1 Korinthiërs 15:14, 17b-19
Pasen 2011
Z. Opw. 46 (Vader, ik aanbid U) Belijdenis van afhankelijkheid Vredegroet van God Z. Opw. 207 ( Mijn God, ik zal U verhogen) Wetslezing Z. Opw. 244 (welzalig de man) Gebed L. 1 Kor.15:1-22 Z. Ldb. 87:1,3 en 5 Kindermoment Z. (luisterlied) T. 1 Kor. 15:14,17b-19 Woordverkondiging Z. GK 92 Gebed Collecte (Spurt) Z. GK 111 (Jezus leeft in eeuwigheid) Zegen van de Heer
ECHT, DE HEER IS OPGESTAAN 1. Vragen rond de opstanding 2. De inhoud van Pasen 3. De boodschap van de hoop
Laatst nog een gesprek voor de t.v. Nog niet zo lang geleden. Over sterven ging het. Doodgaan, daar hadden zij het in hun woorden over. En over daarna, natuurlijk. Want dat is bijna de hamvraag tegenwoordig: gaat het verder daarna of hoe zit dat ? En hoe dan? Hoe weet je het zeker? En ja hoor, daar kwamen al die zwakke verhalen weer naar voren: Als je goed geleefd had, kon je er van op aan dat er na de dood wel iets was. Een soort voortleven dus. Geen mens wist hoe, ja het zou er vast mooi zijn, want het heet tenslotte hemel, niet waar? Maar voor de rest, wie zal het zeggen? Het had iets onbestemds, dat hele verhaal. Het was eigenlijk, als je goed luisterde een liedje van verlangen: ik wou dat het zo kon zijn, maar dat zal wel niet zo zijn, want je weet helemaal niks. Ik vond het bij elkaar in feite zo treurig. En er stond niets tegenover. Een ander verhaal. Ik weet niet hoe jij dat doet, of je sowieso nog wel eens een krant leest, maar zo af en toe lees ik de Telegraaf. Op de een of andere manier word ik vaak getrokken naar de pagina met rouwadvertenties. En dan lees je van voortleven in ons hart, een onvergetelijke herinnering en veel van die woorden meer. Je proeft het verdriet daarachter en het verlangen om bij elkaar te zijn. Het enige wat rest zijn je herinneringen. En wie weet zien we elkaar ooit eens, ergens, weer terug.
En wij hebben Pasen gevierd en ik hoop met een diepgewortelde andere overtuiging, want anders kon je net zo goed met Pasen gewoon nergens aan denken en wat lekker wat zijn gaan fietsen. Maar: Jezus ís opgestaan en Hij leeft! Maar wat is dat, Pasen, opstanding? Wat zeggen we als we belijden: op de 3e dag opgestaan uit de doden? Past die boodschap wel op de werkelijkheid van ons leven? Die ziet er blijkbaar anders uit dan wat je in de Bijbel leest. Want het heeft er veel van weg dat die woorden over de opstanding van Jezus steeds weer moeten worden uitgelegd, geïnterpreteerd om geloofwaardig te zijn. En welke uitleg zou het dan wel moeten zijn? Een oude kwestie, want Paulus had er ook al mee te maken. Je leest dat in dat beroemde hoofdstuk 15 van zijn 1e brief aan de gemeente van Korinthe. Voor hen was de opstanding van de geest niet zo’n probleem, maar wel die van het lichaam. Want dat was iets van een lagere orde, dat lichaam. Je kon ervan genieten, maar er ook zwaar onder lijden. Ze konden de opstanding van Jezus zich dan ook niet anders voorstellen als geestelijke opstanding. Het had met zijn gestorven lichaam niets te maken. Veel mensen denken eigenlijk nog net zo. Aan de ene kant willen ze niet kwijt dat er iets van leven na de dood is, en aan de andere kant: wat moet je met die opstandingsverhalen? Natuurlijk, op de eerste dag van de week is er wel wat gebeurd, maar wat? Er is iets met die leerlingen van Jezus gebeurd. Een volstrekte ommekeer in hun stemming, hun beleving. Van wanhopig leefden ze op. Ze zagen weer toekomst. Er is een kracht in hen gevaren, die hen, eenvoudige mensen, de hele wereld met hun boodschap deed vervullen. Wij vieren, 2000 jaar later het Paasfeest nog! Dat is niet niks! Er is dus wat met die mensen, met die leerlingen gebeurd. Maar ook met Jezus? Hij is opgestaan, zegt de Bijbel. Ja, maar wat kan dat betekenen? De opstanding zelf wordt nergens beschreven. Niemand heeft Hem zien opstaan. Er staat wel dat zijn leerlingen Hem gezien hebben en dat Hij aan hen is verschenen.- maar wat moet je je daarbij voorstellen? Een geestverschijning, een gemeenschappelijke hallucinatie - wat dat dan ook maar zeggen wil. En ja, dat zal wel dat toen weer nieuwe moed grepen en andere mensen zijn geworden door het zien of ervaren van Jezus. Maar was het nodig dat Jezus daarvoor uit zijn graf kwam? Want het ging toch niet om dat dode lichaam van Jezus? Wat heb je aan dat lichaam? Het zal toch moeten gaan om zijn Geest, zijn kracht, om de macht van zijn liefde in harten van mensen. Gaat het op Pasen soms meer om die geestelijke dingen van geloof, hoop en liefde? Kun je als kerk daarom alleen al niet tot zegen van de wereld zijn? Kunnen we die primitieve verhalen over hoe het allemaal precies gegaan is niet beter tussen haakjes zetten? Of zeggen wel gebeurd, maar niet waar? Je kunt het natuurlijk wel geloven, maar je hoeft het niet om een christen te zijn. Want het gaat om wat je ermee doet. Wees eerlijk, wat hangt er nu helemaal van af, van zijn lichaam? Het is die oude opvatting van de Korinthiërs die ook in onze tijd nog allerlei aanhang vindt, dat Paulus in onze tekst op een hartstochtelijke manier in verzet komt. Hij zegt: als Christus niet lichamelijk is opgewekt – en dan bedoelt hij: als er met Christus niets gebeurd is op die eerste dag, als er met Jezus in het graf niets gebeurd is op Pasen – dan is heel ons preekwerk en jullie geloof waardeloos, inhoudsloos. Als er alleen iets met de leerlingen is gebeurd en niet met Jezus, dan kun je het allemaal
rustig vergeten, zegt hij. Hou er dan maar mee op. Want dan bevat je christelijke geloof niets op basis waarvan je het nog geloof zou mogen noemen. Best een harde uitspraak van de apostel. Want het is en blijft toch van belang dat je je door Christus´ Geest geïnspireerd weet? Door zijn geboden en door zijn liefde? Is dat niet van geweldige betekenis voor jouw leven en dat van anderen? Daarin ligt toch de enige voorwaarde voor een nieuwe maatschappij en voor een nieuwe wereld? Ja, is dat niet veel belangrijker dan het theologisch geruzie over wat nu eigenlijk een verschijning is geweest en wat er al of niet gebeurd zou zijn met dat dode lijf van Jezus? Zo kun je het van veel kanten horen, buiten de kerk en binnen de kerk soms. Maar Paulus zegt: als Christus niet is opgewekt en er met Hem niets gebeurd is, zodat er een leeg graf was … leeg is de verkondiging. Dan is er wel wat gebeurd met die leerlingen, maar wat valt daar dan van te verkondigen dat blijft? Gods verlossende daden? Maar als de opstanding van Christus alleen maar betekent dat Hij in de harten van zijn volgelingen is opgestaan en voortleeft, dan is dat natuurlijk niet niets. Maar dan is Christus slechts een van de vele profeten, helden en martelaren, die ook na hun dood nog voortleven. Vanwege hun onbedwingbare moed, met de kracht van hun woord, hun voorbeeld, hun liefde. Dat is niet niks! Het is zelfs geweldig veel! Hoe leven ze onder ons, die grote mannen en vrouwen uit het verleden. Hoe kan iemand soms nog lang voortleven met een wijze vader, een onvergetelijke moeder, een levenspartner, ook nadat ze gestorven zijn! Dat is waarachtig niet niks! Maar dat is het evangelie niet en het is ons christelijk geloof niet. Als Christus niet anders is opgestaan dan zó, dan zijn er meer mensen opgestaan. Dan valt er van God en zijn grote daden op die dag niets verkondigen en dan valt er ook niets te geloven. Dan droom je jezelf een toekomst in, waarvan je niet eens weet of die ooit werkelijkheid zal worden. We zullen wel zien, want ik denk wel dat er nog wel iets zal zijn, we hopen het maar. 2 En wat dat betekent beschrijft Paulus op een manier die niet mis te verstaan is. Onverbiddelijk. Dan ben je nog in je zonden, schrijft hij. Dan blijven die voor jouw rekening en daar moet je je dan maar mee zien te redden. Dan is zijn offer wel een aansporing voor mensen, maar door God niet aanvaard om er wat mee te doen. Dan is er geen goddelijke daad van vergeving gesteld midden in onze geschiedenis. Dan is Jezus wel overgeleverd om onze zonden, maar niet opgewekt tot onze rechtvaardiging. Dan is dat jouw zaak en niet die van Hem om in het reine te komen met God. Dan ben je nog in je schuld voor God. Ga er maar aan staan… En dan – schrijft Paulus – zijn ook die mensen verloren die in Christus sterven, want dan is dood dood. Ze hebben wel op Christus gehoopt; het waren misschien wel moedige, gelovige mensen, maar dood zijn ze nu wel. Want de geest van een mens, hoe krachtig of bezield, geïnspireerd of gelovig, kan tegen de dood niet op. We mogen best respect hebben voor mensen die tot het laatst hebben gewerkt en van wie we lezen: na een moedig gedragen lijden is van ons heengegaan onze onvergetelijke… Respect genoeg. Een con-doleantie, een mee-lijden, sympathie met wie achterblijven. Maar van opstanding of toekomst is geen sprake? Waarom zou je aan zo’n woord vasthouden als er toch met Christus niets gebeurd is op die eerste dag van de week? Wel vechten, maar niet overwinnen. Wel moed, maar geen verlossing, wel hoop, geloof en liefde, maar zonder blijvende toekomst.
Begrijp je waarom Paulus van zo’n leven en zulk geloof zegt: als we alleen in dit leven op Christus onze hoop hebben gevestigd, dan zijn we de beklagenswaardigste van alle mensen? Dan zijn wij er beroerder aan toe dan zij die niet hebben geloofd. Niet omdat er dan op dit leven niets meer volgt, want dat hebben we dan met alle mensen gemeenschappelijk. Nee, maar wel omdat wij ons, juist als volgelingen van Christus, in de kwaliteit van dit leven vergist hebben. Want Christus heeft gezegd: hoop op God, want Hij zal je verlossen…. Hij heeft gesproken over zonde en vergeving, van gerechtigheid en oordeel. Hij heeft ons leven gebracht in de schaduw van zijn kruis. Hij heeft ons geplaatst onder de roep en de beloften van God. Van leven tot in eeuwigheid en overwonnen dood. Maar als dat allemaal tenslotte dooft als we sterven? Anderen hebben dat dan tenminste tijdig begrepen dat ze zichzelf moesten zien te redden en van de andere kant niets te verwachten hadden. Niet alsof zij zonder die hoop en zonder dat geloof zoveel gelukkiger leven, dat niet. Maar ze hebben zich tenminste de strijd van het geloof en de illusie van de hoop bespaard. Ze hebben gelijk gehad toen ze zeiden: laten we er maar een goed leven van maken op deze aarde. Straks zijn we weg… En als je dan zegt: vertel ons nou, na al die negatieve dingen wat het dan wel is, wat dan wel de inhoud van de prediking en de inhoud van het geloof is, dan is het antwoord: er is op Pasen iets met de leerlingen gebeurd en er mag ook vandaag nog een heleboel met de kerk gebeuren omdat er op die eerste dag van de week iets met Jezus gebeurd is. Daar zit alles op vast en daar zit alles in, in dat gebeuren. En als je dan zegt: leg dan eens uit, wat er dan gebeurd is, wat er in dat graf gebeurd is en wat er met dat dode lichaam van Jezus gebeurd is en met wat voor lichaam Jezus dan is opgestaan en verschenen en al die dingen meer…. Dan moet ik zeggen: dat weet ik niet en dat kan ook niemand je vertellen. Dat hoort niet bij de verkondiging en niet bij het geloof, want daarin is God ons voor geweest. Want toen de mensen op die eerste dag bij het graf kwamen, was het graf al leeg en toen was het allemaal al gebeurd. Maar wat ik wel weet en wat wel tot de verkondiging behoort is, dat Jezus toen niet meer dood was. Hij leefde! En dan moet je niet vergeestelijken op een Griekse of op een moderne manier. Want Jezus is ook niet geestelijk gestorven. Nee, Hij is gekruisigd, aan het kruis geslagen en dat is alles behalve geestelijk geweest. En zo is Hij ook gestorven, in het graf van een ander gelegd. Zo eindigt dat verhaal van Jezus’ lijden en sterven. Maar bij dat graf begint het dan ook weer. Na drie dagen op de eerste dag van de week. Want als de Here God om zo te zeggen op het toneel verschijnt, loopt Hij niet om het graf heen en zegt Hij niet: daar is niks meer aan te doen en laat die man maar liggen, want dood is nou eenmaal dood. Laten we maar weggaan er de mensen toch nog iets van moed en bezieling en inspiratie geven, ondanks het feit dat dood dood is. Nee, toen God verscheen heeft Hij geen half werk gedaan. Hij is er niet omheen gelopen, om dood en graf, maar Hij is er in zijn verlossende macht doorheen gegaan en Hij heeft tot dat graf gezegd: open je deuren! En Hij heeft tot Jezus gezegd: Jezus van Nazareth, mijn geliefde Zoon, kom eruit! 3 En omdat dat gebeurd is met Jezus is er ook iets met zijn leerlingen gebeurd en kan en mag er iets met u en met jou gebeuren dat meer is dan wijzelf kunnen verwerkelijken. Want van toen af kon niemand meer zeggen: we zijn nog steeds in onze zonden en we moeten onszelf maar zien te redden. Want God zelf heeft een uitspraak gedaan. Hij heeft zijn Zoon gerechtvaardigd en in Hem u en jou. Hij die overgeleverd is om onze zonden, is opgewekt tot onze rechtvaardiging. De schuld is verzoend. En daarom is dood ook niet meer dood, van toen aan. En bent u die in dit leven, ondanks alles, uw
hoop gevestigd hebt op Christus en dat steeds weer doet, ook niet de beklagenswaardigste van alle mensen. Niet de meest fundamentalistische, meest bekrompen en onderontwikkeldste van alle mensen. Maar je bent ontwaakt uit je slaap, je hebt je ogen uitgewreven; je mag zelf opstaan uit de dood, nu en eenmaal, door de kracht van Gods Geest en Christus zal zijn licht over je laten schijnen! Nieuw leven breekt zich baan, nu en straks. Hij als eerste. En wie ook maar in Hem gelooft, zal volgen. Zijn opstanding garandeert ons leven, nu en straks, in eeuwigheid. Zijn opstanding wordt ooit onze opstanding. Lichamelijk, lijfelijk, totaal vernieuwd! Om samen Gods nieuwe mensheid te vormen, en Jezus te zien, zoals Hij is. Dat is er gebeurd en dat gebeurt nog met je, omdat het met Jezus gebeurd is! En als je dan een laatste vraag stelt en zegt: waarom geloof je dat en waarom geloof je dat nu net van die ene Jezus van Nazareth en niet van al die andere martelaren en profeten van de mensheid, dan is daar maar één antwoord op: omdat ik in God geloof, daarom geloof ik in Jezus en in zijn opstanding. En je mag het ook omkeren en zeggen: omdat ik in Jezus Christus geloof, geloof ik in God. Omdat ik geloof dat God God is, daarom kan ik in de opstanding geloven. Voor altijd in ons hart… het zal echt waar zijn voor velen. Maar hoe lang is dat ‘altijd’? Jezus staat op en zegt: voor altijd in mijn hart! Nu en in de toekomst; we zullen samen lopen op de straten van goud… Of er zal wel iets zijn, zoiets als een hemel. Jezus belooft: wie in mij gelooft sterft niet, maar leeft. Lichamelijk, geestelijk, want niets kan hem of haar scheiden van de liefde van God die In Jezus is. God is nabij, zo nabij in Jezus Christus Die Jezus wekte Hij op. En Jezus leeft om nooit meer te sterven. Daarom mogen wij andere mensen zijn, die anders over de dingen denken, over leven en over sterven en opnieuw over leven. Mensen die de dingen ook anders doen. Omdat het het leven is waarin wij zijn binnengebracht vanaf die eerste dag van die nieuwe week. Toen op die vroege zondagochtend. Daarom houden wij het vol om te belijden: echt, de Heer is opgestaan. We houden vol in het zingen van onze liederen van bevrijding. We zingen het met elkaar, de lof op de levende God, Vader, Zoon en de Heilige Geest. Voor Hem, onze God, is de lof, de eer in eeuwigheid.