de
11 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 12 maart 2004
Overzicht Familierecht Recente ontwikkelingen inzake voorlopig bewind A. Maelfait, assistente K.U.Leuven en advocaat te Brussel
23
Europees recht 49 Bevoegdheidsverdeling en Institutioneel evenwicht in de Europese grondwet K. Lenaerts, rechter in het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en buitengewoon hoogleraar Europees recht aan de K.U.Leuven M. Desomer, assistente K.U.Leuven Internationaal recht Recente ontwikkelingen inzake de Wereldhandelsorganisatie J. Wouters, hoogleraar K.U.Leuven B. De Meester, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven
77
Recht en informatica Elektronische communicatie en informatiemaatschappij D. Stevens, assistent K.U.Leuven en medewerker kabinet Minister Moerman & P. Valcke, assistente K.U.Leuven
113
Recht en informatica E-government F. Robben, Administrateur-generaal Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
141
Publiek Recht 167 Recente evoluties in de rechtspraak van het Arbitragehof A. Alen, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven, rechter in het Arbitragehof K. Muylle, assistent K.U.Leuven, referendaris in het Arbitragehof Strafrecht De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen S. Van Dyck, assistente K.U.Leuven
269
Medisch recht Juridische aspecten bij klinische proeven H. Nys, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
297
Medisch recht De impact van richtlijnen op de medische aansprakelijkheid S. Callens, deeltijds hoofddocent K.U.Leuven en advocaat te Brussel
315
5
Arbeidsrecht 341 Outsourcing en de overgang van onderneming in het licht van de recente rechtspraak van het Europese Hof van Justitie C. Engels, advocaat te Brussel Arbeidsrecht E-werken en zijn juridische implicaties P. Ceysens, Vlaams Minister van Economie, Buitenlands beleid en E-Government
371
Sociaal Zekerheidsrecht Het sociaal statuut van de kunstenaars J. Van Langendonck, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Y. Kherbache, medewerkster kabinet Minister Vandenbroucke
399
Vennootschapsrecht 449 Nieuwe ontwikkelingen in vennootschaps-en verenigingsrecht: de wet van 2 mei 2002 inzake VZW ’s en de wet van 2 augustus 2002 inzake corporate governance K. Geens, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven M. Denef, medewerker Jan Ronse Instituut K.U.Leuven en advocaat te Leuven R. Tas, medewerker Jan Ronse Instituut K.U.Leuven en advocaat te Leuven Aansprakelijkheidsrecht 479 Recente ontwikkelingen betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen (Wet van 10 februari 2003) H. Vandenberghe, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven, senator Gerechtelijk recht Nieuwigheden burgerlijk procesrecht P. Van Orshoven, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
503
Fiscaal Recht Fiscale amnestie (tekst C. Vanderkerken) F. Vanistendael, gewoon hoogleraar K.U.Leuven en decaan
521
6
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 21 R. Blanpain - R. Tas De hervorming van het voorlopig bewind over de goederen van een meerderjarige door de wet van 3 mei 2003.................................................. 23 A. MAELFAIT Inleiding....................................................................................................... 25 I. Wilsverklaring tot aanwijzing van een voorlopige bewindvoerder .......... 26 § 1. Keuze door de betrokkene................................................................. 27 § 2. Keuze door de voorlopige bewindvoerder ........................................ 29 II. Aanwijzing van een voorlopige bewindvoerder ...................................... 29 § 1. Toepassingsgebied ............................................................................ 29 § 2. Keuze van de voorlopige bewindvoerder .......................................... 30 § 3. Procedure.......................................................................................... 31 A. Bevoegdheid ................................................................................... 31 B. Tegensprekelijke procedure............................................................. 31 1. Algemeen ..................................................................................... 31 2. Verzoekschrift op tegenspraak ..................................................... 32 3. Geneeskundige verklaring ........................................................... 33 4. Verloop van de rechtspleging....................................................... 33 C. Dossier ............................................................................................ 34 D. Bekendmaking ................................................................................ 34 § 4. Waarborgen....................................................................................... 35 § 5. Rekening en verantwoording ............................................................ 35 § 6. Bezoldiging van de voorlopige bewindvoerder................................. 35 § 7. Ontslag van de voorlopige bewindvoerder ....................................... 35 III. Vertrouwenspersoon............................................................................... 36 § 1. Begrip ............................................................................................... 36 § 2. Aanwijzing van de vertrouwenspersoon............................................ 36 § 3. Ontslag van de vertrouwenspersoon................................................. 36 IV. Stelsel van voorlopig bewind ................................................................. 37 § 1. Algemeen .......................................................................................... 37 § 2. Afscheiding van het bewindsvermogen ............................................. 38 § 3. Machtigingen .................................................................................... 38 A. Wijzigingen aan de lijst van de machtigingen................................. 38 1. Vertegenwoordiging in rechte ...................................................... 38 2. Doorhaling van de hypothecaire inschrijving en van de overschrijving van een bevel tot uitvoerend beslag ......................... 39 3. Aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving ........................................................................... 39 4. Hernieuwing van een handelshuurovereenkomst en sluiting van een huurovereenkomst voor meer dan negen jaar ..................... 40 5. Aankoop van een onroerend goed................................................ 40 6. Vervreemding van souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen ...................................................................................... 40
7
INHOUD
B. Wijzigingen aan de procedure ......................................................... 40 § 4. Voortzetting van de handelszaak....................................................... 41 § 5. Verkoop van roerende en onroerende goederen ................................ 41 §6. Giften ................................................................................................. 42 A. Schenking ....................................................................................... 42 B. Testament ........................................................................................ 44 C. Bekwaamheid tot ontvangen van de voorlopige bewindvoerder ..................................................................................... 45 § 7. Huwelijkscontract ............................................................................. 45 V. Einde van het voorlopige bewind ............................................................ 46 Besluit.......................................................................................................... 47 De Unie in de weegschaal: bevoegdheidsverdeling en institutioneel evenwicht in het Ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.................................................................................. 49 K. LENAERTS - M. DESOMER Inleiding....................................................................................................... 51 I. Hervormingsbeginselen die het debat over de verticale en horizontale bevoegdheidsverdeling in de Unie schragen............................. 52 § 1. Transparantie en rechtszekerheid ..................................................... 52 § 2. Democratie ....................................................................................... 56 § 3. Autonomie en flexibiliteit .................................................................. 59 § 4. Subsidiariteit en proportionaliteit..................................................... 62 § 5. Efficiëntie en effectiviteit................................................................... 63 II. Analyse van de verticale en de horizontale bevoegdheidsverdeling in het Ontwerp-Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.......................................................................................................... 64 § 1. De verticale bevoegdheidsverdeling in de Ontwerpgrondwet........... 64 A. De beginselen van bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en proportionaliteit ................................................................................... 64 B. Voorrang van Unierecht boven het recht van de lidstaten ............... 65 C. Een typologie van Uniebevoegdheden ............................................ 66 D. De flexibiliteitsclausule .................................................................. 69 § 2. De bevoegdheidsverdeling tussen de instellingen van de Unie......... 69 A. Een gevoelige vermindering van het aantal besluitvormingsprocedures en rechtsinstrumenten van de Unie .......... 69 B. Het onderscheid tussen wetgevende en niet-wetgevende rechtsinstrumenten en besluitvormingsprocedures .............................. 70 C. Delegatie van wetgeving aan de Commissie ................................... 73 D. Bijzondere bepalingen .................................................................... 75 Conclusie ..................................................................................................... 75 Het recht van de wereldhandelsorganisatie: een verkenning..................... 77 J. WOUTERS - B. DE MEESTER Inleiding....................................................................................................... 79 I. Voorgeschiedenis: van GATT tot WTO .................................................... 80 II. Doelstellingen en basisbeginselen van de WTO ..................................... 85 A. Doelstellingen ..................................................................................... 85 B. Basisbeginselen ................................................................................... 86
8
INHOUD
III. Overzicht van de belangrijkste WTO-akkoorden................................... 88 A. GATT ................................................................................................... 88 B. GATS ................................................................................................... 95 C. TRIPs................................................................................................... 97 IV. Institutioneel raamwerk........................................................................ 100 A. Besluitvormingsorganen.................................................................... 100 B. Geschillenbeslechtingsmechanisme .................................................. 103 C. De EG in de WTO ............................................................................. 106 D. België en Vlaanderen in de WTO ...................................................... 109 V. Besluit.................................................................................................... 111 Recente ontwikkelingen telecommunicatierecht ....................................... 113 D. STEVENS - P. VALCKE I. Achtergrond: overzicht en krachtlijnen van de Europese richtlijnen ...... 115 II. Omzetting in Belgisch recht.................................................................. 118 § 1. Achtergrond .................................................................................... 119 § 2. Voorontwerp e-communicatie ......................................................... 121 A. Structuur........................................................................................ 121 B. Toepassingsgebied......................................................................... 122 C. Het betreden van de markt ............................................................ 123 * Algemeen: voorafgaande kennisgeving voor netwerken en diensten .......................................................................................... 123 * Uitzondering: individuele gebruiksrechten voor nummers en frequenties................................................................................. 124 * Overige bepalingen in verband met het betreden van de markt .............................................................................................. 125 * Evaluatie ..................................................................................... 125 D. Marktregulering: SMP & verplichtingen ...................................... 126 E. De bescherming van de belangen van de maatschappij en de gebruikers .......................................................................................... 127 * Universele dienst......................................................................... 127 * Aanvullende diensten .................................................................. 127 * Bescherming eindgebruikers....................................................... 128 F. Overige bepalingen ........................................................................ 128 § 3. BIPT-wet ......................................................................................... 129 A. Algemene opmerkingen ................................................................ 131 B. Onafhankelijkheid BIPT ............................................................... 132 C. Samenwerking Raad voor de Mededinging .................................. 134 D. Overige aspecten........................................................................... 136 § 4. Wet rechtsmiddelen en geschillenbehandeling................................ 137 A. Geschillenbeslechting ................................................................... 137 B. Rechtsmiddelen ............................................................................. 139 Slotbedenkingen ........................................................................................ 139 E-government............................................................................................... 141 F. ROBBEN I. E-government: een structureel hervormingsproces ................................ 143 II. Het beschouwen van informatie als een strategische productiefactor voor de werking van de overheid...................................... 143
9
INHOUD
§ 1. Informatiemodellering .................................................................... 143 § 2. Eenmalige inzameling en hergebruik van informatie ..................... 144 § 3. Beheer van informatie..................................................................... 145 § 4. Elektronische uitwisseling van informatie ...................................... 146 § 5. Informatiebeveiliging...................................................................... 146 III. Een gebruikersgerichte re-engineering van de bedrijfsprocessen en de uitbouw van waardeketens ............................................................... 147 § 1. Algemeen ........................................................................................ 147 § 2. Gevolgen voor de overheidswebsites .............................................. 147 § 3. De publicatie van webservices........................................................ 148 IV. Een interoperabiliteitsframework ......................................................... 149 § 1. Technische standaarden .................................................................. 149 § 2. Afspraken m.b.t. de functionele interoperabiliteit........................... 149 § 3. Unieke identificatiesleutels ............................................................. 150 § 4. Een gedeeld, algemeen toegankelijk informatiemodel.................... 152 V. Een geïntegreerd informatieveiligheidsbeleid ....................................... 152 § 1. Uitgangspunten van een geïntegreerd informatieveiligheidsbeleid.................................................................... 152 § 2. De verdere uitbouw overeenkomstig de ISO-norm 17799............... 155 VI. Een aangepast juridisch kader ............................................................. 155 § 1. Wettelijke vastlegging van de principes betreffende de omgang met informatie door de overheid............................................................ 155 § 2. Coherente begrippenapparaten ...................................................... 157 § 3. Aangepaste ICT-regelgeving........................................................... 158 VII. Twee internationaal erkende Belgische best practices inzake Egovernment ................................................................................................ 159 § 1. De procesherziening in de sociale sector........................................ 159 § 2. De elektronische identiteitskaart .................................................... 163 A. Toelichting bij een aantal begrippen ............................................. 163 B. De elektronische identiteitskaart ................................................... 165 Recente evoluties in de rechtspraak van het arbitragehof ....................... 167 A. ALEN - K. MUYLLE Inleiding..................................................................................................... 169 I. De toetsing aan de bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten............................................................... 170 § 1. Algemeen ........................................................................................ 170 A. Het begrip "bevoegdheidverdelende regel"................................... 170 B. De economische en monetaire unie............................................... 171 C. De "voorbehouden" aangelegenheden........................................... 172 D. De "impliciete" bevoegdheden...................................................... 173 § 2. Technieken van bevoegdheidsverdeling .......................................... 174 A. De "parallelle" bevoegdheden....................................................... 174 B. De "concurrerende" bevoegdheden ............................................... 174 1. De "integrale of eigenlijke" concurrerende bevoegdheden ........ 174 2. De "beperkte of oneigenlijke" concurrerende bevoegdheden ................................................................................ 177 § 3. Bevoegdheden van de gemeenschappen ......................................... 179 A. Persoonsgebonden aangelegenheden ............................................ 179
10
INHOUD
1. Gezondheidsbeleid..................................................................... 179 2. Bijstand aan personen ................................................................ 179 a. Algemeen ............................................................................... 179 b. Jeugdbescherming.................................................................. 182 B. Territoriale bevoegdheid ............................................................... 185 § 4. Bevoegdheden van de gewesten ...................................................... 186 A. Algemeen ...................................................................................... 186 B. Vervoer .......................................................................................... 187 C. Ondergeschikte besturen ............................................................... 188 § 5. De complementaire bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten............................................................................................ 189 A. De strafrechtelijke bevoegdheden ................................................. 189 B. De oprichting van eigen instellingen en diensten.......................... 192 II. De toetsing aan rechten en vrijheden .................................................... 193 § 1. Algemeen ........................................................................................ 193 A. Het recht op en de vrijheid van onderwijs (artikel 24 G.W.) ......... 193 B. Het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en nietdiscriminatie (de artikelen 10 en 11 G.W.)......................................... 198 1. Toetsing aan andere bepalingen die specifieke toepassingen van het algemene gelijkheidsbeginsel zijn..................................... 198 a. De gelijkheid van man en vrouw............................................ 198 b. De vreemdelingen .................................................................. 198 c. De gelijkheid voor de belastingen .......................................... 201 d. De eenvormige bevoegdheidsuitoefening van de gewesten t.o.v. de gemeenten..................................................... 203 2. Toepassingen van het gelijkheidsbeginsel in bepaalde rechtsfiguren .................................................................................. 204 a. Leemten in de wetgeving ....................................................... 204 b. Wetgevende delegaties in door de Grondwet aan de wet voorbehouden aangelegenheden ................................................ 207 c. De terugwerkende kracht van wetgevende normen................ 213 C. Alle andere rechten en vrijheden via het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie..................................... 216 1. De rechten en vrijheden in de Grondwet ................................... 216 2. De rechten en vrijheden in internationale verdragen ................. 218 3. De rechten en vrijheden die voortvloeien uit algemene rechtsbeginselen............................................................................. 221 § 2. Voorbeelden van toetsing aan bepaalde grondrechten ................... 224 A. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken........................................... 224 B. De onschendbaarheid van de woning............................................ 228 C. Het recht op toegang tot de bevoegde rechter (artikelen 144 en 145 G.W.) ...................................................................................... 230 D. Het recht op een behoorlijke rechtsbedeling ................................. 232 1. De rechterlijke onpartijdigheid .................................................. 232 2. De administratieve geldboeten................................................... 233 E. De vrijheid van vereniging ............................................................ 235 F. Politieke partijen ............................................................................ 236 G. Het actief en passief kiesrecht ....................................................... 241 1. Een fundamenteel politiek recht in een representatieve democratie...................................................................................... 241
11
INHOUD
2. Het vertegenwoordigingsbeginsel.............................................. 241 3. De gelijktijdige kandidaatstelling .............................................. 242 4. Een kiesdrempel......................................................................... 243 5. Een gewaarborgde vertegenwoordiging..................................... 244 6. Kieskringen................................................................................ 247 7. De zetelverdeling over de kieskringen....................................... 249 H. De economische, sociale en culturele rechten (artikel 23 G.W.)................................................................................. 250 § 3. Varia: andere toepassingen van het gelijkheidsbeginsel................. 252 A. Verschillen tussen categorieën van werknemers ........................... 252 B. De toegang tot de magistratuur ..................................................... 254 C. Rechtsbescherming tegen het bestuur ........................................... 256 D. Aanvang van de beroepstermijn in het gerechtelijk procesrecht......................................................................................... 259 III. De wijzen waarop een zaak bij het Arbitragehof aanhangig kan worden gemaakt......................................................................................... 260 § 1. Beroepen tot vernietiging................................................................ 260 A. Het belang ..................................................................................... 260 B. De vordering tot schorsing ............................................................ 262 § 2. Prejudiciële vragen......................................................................... 264 A. De bevoegdheidsafbakening tussen het Arbitragehof en de verwijzende rechter: het onderscheid tussen interpretatie en kwalificatie ........................................................................................ 264 B. De mogelijkheid voor de rechter om prejudiciële vragen te stellen................................................................................................. 265 C. De gevolgen van een arrest gewezen op een prejudiciële vraag .................................................................................................. 266 De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen: wie, wanneer, en wat met de natuurlijke persoon? ................................... 269 S. VAN DYCK I. Wie is strafbaar: het toepassingsgebied van de Wet van 4 mei 1999...... 273 § 1. De privaatrechtelijke rechtspersonen ............................................. 273 A. De strafrechtelijk verantwoordelijke vennootschappen ................ 274 B. De strafrechtelijke verantwoordelijke verenigingen ..................... 279 § 2. De publiekrechtelijke rechtspersonen. ............................................ 281 II. Wanneer zijn rechtspersonen strafrechtelijk verantwoordelijk: de toerekeningsproblematiek.......................................................................... 284 III. Wat met de natuurlijke persoon: de decumul-regeling......................... 288 IV. Besluit: gekende en ongekende problemen - enkele oplossingen ........ 295 De belangrijkste ontwikkelingen in het medisch recht in 2003................ 297 H. NYS Inleiding..................................................................................................... 299 I. Euthanasie .............................................................................................. 299 § 1. Euthanasie na een voorafgaande wilsverklaring............................ 299 A. Model van wilsverklaring ............................................................. 299 1. Volstaat wilsonbekwaamheid? ................................................... 299 2. Is het model verplicht?............................................................... 300
12
INHOUD
B. Met de hand geschreven of getypt................................................. 300 C. Te bevestigen binnen de vijf jaar................................................... 300 D. Herziening (aanpassing) en intrekking.......................................... 301 E. Registratie en mededeling van de voorafgaande wilsverklaring .................................................................................... 301 § 2. Geen schorsing of vernietiging van de euthanasiewet door het Arbitragehof .......................................................................................... 302 II. Rechten van de patiënt .......................................................................... 302 § 1. De ombudsfunctie ........................................................................... 302 A. De ombudsfunctie in ziekenhuizen ............................................... 302 B. De "residuaire" ombudsfunctie ..................................................... 302 § 2. De federale commissie " rechten van de patiënt" ........................... 303 A. Wegneming van organen, weefsels en cellen ................................ 303 1. Weefsel- en celbanken ............................................................... 303 2. Wegneming van organen, weefsels en cellen bij minderjarigen................................................................................. 305 III. Wetenschappelijk onderzoek................................................................ 306 § 1. Wetenschappelijk onderzoek op de menselijke persoon .................. 306 § 2. Wetenschappelijk onderzoek met menselijke embryo's in vitro ....... 307 A.Verboden handelingen met embryo's ............................................. 307 B. Verbod embryo's aan te maken...................................................... 307 C. Onderzoek met embryo's in vitro .................................................. 308 D. Inwerkingtreding en bestaande embryo's in vitro ......................... 309 IV. Autopsie bij een kind van minder dan 18 maanden.............................. 310 § 1. Toepassingsgebied .......................................................................... 310 § 2. Geen bezwaar van de ouder(s) ....................................................... 310 § 3. Informatie aan de ouders................................................................ 311 § 4. Uitvoering van de autopsie ............................................................. 311 § 5. Vermelding van "wiegendood" in het overlijdenscertificaat ........... 311 V. Medische onderzoeken in arbeidsverhoudingen.................................... 311 § 1. Voorwaarden waaronder medisch onderzoek is toegelaten ............ 311 § 2. Verboden medisch onderzoek.......................................................... 312 Geselecteerde bibliografie ......................................................................... 312 De impact van zorgrichtlijnen op de medische aansprakelijkheid.......... 315 F. GODDEVRIENDT - S. CALLENS I. Inleiding ................................................................................................. 317 § 1. Definitie en situering van richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg ...... 317 § 2. Voor-en nadelen van richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg: onbekend is onbemind?.......................................................................... 319 § 3. De juridische draagwijdte van zorgrichtlijnen ............................... 320 II. De ontwikkeling van zorgrichtlijnen in buitenlandse zorgstelsels ........ 321 § 1. Het Duitse model ............................................................................ 321 A. De ontwikkeling van richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg door medische vakverenigingen en wetenschappelijke instellingen......................................................................................... 321 B. Richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg en het beleid van de Duitse rechter..................................................................................... 325
13
INHOUD
§ 2. De ontwikkeling van zorgrichtlijnen in het Verenigd Koninkrijk: van "state of the art" naar "art of the state"?..................... 328 A. De ontwikkeling van zorgrichtlijnen als evenwichtsoefening tussen budget en kwaliteit.................................................................. 328 B. Ontwikkelingen in de rechtspraak: van Bolam tot Bolitho ........... 330 III. De rol van richtlijnontwikkeling in de Belgische gezondheidszorg..... 332 § 1. Beknopt overzicht van richtlijnontwikkeling in België.................... 332 A. De door de Orde der Geneesheren geformuleerde gedragsregels en kwaliteitsnormen .................................................... 332 B. Richtlijnontwikkeling door diverse wetenschappelijke beroepsverenigingen en vakverenigingen.......................................... 333 C. Richtlijnontwikkeling in het kader van de diverse federale adviesorganen voor kwaliteitsvolle zorg............................................ 334 § 2. De rol van zorgrichtlijnen in de rechterlijke besluitvorming als maatstaf voor zorgvuldig medisch handelen.......................................... 336 Besluit........................................................................................................ 339 Outsourcing en overgang van onderneming, het toepassingsgebied van de richtlijn 77/187 en de CAO nr. 32bis .............................................. 341 C. ENGELS Inleiding..................................................................................................... 343 I. De wijziging van werkgever ten gevolge van een overgang krachtens overeenkomst van een onderneming, vestiging of een onderdeel ervan ......................................................................................... 344 § 1. De wijziging van werkgever............................................................ 344 § 2. De wijziging van werkgever moet plaats vinden 'krachtens overeenkomst', of toch niet?................................................................... 345 A. De ruime interpretatie van het begrip overgang 'krachtens overeenkomst' .................................................................................... 345 B. Enkele toepassingsgevallen........................................................... 348 § 3. De wijziging van de werkgever moet het gevolg zijn van een overgang van de onderneming, vestiging of een onderdeel daarvan: de overgang als een going concern ........................................ 350 A. De begrippen onderneming en vestiging en het onderdeel daarvan............................................................................................... 350 B. De overdracht als een going concern ............................................ 354 Het belang van de factor human resources .................................... 359 II. Private en openbare ondernemingen ..................................................... 363 III. Territoriaal toepassingsgebied - territoriale werking............................ 366 Conclusie ................................................................................................... 369 E-werken: juridisch doorgelicht................................................................. 371 P. CEYSENS I. Definitie.................................................................................................. 373 II. Europa ................................................................................................... 374 § 1. Europese Arbeidstijdrichtlijn 93/104/EG van 23 november 1993 ....................................................................................................... 374 § 2. "Framework agreement on telework" van 16 juli 2002 .................. 375 III. België................................................................................................... 375
14
INHOUD
§ 1.Wettelijke bepalingen....................................................................... 375 A. Wet betreffende de huisarbeid van 6 december 1996 die ingevoegd is in art. 119 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (AOW).................................................... 375 B. Wet van 4 augustus 1996 betreffende het Welzijn op het werk, Codex over Welzijn op het werk en Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) van 11 februari 1946:............ 383 C. Arbeidsongevallenwet 10 april 1971:............................................ 385 D. Arbeidswet van 16 maart 1971...................................................... 386 E. Feestdagenwet van 4 januari 1974 ................................................ 387 F. Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.......................................................................... 387 G. Arbeidsreglementenwet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen ............................................................................ 387 H. Vertegenwoordiging in overlegorganen ........................................ 388 I. Controle op telecommunicatieprocessen van de werknemer.......... 388 § 2. KB's................................................................................................. 389 A. KB van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten, tot uitvoering van KB nr.5 van 23 oktober 1978: .................................................................................................. 389 B. KB nr.5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten............................................................................ 389 § 3. CAO's.............................................................................................. 390 § 4. Andere afspraken ............................................................................ 390 IV. Satellietkantoren en e-werkcentra ........................................................ 391 § 1. Satellietkantoren ............................................................................. 391 § 2. E-werkkantoren of e-werkcentra..................................................... 391 A. AOW van 3 juli 1978 .................................................................... 391 B. Arbeidswet van 16 maart 1971 ...................................................... 392 C. De Arbeidsreglementenwet van 8 april 1965................................. 392 D. De Welzijnswet en het ARAB......................................................... 393 E. Wetgeving inzake sociale documenten.......................................... 393 V. Stand van zaken op vlak van wegwerken wettelijke hinderpalen.......... 393 Literatuurlijst ............................................................................................. 395 Het sociaal statuut van de kunstenaar. Of hoe artistieke vrijheid verzoenen met sociale zekerheid?............................................................... 399 Y. KHERBACHE I. Inleiding ................................................................................................. 401 II. Probleemstelling.................................................................................... 401 III. Eerdere wetgevende initiatieven .......................................................... 404 § 1. Het schouwspelartiestenstatuut: Artikel 3,2° van het K.B. van 28 november 1969 ................................................................................. 404 A. Schouwspelartiesten als uitbreidingscategorie.............................. 405 1. Doel van artikel 3, 2° RSZ-Uitvoeringsbesluit .......................... 406 2. Kon een schouwspelartiest zich nog vestigen als zelfstandige? .................................................................................. 406 3. Wie is schouwspelartiest? .......................................................... 406 4. Betaling van een loon ................................................................ 407
15
INHOUD
5. De werkgever............................................................................. 408 B. Praktische en juridische bezwaren ................................................ 409 C. De Europese dimensie................................................................... 410 IV. Hervormingsbeweging ......................................................................... 411 § 1. Golf van wetsvoorstellen................................................................. 411 § 2. Bespreking van de wetsvoorstellen in de parlementaire subcommissie sociale zaken................................................................... 412 V. Doorbraak in 2002: het nieuw sociaal statuut (hoofdstuk 11 Programmawet van 24 december 2002) .................................................... 413 § 1. Onderwerping aan de sociale zekerheid van de werknemers. ........ 413 A. Artikel 1bis RSZ-Wet.................................................................... 413 B. Rechtstreekse onderwerping aan het werknemersregime in plaats van indirecte uitbreiding van het werknemersregime.............. 414 C. Volledige onderwerping ................................................................ 414 D. Wettelijk vermoeden of juridische fictie? ..................................... 415 § 2. Toepassingsvoorwaarden gelijkstelling werknemerschap .............. 417 A. Leveren van artistieke prestaties en/of produceren van artistieke werken................................................................................ 417 B. In opdracht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon ............ 418 C. Tegen betaling van een loon.......................................................... 419 1. Het loonbegrip in de RSZ-Wet................................................... 419 a. Geld of in geld waardeerbaar voordeel .................................. 420 b. Recht van de werknemer op de voordelen ............................. 420 c. Ingevolge de dienstbetrekking ............................................... 420 d. Ten laste van de werkgever .................................................... 420 2. Het loonbegrip van het nieuw artikel 1bis §1 RSZ-Wet ............ 420 § 3. Aanduiding van de socialezekerheidswerkgever............................. 422 § 4. Tegenbewijs..................................................................................... 423 § 5. Uitsluitingen ................................................................................... 426 A. Mandatarissen ............................................................................... 426 B. Familiegebeurtenissen................................................................... 428 § 6. De gemengde commissie " Kunstenaars" ....................................... 429 A. Taken van de Commissie .............................................................. 429 1. Informeren ................................................................................. 429 2. Adviseren ................................................................................... 429 3. Aflevering van een zelfstandigheidsverklaring .......................... 430 a. Inspiratie uit Nederland.......................................................... 430 b. Zelfstandigheidsverklaring voor kunstenaars ........................ 431 c. Socio-economische indicatoren.............................................. 431 d. Geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring .............. 432 e. Hernieuwing van de aanvraag ................................................ 433 f. Betwistingen van beslissingen tot weigering of vervallenverklaring van de zelfstandigheidsverklaring.............. 434 B. Samenstelling van de Commissie.................................................. 434 C. Evaluatie van de werkzaamheden van de Commissie ................... 435 § 7. Maatregelen inzake de vermindering van de socialezekerheidsbijdragen ................................................................... 435 A. Toepassingsgebied ........................................................................ 435 B. Gebruikte techniek ........................................................................ 436 § 8. Maatregelen inzake jaarlijkse vakantie .......................................... 436
16
INHOUD
§ 9. Maatregelen inzake gezinsbijslag ................................................... 437 § 10. Invoering van een nieuwe vorm van toegelaten tijdelijke arbeid..................................................................................................... 437 A. Definitie ........................................................................................ 437 B. beperkte uitbreiding van toegelaten tijdelijke arbeid .................... 438 § 11 Sociale Bureaus voor de Kunstenaar (SBK's) ................................ 441 A. Nieuw sociaal statuut toepasbaar maken....................................... 441 B. Juridisch statuut SBK.................................................................... 441 C. Gewestelijke regulering SBK's ..................................................... 443 D. Regulering uitzendarbeid in Vlaanderen....................................... 443 V. Besluit.................................................................................................... 445 Recente ontwikkelingen van vennootschaps- en verenigingsrecht De wet van 2 mei 2002 inzake vzw's en stichtingen en de wet van 2 augustus 2002 inzake corporate governance .......................................... 449 K. GEENS - M. DENEF - R. TAS I. De Wet van 2 mei 2002 tot wijziging van de VZW-Wet van 27 juni 1921 ............................................................................................... 451 § 1. Van wetsontwerpen, wijzigende wetten en uitvoerende besluiten allerlei .................................................................................... 451 A. Wet van 27 juni 1921, ook ná 1 juli 2003 ..................................... 451 B. Wijzigende wetten van 2 mei 2002, van 16 januari 2003 en van 22 december 2003 ....................................................................... 451 C. Inwerkingtreding ........................................................................... 452 § 2. Van oude definities en nieuwe varianten......................................... 452 A. Geen nieuwe omschrijving van de VZW ...................................... 452 B. De stichting: van openbaar nut naar private variant ...................... 454 § 3. Van vernieuwde opschortingssanctie en afgeschafte homologatie ........................................................................................... 455 § 4. het vennootschapsrecht: bron van inspiratie voor het V&Srecht ....................................................................................................... 456 A. Oprichting 'op zijn vennootschaps' ............................................... 456 B. VZW en stichting "in oprichting" en "in nietigheid"..................... 458 C. Bestuur en vertegenwoordiging .................................................... 458 1. Scheiding intern bestuur-externe vertegenwoordiging: het Prokura-systeem volgens de V&S-wet .......................................... 458 2. Bestuurders en vertegenwoordigers: van aantallen en van organen .......................................................................................... 459 § 5. Rechtsbekwaamheid, inclusief het recht giften te ontvangen .......... 460 § 6. Transparantie en controle............................................................... 461 A. Bestaande controlemechanismen doorgedreven ........................... 461 1. Bekendmakingsvereisten: verenigings- en stichtingsdossier en Belgisch Staatsblad ................................................................... 461 2. Identificatieverplichtingen: hoedanigheid + adres ..................... 462 B. Nieuwe controlemechanismen ...................................................... 462 1. Uniforme boekhoudkundige regeling voor "kleine" en "grote" VZW's en stichtingen ........................................................ 462 2. Controle door commissaris in "heel grote" VZW's en stichtingen...................................................................................... 463
17
INHOUD
3. Bekendmaking van de jaarrekening voor alle VZW's en stichtingen...................................................................................... 463 § 7. Vzw en stichting "geïnternationaliseerd"........................................ 464 A. Centrum of zetel van werkzaamheden .......................................... 464 B. Internationale vereniging zonder winstoogmerk ........................... 464 C. Afschaffing nationaliteitsvoorwaarde............................................ 465 § 8. De minder opvallende reparaties.................................................... 465 A. Uitbreiding "minimum"-statuten................................................... 466 B. Werkende, toegetreden en andere soorten leden ........................... 466 C. Algemene vergadering................................................................... 467 D. Inbreng met recht op terugname en bestemming netto-actief na vereffening .................................................................................... 467 E. Gronden tot gerechtelijke ontbinding ............................................ 468 § 9. De private stichting en de certificering van aandelen .................... 468 II. De wet van 2 augustus 2002 inzake corporate governance ................... 470 § 1. Algemene vergadering in vennootschappen die geen publiek beroep op het spaarwezen hebben gedaan: schriftelijke besluitvorming ....................................................................................... 471 § 2. Algemene vergadering in genoteerde vennootschappen ................. 472 § 3. Raad van bestuur: belangenconflict van de aandeelhouder in beursgenoteerde vennootschap.............................................................. 473 § 4. Feitelijke bestuurders: nieuwe aansprakelijkheidsregeling bij failissement ............................................................................................ 474 § 5. Raad van bestuur en directiecomité in de naamloze vennootschap ......................................................................................... 475 § 6. De bestuurder-rechtspersoon.......................................................... 476 § 7. De hervorming van de audit en dus het commissariaat.................. 477 De nieuwe aansprakelijkheidsregeling van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen...................................................... 479 Hugo VANDENBERGHE Inleiding..................................................................................................... 481 I. Achtergrond en doelstellingen ................................................................ 481 II. Toepassingsgebied................................................................................. 484 § 1. Het begrip "openbare rechtspersoon" ............................................ 484 § 2. Het begrip "personeelsleden wiens statuut statutair geregeld is" ............................................................................................ 486 § 3. Schade veroorzaakt door personeelsleden "bij de uitoefening van hun dienst" ...................................................................................... 487 § 4. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid.......................................... 488 II. De persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid van statutaire personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen ............................ 489 III. De aansprakelijkheid van openbare rechtspersonen voor schade door hun personeelsleden aan derden berokkend....................................... 492 IV. Gedwongen of vrijwillige tussenkomst van de openbare rechtspersoon in het geding ....................................................................... 495 V. Verplicht aanbod tot minnelijke schikking ............................................ 496 VI. Aansprakelijkheid van de personeelsleden van het vrij onderwijs....... 497
18
INHOUD
VII. Inhouding van schadevergoeding op loon van aansprakelijk personeelslid .............................................................................................. 498 VIII. Voorrang van specifieke wettelijke of decretale regelen betreffende de aansprakelijkheid van en voor bijzondere categorieën personeelsleden van openbare rechtspersonen........................................... 498 IX. De toepassing in de tijd van de Wet van 10 februari 2003................... 499 Besluit........................................................................................................ 500 Bibliografie ................................................................................................ 501 Recente ontwikkelingen in het gerechtelijk recht ..................................... 503 P. VAN ORSHOVEN - B. ALLEMEERSCH - S. LUST - P. SCHOLLEN - K. WAGNER I. Het betalen, door de verliezende partij, van de advocaat van haar tegenpartij (Cass. 28 februari 2002)........................................................... 505 II. Deloyaal procesgedrag (Cass. 14 maart 2002) ...................................... 507 III. Hoger beroep tegen een "vonnis van bevoegdheid" (Cass. 13 februari 2003) ............................................................................................ 512 IV. Het begrip "administratieve overheid" in artikel 14, § 1, R.v.St.wet (R.v.St. 4 juni 2003) ............................................................................ 515 Wetsontwerp houdende invoering van eenmalige bevrijdende aangifte Administratieve onderzoeks- en aangiftebevoegdheden na een eenmalige bevrijdende aangifte .................................................................. 521 C. VANDERKERKEN I. Probleemstelling ..................................................................................... 523 II. Draagwijdte van artikel 5 ...................................................................... 523 III. De concrete uitwerking van artikel 5 blijkt een problematische aangelegenheid .......................................................................................... 529 IV. Conclusie.............................................................................................. 532
19
de
12 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 11 maart 2005
Overzicht Intellectuele Rechten Belangrijkste ontwikkelingen inzake intellecutele rechten in de periode 2003-2005 F. Gotzen, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
19
Administratief Recht Vlaams grondbeleid en beperking van het eigendomsrecht I. Martens, assistente K.U.Leuven
37
Internationaal & Buitenlands Recht Recente ontwikkelingen van het Europees asiel-en migrantenrecht K. Vanvoorden, assistente K.U.Leuven
57
Het nieuwe Belgische IPR T. Kruger, assistente K.U.Leuven
81
Europees Economisch Recht Interne markt: vrij verkeer J. Stuyck, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
107
Strafrecht Het (voorstel van) basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden L. Dupont, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
133
Contractenrecht en bouwrecht De architect in de 21ste eeuw: recente wetgevende, jurisprudentiële en deontologische ontwikkelingen K. Uytterhoeven, docent hogeschool voor wetenschap en kunst, dept. architectuur St. Lucas, advocaat balie Antwerpen en vrij medewerker centrum voor Bouwrecht K.U.Leuven
151
Arbeidsrecht De nationale Arbeidsraad, de plaats van het collectief onderhandelen in België P. Windey, Voorzitter Nationale arbeidsraad
181
Milieurecht Tien jaar bodemsaneringsdecreet: van ambtshalve sanering tot brownfieldontwikkeling B. Martens, advocaat balie Brussel
187
Strafprocesrecht 213 Recente ontwikkelingen van strafprocesrecht H. Van Bavel, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en advocaat balie Brussel
5
Verbintenissenrecht De verhaalbaarheid van kosten van juridische en technische bijstand in het algemeen en van erelonen van advocaten en deskundigen in het bijzonder B. De Temmerman, houder van bijzondere doctoraatsbeurs FWO
245
Medisch Recht De wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon H. Nys, gewoon hoogleraar K.U. Leuven
279
Over patiënten, geneesmiddelen en artsen S. Callens, deeltijds hoofddocent KU Leuven en advocaat te Brussel en V. Gauché, advocaat te Brussel
301
6
Inhoud Overzicht...........................................................................................................5 Woord vooraf..................................................................................................17 Roger Blanpain - Robbie Tas Belangrijkste ontwikkelingen inzake intellectuele rechten in de periode 2003-2005 ..........................................................................................19 Frank GOTZEN I. II. III. IV. V.
De uitbreiding van de Europese Unie ....................................................21 Octrooirecht ...........................................................................................21 Merkenrecht ...........................................................................................22 Auteursrecht...........................................................................................25 Databanken ............................................................................................27 §1. Het begrip "databank" .....................................................................27 §2. Het auteursrecht op een databank....................................................29 §3. Producenten van databanken ...........................................................30 VI. Tekeningen en modellen ........................................................................34 Bijlagen..........................................................................................................35 a. Recente arresten van het Hof van Justitie over Merkenrecht ...........35 b. Beknopte keuze uit recente literatuur ...............................................36 Vlaams grondbeleid en beperking van het eigendomsrecht .......................37 Ines MARTENS Inleiding.........................................................................................................39 I. Instrumenten van grondbeleid en de instellingen belast met de uitvoering van het grondbeleid ..............................................................40 II. Het eigendomsrecht en het grondbeleid.................................................41 III. Erfdienstbaarheden van openbaar nut ....................................................42 §1. Het begrip eigendomsbeperking en de soorten ................................42 §2. Erfdienstbaarheden van openbaar nut .............................................43 A. Definitie .......................................................................................43 B. Totstandkoming van erfdienstbaarheden van openbaar nut – legaliteitsvereiste ......................................................................45 C. Onderscheid met onteigening ......................................................45 D. Recht op vergoeding ....................................................................46 1. Standpunt van de hoogste rechtscolleges ................................46 2. Standpunt van de lagere rechtscolleges ...................................47 IV. Evolutie in de rechtspraak van het arbitragehof inzake beperking van het eigendomsrecht en onteigening .................................................48 §1. Onteigening en quasi-onteigening....................................................48 §2. Regeling van het gebruik van eigendom...........................................52 §3. Vereiste van algemeen belang...........................................................53 V. Grond- en pandenbank: een beperking van de eigendomsbeperkingen?.........................................................................54 VI. Besluit ....................................................................................................55 Bibliografie ....................................................................................................55
7
INHOUD
Recente ontwikkelingen van het Europees asiel- en migrantenrecht.........57 Kristien VANVOORDEN Inleiding.........................................................................................................59 I. Wettelijke grondslag voor een Europees asiel- en migratiebeleid..........59 §1. Intergouvernementele samenwerking ...............................................59 A. Pre-Maastricht..............................................................................59 B. Verdrag van Maastricht – 1992 ....................................................60 1. Unanimiteitsvereiste................................................................61 2. Beperkt toezicht.......................................................................61 §2. Samenwerking op supranationaal niveau ........................................62 A. Verdrag van Amsterdam – 1997...................................................62 1. Unanimiteitsvereiste en rol van het Europees Parlement ........62 2. Rol van het Hof van Justitie ....................................................63 3. Uitzonderingspositie................................................................64 B. Europese Grondwet – 2004..........................................................64 II. Implementatie van het Verdrag van Amsterdam ....................................65 §1. Asiel..................................................................................................65 A. Eerste fase – tot 1 mei 2004.........................................................66 1. Opvangrichtlijn........................................................................69 2. Asielkwalificatierichtlijn .........................................................70 B. Tweede fase – wat na 1 mei 2004? ..............................................73 §2. Vluchtelingen en ontheemden...........................................................74 A. Richtlijn Tijdelijke Bescherming .................................................74 §3. Immigratie ........................................................................................76 A. Gezinsherenigingsrichtlijn ...........................................................76 B. Richtlijn Langdurig Ingezetenen..................................................77 §4. Rechten en voorwaarden volgens welke onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, in andere lidstaten mogen verblijven................................................................78 A. Richtlijn Langdurig Ingezetenen..................................................78 IV. Conclusie ...............................................................................................79 Het nieuwe Belgische IPR..............................................................................81 Thalia KRUGER Inleiding.........................................................................................................83 I. Structuur van het wetboek......................................................................84 II. Algemene tendensen ..............................................................................85 III. Inwerkingtreding en Overgangsregeling................................................86 IV. Algemene bepalingen over de internationale bevoegdheid....................87 V. Algemene bepalingen over het conflictenrecht......................................89 VI. Algemene bepalingen inzake erkenning en uitvoerbaarverklaring ........90 VII. Familierecht ...........................................................................................92 §1. Staat en bekwaamheid ......................................................................92 §2. Naam en voornaam ..........................................................................92 §3. Het huwelijk en zijn gevolgen...........................................................93 §4. Het huwelijksvermogen ....................................................................94 §5. De echtscheiding en de scheiding van tafel en bed ..........................95 §6. Relatie van samenleven ....................................................................96 §7. Afstamming.......................................................................................97
8
INHOUD
§8. Adoptie .............................................................................................97 §9. Onderhoudsgeld ...............................................................................98 VIII.Erfopvolging ..........................................................................................99 IX. Zakenrecht .............................................................................................99 X. Overeenkomsten ..................................................................................101 XI. Onrechtmatige daad .............................................................................103 XII. Rechtspersonen ....................................................................................104 XIII.Insolventie............................................................................................105 XIV. Trusts ...................................................................................................105 XV. Besluit ..................................................................................................106 Interne markt: vrij verkeer.........................................................................107 Jules STUYCK Inleiding.......................................................................................................109 §1. De doorwerking van de bepalingen inzake vrij verkeer .................109 §2. Vrij goederenverkeer ...................................................................... 111 A. Exportbelemmeringen................................................................ 111 B. Verkoopmodaliteiten..................................................................112 C. Productvoorschriften..................................................................113 §4. Vrijheid van vestiging.....................................................................114 A. De verdragsbepalingen ..............................................................114 B. Vestigingsrecht van natuurlijke personen ..................................115 C. Vrijheid van vestiging van vennootschappen.............................115 §5. Vrijheid van dienstverlening...........................................................119 A. De verdragsbepalingen ..............................................................119 B. Rechtspraak inzake vrije dienstverlening en sociale zekerheid....................................................................................119 C. Verkoopmodaliteiten..................................................................120 §6. Kapitaalverkeer..............................................................................121 §7. Vrij verkeer en grondrechten ..........................................................123 II. Mededingingsregels voor ondernemingen ...........................................125 §1. Inleiding .........................................................................................125 §2. Verordening 1/2003 ........................................................................127 §3. Enkele recente toepassingen van art. 81 en 82...............................128 III. Steunmaatregelen .................................................................................130 IV. Overheidsopdrachten ...........................................................................131 De basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: Krachtlijnen en basisbeginselen .............................................................................................133 Lieven DUPONT I. II.
Algemene situering ..............................................................................135 Voorgeschiedenis .................................................................................136 §1. Van de Oriëntatienota (1996) tot het "Voorontwerp van beginselenwet" (1997)....................................................................136 §2. Commissie Basiswet en Voorontwerp van Basiswet (1 november 1997 - 28 januari 2000).................................................137 §3. Overdracht aan de Kamer: 5 juli 2000...........................................137
9
INHOUD
§4. Van Voorstel van Basiswet van 17 juli 2001 tot Voorstel van Resolutie van 13 maart 2003..........................................................138 §5. Van Voorstel van Basiswet van 29 september 2003 tot de Wet van 12 januari 2005 .......................................................................139 III. Enkele beschouwingen van een bevoorrechte getuige over het parlementair besluitvormingsproces ....................................................139 IV. Toepassingsgebied van de basiswet .....................................................139 V. Inhoudsoverzicht..................................................................................141 VI. Krachtlijnen .........................................................................................141 §1. Rechtspositionele benadering.........................................................141 §2. Penologisch concept.......................................................................142 §3. Onafhankelijk toezicht en beklagrecht............................................142 §4. Faciliteren Gemeenschapsbevoegdheden.......................................143 §5. Samenhang interne en externe rechtspositieregeling .....................143 VII. Basisbeginselen....................................................................................143 §1. Legaliteitsbeginsel en draagwijdte van de vrijheidsbeneming .......143 §2. Schadebeperkingsbeginsel..............................................................144 §3. Normaliseringsbeginsel..................................................................145 §4. Respecterings- en responsabiliseringsbeginsel ..............................146 §5. Participatiebeginsel .......................................................................146 VIII.Doelstellingen ......................................................................................147 IX. Individeel detentieplan.........................................................................148 X. Besluit ..................................................................................................149 Beknopte bibliografie ..................................................................................149 De architect in de 21ste eeuw: recente wetgevende, jurisprudentiële en deontologische ontwikkelingen...............................................................151 Kristof UYTTERHOEVEN Inleiding.......................................................................................................153 I. Het statuut en de deontologie van de architect.....................................154 §1. Het statuut van de architect............................................................154 A. De vrijheid van vestiging van architecten..................................154 B. De wijzigingen aan de wet van 20 februari 1939 en aan de wet van 26 juni 1963..................................................................156 §2. De deontologie ...............................................................................157 A. De invloed van het mededingingsrecht op de deontologie ........157 1. De deontologische norm nr. 2................................................157 2. Artikel 30, tweede alinea Reglement van beroepsplichten......................................................................164 3. Invloed op andere artikels van het Reglement van beroepsplichten......................................................................165 B. De procedure in tuchtzaken .......................................................166 1. Het verzoek tot onttrekking...................................................166 2. Artikel 6 E.V.R.M. ................................................................167 C. De rechtsmiddelen .....................................................................168 II. De architectenovereenkomst ................................................................169 §1. De totstandkoming van de architectenovereenkomst......................169 A. Het voorwerp van de architectenovereenkomst .........................169
10
INHOUD
B. De geldigheid van een architectenovereenkomst gesloten met een professionele architectenvennootschap ........................171 §2. De ereloongeschillen ......................................................................172 III. De aansprakelijkheid van de architect..................................................173 §1. Het onderscheid tussen de tienjarige aansprakelijkheid en de lichte verborgen gebreken ..............................................................173 §2. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de architect wegens stedenbouwkundige misdrijven.......................................................174 §3. De aansprakelijkheid van de architect die zijn beroep uitoefent in het kader van een vennootschap..................................175 A. De persoonlijke aansprakelijkheid van de architect...................175 B. De aansprakelijkheid van de vennootschap ...............................177 Besluit..........................................................................................................178 Beknopte bibliografie ..................................................................................178 De nationale arbeidsraad: een constante in het sociaal overleg ...............181 Paul WINDEY I. II. III. IV. V. VI. VII.
Rol van de Nationale Arbeidsraad (NA) in het belgisch overlegmodel .......................................................................................183 Kenmerken van de Nationale Arbeidsraad...........................................183 Rol en functie van de Raad ..................................................................183 Een parallele vorm van democratische beslutvorming.........................184 Het belgisch overlegmodel: uit de tijd? ...............................................184 De verhouding van de NA tot de ' interprofessionele akkoorden' ........185 De overheid als derde partner: een driehoeksverhouding ....................185
Tien jaar bodemsaneringsdecreet: van ambtshalve bodemsanering tot brownfieldontwikkeling en fondsvorming............................................187 Bob MARTENS Inleiding.......................................................................................................189 I. De overdrachtregeling - saneringsplicht ..............................................189 §1. De decretaal uitgetekende overdrachtmomenten............................189 §2. De decretaal voorziene uitzonderingen ..........................................191 §3. De buiten het decreet voorziene uitzonderingen.............................192 Eerste voorbeeld: Recht van doorgang en andere erfdienstbaarheden .........................................................................192 Tweede voorbeeld: De verkaveling van gronden ...........................193 Derde voorbeeld: De verdeling van gronden uit medeeigendom ........................................................................................193 Vierde voorbeeld: De verkoop van de aandelen ("share-deal")......193 §4. De procedure versnellers................................................................193 Eerste voorbeeld: Toepassing van artikel 48 van het Bodemsaneringsdecreet..................................................................193 Tweede voorbeeld: bijzondere regels voor de overdracht van kavels van appartementsgebouwen ................................................194 Derde voorbeeld: toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk VIIter -- Site .................................................................194 §5. Ontwikkelingen in de toepassing van artikel 10 van het decreet ............................................................................................195
11
INHOUD
II.
III. IV. V.
VI. VII.
A. Het wegwerken van de kwalificatie "saneringsplichtige"..........195 B. De onschuldverklaring...............................................................195 §6. Ontwikkelingen in de rechtspraak ..................................................196 A. Arrest van het Arbitragehof van 31 maart 2004.........................196 B. Procedures voor de Raad van State tot schorsing van de verplichting om een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsaneringsproject op te maken ..........................................197 C. De verplichting om éénsluidend verklaarde afschriften van de beslissingen van OVAM toe te voegen in de beroepen overeenkomstig artikel 23 van het Vlarebo ...............................198 D. Procedures houdende vernietiging van de overeenkomst wegens niet naleving van de verplichtingen vervat in het Bodemsaneringsdecreet en draagwijdte van de overdrachtdefinitie .....................................................................198 De aansprakelijkheid............................................................................199 §1. Wettelijke regeling ..........................................................................199 §2. Evolutie in de toepassing................................................................200 A. Het arrest VandeWalle vs Texaco...............................................200 B. Diverse rechtspraak....................................................................202 C. Verzekerbaarheid van bodemverontreiniging ............................203 Aanpassingen bij de eigenlijke sanering ..............................................204 §1. Het Achillesprotocol.......................................................................204 §2. Het grondverzet ..............................................................................205 Brownfieldontwikkeling ......................................................................206 §1. Het Site Decreet – wijziging van het bodemsaneringsdecreet ........206 §2. Het Subsidiebesluit voor sanering van vervuilde terreinen............207 Collectivering van de saneringsverplichting ........................................207 §1. De Fondsvorming in het kader van bodemsanering algemeen ........................................................................................207 §2. BOFAS ............................................................................................208 §3. Fonds stookolietanks ......................................................................208 Nieuwe krachtlijnen voor een aanpassing van het bodemsaneringsbeleid..........................................................................209 Korte bibliografie.................................................................................209
Recente ontwikkelingen van strafprocesrecht ...........................................213 Hans VAN BAVEL Deel 1. De wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden en enige onderzoeksmethoden na het arrest van het arbitragehof dd. 21 december 2004...............................................215 I. De bijzondere opsporingsmethoden: observatie, infiltratie en informantenwerking.............................................................................216 §1. Algemene oorwaarden....................................................................216 §2. Observatie ......................................................................................218 §3. Infiltratie ........................................................................................220 §4. Informantenwerking .......................................................................222 II. Andere onderzoeksmethoden voorzien door de Wet van 6 januari 2003 .....................................................................................................224 §1. Onderscheppen van post ................................................................224
12
INHOUD
§2. Inwinnen van bankgegevens...........................................................225 §3. Inkijkoperatie .................................................................................225 §4. Direct afluisteren van privé-communicatie- of telecommunicatie............................................................................227 Deel 2. Wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een centraal orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring .......228 Deel 3. Het Europees aanhoudingsbevel.....................................................230 I. De actieve overdracht: het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel door Belgische overheden ......................................231 II. De passieve overdracht: de behandeling van een buitenlands Europees aanhoudingsbevel door Belgische overheden ......................232 §1. Verplichte weigeringsgronden ........................................................233 §2. Facultatieve weigeringsgronden ....................................................233 §3. Verdere procedure...........................................................................234 A. Aanhouding en voorlopige hechtenis.........................................234 B. Beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel ......................................................................235 Deel 4. Sanctionering van onregelmatigheden bij de bewijsverkrijging .........................................................................................237 I. Op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarden..............238 II. De betrouwbaarheid van het bewijs is aangetast..................................239 III. Het gebruik van het bewijselement is in strijd met het recht op een eerlijk proces .................................................................................240 §1. Gevolgen van de Antigoonrechtspraak voor de zuivering van nietigheden .....................................................................................241 §2. In het buitenland op onrechtmatige wijze verkregen bewijs...........242 De verhaalbaarheid van kosten van juridische en technische bijstand na het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september 2004 ...............................................................................................................245 Bart DE TEMMERMAN Inleiding.......................................................................................................247 I. Het arrest van 2 september 2004..........................................................247 §1. De feiten, het arrest ........................................................................247 §2. Een nieuwe oplossing .....................................................................249 §3. Een nieuwe oplossing op grond van een bestaande regel ..............250 II. Onzekerheid over de draagwijdte van de nieuwe oplossing ................253 §1. Het toepassingsgebied: niet alleen bij contractuele aansprakelijkheid (en wat bij toepassing van artikel 1153 B.W.?) maar ook bij buitencontractuele aansprakelijkheid en inzake onteigening?........................................................................253 §2. De toepassingsvoorwaarde: het vereiste van "noodzakelijk gevolg". Volstaat conditio sine qua non? .......................................258 §3. De begroting van de schadevergoeding: concreet of ex aequo et bono?..........................................................................................265 §4. Is de verhaalbaarheid van de kosten van juridische bijstand vatbaar voor een contractuele regeling?........................................268
13
INHOUD
III. Beperkingen en nadelen verbonden aan de grondslag van de verhaalbaarheid van kosten van juridische bijstand .............................271 §1. Algemeen: de beperkte grondslag leent zich niet tot een veralgemeende toepassing van het principe van de verhaalbaarheid van kosten van juridische bijstand ......................271 §2. Andere nadelen...............................................................................274 IV. Enkele afsluitende kanttekeningen.......................................................275 De wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon ..........................................................................................................279 Herman Nys Inleiding.......................................................................................................281 I. Toepassingsgebied van de medische experimentenwet........................281 II. Bescherming van deelnemers aan medische experimenten..................283 §1. Algemeen geldende beschermingsmaatregelen ..............................283 A. Naleven van ethische en wetenschappelijke kwaliteitsvereisten .....................................................................283 B. Wetenschappelijke aanvaardbaarheid ........................................283 D. Toestemming van de deelnemer.................................................284 E. Belang van de deelnemer stellen boven het belang van de wetenschap.................................................................................284 F. Gunstig advies van een ethisch comité ......................................285 G. Geen ministerieel bezwaar.........................................................291 H. Ministeriële toelating voor bepaalde proeven ............................291 I. Tussenkomst van een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar..........292 J. Verzekering en dekking van de aansprakelijkheid van onderzoeker en opdrachtgever ...................................................292 K. Gratis terbeschikkingstelling van het geneesmiddel ..................293 §2. Bijzondere beschermingsmaatregelen ............................................293 A. Minderjarigen ............................................................................293 B. Toestemmingsonbekwame meerderjarigen................................295 C. Personen van wie de toestemming niet kan worden verkregen wegens hoogdringendheid.........................................297 Besluit..........................................................................................................299 Over patiënten, geneesmiddelen en artsen.................................................301 S. CALLENS - V. GAUCHÉ Inleiding.......................................................................................................303 I. Patiënten en hun rechten ......................................................................303 §1. Vrije keuze van beroepsbeoefenaar ................................................303 §2. Recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard medisch dossier ..............................................................................304 II. Farmaceutische industrie .....................................................................305 §1. Definitie van het geneesmiddel.......................................................305 §2. Registratie van geneesmiddelen .....................................................305 §3. Het bepalen van de prijs en de mededinging..................................306 §4. Terugbetaling van de geneesmiddelen............................................307 §5. Postorderverkoop van geneesmiddelen en reclame via het internet ...........................................................................................309
14
INHOUD
III. De ziekenhuisarts .................................................................................310
15
de
13 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 10 maart 2006
Overzicht Woord vooraf ................................................................................................. 21 Roger Blanpain, Voorzitter Robbie Tas, Secretaris Arbeidsrecht................................................................................................... 23 Het Generatiepact Belangrijkste nieuwigheden rond herstructurering van ondernemingen Arnout De Koster, Directeur Sociaal departement VBO Arbeidsrecht................................................................................................... 41 Arbeidsrecht ge(de-)blokkeerd: over rechterlijke tussenkomst bij staking Frank Hendrickx, Docent KULeuven, Hoofddocent UvTilburg Communicatierecht (2004-2006)................................................................... 53 Nieuw federaal en Vlaams kader voor telecommunicatie en omroep Peggy Valcke, docent K.U.Brussel, plaatsvervangend docent KULeuven en postdoctoraal onderzoeker FWO-Vlaanderen (ICRI-IBBT) David Stevens, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven (ICRI-IBBT) Crisiscommunicatie ....................................................................................... 93 Crisiscommunicatie: reputatiebescherming van uw merk én bedrijfsimago Peter Frans Anthonissen, Gedelegeerd Bestuurder Anthonissen & Associates en Executive Professor Universiteit Antwerpen Management School Energierecht ................................................................................................. 111 Recente evoluties in het federale energierecht Bram Delvaux , Voltijds wetenschappelijk medewerker IMER, KULeuven, Raadgever Energie Kabinet van de Viceminister-president, Fientje Moerman Europees Recht ............................................................................................ 133 De gedecentraliseerde afdwinging van het communautaire mededingingsrecht: een voorlopige balans vanuit de praktijk Karel Bourgeois, Advocaat aan de balie te Brussel en deeltijds assistent aan de K.U.Leuven Familierecht en Jeugdrecht......................................................................... 157 Recente ontwikkelingen inzake het vermogensbeheer door ouder(s), voogd en voorlopig bewindvoerder. Capita selecta Tim Wuyts, aspirant FWO-Vlaanderen
5
ICT-Recht ..................................................................................................... 181 Juridische vragen over elektronische post Jos Dumortier, K.U.Leuven – ICRI-IBBT, Advocaat Lawfort – Brussel Geert Somers, K.U.Leuven – ICRI-IBBT, Advocaat Lawfort – Brussel Insolventierecht............................................................................................ 199 Inzake Borgtocht & Faillissement Annick De Wilde, Vrijwillig wetenschappelijk medewerker, Instituut voor Insolventierecht, K.U. Leuven Internationaal Recht.................................................................................... 217 De rechter als hoeder van het internationaal recht: recente toepassingen van internationaal recht voor Belgische hoven en rechtbanken Jan Wouters, Gewoon hoogleraar, K.U.Leuven; Directeur, Instituut voor Internationaal Recht, K.U.Leuven; Of Counsel, Linklaters De Bandt, Brussel Maarten Vidal, Wetenschappelijk medewerker, Instituut voor Internationaal Recht, K.U.Leuven Medisch Recht.............................................................................................. 237 Gezondheidsrechtelijke bedenkingen bij ziekenhuisinfecties Stefaan Callens, Centrum voor Medische Ethiek en Recht, K.U.Leuven; advocaat, Brussel De ontwikkelingen in het Medisch Recht in 2005......................................... 251 Herman Nys, Gewoon hoogleraar K.U.Leuven Mensenrechten ............................................................................................. 267 Toepassing van het EVRM door de Belgische Rechtbanken op het vlak van Burgerlijk Recht en Strafrecht Paul Bekaert, advocaat Strafrecht...................................................................................................... 299 Naar een hervorming van de assisenprocedure? Raf Verstraeten, buitengewoon hoogleraar; advocaat Lore Gyselaers, wetenschappelijk medewerker Vennootschapsrecht ..................................................................................... 321 Het Europees vennootschapsrecht bijna vijftig jaar later Koen Geens, Buitengewoon Hoogleraar KULeuven Verbintenissenrecht ..................................................................................... 331 Recente ontwikkelingen van de leer der wilsgebreken, met aandacht voor toepassingen in koopcontracten Elke Swaenepoel, Instituut voor Verbintenissenrecht, K.U. Leuven
6
Verzekeringsrecht ........................................................................................ 357 29bisWAM-wet: een onuitputtelijke bron van betwistingen: stand van zaken (2001- 2005) An De Graeve, assistent K.U.Leuven
7
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 21 Roger Blanpain - Robbie Tas Het Generatiepact.......................................................................................... 23 Belangrijkste nieuwigheden rond herstructurering van ondernemingen............................................................................................... 23 Arnout DE KOSTER I.
II.
Een nieuw wettelijk kader voor herstructureringen ............................... 26 §1. De politieke ratio achter het hoofdstuk herstructurering................. 26 §2. De belangrijkste nieuwigheden inzake de herstructurering ............. 27 A. Het toepassingsgebied van de nieuwe regeling herstructurering en de noties herstructurerende onderneming en betrokken personeel .......................................... 27 1. Het toepassingsgebied algemeen ............................................ 27 2. De notie herstructurerend bedrijf ............................................ 28 3. Het personeel dat in aanmerking komt voor de telling van het aantal ontslagenen ...................................................... 28 B. De eerste fase bij herstructureringen: verkorte termijnen voor afwikkeling van de informatie- en consultatieprocedure ? ................................................................. 28 C. De tweede fase: afsluiten van een herstructureringsplan............. 29 1. Verplichte inhoud voorzien in het herstructureringsplan en noodzaak een goedkeuring te bekomen.............................. 29 2. Minimaal te voorziene tewerkstellingsondersteuning: outplacement en tewerkstellingscel ........................................ 30 a. Outplacement...................................................................... 30 b. De tewerkstellingscel ......................................................... 30 1) Algemene rol.................................................................. 30 2) Samenstelling tewerkstellingscel (art. 5 KB)................. 31 3) Deelname aan een overkoepelende tewerkstellingscel (art. 35 Wet en art. 8 KB) ................. 31 4) Gelijkstelling met de oprichting van een tewerkstellingcel (art. 33 in fine Wet en art. 8 KB)........ 31 5) Minimale bestaansduur (art. 7 KB)................................ 32 6) De inschrijvingsprocedure ............................................. 32 7) Instap en deelname aan de tewerkstellingscel: quasi verplichtend .......................................................... 32 D. Inwerkingtreding ......................................................................... 34 De inhoudelijke wijzigingen in afscheidsregelingen voor oudere werknemers – welke mechanismen zijn veranderd ?............................. 34 §1. Beperking in het gebruik van brugpensioen..................................... 34 A. De lage leeftijden: niet verhoogd maar wel beperkt gewijzigd ..................................................................................... 35
9
INHOUD
B. Het systeem van korte opzegtermijn ingeval van herstructurering blijft behouden .................................................. 35 C. Procentuele heffingen in de plaats van een capitatieve bijdrage........................................................................................ 35 D. Zwaardere goedkeuringsprocedure.............................................. 36 §2. Canada Dry systemen ...................................................................... 36 A. Definitie van Canada dry systemen ............................................. 36 B. Aanzienlijke kostenverzwaring ................................................... 36 1. Principe ................................................................................... 36 2. Uitzonderingen........................................................................ 36 a. Eerste uitzondering: Vrijstelling van betaling van de heffing ................................................................................ 37 b. Tweede uitzondering: verlaagde heffing............................. 37 c. Derde uitzondering: tijdelijke vrijstelling van heffing bij werkhervatting............................................................... 38 d. Vierde uitzondering: verdubbelde heffing .......................... 38 III. Besluit.................................................................................................... 39 Arbeidsrecht ge(de-)blokkeerd: over rechterlijke tussenkomst bij staking............................................................................................................. 41 Frank HENDRICKX I. Inleiding................................................................................................. 43 II. De problematiek van de rechterlijke bevoegdheid ................................ 44 III. Stakingspiketten, stakingsrecht of feitelijkheden?................................. 46 §1. De normale uitoefening van het stakingsrecht ................................. 47 §2. Internationale normen terzake ......................................................... 48 §3. Een indeling van soorten stakingspiketten? Het overtuigingspiket en het belemmeringspiket .................................... 50 IV. Afrondende opmerkingen ...................................................................... 51 Nieuw federaal en Vlaams kader voor telecommunicatie en omroep........ 53 Peggy VALCKE - David STEVENS I.
10
Federaal kader voor de elektronische communicatie............................. 56 §1. Overzicht.......................................................................................... 56 §2. Wet elektronische communicatie (WEC) .......................................... 57 A. Krachtlijnen en toepassingsgebied .............................................. 57 B. Begrippenkader ........................................................................... 58 1. Elektronische-communicatienetwerk...................................... 58 2. Elektronische-communicatiedienst ......................................... 59 3. Operator .................................................................................. 60 4. Gebruikers............................................................................... 60 C. Voorwaarden voor het betreden van de markt ............................. 61 1. Uitgangspunt: voorafgaande kennisgeving voor netwerken en diensten............................................................. 61 2. Uitzondering: individuele gebruiksrechten voor nummers en frequenties .......................................................... 62 3. Overige bepalingen in verband met het betreden van de markt ....................................................................................... 63
INHOUD
D. Bepalingen inzake de eerlijke mededinging tussen operatoren.................................................................................... 64 1. Uitgangspunt: commerciële onderhandelingen....................... 64 2. Operatoren met sterke marktpositie ........................................ 64 3. Marktdefinitie ......................................................................... 65 4. Marktanalyse........................................................................... 66 5. Opleggen van verplichtingen .................................................. 67 E. Universele dienst en aanvullende diensten .................................. 69 F. Bescherming van de eindgebruikers ............................................ 70 G. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer ............................. 71 1. Uitgangspunt........................................................................... 71 2. Verkeersgegevens.................................................................... 72 3. Locatiegegevens...................................................................... 73 4. Medewerkingsplicht, identificatie, afluisteren en zakelijke communicatie .......................................................... 73 5. Bescherming van informatie in netwerken of eindapparatuur ........................................................................ 73 6. Overige faciliteiten of diensten ............................................... 74 H. Procedurele bepalingen ............................................................... 75 §3. Institutionele aspecten van elektronische communicatie ................. 75 A. Regulator: Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie........................................................................ 75 B. Beroep: Hof van Beroep te Brussel ............................................. 76 C. Geschillenbeslechting: Raad voor de Mededinging .................... 78 D. Samenwerking ............................................................................. 79 V. Vlaams kader voor radio- en televisieomroep ....................................... 80 §1. Decreet tot omzetting elektronische communicatierichtlijnen van 7 mei 2004................................................................................. 80 A. Omzetting van de elektronische communicatierichtlijnen........... 81 1. Regime voor markttoezicht..................................................... 81 2. Schrapping vergunningsvereiste voor kabelnetwerken ........... 81 3. Aanpassing must carry-verplichtingen.................................... 82 4. Digitale ethernetwerken .......................................................... 83 5. Toegang tot digitale decoders ................................................. 84 B. Overige wijzigingen .................................................................... 85 1. Aanpassing omroepdefinitie ................................................... 85 2. Televisiediensten..................................................................... 86 3. Radiodiensten.......................................................................... 86 4. Vernietiging Arbitragehof en "Hersteldecreet" ....................... 87 §2. Nieuwe coördinatie omroepdecreten 2005 (en enkele kleinere wijzigingen)...................................................................................... 88 §3. Vlaamse Regulator voor de Media................................................... 89 Literatuurlijst ................................................................................................. 90 Websites......................................................................................................... 91 Crisiscommunicatie: reputatiebescherming van uw merk én bedrijfsimago ................................................................................................. 93 Peter Frans ANTHONISSEN I.
Paniek .................................................................................................... 95
11
INHOUD
II. III. IV. V.
Onkunde ................................................................................................ 96 Curatieve crisiscommunicatie................................................................ 96 Preventieve crisiscommunicatie ............................................................ 97 Tien vuistregels voor wanneer het onvoorziene u grijpt........................ 98 §1. Ga uit van het scenario waarbij alles fout loopt.............................. 98 §2. Centraliseer de in- en uitgaande informatiestromen ....................... 99 §3. Werk met afzonderlijke crisis- en crisiscommunicatiecomités ......... 99 §4. Voorzie gescheiden ruimtes voor beide comités op een interne en externe locatie ............................................................................. 99 §5. Stel een bedrijfsmedewerker als woordvoerder aan......................... 99 §6. Kom afspraken met de buitenwereld (bv. journalisten) altijd na ................................................................................................... 100 §7. Probeer de rol van journalisten te begrijpen en bereid hun vragen voor.................................................................................... 100 §8. Informeer in eerste instantie de eigen medewerkers en hun achterban ....................................................................................... 100 §9. Tracht geallieerden te vinden onder organisaties die met gelijkaardige crisissituaties worden geconfronteerd...................... 101 §10. Hou permanent modulaire en actuele persinformatie (omzet, tewerkstelling, productiegegevens,…) bij de hand......................... 101 VI. Checklist voor crisissituaties ............................................................... 101 §1. Hoe bereid ik mij voor op een crisis? ............................................ 101 §2. Wie is betrokken partij in een crisis? ............................................. 102 §3. Het crisisboek ................................................................................ 103 §4. Crisisstrategie................................................................................ 104 §5. Hoe de crisis aanpakken? .............................................................. 105 §6. Berichtgeving ................................................................................. 106 §7. Achtergrondinformatie................................................................... 106 §8. Opleidingen voor uw personeel: 'Hoe omgaan met de media?'..... 107 §9. De Crisiszaal.................................................................................. 107 §10. De crisisoverlevingskoffer ........................................................... 108 Bibliografie.................................................................................................. 109 Recente evoluties in het federale energierecht........................................... 111 Bram DELVAUX , I. II. III. IV.
Inleiding............................................................................................... 113 Bevoegdheidsverdeling energiebeleid ................................................. 113 Federale elektriciteits- en gaswet......................................................... 114 Federale bijdrage en het degressief maximumtarief ............................ 116 §1. De nadere regels betreffende de federale bijdrage in de elektriciteitsmarkt .......................................................................... 116 §2. De nadere regels betreffende de federale bijdrage in de gasmarkt ........................................................................................ 118 V. Windmolens op zee ............................................................................. 119 §1. Inleiding......................................................................................... 119 §2. Domeinconcessies voor offshore windparken ................................ 119 §3. Bevordering van de elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen .............................................................................. 123 VI. Rechtsmiddelen tegen de beslissingen genomen door de CREG ........ 125
12
INHOUD
§1. Inleiding......................................................................................... 125 §2. Beroepsprocedure bij het hof van beroep te brussel ...................... 127 §3. Beroepsprocedure bij de raad voor de mededinging ..................... 128 §4. Schorsing door de ministerraad..................................................... 129 VII. Overzicht wetswijzigingen .................................................................. 130 §1. Elektriciteitswet ............................................................................. 130 §2. Gaswet ........................................................................................... 131 De gedecentraliseerde afdwinging van het communautaire mededingingsrecht: een voorlopige balans vanuit de praktijk ................ 133 Karel BOURGEOIS I.
Het ex post rechtstreeks toepasselijk vrijstellingsregime en de rechtszekerheid .................................................................................... 137 II. Gedecentraliseerde afdwinging door de nationale mededingingsautoriteiten..................................................................... 141 §1. Samenwerking tussen de NMA's en de Commissie in het kader van het "European Competition Network"..................................... 141 A. Een netwerk van parallel bevoegde mededingingsautoriteiten .......................................................... 141 B. Effectiviteit en efficiëntie van de afdwinging verhoogd............ 142 C. Coherentie van het materiële mededingingsrecht verzekerd ..... 143 D. Geen afdoende coherentie van de procedures en de sancties .... 145 §2. Bilaterale samenwerking tussen mededingingsautoriteiten: lacunes in de rechtsbescherming ................................................... 148 III. Gebrek aan private afdwinging voor de nationale rechtscolleges........ 150 IV. Conclusie ............................................................................................. 153 Beknopte bibliografie .................................................................................. 154 Boeken ................................................................................................. 154 Tijdschriftartikels................................................................................. 154 Beleidsdocumenten .............................................................................. 155 Recente ontwikkelingen inzake het vermogensbeheer door ouder(s), voogd en voorlopig bewindvoerder. Capita selecta ................................... 157 Tim WUYTS Inleiding ...................................................................................................... 159 I. Wetgevende ontwikkelingen in het Familierecht en Jeugdrecht.......... 159 §1. Wetgevende ontwikkelingen van 2001 tot op heden ....................... 159 §2. En de nabije toekomst? .................................................................. 161 II. Kenmerken en knelpunten van de lijst machtigingbehoevende handelingen ......................................................................................... 161 §1. Voorafgaand................................................................................... 162 A. Beginsel..................................................................................... 162 B. Gevolgen ................................................................................... 162 C. Praktische moeilijkheden en oplossingen.................................. 163 Vraagstuk 1: Kan een verkoop uit de hand plaatsvinden onder de opschortende voorwaarde van het bekomen van de machtiging? .......................... 164
13
INHOUD
Vraagstuk 2: Wat indien de overledene wiens nalatenschap toekomt aan een beschermde persoon reeds het verkoopscompromis heeft ondertekend? ...... 166 Vraagstuk 3: Kan een aankoop van een onroerend goed op een openbare verkoop in naam en voor rekening van een beschermde persoon geschieden? .... 166 §2. Limitatief........................................................................................ 167 §3. Bijzonder........................................................................................ 168 III. Beschermingsmechanismen tegen wanbeheer door ouder(s) .............. 168 §1. Het opstellen van een boedelbeschrijving...................................... 169 §2. Verzoeken om machtiging voor het stellen van bepaalde rechtshandelingen .......................................................................... 169 §3. Belangentegenstelling .................................................................... 169 §4. Blokkering van bepaalde geldsommen........................................... 170 §5. Algemeen en bijzonder toezicht: art. 387bis B.W. en art. 376, 4de lid B.W. ..................................................................................... 171 §6. Voorwaardelijke machtiging .......................................................... 171 §7. Uitsluiting van het vruchtgenot...................................................... 171 §8. Rekening en verantwoordingsverplichting..................................... 172 IV. De aanvaarding van een nalatenschap anno 2006 ............................... 172 V. Schenkingen en testamenten bij voorlopig bewind ............................. 173 §1. Giften door de beschermde persoon zonder voorafgaande machtiging ..................................................................................... 173 §2. Plaatsvervangende giften............................................................... 174 §3. Giften door de beschermde persoon met voorafgaande machtiging ..................................................................................... 176 A. Materieel recht........................................................................... 176 B. Procedureel recht....................................................................... 177 C. Draagwijdte van de machtiging................................................. 177 D. Sanctie ....................................................................................... 178 Beknopte bibliografie .................................................................................. 179 I. Ontwikkelingen in het familie- en jeugdrecht in het algemeen ...... 179 II. Ontwikkelingen in het vermogensbeheer in het bijzonder.............. 179 Juridische vragen over elektronische post................................................. 181 Jos DUMORTIER - Geert SOMERS I. Inleiding............................................................................................... 183 II. Juridische definitie van elektronische post .......................................... 183 III. Contracteren via elektronische post..................................................... 184 IV. Bewijzen met elektronische post ......................................................... 185 V. Kennisgeving via elektronische post ................................................... 188 VI. Handtekening en elektronische post .................................................... 189 VII. Factureren via elektronische post ........................................................ 190 VIII.Reclame via elektronische post ........................................................... 191 X. Wettelijk verplichte vermeldingen op elektronische post .................... 193 XI. Werkgevercontrole op elektronische post............................................ 194 XII. Archiveren van elektronische post....................................................... 196
14
INHOUD
Inzake Borgtocht & Faillissement .............................................................. 199 Annick DE WILDE I. Inleiding............................................................................................... 201 II. Wat voorafging: het Arbitragehof wikt ................................................ 201 III. De wetgever beschikt .......................................................................... 203 §1. Enkele krachtlijnen ........................................................................ 203 §2. Een nieuw begrip: de persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker heeft gesteld .......................................................................... 203 §3. Procedurele wijzigingen................................................................. 205 §4. Bevrijding van de kosteloze persoonlijke zekerheidssteller ........... 209 §5. Ondertussen: de verschoonbaarheid van de gefailleerde ? ........... 211 §6. Het lot van de echtgenoot van de gefailleerde ............................... 213 §7. Overgangsregeling......................................................................... 214 IV. Besluit.................................................................................................. 215 Bibliografie.................................................................................................. 216 De rechter als hoeder van het internationaal recht: recente toepassingen van internationaal recht voor Belgische hoven en rechtbanken*................................................................................................ 217 Jan WOUTERS - Maarten VIDAL I.
De naleving van het internationaal recht: een volkenrechtelijke verplichting.......................................................................................... 219 II. Instrumenten om de naleving van het internationaal recht te garanderen ........................................................................................... 221 §1. Volkenrechtconforme interpretatie ................................................. 222 §2. Inroepbaarheid van bepalingen van internationaal recht "met directe werking" ............................................................................. 223 §3. "Standstill"-werking ....................................................................... 224 §4. Exceptie van internationale illegaliteit .......................................... 224 §5. Gebruik van internationale normen in een vernietigingsberoep of in het kader van prejudiciële vraagstelling aan het Arbitragehof ................................................ 224 §6. Overheidsaansprakelijkheid voor schending van internationale normen.................................................................... 225 III. Interpretatie van het internationaal recht ............................................. 226 IV. Enkele toepassingsgevallen uit de recente rechtspraak ....................... 228 §1. Directe werking voor het consulaire recht ..................................... 228 §2. Een bijzonder geval: het recht van de Wereldhandelsorganisatie .............................................................. 229 §3. De nationale rechter geeft mee vorm aan het internationaal recht: internationale voorrechten en immuniteiten ........................ 232 Gezondheidsrechtelijke bedenkingen bij ziekenhuisinfecties .................. 237 Stefaan CALLENS I. II. III. IV. V.
Samenvatting ....................................................................................... 239 Inleiding............................................................................................... 239 De burgerlijke vordering en de bewijslast van de patiënt .................... 240 Wet patiëntenrechten ........................................................................... 242 Ziekenhuiswet en uitvoeringsbesluiten................................................ 242
15
INHOUD
VI. Wetgeving inzake producten................................................................ 243 VII. Jurisprudentiële ontwikkelingen.......................................................... 245 VIII.Naar een foutloze aansprakelijkheid in België? .................................. 247 IX. Besluit.................................................................................................. 248 X. Abstract ............................................................................................... 249 §1. Hospital infections and health law items ....................................... 249 De ontwikkelingen in het Medisch Recht in 2005 ..................................... 251 Herman NYS Inleiding ...................................................................................................... 253 I. Euthanasie ........................................................................................... 253 II. De rechten van de patiënt .................................................................... 254 §1. De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt ............................................................................................ 254 §2. De basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden ................................................ 255 III. Wetenschappelijk onderzoek ............................................................... 256 §1. Medische experimenten op de menselijke persoon ........................ 256 A. Richtlijn 2005/28/EG inzake goede klinische praktijken .......... 256 B. Aanvullend Protocol inzake biomedisch onderzoek van de Raad van Europa ....................................................................... 257 C. De wet betreffende medische experimenten op de menselijke persoon .................................................................... 258 1. Het toepassingsgebied........................................................... 258 2. De commissies voor medische ethiek ................................... 259 §2. Wetenschappelijk onderzoek met menselijke embryo's in vitro ...... 261 §3. Biotechnologisch onderzoek .......................................................... 261 IV. De uitoefening van de gezondheidszorgberoepen ............................... 262 §1. De continuiteitsplicht ..................................................................... 262 §2. De uitoefening van de tandheelkunde ............................................ 262 §3. Het visum vereist voor de uitoefening van een gezondheidszorgberoep.................................................................. 262 §4. Het voorschrijven van geneesmiddelen.......................................... 263 §5. Bestrijding van de uitwassen van de promotie van geneesmiddelen.............................................................................. 263 §6. Medisch-farmaceutische cumulatie................................................ 265 §7. Niet-conventionele praktijken ........................................................ 265 Geselecteerde bibliografie ........................................................................... 265 Toepassing van het EVRM door de Belgische Rechtbanken op het vlak van Burgerlijk Recht en Strafrecht.................................................... 267 Paul BEKAERT I. II.
16
Interne werking EVRM ....................................................................... 269 De toepassing van het EVRM door de belgische rechtbanken op vlak van strafrecht en burgerlijk recht ................................................. 270 §1. Verbod van foltering....................................................................... 270 §2. Recht op vrijheid en veiligheid....................................................... 270 §3. Recht op een eerlijk proces ............................................................ 272 3.1.1 Toepassingsgebied van art. 6 EVRM................................ 272
INHOUD
3.1.2 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid .............................. 272 3.1.3 Uitlokking......................................................................... 273 3.1.4 Afwezigheid van de beklaagde ......................................... 273 3.1.5 Voorrang EVRM op algemene rechtsbeginselen .............. 274 3.1.6 De redelijke termijn.......................................................... 275 3.1.7 Deskundigenonderzoek .................................................... 277 3.3.1 Zitting in de gevangenis: .................................................. 279 3.3.2 Mediacampagne tegen de verdachte:................................ 280 §4. Recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven .............. 280 4.1 privéleven en sexualiteitsbeleving ........................................... 281 4.2 Eerbiediging van de communicatie.......................................... 282 4.3 Huiszoeking ............................................................................. 282 4.4 DNA analyse ............................................................................ 282 4.5 Vaststelling overspel ................................................................ 283 4.6 Communicatiemiddelen ........................................................... 284 4.7 Afstamming.............................................................................. 285 4.8 Bezoekrecht ............................................................................. 287 4.9 Het recht op bescherming van het privéleven als beperking van de vrjiheid van meningsuiting............................ 288 §5. Legaliteitsbeginsel: geen straf zonder wet..................................... 288 §6. Vrijheid van meningsuiting ............................................................ 289 §7. Recht om te huwen ......................................................................... 295 Bibliografie.................................................................................................. 297 Naar een hervorming van de assisenprocedure?....................................... 299 Raf VERSTRAETEN - Lore GYSELAERS I.
Verbetering van de samenstelling en de representativiteit van de jury ...................................................................................................... 302 §1. Aantal juryleden en leeftijdsgrenzen .............................................. 302 A. Aantal juryleden ........................................................................ 302 B. Leeftijd ...................................................................................... 303 C. Sociale samenstelling en seksuele pariteit................................. 304 §2. Samenstelling van de jury .............................................................. 304 A. Wijziging van het lijstensysteem ............................................... 304 B. Afschaffing van de discretionaire wrakingsmogelijkheid ......... 305 II. Verbetering van de efficiëntie en doelmatigheid van de assisenprocedure.................................................................................. 307 §1. Specifiek kader............................................................................... 307 A. Een vast kader van magistraten ................................................. 307 B. De afschaffing van de assessoren .............................................. 308 §2. Verlichting van de procedure ......................................................... 309 A. Afsluiting van het onderzoek..................................................... 310 B. Na de aanhangigmaking bij het hof van assisen ........................ 311 1. De preliminaire zitting .......................................................... 311 2. Zitting ten gronde.................................................................. 314 §3. Objectivering van de bevoegdheid ................................................. 314 III. Verbetering van de kwaliteit van de uitspraken van het hof van assisen.................................................................................................. 316 IV. Verbetering van de rechten van de verdediging................................... 317
17
INHOUD
V.
§1. Motivering...................................................................................... 317 §2. Rechtsmiddel.................................................................................. 319 §3. Tijdens de assisenprocedure........................................................... 320 Verbetering van de rechtspositie van de burgerlijke partij en het slachtoffer ............................................................................................ 320
Het Europees vennootschapsrecht bijna vijftig jaar later........................ 321 Koen GEENS I. II. III. IV. V. VI. VII.
Vrije vestiging ..................................................................................... 323 Onderdanen natuurlijke personen vs. vennootschappen ...................... 323 Recente Europese rechtspraak ............................................................. 325 Grondslag en beweegredenen harmonisatie ........................................ 326 De 'voorbije' harmonisatie: grote thema's ............................................ 327 De harmonisatie in de toekomst .......................................................... 328 Besluit.................................................................................................. 329
Recente ontwikkelingen van de leer der wilsgebreken, met aandacht voor toepassingen in koopcontracten ......................................................... 331 Elke SWAENEPOEL Inleiding ...................................................................................................... 333 I. Wilsgebreken – Algemeen ................................................................... 334 II. Dwaling ............................................................................................... 336 §1. Begrip, voorwaarden en gevolgen ................................................. 336 A. Begrip ........................................................................................ 336 B. Voorwaarden.............................................................................. 337 1. Substantieel karakter van de dwaling.................................... 337 2. Verschoonbaar karakter van de dwaling ............................... 338 C. Gevolgen ................................................................................... 340 §2. Recente ontwikkelingen inzake dwaling geïllustreerd aan de hand van rechtspraak over koop van onroerende goederen........... 341 A. Recente ontwikkelingen inzake dwaling ................................... 341 B. Illustraties aan de hand van rechtspraak inzake koop van onroerende goederen ................................................................. 343 III. Bedrog ................................................................................................. 345 §1. Begrip, voorwaarden en gevolgen ................................................. 345 A. Begrip ........................................................................................ 345 B. Voorwaarden.............................................................................. 345 C. Gevolgen ................................................................................... 348 §2. Recente ontwikkelingen inzake bedrog geïllustreerd aan de hand van rechtspraak over koop van onroerende goederen........... 348 A. Recente ontwikkelingen inzake bedrog..................................... 348 B. Illustraties aan de hand van rechtspraak inzake koop van onroerende goederen ................................................................. 350 IV. Gekwalificeerde benadeling ................................................................ 352 §1. Begrip, voorwaarden en gevolgen ................................................. 352 A. Begrip ........................................................................................ 352 B. Voorwaarden.............................................................................. 352 C. Gevolgen ................................................................................... 353 §2. Recente ontwikkelingen inzake gekwalificeerde benadeling .......... 354
18
INHOUD
V.
Besluit.................................................................................................. 356
29bisWAM-wet: een onuitputtelijke bron van betwistingen: stand van zaken (2001- 2005) ................................................................................ 357 An DE GRAEVE I. Wetgeving............................................................................................ 359 II. Openbare orde ..................................................................................... 360 III. Vergoedingsgerechtigden..................................................................... 361 §1. Slachtoffer en rechthebbenden ....................................................... 361 A. Definitie..................................................................................... 361 B. Werkgever ................................................................................. 361 C. Andere rechthebbenden ............................................................. 362 §2. Bestuurder als rechthebbende........................................................ 362 §3. Bestuurder zelf uitgesloten............................................................. 364 A. Bestuurder uitgesloten ............................................................... 364 B. Bestuurder ................................................................................. 364 1. Eigen en enge definitie.......................................................... 364 2. Bestuurder en verkeersongeval in opeenvolgende fasen....... 365 §4. Bewijslast ....................................................................................... 366 IV. Voorwaarden voor de toekenning van de vergoeding .......................... 367 §1. Motorrijtuig ................................................................................... 367 §2. Betrokken motorrijtuig ................................................................... 369 A. Ruime interpretatie – geen causaliteit ....................................... 369 B. Concrete toepassing................................................................... 370 §3. Verkeersongeval ............................................................................. 372 A. Begrip: zeer ruim....................................................................... 372 B. Privé-terrein uitgesloten ............................................................ 373 C. Rally-wedstrijden ...................................................................... 374 V. De onverschoonbare fout..................................................................... 376 §1. Algemeen........................................................................................ 376 §2. Onverschoonbare fout.................................................................... 376 §3. Geen onverschoonbare fout ........................................................... 377 VI. Rechten van de verzekeraar ................................................................. 378 §1. Subrogatoir verhaalsrecht op een derde aansprakelijke of zijn verzekeraar .................................................................................... 378 A. Personen tegen wie het verhaal kan worden uitgeoefend .......... 378 1. Een slachtoffer is aansprakelijk ............................................ 379 2. Derde aansprakelijke is een verwant van het slachtoffer ...... 379 3. Bestuurder is aansprakelijk ................................................... 379 B. Omvang van het subrogatoir verhaalsrecht ............................... 379 1. Een derde is alleen aansprakelijk voor het ongeval .............. 379 2. Fout van het slachtoffer is mede oorzaak van de schade....... 379 §2. Verhaal op de verzekeraar van de andere betrokken voertuigen ...................................................................................... 381 A. Voorwaarden voor de toepassing van 1251,3 BW..................... 381 B. Wanneer kan verhaal onder de betrokken W.A.M.verzekeraars op grond van artikel 1251,3 BW?......................... 381 §3. Regres op de eigen verzekerde ....................................................... 382 VII. Verjaring .............................................................................................. 382
19
INHOUD
VIII.Bevoegdheid van de Politierechtbank ................................................. 383 Bibliografie (niet exhaustief)....................................................................... 384
20
de
14 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 9 maart 2007
Overzicht Woord vooraf ................................................................................................. 23 Roger BLANPAIN, Voorzitter Robbie TAS, Secretaris Arbeidsrecht................................................................................................... 25 Herstructureren na het Generatiepact Bruno BLANPAIN, advocaat-vennoot Marx Van Ranst Vermeersch & Partners Europees Recht .............................................................................................. 39 De Europese Richtlijn van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt: Een overzicht Wouter GEKIERE, Juridisch medewerker Europees Parlement Familiaal Vermogensrecht ............................................................................ 61 De vrijstelling van de successierechten op de gezinswoning Ann MAELFAIT, Assistent K.U.Leuven Advocaat Greenille Fiscaal Recht .................................................................................................. 71 De weerslag van recente arresten van het Europees Hof van Justitie op het belgisch belastingrecht Frans VANISTENDAEL, gewoon hoogleraar K.U. Leuven Gerechtelijk Recht, IT................................................................................... 87 Phenix: een toekomst voor de rechterlijke orde Ivan VEROUGSTRAETE, Voorzitter van het Hof van Cassatie Grondwettelijk Recht ...................................................................................111 De belangrijkste evoluties in de rechtspraak van het Arbitragehof sedert de bijzondere wet van 9 maart 2003 André ALEN, Buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven en Rechter in het Arbitragehof Evelyne MAES, Assistente K.U.Leuven Willem VERRIJDT, Assistent K.U.Leuven Intellectuele Rechten ................................................................................... 131 Recente ontwikkelingen in het octrooirecht Geertrui VAN OVERWALLE, Deeltijds Hoofddocent K.U.Leuven, K.U.Brussel en Université de Liège Internationaal Privaatrecht ........................................................................ 153 Recente ontwikkelingen Internationaal Privaatrecht Kristof COX, Assistent Instituut voor Internationaal Privaatrecht. Medisch Recht.............................................................................................. 179 De ontwikkelingen in het Medisch Recht in 2006 Herman NYS, Gewoon hoogleraar K.U.Leuven Socialezekerheidsrecht ................................................................................ 197 De vrijwilliger voortaan (ook) sociaal beschermd
5
Dries SIMOENS, gewoon hoogleraar Faculteit Rechtsgeleerdheid K.U.Leuven Vennootschapsrecht ..................................................................................... 221 De nieuwe vereffeningsprocedure – nieuwe ontwikkelingen inzake aansprakelijkheid van bestuurders Koen GEENS, Buitengewoon Hoogleraar K.U. Leuven Advocaat te Brussel (Eubelius) Robbie TAS, Docent K.U. Brussel Advocaat te Leuven (Curia) Zakenrecht ................................................................................................... 249 Zakenrechtelijke nieuwigheden. Iets over mede-eigendom, erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstal Mathieu MUYLLE, Assistent Instituut voor Goederen- en Aansprakelijkheidsrecht K.U.Leuven, meester in het notariaat Arbeidsrecht................................................................................................. 277 Schijnzelfstandigheid Frank HENDRICKX, docent K.U. Leuven en hoofddocent Uv. Tilburg Gerechtelijk Recht ....................................................................................... 291 Tussen “gelijk hebben” en “gelijk krijgen” Enkele recente ontwikkelingen in het burgerlijk procesrecht Benoit ALLEMEERSCH, Instituut voor Gerechtelijk Recht, K.U. Leuven Paul VAN ORSHOVEN, decaan faculteit Rechtsgeleerdheid K.U. Leuven Kris WAGNER, Instituut voor Gerechtelijk Recht, K.U. Leuven Human Resources ........................................................................................ 321 Georges Anthoon - talent in actie Bart MEULEMANS Iris VAN TILBORGH Internationaal Recht.................................................................................... 327 De Benelux: betekenis voor de rechtspraktizijn Jan WOUTERS, Gewoon hoogleraar, K.U.Leuven; Directeur, Instituut voor Internationaal Recht, K.U.Leuven; Of Counsel, Linklaters De Bandt, Brussel. Maarten VIDAL, Wetenschappelijk medewerker, Instituut voor Internationaal Recht, K.U.Leuven Maatschappelijke filosofie........................................................................... 355 Globalistan Mark EYSKENS, Minister van Staat Mededingingsrecht ...................................................................................... 361 Systematiek en actualia Wouter DEVROE, Hoogleraar rechtsvergelijking en marktrecht en vicedecaan onderzoek, Rechtsfaculteit K.U.Leuven m.m.v. Eva MATTIOLI, Doctorandus K.U.Leuven, onderzoekseenheid economisch recht Medisch Recht.............................................................................................. 407 Kostenbesparende richtlijnen en medische aansprakelijkheid
6
Stefaan CALLENS, professor gezondheidsrecht aan de K.U.Leuven (Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht) en advocaat te Brussel Ilse VOLBRAGT, vrij wetenschappelijk medewerkster aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht (K.U.Leuven) en jurist bij de Vlaamse Overheid - Departement Economie, Wetenschap en Innovatie. Notarieel Recht ............................................................................................ 429 Voor meer genietbare notariële koopakten: Werken met een bijsluiter bij de akte Luc WEYTS, Erenotaris Mechelen Buitengewoon Hoogleraar K.U.Leuven Rechtstheorie en Rechtsfilosofie ................................................................. 437 Het Vel van de Rechter en het Recht van de Filosoof Frank FLEERACKERS, Decaan van de rechtenfaculteit aan de KU Brussel en visiting scholar aan Harvard Law School en MIT, Cambridge, MA. Strafrecht...................................................................................................... 449 Stalking: strafrechtelijke en criminologische aspecten Anne GROENEN, assistent K.U. Leuven Geert VERVAEKE, hoogleraar K.U. Leuven Frank HUTSEBAUT, gewoon hoogleraar K.U. Leuven Verzekeringsrecht ........................................................................................ 467 De tien geboden van de rechtsbijstandsverzekering Hans SMEYERS, advocaat maxius lid van de Gemengde Commissie Rechtsbijstandsverzekering
7
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 23 Roger BLANPAIN en Robbie TAS Herstructureren na het Generatiepact......................................................... 25 Bruno BLANPAIN I. II.
Inleiding................................................................................................. 27 Toepassingsgebied ................................................................................. 28 §1. Werkgevers....................................................................................... 28 §2. De werknemers ................................................................................ 29 §3. Het collectief ontslag ....................................................................... 29 §4. Ratione Temporis ............................................................................. 30 III. De Intentieverklaring Collectief Ontslag............................................... 30 IV. Informatie en Consultatie ...................................................................... 31 V. Het Sociaal Plan .................................................................................... 31 VI. Het Attest van de Regionale Minister .................................................... 33 VII. De Tewerkstellingscel............................................................................ 33 §1. De oprichting, samenstelling en leiding........................................... 33 §2. De overkoepelende tewerkstellingscel ............................................. 34 §3. De taak van de tewerkstellingcel ..................................................... 35 §4. De inschrijving bij de tewerkstellingscel ......................................... 35 VIII.Conclusie ............................................................................................... 36 De Europese Richtlijn van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt: Een overzicht.............................................................. 39 Wouter GEKIERE I. Inleiding................................................................................................. 41 II. Totstandkoming ..................................................................................... 41 III. Overzicht en bespreking van de belangrijkste elementen...................... 43 §1. Werkingssfeer ................................................................................... 43 §2. Administratieve vereenvoudiging..................................................... 47 §3. Vrijheid van vestiging ...................................................................... 47 §4. Vrij verkeer van diensten.................................................................. 50 §5. Verhouding met andere bepalingen van Gemeenschapsrecht .......... 53 §6. Terbeschikkingstelling van werknemers........................................... 54 §7. Rechten van afnemers, kwalitatieve dienstverlening en flankerende maatregelen .................................................................. 55 IV. Besluit.................................................................................................... 57 Bibliografie.................................................................................................... 58 De vrijstelling van de successierechten op de gezinswoning ...................... 61 Ann MAELFAIT I. II.
Inleiding................................................................................................. 63 Voorwaarden voor de vrijstelling........................................................... 63 §1. Genieters van de vrijstelling ............................................................ 64
9
INHOUD
§2. Gezinswoning................................................................................... 64 III. Gevolgen voor de aanrekening van het passief ..................................... 65 IV. Gevolgen voor de aangifte..................................................................... 65 V. Vrijstelling en vermogensplanning? ...................................................... 66 VI. Een aantal kritische bedenkingen .......................................................... 67 Bibliografie.................................................................................................... 69 De weerslag van recente arresten van het Europees Hof van Justitie op het belgisch belastingrecht....................................................................... 71 Frans VANISTENDAEL Inleiding ........................................................................................................ 73 I. Misbruik van fiscale constructies .......................................................... 73 §1. Halifax en misbruik in de BTW ........................................................ 73 §2. Cadbury Schweppes en misbruik in directe belastingen .................. 75 §3. De conclusies uit deze twee arresten................................................ 77 II. Regionalisering van de vennootschapsbelasting.................................... 78 III. Dubbele economische of juridische belasting of interesten en dividenden ............................................................................................. 82 Phenix: een toekomst voor de rechterlijke orde.......................................... 87 Ivan VEROUGSTRAETE I. II.
Portaal voor de rechterlijke macht......................................................... 89 Documentatie......................................................................................... 90 §1. Toegang tot Juridat .......................................................................... 90 §2. Juridische database ......................................................................... 91 §3. Belgiëlex .......................................................................................... 95 III. Phenix zelf ............................................................................................. 96 §1. Doelstellingen .................................................................................. 96 A. Wettelijk kader............................................................................. 96 B. Doelstellingen in concreto ........................................................... 96 C. Doelstellingen van Phenix........................................................... 97 D. Bijkomende doelstellingen .......................................................... 97 §2. Basisprincipes op technisch vlak ..................................................... 98 A. Gecentraliseerd ............................................................................ 98 B. Open standaarden ........................................................................ 99 C. Geharmoniseerd........................................................................... 99 D. Globale architectuur .................................................................. 100 §4. Gecentraliseerde verzending.......................................................... 100 A. Beginsel..................................................................................... 100 B. Dienstverlener inzake communicatie......................................... 100 C. Gerechtelijke elektronische adressen......................................... 101 IV. Elektronisch dossier: concept .............................................................. 102 §1. Basisbeginselen.............................................................................. 102 A. Beginsel van gelijkstelling en aanvaarding; bijzondere plaats van advocatuur ................................................................ 102 B. Behoud van het bestaande recht in de mate van het mogelijke ................................................................................... 103 C. Principiële uniciteit van het dossier........................................... 104 §2. Opening naar derden ..................................................................... 104
10
INHOUD
V.
D. principiële opening, maar geleidelijk ........................................ 104 E. Gebruik van de eid-kaart, authenticatie, toegang trusted third parties................................................................................ 105 F. Hoe ziet de toegang er uit.......................................................... 106 Elektronisch dossier: praktische gevolgen voor het proces in civiele zaken ........................................................................................ 106 §1. Elektronisch dossier: gerechtelijk recht ......................................... 106 A. Rol ............................................................................................. 106 B. Registers .................................................................................... 107 C. Dossier van de rechtspleging..................................................... 107 D. Vonnis........................................................................................ 109 E. Kennisgeving en betekening...................................................... 109 §2. Openstaande problemen en latere evoluties................................... 110
De belangrijkste evoluties in de rechtspraak van het Arbitragehof sedert de bijzondere wet van 9 maart 2003 ............................................... 111 André ALEN, Evelyne MAES en Willem VERRIJDT I. Inleiding............................................................................................... 113 II. De bijzondere wet van 9 maart 2003 ................................................... 113 III. De samenlezing van Titel II van de Grondwet met analoge verdragsbepalingen.............................................................................. 115 IV. De door de Grondwet aan de wetgever voorbehouden aangelegenheden.................................................................................. 117 V. Het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel................................................ 118 VI. De standstill-verplichting uit artikel 23 G.W. ...................................... 119 VII. Interpretatieve wetten .......................................................................... 121 VIII.De Antidiscriminatiewet ...................................................................... 124 IX. Addendum: overheidsaansprakelijkheid voor ongrondwettig verklaarde wetgevende normen? ......................................................... 127 Beknopte bibliografie .................................................................................. 128 Recente ontwikkelingen in het octrooirecht .............................................. 131 Geertrui VAN OVERWALLE I.
II.
Recente ontwikkelingen op Belgisch vlak........................................... 133 §1. Octrooieerbaarheid van bio-uitvindingen...................................... 134 §2. Octrooieerbaarheidsvoorwaarden voor bio-uitvindingen.............. 138 §3. Reikwijdte van bio-octrooien ......................................................... 138 §4. Dwanglicenties............................................................................... 139 Recente ontwikkelingen op Europees vlak.......................................... 140 §1. Herziening van het Europees Octrooiverdrag................................ 141 A. Krachtlijnen ............................................................................... 141 Software en bio-octrooien ......................................................... 141 Procedure................................................................................... 141 Vertalingen ................................................................................ 142 B. London Protocol ........................................................................ 142 C. European Patent Litigation Agreement (EPLA) ........................ 143 §2. Voorstel van EU-verordening voor de invoering van een Gemeenschapsoctrooi .................................................................... 144 A. Krachtlijnen ............................................................................... 145
11
INHOUD
Verhouding Gemeenschapsoctrooi en andere octrooistelsels........................................................................ 145 Vertaling .................................................................................... 146 Geschillenbeslechting tussen particulieren................................ 146 Beroep tegen de beslissingen van het Europees Octrooibureau ....................................................................... 147 B. Alternatieven ............................................................................. 147 §3. Verordening van het Europese Parlement en de Raad betreffende de verlening van dwanglicenties ................................. 149 III. Mondiale ontwikkelingen .................................................................... 149 §1. Patent Law Treaty (PLT) en Substantive Patent Law Treaty (SPLT)............................................................................................ 149 §2. Toegang tot geneesmiddelen, biodiversiteit en traditionele kennis, mensenrechten ................................................................... 150 Recente ontwikkelingen Internationaal Privaatrecht............................... 153 Kristof COX I.
12
Europese IPR- verdragen en -verordeningen....................................... 155 §1. EEX-Verdrag .................................................................................. 155 A. Toepassingsgebied - Forum non conveniens ............................. 155 Hof van Justitie C-281/02 (Owusu), 1 maart 2005.................... 155 B. Borg........................................................................................... 155 Hof van Justitie C-265/02 (Frahuil), 5 februari 2004 ................ 155 C. Onderhoudsverplichtingen ........................................................ 156 Hof van Justitie C-433/01 (Freistaat Bayern), 15 januari 2004 ...................................................................................... 156 D. Onrechtmatige daad................................................................... 156 Hof van Justitie C-168/02 (Kronhofer), 10 juni 2004 ............... 156 Hof van Justitie C-18/02 (Danmarks Rederiforening), 5 februari 2004......................................................................... 156 E. Consumentenovereenkomsten ................................................... 157 Hof van Justitie C-464/01 (Gruber), 20 januari 2005................ 157 Hof van Justitie C-27/02 (Engler), 20 januari 2005................... 157 F. Arbeidsovereenkomsten ............................................................ 158 Hof van Justitie C-437/00 (Pugliese), 10 april 2003 ................. 158 G. Verzekeringsovereenkomsten .................................................... 158 Hof van Justitie C-77/04 (GIE Réunion européenne), 26 mei 2005 ............................................................................... 158 Hof van Justitie C-112/03 (Peloux), 12 mei 2005 ..................... 158 H. Vervoersovereenkomsten........................................................... 159 Hof van Justitie C-148/03 (Nürnberger Allgemeine Versicherungs AG) 28 oktober 2004..................................... 159 I. Zakelijke rechten op onroerend goed ........................................ 159 Hof van Justitie C-343/03 (Cez), 18 mei 2006 .......................... 159 J. Aanhangigheid........................................................................... 159 Hof van Justitie C-39/02 (Maersk Olie & Gas), 14 oktober 2004 ...................................................................................... 159 Hof van Justitie C-159/02 (Turner), 27 april 2004 .................... 160
INHOUD
Hof van Justitie C-116/02 (Erich Gasser GmbH), 9 december 2003...................................................................... 160 Hof van Justitie C-111/01 (Gantner Electronic GmbH), 8 mei 2003 ............................................................................... 160 K. Voorlopige en bewarende maatregelen ...................................... 160 Hof van Justitie C-104/03 (St. Paul Dairy), 28 april 2005......... 160 L. Erkenning .................................................................................. 161 Hof van Justitie C-522/03 (Scania Finance), 13 oktober 2005 ...................................................................................... 161 §2. Betekeningsverordening................................................................. 161 Hof van Justitie C-473/04 (Plumex), 9 februari 2006 ............... 161 Hof van Justitie C-443/03 (Leffler) 8 november 2005 .............. 161 §3. EG-Verdrag – Vrijheid van vestiging ............................................. 162 Hof van Justitie C-411/03 (Sevic Systems), 13 december 2005 ...................................................................................... 162 §4. Insolventie-Verordening ................................................................. 162 Hof van Justitie C-1/04 (Staubitz-Schreiber), 17 januari 2006 ...................................................................................... 162 II. Het Wetboek Internationaal Privaatrecht ............................................. 163 §1. Toepassingsgebied ratione temporis .............................................. 163 Rb. Mechelen 12 januari 2006................................................... 163 §2. Meerdere verweerders.................................................................... 163 Voorzitter Kh. Dendermonde 11 mei 2005 ................................ 163 §3. Huwelijk ......................................................................................... 163 Gent 20 april 2006..................................................................... 163 §4. Echtscheiding................................................................................. 164 Rb. Mechelen 12 januari 2006................................................... 164 §5. Afstamming – gezag over minderjarigen ....................................... 164 Rb. Nijvel 25 oktober 2005 ....................................................... 164 Rb. Luik 21 januari 2005........................................................... 165 Jeugdrb. Brussel 29 juni 2005 ................................................... 165 III. Relevante regels................................................................................... 166 Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken ....................................................................................... 166 Verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken ....................................................................................... 170 Verordening (EG) Nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures ....................................................... 173 Het Wetboek van internationaal privaatrecht............................................... 174 De ontwikkelingen in het Medisch Recht in 2006 ..................................... 179 Herman NYS Inleiding ...................................................................................................... 181 I. Euthanasie ........................................................................................... 181 II. De rechten van de patiënt .................................................................... 181
13
INHOUD
§1. De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt ............................................................................................ 181 A. Toepassingsgebied..................................................................... 181 B. De vertrouwenspersoon van de patiënt...................................... 182 C. Het inzagerecht in het patiëntendossier via een vertrouwenspersoon................................................................... 183 D. Kosteloos afschrift van het patiëntendossier ............................. 183 E. Het klachtrecht van meerderjarige wilsonkwame patiënten ...... 183 §2. De Ziekenhuiswet ........................................................................... 184 §3. Het Vlaams decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem....................................................... 185 A. Korte situering........................................................................... 185 B. Het individueel gezondheidsdossier .......................................... 185 1. Verplichting tot bijhouden van een individueel gezondheidsdossier ............................................................... 185 2. Minimale inhoud................................................................... 186 3. Persoonlijke notities.............................................................. 186 4. Uitwisseling van gegevens onder zorgverstrekkers .............. 187 5. Kennisgeving, inzage en verzet ............................................ 188 III. Medische experimenten op de menselijke persoon ............................. 189 §1. Richtlijn 2005/28/EG inzake goede klinische praktijken ............... 189 §2. De wet betreffende medische experimenten op de menselijke persoon .......................................................................................... 189 A. Het toepassingsgebied ............................................................... 189 B. Commissies voor medische ethiek ............................................ 189 IV. Wegneming van organen ..................................................................... 190 V. De uitoefening van de gezondheidszorgberoepen ............................... 190 §1. De uitoefening van de geneeskunde ............................................... 190 §2. De uitoefening van de artsenijbereidkunde.................................... 191 §3. Uitoefening van het beroep van vroedvrouw.................................. 191 §4. Uitoefening van de verpleegkunde................................................. 192 §5. Uitoefening van de zorgkunde........................................................ 193 VI Varia juridica ....................................................................................... 193 §1. Wijzigingen in de Bloedwet............................................................ 194 §2. Kankerregister ............................................................................... 194 §3. Sectoraal Comité voor de Gezondheidsgegevens........................... 194 §4. Gezondheidsbedreigende situaties ................................................. 194 Geselecteerde bibliografie ........................................................................... 194 De vrijwilliger voortaan (ook) sociaal beschermd..................................... 197 Dries SIMOENS I. II.
Situering .............................................................................................. 199 Toepassingsgebied van de vrijwilligerswet ......................................... 200 §1. Een onbezoldigde en onverplichte activiteit .................................. 200 §2. Een drievoudige “exterioriteitstoets” ............................................ 201 §3. Ingericht zijn door een organisatie ................................................ 202 III. Arbeidsrecht ........................................................................................ 203 §1. Probleemstelling ............................................................................ 203
14
INHOUD
§2. Geen vrijwilligersovereenkomst naar analogie met een arbeidsovereenkomst...................................................................... 203 §3. Vrijwilligerswerk mag op elke vorm van arbeid betrekking hebben............................................................................................ 204 §4. Aansprakelijkheidsregel conform artikel 18 Arbeidsovereenkomstenwet ............................................................ 205 §5. Al dan niet toepassing van beschermende arbeidswetten .............. 207 §6. Organisaties zowel werkend met vrijwilligers als met nietvrijwilligers.................................................................................... 209 IV. Socialezekerheidsrecht ........................................................................ 209 §1. Probleemstelling ............................................................................ 209 §2. Uitkeringsverzekering werknemers (ziekteverzekering)................. 210 §3. Uitkeringsverzekering zelfstandigen (ziekteverzekering)............... 212 §4. Werkloosheid.................................................................................. 212 §5. Brugpensioen ................................................................................. 216 §6. Gewaarborgd inkomen voor bejaarden/inkomensgarantie voor ouderen .................................................................................. 216 §7. Gezinsbijslag.................................................................................. 217 §8. Leefloon ......................................................................................... 218 §9. Eventuele kostenvergoeding: al dan niet RSZ-bijdrageplichtig ..... 219 De nieuwe vereffeningsprocedure – nieuwe ontwikkelingen inzake aansprakelijkheid van bestuurders ............................................................ 221 Koen GEENS en Robbie TAS I.
II.
De nieuwe vereffeningsprocedure (W. 2 juni 2006, B.S. 26 juni 2006).................................................................................................... 223 Inleiding – achtergrond van de nieuwe regeling ................................. 223 §1. Verplichte “bevestiging” van de benoeming van de vereffenaar(s) door de rechtbank van koophandel......................... 226 §2. Verplichte verslaggeving over het verloop en de afsluiting van de vereffening................................................................................. 229 §3. Vereffeningsdossier ........................................................................ 230 §4. Inwerkingtreding en overgangsregeling......................................... 231 Besluit.................................................................................................. 233 Nieuwe ontwikkelingen inzake aansprakelijkheid van bestuurders: aansprakelijkheid bij niet-betaling van bedrijfsvoorheffing, BTW en RSZ-schulden ....................................... 233 Inleiding............................................................................................... 233 §1. Aansprakelijkheid voor onbetaalde bedrijfsvoorheffing en BTW ............................................................................................... 235 A. Ratio legis.................................................................................. 235 B. Toepassingsgebied..................................................................... 236 1. Vennootschappen en grote verenigingen............................... 236 2. Dagelijks bestuurders, bestuurders en feitelijke bestuurders ............................................................................ 237 3. Fout in de zin van artikel 1382 B.W. – wettelijk vermoeden............................................................................. 238 C. Procedure................................................................................... 239 D. Inwerkingtreding ....................................................................... 240
15
INHOUD
§2. Aansprakelijkheid voor niet-betaling sociale zekerheidsbijdragen ....................................................................... 241 A. Aansprakelijkheid voor sociale zekerheidsbijdragen in geval van faillissement .............................................................. 241 1. Algemeen – verruiming bestaande faillissementsaansprakelijkheid ............................................ 241 2. Ratio legis ............................................................................. 243 3. Toepassingsgebied ................................................................ 243 a. Bestuurders van bepaalde vennootschappen .................... 243 b. Toepassingsvoorwaarden.................................................. 244 4. Procedure .............................................................................. 246 5. Inwerkingtreding ....................................................................... 246 B. Communicatieplicht betreffende sociale zekerheidsbijdragen................................................................... 246 Besluit.................................................................................................. 247 Zakenrechtelijke nieuwigheden. Iets over mede-eigendom, erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstal ........................... 249 Mathieu MUYLLE Inleiding ...................................................................................................... 251 I. Iets over mede-eigendom..................................................................... 251 §1. Probleemstelling ............................................................................ 252 §2. Draagwijdte van de waarborg ....................................................... 253 §3. Bevoegdheid................................................................................... 255 A. Belang........................................................................................ 256 B. Exclusieve bevoegdheid van de vereniging van medeeigenaars.................................................................................... 256 C. Besluit........................................................................................ 259 II. Iets over erfdienstbaarheden ................................................................ 259 §1. Toepassingsvoorwaarden ............................................................... 260 A. Natuurlijk water......................................................................... 260 B. Water, dat door toedoen van mensen afloopt............................. 261 a) Kunstmatig water .................................................................. 261 b) Water dat door menselijk toedoen afvloeit sensu stricto. ...... 262 c) Verzwaring van de erfdienstbaarheid .................................... 264 §2. Conclusie ....................................................................................... 265 III. Iets over vruchtgebruik........................................................................ 266 §1. De uitspraak van het Hof van Cassatie.......................................... 267 §2. Beoordeling van dit arrest.............................................................. 268 A. Er is een strafprocedure ............................................................. 269 B. Er is geen strafprocedure ........................................................... 270 C. Preventieve rol van de notaris ................................................... 272 §3. Draagwijdte van de herstelverplichting......................................... 272 §4. Conclusie ....................................................................................... 273 IV. Iets over erfpacht en opstal.................................................................. 273 §1. Cassatie 30 maart 2006 ................................................................. 274 §2. Cassatie 15 december 2006 ........................................................... 275 V. Besluit.................................................................................................. 276
16
INHOUD
Schijnzelfstandigheid................................................................................... 277 Frank HENDRICKX I. II. III. IV. V.
Inleiding............................................................................................... 279 Gezag in de Cassatierechtspraak ......................................................... 279 De UNIZO-formule ............................................................................. 281 Wetgevende intiatieven Onkelinx en Vandenbroucke ......................... 282 Programmawet 27 december 2006: de regeling van de arbeidsrelaties ...................................................................................... 282 §1. Doelstellingen en beginselen van de regeling arbeidsrelaties ....... 283 §2. De regeling arbeidsrelaties............................................................ 284 A. Principe van de wilsautonomie.................................................. 284 B. Algemene criteria ...................................................................... 285 C. Bijzondere criteria ..................................................................... 286 D. Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie............................ 287 1. Normatieve afdeling.............................................................. 288 2. Administratieve afdeling....................................................... 289 E. Inwerkingtreding ....................................................................... 290 Slotbeschouwing ......................................................................................... 290 Tussen “gelijk hebben” en “gelijk krijgen” Enkele recente ontwikkelingen in het burgerlijk procesrecht ........................................... 291 Benoit ALLEMEERSCH, Paul VAN ORSHOVEN EN Kris WAGNER I.
De macht van de rechter ...................................................................... 293 §1. Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden: mogelijkheid of verplichting? .................................................................................. 293 §2. Substitutie van motieven: beperking door “de oorzaak van de vordering”...................................................................................... 294 II. Nietigheden in het burgerlijk procesrecht............................................ 299 §1. Nietigheid, ultimum remedium of standaardsanctie? .................... 299 §2. De rechtspraak: restrictieve toepassing van de verzachtingsregels.......................................................................... 300 §3. Vervolg. Regels van rechterlijke organisatie.................................. 304 III. Hoger beroep ....................................................................................... 308 §1. De bevoegde appelrechter. Hoger beroep tegen commerciële vonnissen van de vrederechter ....................................................... 308 §2. Ontvankelijkheid ratione summae. Samenvoeging van hoofden tegenvorderingen....................................................................... 309 §3. Ontvankelijkheid ratione personae. Belang................................... 311 §4. Ontvankelijkheid ratione personae. Incidenteel hoger beroep ...... 312 §5. Ontvankelijkheid ratione temporis”. Hoger beroep tegen een vonnis “inzake bevoegdheid” ........................................................ 314 §6. Ontvankelijkheid ratione temporis. Incidenteel hoger beroep ....... 318 §7. De devolutieve werking van het hoger beroep ............................... 318
17
INHOUD
Georges Anthoon - talent in actie ............................................................... 321 Bart MEULEMANS, Iris VAN TILBORGH De Benelux: betekenis voor de rechtspraktizijn........................................ 327 Jan WOUTERS, Maarten VIDAL I. II.
III. IV.
V. VI. VII.
Inleiding............................................................................................... 329 De Benelux: welke toekomst voor een grote onbekende? ................... 329 §1. Huidig institutioneel en inhoudelijk kader van de Benelux............ 329 §2. Sleutelen aan de werking van de Benelux Economische Unie ....... 331 §3. Tijd voor een herijking van de bevoegdheden................................ 334 Verhouding van het Benelux-recht met het Europees gemeenschapsrecht .............................................................................. 336 Het juridisch instrumentarium van de Benelux ................................... 338 §1. Besluitvorming en betrokken actoren............................................. 338 §2. Benelux-overeenkomsten................................................................ 339 §3. Benelux-beschikkingen................................................................... 343 §4. Benelux-aanbevelingen .................................................................. 344 §5. Richtlijnen...................................................................................... 344 §6. Normen van de Benelux-Organisatie voor de intellectuele eigendom........................................................................................ 344 §7. De aanbevelingen van het Benelux-Parlement .............................. 345 Enkele juridische knelpunten rond het Benelux-recht ......................... 345 §1. De problematische bekendmaking van de normen......................... 345 §2. De bevoegdheid van het Benelux-Gerechtshof............................... 347 Enkele recente nieuwigheden .............................................................. 350 §1. De Benelux-Organisatie voor Intellectuele Eigendom................... 351 §2. Het Benelux-verdrag inzake politiële samenwerking ..................... 352 Conclusie ............................................................................................. 353
Globalistan ................................................................................................... 355 Mark EYSKENS I. II. III. IV. V. VI.
De verandering van de verandering ..................................................... 357 Gevolgen van de technologsiche vloedgolf ......................................... 357 De paradoxen van de kennismaatschappij ........................................... 358 Kantelende waardeschalen .................................................................. 358 Globalisering en markteconomie......................................................... 359 Uitdagingen ......................................................................................... 359
Systematiek en actualia ............................................................................... 361 Wouter DEVROE, m.m.v. Eva MATTIOLI I.
18
Restrictieve praktijken......................................................................... 363 §1. Algemeen........................................................................................ 363 A. Verdragstekst en systematiek..................................................... 363 B. Toepassingsvoorwaarden........................................................... 363 C. Voorbeelden van verboden kartels............................................. 365 §2. De “modernisering” in werking .................................................... 366 A. Context, belang.......................................................................... 366 B. Rechtstreeks toepasselijke uitzondering, afschaffing van notificaties ................................................................................. 367
INHOUD
II.
III.
IV.
V. VI.
VII.
C. Samenwerking tussen mededingingsautoriteiten....................... 369 D. Samenwerking met en tussen rechters....................................... 370 E. Andere wijzigingen ................................................................... 371 §3. Publieke afdwinging, clementie ..................................................... 371 A. Publieke afdwinging.................................................................. 372 B. Clementie .................................................................................. 373 §4. Private afdwinging: Groenboek over schadevorderingen wegens schending van de communautaire antitrustregels ............. 374 §5. Arresten.......................................................................................... 376 Misbruik van machtspositie................................................................. 377 §1. Algemeen........................................................................................ 377 A. Verdragstekst en systematiek..................................................... 377 B. Toepassingsvoorwaarden........................................................... 377 C. Voorbeelden van verboden misbruik ......................................... 379 §2. “Discussion paper” over de herziening van artikel 82.................. 379 §3. Toepassing: Microsoft .................................................................... 380 Concentratiecontrole............................................................................ 383 §1. Algemeen........................................................................................ 383 A. Historiek .................................................................................... 383 B. Het begrip “concentratie” .......................................................... 383 C. Het begrip “concentratie van communautaire dimensie” .......... 384 D. Criteria voor toetsing................................................................. 384 E. Procedure................................................................................... 385 §2. Hervorming van concentratiecontrole ........................................... 385 A. Context ...................................................................................... 385 B. Wat is gebleven?........................................................................ 386 C. Wat is veranderd? ...................................................................... 386 D. Eerste toepassingen ................................................................... 388 §3. Richtsnoeren voor de beoordeling van horizontale fusies. Efficiëntieverweer (“efficiency defense”) ...................................... 388 §4. Arresten.......................................................................................... 389 Staatssteun ........................................................................................... 391 §1. Algemeen........................................................................................ 391 A. Verdragstekst en systematiek..................................................... 391 B. Toepassingsvoorwaarden........................................................... 392 C. Uitzonderingen op het verbod ................................................... 394 D. Procedure................................................................................... 394 §2. Hervorming.................................................................................... 394 §3. Toerekenbaarheid van steun aan een Lid-Staat.............................. 395 §4. Steun aan diensten van algemeen belang....................................... 396 §5. Arrest ............................................................................................. 397 Publieke ondernemingen en diensten van algemeen belang................ 398 §1. Algemeen........................................................................................ 398 §2. Framework directive? .................................................................... 400 Enkele sectoren die bijzonder in de belangstelling staan..................... 401 §1. Vrije beroepen ................................................................................ 401 §2. Financiële diensten ........................................................................ 402 §3. Energie........................................................................................... 403 Voor wie meer wil weten ..................................................................... 405
19
INHOUD
Kostenbesparende richtlijnen en medische aansprakelijkheid................ 407 Stefaan CALLENS en Ilse VOLBRAGT I.
Klassieke richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg.................................... 409 §1. Inleiding......................................................................................... 409 §2. Definitie van richtlijnen voor kwaliteitsvolle zorg of zorgrichtlijnen................................................................................ 410 §3. Afbakening van zorgrichtlijnen ten aanzien van andere normen ........................................................................................... 411 II. Kostenbesparende richtlijnen en de kwaliteit van zorg: context en probleemstelling .................................................................................. 414 III. Het gebruik van kostenbesparende richtlijnen in België ..................... 415 §1. Expliciete opname in bindende wetgeving ..................................... 416 §2. Verwijzing naar nog op te stellen richtlijnen en aanbevelingen .... 418 §3. Contractuele afspraken.................................................................. 420 IV. Juridisch statuut van de kostenbesparende richtlijnen ......................... 420 §1. Kostenbesparende richtlijnen en de zorgvuldigheidsnorm............. 420 §2. Economische overwegingen en hun impact op de zorgvuldigheidsnorm...................................................................... 422 A. Nieuwe en dure behandelingen ................................................. 422 B. Economische situatie van de patiënt.......................................... 422 C. Kostenefficiënt handelen ........................................................... 423 §3. Kostenbesparende richtlijnen en de informatieplicht..................... 423 V. Aanbevelingen voor het gebruik van kostenbesparende richtlijnen .... 424 Voor meer genietbare notariële koopakten: Werken met een bijsluiter bij de akte..................................................................................... 429 Luc WEYTS Het Vel van de Rechter en het Recht van de Filosoof ............................... 437 Frank FLEERACKERS Stalking: strafrechtelijke en criminologische aspecten............................. 449 Anne GROENEN, Geert VERVAEKE en Frank HUTSEBAUT Inleiding ...................................................................................................... 451 I. Strafrechtelijke aspecten...................................................................... 451 §1. Een nieuwe wet: geen toeval.......................................................... 451 §2. Op zoek naar een juridische begripsinvulling ............................... 452 §3. De Belgische belagingswet onder de loep ..................................... 453 II.. Gedragswetenschappelijke aspecten.................................................... 456 §1. Op zoek naar een gedragswetenschappelijke definitie van stalking........................................................................................... 456 §2. Verhoogd risico op stalking en typische stalkinggedragingen ....... 457 §3. Verhoogd risico op geweld............................................................. 458 §4. Voorspellers van geweld bij de onvoorspelbare stalker ................. 459 §5. Belgisch onderzoek naar risicofactoren van fysiek geweld bij stalking........................................................................................... 460 Besluit.......................................................................................................... 462 Bibliografie.................................................................................................. 463
20
INHOUD
De tien geboden van de rechtsbijstandsverzekering ................................. 467 Hans SMEYERS I. Bovenal is ’t contract je god ................................................................ 470 II. Met eigen beheer wordt niet gespot..................................................... 472 III. In één richting alle neuzen................................................................... 473 IV. Heilig is de vrije keuze ........................................................................ 474 V. Objectiviteit is aan de orde .................................................................. 476 VI. Laat het gerecht geen goktent worden ................................................. 478 VII. Met communicatie kom je ver ............................................................. 479 VIII.En anders is er de G.C.R. ..................................................................... 481 IX. De R.B.V. is geen “geldmachien”........................................................ 483 X. De R.B.V. is win-win-win ................................................................... 486 Beknopte bibliografie. ................................................................................. 486
21
de
15 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 7 maart 2008
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 5
Overzicht Woord vooraf .....................................................................................................23 Roger BLANPAIN, Voorzitter Robbie TAS, Secretaris Aansprakelijkheids- en Procesrecht De verhaalbaarheid van kosten en erelonen van een advocaat volgens de Wet van 21 april 2007 en het KB van 26 oktober 2007.................................25 Vincent SAGAERT, docent K.U.Leuven, Campus Kortrijk en U.A. en advocaat Ilse SAMOY, postdoctoraal onderzoeker FWO-Vlaanderen K.U.Leuven Arbeidsrecht Discriminatie op de werkvloer en de wet van 10 mei 2007 ............................. 57 Frank HENDRICKX, deeltijds hoofddocent K.U.Leuven en hoofddocent Uv.Tilburg VDAB en diversiteit: de Vlaamse arbeidsmarkt moet kleur bekennen ............ 83 Fons LEROY, gedelegeerd bestuurder VDAB
Europees Merkenrecht De procedure en de belangrijkste beslissingen van de Kamers van Beroep van het OHIM (Office for Harmonization in the Internal Market (Trade Marks and Designs) in Alicante) ............................................................ 99 Sophia BONNE, juridisch adviseur van de Voorzitter van de Kamers van Beroep, OHIM Handelsrecht De handelspraktijkenwet na de omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Praktische vragen ............................................................... 117 Jules STUYCK, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
Recente ontwikkelingen inzake handelstussenpersonen ................................. 137 Pieterjan NAEYAERT, doctoraal onderzoeker K.U.Leuven Internationaal Recht Grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale overheden. Een belangrijke nieuwe ontwikkeling in Europees en internationaal perspectief......................................................................................................... 171 Jan WOUTERS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Maarten VIDAL, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven Medisch Recht Ontwikkelingen in het medisch recht in 2007 ................................................ 197 Herman NYS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Notarieel Recht De notariële aansprakelijkheid: het Loch Ness voor elke notaris ................... 219 Luc WEYTS, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven
MAKLU
5
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 6
OVERZICHT
Onderwijsrecht De Raad van Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen .................. 237 Marc BOES, gewoon hoogleraar K.U.Leuven en voorzitter van de Raad van Betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen
Politiek en Media Hoe Walen Vlamingen zien? ............................................................................255 Christophe DEBORSU, journalist RTBF Rechtseconomie Economie en denken-met-cijfers in het recht: de efficiëntie-revolutie in de rechtspraktijk in de V.S.A ... ook in opmars in Europa ......................... 269 Dirk HEREMANS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
Recht en ICT Ieder zijn omroep – Nieuw juridisch kader voor webTV, blogs en interactieve media .......................................................................................... 289 Peggy VALCKE, docent en postdoctoraal onderzoeker FWO-Vlaanderen en David STEVENS, wetenschappelijk medewerker ICRI K.U.Leuven – IBBT Recente wetgeving, rechtspraak en adviezen van de privacycommissie over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer .................................... 311 Jos DUMORTIER, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
Sociaal Recht Het sociaal-economisch overleg in België ...................................................... 333 Tony VANDEPUTTE, ere-gedelegeerd bestuurder VBO en secretaris-generaal ICC – België
Strafrecht Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van internering en terbeschikkingstelling juridisch en praktisch bekeken ............ 359 Frank VERBRUGGEN, hoofddocent K.U.Leuven Johan GOETHALS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
Administratief Recht Kapers op de kust: de bestuurlijke overheid op zee en de rol van de gouverneur .................................................................................................. 379 Paul BREYNE, Gouverneur van West-Vlaanderen
Corporate Social Responsibility Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Meer dan deugdelijk bestuur? Een nieuwe rechtstak? ..................................................................................... 395 Carl BEVERNAGE, gewezen stafhouder te Brussel en Voorzitter van de werkgroep Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Raad van de Europese Balies (CCBE)
6
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 7
OVERZICHT
Europees Recht Publiek of privaat optreden: een toenemende onverschilligheid in hoofde van het Europese marktrecht? Enkele beschouwingen naar aanleiding van de zaken Laval en Cipolla ..................................................... 411 Tinne HEREMANS, aspirant f.w.o. K.U.Leuven Insolventierecht Recente ontwikkelingen in het beslagrecht ..................................................... 429 Eric DIRIX, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven Maatschappelijke Filosofie De kennismaatschappij produceert veel onwetendheid .................................. 449 Mark EYSKENS, Minister van Staat Medisch Recht Recente ontwikkelingen in het medisch recht: naar een foutloze aansprakelijkheid? ........................................................................................... 473 Stefaan CALLENS, deeltijds hoogleraar K.U.Leuven en advocaat te Brussel Rechten van de Mens Recente ontwikkelingen in verband met het EVRM en andere mensenrechtenverdragen ................................................................................. 491 Paul LEMMENS, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven en Kamervoorzitter van de afdeling Wetgeving van de Raad van State Sportrecht De groene tafel of de rechtbank? Waar haalt de sportbeoefenaar zijn gelijk? ....................................................................................................... 519 Cyriel COOMANS, advocaat Geyskens Vandeurzen & Vennoten Verzekeringsrecht Recente ontwikkelingen in het verzekeringsrecht ........................................... 549 Herman COUSY, gewoon hoogleraar K.U.Leuven
MAKLU
7
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 8
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 9
Inhoud Overzicht .................................................................................................................... 5 Woord vooraf ........................................................................................................... 23
Roger BLANPAIN en Robbie TAS
De verhaalbaarheid van kosten en erelonen van een advocaat: ........................ 25 praktische knelpunten I. II. III. IV. V. VI.
Ilse SAMOY en Vincent SAGAERT
Inleiding ........................................................................................................... 27 Algemene uitgangspunten................................................................................ 28 De nieuwe rechtsplegingsvergoeding: begripsbepaling .................................. 28 Grondslag van de verhaalbaarheid................................................................... 31 Basisbedragen .................................................................................................. 33 Mogelijkheid voor de rechter om af te wijken van de basisbedragen............. 37 § 1. Op verzoek van één van de partijen ......................................................... 37 § 2. Op een met bijzondere redenen omklede beslissing. ............................... 37 § 3. Verminderen of verhogen, zonder de door de Koning bepaalde ............. 38 maximum- en minimumbedragen te overschrijden § 4. Criteria .................................................................................................... 38 A. De financiële draagkracht van de verliezende partij ............................ 38 B. De complexiteit van de zaak ................................................................. 39 C. De contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk ............. 40 gestelde partij D. Het kennelijk onredelijk karakter van de situatie. ............................... 40 VII. Mogelijkheid voor een partij om een bijkomende vergoeding te vragen ....... 42 voor (andere) (buiten)gerechtelijke kosten § 1. Bijkomend verhaal voor kosten en erelonen van de advocaat die .......... 42 vallen binnen de definitie van de nieuwe RPV maar niet gedekt zijn door de forfaits A. Cumul met advocatenkosten wegens een fout in de ........................... 42 materieelrechtelijke verhouding B. Cumul met een vergoeding wegens procesrechtsmisbruik .................. 43 (tergend en roekeloos geding/hoger beroep)? § 2. Bijkomend verhaal voor kosten die niet vallen binnen de definitie ........ 45 van de nieuwe RPV VIII. Mogelijkheid om conventioneel af te wijken van de nieuwe regeling............ 45 IX. Pluraliteit van procespartijen ........................................................................... 46 X. Toepassing van de Wet op specifieke rechtsdomeinen.................................... 47 § 1. Burgerlijke zaken ...................................................................................... 47 § 2. Handelszaken ............................................................................................ 47 § 3. Strafzaken.................................................................................................. 49 § 4. Sociale zaken ............................................................................................ 51 § 5. Publiekrechtelijke zaken ........................................................................... 51 XI. Invloed op de juridische tweedelijnsbijstand................................................... 52 XII. Overgangsrecht ................................................................................................ 52 Bibliografie............................................................................................................... 54 MAKLU
9
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 10
INHOUD
Discriminatie op de werkvloer en de wet van 10 mei 2007 ................................. 57 I. II.
Frank HENDRICKX
Inleiding en context ......................................................................................... 59 Doel en werkingssfeer van de Antidiscriminatiewet ....................................... 61 § 1. Doel van de wet ........................................................................................ 61 § 2. Toepassingsgebied .................................................................................... 62 § 3. Arbeidsbetrekkingen ................................................................................. 62 § 4. De aanvullende regelingen voor sociale zekerheid.................................. 64 III. Het verbod van discriminatie als ongerechtvaardigd onderscheid .................. 65 IV. Rechtvaardiging van het maken van een onderscheide................................... 66 § 1. Open versus gesloten systeem in de Antidiscriminatiewet ....................... 66 § 2. Enkele bijzondere aspecten in verband met de rechtvaardiging van het 68 maken van een onderscheid A. Wezenlijke en bepalende beroepsvereisten........................................... 68 B. Andere rechtvaardigingsmechanismen.................................................. 70 V. Rechtsbescherming en handhaving.................................................................. 75 § 1. Nietigheid.................................................................................................. 75 § 2. Indienen van een klacht en bescherming.................................................. 76 § 3. Schadevergoeding..................................................................................... 79 § 4. Stakingsvordering ..................................................................................... 80 VI. Slotbeschouwing .............................................................................................. 81 Het diversiteitsbeleid van de VDAB:..................................................................... 83 de Vlaamse arbeidsmarkt moet kleur bekennen I. II.
III. IV. V. VI. VII.
10
Fons LEROY
Inleiding ........................................................................................................... 85 Structurele problemen op de Vlaamse arbeidsmarkt....................................... 85 § 1. De arbeidsreserve verkleint en vergrijst .................................................. 85 § 2. Langdurige werkloosheid en ongelijke toegang tot arbeid...................... 87 § 3. Participatie aan permanente vorming...................................................... 88 Diversiteitsbeleid ............................................................................................. 89 § 1. Noodzaak .................................................................................................. 89 § 2. Strategieën ................................................................................................ 89 Beleidskader..................................................................................................... 91 De rol van de VDAB ....................................................................................... 93 § 1. Doelstellingen ........................................................................................... 93 § 2. Actielijnen ................................................................................................. 95 Diversiteit op elk niveau.................................................................................. 97 Uitleiding ......................................................................................................... 98
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 11
INHOUD
De procedure en de belangrijkste beslissingen van de Kamers van Beroep .... 99 van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt ( merken, tekeningen en modellen) I.
Sophia BONNE
Het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, ............... 101 tekeningen en modellen. § 1. Het Bureau en zijn bevoegdheden .......................................................... 101 § 2. De structuur van het Bureau .................................................................. 102 § 3. Het gebruik der talen bij het Bureau...................................................... 103 II. De procedure voor de Kamers van Beroep van het Bureau .......................... 103 § 1. Wettelijke grondslag ............................................................................... 103 § 2. Structuur en de samenstelling van de Kamers van Beroep.................... 103 A. De structuur ......................................................................................... 103 B. De samenstelling ................................................................................. 104 § 3. De procedure ......................................................................................... 106 A. Tegen welke beslissingen kan beroep worden aangetekend .............. 106 en door wie? B. Binnen welke termijn en in welke vorm moet beroep worden ......... 106 aangetekend? C. Het verdere verloop van de procedure ............................................... 106 III. De belangrijkste beslissingen in merkenzaken .............................................. 107 § 1. De beslissingen van de Grote Kamer .................................................... 107 § 2. Beslissingen met betrekking tot absolute weigeringsgronden ............... 108 § 3. Beslissingen met betrekking tot relatieve weigeringsgronden ............... 114 IV. Slotbeschouwingen ....................................................................................... 115 De handelspraktijkenwet na de omzetting van de richtlijn ............................. 117 oneerlijke handelspraktijken. Kritiek en praktische vragen
Jules STUYCK
I. Inleiding ......................................................................................................... 119 II. De WHPC 4 ................................................................................................... 120 III. De richtlijn ..................................................................................................... 121 § 1. Context ................................................................................................... 121 § 2. Toepassingsgebied .................................................................................. 122 § 3. Interne markt .......................................................................................... 124 § 4. Oneerlijke handelspraktijken: één grote en twee kleine algemene ....... 125 bepalingen en een zwarte lijst IV. De wet van 15 juni 2007................................................................................ 129 § 1. Inleiding .................................................................................................. 129 § 2. Hoofdlijnen van de wet van 5 juni 2007 ............................................... 129 V. Kritiek en praktische problemen.................................................................... 131 § 1. Kritiek ..................................................................................................... 131 A. Handhaving van het verkopersbegrip ................................................. 131 B. Handhaving van verboden en reglementeringen inzake .................... 131 sales promotions § 2. Praktische problemen ............................................................................. 133 VI. Twee prejudiciële vragen ............................................................................... 133 VII. De grote hervorming...................................................................................... 134 VIII. Kritiek op de voorgenomen hervorming........................................................ 135 MAKLU
11
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 12
INHOUD
Recente ontwikkelingen in de rechtspraak inzake handelstussenpersonen .... 137 I.
Pieterjan NAEYAERT
Handelsagentuurovereenkomst ...................................................................... 139 § 1. Recente rechtspraak van het Hof van Justitie ........................................ 139 A. Permanent karakter van een handelsagentuur..................................... 139 B. Dwingend karakter van de vergoedingsregeling bij beëindiging ....... 143 § 2. Recente rechtspraak van het Hof van Cassatie...................................... 143 A. Concurrerende nevenactiviteit in hoofde van de handelsagent .......... 143 B. Beëindiging wegens ernstige tekortkoming of uitzonderlijke ........... 146 omstandigheden C. Verjaring .............................................................................................. 154 II. Concessie ....................................................................................................... 157 § 1. Recente rechtspraak van het Hof van Cassatie...................................... 157 A. Territoriaal toepassingsgebied van de Alleenverkoopwet .................. 157 B. Tussenkomst van de voorzitter in kort geding bij de eenzijdige ....... 160 beëindiging van een verkoopconcessie van onbepaalde duur C. Arbitreerbaarheid van een geschil inzake de eenzijdige ................... 162 beëindiging van een verkoopconcessie van onbepaalde duur D. Rechtspraak in verband met de constitutieve elementen van ............ 164 een verkoopconcessie, in het bijzonder omtrent het bestaan van een kaderovereenkomst III. Algemene bibliografie ................................................................................... 168
Grensoverschrijdende samenwerking van lokale overheden: ......................... 171 een Europees- en internationaalrechtelijk perspectief I. II.
Jan WOUTERS en Maarten VIDAL
Inleiding ......................................................................................................... 173 De bijdrage van de Raad van Europa en van de Benelux: juridische .......... 177 omkadering § 1. Het acquis van de Raad van Europa...................................................... 177 § 2. De Benelux.............................................................................................. 179 § 3. Andere bi- en plurilaterale akkoorden ................................................... 181 § 4. Internrechtelijke bepalingen................................................................... 182 III. Interreg: de financiële motor voor lokale grensoverschrijdende .................. 184 samenwerking IV. Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europese Parlement en ............... 186 de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) § 1. De weg naar een gemeenschapsrechtelijk initiatief ............................... 186 § 2. Bijzondere aard van de verordening ...................................................... 188 § 3. Draagwijdte van de verordening............................................................ 190 § 4. Open vragen............................................................................................ 193 V. Slotbeschouwing ............................................................................................ 195
12
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 13
INHOUD
De ontwikkelingen in het medisch recht in 2007................................................ 197 I.
II. III.
IV.
V. VI.
VII.
Herman NYS
Rechten van de patiënt................................................................................... 199 § 1. De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.... 199 A. Afschrift van het patiëntendossier....................................................... 199 B. Klachtrecht ......................................................................................... 199 § 2. De Ziekenhuiswet.................................................................................... 200 § 3. De wet internering geesteszieken ........................................................... 202 Medische experimenten op de menselijke persoon ....................................... 202 Wegneming van organen................................................................................ 202 § 1. Afschaffing van het vetorecht van de gehuwde partner en ouders ........ 202 § 2. Wegneming bij wilsonbekwamen met vervangende toestemming .......... 203 § 3. Uitdrukkelijke toestemming voor wegneming na overlijden .................. 203 § 4. Geen verzet meer mogelijk door de nabestaanden................................. 203 § 5. Inschrijving van kandidaat receptoren op de wachtlijst ........................ 204 Medisch begeleide voortplanting................................................................... 204 § 1. Toepassingsgebied .................................................................................. 204 § 2. Afsluiten van een overeenkomst.............................................................. 206 § 3. MBV door inplanting van een embryo in vitro....................................... 206 A. MBV door inplanting van een embryo dat tot stand is gebracht ....... 206 met gameten van de wensouders B. MBV door post-mortem implantatie van embryo’s ............................ 208 C. MBV door donatie van overtallige embryo’s ..................................... 208 § 4. MBV door kunstmatige inseminatie........................................................ 210 A. MBV door middel van K.I. met zaadcellen afkomstig van de ........... 210 partner van de wensvrouw B. MBV door middel van K.I. post mortem............................................ 211 C. MBV door middel van K.I. met gedoneerde zaadcellen..................... 211 § 5. Anonimiteit van het donorschap ............................................................. 212 § 6. Genetische pre-implantatiediagnostiek .................................................. 213 Euthanasie ...................................................................................................... 214 Uitoefening van de gezondheidszorgberoepen .............................................. 214 § 1. Uitoefening van de geneeskunde ............................................................ 214 § 2. Uitoefening van de tandheelkunde ......................................................... 214 § 3. De uitoefening van het beroep van vroedvrouw..................................... 215 § 4. Uitoefening van de verpleegkunde ......................................................... 215 § 5. Uitoefening van de zorgkunde ................................................................ 215 § 6. Logistiek assistent................................................................................... 216 Varia Juridica ................................................................................................. 216 § 1. Patiëntenmobiliteit.................................................................................. 216 § 2. Transseksualiteit ..................................................................................... 216 § 3. Autopsie .................................................................................................. 217
Geselecteerde bibliografie...................................................................................... 217
MAKLU
13
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 14
INHOUD
Uit onaandachtzaamheden van collega’s kan men veel leren: suggesties ...... 219 bij het voorkomen van een notariële aansprakelijkheid bij koopakten I. II.
Luc WEYTS
Verkopen uit de hand ..................................................................................... 221 Openbare verkoop.......................................................................................... 233
De Raad voor Betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.................... 237 I.
Marc BOES
Het juridisch kader......................................................................................... 239 § 1. De oprichting van de Raad..................................................................... 239 § 2. De Raad als rechtscollege. De bevoegdheid van de Vlaamse .............. 240 Gemeenschap II. De bevoegdheid van de raad.......................................................................... 242 § 1. De bevoegdheid ratione materiae .......................................................... 242 § 2. De bevoegdheid ratione personae .......................................................... 244 III. De procedure.................................................................................................. 245 § 1. Het verzoekschrift ................................................................................... 245 A. De vormen........................................................................................... 245 B. De tijdigheid van het beroep ............................................................... 245 C. Inhoudelijk .......................................................................................... 246 § 2. De instaatstelling van de zaak................................................................ 246 § 3. De zitting................................................................................................. 247 IV. Het besluit ...................................................................................................... 247 A. Tijdstip ................................................................................................ 247 B. Gronden ............................................................................................... 247 V. Slotbedenkingen............................................................................................. 252 Bibliografie............................................................................................................. 253 De perceptie van Vlaanderen in de Franstalige pers......................................... 255
Christophe DEBORSU
I. Yves en de Franstaligen ................................................................................. 257 II. Debbie & Nancy ............................................................................................ 258 III. Privé-leven ..................................................................................................... 259 IV. Marseillaise .................................................................................................... 259 V. Wie is schuldig: de pers of de politiek?......................................................... 260 VI. Karrewiet........................................................................................................ 261 VII. Grensoverschrijdende banden VRT-RTBF .................................................... 262 VIII. Bart De Wever................................................................................................ 262 IX. De pers en de journalist: grensoverschrijdende en informele ...................... 263 verzoenende bijeenkomsten X. Jo Vandeurzen heeft spijt ............................................................................... 264 XI. RTBF als acteur: Bye Bye Belgium .............................................................. 264 XII. Et pour les Flamands la même chose ............................................................ 265 XIII. Pour les Wallons, la même chose .................................................................. 266 XIV. Waar zijn de Vlamingen?............................................................................... 266 XV. Besluit ............................................................................................................ 266 14
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 15
INHOUD
Economie en denken-met-cijfers in het recht: de efficiëntie-revolutie in de .. 269 rechtspraktijk in de V.S.A. … ook in opmars in Europa I. II.
Dirk HEREMANS1
Recht en economie......................................................................................... 272 Intellectuele en efficiëntie-revolutie .............................................................. 273 § 1. Wetenschappelijke methode van onderzoek ........................................... 274 § 2. Bekommernis voor de reële effecten van het recht................................. 275 § 3. Naar een meer globale rechtswetenschap.............................................. 276 § 4. Efficiëntie- revolutie… een stoorzender? ............................................... 276 III. Empirisme: meten is weten............................................................................ 277 § 1. Meten en verifiëren… ook proefondervindelijk...................................... 278 § 2. Teveel juristen … oorzaak van de “Litigation Society”? ...................... 279 § 3. Criminaliteit … en legaliseren van abortus ........................................... 280 IV. Van rechtseconomie naar rechtspraktijk ........................................................ 281 § 1. Invloed op de Rechtbanken in de VSA.................................................... 281 § 2. Juristen als “systeemingenieurs” ........................................................... 281 § 3. Methodes voor het afwegen van belangen ............................................. 282 § 4. Functionele rol in het Europese eenmakingsproces............................... 283 V. Traditionele en nieuwe domeinen voor de rechtseconomie .......................... 283 VI. Besluit ............................................................................................................ 285 Bibliografie............................................................................................................. 286
“Ieder zijn omroep” – Nieuw juridisch kader voor webTV, ........................... 289 blogs en interactieve media I. II.
Peggy VALCKE, David STEVENS en Katrien LEFEVER
Inleiding ......................................................................................................... 291 Europa: de nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten ........................... 292 § 1. Achtergrond van de herziening .............................................................. 292 § 2. Uitgangspunt: technologieneutraliteit.................................................... 293 § 3. Definities: lineaire en niet-lineaire audiovisuele mediadiensten........... 294 A. Audiovisuele mediadienst ................................................................... 294 B. Lineair versus niet-lineair ................................................................... 297 § 4. Gelaagde regelgeving............................................................................. 298 A. Voor alle AVMD geldende bepalingen ............................................... 298 B. Bepalingen die uitsluitend gelden voor AVMD op aanvraag ............. 300 C. Extra bepalingen die uitsluitend gelden voor lineaire AVMD............ 301 § 5. Versoepeling reclameregels.................................................................... 302 A. Product placement............................................................................... 302 B. Televisiereclame ................................................................................. 304 § 6. Co- en zelfregulering .............................................................................. 305 § 7. Conclusie: videoblogs en webTV?.......................................................... 306 III. Vlaanderen ..................................................................................................... 307 § 1. Ruim omroepbegrip ................................................................................ 307 § 2. Interpretatie VRM................................................................................... 307 § 3. Nieuwe definitie televisiedienst .............................................................. 308 § 4. Conclusie ................................................................................................ 309
MAKLU
15
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 16
INHOUD
Recente ontwikkelingen in de toepassing van de privacywetgeving ............... 311 I.
Jos DUMORTIER
Overzicht van uitgevaardigde en voorgestelde regelgeving.......................... 313 § 1. Camerabewaking .................................................................................... 313 § 2. Hergebruik van overheidsinformatie...................................................... 315 § 3. Wetsontwerp Financiën .......................................................................... 316 § 4. Dataretentie ............................................................................................ 317 § 5. Privacybescherming in Gewesten en Gemeenschappen......................... 318 II. Belangrijke ontwikkelingen op Europees niveau .......................................... 318 § 1. Algemeen................................................................................................. 318 § 2. Toepassing van de Europese richtlijnen ................................................ 319 § 3. Export van persoonsgegevens ............................................................... 319 § 4. Doorgifte van persoonsgegevens naar de US ....................................... 320 § 5. Communicatie van IP-adressen aan auteursrechthebbenden ................ 322 III. Enkele markante beslissingen van de Belgische Privacycommissie............. 323 § 1. Klasfoto’s en ander beeldmateriaal ...................................................... 324 § 2. Camera’s in kinderdagverblijven ........................................................... 325 § 3. Luchtfoto’s en satellietbeelden .............................................................. 327 § 4. Uitwisseling van gegevens door fiscale administraties.......................... 329 § 5. Klokkenluiders ........................................................................................ 330
Evolutie van het sociaal-economisch overleg in België ..................................... 333 een patronale visie
Tony VANDEPUTTE
Inleiding.................................................................................................................. 334 I. Wat is sociaal-economisch overleg? .............................................................. 334 § 1. Definitie .................................................................................................. 334 II. Het sociaal-economisch overleg in vogelvlucht ........................................... 335 § 1. De eerste stappen (1945-1960) .............................................................. 335 § 2. De jaren van de sociale programmatie (1960-1974) ............................. 336 § 3. De breuk (1975-1985) ............................................................................ 336 § 4. Rationeel maar ontoereikend (1986-2008) ............................................ 337 A. De inter-professionele akkoorden (IPA) ............................................. 337 B. Andere belangrijke overlegmomenten ................................................ 338 C. Nieuwe spelers in het overleg: Europa en de regio’s ......................... 339 III. Hoe performant is het Belgisch overlegmodel? ............................................ 343 § 1. Efficiëntie en billijkheid als criteria ....................................................... 343 § 2. Een ruimere beoordelingsbasis .............................................................. 344 A. Enkele significante sociale indicatoren ............................................. 345 B. Enkele significante economische indicatoren .................................... 345 IV. Hoe moet het verder?..................................................................................... 346 § 1. Is een totaal andere aanpak niet aangewezen?...................................... 346 § 2. Wat dan wel? .......................................................................................... 352 A. De sociale partners.............................................................................. 353 B. De werkgevers..................................................................................... 353 C. De vakbonden...................................................................................... 354 Bibliografie............................................................................................................. 356 16
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 17
INHOUD
Van kommercommissie naar kwelrechtbank? .................................................. 359 De vernieuwing van de internering (en de TBS)1 I. II.
Frank VERBRUGGEN en Johan GOETHALS
Kommer en kwel............................................................................................ 361 75 jaar eenzaamheid....................................................................................... 361 § 1. De oorspronkelijke interneringswet 10 .................................................. 361 § 2. Veelbesproken, weinig veranderd........................................................... 363 § 3. Langverwachte en toch verrassende nieuwe wet ................................... 363 III. Kritieken op de oude situatie en verbeteringsvoorstellen.............................. 364 § 1. Commissies trekken krijtlijnen................................................................ 364 § 2. Nosologie ................................................................................................ 364 § 3. Psychiatrisch deskundigenonderzoek ..................................................... 365 § 4. De beslissing tot internering .................................................................. 366 § 5. De werking van de Commissie voor de Bescherming van de ............... 367 Maatschappij § 6. De kern van de zaak: onvoldoende behandelingsmogelijkheden........... 368 IV. Nieuwe beginselen voor de internering ......................................................... 369 V. Krachtlijnen van de nieuwe interneringswet ................................................. 371 § 1. Beter de maatschappij beschermen, beter behandelen .......................... 371 § 2. Aanpassing terminologie ........................................................................ 371 § 3. Beslissing tot internering........................................................................ 371 § 4. Strafuitvoeringsrechtbanken................................................................... 372 § 5. Slachtoffers betrokken ............................................................................ 373 § 6. Uitvoeringsmodaliteiten.......................................................................... 373 § 7. Instellingen en budgetten........................................................................ 374 VI. De wet in het licht van deze kritieken en principes ...................................... 374 VII. De duikboot van de hervorming: de terbeschikkingstelling.......................... 376 VIII. Besluit ............................................................................................................ 377
“Kapers op de kust: de bestuurlijke overheid op zee en de rol ....................... 379 van de gouverneur” I. II.
Paul BREYNE
Inleiding ......................................................................................................... 381 Ignorantia iuris nocet ..................................................................................... 382 § 1. Publiekrechterlijk maritiem recht .......................................................... 382 § 2. Maritiem Kenniscentrum ....................................................................... 383 III. Mare Liberum ................................................................................................ 384 § 1. De staatshervorming .............................................................................. 384 § 2. De structuur Kustwacht .......................................................................... 385 IV. “The involvement of Ministers in operational decisions is not .................... 388 a practical option” § 1. Crisismanagement – materiële bevoegdheid ......................................... 388 § 2. Maritiem management – territoriale bevoegdheid ................................ 392 V. Conclusie ....................................................................................................... 394
MAKLU
17
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 18
INHOUD
Maatschappelijk verantwoord ondernemen ...................................................... 395 Juridische fictie voor een goed geweten? Soft law of afdwingbare normen?
Carl BEVERNAGE
Publiek of privaat optreden: een toenemende onverschilligheid in ................ 411 hoofde van het Europese marktrecht? Enkele beschouwingen naar aanleiding van de zaken Laval en Cipolla I.
II.
Tinne HEREMANS
“Stretching” van het personeel toepassingsgebied van de vrij ..................... 414 verkeer bepalingen § 1. Uitbreiding van “staatsmaatregel”-concept: vrij verkeer .................... 414 van goederen § 2. Van collectieve regulerende naar louter individuele private ................ 415 maatregelen: vrij verkeer van personen en diensten A. Collectieve private (regulerende) maatregelen ................................... 415 B. (Schijnbaar) puur individuele private maatregelen............................. 416 C. Rechtvaardiging van belemmering door private organisaties............. 416 § 3. Viking en Laval ....................................................................................... 417 A. Feiten................................................................................................... 417 B. Issues ................................................................................................... 418 Mededingingsrecht en publieke actoren ........................................................ 421 § 1. Inleiding: constitutionele afweging ....................................................... 421 § 2. Feiten Cipolla en Capodarte .................................................................. 422 § 3. “State action”-doctrine en staatsaansprakelijkheid in het Europese ... 423 mededingingsrecht § 4. Cipolla .................................................................................................... 426
Korte bibliografie ................................................................................................... 427 Recente ontwikkelingen in het beslag- en executierecht .................................. 429 I.
Eric DIRIX
Dwangsom ..................................................................................................... 431 § 1. Betekening............................................................................................... 431 § 2. Termijn.................................................................................................... 431 II. Beslagrechter.................................................................................................. 432 III. Voorlopige tenuitvoerlegging......................................................................... 433 § 1. Bevoegde rechter .................................................................................... 433 § 2. Motiveringsplicht .................................................................................... 433 § 3. Aansprakelijkheid .................................................................................. 434 IV. Kantonnement ................................................................................................ 434 V. Beslagbare goederen ...................................................................................... 435 § 1. Loonvorderingen..................................................................................... 435 § 2. Storting op bankrekening........................................................................ 435 § 3. Onbeslagbaarheid woning zelfstandige.................................................. 435 VI. Bewarend beslag ............................................................................................ 437 § 1. Betekening beschikking........................................................................... 437 § 2. Beslag inzake namaak ............................................................................ 438
18
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 19
INHOUD
§ 3. Scheepsbeslag ........................................................................................ 438 VII Beslag onder derden....................................................................................... 438 § 1. Toekomstige vordering ........................................................................... 438 § 2. Bankbeslag – Lopende verrichtingen ..................................................... 439 § 3. Beslag op kredietopening ....................................................................... 439 § 4. Uitoefening nevenrechten door beslaglegger......................................... 440 § 5. Verklaring derde-beslagene.................................................................... 440 § 6. Afgifteplicht aan de gerechtsdeurwaarder ............................................. 441 VIII. Roerend beslag............................................................................................... 442 § 1. Beslag bij een derde (art. 1503 Ger.W.) ................................................ 442 § 2. Revindicatie ............................................................................................ 442 IX Onroerend beslag ........................................................................................... 442 § 1. Onroerend goed door bestemming ......................................................... 442 § 2. Huurovereenkomst .................................................................................. 443 § 3. Nietigheden – Belang betekening beschikking art. 1580 Ger.W............ 443 § 4. Verkoop – Aansprakelijkheid notaris ..................................................... 444 X. Evenredige verdeling ..................................................................................... 445 XI. Rangregeling ................................................................................................. 446 XII. Collectieve schuldenregeling ......................................................................... 446 § 1. Wetten van 13 december 2005................................................................ 446 § 2. Interest .................................................................................................... 447 § 3. Fiscale en sociale schulden .................................................................... 447 § 4. Tegeldemaking van activa ...................................................................... 447 § 5. Totale kwijtschelding van schulden........................................................ 448 De kennismaatschappij produceert veel onwetendheid ................................... 449 I. II.
Mark EYSKENS
De universiteit en de paradoxen van de kennismaatschappij ....................... 451 Methodologische consequenties voor de universiteit. ................................... 453 § 1. Specialisme en generalisme.................................................................... 454 § 2. Originaliteit of ‘conventional wisdom’? ................................................ 454 § 3. Elke wetenschap aspectualiseert ............................................................ 454 § 4. Wetenschap en meta-wetenschap ........................................................... 455 § 5. De puzzel weder samenstellen: van analyse naar synthese. .................. 455 § 6. Multi- en inter-disciplinariteit. ............................................................... 456 § 7. Op zoek naar een synthesizer: beschavingsgeschiedenis en-filosofie?.. 458 § 8. Het IQ temperen door het EQ? .............................................................. 459 III. Van onderwijs naar wonderwijs..................................................................... 459 IV. De universiteit en kantelende waardenschalen .............................................. 463 § 1. Een kantelend wereldbeeld ..................................................................... 463 § 2. De netwerkmaatschappij: van verticalisme naar horizontalisme. ......... 464 § 3. De ‘horizontalisering’ van de planeet, die inderdaad tevens ons ........ 465 dorp is geworden, heeft verreikende gevolgen voor ons wereldbeeld. ......... §4. Voortaan bepaalt de mens zijn eigen evolutie en dus zijn eigen .......... 467 toekomst ......................................................................................................... V. De universiteit in de netwerkmaatschappij.................................................... 467
MAKLU
19
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 20
INHOUD
Naar een foutloze aansprakelijkheidsregeling in de gezondheidszorg (?)....... 473
Stefaan CALLENS en Lynn MARTENS
I. Inleiding ......................................................................................................... 475 III. De Wet Gezondheidszorgschade sluit de rechtsvordering overeenkomstig . 478 de burgerlijke aansprakelijkheidsregels uit, althans in principe IV. Het toepassingsgebied van de Wet gezondheidszorgschade.......................... 479 § 1. Schade en het (niet) verlenen van zorg ................................................. 479 A. Algemeen ............................................................................................ 479 B. Door een zorgverlener ........................................................................ 481 C. Diensten .............................................................................................. 481 § 2. Schade en inbreuken op de Wet patiëntenrechten.................................. 481 § 3. Schadegevallen die geen aanleiding geven tot vergoeding volgens ..... 482 de Wet gezondheidszorgschade .............................................................. 482 § 4. Patiënt of rechtverkrijgenden die in aanmerking komen voor .............. 484 vergoeding en de vergoedbare schade ................................................... 484 V. Procedure voor het verkrijgen van een vergoeding ...................................... 486 § 1. Verzoek tot schadeloosstelling................................................................ 486 § 2. Behandeling van het verzoek .................................................................. 488 § 3. Behandelingstermijn, beslissingen en betaling ...................................... 489 Recente ontwikkelingen in verband met het EVRM en andere ...................... 491 mensenrechtenverdragen I.
II.
Paul LEMMENS
Het Europees Verdrag over de rechten van de mens ..................................... 493 § 1. Ontwikkelingen op het vlak van het materiële recht .............................. 493 A. Recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) ........................................ 493 B. Recht op eerbiediging van het privé-leven (art. 8 EVRM) ................ 499 C. Vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) ...................................... 503 D. Discriminatieverbod (art. 14 EVRM) ................................................. 507 § 2. Ontwikkelingen in verband met het handhavingsmechanisme............... 512 A. Het Europees Hof (nog steeds) in moeilijkheden............................... 512 B. Oplossingen de lege lata ..................................................................... 513 C. Oplossingen de lege ferenda ............................................................... 515 Enkele andere verdragen................................................................................ 515 A. Het EU-Handvest van de grondrechten .............................................. 516 B. De VN-verdragen inzake personen met een handicap en inzake ....... 517 gedwongen verdwijningen. ................................................................. 517
Bibliografie............................................................................................................. 518
20
MAKLU
Recht in beweging
25-02-2008
12:02
Pagina 21
INHOUD
De groene tafel of de rechtbank ........................................................................... 519 Waar haalt de sportbeoefenaar zijn gelijk?
Cyriel COOMANS en Katleen LEMMENS
I. Historiek......................................................................................................... 521 II. Bevoegdheid van de federatie om recht te spreken....................................... 522 IV. Administratieve rechtscolleges ...................................................................... 524 V. Beroep op de rechter in tuchtzaken ............................................................... 529 VI. Beroep op de rechter bij administratieve sancties ........................................ 530 VII. Beroep op de rechter bij niet naleving van de reglementen .......................... 531 VIII. Beroep op de voorzitter in kort geding.......................................................... 534 IX. Beroep op de gewone rechtbank.................................................................... 537 § 1. De Arbeidsrechtbank .............................................................................. 537 § 2. Beroep op de rechtbank in geval van een ............................................. 540 aansprakelijkheidsbetwisting. X. Arbitrage............................................................................................................ 542 XI. Mediatie ........................................................................................................... 546 XII. Besluit ............................................................................................................. 546 Bibliografie ............................................................................................................ 547 Recente ontwikkelingen: socialisatie van het risico in private ........................ 549 verzekeringen
Herman COUSY
I. Concurrentie en solidariteit in private verzekeringen.................................... 551 II. Het tariferingsbureau ..................................................................................... 554 III. Verplichte dekking van natuurrampen ........................................................... 556 IV. Publiek-private samenwerking: dekking tegen terrorisme ............................ 558 V. Solidariteit met niet-verzekerden: het g.m.w.f............................................... 560 VI. Geen solidariteit voor kettingbotsingen......................................................... 562 VII. Waarborgfondsen bij faillissement van de verzekeraar? ............................... 563 VIII. Genetische solidariteit.................................................................................... 565 IX. Niet-discriminatie als juridische grens aan de differentiatie ......................... 567 X. Ziekteverzekering........................................................................................... 569
MAKLU
21
de
16 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 6 maart 2009
Overzicht Woord vooraf..................................................................................................17 Roger BLANPAIN, Voorzitter Robbie TAS, Secretaris Consumentenrecht .........................................................................................19 De nieuwe richtlijn consumentenkrediet en de implicaties voor de Belgische wetgeving Prof. Evelyne Terryn, docent K.U.Leuven campus Kortrijk en Dhr. Johan Vannerom, doctoraatsbursaal K.U.Leuven Energierecht ...................................................................................................51 Recente ontwikkelingen van energierecht Dhr. Tim Vermeir, advocaat Publius (Brussel) en vrij wetenschappelijk medewerker IMER K.U.Leuven Europees Recht...............................................................................................75 Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te Luxemburg: trends en praktische tips Prof. Piet Van Nuffel, referendaris bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en deeltijds docent K.U.Leuven Intellectuele Rechten......................................................................................95 De toekomst van het Europees octrooirecht Prof. Geertrui Van Overwalle, hoofddocent K.U.Leuven en hoogleraar U.Tilburg Internationale ontwikkelingen .................................................................... 111 China: investeringen door China buiten China Dhr. Roel Nieuwdorp, advocaat Nieuwdorp Bevernage Goris Maatschappelijke Visie ................................................................................127 Vlaanderen in België en in Europa Prof. Roger Dillemans, ererector K.U.Leuven Mededingingsrecht.......................................................................................139 Mededingingsbeleid in de storm Prof. Jacques Steenbergen, directeur- generaal van de Algemene directie Mededinging en buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven Medisch Recht ..............................................................................................147 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2008 Prof. Herman Nys, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Notarieel Recht.............................................................................................165 De onbetaalde verkoper in onroerend goed transacties Dhr. Frank Goddeeris, praktijkassistent K.U.Leuven Strafrecht en Criminologie ..........................................................................189 Nieuwe wetgeving inzake witwassen en correctionalisering Prof. Bart Spriet, deeltijds docent K.U.Leuven en U.Antwerpen en advocaat
5
Arbeidsrecht .................................................................................................215 Loon naar werk op hoger niveau - Gouden parachutes: een zachte landing? Mag en kan de wetgever ingrijpen in de loonvorming? Zin en (on)doelmatigheid van remuneratiecomités Dhr. Carl Bevernage, gewezen stafhouder te Brussel en voorzitter van de werkgroep Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Raad van de Europese Balies (CCBE) Europees Recht.............................................................................................229 De Europese liberalisering van gereguleerde markten Mevr. Vanessa Galhardo-Galhetas, Regulatory Counsel bij De Post en deeltijds assistent Instituut voor Europees Recht K.U.Leuven Handelsrecht.................................................................................................237 Verkoop van Kunst Dr. Bert Demarsin, doctor-assistent K.U.Leuven campus Kortrijk Maatschappelijke Filosofie..........................................................................265 Na het communisme is ook het liberaal kapitalisme stervend Prof. Em. Mark Eyskens, Minister van Staat Medisch Recht ..............................................................................................281 Recente ontwikkelingen omtrent gezondheidszorg en mededinging Prof. Stefaan Callens, deeltijds hoogleraar K.U.Leuven en advocaat en Dhr. Diego Fornaciari, assistent departement Maatschappelijke Gezondheidszorg K.U.Leuven Milieurecht....................................................................................................301 Recente ontwikkelingen van milieurecht Dhr. Steve Ronse, advocaat Publius (Kortrijk) Rechtsleer......................................................................................................317 Recht bedrijven in een meergelaagde rechtsorde Prof. Em. Walter Van Gerven, buitengewoon hoogleraar K.U.Leuven Socialezekerheidsrecht.................................................................................335 Sociale zekerheid en vergrijzing: zorg(en) voor de toekomst Dhr. Johan De Cock, administrateur-generaal van het RIZIV
6
Inhoud Overzicht...........................................................................................................5 Woord vooraf..................................................................................................17 Roger BLANPAIN - Robbie TAS De implicaties van de nieuwe richtlijn consumentenkrediet voor het Belgisch recht..................................................................................................19 Evelyne TERRYN - Johan VANNEROM I. Inleiding .................................................................................................21 II. Harmonisatieniveau ...............................................................................22 III. De omzetting van de kernbepalingen van de Richtlijn in het Belgische recht.......................................................................................24 §1. Toepassingsgebied............................................................................24 A. Uitgesloten kredietovereenkomsten.............................................24 B. Minimum- en maximumgrenzen..................................................26 C. Consument ...................................................................................27 D. Kredietgever ................................................................................28 E. Kredietbemiddelaar......................................................................28 §2. Reclame ............................................................................................29 §3. Informatieverplichtingen en beoordeling kredietwaardigheid consument.........................................................................................32 A. Precontractuele informatie en raadgevingsplicht .........................32 B. Beoordeling kredietwaardigheid..................................................35 C. Contractuele informatie ...............................................................37 §4. Toegang tot gegevensbanken............................................................38 §5. Herroepingsrecht..............................................................................39 §6. Gelieerde kredietovereenkomsten.....................................................42 §7. Vervroegde aflossing ........................................................................44 §8. Overschrijding..................................................................................45 §9. Jaarlijks kostenpercentage ...............................................................45 §10. Controle op kredietgevers en –bemiddelaars.................................46 IV. Besluit ....................................................................................................47 Beknopte bibliografie ....................................................................................47 I. Wetgeving .........................................................................................47 II. Rechtsleer.........................................................................................48 De consument in de geliberaliseerde energiemarkt.....................................51 Tim VERMEIR I.
Energieprijzen en marktwerking ............................................................53 §1. De heisa over de prijsstijging van Electrabel ..................................54 §2. Nieuwe bevoegdheden van de CREG ...............................................55 §3. Prijzenobservatorium .......................................................................57 §4. Bedenking.........................................................................................57 II. Verstrenging van de gratis levering van elektriciteit ..............................58 III. Positie van de consument ten aanzien van marktspelers........................60 §1. Ombudsdienst...................................................................................60 §2. Onderbrekingen, stroompannes en aansprakelijkheid .....................61
7
INHOUD
A. Rechtsverhouding tussen de afnemer en de distributienetbeheerder.................................................................61 B. Nieuwe aansprakelijkheidsregeling bij stroompannes .................63 C. Continuïteit van de openbare dienst.............................................64 D. Wet productaansprakelijkheid......................................................65 §3. Verjaring van elektriciteitsfacturen ..................................................66 IV. Andere maatregelen om het energieverbruik te beperken......................67 §1. Vanuit het standpunt van de eigenaar ..............................................67 §2. Vanuit het standpunt van de kandidaat-bouwers..............................69 A. EPB-eisen ....................................................................................69 B. EPB-procedure.............................................................................70 1. Startverklaring.........................................................................70 2. EPB-aangifte ...........................................................................71 §3. Vanuit het standpunt van de (kandidaat) huurders of kopers ...........72 §4. De consument met de pet en het zonnepaneel ..................................73 Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te Luxemburg: trends en praktische tips ...........................................................................................75 Piet VAN NUFFEL I.
De prejudiciële vragen van Belgische rechtscolleges doorgelicht .........77 §1. Welke rechtscolleges stellen prejudiciële vragen?............................77 A. Rechterlijke instanties die vragen kunnen stellen ........................77 B. Rechterlijke instanties die effectief vragen stellen.......................79 1. Analyse per aanleg ..................................................................80 2. Vragen gesteld door de hoogste rechtscolleges .......................81 3. Samenloop van Europese en interne prejudiciële vragen ........83 C. Taalrol van de prejudiciële vragen ...............................................84 D. Domeinen waarin prejudiciële vragen worden gesteld ................85 §2. De behandeling van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie ..............................................................................................85 A. Kennisgeving en vertaling van verwijzingsbeschikkingen ..........86 B. Behandeling van de prejudiciële vraag door het Hof van Justitie..........................................................................................87 C. Versnelde en spoedprocedure.......................................................88 3. Praktische tips voor rechter en raadslieden.....................................89 A. Formuleren van de prejudiciële vraag..........................................89 B. Rol van de raadslieden tijdens de prejudiciële procedure ............91 C. Verdere behandeling van het bodemgeschil.................................92 Bibliografie ....................................................................................................93 De toekomst van het Europees octrooirecht.................................................95 Geertrui VAN OVERWALLE - Vinciane VANOVERMEIRE I. II.
Inleiding .................................................................................................97 Herziening van het Europees Octrooiverdrag ........................................98 §1. Inwerkingtreding van de EPC 2000 .................................................98 §2. London Protocol...............................................................................98 III. Van European Patent Litigation Agreement (EPLA) naar Draft Agreement on the European Union Patent Court.................................101 §1. Stand van zaken sinds eind 2006 ....................................................102
8
INHOUD
§2. Krachtlijnen van het nieuwe ontwerp van Akkoord over het Gerechtshof voor Octrooien van de Europese Unie .......................105 §3. Knelpunten .....................................................................................106 IV. Voorstel van EU-verordening voor de invoering van een Gemeenschapsoctrooi ..........................................................................107 Belangrijkste verwezenlijkingen van het nieuwe voorstel....................107 V. Vooruitblik ...........................................................................................108 China: investeringen door China buiten China......................................... 111 Roel NIEUWDORP I. Verantwoording van het onderwerp .....................................................113 II. Wat is “outbound”? ..............................................................................113 III. De machtsverschuiving naar het Oosten ..............................................114 IV. De politiek inzake buitenlandse investeringen.....................................117 V. Het institutionele apparaat ...................................................................119 VI. China Sovereign Wealth Funds ............................................................121 VII. Een politiek in beweging .....................................................................122 VIII.Wat betekent deze tendens voor ons, juristen?.....................................123 IX. Het gele “gevaar”.................................................................................124 Besluit..........................................................................................................125 Vlaanderen in België en in Europa .............................................................127 Roger DILLEMANS Mededingingsbeleid in de storm .................................................................139 Jacques STEENBERGEN I.
Eerste bedrijf: mededingingsbeleid en inflatiebestrijding....................141 §1. Inflatieanalyse ................................................................................141 §2. Concrete acties ...............................................................................142 II. Tweede bedrijf: mededingingsbeleid en de financiële crisis................143 III. Meer algemeen: geloofwaardigheid op proef gesteld ..........................144 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2008 .......................................147 Herman NYS I.
II.
Rechten van de patiënt .........................................................................149 §1. Voorstel voor een Europese richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van de patiënt bij grensoverschrijvende gezondheidszorg .............................................................................149 §2. Het Vlaams decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem en het arrest van het Grondwettelijk Hof van 14 februari 2008 ......................................150 A. Schriftelijke toestemming vereist voor gegevensuitwisseling tussen beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg ........................................................................151 B. De veronderstelde toestemming voor gegevensuitwisseling wordt strikt beperkt tot leden van een zelfde team ....................152 C. Geen recht van de patiënt op onrechtstreekse inzage in de persoonlijke notities van de zorgverlener ..................................152 Medische experimenten op de menselijke persoon zonder interventie ............................................................................................153
9
INHOUD
III. Menselijk lichaamsmateriaal................................................................156 §1. Algemene voorwaarden voor de wegneming en gebruik van menselijk lichaamsmateriaal..........................................................156 §2. Wegneming van lichaamsmateriaal bij een levende donor en diens recht op (niet-) weten ............................................................157 §3. Wegneming van lichaamsmateriaal bij een overleden donor .........158 §4. Secundair gebruik van lichaamsmateriaal. ....................................158 A. Secundair gebruik voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek ......................................................158 B. Gebruik van residuair menselijk lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek ......................................................159 §5. Biobanken.......................................................................................160 IV. Uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.....................................160 §1. Definitie van “patiënt” en “gezondheidszorg” ..............................160 §2. Wachtdienst voor apothekers..........................................................160 §3. Hulpverlener-ambulancier .............................................................160 §4. Opsporen van geneesmiddelengebonden problemen......................161 §5. Intrekking van het visum door de provinciale geneeskundige commissies......................................................................................161 A. Beroep tegen intrekking niet langer schorsend ..........................161 B. Intrekking ook mogelijk bij wijze van sanctie ...........................162 §6. Tuchtrechtelijke bevoegdheid voor de provinciale geneeskundige commissies .............................................................162 V. Varia Juridica .......................................................................................163 §1. Het eHealth platform......................................................................163 §2. Vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg................163 Geselecteerde bibliografie ...........................................................................164 De niet-betaalde verkoper bij vastgoed- goed transacties ........................165 Frank GODDEERIS - Luc WEYTS I. II.
Inleiding ...............................................................................................167 Clausules in de onderhandse verkoopovereenkomst............................167 §1. Opschortende voorwaarde van betaling van de koopprijs .............167 §2. Opschortende voorwaarde van het bekomen van een financiering ....................................................................................170 III. Na de ondertekening van de onderhandse verkoopovereenkomst .......171 §1. Wettelijke waarborgen....................................................................171 A. Het onroerend voorrecht van de niet-betaalde verkoper ............171 1. Ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van de akte ........................................................................................171 2. Ontslag of vrijstelling van ambtshalve inschrijving. .............173 3. Gevolgen van de ambtshalve inschrijving in verschillende procedures .......................................................174 4. Latere doorhaling van de inschrijving...................................175 B. Ontbindende rechtsvordering of dwanguitvoering.....................176 1. Burgerrechtelijk.....................................................................176 a. Stilzwijgend onbindend beding.........................................176 b. Uitdrukkelijk ontbindend beding ......................................178 2. Fiscaal ...................................................................................180
10
INHOUD
C. Niet-uitvoeringsexceptie............................................................185 §2. Conventionele waarborgen ............................................................185 A. Conventionele hypotheekvestiging............................................185 B. Borgstelling door een derde .......................................................186 C. Schade- of verhogingsbeding.....................................................186 IV. Besluit ..................................................................................................187 Nieuwe wetgeving inzake witwassen en correctionalisering.....................189 Bart SPRIET - Kristel DE SCHEPPER - Karolien VAN DE MOER I.
II.
De nieuwe witwaswet. Een praktische handleiding .............................191 §1. Inleiding: de wet van 10 mei 2007 .................................................191 §2. De wijzigingen anno 2007..............................................................192 A. Een kort overzicht van de wijzigingen per type van witwasmisdrijf ...........................................................................192 1. Het eerste witwasmisdrijf (art. 505, lid 1, 2° Sw.).................192 2. Het tweede witwasmisdrijf (art. 505, lid 1, 3° Sw.) ...............199 3. Het derde witwasmisdrijf (art. 505, lid 1, 4° Sw.) .................200 B. De nieuwe strafbepalingen globaal naast elkaar gezet...............201 §3. Toepassing van de strafwet van 10 mei 2007 in de tijd ..................203 §4. Besluit.............................................................................................204 Correctionalisering (en contraventionalisering) door het vonnisgerecht .......................................................................................205 §1. Inleiding: de wet van 8 juni 2008 ...................................................205 §2. Situatie vóór de wetswijziging anno 2008 ......................................206 A. Drempelcontrole ........................................................................206 B. Kwalificatiecontrole...................................................................207 §3. Situatie na de wetswijziging anno 2008 .........................................208 §4. Schematisch overzicht van de bevoegdheidscontrole door de correctionele rechtbank na een aanhangigmaking via het onderzoeksgerecht ..........................................................................210 A. Drempelcontrole ........................................................................210 B. Kwalificatiecontrole...................................................................211
De beloning en opstapregelingen van bedrijfsleiders onder vuur in beursgenoteerde ondernemingen Een eerste stap naar een goedkoper ontslag van de kaderleden in alle bedrijven?..........................215 Carl BEVERNAGE I. Decennia euforie ..................................................................................217 II. De ontnuchtering..................................................................................218 III. Een aanzet tot beperking van “buitensporige” beloningen en exit regelingen van “uitvoerende bestuurders” in beursgenoteerde ondernemingen.....................................................................................219 §1. Transparantie van de vergoedingen via een remuneratiecomité en een remuneratieverslag...............................220 A. Verklaring van deugdelijk bestuur – het remuneratieverslag .....220 B. Het remuneatiecomité ................................................................222 §2. De maximale beëindigingsvergoeding............................................223 A. Definitie .....................................................................................223 B. Beoogde “uitvoerende bestuurders”...........................................223
11
INHOUD
1. De beperking geldt voor de “uitvoerende bestuurders”, te weten: ................................................................................223 2. De maximumdrempel geldt enkel voor de Belgische ondernemingen van wie de effecten vrij worden verhandeld op de Belgische of op een buitenlandse markt. Buitenlandse genoteerde bedrijven die in België een filiaal hebben waarvan de effecten niet op publiek verhandeld worden vallen dus niet onder de nieuwe regeling. Ook de autonome overheidsbedrijven Belgacom en de Nationale Bank van België worden door de nieuwe regel beoogd.................................................224 C. De kwantitatieve beperking .......................................................224 D. De draagwijdte van de beperking ..............................................225 IV. Een (discriminerende) maat voor niets?...............................................225 §1. Wat de ondernemingen betreft ........................................................225 §2. Ten aanzien van de andere bestuurders en kaderleden ..................226 Europese liberalisering van gereguleerde markten...................................229 Vanessa GALHARDO-GALHETAS I. II.
Europese liberalisering van gereguleerde markten een trend...............231 Gemeenschappelijke kenmerken van Europese liberalisering van gereguleerde markten...........................................................................231 III. Dienst van algemeen economisch belang ............................................231 IV. Universele dienst..................................................................................231 V. Sector specifieke regulering.................................................................232 §1. Telecommunicatie sector ................................................................232 A. Achtergrond ...............................................................................232 B. Maatregelen ...............................................................................232 §2. Post sector......................................................................................232 A. Achtergrond ...............................................................................232 B. Maatregelen ...............................................................................232 §3. Energie sector.................................................................................232 A. Achtergrond ...............................................................................232 B. Maatregelen ...............................................................................232 VI. Conclusie .............................................................................................232 VII. Bibliografie ..........................................................................................233 Bibliografie ..................................................................................................233 I. Wetgeving .......................................................................................233 Richtlijnen ......................................................................................233 Green en White Papers van de Commissie.....................................233 Kaderbeslissingen en beslissingen .................................................234 II. Rechtspraak....................................................................................234 Gerecht van eerste aanleg...............................................................234 Hof van Justitie...............................................................................234 III. Rechtsleer.......................................................................................234 A. Boeken .......................................................................................234 B. Tijdschriften...............................................................................235
12
INHOUD
Vervalst, gestolen en gesmokkeld Juridische problemen bij de verhandeling van kunstvoorwerpen ...........................................................237 Bert DEMARSIN I. II.
Over schoonheid en lelijkheid: het portret van de schaduwzijde… .....239 Valse kunst: authenticiteitsgeschillen...................................................240 §1. Authenticiteitsconcept ....................................................................241 A. Authenticiteit: geen intrinsieke kwaliteit van het kunstvoorwerp ...........................................................................241 B. Authenticiteit: een complex en evolutief begrip ........................241 C. Authenticiteit als kwaliteit van de toeschrijvingsactiviteit ........242 §2. Rechtsbescherming bij de verhandeling van inauthentieke kunstvoorwerpen ............................................................................243 A. Bescherming van de wilsovereenstemming via de theorie van de wilsgebreken...................................................................244 B. Kwaliteitsaanspraken van de koper op basis van het kooprecht ...................................................................................244 1. Kwaliteitsaanspraken in het gemeen kooprecht ....................244 2. Kwaliteitsaanspraken in het monistisch kooprecht................246 C. Functionele analyse: een weging van verhaalsmiddelen............247 1. Weging van de verhaalsmiddelen in het licht van algemene civielrechtelijke criteria.........................................247 2. Weging van de verhaalsmiddelen in het licht van bijzondere beschermende wetgeving: de tegenstelling tussen de gereguleerde en de liberale markt..........................250 D. Uitbreiding van de basisanalyse met een aansprakelijkheidsluik jegens de professionele dienstverlener.............................................................................251 1. Organisatie van het veilingwezen..........................................252 2. Rechtspositie ten aanzien van de inbrenger...........................252 3. Veilingcatalogus: aansprakelijkheid van het veilinghuis ten aanzien van de inbrenger .................................................253 4 Veilingcatalogus: aansprakelijkheid van het veilinghuis ten aanzien van de koper .......................................................253 5. Consignatieovereenkomst en algemene veilingvoorwaarden...............................................................254 II. Gestolen en gesmokkelde kunst: provenance-geschillen .....................255 §1. Wat is provenance?.........................................................................255 §2. Omvang en historische achtergrond van het provenanceprobleem.........................................................................................256 §3. Diefstal & smokkel: wat met de bonafide koper?...........................259 IV. Conclusie .............................................................................................261 Beknopte bibliografie met betrekking tot het Belgisch recht.......................262 Na de dood van het communisme is ook het kapitalisme stervend ..........265 Mark EYSKENS I. II. III. IV.
Crisis betekent keerpunt.......................................................................267 De crisis van 1929................................................................................267 Wij beleven de eerste crisissen van het werelddorp.............................267 Crisis is structureel en veelzijdig: ........................................................268
13
INHOUD
V. De globalisering: de wereld één dorp...................................................269 VI. Cut the throat over competition ...........................................................270 VII. Gevolgen..............................................................................................272 VIII.Een fundamentele crisis van het financieel systeem; een crisis van een bepaald type van liberaal kapitalisme .....................................273 IX. Naar meer collectieve besluitvorming .................................................273 X. Een globale wereld vereist nieuwe spelregels......................................274 XI. Keynesiaanse relance is aanvankelijk aangewezen, vooral bij sterke stijging van de werkloosheid. ....................................................276 XII. Een Europees model?...........................................................................278 XIII.Besluit ..................................................................................................279 Mededinging en gezondheidszorg ...............................................................281 Stefaan CALLENS - Diego FORNACIARI I. Inleiding ...............................................................................................283 II. Principes inzake mededinging .............................................................283 III. Het begrip onderneming ......................................................................285 §1. Inleiding .........................................................................................285 §2. Artsen als ondernemingen ..............................................................286 §3. De orde van geneesheren als ondernemingsvereniging..................286 §4. Ziekenhuizen als ondernemingen ...................................................287 §5. Ziekenfondsen als ondernemingen? ...............................................288 IV. Mededingingsbeperkende afspraken....................................................289 §1. Inleiding .........................................................................................289 §2. Uitzonderingen op het verbod van artikel 2, §1 WEM ...................290 A. Groepsvrijstellingen die voor de gezondheidszorg van bijzonder belang zijn..................................................................290 B. Diensten van algemeen economisch belang...............................291 §3. Samenwerkingsverbanden in de gezondheidszorg...............................292 A. Prijsafspraken in de gezondheidszorg............................................292 B. Marktverdelingsafspraken in de zorg .............................................293 C. Afspraken over kwaliteit en doelmatige zorgverlening .............294 D. Gezamenlijke inkopen door ziekenhuizen .................................294 E. Therapeutische formularia voor medische hulpmiddelen en geneesmiddelen..........................................................................295 F. Groeperingen en associaties van ziekenhuizen ..........................295 V. Staatssteun in de gezondheidszorg.......................................................296 VI. Concentratiecontrole ............................................................................297 VII. Noodzaak tot marktordening in de gezondheidszorg ...........................298 Enkele actuele tendenzen in het milieurecht..............................................301 Steve RONSE - Bart VANDROMME I. II.
14
inleiding ...............................................................................................303 milieuvergunningen .............................................................................303 §1. De actualiseringstrein van het Vlarem ...........................................303 §2. Versoepeling van de indelingslijst ..................................................304 §3. Integratie van de lijst van risico – inrichtingen inzake bodem in de indelingslijst ..........................................................................305 §4. Bijzondere voorwaarden bij een klasse 3 - inrichting ....................306
INHOUD
§5. Andere wijzigingen? .......................................................................307 §6. Besluit.............................................................................................307 III. Het uniek loket.....................................................................................308 §1. Een ontwerpdecreet ........................................................................308 §2. Vandaag..........................................................................................308 §3. De bijzondere procedure van het nieuwe loket...............................309 §4. Besluit.............................................................................................310 IV. milieuhandhaving.................................................................................311 §1. Inleiding ......................................................................................... 311 §2. Het Milieuhandhavingsdecreet....................................................... 311 §3. Ontwerp van decreet houdende de wijziging van het Milieuhandhavingsdecreet .............................................................313 §4. Ontwerp van uitvoeringsbesluit bij het Milieuhandhavingsdecreet .............................................................315 §5. Besluit.............................................................................................315 Over Codificatie en Convergentie in een meergelaagd Privaatrecht.......317 Walter VAN GERVEN I. Codificatie in staat van faillissement?..................................................319 II. Codificatie als een feniks herrezen uit zijn as? ....................................320 III. Europa dividet et imperat. Wetgevers let op uw tellen.........................321 IV. Verkokerde wetgeving en wetgever .....................................................324 V. Leven na codificatie: denken in termen van convergentie. ..................327 VI. Een generatie van “Prinzipienreiter” (=beginselhelden). .....................331 VI. Conclusie .............................................................................................333 Beknopte bibliografie. .................................................................................334 Sociale zekerheidsrecht, Sociale zekerheid en vergrijzing: zorg(en) voor de toekomst (abstract).........................................................................335 Jo DE COCK
15
de
17 VRG-Alumnidag Recht in beweging vrijdag 5 maart 2010
Overzicht Woord vooraf ................................................................................................. 19 Roger BLANPAIN, Voorzitter Robbie TAS, Secretaris Arbeidsrecht................................................................................................... 21 Knelpunten bij het bepalen van de opzeggingstermijn en de opzeggingsvergoeding voor bedienden. Brengen het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof licht in de duisternis? Dhr. Wim VANDEPUTTE, assistent Instituut voor Arbeidsrecht K.U.Leuven Bijzondere Overeenkomsten ......................................................................... 41 Enkele bijzondere clausules in het koop-verkoopcontract Prof. Bernard TILLEMAN, gewoon hoogleraar KULAK Constitutioneel Recht .................................................................................... 75 Recente evoluties in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof Prof. Stefan SOTTIAUX, docent K.U.Leuven en HUB Criminologie................................................................................................... 91 Justitie en verkeersslachtoffers, een victimologische benadering Prof. Frank HUTSEBAUT,gewoon hoogleraar Leuvens Instituut voor Criminologie K.U.Leuven Mevr. Hilde PEETERS, Rondpunt Verkeersslachtoffers Europees Recht ............................................................................................ 109 Het verdrag van Lissabon en wat het verandert voor de rechtspraktizijn Dhr. Nathan CAMBIEN, aspirant FWO instituut voor Europees Recht K.U. Leuven Dhr. Timothy ROES, assistent instituut voor Europees Recht K.U.Leuven Mededingingsrecht ...................................................................................... 133 Evoluties in het sanctierecht Prof. Jacques STEENBERGEN, buitengewoon hoogleraar K.U. Leuven, en directeur-generaal in de Belgische Mededingingsautoriteit Medisch Recht.............................................................................................. 141 De recente zorg van de wetgever voor de kwaliteit van zorgen Prof. Stefaan CALLENS, deeltijds hoogleraar K.U. Leuven Dhr. Diego FORNACIARI, doctoraatsbursaal K.U.Leuven Privacyrecht ................................................................................................. 157 Recente ontwikkelingen van privacyrecht Prof. Jos DUMORTIER, gewoon hoogleraar ICRI K.U.Leuven Professionele associaties .............................................................................. 183 Winstverdeling in associaties: overzicht van de mogelijkheden, de succesvoorwaarden en de valkuilen Dhr. Barend BLONDÉ, vennoot FrahanBlondé, management consultant voor vrije en juridische beroepen
5
Socialezekerheidsrecht ................................................................................ 203 De nieuwe Europese verordeningen inzake socialezekerheidscoördinatie Dhr. Geert JOOSTEN, praktijkassistent K.U.Leuven en advocaat bij Laga Vervoersrecht ............................................................................................... 227 Recente ontwikkelingen in het vervoersrecht Dhr. Wouter VERHEYEN, specialisatiebursaal i.w.t. Administratief Recht ................................................................................... 265 De Raad voor Vergunningsbetwistingen Prof. Marc BOES, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Goederenrecht.............................................................................................. 287 Recente ontwikkelingen inzake erfdienstbaarheden Prof. Vincent SAGAERT, hoofddocent KULAK Dhr. Koen SWINNEN, aspirant f.w.o. K.U.Leuven Internationaal Recht.................................................................................... 309 Klavertje vier van het internationaal recht: recente ontwikkelingen op het vlak van piraterij, internationale immuniteiten, grensoverschrijdende infrastructuurdossiers en klimaatverandering Prof. Jan WOUTERS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven dr. Frederik NAERT, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en juridisch adviseur bij de Raad van de Europese Unie Dhr. Maarten VIDAL, wetenschappelijk medewerker K.U.Leuven en beleidsmedewerker Departement internationaal Vlaanderen Maatschappelijke Filosofie ......................................................................... 335 Welke toekomst voor Europa, met nog 5% van de wereldbevolking? Prof. Mark EYSKENS, Minister van Staat Mediarecht ................................................................................................... 341 Nieuwe reclamevormen en de mediageletterde kijker in de nieuwe omroepdecreten Prof. Peggy VALCKE, docent K.U.Leuven en HUB Mevr. Katrien LEFEVER, wetenschappelijk medewerker ICRI K.U.Leuven Medisch Recht.............................................................................................. 363 Ontwikkelingen in het medisch recht in het afgelopen jaar (2009) Prof. Herman NYS, gewoon hoogleraar K.U.Leuven Ruimterecht.................................................................................................. 383 Ruimterecht en Ruimtepolitiek, een inleiding Prof. Walter THIEBAUT, bijzonder gasthoogleraar K.U.Leuven Socialezekerheidsrecht ................................................................................ 401 Evoluties in de RSZ-wetgeving: meer kansen op loonoptimalisatie? Dhr. Koen MAGERMAN, senior juridisch expert kenniscentrum SD Worx for Society en praktijklector K.U.Leuven
6
Strafrecht...................................................................................................... 425 Technische en juridische aspecten van ICT criminaliteit Dhr. Philippe VAN LINTHOUT, onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Mechelen, houder van het European Certificate on Cybercrime and Electronic Evidence (ECCE)
7
Inhoud Overzicht .......................................................................................................... 5 Woord vooraf ................................................................................................. 19 Roger BLANPAIN - Robbie TAS Fundamentele problemen inzake opzeggingstermijnen en opzeggingsvergoedingen voor bedienden..................................................... 21 Wim VANDEPUTTE Inleiding ........................................................................................................ 23 I. Het sluiten van een overeenkomst over de opzeggingstermijn .................. 23 §1. Probleemstelling .............................................................................. 23 §2. Lagere bedienden............................................................................. 24 §3. Hogere bedienden............................................................................ 26 §4. Hoogste bedienden .......................................................................... 28 II. Ontstaan en tenietgaan van het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding ........................................................................... 29 §1. Probleemstelling .............................................................................. 29 §2. Drie strekkingen in rechtspraak en rechtsleer ................................. 31 §3. Het arrest van 5 januari 2009 van het Hof van Cassatie................. 32 III. Berekening van de opzeggingstermijn en de opzeggingsvergoeding bij vormen van tijdelijke deeltijdse tewerkstelling ........................................................................................ 33 §1. Probleemstelling .............................................................................. 33 §2. Deeltijdse uitvoering van de arbeidsovereenkomst als gevolg van tijdelijke arbeidsongeschiktheid ................................................ 34 §3. Tijdskrediet, loopbaanonderbreking en thematische verloven......... 35 §4. Ouderschapsverlof........................................................................... 37 Besluit............................................................................................................ 39 Clausules in het koopcontract....................................................................... 41 Prof. Bernard TILLEMAN I. Clausules i.v.m. leveringstermijn ............................................................... 43 §1. Onderscheid tussen indicatieve en imperatieve leveringstermijnen ........................................................................... 43 A. Stipte termijn: begrip en draagwijdte .......................................... 43 B. Criteria ........................................................................................ 46 II. Exoneratieclausules met betrekking tot de omvang van de levering van een onroerend goed......................................................................... 47 §1. Geldigheid ....................................................................................... 47 §2.Draagwijdte van een geldig exoneratiebeding voor de oppervlakte....................................................................................... 51 III. Bedingen omtrent de vrijwaringsplicht voor verborgen gebreken........... 55 §1. Principiële geldigheid van bedingen die de vrijwaringsplicht uitbreiden ......................................................................................... 55 §2. Exoneratiebedingen voor niet-gekende gebreken (in koop naar gemeen recht) .......................................................................... 55 A. Principiële geldigheid ................................................................. 55
9
INHOUD
B. Definiëring (korte) vrijwaringstermijn ........................................ 57 C. Conventionele waarborgtermijn en verhouding wettelijke termijn ......................................................................................... 59 D. Verkoop zaak in de staat waarin ze zich bevindt......................... 59 IV. Clausules met betrekking tot de vrijwaring voor uitwinning................... 61 §1. Clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting uitbreiden....... 61 A. Principe ....................................................................................... 61 B. Uitdrukkelijk, specifiek, duidelijk en ondubbelzinnig karakter van de clausule .............................................................. 62 C. Uitbreiding van de omvang van de wettelijke vrijwaringsverplichting................................................................ 63 D. Uitbreiding van de gevolgen van de wettelijke vrijwaringsverplichting................................................................ 64 E. Beding dat het goed wordt verkocht "voor vrij en onbelast van alle bevoorrechte en hypothecaire schulden en lasten"......... 64 F. Beding dat het goed wordt verkocht "vrij en zuiver van alle voorrechten en hypotheken" ........................................................ 66 §2. Clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting beperken ........ 67 A. Loutere kennis van de grond tot uitwinning door koper of verkoper exonereert niet van de verplichting tot vrijwaring voor uitwinning ........................................................................... 67 B. Geldigheidsvereisten voor clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting conventioneel beperken......................... 68 1. Restrictieve interpretatie algemene (nietvrijwaringsclausules................................................................ 68 a. Feiten voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst.............................................................. 68 b. Feiten na het sluiten van de koopovereenkomst.................. 70 2. Gedeeltelijke niet-vrijwaringsclausules................................... 70 B. Draagwijdte van de clausules die de wettelijke vrijwaringsverplichting beperken ................................................ 71 §3. Specifiek regime voor erfdienstbaarheden....................................... 72 Recente evoluties in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof ............. 75 Stefan SOTTIAUX I. De verruimende lezing ............................................................................... 77 II. De dialoog tussen het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie ........... 80 III. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter ......................... 81 IV. De vrijheid van meningsuiting................................................................. 86 Beknopte bibliografie .................................................................................... 89 Justitie en verkeersslachtoffers, een victimologische benadering.............. 91 Frank HUTSEBAUT - Hilde PEETERS Inleiding ........................................................................................................ 93 I. Situering ..................................................................................................... 94 II. Knelpunten................................................................................................ 95 § 1. Specificiteit van verkeersongevallen............................................... 95 § 2. Informatie aan en communicatie met slachtoffers en hun na(ast)bestaanden ............................................................................ 97
10
INHOUD
§ 3. Aspect 'tijd' gedurende de gehele procedure................................. 100 § 4. Houding van de actoren................................................................ 101 III. Good practices....................................................................................... 102 Enkele voorbeelden: ............................................................................ 102 IV Aanbevelingen........................................................................................ 103 § 1. Algemene aanbevelingen .............................................................. 103 § 2. Politiediensten .............................................................................. 104 § 3. Deskundigen ................................................................................. 105 § 4. Openbaar ministerie en de zetel ................................................... 105 § 5. Advocatuur ................................................................................... 107 Bij wijze van besluit: wat na de Staten-generaal? ....................................... 107 Enkele bibliografische gegevens ................................................................. 108 Het Verdrag van Lissabon en wat het verandert voor de rechtspraktizijn............................................................................................ 109 Nathan CAMBIEN - Timothy ROES I. Inleiding ................................................................................................... 111 II. Grote lijnen ............................................................................................. 112 III. Voor de praktijk relevante wijzigingen .................................................. 113 §1. De architectuur van de Europese Unie.......................................... 113 §2. Het aanvechten van EU-normen door particulieren...................... 115 A. Rechtsbescherming en de Plaumann blues ............................... 115 B. Het vernieuwde artikel 263 VWEU .......................................... 116 §3. Bevoegdheidsuitbreiding ............................................................... 117 §4. Nieuw instrumentarium ................................................................. 120 §5. Grondrechtenbescherming in de EU.............................................. 122 A. De bestaande grondrechtenbescherming ................................... 122 B. Wat het Verdrag van Lissabon hieraan toevoegt........................ 125 1. De EU treedt toe tot het EVRM............................................. 126 2. Het Handvest wordt bindend ................................................. 128 IV. Besluit.................................................................................................... 130 V. Beknopte bibliografie.............................................................................. 130 Naar strafsancties in het Belgische mededingingsrecht?.......................... 133 Prof. Dr Jacques STEENBERGEN I. De problematiek van de sancties in het mededingingsrecht..................... 135 II. Alternatieven voor administratieve geldboetes ....................................... 137 III. Uitgangspunten...................................................................................... 137 §1. de inbreuken .................................................................................. 137 §2. de daders ....................................................................................... 138 §3. de sancties ..................................................................................... 138 IV. Randvoorwaarden .................................................................................. 139 §1. geen schorsen van administratieve procedures tegen de onderneming .................................................................................. 139 §2. geen beschadigen van de clementieregeling:................................. 139 De recente zorg van de wetgever voor de kwaliteit van zorgen ............... 141 Prof. Dr. Stefaan CALLENS - Drs. Diego FORNACIARI I. Inleiding ................................................................................................... 143
11
INHOUD
II. De betekenis van kwaliteit van zorg ....................................................... 144 §1. Dimensies en invalshoeken van kwaliteit....................................... 144 §2. Naar een algemeen aanvaarde definitie? ...................................... 145 §3. Uitkomst-, structuur- en procesindicatoren ................................... 146 §4. De definitie van kwaliteit van zorg in de wetgeving ...................... 147 III. Een recht op kwaliteitsvolle zorg en de wet patientenrechten ............... 147 IV. Kwaliteit in de ziekenhuiswetgeving ..................................................... 148 §1. Inleiding......................................................................................... 148 §2. Kwalitatieve toetsing van de medische activiteit ........................... 149 §3. Kwaliteitsnormen in het kader van de erkenning .......................... 151 V. Accreditatiesysteem voor artsen.............................................................. 152 VI. Kwaliteit van zorg en de nomenclatuur................................................. 153 VII. Het kwaliteitsdecreet van 17 oktober 2003 .......................................... 153 VIII. Naar “pay for quality” – initiatieven in belgië? .................................. 155 Recente ontwikkelingen in het privacyrecht 2008-2009 ........................... 157 Jos DUMORTIER I. Europa ...................................................................................................... 159 §1. Nieuwe wetgeving .......................................................................... 159 A. Aanpassing aan de telecommunicatie-kaderrichtlijn ................. 159 B. Aanpassing van de richtlijn over privacy en elektronische communicatie ............................................................................ 160 1. Meldingsplicht voor beveiligingsinbreuken .......................... 160 2. Cookies.................................................................................. 162 3. Andere wijzigingen en preciseringen..................................... 163 E-mail marketing .................................................................. 163 RFID ..................................................................................... 164 §2. Andere nieuwe Europese regelgeving ............................................ 164 A. Kaderbesluit over verwerking van persoonsgegevens bij politiële en justitiële samenwerking .......................................... 164 B. SIS-besluit ................................................................................. 165 C. Overdracht van persoonsgegevens aan de Verenigde Staten ..... 166 D. Modelclausules en Binding Corporate Rules ............................ 166 §3. Rechtspraak ................................................................................... 168 A. Europees Hof van de Rechten van de Mens.............................. 168 1. I v. Finland: verplichte registratie en bewaring van toegangsgegevens ................................................................. 168 2. Marper v. Verenigd Koninkrijk: grenzen aan veralgemeende opslag van vingerafdrukken ......................... 170 3. Reklos en Davourlis v. Griekenland: geen babyfoto’s zonder toestemming van ouders............................................ 170 B. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap ....................... 171 1. Huber: wanneer is een verwerking “noodzakelijk”? ............. 171 2. Satamedia: hoever reiken uitzonderingen voor journalistieke doeleinden? .................................................... 172 3. Rijkeboer: hoe lang moeten toegangsloggings worden bewaard? ............................................................................... 173 C. Artikel 29 werkgroep................................................................. 174 II. België...................................................................................................... 175
12
INHOUD
§1. Nieuwe wetgeving .......................................................................... 175 A. eHealth-platform ....................................................................... 175 B. KB over de verwerking van persoonsgegevens door de CBFA......................................................................................... 177 §2. Rechtspraak ................................................................................... 178 A. Grondwettelijk Hof: toestemming patiënt voor elektronisch patiëntendossier..................................................... 178 B. Diverse andere rechtspraak ....................................................... 180 C. Privacycommissie...................................................................... 182 De winstverdeling in associaties: de vele gedaanten van het zwaard van Damocles................................................................................................ 183 Barend BLONDÉ I. Even droogzwemmen voor de duik.......................................................... 185 § 1. Goede afspraken over winstverdeling zijn een noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde voor een gezonde associatie........ 185 § 2. De winstverdeling stuurt het gedrag van vennoten....................... 186 § 3. Winstverdeling is een werkwoord ................................................. 187 § 4. KISS (Keep It Simple Stupid) ........................................................ 188 II. Een kleurrijk gamma tussen twee uitersten............................................. 188 Het uitgangspunt: project- of middelenassociatie? ............................. 189 III. Correcties op de zuivere systemen ........................................................ 191 Correctie 1: Anciënniteit, senioriteit of trouw belonen .................. 192 Correctie 2: Optimaal gebruiken van talenten................................ 194 Correctie 3: Voldoende aandacht voor niet-factureerbare taken .... 194 Correctie 4: Goodwill verzilveren.................................................. 195 Correctie 5: Het heilig vuur brandend houden ............................... 197 Correctie 6: Een gezond financieel management stimuleren. ........ 198 Enkele bronnen............................................................................................ 200 De nieuwe Europese verordeningen inzake socialezekerheidscoördinatie....................................................................... 203 Geert JOOSTEN I. Coördinatie sociale zekerheid binnen de Europese Unie ......................... 205 §1. Bestaansreden................................................................................ 205 §2. Algemene coördinatieprincipes ..................................................... 206 §3. Toepassingsgebied ......................................................................... 207 A. Welke personen? ....................................................................... 207 1. Principe.................................................................................. 207 2. Hoedanigheid van de sociaal verzekerde............................... 208 3. Onderdaan zijn van een lidstaat van de EU/EER .................. 209 B. Welke socialezekerheidsregelingen? ......................................... 210 1. Principe.................................................................................. 210 2. De zorgverzekering ............................................................... 210 3. Sociale bijstandsregelingen ................................................... 211 4. Bijzondere, niet-bijdragegerelateerde uitkeringen................. 212 5. Wettelijke regelingen ............................................................. 213 §4. Algemene coördinatiebeginselen verder toegelicht ....................... 214 A. Gelijke behandeling onderdanen............................................... 214
13
INHOUD
B. Vaststelling van de toepasselijke wetgeving.............................. 215 1. Eén bevoegd land en werklandbeginsel................................. 215 2. Uitzonderingen op het werklandbeginsel .............................. 217 a. Woonlandbeginsel voor niet-beroepsactieve personen en bijzondere niet-contributieve uitkeringen .................... 217 b. Detachering....................................................................... 217 i. Voorwaarden detachering werknemers.......................... 218 ii. Voorwaarden detachering zelfstandigen ....................... 221 iii. Lange termijndetachering............................................ 222 iv. Formaliteiten................................................................ 222 c. Tewerkstelling op het grondgebied van twee of meerdere lidstaten............................................................. 223 C. Export van uitkeringen of behoud van verworven rechten........ 226 D. Samentelling van tijdvakken ..................................................... 226 Recente ontwikkelingen in het vervoersrecht............................................ 227 Wouter VERHEYEN I. Inleiding: verdragsrechtelijk kader........................................................... 229 II. Verdrag van Montreal ............................................................................. 231 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 231 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 233 §3. Evaluatie verdrag van Montreal .................................................... 234 III. COTIF-CIM........................................................................................... 234 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 235 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 236 §3. Evaluatie........................................................................................ 237 IV. CMNI..................................................................................................... 237 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 238 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 238 §3. Evaluatie........................................................................................ 239 IV. Rotterdam Rules .................................................................................... 240 §1. Toepassingsgebied ......................................................................... 241 §2. Belangrijkste bepalingen ............................................................... 243 A. Vervoerdersaansprakelijkheid ................................................... 243 B. Afzendersaansprakelijkheid....................................................... 245 C. Procedurele bepalingen en termijnen. ....................................... 245 §3. Evaluatie........................................................................................ 246 V. CMR........................................................................................................ 247 §1. Actuele toestand CMR ................................................................... 248 §2. Jurisprudentiële ingrepen CMR..................................................... 248 A. Doorbreking aansprakelijkheidslimieten: artikel 29 CMR........ 249 B. Artikel 23, §4 CMR................................................................... 251 §3. Beoordeling? ................................................................................. 252 VI. Conclusie............................................................................................... 252 VII. Bijlage: Overzicht verdragsrechtelijke aansprakelijkheidsregimes...... 253 De Raad voor Vergunningsbetwistingen.................................................... 265 Marc BOES I. Inleiding ................................................................................................... 267
14
INHOUD
II. De bevoegdheid om rechtscolleges op te richten .................................... 267 III. De samenstelling van de Rvv ................................................................ 273 IV. De bevoegdheid van de Rvv .................................................................. 274 § 1. De bevoegdheid ratione materiae.................................................. 274 § 2. De bevoegdheid ratione temporis ........................................... 276 § 3. De omvang van de controlebevoegdheid van de Rvv en de gevolgen van de uitspraken .................................................. 276 V. De procedure........................................................................................... 277 § 1. Het beroep tot nietigverklaring..................................................... 277 A. De beroepsgerechtigden. ........................................................... 277 B. De vorm van het beroep en de wijze van indiening .................. 278 C. De termijn.................................................................................. 280 D. De kosten .................................................................................. 281 E. De tussenkomst.......................................................................... 281 F. De behandeling van de zaak....................................................... 282 - vooronderzoek......................................................................... 282 - de zitting.................................................................................. 282 - Beraadslaging en uitspraak ..................................................... 283 VI. Rechtsmiddelen tegen de uitspraken van de Rvv .................................. 284 § 1. Het cassatieberoep bij de Raad van State..................................... 284 § 2. Andere rechtsmiddelen.................................................................. 284 Erfdienstbaarheden: enkele hete hangijzers ............................................. 287 Vincent SAGAERT - Koen SWINNEN I. Inleiding ................................................................................................... 289 II. De grenzen van erfdienstbaarheden afgetast........................................... 289 III. Perspectief op erfdienstbaarheden als alternatief voor algemene grondlasten .......................................................................................... 294 § 1. Het voordeel van erfdienstbaarheden t.o.v. andere zakelijke rechten ........................................................................................... 294 § 2. Erfdienstbaarheden als alternatief voor de mede-eigendom van art. 577-3 e.v. B.W. .................................................................. 295 § 3. Erfdienstbaarheden als alternatief voor een opstalrecht.............. 296 IV. Erfdienstbaarheden als hangijzer bij de overdracht van onroerende goederen .............................................................................................. 297 § 1. Enkel conventionele erfdienstbaarheden blijken uit de hypothecaire registers .................................................................... 298 § 2. Moeten alle conventionele erfdienstbaarheden verplicht worden overgeschreven in de hypothecaire registers?................... 300 V. Recht van overgang, uitweg en buurtweg ............................................... 300 § 1. Recht van overgang ...................................................................... 301 § 2. Recht van uitweg (‘noodweg’) ...................................................... 302 § 3. Buurtwegen................................................................................... 306
15
INHOUD
Klavertje vier van het internationaal recht: recente ontwikkelingen op het vlak van piraterij, grensoverschrijdende infrastructuurdossiers, klimaatverandering en internationale immuniteiten ................................................................................................ 309 Jan WOUTERS - Maarten VIDAL - Frederik NAERT - Cedric RYNGAERT - Alfons VANHEUSDEN I. Al die willen te kaap’ren varen: de Belgische en internationale aanpak van piraterij op zee .................................................................. 312 § 1. Inleiding........................................................................................ 312 § 2. Internationale reactie ................................................................... 313 § 3. Nieuwe Belgische wetgeving......................................................... 314 II. Beter een goede buur… .......................................................................... 318 § 1. Inleiding........................................................................................ 318 § 2. De aanloop naar de Scheldeverdieping........................................ 318 § 3. Juridische perikelen...................................................................... 321 III. Verhitte discussies in Kopenhagen ........................................................ 325 § 1. Inleiding........................................................................................ 325 § 2. Kopenhagen: een mislukking?...................................................... 326 IV. Diplomatiek evenwicht: de immuniteit van internationale organisaties voor Belgische rechtbanken............................................. 328 § 1. Inleiding........................................................................................ 328 § 2. Verdragsrechtelijk bepaalde immuniteit ....................................... 329 § 3. Immuniteit als functionele noodzaak ............................................ 330 § 4. Immuniteit versus het recht op toegang tot de rechter.................. 330 § 5. Conclusie ...................................................................................... 332 V. Slotbeschouwing: europeanisering van het internationaal recht en internationalisering van Europa........................................................... 333 The computer (ICT) revolution shatters communism and capitalism...................................................................................................... 335 Prof.em.Mark EYSKENS De crisis van het liberale kapitalisme .......................................................... 338 Uitdagingen ................................................................................................. 339 Conclusie ..................................................................................................... 340 Alle regels overboord voor mediawijze minderjarigen? .......................... 341 Katrien LEFEVER - Eva LIEVENS - Peggy VALCKE I. Inleiding ................................................................................................... 343 II. Vlaams Mediadecreet van 2009.............................................................. 344 §1. Inleiding......................................................................................... 344 §2. Uitgangspunten.............................................................................. 344 A. Technologieneutraliteit.............................................................. 344 B. Drielagenmodel ......................................................................... 345 §3. Toepassingsgebied ......................................................................... 345 §4. Gelaagde regelgeving.................................................................... 347 III. Bescherming minderjarigen................................................................... 348 § 1. Inleiding........................................................................................ 348 § 2. Reclame (of ‘commerciële communicatie’) en minderjarigen ...... 348 A. Commerciële communicatie...................................................... 348
16
INHOUD
B. Kwantitatieve verplichtingen .................................................... 349 C. Kwalitatieve verplichtingen ...................................................... 350 D. Productplaatsing........................................................................ 351 E. Telewinkelen: ringtones en belspelletjes ................................... 352 §3. Bescherming tegen schadelijke inhoud.......................................... 356 IV. Mediageletterdheid ................................................................................ 357 Conclusie ..................................................................................................... 360 De ontwikkelingen in het medisch recht in 2009 ....................................... 363 Herman NYS I. Rechten van de patiënt ............................................................................. 365 §1. Recht op informatie over de zeldzame risico’s van een medische tussenkomst .................................................................... 365 A. Het arrest van het Hof van Cassatie van 26 juni 2009 .............. 365 B. Grondslag en inhoud van de informatieplicht van de arts ......... 366 §2. Aanplakking van de patiëntenrechtenwet in wachtkamers ............ 368 II. Vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg........................ 369 §1. Het materiële toepassingsgebied ................................................... 369 A. Schade die voortvloeit uit een feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener. ............................... 370 B. Schade die voortvloeit uit een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid....................................................................... 371 §2. Uitsluitingen .................................................................................. 374 §3. Voorwaarden voor vergoeding door het Fonds.............................. 375 §4. Indienen van een adviesaanvraag bij het Fonds............................ 377 §5. Advies van het Fonds..................................................................... 379 §6. Voorstel van het Fonds .................................................................. 379 §7. Inwerkingtreding ........................................................................... 380 III. Menselijk lichaamsmateriaal ................................................................. 381 IV. Beroepen in de gezondheidszorg ........................................................... 381 Voor wie meer wil lezen…. ......................................................................... 381 Ruimterecht en ruimtepolitiek: Een inleiding........................................... 383 Walter M THIEBAUT I. Inleiding ................................................................................................... 385 II. Ruimterecht............................................................................................. 386 § 1. De internationale verdragen......................................................... 386 § 2. Andere bronnen van het ruimterecht............................................. 393 III. Ruimtepolitiek ....................................................................................... 394 Korte Bibliographie:.................................................................................... 399 Kostenvergoedingen en het loonbegrip voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen Een stand van zaken .................................................................................... 401 Koen MAGERMAN I. Situering en probleemstelling .................................................................. 403 II. Het arbeidsrechtelijke loonbegrip en de kosten ...................................... 403 §1. Loon als tegenprestatie voor de arbeid ......................................... 404 §2. Kosten om de arbeid uit te voeren ................................................. 405
17
INHOUD
A.Vanuit de aard van de arbeidsovereenkomst .............................. 405 B. Vanuit artikel 20 Arbeidsovereenkomstenwet ........................... 406 §3. Loon ten gevolge van een andere rechtsbron dan de arbeid.......... 406 §4. Kosten in opdracht van de werkgever ........................................... 407 §5. Kosten ten laste van de werknemer ............................................... 410 §6. Samenvatting van het arbeidsrechtelijke loon en kosten ............... 411 III. Het RSZ - loonbegrip ............................................................................ 411 §1. Geen eigen wettelijke definitie....................................................... 411 §2. Artikel 2 van de Loonbeschermingswet ......................................... 411 A. Recht op loon als tegenprestatie van de arbeid. ........................ 412 B. Loon ten gevolge van een andere rechtsbron dan de arbeid ...... 413 §3. Het KB van 28 november 1969...................................................... 413 §4. Loonbegrip sociale zekerheid = arbeidsrechtelijk loon = loonbegrip LBW? ........................................................................... 414 IV. Het loonbegrip van de Loonbeschermingswet....................................... 414 §1. Kosten ten laste van de werkgever zijn loon voor artikel 2 LBW ............................................................................................... 414 §2. De andere finaliteit van de LBW.................................................... 415 §3. Terug het cassatiearrest van 24 mei 1972...................................... 416 §4. Terug het loonbegrip voor de sociale zekerheid ............................ 417 §5 De uitsluiting door artikel 19 §2, punt 4 van het KB van 28 november 1969............................................................................... 418 V. De bewijslast van de kosten ten aanzien van de RSZ ............................. 418 §1. Standpunt van de RSZ.................................................................... 419 §2. De cassatierechtspraak van vóór 14 januari 2002 ........................ 420 §3. De rechtspraak na het cassatiearrest van 14 januari 2002 ........... 420 A. Het arrest van 14 januari 2002 .................................................. 420 B. De rol van de werkgever in de bewijslast van de RSZ .............. 422 C. Forfaitaire kostenvergoedingen en akkoorden met de fiscale administratie................................................................... 422 VI. Artikel 111 van de programmawet van 20 juli 2005.............................. 423 VII. Artikel 64 van de programmawet van 23 december 2009: omkering van de bewijslast ................................................................. 423 Technische en juridische aspecten van ICT criminaliteit ......................... 425 Philippe VAN LINTHOUT I. Inleiding ................................................................................................... 427 II. Instrumentarium van het wetboek van strafvordering............................. 427 §1. Artikel 39bis Sv. – digitaal databeslag .......................................... 428 §2. Artikel 46bis Sv. – identificatie ...................................................... 430 §3. Artikel 88bis Sv. – Opsporen en lokaliseren .................................. 431 §4. Artikel 88quater Sv. – Medewerkingsverplichting ......................... 432 §5. Artikel 90ter Sv. – Informaticatap.................................................. 433 §6. Artikel 88ter Sv. – Netwerkzoeking ................................................ 439 III. Conclusie ............................................................................................... 445
18