december 2014
Onderwerp:
Belasting- en tariefvoorstellen 2015
Gevraagde Beslissing:
Te besluiten om: 1. de belasting- en tariefvoorstellen 2015 en de belastingverordeningen 2015 conform het ontwerp-besluit vast te stellen.
Aan de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel Krimpen aan den IJssel, 5 november 2014
Deel A: inleiding In samenhang met de door uw raad op 13 november 2014 vastgestelde begroting voor 2015 en de daarin opgenomen (trendmatige) meerjarencijfers 2015 – 2018, komen in dit voorstel de maatregelen aan de orde, die noodzakelijk zijn met betrekking tot de tarieven van de gemeentelijke belastingen, overige heffingen en van de gemeentelijke accommodaties. Hieronder treft u de voorstellen aan inzake (de volumes van) de gemeentelijke belastingen, de overige heffingen en de tarieven voor het jaar 2015. De verordeningen zijn bijgevoegd. Daarin zijn de uitwerkingen van de onderhavige voorstellen met betrekking tot de tarifering opgenomen. De opzet, structuur en indeling van de voorstellen wijken inhoudelijk niet af van die van vorige jaren. Op bijlage 1 treft u de geraamde totaalopbrengsten voor 2015 aan in vergelijking tot die van 2014. In bijlage 2 is de ontwikkeling van een aantal tarieven over de jaren 2006 tot en met 2015 weergegeven. Deel B: Uitgangspunten en feiten In de paragraaf -A- ‘lokale heffingen’ die onderdeel uitmaakt van de begroting voor 2015 e.v. jaren, worden reeds de hoofdpunten van het beleid dat betrekking heeft op gemeentelijke belastingen en de overige heffingen, opgesomd. Wij verwijzen daarnaar. In aanvulling daarop is nog het volgende te vermelden: > vastgesteld beleid De nu geformuleerde voorstellen zijn, net zoals dat voor 2014 het geval was, mede afgeleid van het eerder ingezette beleid, zoals dat in de Belastingnota 2013 vorm en inhoud heeft gekregen. In de afgelopen jaren is via de jaarlijkse kadernota het beleid op onderdelen aangepast. Het beleid voor 2015 is opgenomen in de Kadernota 2015, die door uw raad op 1
2 10 juli 2014 is vastgesteld. Dit beleid is vertaald in onder andere de ramingen die voor 2015 en volgende jaren tot stand zijn gekomen. > stijging of daling in 2015 ten opzichte van 2014 In het algemeen zijn de tariefsaanpassingen veroorzaakt door de trendmatige verhoging (inflatiecorrectie) met 1,5% ten opzichte van 2014, uitgezonderd de afvalstoffenheffing en de tarieven van de gemeentelijke sportaccommodaties en het zwembad. Door de beleidsintentie van volledige kostendekking is bij de afvalstoffenheffing sprake van een gelijkblijvend tarief ten opzichte van 2014. De tarieven van de gemeentelijke sportaccommodaties en het zwembad worden met 4% (incl. trendmatige aanpassing) verhoogd. Dit is het gevolg van ombuigingsvoorstellen uit het verleden. Tarieven voor ontmoetingscentrum De Tuyter zijn met de algemene inflatie van 1,5% verhoogd Hierna wordt per belastingonderwerp een toelichting gegeven. Soms zijn enkele belastbare feiten, die ten grondslag liggen aan de heffingen, toegevoegd dan wel aangepast in de verordeningen voor 2015. > verordeningen 2015 Het juridische kader voor de gemeentelijke belastingheffing wordt gevormd door onder andere de verordeningen. Deze belastingverordeningen worden jaarlijks aangepast vanwege jurisprudentie, wet- en regelgeving en de tarieven. Daarnaast worden tekstverbeteringen en aanvullingen ontvangen van afdelingen, die vervolgens worden verwerkt. Verder zijn enkele belastingfeiten in de verordeningen aangepast, toegevoegd of anders geredigeerd. Het zijn zogenaamde beleidsarme belastingfeiten, waarbij ingespeeld wordt op de ontwikkelingen en tevens op incidentele feiten, waarbij bleek dat die niet correct of niet praktisch in de uitwerking waren. Naast dit alles is het gebruikelijk dat de verordeningen eenmaal per drie jaar worden getoetst door een derde. De laatste keer dat dit is gedaan was in 2012 bij de voorbereiding van de belastingvoorstellen 2013. In 2015 zal weer een dergelijke toetsing plaatsvinden met het oog op de verordeningen voor 2016. > maximale tarieven Evenals in 2014 het geval was, is in 2015 sprake van enkele tarieven die maximaal geheven mogen worden. Het gaat met name om de tarieven van de reisdocumenten (paspoort, identiteitskaart) en om enkele tarieven die met het berichtenverkeer vanuit de basisregistratie persoonsgegevens. Sinds 2014 geldt er ook een maximumtarief voor het het rijbewijs. Het maximumtarief voor het rijbewijs is voor 2015 door het rijk bepaald op € 38,47. In 2014 was dit tarief ook vastgesteld op € 38,47 De door het rijk vastgestelde bedragen van de reisdocumenten, de rijbewijzen etc. zullen ook in 2015 tot de maximale tarieven geheven worden, waarbij een afronding op 5 eurocent naar beneden wordt toegepast. > lastendruk De gemeente heeft als beleidsuitgangspunt bepaald dat de lastendruk de komende jaren zoveel als mogelijk wordt beperkt. Onze gemeente staat volgens het COELO-rapport, dat in april 2014 werd uitgebracht, op de 64e plaats en in 2013 was een 59e plaats onze score. Onze intentie is om verhogingen van de tarieven te beperken tot het inflatieniveau. Hiervan zijn uitgezonderd de heffingen die de kosten geheel moeten dekken, zoals bij voorbeeld de afvalstoffenheffing. Wij spreken hierbij de hoop uit dat deze beperkte verhoging van de tarieven zal bijdragen aan een verdere daling op deze ranglijst. In het voorjaar van 2015, nadat COELO opnieuw de tarieven heeft verzameld, zal de atlas voor 2015 verschijnen. Op de gebruikelijke manier zal deze informatie van commentaar worden voorzien en te zijner tijd worden aangeboden.
3 > afvalstoffenheffing De tariefdifferentiatie voor de afvalstoffenheffing blijft ook in 2014 bestaan. Het tariefsonderscheid tussen één- of meerpersoonshuishoudens was in 2014 nominaal € 21,96 op jaarbasis. In 2015 blijft dit gehandhaafd. Conform de Belastingnota 2013 blijft de beleidslijn dat de exploitatie van de gemeentereiniging meerjarig kostendekkend wordt geraamd, inclusief de inningskosten. Ook in 2015 worden de heffing en inning van de afvalstoffenheffing (evenals de rioolheffing) door drinkwaterbedrijf Oasen N.V. te Gouda verzorgd, hetgeen tot volle tevredenheid verloopt. > waardering onroerende zaken in 2014 De wet WOZ bepaalt dat alle binnen de gemeentegrenzen liggende objecten jaarlijks van een nieuwe waarde moeten worden voorzien. De in 2014 uitgevoerde herwaardering van de objecten, die grotendeels modelmatig heeft plaatsgevonden en thans grotendeels is afgerond, geldt dus voor 2015 en kent als waardepeildatum 1 januari 2014. Voor de bepaling van de drie tarieven van de onroerende-zaakbelastingen, wordt dus uitgegaan van het waardeniveau, zoals dat voor 2015 van toepassing is. > beperkte overdracht van bevoegdheden Ten tijde van de behandeling van de belastingvoorstellen 2010 heeft uw gemeenteraad besloten om beperkte wijzigingen van de legesverordening die van zuiver redactionele aard zijn, dan wel een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving met inbegrip van de door het rijk bepaalde tarieven, in handen te geven van ons college. Het voordeel hiervan is dat de heffing van een (nieuw) belastbaar feit en/of de introductie of wijziging van een tarief in een kort tijdsbestek kan worden gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de (als regel vrij beperkte) redactionele aanpassingen en correcties, die beleidsarm zijn. In deze gevallen ontvangt uw raad dus geen voorstel meer. Via een raadsinformatiebrief wordt u hiervan op de hoogte gehouden. Deel C: Maatregelen en voorstellen voor 2015 Hierna worden de verschillende belastingsoorten belicht. In bijlage 1 zijn vergelijkingen met vorig jaar opgenomen. Tenslotte geldt dat zowel de kosten als de opbrengsten zoals die hieronder worden vermeld, conform de begroting 2015 zijn. 1.
Hondenbelasting
Voor de hondenbelasting 2015 is uitgegaan van een trendmatige verhoging van 1,5%, conform de begrotingsrichtlijnen en de kadernota 2015. Dit genereert een geraamde opbrengst in 2015 van € 154.766. Dit bedrag is gebaseerd op ongeveer 1690 honden. Voor een specificatie van het bedrag wordt verwezen naar bijlage 1. In de bijgevoegde verordening zijn bovengenoemde tarieven verwerkt, terwijl in de begroting 2015 met bovengenoemde opbrengst rekening is gehouden. In september 2014 heeft opnieuw een kleinschalige controle plaatsgevonden met als resultaat twintig honden die niet in de heffing betrokken waren. Met de inkomsten als gevolg van deze actie is in de begroting 2015 rekening gehouden. 2.
Haven- en marktgelden en lijkbezorgingsrechten
De rechten worden (evenals vorig jaar) met de standaardtrend verhoogd, zijnde 1,5%. Met betrekking tot de lijkbezorginsrechten wordt er op dit moment gewerkt aan een actuele beheerverordening begraafplaatsen. In deze verordening wordt het beleid voor de komende jaren vastgesteld met betrekking tot de begraafplaatsen, begraven etc. De verwachting is dat deze verordening binnenkort aan de raad zal worden voorgelegd. De verordening op de lijkbezorgingsrechten zal vervolgens moeten worden afgestemd op deze nieuwe beheerverordening. Hierdoor zullen naar alle waarschijnlijkheid nieuwe belastingfeiten met bijbehorende tarieven moeten worden opgenomen in de verordening
4 lijkbezorgingsrechten. Indien hier wijzigingen uit voortvloeien zullen deze aan u worden voorgelegd. 3. Rioolheffing In de Belastingnota 2013 is als beleid vastgelegd dat voor de rioolheffing een kostendekking van ten minste 100% van toepassing is tot maximaal een percentage, dat gebaseerd is op het kostenniveau inclusief het bedrag van de compensabele omzetbelasting. Het tarief rioolheffing wordt hierdoor voor 2015 met 1,5% verhoogd. Voor 2014 ontstaat het volgende beeld. - Eigenaren: 12.996 x € - Gebruikers 21.100 x € Opbrengst via de tarieven Totaal opbrengst in 2015 Te verlenen kwijtschelding, zijnde 323 eenheden van € 57,36 Kosten rioleringen in 2015 BTW-aandeel Totale kosten Saldo
137,50 = 57,36 =
€ 1.786.950 € 1.210.296
€ 18.527 € 2.853.003 € 125.716
€ €
2.997.246 2.997.246
€ €
2.997.246 nihil
De kosten voor rioleringen in 2015 zijn inclusief een storting van € 1.827.683 in de voorziening riolering. In de vergadering van 8 november 2012 heeft uw raad het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2013-2017 aanvaard. Dit vGRP, waarin ook de beheers- en onderhoudstaken van het hemelwater en het grondwater zijn opgenomen, vormt de basis voor een kostenopzet waarop ingaande 2015 de rioolheffing wordt geheven en geïnd. 4. Onroerende-zaakbelastingen Bij de berekening van de drie tarieven voor 2015 is rekening gehouden met de hierna volgende uitgangspunten, normen en feiten. a. Stijging van het ozb-volume; de tarieven. Voor onze gemeente geldt dat conform de begrotingsrichtlijnen en de kadernota 2015 het ozbvolume in 2015 ten opzichte van 2014 met 1,5% inflatiecorrectie en voorts met de relevante areaalwijziging is aangepast. Dit ozb-volume is in de begroting voor 2015 opgenomen en vormt het uitgangspunt voor de berekening van de drie tarieven. b. De waardes per waardepeildatum van 1 januari 2014. Op 16 februari 2015 worden de nieuwe waardes, met als waardepeildatum 1 januari 2014, bekend gemaakt aan alle belanghebbenden. Dit opnieuw in de vorm van een gecombineerd biljet, dat enerzijds fungeert als een beschikking (vermelding van de nieuwe WOZ-waarde) en anderzijds als aanslagbiljet (onder andere de heffing van de onroerende-zaakbelastingen). De WOZ-waardes die in februari 2015 bekend gemaakt worden, kennen op basis van de huidige inzichten een waardeniveau (waardepeildatum 1 januari 2014) met betrekking tot: - woningen: € 2.595.174.000 - niet-woningen (eigenaren): € 448.605.000
5 Aangezien voor woondelen in de taxaties voor niet woningen een vrijstelling geldt voor het OZB-gebruik geldt voor de berekening van het OZB gebruikersdeel niet-woningen een ander waardeniveau, te weten: - niet-woningen (gebruik): € 442.412.150 Deze waardeniveaus vormen het vertrekpunt voor de berekening van de drie tarieven, namelijk van het eigendom van de woning, het eigendom van de niet-woning en het gebruik van de niet-woning. Bij de woningen is in 2015 sprake van een gemiddelde daling van het waardeniveau van circa 3% ten opzichte van 2014. Voor de niet-woningen geldt een lichte stijging van het waardeniveau. Het waardeniveau voor gebruikers blijft nagenoeg gelijk. c. Uw raad heeft op 17 november jl. voor 2015 – zoals reeds onder a. is genoemd - het ozb-volume vastgesteld op basis van het volume van 2014, verhoogd met de trend van 1,5% en met de areaalwijziging. Het gaat om het volumebedrag van € 5.751.249, met als specificatie: - de eigenaren van woningen: € 3.562.143 - de eigenaren van niet-woningen: € 1.255.683 en - de gebruikers van niet-woningen: € 933.423 Van deze opbrengsten uitgaande, worden de drie tarieven in een percentage berekend met de WOZ-waarde als heffingsgrondslag. d. -
De waardegrondslagen voor het begrotingsjaar 2015 zijn als volgt (met inbegrip van de bouwstroommutaties tot en met het jaar 2014): woningen: € 2.595.174.000 Uitbreidingen per 1-1-2015 € n.v.t. totaal voor woningen € 2.595.174.000 niet-woningen: uitbreiding per 1-1-2015 totaal voor niet-woningen
€ €
448.605.000 4.000.000 €
452.605.000
Het waardevolume van de niet-woningen is exclusief de waardes van de vrijgestelde objecten, zoals kerken, gemalen etc. Voor deze objecten wordt sinds 1 januari 2005 geen WOZ-waarde meer beschikt. Berekening tarieven 2015 in vergelijking met 2014; de opbrengsten De tarieven in 2015, uitgedrukt in een percentage van de waarde, zijn als volgt te berekenen: voor de eigenaren van de woningen: 0,1383% van de waarde (in 2014 een percentage van 0,1328%); voor de eigenaren van de niet-woningen: 0,2774% van de waarde (in 2014 een percentage 0,2733%); voor de gebruikers van de niet-woningen: 0,2219% van de waarde (in 2014 een percentage van 0,2186%). De conclusie is dat de stijging van het eigenarentarief van woningen in 2015 ten opzichte van 2014 ruim 4% is en dat de tarieven van eigenaren en gebruikers van niet-woningen in 2015 ten opzichte van 2014 stijgen met ruim 1,5%. De OZB-opbrengst voor 2015 is dan ook als volgt weer te geven: > woningen, eigenaren: waarde van € 2.595.174.000 x 0,1383 % is een bedrag van: > niet-woningen, eigenaren: waarde van € 452.605.000 x 0,2774 % is een bedrag van:
€
3.589.126
€
1.255.527
6 > >
niet-woningen, gebruikers: waarde van € 442.412.150 x 0,2219 % is een bedrag van: totaal bruto-opbrengst van de OZB in 2015:
Verminderingen in 2015: - leegstand bij niet-woningen: - bezwaar en beroep bij woningen: - bezwaar en beroep bij niet-woningen: - diversen, waaronder afwijkend waardeniveau: Totaal van de verminderingen: Netto-opbrengst van de OZB conform begroting 2015:
€ € € €
30.000 16.000 10.000 19.117
€ €
981.713 5.826.366
-/-/-/-/€ €
75.117 -/5.751.249
Bij de hierboven gepresenteerde berekeningen wordt opgemerkt dat getracht is alle van belang zijnde feiten en cijfers zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen. Het zal echter duidelijk zijn dat er bij dit onderwerp ook sprake is van niet vooraf te beïnvloeden onzekerheden. Het thans bekende waardeniveau is als uitgangspunt genomen. Ofschoon omvangrijke afwijkingen tijdens het nog lopende controletraject niet verwacht worden, kan het waardeniveau nog wel wijzigen. Tenslotte wordt gewezen op de moeilijk in te schatten vermindering als gevolg van bezwaar en beroep. Het spreekt vanzelf dat deze vermindering een nauwe relatie kent met het aantal bezwaarschriften. En het aantal bezwaarschriften houdt verband met het nieuwe waardeniveau in vergelijking tot het vorige. Eventuele financiële mutaties in de OZB-opbrengsten leggen wij aan u voor via de lenteen/of najaarsnota 2015. 5.
Afvalstoffenheffing
In de Belastingnota 2013 is als beleid vastgelegd dat voor de afvalstoffenheffing een kostendekking van 100% van toepassing is, waarbij ingaande 2010 het bedrag aan niet compensabele omzetbelasting ten laste van de reinigingsexploitatie wordt gebracht. In 2015 blijven de tarieven gelijk aan 2014, waarbij de bandbreedte tussen meer- en éénpersoonshuishoudens € 21,96 op jaarbasis blijft. Dit betekent dat het tarief in 2015 voor een éénpersoonshuishouden € 241,56 bedraagt (dat zijn 11 eenheden van € 21,96) en voor een meerpersoonshuishouden € 263,52 bedraagt (dat zijn 12 eenheden van € 21,96). De totale kosten van de reinigingsexploitatie bedragen in 2015: € 2.834.162 exclusief BTW. Op basis van het bovenstaande is dan de volgende opstelling te geven: Afvalstoffenheffing (zie bijlage 1): € 3.153.741 Totale kosten van de reinigingsexploitatie 2015 € 2.834.162 (excl. BTW) Te verlenen kwijtschelding € 61.000 + Omzetbelasting € 570.466 Onttrekking uit de bestemmingsreserve egalisatie reiniging € 311.887 Totale kosten van de reinigingsexploitatie € 3.153.741 Saldo nihil
7 6. Leges Voorgesteld wordt om de legesopbrengst te verhogen met het inflatiepercentage van 1,5%. Reisdocumenten De te heffen leges voor reisdocumenten zijn in 2015 gebonden aan door het rijk vastgestelde maxima. De tarieven voor een paspoort stijgen met 15 cent. De tarieven voor een identiteitskaart stijgen met 10 cent. Rijbewijs Ook het tarief voor het rijbewijs is sinds 2014 gemaximeerd. Dit tarief blijft in 2015 gelijk aan het tarief uit 2014. Het tarief voor het rijbewijs is € 38,45. Leges burgerlijke stand In het najaar van 2013 is besloten om in verband met de sloop van het raadhuis en de daarbij behorende raadszaal een aantal wijzigingen door te voeren. In deze periode van het ontbreken van een trouwzaal is besloten om “het Streekmuseum” en “de Schelvenaer” als vervangende trouwlocatie aan te bieden. Het tarief behorende bij deze locaties is verlaagd om te voorkomen dat toekomstige bruidsparen worden belast met hogere tarieven omdat de huidige trouwlocatie in het raadhuis verdwijnt. Ook werd hiermee voorkomen dat de bruidsparen gaan uitwijken naar omliggende gemeenten. In 2015 komt het nieuwe raadhuis gereed. De trouwzaal in het nieuwe raadhuis wordt dan weer in gebruik genomen.Voor de legesverordening is dit moment bepaald op 1 juli 2015. Vanaf dat moment moet er in de legesverordening een tarief zijn opgenomen voor een huwelijksvoltrekking in de trouwzaal van het raadhuis. Vanaf dat moment verdwijnt eveneens de noodzaak om de vervangende locaties voor een lager tarief aan te bieden. In de legesverordening wordt hierin voorzien door het opnemen van tarieven tot 1 juli 2015 en tarieven vanaf 1 juli 2015. Leges buitenplanse afwijkingen Sinds juli 2013 zijn alle bestemmingsplannen geactualiseerd. Alle bekende wensen zijn in deze plannen meegenomen. Aanvragen die er toe leiden dat er nu nog iets moet worden ingepast in het huidige bestemmingsplan zijn vaak tijdrovend en kostbaar. Aanvragen tot het wijzigen van een bestemmingsplan zullen moeten worden voorzien van een ruimtelijke onderbouwing. Uiteindelijk zal het college de ruimtelijke onderbouwing moeten beoordelen en daar kan specialistische kennis bij komen kijken die de gemeente niet in huis heeft. Daarvoor zal de gemeente haar vaste stedenbouwkundige en/of stedenbouwkundig bureau inschakelen. De in rekening gebrachte kosten zijn vaak fors en de werkzaamheden van de gemeenten die er tegenover staan zijn vaak uitgebreid. In de legesverordening 2014 was hiervoor een begrotingsconstructie opgenomen. De constructie bleek moeilijk uitvoerbaar. In de legesverordening 2015 wordt dit gewijzigd en worden er specifieke legesbedragen opgenomen voor deze buitenplanse afwijkingen. 7. Gemeentelijke accommodaties In de Kadernota 2015 is vastgelegd dat vanaf 2015 de indexeringen van de tarieven van de (sport)accommodaties niet meer in de begroting worden opgenomen, maar via de tarievenverordening ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. In dit tarievenvoorstel is rekening gehouden met de oudere ombuigingsvoorstellen. Dit houdt in dat de tarieven van de sportaccommodaties en het zwembad voor 2015 met 4% (incl. algemene inflatie) stijgen. Tarieven voor ontmoetingscentrum De Tuyter zijn met de algemene inflatie van 1,5% verhoogd. Bij de begroting wordt er gerekend met een opbrengstvolume. Het is op voorhand niet zeker dat deze opbrengst behaald wordt. Een prijsverhoging kan een groter negatief effect op de vraag hebben –bijvoorbeeld bij het zwembad– dan vooraf ingeschat. 2015 is het laatste jaar van de boven trendmatige tariefstelling voor de sportaccommodaties inclusief het zwembad.
8
Deel D: voorstellen Resumerend stellen wij u voor met betrekking tot: a. de belastingen: Vast te stellen de volgende verordeningen: - Verordening op de heffing en invordering van een hondenbelasting 2015; - Verordening op de heffing en invordering van havengelden 2015; - Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2015; - Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingrechten 2015; - Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015; - Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015; - Verordening op de heffing en invordering van een afvalstoffenheffing 2015; - Verordening op de heffing en invordering van leges 2015. b. de tarieven: Het volgende besluit te nemen: Besluit tot vaststelling van de tarieven 2015 van de gemeentelijke sportaccommodaties en van het ontmoetingscentrum "De Tuyter". c. overdracht van bevoegdheden met betrekking tot de legesverordening: Te besluiten om de bevoegdheid tot wijzigingen van de legesverordening die een gevolg zijn van zuiver redactionele aard en tevens van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving met inbegrip van door het rijk vastgestelde tarieven, over te dragen aan ons college. Een en ander conform bijgaande ontwerpbesluiten. In de vergadering van de besluitvoorbereidende commissie van 4 december 2014 is dit voorstel aan de orde geweest.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel,
mr. A. Boele secretaris
L.M. Huizer burgemeester
Bijlagen: 1. Overzicht van tarieven en opbrengsten van een aantal belastingen en rechten. 2. Overzicht verhogingen tarieven OZB en gemeentelijke accommodaties over 2006 tot en met 2015. 3. Belastingverordeningen en aanpassing tarieven 2015
Ontwerp-besluit De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014;
besluit: a. ten aanzien van de belastingen vast te stellen: - de verordening op de heffing en invordering van een hondenbelasting 2015; - de verordening op de heffing en invordering van havengelden 2015; - de verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2015; - de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingrechten 2015; - de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015; - de verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015; - de verordening op de heffing en invordering van een afvalstoffenheffing 2015; - de verordening op de heffing en invordering van leges 2015. b. ten aanzien van de tarieven vast te stellen: De tarieven 2015 van de gemeentelijke sportaccommodaties en van het ontmoetingscentrum "De Tuyter". c. overdracht van bevoegdheden met betrekking tot de legesverordening: Te besluiten om de bevoegdheid tot wijziging van de legesverordening die een gevolg zijn van zuiver redactionele aard en tevens van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving met inbegrip van door het rijk vastgestelde tarieven, over te dragen aan ons college.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
9
10
Bijlage 1:
Overzicht van tarieven en opbrengsten van een aantal belastingen en rechten
Hondenbelasting
Aantal 2014
Tarief 2015
2014
1559 1559 82,11 1e hond 119 119 164,22 2e en volgende hond 12 12 410,55 geregistreerde kennel diversen en afronding Totaal geraamde opbrengst hondenbelasting respectievelijk 2014 en 2015
Lijkbezorgingsrechten Begrafenisrechten Idem voor < 1 jaar rechten huur graf 20 jaar asbussen algemeen asbussen in tuin / muur asbussen huur Verstrooien as Kindergraf overboekingen verplaatsingen (klein) verplaatsingen (groot) extra tarief reserveringen plaatsen/vernieuwen grafbed opgraving / herbegraving gebruik aula verlengingen huurgraven tussentijdse verlenging kosten ivm reserveringen diversen/afronding
Aantal 2014 2015 150 150 0 0 65 59 0 0 24 22 10 10 4 4 2 2 36 36 6 7 4 4 0 0 0 0 0 0 0 0 90 88 51 51 15 15 0 0
Tarief 2014 1036,00 259,00 1866,00 518,00 259,00 933,00 259,00 518,00 48,00 216,00 433,00 518,00 1866,00 216,00 1036,00 185,00 933,00 265,00 129,00
Totaal geraamde opbrengst lijkbezorgingsrechten respectievelijk 2014 en 2015
Opbrengst 2015
2014
2015
83,34 166,68 416,70
128.009 19.542 4.926 10
129.927 19.835 5000 4
152.487
154.766
Opbrengst 2014 155.400 0 121.290 0 6.216 9.330 1.036 1.036 1.728 1.296 1.732 0 0 0 0 16.650 47.583 3975 0 0
2015 157.800 0 111.746 0 5.786 9.470 1.052 1.052 1.764 1.533 1.752 0 0 0 0 16.544 48.297 3.975 0 13
367.272
360.784
2015 1052,00 263,00 1894,00 526,00 263,00 947,00 263,00 526,00 49,00 219,00 438,00 526,00 1894,00 219,00 1052,00 188,00 947,00 265,00 129,00
11
Rioolheffing eigenaren Gebruikers kwijtschelding gebruikers diversen en afronding
Aantal 2014 2015
Tarief 2014
2015
12.996
135,47
137,50
1.760.568
1.786.950
21.070
21.100
56,52
57,36
1.190.763 19.500-
1.210.296 18.500-
2.931.831
2.978.746
Opbrengst 2014 757.774 2.378.795 9.487 65.0000 3.081.056
2015 806.569 2.337.685 9.487 61.0000 3.092.741
Aantal 2014 2015 3137 3339 9027 8871 24 24
Tarief 2014 241,56 263,52 395,28
éénpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden idem, 2e container Kwijtschelding kleine verschillen afrondingen Totaal geraamde opbrengst afvalstoffenheffing respectievelijk 2014 en 2015
O.Z.B. - woningen eigenaren
2015
12.996
Totaal geraamde opbrengst rioolheffing respectievelijk 2014 en 2015
Afvalstoffenheffing
Opbrengst 2014
2015 241,56 263,52 395,28
Tarief in een percentage van de waarde 2014 2015 0,1328% 0,1383%
O.Z.B. - niet-woningen 0,2733% eigenaren 0,2186% gebruikers Objecten in aanbouw Af: verminderingen ivm leegstand, bezwaar, diversen en afronding Totaal geraamde opbrengst O.Z.B. respectievelijk 2014 en 2015
0,2774% 0,2219%
Opbrengst 2014 3.553.626
2015 3.589.126
1.220.388 968.065
1.255.527 981.713
-75.000 5.667.079
-75.117 5.751.249
Bijlage 2: Overzicht verhoging tarieven OZB en gemeentelijke accommodaties over 2006 t/m 2015
Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Onroerende zaakbelastingen Gebruike r Totaal Trend
Eigenaar 1) 3) 4)
0,1080% 0,1097% 0,1144% 0,1194% 0,1249% 0,1328% 0,1383%
5) 6) 7) 8) 9) 10) 12)
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
0,1080% 0,1097% 0,1144% 0,1194% 0,1249% 0,1328% 0,1383%
1,50% 1,50% 1,50% 2,00% 1,00% 1,00% 1,50% 1,50% 1,50% 1,50%
Zwembad Extra Totaal 2 )
1,50% 1,50% 1,50% 2,00% 1,00% 1,00% 1,50% 1,50% 1,50% 1,50%
Trend 1,50% 1,50% 1,50% 2,00% 1,00% 1,00% 1,50% 1,50% 1,50% 1,50%
Extra
2,00% 2,50% 2,50% 2,50% 2,50%
1) het maximumtarief conform de berekening van Biza is € 3,13 per waarde-eenheid van € 2.500 2) tarief uit 2005 per waarde-eenheid van € 2.268 herleid tot waarde-eenheid van € 2.500, daarna verhoogd met 1,5%. 3) tariefdaling t.o.v. vorig jaar is 9,0%; hier tegenover staat een waardetoename van 12,5%. 4) tariefdaling t.o.v. vorig jaar is 5,7%; hier tegenover staat een waarde toename van 7,9%. 5) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 1,14%; hier tegenover staat een waarde toename van 0,08%. 6) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 1,57%; hier tegenover staat een waardedaling van 0,66%. 7) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 4,28%; hier tegenover staat een waardedaling van 3,64%. 8) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 4,37%; hier tegenover staat een waardedaling van 2,97%. 9)tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 4,61% hier tegenover staat een waardedaling van 3,12% 10) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 6,33% hier tegenover staat een waardedaling van 5,15%
1
Overige accommodaties Totaal
3,00% 4,00% 4,00% 4,00% 4,00%
Trend 1,50% 1,50% 1,50% 2,00% 1,00% 1,00% 1,50% 1,50% 1,50% 1,50%
Extra
2,00% 2,50% 2,50% 2,50% 2,50%
Totaal
11) 13)
3,00% 4,00% 4,00% 4,00% 4,00%
11) Tarieven voor ontmoetingscentrum De Tuyter zijn alleen met de reguliere indexering van 1,5% verhoogd 12) tariefstijging t.o.v. vorig jaar is 4,1% hier tegenover staat een waardedaling van 3% 13)Tarieven voor ontmoetingscentrum De Tuyter zijn alleen met de reguliere indexering van 1,5% verhoogd
2
Bijlage 3 Belastingverordeningen en aanpassing tarieven 2015
Inhoudsopgave Bladzijde Verordening op de heffing en invordering van een hondenbelasting 2015
4
Verordening op de heffing en invordering van havengelden 2015
7
Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2015
12
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2015
15
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015
21
Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015
25
Verordening op de heffing en invordering van een afvalstoffenheffing 2015
29
Verordening op de heffing en invordering van leges 2015
32
Besluit tot het vaststellen van de tarieven van de gemeentelijke sportaccommodaties en het ontmoetingscentrum “De Tuyter” voor het jaar 2015
60
3
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015.
Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht 1. 2. 3.
Belastingplichtig is de houder van een hond. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: a. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden; b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden; c. die als onderdeel van hun training tot blindengeleidehond, zoals onder sub a genoemd, of tot gehandicaptenhond, zoals onder sub b genoemd, tijdelijk in een huishouden verblijven; d. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; e. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; f. die jonger zijn dan acht weken; g. waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging en die op aanvraag ter beschikking van de politie kunnen worden gesteld; 4
h.
waarvan de houder minder dan vier weken per kalenderjaar in de gemeente verblijf houdt en dat aannemelijk maakt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief 1.
2.
De belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor een eerste hond € 83,34; b. voor iedere hond boven het aantal van één € 166,68. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting ongeacht het aantal honden maximaal € 416,70 per belastingjaar.
Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van hondenbelasting wordt kwijtschelding verleend voor de eerste hond.
Artikel 8 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8a Gecontinueerde belastingplicht Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting in beginsel geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht vóór de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Artikel 8b Aangiftetermijn Voor de toepassing van deze verordening wordt voor de in artikel 9, eerste en derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde termijn, een termijn van vier weken in de plaats gesteld.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. 2.
3.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog dagen overblijven. Aanslagen die een bedrag van € 5,00 niet te boven gaan, worden niet opgelegd. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
5
4.
5.
6.
belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog dagen overblijven. De ontheffing als bedoeld in lid 3 vindt niet plaats indien het aantal honden in de loop van het belastingjaar afneemt en er na die afname nog drie of meer honden resteren. De ontheffing als bedoeld in lid 3 dient schriftelijk, onder overlegging van een bewijsstuk, te worden aangevraagd binnen twee maanden na het tijdstip dat de aanspraak op ontheffing als bedoeld in lid 3 ontstaat. De ontheffing als bedoeld in lid 3 wordt niet uitbetaald in het geval deze minder dan € 5,00 bedraagt.
Artikel 10 Termijnen van betaling 1.
2.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De "Verordening hondenbelasting 2014" van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2015".
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
6
Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. haven: alle havens, kaden en verdere inrichtingen ten behoeve van de scheepvaart waaronder begrepen de openbare aanlegplaatsen in de openbare wateren “Sliksloot” en de Hollandsche IJssel, die bij de gemeente Krimpen aan den IJssel in eigendom, beheer of onderhoud zijn, een en ander zoals is aangegeven op de bij de ‘Havenverordening gemeente Krimpen aan den IJssel 2013’ behorende kaarten; b. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen van of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende voorwerpen; c. vrachtschip: een vaartuig dat hoofdzakelijk en regelmatig wordt gebezigd c.q. gebezigd gaat worden voor het vervoer van goederen; d. woonschip: een schip dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar de constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd als hoofdverblijf ten behoeve van het dag- en/of nachtverblijf door een of meerdere personen; e. schipper: degene die op het schip het gezag uitoefent of degene die hem vervangt dan wel als schipper optreedt. Indien noch de schipper noch diens plaatsvervanger aanwezig is wordt de eigenaar of gebruiker van het schip aangemerkt als schipper; f. havenmeester: degene die als zodanig door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen, alsmede diens plaatsvervanger; g. verplaatsing: de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten diepgang en het vlak van inzinking van het ledige vaartuig, zoals deze blijkt uit de bij het vaartuig behorende geldige meetbrief; h. m3: een kubieke meter zoetwaterverplaatsing; i. oppervlakte: het product van de grootste lengte en breedte, zoals deze blijkt uit de bij het vaartuig behorende geldige meetbrief; j. verblijf: gebruik of genot als bedoeld in artikel 2; k. kwartaal, jaar: kalenderkwartaal, kalenderjaar;
7
l.
gemeenteambtenaar: de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1.
2.
Onder de naam “havengeld” wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de haven, als bedoeld in artikel 1, ten behoeve van de scheepvaart door of met vaartuigen en het genot van de met het gebruik samenhangende diensten. Belastingplichtig is de gezagvoerder, de schipper, de eigenaar of gebruiker van het vaartuig.
Artikel 3 Vrijstellingen 1.
2.
Geen havengeld wordt geheven van: a. rijksvaartuigen, voor zover bij wet of algemene maatregel van bestuur vrijstelling is voorgeschreven; b. hospitaalschepen en andere vaartuigen, in dienst zijnde voor het vervoeren van zieken en lichamelijk gebrekkigen; c. roeiboten, behorende bij vaartuigen. Geen havengeld wordt geheven over de dagen waarop: in het geval van uitzonderlijk hoge waterstand het gebruik maken van de havenfaciliteiten, in het bijzonder van de kade, niet of nagenoeg niet mogelijk is, of in het geval van ijsgang de bedrijfsuitoefening door de binnenscheepvaart niet of nagenoeg niet mogelijk is, een en ander naar de omstandigheden beoordeeld door de gemeenteambtenaar na ingewonnen advies van de havenmeester. De in dit lid bedoelde vrijstelling geldt niet voor de door middel van abonnement per kwartaal of jaar geheven havengelden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing 1.
2.
Als grondslag voor de berekening van het havengeld geldt: a. voor vrachtschepen, de verplaatsing overeenkomstig de van kracht zijnde geldige meetbrief of daarmede krachtens wettelijke bepalingen gelijkgestelde documenten, een en ander met inachtneming van dezelfde voet van herleiding, als krachtens wettelijke bepalingen door het rijk is voorgeschreven; bij gemis van een meetbrief kan de op de ijkplaat aangeduide verplaatsing tot grondslag voor de heffing dienen; b. voor alle overige vaartuigen, de oppervlakte. Bij gebreke van een geldige meetbrief of daarmede gelijk te stellen document, bij weigering om zulk een stuk te vertonen of bij weigering om toe te laten dat vaartuigen worden gemeten, wordt de verplaatsing dan wel de oppervlakte van die vaartuigen door de gemeenteambtenaar geschat.
Artikel 5 Tarieven 1. De bedragen genoemd in lid 2 onder a, c en d van deze tabel zijn inclusief de eventueel verschuldigde omzetbelasting. Het bedrag genoemd in lid 2 onder b is exclusief omzetbelasting 2. Het havengeld bedraagt voor: a. vrachtschepen, per m3 verplaatsing: voor zeven aaneengesloten dagen of een gedeelte daarvan € 0,119 8
voor een kwartaal € 1,245 voor een jaar € 4,368 b. woonschepen, per m2 oppervlakte, bij een abonnement voor een jaar € 4,577 c. alle overige vaartuigen (waaronder sleep- en passagiersboten, bij het ontbreken van de tonnage) per m2 oppervlakte: voor zeven aaneengesloten dagen of een gedeelte daarvan € 0,119 bij abonnement: voor een kwartaal € 1,245 voor een jaar € 4,368 d. een aaneengesloten periode gelegen tussen vrijdag 12.00 uur en maandag daaraanvolgende 12.00 uur: 50% van de onder a en c genoemde tarieven. 3. Bij een ononderbroken verblijf van langer dan zeven dagen is voor elke daarop volgende zeven aaneengesloten dagen of gedeelte daarvan, opnieuw havengeld verschuldigd volgens de in lid 2 vermelde weektarieven. 4. Indien het havengeld bij wijze van abonnement per kwartaal of jaar wordt geheven en het verblijf voortgang vindt, dan is op de eerste werkdag van het nieuwe kwartaal of van het nieuwe jaar opnieuw havengeld voor een kwartaal of jaar verschuldigd. bij abonnement:
Artikel 5a Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 5b Ontstaan van de belastingschuld Het havengeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is bij aanvang van de belastingplicht.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het havengeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, zegel, nota of andere schriftuur waarop het bedrag van de verschuldigde belasting is vermeld. Het havengeld moet worden voldaan op het tijdstip, waarop het in artikel 2 bedoelde gebruik of genot wordt aangevangen, echter met dien verstande, dat de belastingplicht eerst aanvangt twee uren na dat het in artikel 2 bedoelde gebruik of genot is aangevangen Op verzoek van de belastingplichtige kan worden toegestaan dat de belasting geheven wordt bij wege van een aanslag, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de in het derde lid genoemde aanslag worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. Indien het bedrag van de verschuldigde belasting niet kan worden vastgesteld op het tijdstip, waarop het gebruik of genot aanvangt, wordt het havengeld geheven bij wege van aanslag en moet in afwijking van het eerste lid, de belasting worden voldaan in één termijn welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van de aanslag. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de leden 4 en 5 gestelde termijnen.
Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van havengelden wordt geen kwijtschelding verleend. 9
Artikel 8 Heffing naar tijdsgelang 1.
2. 3.
Indien de belastingplichtige kiest voor heffing van het havengeld bij wijze van een kwartaal- of jaarabonnement, wordt geen ontheffing verleend van havengeld dat reeds is geheven over een periode die binnen de abonnementsperiode valt. Indien havengeld bij wijze van abonnement voor een kwartaal is geheven, wordt bij tussentijdse beëindiging van het gebruik geen ontheffing verleend. Indien havengeld bij wijze van abonnement voor een jaar is geheven, wordt bij tussentijdse beëindiging van het gebruik ontheffing verleend over zoveel volle kwartalen als er na de beëindiging resteren.
Artikel 9 Reparatie van het vaartuig 1.
2.
3.
Indien aan het vaartuig, met inbegrip van de voortbewegingsinrichting of enig onderdeel daarvan, reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, wordt op verzoek ontheffing verleend voor de periode die aanvangt zeven aaneengesloten dagen na het begin van de reparatiewerkzaamheden en eindigt op het moment dat de reparatiewerkzaamheden worden beëindigd. Bij het verzoek om ontheffing dient de belastingplichtige, voor elke periode van zeven aaneengesloten dagen dat recht op ontheffing bestaat, een door of vanwege de reparateur ondertekende verklaring te overleggen, waaruit blijkt dat gedurende die periode aan het betreffende vaartuig reparatiewerkzaamheden zijn of worden verricht. Zonder bewijs van reparatie als bedoeld in het tweede lid wordt geen ontheffing verleend.
Artikel 10 Vervanging van het vaartuig 1.
2.
3.
Een abonnement kan voor de verdere duur waarvoor het geldt, van kracht worden verklaard op een vervangend vaartuig, mits het vervangende vaartuig wordt gebruikt door dezelfde belastingplichtige en de vervanging een gevolg is van schipbreuk, brand, afkeuring of herstelling. Indien bij toepassing van het eerste lid het vervangende vaartuig een grotere waterverplaatsing heeft dan het vervangen vaartuig, moet bijbetaling plaats hebben van het verschil tussen het voor het vervangen vaartuig geheven havengeld en het havengeld dat verschuldigd is wegens abonnement voor een vaartuig met een waterverplaatsing gelijk aan het vervangende vaartuig. De berekening van het bij te betalen bedrag vindt plaats respectievelijk over zoveel twaalfde of derde gedeelten van dit verschil als er nog niet verstreken maanden in het betrokken jaar of kwartaal, na het tijdstip van vervanging, overblijven. Bij vervanging van een vaartuig door een vaartuig met minder waterverplaatsing wordt geen ontheffing van havengeld verleend.
Artikel 11 Veranderingen aan het vaartuig 1.
Indien veranderingen worden aangebracht aan een vaartuig waarvoor havengeld bij abonnement wordt geheven en dit vaartuig als gevolg daarvan een grotere waterverplaatsing heeft verkregen dan waarvoor abonnement is verleend, moet bijbetaling plaatshebben van het verschil tussen het voor het vaartuig geheven havengeld en het havengeld dat verschuldigd is wegens een abonnement voor een vaartuig met een waterverplaatsing gelijk aan het veranderde vaartuig.
10
2.
De berekening van het bij te betalen bedrag vindt plaats, respectievelijk over zoveel twaalfde of derde gedeelten van dit verschil als er nog niet verstreken maanden in het betrokken jaar of kwartaal, na het tijdstip van de gereedgekomen verandering, overblijven. Bij een verandering, die tot minder waterverplaatsing heeft geleid dan waarvoor het abonnement geldt, wordt geen ontheffing van havengeld verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de havengelden.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De "Verordening op de heffing en invordering havengelden 2014" van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening havengelden 2015”.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
11
Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2015 De raad der gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1.
2.
In deze verordening wordt verstaan onder: a. standplaats: een plaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel; b. vaste standplaats: een vaste standplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel; c. dagplaats: een dagplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel; d. standwerkersplaats: een standwerkersplaats als bedoeld in de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel; e. jaar: een kalenderjaar, gedurende hetwelk ten hoogste 53 maal markt wordt gehouden; f. kwartaal: een kalenderkwartaal, gedurende hetwelk ten hoogste 14 maal markt wordt gehouden; g. dag: een marktdag van 8.00 tot 15.30 uur. Onderdelen van een jaar, een kwartaal, een dag of strekkende meters worden voor een geheel gerekend.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "marktgelden" worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.
Artikel 3 Belastingplicht Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie op grond van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats.
12
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven 1. 2. 3. 4.
5.
Het marktgeld wordt geheven per standplaats naar de in het vijfde lid bepaalde maatstaven en tarieven. Het marktgeld voor een dagplaats, een standwerkersplaats en een standplaats op de bloemenmarkt op Tweede Pinksterdag wordt geheven naar dagtarief. Het marktgeld voor een vaste standplaats wordt geheven naar kwartaaltarief of jaartarief. De keuze voor heffing naar kwartaaltarief of heffing naar jaartarief als bedoeld in het derde lid wordt door de belastingplichtige bij aanvang van het heffingstijdvak, of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht, kenbaar gemaakt aan de marktmeester. Het in artikel 2 bedoelde marktgeld bedraagt: A 1. voor een standplaats met een frontbreedte van maximaal 4 meter: voor een jaar € 355,97 voor een kwartaal € 99,86 voor een dag € 11,02 2. voor elke meter frontbreedte boven de hierboven aangegeven breedte: voor een jaar € 88,83 voor een kwartaal € 24,98 voor een dag € 2,74 B. Het marktgeld voor een dag als bedoeld onder A wordt met 100% verhoogd voor standplaatsen op de bloemenmarkt die wordt gehouden op Tweede Pinksterdag.
Artikel 5 Heffingstijdvak 1. 2. 3.
Voor het marktgeld dat naar een dag wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan een dag. Voor het marktgeld dat naar een kwartaal wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het kwartaal. Voor het marktgeld dat naar een jaar wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het jaar.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld Het marktgeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
Artikel 7 Wijze van heffing 1. 2.
Het marktgeld dat wordt geheven naar kwartaal- of jaartarief wordt geheven door middel van een aanslag. Het marktgeld dat wordt geheven naar dagtarief wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, zegel, nota, of andere schriftuur.
Artikel 8 Ontheffing 1. 2. 3.
Indien het marktgeld naar kwartaal of jaar is geheven en de belastingplicht tijdens het heffingstijdvak eindigt, kan op verzoek ontheffing worden verleend. De ontheffing geschiedt naar evenredigheid van de nog niet aangebroken maanden van het heffingstijdvak. Ontheffing vindt alleen plaats, indien de vaste standplaatsvergunning vóór het verstrijken van het heffingstijdvak door het college is ingetrokken als bedoeld in artikel 13
13, eerste lid, onder a, of artikel 13, tweede lid, van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel.
Artikel 9 Termijnen van betaling 1a. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het in artikel 7, eerste lid, bedoelde marktgeld worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. 1b. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1a. gestelde termijn. 2. Het in artikel 7, tweede lid bedoelde marktgeld moet bij het uitreiken van de kennisgeving, zegel, nota, of andere schriftuur worden voldaan aan de marktmeester.
Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De "Verordening marktgelden 2014" van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening marktgelden 2015”.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
14
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015. De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. begraafplaats: de algemene begraafplaats "Waalhoven", gelegen aan de Tiendweg 47 en de algemene begraafplaats "IJsseldijk", gelegen aan de IJsseldijk 144 nabij de Omloop; b. eigen graf: een graf bij de gemeente in eigendom of beheer, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: het doen begraven en begraven houden van lijken; het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in eigendom of beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; d. eigen urnenkelder: een ruimte bij de gemeente in eigendom of beheer, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; e. algemene urnenkelder: een ruimte bij de gemeente in eigendom of beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen; f. eigen asverstrooiingsgraf: een graf bij de gemeente in eigendom of beheer, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het verstrooien en verstrooid houden van as; g. algemeen asverstrooiingsgraf: een graf bij de gemeente in eigendom of beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het verstrooien van as; h. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; i. urnennis: een nis bij de gemeente in eigendom of beheer, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen; j. [vervallen] k. urnenplaats: een plaats in de urnentuin bij de gemeente in eigendom of beheer, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;
15
l. m.
urn: een voorwerp ter berging van as van één of meer personen; grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op alle graven.
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen van de begraafplaats en voor het genot van door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. 2.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Belastingjaar Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing De lijkbezorgingsrechten worden geheven door middel van een aanslag.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld De lijkbezorgingsrechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 8 Termijnen van betaling 1.
2.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.
16
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2014" van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2015".
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
17
Tarieventabel behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2015'.
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten 1.1
1.1.1 1.1.2 1.2
1.3
1.4
Voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 20 jaar om te doen begraven of om asbussen te plaatsen in of op een graf, urnenkelder, urnenplaats, urnennis of te verstrooien op of in een asverstrooiingsgraf, wordt onverminderd hetgeen overigens in deze verordening is bepaald, geheven: voor een graf € voor een urnengraf, asverstrooiingsgraf of het bijzetten in een urnennis € Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 50% van het geldende recht, als bedoeld onder 1.1.1 of 1.1.2. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging wordt afgerond op halve jaren en bedraagt zoveel twintigste gedeelten van het tarief genoemd in 1.1.1 als nodig is om de wettelijke grafrusttermijn te bereiken. Indien een uitsluitend recht voor 20 jaren is verleend om een asbus te plaatsen in een urnenkelder, urnenplaats of urnennis, als bedoeld in 1.1, en van dit recht geen gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek teruggaaf verleend voor zoveel twintigste gedeelten van het belastingbedrag als er na de indiening van het verzoek nog volledige jaren van de periode van 20 jaar overblijven.
1.894,00 947,00
Hoofdstuk 2 Begraven 2.1 2.2 2.3 2.4
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven € Voor het begraven van een lijk van een kind van 1 tot 12 jaar wordt geheven € Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar en een doodgeborene wordt geheven € Het recht voor een doodgeborene wordt niet geheven indien deze met het lijk van de moeder in dezelfde lijkkist wordt begraven. Voor een tweeling, drieling, enz. die in dezelfde lijkkist wordt begraven, wordt het tarief genoemd in 2.1, 2.2 en 2.3 slechts éénmaal geheven.
18
1.052,00 526,00 263,00
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
2.10
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 50%, tenzij het op een buitengewoon uur begraven van een lijk plaatsvindt op last van het bevoegd gezag. Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren die vallen buiten de daarvoor in de voor de begraafplaatsen geldende Beheersverordening aangewezen uren. Bij het per teraardebestelling gebruikmaken van de hal in het afscheidscentrum op de algemene begraafplaats “Waalhoven”, gelegen aan de Tiendweg 47, wordt geheven per eenheid van een half uur Bij het per teraardebestelling gebruikmaken van de aula en de keukenfaciliteiten in het afscheidscentrum op de algemene begraafplaats “Waalhoven”, gelegen aan de Tiendweg 47, wordt geheven per eenheid van een half uur Voor het per teraardebestelling gebruikmaken van de aula op de algemene begraafplaats “Waalhoven”, gelegen aan de Tiendweg 47, wordt geheven per eenheid van een half uur Voor het per teraardebestelling gebruikmaken van de aula op de algemene begraafplaats “IJsseldijk”, gelegen aan de IJsseldijk nabij de Omloop, wordt geheven per eenheid van een half uur
€
38,00
€
188,00
€
75,00
€
38,00
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen en verstrooien van as 3.1
3.1.1
3.1.2 3.1.3 3.2
3.2.1 3.2.2 3.2a 3.3 3.4
Voor het ondergronds plaatsen van een asbus of urn in de urnentuin wordt 50% van de onder 2.1, 2.2 en 2.3 genoemde tarieven geheven. Voor het begraven van een urn of asbus in een graf waarin één of twee lijken en/of stoffelijke overblijfselen zijn begraven wordt geheven Voor het plaatsen van een urn of asbus in een urnennis wordt geheven Voor het plaatsen van een urn in een urnenkelder wordt geheven Voor het verstrooien van as in een asverstrooiingsgraf of een graf of een graf/urnengraf waarin reeds een begraving/ plaatsing van een asbus heeft plaatsgevonden, wordt geheven: in het geval het graf ten behoeve van de verstrooiing gedeeltelijk wordt uitgegraven in het geval van het graf ten behoeve van de verstrooiing slechts een beperkte bodemlaag wordt verwijderd Voor het langer dan een maand in bewaring nemen van urnen of asbussen wordt per maand geheven Voor het bovengronds plaatsen van een urn in de urnentuin wordt geheven Voor de genoemde handelingen als bedoeld in 3.1 tot en met 3.2.2 en in 3.3. op buitengewone uren wordt het recht als bedoeld in deze onderdelen verhoogd met 50%, tenzij deze 19
€
263,00
€
263,00
€
263,00
€
263,00
€
263,00
€
45,00
€
263,00
handelingen plaatsvinden op last van het bevoegd gezag.
Hoofdstuk 4 Grafbedekking 4.1
4.2 4.3 4.4
Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van een grafbedekking, bedoeld in artikel 20 van de Beheerverordening begraafplaatsen Krimpen aan den IJssel 2003, wordt geheven Voor het afnemen en weer plaatsen van een grafbedekking bestaande uit een liggende of staande steen wordt geheven Voor het plaatsen van een gedenkplaat aan de urnenmuur Voor het afnemen en weer plaatsen van een grafbedekking bestaande uit een combinatie van een liggende en staande steen wordt geheven
€
219,00
€ €
219,00 219,00
€
438,00
Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnengraven 5.1
De overboekingen die nodig zijn om de huur van eigen graven, eigen urnengraven, eigen asverstrooiingsgraven, urnennis of urnenplaats te verlengen, wordt voor iedere overboeking op naam van een andere rechthebbende geheven €
49,00
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen 6.1 6.1.1 6.1.2
6.1.3
6.1.4
Naast het in 4.2 of 4.3 bedoelde recht wordt geheven: voor het opgraven van een lijk en/of de stoffelijke overblijfselen, niet door het openbaar gezag bevolen voor het opgraven van een lijk en/of de stoffelijke overblijfselen van het ene graf en weer begraven in een ander graf op dezelfde begraafplaats voor het opgraven van een lijk en/of de stoffelijke overblijfselen van een graf op de ene begraafplaats en weer begraven in een graf op een andere begraafplaats binnen de gemeente voor het roeren van een graf ten behoeve van het daar weer in begraven van lijken en/of stoffelijke overblijfselen, naast het recht genoemd in 2.1 tot en met 2.3.
€
1.360,00
€
2.106,00
€
2.246,00
€
329,00
Voor het reserveren van een eigen graf wordt geheven € Voor het recht om een door belanghebbende gewenst eigen graf te mogen reserveren wordt naast het bedrag als bedoeld in 7.1 een bedrag geheven van €
1.894,00
Hoofdstuk 7 Reserveren 7.1 7.2
Behorende bij raadsbesluit van 11 december 2014. De griffier van de gemeente Krimpen aan den IJssel,
20
131,00
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op de artikel 228a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt: a. onder gemeentelijke riolering verstaan: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; b. onder voorziening of combinatie van voorzieningen mede begrepen: het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater; c. onder water verstaan: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater; d. onder perceel verstaan: een roerende of een onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte in de zin van artikel 3; e. onder verbruiksperiode verstaan: de periode waarop de jaarafrekening van Oasen N.V. te Gouda (hierna Oasen) of diens rechtsopvolger betrekking heeft; f. onder gemeentelijke zorgplichten verstaan: de zorg voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater zoals aan de gemeente opgedragen in artikel 3.5 en 3.6. van de Waterwet.
Artikel 1a Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1.
De belasting wordt geheven: a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering dan wel dat belang heeft bij de
21
2.
3.
nakoming van de gemeentelijke zorgplichten, verder te noemen: “eigenarendeel”; en b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd dan wel dat belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke zorgplichten, verder te noemen: “gebruikersdeel”. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Met betrekking tot het gebruikersdeel wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. 2. 3.
4.
5. 6.
Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op totaal van: a. het door Oasen tot jaarverbruik herleide aantal kubieke meters leidingwater, dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd; en b. het aantal kubieke meters grondwater dat in aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is opgepompt. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt grondwater kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt grondwater geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd. Indien wegens het ontbreken van een watermeter geen gegevens omtrent waterverbruik kunnen worden vastgesteld, wordt de hoeveelheid afgevoerd water door middel van schatting vastgesteld, met een minimum van 45 kubieke meters water per persoon per jaar. 22
Artikel 5 Belastingtarieven 1. 2.
Het eigenarendeel bedraagt € 137,50. Het gebruikersdeel bedraagt voor elke eenheid van 100 kubieke meters water of een gedeelte daarvan € 57,36.
Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing 1. 2.
Het eigenarendeel wordt geheven bij wege van aanslag. Het gebruikersdeel wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de jaarafrekening van Oasen N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de jaarafrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Oasen of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. 2.
3.
4.
Het eigenarendeel en het gebruikersdeel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog dagen overblijven. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog dagen overblijven. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Artikel 10 Termijnen van betaling 1.
2. 3.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. De belasting als bedoeld in artikel 7, tweede lid, moet worden betaald in minimaal vier gelijke termijnen. De verschuldigde (termijn)bedragen worden geïnd tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag c.q. de jaarafrekening van Oasen N.V. moeten worden voldaan.
23
Artikel 11 Kwijtschelding Bij de invordering van de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum bedrag van € 172,08.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De "Verordening rioolheffing 2014" van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolheffing 2015”.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
24
Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2015.
Artikel 1 Belastingplicht 1.
2.
3.
Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar aan een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject 1.
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
25
2.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing 1.
2.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuur- grond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a. bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
26
h.
2.
3.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j. van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,2219 % b. de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1383 % 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning 0,2774 % dienen 2. Voor belastingbedragen tot € 10 vindt geen invordering plaats. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden door middel van een aanslag geheven.
27
Artikel 7 Termijnen van betaling 1.
2.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De 'Verordening onroerende zaakbelastingen 2014' van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening onroerendezaakbelastingen 2015’.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
28
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. 2.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven te zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht 1.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. 2.
3.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 241,56 De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt vermeerderd met € 21,96 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar – of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht – wordt gebruikt door twee of meer personen. Ingeval het tweede lid van toepassing is, bedraagt – onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid – de belasting voor het in bruikleen hebben van een extra minicontainer 131,76 per belastingjaar.
Artikel 5 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 29
Artikel 6 Wijze van heffing 1. 2. 3. 4.
De belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. De kennisgeving als bedoeld in het eerste lid kan worden gesteld op de jaarafrekening van Oasen N.V. Voor de toepassing van het tweede lid geldt als dagtekening van de kennisgeving de dagtekening van de jaarafrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Oasen N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. 2.
4.
5. 6.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog dagen overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog dagen overblijven. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. Voor de beoordeling van het belastingtarief geldt het aantal bij de gemeente ingeschreven personen op dat perceel, die bij aanvang van de belastingplicht aanwezig zijn.
Artikel 8 Termijnen van betaling 1.
2.
3.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 6, tweede lid, moet de belasting worden betaald in minimaal vier gelijke termijnen. De verschuldigde (termijn)bedragen worden geïnd tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag c.q. de jaarafrekening van Oasen N.V. moeten worden voldaan. In de andere gevallen moet, in afwijking van artikel 9 van de Invorderingswet 1990, de belasting worden betaald in 10 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt 28 dagen na dagtekening van de kennisgeving en de volgende termijnen steeds 28 dagen later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
30
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De “Verordening afvalstoffenheffing 2014” van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2015".
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
31
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van leges 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: Bouwkosten: de aannemingssom (exclusief BTW) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief BTW) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. Aanlegkosten: de aannemingssom (exclusief BTW) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief BTW) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze verordening onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag waarop de aanvraag betrekking heeft. Historisch onderzoek: het verzamelen van beschikbare gegevens over bodemgesteldheid, geohydrologische situatie, alsmede het vroegere gebruik van de locatie en de directe omgeving. Verkennend onderzoek: onderzoek waarvan de resultaten een eerste indicatie geven over de aard en mate van verontreiniging van de locatie. Dit onderzoek bestaat uit een historisch onderzoek en een chemisch-analytisch onderzoek. De resultaten van een dergelijk onderzoek geven al dan niet aanleiding tot het starten van een nader onderzoek.
32
Nader onderzoek: onderzoek met als doel het vaststellen van de aard, de concentratie en de omvang van de verontreiniging om in het licht van de (potentiële) mogelijkheden van blootstelling en verspreiding te bepalen of er een ernstig gevaar voor de volksgezondheid of het milieu bestaat. Op grond hiervan wordt aangegeven of er al dan niet een saneringsonderzoek dient te worden gestart. Saneringsonderzoek: op grond van een milieuhygiënische, technische en financiële afweging wordt een keuze gemaakt uit verschillende beschreven saneringsvarianten. De varianten dienen te voldoen aan het gemeentelijk bodemsaneringsbeleid. Op grond van het saneringsonderzoek wordt een saneringsplan opgesteld. Saneringsplan: hierin vindt men een gedetailleerde technische en milieuhygiënische beschrijving van de gekozen saneringsvariant. Tevens worden in het saneringsplan de begroting, tijdsplanning, wijze van nazorg, omgang met omwonenden, oplevering en dergelijke beschreven. Evaluatieverslag: een eindrapport dat ter afronding van de sanering wordt opgesteld, waarin de gang van zaken tijdens de sanering en de gerealiseerde eindsituatie wordt omschreven. Na de sanering start, indien noodzakelijk, de nazorgfase die een periodieke rapportage vereist. Ander onderzoek: een onderzoeksrapport, voor zover niet vallende onder één van de bovengenoemde categorieën. Dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt. Week: een aaneengesloten periode van zeven dagen. Maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n–1)e dag in de volgende kalendermaand. Jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n–1)e dag in het volgende kalenderjaar. Kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel
Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht. 33
Artikel 4 Vrijstellingen Geen leges worden geheven voor: 1. Stukken, in hun persoonlijk belang benodigd door personen, die door een verklaring, afgegeven door de burgemeester hunner woon- of verblijfplaats, of op andere wijze, van hun onvermogen doen blijken. 2. Bewijs van in leven zijn, strekkende tot betaling van pensioenen, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen ten laste van de staat, provincies, gemeenten, waterschappen of andere publiekrechtelijke lichamen. 3. De aan belanghebbenden uit te reiken afschriften of uittreksels van besluiten, akten van besluiten, akten van beschikkingen, houdende benoemingen van ambtenaren en leden van colleges of commissies. 4. Stukken en legalisaties van handtekeningen op stukken benodigd door of voor dienstplichtigen. Met dienstplichtigen worden gelijk gesteld, zij die een vrijwillige verbintenis aangaan op voet van een gewoon dienstplichtige. 5. Kwitanties voor geldsommen en andere stukken, waarbij de ontvangst of overneming van gelden of goederen wordt erkend of vermeld. 6. Stukken en inlichtingen, waarvan de kosteloze afgifte of verstrekking bij enig wettelijk voorschrift aan de gemeentebesturen is opgelegd. 7. Het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in hoofdstuk 13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien deze aanvragen een vergunning betreffen voor een non-profit instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard. 8. Diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening grondexploitatie) zijn of worden verhaald. 9. Diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 10. het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onderdeel i van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2.a van het besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets)
Artikel 5 Tarieven 1. 2.
De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een aanslag, stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
34
Artikel 7 Termijnen van betaling 1.
2.
3.
De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a. mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 28 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag als bedoeld in artikel 6 worden betaald in één termijn, welke vervalt op de 28e dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Teruggaaf 1. Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling. 2. Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen: a. van zuiver redactionele aard zijn; b. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: 1. artikel 3.10 (akten burgerlijke stand); 2. artikel 4.7 (verklaring omtrent het gedrag); 3. artikel 4.4 (papieren verstrekkingen uit de gemeentelijke basisregistratie persoonsgegevens) 4. hoofdstuk 7 (reisdocumenten); 5. hoofdstuk 8 (rijbewijzen); 6. hoofdstuk 9 (kansspelen); een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
35
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Legesverordening 2014' van 19 december 2013, de verordening tot 1e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 van 21 januari 2014 en de verordening tot 2e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 van 6 maart 2014, alsmede de Verordening tot 3e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 van 2 oktober 2014 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat de onderdelen die ingevolge deze verordening worden gewijzigd van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid bedoelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de heffing en de invordering van leges 2015’. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2014. Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel, De secretaris, De burgemeester,
Mr. A. Boele
L.M. Huizer
36
Tarieventabel, behorende bij ‘Verordening op de heffing en de invordering van leges 2015’ Indeling tarieventabel
Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 16
Algemeen Bestuursstukken Burgerlijke stand Verstrekkingen uit de basisregistratie personen Gemeentearchief Informatieverstrekking ruimtelijke plannen Reisdocumenten Rijbewijzen Wet op de kansspelen Winkeltijdenwet Huisvestingswet Verkeer en vervoer Plaatselijke verordening Muziekvergunningen Marktstandplaatsen Diversen
Titel 2 Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10
Begripsomschrijvingen Vooroverleg Omgevingsvergunning Vermindering Teruggaaf/Intrekking Gereserveerd Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten Verklaring vergunningsvrije activiteit In dit hoofdstuk niet benoemde beschikking
Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3
Drank- en Horecawet Organiseren van evenementen en markten Brandbeveiligingsverordening
37
Titel 1 Algemene Dienstverlening Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 1.1.1
1.1.1.1 1.1.1.2 1.1.1.3 1.1.1.4 1.1.1.5 1.1.2
1.1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: Afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: voor de eerste pagina op formaat A4 voor elke volgende pagina op formaat A4 voor de eerste pagina op formaat A3 voor elke volgende pagina op formaat A3 Bij toepassing van de tarieven als bedoeld in artikel 1.1.1.1 tot en met 1.1.1.4 bedraagt het maximumtarief Een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen Stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen
€ € € €
1,35 0,25 2,95 0,50
€
10,00
€
8,65
€
5,85
€ €
10,00 10,00
€ €
90,00 17,30
€
23,15
€
44,70
€
8,65
Hoofdstuk 2 Bestuursstukken 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.1.1 2.2.1.2 2.2.2 2.2.2.1 2.3 2.3.1 2.3.1.1 2.3.1.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een afschrift van de gemeentebegroting onderdeel aanpassing tarieven Een afschrift van het burgerjaarverslag Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de voorstellen van de raad op de agenda voor de vergaderingen van de raad tot het niet bij wege van abonnement verstrekken van: een afschift van de stukken genoemd in 2.2.1.1 tot en met 2.2.1.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: op de stukken behorende bij de vergaderingen van een raadscommissie op de agenda voor de vergaderingen van een raadscommissie
38
2.3.1.3
op de stukken genoemd onder 2.3.1.1 en 2.3.1.2 gezamenlijk
€
Tot 1 juli 2015
Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand 3.1 3.1.1
3.1.2
3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.1.7 3.1.8 3.1.9 3.1.10 3.1.11 3.1.12 3.1.13 3.1.14 3.1.15 3.1.16 3.1.17 3.1.18 3.1.19 3.1.20 3.1.21
53,35
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op: maandag om 09:00 en 09.30 uur in een Spreekkamer van het Publiekscentrum, Olympiade 3 op grond van artikel 4 en 5 Wet Rechten Burgerlijke stand Maandag om 9.00 en 9.30 in een spreekkamer van het Publiekscentrum, Raadhuisplein 2 op grond van artikel 4 en 5 Wet Rechten Burgerlijke stand dinsdag tussen 14:00 en 16:00 uur in de Waalzaal, Olympiade 3 dinsdag tussen 14:00 en 16:00 uur in een daartoe bestemde zaal, Raadhuisplein 2 Maandag t/m vrijdag tussen 8:00 en 18:00 in de Raadzaal, Raadhuisplein 2 Zaterdag tussen 8:00 en 18:00 in de Raadzaal, Raadhuisplein 2 Maandag tot en met vrijdag na 18:00 in de Raadzaal, Raadhuisplein 2 maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 21:00 uur in het Streekmuseum Krimpenerwaard, IJsseldijk 312 zaterdag in het Streekmuseum Krimpenerwaard, IJsseldijk 312 maandag t/m vrijdag tussen 08:00 en 18:00 uur in De Schelvenaer, Korenmolen 1 maandag t/m vrijdag na 18:00 in De Schelvenaer, Korenmolen 1 zaterdag in De Schelvenaer, Korenmolen 1 maandag t/m vrijdag tussen 08:00 en 18:00 uur op een eenmalig aangewezen locatie maandag t/m vrijdag na 18:00 uur op een eenmalig aangewezen locatie zaterdag op een eenmalig aangewezen locatie maandag t/m vrijdag tussen 08:00 en 18:00 uur in De Pannenkoe, Cascade 1 kleine zaal maandag t/m vrijdag na 18:00 in De Pannenkoe, Cascade 1 kleine zaal zaterdag in De Pannenkoe, Cascade 1 kleine zaal maandag t/m vrijdag tussen 08:00 en 18:00 uur in De Pannekoe, Cascade 1 grote zaal maandag t/m vrijdag na 18:00 in De Pannenkoe, Cascade 1 grote zaal Zaterdag in de Pannenkoe, Cascade 1, grote zaal
39
Vanaf 1 juli 2015
€
0,00
n.v.t.
€
0,00
0,00
€
150,00
n.v.t.
€
150,00
150,00
€
350,00
350,00
€
600,00
600,00
€
450,00
450,00
€
339,00
525,00
€
633,00
850,00
€
542,00
800,00
€ €
644,00 796,00
950,00 1.050,00
€
310,00
310,00
€ €
412,00 566,00
412,00 566,00
€
550,00
550,00
€ €
650,00 1.000,00
650,00 1.000,00
€
650,00
650,00
€ €
750,00 1.100,00
750,00 1.100,00
3.2
3.3
3.3.1
3.4 3.5
3.6
3.6.1 3.6.2 3.7
3.8 3.8.1 3.8.2
3.9
Vanaf dit punt gelden de tarieven voor het gehele belastingjaar 2015 Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis ingevolge artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek Het tarief bedraagt voor het administratief omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, zonder gebruikmaking van een locatie genoemd in 3.1.1 t/m 3.1.21 Voor het omzetten van een partnerschap in een huwelijk met gebruikmaking van een van de locaties genoemd in 3.1.1 t/m 3.1.21 gelden de tarieven overeenkomstig het bepaalde in deze artikelen. Het tarief bedraagt voor de aanvraag tot het eenmalig aanwijzen van een locatie tot “huis der gemeente” Het tarief bedraagt voor het verzoek tot het benoemen van een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand vanuit een andere gemeente tot onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag in Krimpen aan den IJssel Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een duplicaat van een trouwboekje of registratieboekje in de standaard uitvoering Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een trouwboekje of registratieboekje in linnen uitvoering Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een trouwboekje of registratieboekje in luxe lederen uitvoering Indien een aanvraag tot het voltrekken van een huwelijk dan wel tot het voltrekken van een registratie op grond van de wetgeving inzake geregistreerd partnerschap binnen een half jaar voor de datum van de voltrekking wordt ingetrokken, is een tarief verschuldigd van Het tarief bedraagt voor: een van gemeentewege beschikbaar gestelde getuige bij een huwelijksvoltrekking of registratievoltrekking de bemiddeling bij het aanvragen van een uittreksel uit een register van de burgerlijke stand ten behoeve van een huwelijk of registratie Het tarief bedraagt voor nasporingen in de registers van de burgerlijke stand, eventueel gevolgd door het verstrekken van een inlichting daaruit, niet zijnde een uittreksel uit de registers van de burgerlijke stand, ongeacht het resultaat van die nasporing voor ieder daaraan besteed kwartier of een gedeelte daarvan
40
€
357,00
€
56,00
€
129,00
€
129,00
€
14,80
€
15,70
€
20,90
€
55,90
€
14,80
€
14,80
€
8,60
3.10
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of zoals dit Besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen 4.1
4.2 4.2.1 4.2.2 4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8 4.8.1
4.9
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking, indien aangevraagd via het gemeentelijk E-loket In afwijking van voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens met behulp van alternatieve media bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen In afwijking van voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan besteed kwartier of een gedeelte daarvan De in dit hoofdstuk bedoelde leges worden eveneens geheven, indien de gevraagde verstrekking niet leidt tot het door de aanvrager beoogde doel of indien geen verstrekking als gewenst kan plaatsvinden Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn, aangevraagd via het gemeentelijk E-loket Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening of voor het afgeven van een verklaring, dat de foto op een stuk degene voorstelt, op wiens naam het stuk is gesteld of degene betreft, die in dat stuk wordt bedoeld
41
€
10,00
€
6,45
€
23,05
€
2,27
€
8,65
€
30,05
€
10,00
€
6,45
€
10,00
Hoofdstuk 5 Gemeentearchief 5.1
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van nasporingen naar, eventueel gevolgd door het geven van één of meer inlichtingen uit, ten archieve berustende stukken, ook wanneer zulks niet tot enig resultaat leidt en voor zover deze diensten niet met name zijn genoemd in de verordening op de heffing en invordering van leges of in deze tarieventabel: voor ieder daaraan besteed kwartier of een gedeelte daarvan
€
8,65
€
8,65
€ € € € €
9,05 11,75 14,70 20,45 26,60
€
47,30
€
8,65
€ € € € € € € € €
1,35 0,25 2,95 0,50 3,65 0,75 5,00 1,00 6,55
Hoofdstuk 6 Informatieverstrekking ruimtelijke plannen 6.1
6.2
6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.3
6.4
6.4.1
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van nasporingen in het gemeentelijk kadaster voor ieder daaraan besteed kwartier Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekking van een afdruk van de Grootschalige Basis Kaart Nederland: op formaat A4 op formaat A3 op formaat A2 op formaat A1 op formaat A0 Indien op verzoek van de aanvrager wijzigingen in de plot moeten worden aangebracht, worden de tarieven genoemd in 6.1 tot en met 6.2.5 verhoogd met per ieder besteed half uur of een gedeelte daarvan. Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie uit een bestemmingsplan en/of bouwregelgeving en/of omgevingsvergunning, het verstrekken van informatie over de bodemgesteldheid en/of informatie of er sprake is van een monument en/of overige vastgoedinformatie, voor ieder besteed kwartier of gedeelte daarvan. Een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief aanwezig bestemmingsplan en/of omgevingsvergunning, een ander beleidsplan en/of regelgeving bedraagt: voor elke eerste pagina op formaat A4 voor elke volgende pagina op formaat A4 voor elke eerste pagina op formaat A3 voor elke volgende pagina op formaat A3 voor elke eerste pagina op formaat A2 voor elke volgende pagina op formaat A2 voor elke eerste pagina op formaat A1 voor elke volgende pagina op formaat A1 voor elke eerste pagina op formaat A0 42
€
1,30
€
67,10
€
51,20
€
67,10
€
51,20
€
67,10
€
51,20
€
51,20
€
53,05
€
28,45
€
22,50
€
47,30
voor elke volgende pagina op formaat A0
Hoofdstuk 7 Reisdocumenten 7.1 7.1.1 7.1.1.1 7.1.1.2 7.1.2
7.1.2.1 7.1.2.2 7.1.3
7.1.3.1 7.1.3.2 7.1.4 7.1.5 7.1.5.1 7.1.5.2 7.1.6
7.1.7. .
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: van een nationaal paspoort voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel 1.2.1 (zakenpaspoort): voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen van een Nederlandse identiteitskaart: voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt tot het aanbrengen van een wijziging in een reisdocument als bedoeld in de subonderdelen 7.1.1, 7.1.2, 7.1.3 en 7.1.4 voor een spoedlevering van de in de onderdelen 7.1.1 tot en met 7.1.5 genoemde documenten, de in die onderdelen genoemde leges vermeerderd met een bedrag van per document.
Hoofdstuk 8 Rijbewijzen 8.1
8.1.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs het tarief genoemd in onderdeel 8.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met
43
€
38,45
€
34,10
Hoofdstuk 9 Wet op de kansspelen 9.1
9.1.1 9.1.2
9.2 9.2.1
9.2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen (Stb. 1994, 483): voor een periode van twaalf maanden voor één speelautomaat voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de eerste speelautomaat en voor iedere volgende speelautomaat Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning), geldende voor een loterij tijdens een bijeenkomst en waarvan de loten niet buiten die bijeenkomst in omloop worden gebracht alle andere vergunningen ingevolge artikel 3 van de Wet op de kansspelen
€
56,50
€ €
56,50 34,00
€
8,65
€
20,45
Hoofdstuk 10 Winkeltijdenwet 10.1 10.1.1 10.1.2 10.1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet € tot het verlenen van toestemming om een in onderdeel 10.1.1. bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander € tot het intrekken of wijzigen van een in onderdeel 10.1.1 bedoelde ontheffing €
23,15 23,15 23,15
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet/Leegstandswet 11.1
11.2 11.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor tijdelijke verhuur op grond van artikel 15 van de Leegstandswet € Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot sociale of medische urgentie. € Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het krijgen van een onttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 16, van de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam €
34,75 45,00
83,25
Hoofdstuk 12 Verkeer en vervoer
12.1.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: Tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Stb. 459) € 44
34,75
12.1.2 12.2
12.2.1
12.3
Tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 7.1 van het Voertuigreglement Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Stb. 2001, 201) bedraagt Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart na vermissing bedraagt Tot het verlenen van een vergunning op basis van artikel 3 van de Parkeerverordening Krimpen aan den IJssel 2013
€
34,75
€
124,85
€
90,25
€
61,80
Hoofdstuk 13 Plaatselijke verordening 13.1
13.2
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het verkrijgen van de Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt € Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een exploitatievergunning op grond van artikel 2.3.1.2 van de A.P.V. bedraagt €
23,15
89,50
Hoofdstuk 14 Muziekvergunningen 14.1
14.1.1 14.1.2 14.1.3 14.1.4 14.2
14.2.1 14.2.1.1 14.2.1.2 14.2.1.3 14.2.2 14.2.2.1 14.2.2.2 14.2.2.3 14.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het maken van muziek, hetzij op straat, in café’s en dergelijke inrichtingen, geldig voor: een dag een maand een kwartaal een jaar Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing tot het na het algemeen sluitingsuur geopend houden van café’s en dergelijke inrichtingen bedraagt: per dag waarvoor de ontheffing geldig is: met één uur of minder met twee uur of minder, doch meer dan één uur met meer dan twee uur per dag voor een vaste dag in de week gedurende een geheel jaar met één uur of minder met twee uur of minder, doch meer dan één uur met meer dan twee uur Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning om in de gemeente te mogen venten of straatfotografie uit te oefenen, geldig voor: 45
€ € € €
8,65 11,50 20,75 40,55
€ € €
11,50 17,30 23,15
€ € €
0,85 1,70 2,55
14.3.1 14.3.2 14.3.3 14.3.4
een dag een week een maand een jaar
€ € € €
8,65 11,50 20,75 40,55
€
27,05
€
23,15
€
23,15
€
23,15
€
23,15
€
60,30
€
23,95
€
96,55
Hoofdstuk 15 Marktstandplaatsen 15.1 15.2.1
15.2.2
15.2.3
15.2.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: plaatsing op de wachtlijst van gegadigden voor een standplaats op de wekelijkse markt als bedoeld in artikel 6 van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5 van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel (individuele vergunning) overschrijving van de standplaatsvergunning op naam van een ander als bedoeld in artikel 12 van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel een vergunning om zich op de standplaats te laten vervangen als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Marktverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel
Hoofdstuk 16 Diversen 16.1
16.2
16.2.1
16.2.2
16.3 16.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van vergunningen c.q. ontheffingen op grond van de APV, voor zover daarvoor niet elders in deze verordening of in een andere regeling een tarief is opgenomen, alsmede voor elk ander niet onder de artikelen van deze verordening vermeld stuk, dat in het bijzonder belang van de daarin genoemde persoon of aanvrager wordt opgemaakt of gewijzigd Het op afzonderlijke aanvrage, op enigerlei wijze, gebruikmaken van de diensten van de afdeling Ruimte, voor zover dat betreft: Bij gebruik van een zuigauto, veegauto of vrachtauto met fecaliënzuiger, met chauffeur: Per half uur of gedeelte daarvan Bij hulp van ander personeel van de afdeling Ruimte, voor elke extra man: Per half uur of gedeelte daarvan Het bestrijden/wegnemen van een wespennest: Per keer (incl. 21% BTW) De tijdsduur van gebruik volgens 17.2.1 tot en met 17.2.2 genoemde tarieven wordt berekend vanaf het tijdstip van vertrek uit de garage tot aan de terugkeer in de garage van het voertuig met toebehoren en bedienend personeel. 46
16.5 16.6
De kilowattuurprijs bij gebruik van het evenemententerrein gelegen aan het Koekoeksplein bedraagt € De kilowattuurprijs bij gebruik van de walaansluitkast in de haven bedraagt €
0,30 0,20
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 1.1.1 1.1.1.1 1.1.2
1.1.3
1.1.4.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. Ter bepaling van het verschuldigde bedrag moet de aanvrager bij zijn aanvraag een begroting van de bouwkosten overleggen.
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag 2.2
Gereserveerd
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning 3.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
Bouwactiviteiten 3.1.1
3.1.1.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: € indien de bouwkosten minder dan € 2.500 bedragen 47
89,15
3.1.1.2
3.1.1.3
3.1.1.4
3.1.1.5
3.1.1.6
3.1.1.7
indien de bouwkosten € 2.500 tot € 500.000 bedragen vermeerderd met 2,10% van de bouwkosten dat de som van € 2.500 te boven gaat; indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen vermeerderd met 2,00% van de bouwkosten dat de som van € 500.000 te boven gaat; indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.500.000 bedragen vermeerderd met 1,90% van de bouwkosten dat de som van € 1.000.000 te boven gaat; indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen vermeerderd met 1,80% van de bouwkosten dat de som van € 2.500.000 te boven gaat; indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 10.000.000 bedragen vermeerderd met 1,70% van de bouwkosten dat de som van € 5.000.000 te boven gaat; indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: vermeerderd met 1,60% van de bouwkosten dat de som van € 10.000.000 te boven gaat.
€
89,15
€
10.536,65
€
20.536,65
€
49.036,65
€
94.036,65
€
179.036,65
Extra Welstandstoets 3.1.2
gereserveerd
Verplicht advies agrarische commissie 3.1.3
gereserveerd
Achteraf ingediende aanvraag 3.1.4
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges
Beoordeling aanvullende gegevens 3.1.5
gereserveerd
Revisie 3.1.6
Indien een aanvraag als bedoeld in 3.1.1 betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in 3.1.1 tot en met 3.1.5, met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan € 89,15. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is.
48
100 %
Overschrijving vergunning 3.1.7
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een verleende vergunning als bedoeld in artikel 2.25, tweede lid Wabo €
58,05
Verhoging in verband met toetsing aan Wet geluidhinder 3.1.8
Indien voor de vergunningverlening een procedure voor hogere grenswaarde als bedoeld in artikel 83 van de Wet geluidhinder dient te worden gevolgd, wordt het overeenkomstig 3.1.1 berekende bedrag verhoogd met €
1.783,10
Aanlegactiviteiten 3.2
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: €
89,15
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit 3.3
3.3.1 3.3.2 3.3.3
3.3.3.1 3.3.3.2 3.3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking/project omgevingsvergunning) wordt het op grond van onderdeel 3.1.1. verschuldigde bedrag verhoogd met: 1% van de bouwkosten indien de bouwkosten niet meer dan € 300.000 bedragen, met een minimum € 1.500;; 1,25% van de bouwkosten indien de bouwkosten meer dan € 300.000 en minder dan € 500.000 bedragen; 1,5% van de bouwkosten indien de bouwkosten meer dan € 500.000 bedragen, met een maximum van € 10.000. indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving); 49
€
200,00
€
300,00
€
253,75
€
193,25
€
321,60
3.3.7
3.3.8
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) € indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit); €
552,05 552,05
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit 3.4
3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6
3.4.7
3.4.8
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit)
€
200,00
€
300,00
€
1.500,00
€
253,75
€
193,25
€
321,60
€
552,05
€
552,05
€
254,50
€ € € €
389,00 1.365,00 3.373,00 7.410,00
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid 3.5.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief met dien verstande dat dit bedrag wordt verhoogd voor een inrichting met een oppervlakte van 500 m2 of kleiner, met 501 m2 t/m 2.000 m2, met 2.001 m2 t/m 50.000 m2, met 50.001 m2 en hoger, met
50
3.5.2
3.5.3
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt aangevraagd voor een inrichting waarvoor reeds eerder een vergunning is afgegeven en deze vergunning door het college van burgemeester en wethouders uit eigener beweging is ingetrokken, bedragen de leges het dubbele van de bedragen genoemd onder 3.5.1. Het tarief voor het in behandeling nemen van een vergunning, afwijkend van c.q. aanvullend op een eerder afgegeven vergunning als bedoeld in 3.5.1, wordt voor wat betreft het gewijzigde c.q. aanvullende gedeelte berekend volgens de onder artikel 3.5.1 vermelde tarieven.
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten 3.6.1
3.6.1.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Monumentenverordening van de gemeente Krimpen aan den IJssel 2008 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht € wijzigen van een monument
321,60
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht 3.7.1
3.7.1.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, € bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo,
Asbesthoudende materialen 3.7.2
Vervallen
3.8
gereserveerd
51
89,15
Uitweg/inrit 3.9
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het € tarief
89,15
Alarminstallatie 3.9A
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het in, op of aan een onroerende zaak hebben van een alarminstallatie die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, waarvoor ingevolge artikel 2.4.16 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder f, van de € Wabo, bedraagt het tarief
53,60
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.3.2 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder € g. van de Wabo, bedraagt het tarief
89,15
Kappen 3.10
Handelsreclame 3.10A
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in € onderdeel 3.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief:
Opslag van roerende zaken 3.11
gereserveerd
52
89,15
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 3.12.1
3.12.2
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van € de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, € van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief
53,60
53,60
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet 3.13
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing € nodig is, bedraagt het tarief
53,60
Andere activiteiten 3.14
3.14.1
3.14.2
3.14.2.1 3.14.2.2
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, € eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: € als het een gemeentelijke verordening betreft € als het een provinciale of waterschapsverordening betreft
Omgevingsvergunning in twee fasen 3.15
3.15.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; 53
53,60
53,60 53,60
3.15.2
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
Beoordeling (milieukundig) bodemrapport 3.16.1
3.16.1.1
3.16.1.2
3.16.1.3.
3.16.1.4
3.16.1.5
3.16.1.5.1
3.16.1.5.2
3.16.1.5.3
3.16.1.5.4
Indien krachtens wettelijk voorschrift een bodemrapportage is vereist, ten behoeve waarvan advies moet worden gevraagd bij de DCMR Milieudienst Rijnmond, bedraagt het tarief: indien het betreft een vooronderzoek, als bedoeld in NEN 5725, naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid voor een terrein indien het betreft een verkennend onderzoek volgens NEN 5740, bijlage A, voor een terrein met een oppervlakte van minder dan één hectare indien het betreft een aanvullend verkennend onderzoek volgens NEN 5740, bijlage A, voor een terrein met een oppervlakte van minder dan één hectare indien het betreft een verkennend onderzoek volgens NEN 5740, bijlage A, voor een terrein met een oppervlakte van meer dan één hectare Indien het betreft een beoordeling van een nader onderzoek, een saneringsonderzoek, een saneringsplan, een evaluatieverslag dan wel een ander onderzoek, bedraagt het tarief indien de duur van toetsing van een onderdeel 3.16.1 genoemd onderzoek meer dan zes mensuren zal zijn worden de in dat onderdeel genoemde bedragen verhoogd met een bedrag van de voorafgaand aan de toetsing aan de belastingplichtige medegedeelde extra kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. De onder 3.16.1.5.1 bedoelde verhoging wordt berekend naar een bedrag van € 101,00 per mensuur tot een maximum van Voor de toepassing van onderdeel 3.16.1.5.1 wordt een toetsing eerst begonnen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de extra kosten aan de belastingplichtige ter kennis is gebracht. Indien de werkelijke, in onderdeel 3.16.1.5.1 bedoelde extra kosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt ten bedrage van het verschil teruggaaf verleend.
54
€
409,90
€
497,40
€
497,40
€
580,10
€
588,75
€
1.212,00
Beoordeling archeologisch bodemrapport 3.16.1.6
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een archeologisch bodemrapport wordt € beoordeeld
409,90
Welstandstoets Indien door of vanwege het college van burgemeester en wethouders advies wordt ingewonnen van de welstandscommissie van de Vereniging Dorp, Stad en Land te Rotterdam, bedraagt - onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1 - het tarief: € indien de bouwkosten minder dan € 4.000 bedragen € indien de bouwkosten € 4.000 tot € 25.000 bedragen € indien de bouwkosten € 25.000 tot € 120.000 bedragen
45,00 45,00 135,00
Advies 3.17 3.17.1a
3.17.1a.1 3.17.1a.2 3.17.1a.3
0
vermeerderd met 1,8 /00 van de bouwkosten 3.17.1a.4
€
325,00
€
625,00
€ indien de bouwkosten € 455.000 of meer bedragen De berekende bedragen in de onderdelen 3.17.1a tot en € met 3.17.1a.6 worden naar boven afgerond op Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 3.17.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.250,00
indien de bouwkosten € 120.000 tot € 230.000 bedragen 0
vermeerderd met 1,8 /00 van de bouwkosten 3.17.1a.5
indien de bouwkosten € 230.000 tot € 455.000 bedragen 0
vermeerderd met 1,8 /00 van de bouwkosten 3.17.1a.6 3.17.1a.7 3.17.2
3.17.3
55
5,00
Verklaring van geen bedenkingen 3.18.1
3.18.1.1 3.18.1.2
3.18.2
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: indien de gemeenteraad een verklaring van geen € bedenkingen moet afgeven indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld; indien een begroting als bedoeld in 3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
268,00
Publicatiekosten 3.19.1
3.19.1.1 3.19.1.2 3.19.2
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien bij toepassing van de artikelen 3.3 en 3.4 van deze titel een publicatie is vereist: € in een plaatselijk verschijnend blad € in de Staatscourant Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt - indien een afzonderlijk voorbereidingsbesluit moet worden genomen - het tarief € voor een publicatie in de Staatscourant
95,80 290,55
290,55
Hoofdstuk 4 Vermindering Gereserveerd
Hoofdstuk 5 Teruggaaf /Intrekking 5.1
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6 en 3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt Van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. 56
50%
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw -of sloopactiviteiten 5.2
Gereserveerd
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of sloopactiviteiten 5.3.1
5.3.2
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6 of 3.7 van deze titel, weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: Van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Onder een weigering bedoeld in onderdeel 5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
50%
Teruggaaf als gevolg van het buiten behandeling laten van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- of sloopactiviteiten 5.3.3.1
Als de gemeente een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6 of 3.7 van deze titel, buiten behandeling wordt gelaten, wordt een tarief geheven € van
89,15
Minimumbedrag voor teruggaaf 5.4
Een bedrag minder dan € 89,15 wordt niet teruggegeven.
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen 5.5
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 3.17 en 3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
Hoofdstuk 6 Gereserveerd
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 7.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, € geringe wijziging in het project
Hoofdstuk 8 Bestemmingsplannen Vervallen
57
89,15
Hoofdstuk 9 Verklaring vergunningsvrije activiteit 9.1
Het tarief voor een schriftelijke verklaring dat een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo € vergunningvrij is, bedraagt
89,15
Hoofdstuk 10 In dit hoofdstuk niet benoemde beschikking 10.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde € beschikking
89,15
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Drank- en Horecawet 1.1
1.2
1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3, van de Drank- en Horecawet Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een vergunning als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet bedraagt het tarief Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet bedraagt het tarief
€
112,10
€
23,15
€
27,60
€
23,15
€
116,30
Hoofdstuk 2 Organiseren van evenementen en markten 2.1
2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), indien het betreft een evenement, feest, braderie, snuffelmarkt of fancy fair Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het geven van voorstellingen door een circus of stuntteam
Hoofdstuk 3 Brandbeveiligingsverordening 3.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief met dien verstande dat dit bedrag wordt verhoogd voor een inrichting met een oppervlakte van 500 m2 of kleiner, met 501 m2 t/m 2.000 m2, met 2.001 m2 t/m 50.000 m2, met 50.001 m2 en hoger, met
58
€
254,50
€ € € €
389,00 1.365,00 3.373,00 7.410,00
3.2
3.3
3.4
3.5
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 3.1 van deze titel wordt aangevraagd voor een inrichting waarvoor reeds eerder een vergunning is afgegeven en deze vergunning door het college van burgemeester en wethouders uit eigener beweging is ingetrokken, bedragen de leges het dubbele van de bedragen genoemd onder 3.1. Het tarief voor het in behandeling nemen van een vergunning, afwijkend van c.q. aanvullend op een eerder afgegeven vergunning als bedoeld in 3.1 van deze titel, wordt voor wat betreft het gewijzigde c.q. aanvullende gedeelte berekend volgens de onder artikel 3.1 vermelde tarieven. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, met een € geldigheidsduur van een maand Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een toestemming, dan wel ontheffing als omschreven in een vergunning dan wel veiligheidsverklaring, ingediend na de in de vergunning, toestemming dan wel € verklaring genoemde termijn
Behoort bij het raadsbesluit van 11 december 2014, De griffier van de gemeente Krimpen aan den IJssel,
59
203,00
207,00
De raad der gemeente Krimpen aan den IJssel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
besluit:
de tarieven van de gemeentelijke sportaccommodaties en het ontmoetingscentrum "De Tuyter" voor het jaar 2015 als volgt vast te stellen: 1. Zaalsportaccommodaties (index 4,0%)
- Sporthal De Boog Verenigingsgebruik (lokaal) Overig gebruik (sportbestemming)*) Deelgebruik sporthal verenigingen (lokaal) Deelgebruik sporthal Vergaderruimte 1 Vergaderruimte 2 *
1-1-2015 t/m 30-6-2015
1-7-2015 t/m 31-12-2015
€ € € € € €
€ € € € € €
43,00 86,00 27,90 55,80 3,50 5,20
44,70 89,40 29,00 58,00 3,60 5,40
per uur per uur per uur per uur per uur per uur
Voor ander gebruik dan sport, zoals bijvoorbeeld evenementen, is het genoemde bedrag een minimumtarief. Per geval wordt een uurtarief onderhandeld en achteraf verantwoord aan het college van burgemeester en wethouders.
- Sporthal Krimpenerwaard College Verenigingsgebruik Overig gebruik (sportbestemming)
€ €
38,50 per uur 77,00 per uur
- Sportzalen 22 x 28 meter Verenigingsgebruik Populierenlaan (lokaal) Overig gebruik Populierenlaan Verenigingsgebruik Groenendaal (lokaal) Overig gebruik Groenendaal
€ € € €
29,10 58,20 24,00 48,00
€ € € €
30,30 60,50 25,00 49,90
- Gymnastieklokalen Verenigingsgebruik (lokaal) Overig gebruik
€ €
11,95 23,90
€ €
12,40 per uur 24,85 per uur
- Verenigingsruimte sportzaal Populierenlaan
€ €
8,70 25,20
€ €
9,00 per uur 26,20 per dagdeel
€
25,00 per keer
- Annulerings- en wijzigingskosten 2. Sportvelden (ingangsdatum 1 januari 2015) (index 4,0%) -
Voetbalveld (kunstgras) Korfbalvelden (kunstgras) Handbalveld (asfalt) Hockeyveld * Jeu de boules banen Tennisbanen (kunstgras/gravel)
(2) (2) (1) (1) (6) (per baan)
60
€ € € € € €
23.396 10.500 3.510 5.023 186 7.080
per jaar per jaar per jaar per jaar per jaar per seizoen
per uur per uur per uur per uur
3. Zwembad "De Lansingh": (ingangsdatum 1 januari 2015) (index 4,0%) a. Algemene tarieven 1 st. € 5-25 st. € 25+ st. €
2014 5,20 4,65 3,85
€ € €
2015 5,40 4,85 4,00
Daltarief Recreatief (incl.65+)**)
1 st. €
3,00
€
3,10
Actie-/evenementen tarief
1 st. €
0,00 – 3,00
€
0,00 – 3,10
Standaardtarief Recreatief*)
*) **)
Kind 0 t/m 3 jaar gratis tijdens recreatief zwemmen. Daluren worden bepaald door het management van zwembad De Lansingh.
b. Leszwemmen € € € € € € € €
9,60 44,00 76,55 37,85 189,30 7,00 10,80 7,25
€ € € € € € € €
10,00 45,80 79,60 39,40 196,90 7,30 11,20 7,50
Losse les Fifty-fit Losse les Mindervalide zwemmen*) Losse les Aquasport/Doelgroep Losse les Ouder/kind
€ € € €
5,15 5,15 6,20 6,20
€ € € €
5,35 5,35 6,45 6,45
10-badenkaart Fifty-fit 10-badenkaart Mindervalide zwemmen*) 10-badenkaart Aquasport/Doelgroep 10-badenkaart Ouder/kind les
€ € €
46,35 46,35 56,75 56,75
€ € € €
48,20 48,20 59,00 59,00
Combi-abonnement aquasport/doelgroep**)
€
108,20
€
112,50
Wedstrijdbad Instructiebad Recreatiebad
€ € €
Plaatselijke verenigingen 82,05 € 85,30 per uur 53,45 € 55,60 per uur 111,57 € 116,00 per uur
Wedstrijdbad Instructiebad Recreatiebad e. Diversen
€ € €
Overige verenigingen 164,05 € 170,60 per uur 106,85 € 111,10 per uur 223,45 € 232,40 per uur
Enkele lessen (3/4 uur) 5-lessenkaart (3/4 uur) 10-lessenkaart (3/4 uur) Privé zwemles* 5-lessenkaart Privé zwemles* Inschrijfkosten zwemles incl. toegangspas Zwemdiploma Zwemcertificaat *) Maximaal 3 personen
c. Doelgroep- en aquasportles
*) **)
€
incl. koffie/thee. incl. zwemmen (10 weken geldig)
d. Verenigingstarieven
61
Sauna Enkel bezoek Sauna incl. zwemmen 10-bezoekenkaart Sauna incl. zwemmen
€
10,10
€
10,50
€
101,00
€
105,00
Zonnebank Enkel bezoek Zonnebank 10-bezoekenkaart Zonnebank
€ €
6,75 67,50
€ €
7,00 70,20
Toegangspas Toegangspas
€
2,50
€
2,50
Annulerings- en wijzigingskosten Annulerings- en wijzigingskosten
€
25,00
€
Per 10 min
25,00 per keer
4. Ontmoetingscentrum "De Tuyter" (index 1,5%) 1-1-2015 t/m 30-6-2015
Grote zaal Verenigingstarief *
per uur
€
18,70
€
19,00
per uur
€
21,30
€
21,60
€ € €
56,80 296,00 481,30
€ € €
57,70 300,40 488,50
Excl. nevenruimten en apparatuur
Verenigingstarief*
1-7-2015 t/m 31-12-2015
Incl. nevenruimten, excl. apparatuur
Overig gebruik per uur per avond dagtarief Zaal 2A, 2B, 3, 4 en 5 Verenigingstarief * Overig gebruik
per uur per uur
€ €
8,75 14,50
€ €
8,90 14,70
Zaal 6 Verenigingstarief* Overig gebruik
per uur per uur
€ €
14,10 20,60
€ €
14,30 20,90
€
25,00
€
25,00
Annulerings- en wijzigingskosten Annulerings- en wijzigingskosten
*) Het verenigingstarief is slechts van toepassing voor plaatselijke subsidiabele verenigingen en instellingen onder voorbehoud dat er geen toegangsprijzen worden geheven.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 december 2014. De griffier, De voorzitter,
62