1
Bernard DEWULF
COLOFON
InstaRoman is een initiatief van Antwerpen Boekenstad, Boek.be, met steun van Duval Guillaume Modem. Met dank aan Philippe BLONDÉ, Anton DE HAAN, Jeroen GOVAERT, Davy HANEGREEFS, Geoffrey HANTSON, Annelien ORBIE, Geertrui SCHOETERS, Lennert VEDTS, Freya VAN WIJNSBERGHE. Cover: Duval Guillaume Modem Lay-out binnenwerk: Catapult Verantwoordelijke uitgever: Michaël VANDEBRIL, Antwerpen Boekenstad, Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen (©) stadsgedicht Antwerpen 2012
InstaRoman Bernard DEWULF
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
3
4
5
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
7
8
9
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
11
12
13
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
15
16
17
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
19
20
21
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
23
24
25
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
27
28
29
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
31
32
33
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
35
36
37
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
39
40
41
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
43
44
45
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
47
48
49
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
51
52
53
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
55
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer.
56
Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
58
59
Een vrouw is onderweg naar het blauwe uur. Haar stap splijt het spitsuur. In de stad droomt een man een kleine ontreddering. Waar zij gaat, gloeit een ondagelijks licht aan. Boven de avond wordt het ochtend. Een lauwe bries voert zout, lust en verte aan. Alles krijgt een koorts. De dag schijnt een zweer. Kinderen huilen, katten schuilen. Het is nu tijd, maar niemand weet meer wanneer. Geruchten doen razend de ronde. Een vrouw op stap ontwricht zelfs het licht. De straten ruiken naar einde, leven en oude zonde. Toen liep zij een hoek om in de man. De man werd wakker en de stad sprak. Uit gewoonte en ochtend.
61
62
63
@peterkeyngnaert P 3, 16, 27, 39, 44, 56, 58
@igordaems P8
@picapica77 P 19, 31, 36, 48, 18, 51, 55
@hans_bot P 24
@wannesdaemen P 25, 59
@thomasvstk P4
@sandravanzeghbroeck P 9, 13, 29, 32, 35, 49
@Fukit_ P 20
@petryhboom P 62
@KVSmiley P 61
@sharonslingeneyer P 5, 41
@dewortel P 12
@vincetheprince P 26
@countinggrainsofsand P 45
@matthiasvanessen P 63
@_kris_tel P 7, 11, 19, 43, 53
@vhnaomi P 17, 40
@lsjdf P 23, 37, 52
@kodelbe P 47
INSTAGRAMMERS
65
Om het tienjarig bestaan van Antwerpen Boekenstad te vieren, heeft stadsdichter Bernard DEWULF de allereerste InstaRoman gemaakt. Het beeldverhaal van de 21ste eeuw. Hij schreef de tekst en jullie maakten de beelden. De InstaRoman kwam tot stand dankzij Boek.be, de Boekenbeurs, Bernard DEWULF en alle deelnemende Instagrammers. (© koen BROOS)
66
www.antwerpenboekenstad.be